Vragen en antwoorden zorgvuldige veehouderij en Verordening ruimte 2014
|
|
- Nele Cools
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Vragen en antwoorden zorgvuldige veehouderij en Verordening ruimte 2014 Inhoud Houden van dieren... 2 Paardenhouderij... 3 Dialoog... 3 Motivatie geur en fijnstofnorm... 4 Fijnstof... 5 Geur ,5 ha en 2 GVE... 8 Beperkingen veehouderij en GVE... 8 BZV... 9 Duurzaamheidstoets Bestemmingsplan Verordening Bouwvlakken Vergunningvrij bouwen Strijdig gebruik Ontheffingen Procedures fase 1 en Tijdstip aanvraag milieu en bouwen Overgangstermijnen Glastuinbouw Mestbewerking nb. Dit is een aangepaste versie van het document zoal s dat eerder is gepubliceerd op Viadesk. De vragen zijn toen beantwoord vanuit het voorbereidingsbesluit. Het voorbereidingsbesluit is niet meer van kracht, nu Provinciale Staten van Noord-Brabant op 7 februari de Verordening ruimte 2014 (Vr2014) hebben vastgesteld. De beantwoording van de vragen is daarom aangepast naar de situatie dat de Vr2014 in werking is getreden. Dit is gebeurd op 18 maart
2 Houden van dieren Vraag: Als een opslagloods met mestkelder gebouwd wordt en het gebruik van deze loods later via een melding Activiteitenbesluit omgezet wordt tot gebruik als rundveestal, waarbij geen constructieve aanpassing, dus ook geen nieuwe omgevingsvergunning voor bouwen, nodig is, kan daarmee het voorbereidingsbesluit cq de Vr2014 worden omzeild? Antwoord: In de Vr2014 is bepaald dat een toenam e van bestaande bebouwing is toegestaan indien geborgd is dat de bebouwing niet gebruikt wordt voor de uitoefenen van de gevestigde veehouderij (artikel 34, lid 1, onderb). Als dus niet geborgd is dat de mestkelder uitsluitend gebruikt wordt voor de opslag van mest dient de vergunningaanvraag voor de loods ook getoetst te worden aan de BZV en Vr Houden van dieren Vraag: Wat wordt er verstaan onder; uitbreiding van bebouwing ten behoeve van het houden van dieren? Valt hier bijvoorbeeld het plaatsen van een silo of een luchtwasser of de realisatie van een mestput onder? Antwoord: In de Vr2014 wordt niet meer gesproken over bebouwing ten behoeve van het houden van dieren. Er wordt uitgegaan van de bestaan de bebouwing van een veehouderij. Wel geldt een uitzondering voor bebouwing waarvan geborgd is dat deze niet gebruikt wordt voor de uitoefening van de veehouderij en voor bouwwerken voor de opslag van ruwvoer Houden van dieren Vraag: Onder 2a van het voorbereidingsbesluit is aangegeven dat bij veehouderijen uitbreiding van bebouwing voor het houden van dieren binnen de vigerende bebouwingsmogelijkheden zoals opgenomen in bestemmingsplannen aan nadere eisen wordt gebonden. Bij veehouderijen is uitbreiding van bebouwing voor het houden van dieren allen mogelijk indien wordt aangetoond dat hiermee een bijdrage wordt geleverd aan de transitie naar een zorgvuldige veehouderij Onder 4 is bepaald dat het aanhouden van aanvragen slechts betrekking heeft op aanvragen ten behoeve van veehouderijen die zijn gericht op uitbreiding van bebouwing voor het houden van dieren (in de hele provincie Noord Brabant). 1. Onze vraag hierbij is of het voorbereidingsbesluit ook van toepassing op het oprichten van een centraal afzuigkanaal en een luchtwasser in het geval er een omgevingsvergunning activiteit bouwen moet worden aangevraagd. Met andere woorden hoe eng of hoe breed moet het voorbereidingsbesluit worden uitgelegd. Moet er daadwerkelijk iets wijzigen ten aanzien van het huisvesten van de dieren of heeft het voorbereidingsbesluit ook betrekking op bijbehorende voorzieningen aan een stal? 2. In het geval een bouwwerk vergunningsvrij is op grond van artikel 3 bijlage II van de Besluit omgevingsrecht, heeft het voorbereidingsbesluit hierop een beperkende invloed? Concreet: wanneer de luchtwasser voldoet aan artikel 3.1 bijlage II Besluit omgevingsrecht, is deze dan nog steeds vergunningsvrij? Immers bij de toepassing van dit artikel geldt de voorwaarde dat de wijziging past binnen het bestemmingsplan. Het voorbereidingsbesluit grijpt hierop in. 2
3 Antwoord: In de Vr2014 zijn in artikel 34 rechtstreeks werkende regels opgenomen, die gelden zolang het bestemmingsplan nog niet is aangepast aan de Vr2014, in het bijzonder aan de artikelen 6.3 en 7.3 Vr2014. Ook vergunningvrije bouwwerken moeten aan deze regels voldoen Houden van dieren Vraag: Hoe dient men om te gaan met wijzigingen van de situering van reeds verleende stallen. Er is reeds een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een stal voor het houden van kippen, van deze vergunning is echter nog geen gebruik gemaakt. De vergunninghouder heeft echter de wens om de stal te veranderen voor wat betreft de situering. Er zal dus een aanvraag worden ingediend voor het gewijzigd situeren van een stal binnen het bestaande bouwblok. Hoe moeten we hier mee omgaan? Antwoord: In de Vr2014 gaat het om een toename van bestaande bebouwing. Onder bestaande bebouwing valt ook bebouwing die gebouwd mag worden krachtens een reeds verleende vergunning Houden van dieren Vraag: We hebben een aanvraag ontvangen waarbij de aanvrager de gootlijn en daarmee een deel van het dak, van een stal wil verhogen om ruimte te bieden aan een grotere roldeur. Gevolg hiervan is dat de inhoud van de stal toe neemt. Er komt echter niet meer ruimte voor dieren en de emissies veranderen ook niet. Ter compensatie wordt een ander bouwwerk dat tegen de stal aan gebouw is afgebroken. De vraag die wij nu hebben is of er ondanks dat er geen wijzigingen zijn of kunnen komen in dieraantallen of staloppervlakte het voorbereidingsbesluit van toepassing zou zijn? Antwoord: Onder de Vr2014 geldt dat in dit voorbeeld er geen sprake is van een toename van de bestaande bebouwing voor de uitoefening van de veehouderij Paardenhouderij Vraag: Vallen paardenhouderijen of paardenfokkerijen ook onder het voorbereidingsbesluit en de Verordening ruimte 2014? Antwoord: In de definitie van het begrip veehouderij (zie art 1.81) is een limitatieve opsomming gegeven van dieren waarop het begrip betrekking heeft. Paarden zijn in deze opsomming bewust niet opgenomen, zodat een paardenfokkerij niet wordt gezien als een veehouderij Dialoog Vraag: Hoe bepaal ik of er een zorgvuldig overleg met de omgeving heeft plaats gevonden? Hoe ver gaat de omgeving? Zijn dit naaste buren, burgers binnen x meter afstand van de veehouderij. Moeten de belangen van de veehouders onderling ook onderdeel uitmaken van het overleg? 3
4 Antwoord: De gemeente bepaalt of er een zorgvuldige dialoog met de omgeving heeft plaatsgevonden waardoor in de planontwikkeling rekening is gehouden met de belangen vanuit de omgeving. In de toelichting bij de Vr2014 is hierop een nadere toelichting opgenomen Motivatie geur en fijnstofnorm Vraag: Uit CBS cijfers blijkt dat het aantal dieren voor alle veehouderijsectoren behalve geitenhouderij ten opzichte van 1990 afgenomen is in Brabant. Ook in de concentratiegebieden. Prognoses van Wageningen UR laat zien dat de veestapel niet gaat groeien. Ook niet in Brabant. De fijn-stofconcentraties en geurbelasting veroorzaakt door de veehouderij is even eens gedaald. Waarom dan strengere regels inclusief provinciale geur- en fijn-stofplafond voor de veehouderij? Antwoord: De getallen in uw vraag komen niet overeen met het artikel van dhr Braakman in De Boerderij van 17 september 2013 waarin staat dat landelijk de melkveestapel met 5 % is gegroeid. Uit gegevens van CBS blijkt dat de totale veestapel in Noord-Brabant is gegroeid tussen 2003 en 2011: de rundveestapel groeide met 2%, de varkensstapel met 19% en de kippenstapel met 16%. LEI en het PBL verwachten op basis van economisch ontwikkelingsperspectief en rijksbeleid het volgende: Volgens het LEI kan de melkproductie na afschaffing van het melkquotum landelijk met 10 tot 20% toenemen, het aantal melkkoeien blijft gelijk tot een lichte groei. PBL verwacht tussen 2012 en 2020 dat de melkproductie (en in mindere mate de melkveestapel) groeit met maximaal 20 tot 30 procent. De ontwikkeling van nationale en Brabantse varkensstapel is sterk afhankelijk van het succes en de betaalbaarheid van mestbewerking en mestafzet en van het eventueel verder concentreren van de Nederlandse varkensstapel in Noord-Brabant. Uitgaande van het voorgenomen rijksbeleid kan de varkensstapel in Noord-Brabant volgens het LEI krimpen met 6% (vleesvarkens) tot 10% (zeugen). Na het mogelijk vervallen van de compartimentering in 2015 kan de Nederlandse varkensstapel zich verder concentreren in Noord-Brabant met als mogelijk gevolg een in Noord-Brabant gelijk blijvende of toenemende varkensstapel. Dat deze concentratie zich snel kan voordoen is gebleken tijdens het tijdelijk vervallen van de compartimentering tussen 2008 en Een dergelijke regionale concentratie kan zich na 2015 weer in hetzelfde tempo voordoen gelet op de sterke positie van de varkensbedrijven in Noord-Brabant. In Noord-Brabant bevinden zich relatief veel en grote bedrijven. Het is aannemelijk dat vooral de nu al grotere bedrijven zullen groeien. De pluimveestapel kan toenemen met circa 5 tot 10%. Uit het planmer dat voor onze structuurvisie is gemaakt blijkt dat er gebieden zijn waar de geurbelasting hoger is dan de onze streefwaarden voor geur (maximaal 12% kans op hinder in de kernen, maximaal 20% kans op hinder in het buitengebied). Vooral in Oost-Brabant (de Peel) en in delen van Midden-Brabant (de Kempen) is de milieubelasting het hoogst. Vanwege de aanwezige milieuruimte in vooral Noordoost-Brabant en de aard en structuur van de intensieve veehouderij (gemiddeld genomen grotere bedrijven waarvan de kans is dat deze verdere ontwikkeling relatief groot is), zijn de risico s op een verdere verslechtering van het woon- en leefklimaat (geur, fijn stof) in die regio het grootst. De provincie voert al geruime tijd beleid om het aantal geurgehinderden te laten dalen. Dit was ook een belangrijk doel uit de reconstructie. Daarom vindt de provincie het belangrijk om een bovengrens te stellen aan de maximaal toelaatbare geurbelasting op gebiedsniveau. En verder even helmaal niets zometeen maar naar De achtergrondwaarde voor fijn stof in Noord-Brabant bedroeg in 2010 circa 30 μg/m³, dicht bij de wettelijke normen. De landelijke regels voorkomen niet dat de fijn stofbelasting lokaal nog verder kan toenemen, bijvoorbeeld nabij pluimveebedrijven. Daarom vindt de provincie het belangrijk om een bovengrens te stellen aan de maximaal toelaatbare fijn stofbelasting op gebiedsniveau. 4
5 Fijnstof Vraag: Onder 7 f van het voorbereidingsbesluit is een bepaling opgenomen met betrekking tot fijn stof, wat is de definitie van een gevoelig object in dit verband? Woningen, tuinen, vrijliggende fietspaden, bedrijven, woningen bij veehouderijbedrijven onderling? Antwoord: Voor de toepassing van de normen inzake fijn stof wordt aansluiting gezocht bij de definities en begrippen van de Wet luchtkwaliteit, thans opgenomen in hoofdstuk 5 Wet milieubeheer Fijn stof Vraag: PS hebben 7 februari een amendement aangenomen om de fijnstofsnorm in de VR2014 vast te leggen op de landelijk norm van 31,2 μg/m3. In dit amendement (A2a) wordt expliciet verwezen naar de artikelen 6.3 en 7.3, maar niet naar artikel 34. Is dit een bewuste keuze, of is per abuis niet verwezen naar artikel 34? En wordt in het laatste geval de fijnstofnorm van 31,2 μg/m3 alsnog opgenomen in de rechtstreeks werkende regels? Antwoord: Vanwege een fout in het betreffende amendement is op 14 maart een nieuw PS besluit genomen om dit te herstellen. Dit besluit is er op gericht om ook in artikel 34 de norm van 31,2 microgram op te nemen Geur Vraag: Stel de geurnorm is 14 oue en de geurbelasting neemt toe van 8 naar 10 oue. Voldoet men daarmee? Scoort dit bedrijf nog extra punten? (de Wet geur en veehouderij geeft aan dat men uit mag breiden tot 14 oue). Antwoord: In de Vr2014 is de geurtoetst beperkt tot de achtergrondbelasting Geur Vraag: Wat is een proportionele afname van geurbelasting? Antwoord: In de Vr2014 wordt niet gesproken over een proportionele afname maar wordt dit concreet ingevuld. Ingeval van overschrijding van de norm, moeten er maatregelen getroffen worden, die leiden tot een daling van de achtergrondbelasting welke ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert Geur Vraag: Stel een boer heeft een stal anders uitgevoerd dan volgens vergunning uit 2007 vergund was. Hij wil nu de gerealiseerde bouw legaliseren. (stal is 1 meter langer geworden o.a. om aan de maatlat duurzame veehouderij te kunnen voldoen) Bedrijf zit overbelast voor het aspect geur. De inschatting is dat hij niet aan punt 7 van het besluit kan voldoen, de vergunning voor afwijking van het voorbereidingsbesluit kan niet gegeven worden. Moet de stal nu worden afgebroken? 5
6 Antwoord: In de Vr2014 is bepaald dat indien niet aan de geurnorm wordt voldaan, er dan maatregelen getroffen moeten worden, die leiden tot een daling van de achtergrondbelasting welke ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert Geur Vraag: In artikel 7 onder e van het voorbereidingsbesluit zijn normen opgenomen voor de geurhinder. De kans op geurhinder mag in de bebouwde kom niet hoger zijn dan 12% en in het buitengebied niet hoger dan 20%. Deze normen zijn ook opgenomen in de ontwerpverordening ruimte In de bebouwde kom komt deze kans op geurhinder overeen met een voorgrond geurbelasting van 5 oue/m3 (concentratiegebied) en 2 oue/m3 (niet-concentratiegebied). In het buitengebied komt dit overeen met een voorgrond geurbelasting van 10 oue/m3 (concentratiegebied) en 4 oue/m3 (nietconcentratiegebied). Er kan niet afgeweken worden van de norm van (voorgrond) geurbelasting. In veel gevallen zijn de geurnormen voor het buitengebied (veel) strenger) dan de wettelijke normen of de normen uit een geurverordening. In de bebouwde kom is dit juist niet het geval. Is het nu inderdaad de bedoeling dat er niet afgeweken kan worden? Met andere woorden, zit een bedrijf zit op slot als de hierboven genoemde normen niet behaald kunnen worden? Wordt ook inderdaad onderscheid gemaakt tussen een concentratiegebied en nietconcentratiegebied? Antwoord: In de Vr2014 is de geurtoets beperkt tot de achtergrondbelasting Geur Vraag: Momenteel ben ik bezig met een omgevingsvergunning (bouwen) voor een vleeskuikenhouderij. De omgevingsvergunning is ingediend voor 21 september. In de huidige situatie is sprake van een overbelaste situatie. In de nieuwe situatie worden geurreducerende maatregelen doorgevoerd en is een uitbreiding voorzien. Voor deze uitbreiding zal in een later stadium een omgevingsvergunning (bouwen) worden aangevraagd. Door de geurreducerende maatregelen en de toepassing van een emissiearm stalsysteem gaat de geurbelasting overall omlaag waardoor het bedrijf (i.v.m. de overbelaste situatie) gebruikt maakt van de 50% regeling. Mijn vraag is of bij de toetsing aan het voorbereidingsbesluit of de Verordening ruimte, dan alleen wordt gekeken naar de uitbreiding of het bedrijf als geheel. Dus is dan de totale geurbelasting van belang of wordt alleen naar de bijdrage van de uitbreiding gekeken. Antwoord: We kijken bij de uitbreiding naar de geurbelasting van het bedrijf als geheel, niet alleen naar de uitbreiding. De VR2014 beperkt zich tot de achtergrondbelasting. Voor de voorgrondbelasting zijn er geen provinciale normen meer. Bij de achtergrondbelasting moeten er zodanig maatregelen genomen, die leiden tot een daling van de achtergrondbelasting welke ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert Geur 6
7 Vraag: Artikel 1.30 luidt: gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en dat daarvoor permanent of op een daarmee vergelijkbare wijze wordt gebruikt en andere objecten waar mensen langdurig verblijven, zoals voorzieningen voor verblijfsrecreatie. Ten opzichte van de definitie voor geurgevoelig object uit de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is daar de zinsnede "en ander objecten waar mensen langdurig verblijven, zoals voorzieningen voor verblijfsrecreatie" aan toegevoegd. De definitie uit de Wgv is helder en hier is voldoende jurisprudentie over. De toevoeging door de provincie suggereert echter dat er ook objecten, geen gebouwen zijnde, beschouwd moeten worden. Omdat door u voorzieningen voor verblijfsrecreatie worden genoemd, gaan wij er van uit dat u daarmee ook bijvoorbeeld tenten en caravans bedoeld. Klopt onze constatering? Zo ja, dan levert dat naar onze mening veel onduidelijkheid op. Het is tevens niet wenselijk dat een gelijkluidend begrip bij de omgevingsvergunning milieu anders moet worden beoordeeld dan bij een omgevingsvergunning. Voorts vragen wij ons af waarom deze passage niet gemarkeerd is. Het betreft immers een toevoeging ten opzichte van zowel de eerdere verordening als het ontwerp dat ter inzage heeft gelegen. Antwoord: In de definitieve versie van Vr2014 is geen definitie meer opgenomen van het begrip geurgevoelig object. Er wordt hiervoor aansluiting gezocht bij de definitie uit de Wgv en de jurisprudentie daarover. Dat zal ook zo in de toelichting worden aangegeven. In de toelichting wordt daarbij aangegeven dat de Vr2014 niet in wil grijpen in het oordeel van gemeenten ten aanzien van welke geurgevoelige objecten getoetst worden met een berekende geurbelasting. Dus gemeenten bepalen zelf op basis van nu al bestaande regels en jurisprudentie welke ggo's op basis van een berekende geurbelasting getoetst worden. De Vr wil hierin geen verandering aanbrengen Geur Vraag: In artikel 7 onder e van het voorbereidingsbesluit zijn normen opgenomen voor de geurhinder. De kans op geurhinder mag in de bebouwde kom niet hoger zijn dan 12% en in het buitengebied niet hoger dan 20%. Deze normen zijn ook opgenomen in de ontwerpverordening ruimte In de bebouwde kom komt deze kans op geurhinder overeen met een voorgrond geurbelating van 5 oue/m3 (concentratiegebied) en 2 oue/m3 (niet-concentratiegebied. In het buitengebied komt dit overeen met een voorgrond geurbelasting van 10 oue/m3 (concentratiegebied) en 4 oue/m3 (niet-concentratiegebied). Er kan niet afgeweken worden van de norm van (voorgrond) geurbelasting. In veel gevallen zijn de geurnormen voor het buitengebied (veel) strenger dan de wettelijke normen of de normen uit een geurverordening. In de bebouwde kom is dit juist niet het geval. Is het de bedoeling dat er niet afgeweken kan worden van de geurnormen (zie hierboven)? Met ander woorden, zit een bedrijf op slot als de hiervoor genoemde normen niet behaald kunnen worden? Wordt ook inderdaad onderscheid gemaakt tussen een concentratiegebied en nietconcentratiegebied? Antwoord: Onze ervaring is dat bedrijven doorgaans niet door de normen op slot worden gezet, maar dat ze door aanpassingen (op bestaande én nieuwe stallen) kunnen voldoen en zelfs kunnen uitbreiden. Bij het bepalen van de toetswaarde in oue wordt gebruik gemaakt van de dosiseffectrelaties zoals beschreven in bijlage 6 en 7 bij de handreiking bij de Wgv ( Dit betekent dat onderscheid moet worden gemaakt in gebieden met veel en gebieden met weinig 7
8 veehouderijen, De gemeente kan dit het best beoordelen. In de Vr2014 is de geurtoets beperkt tot de achtergrondbelasting ,5 ha en 2 GVE Vraag: In art 7.4 VR 2014 is opgenomen dat veehouderijen mogen groeien >1,5ha indien zij een veebezetting hebben van 2 GVE per hectare of minder. Als een bedrijf een bestaand bouwblok heeft van 2,0 ha gelden deze regels dan ook? Of moet ik art 7.4 lid 1 lezen dat dit artikel van toepassing is voor bestemmingsplanprocedure die toezien op uitbreiding van bouwblokken? Antwoord: Het eerste lid is van toepassing op alle veehouderijen, dus ook binnen bouwblokken die al vigeren Beperkingen veehouderij en GVE. Vraag: Wat is de reden van de verschillende normen voor de veebezetting in de "Groenblauwe mantel" en de zone "Beperking Veehouderij"? In de zone "Beperkingen veehouderij" (extensiveringsgebied) zou de veebezetting per ha eerder minder moeten zijn. Antwoord: De GVE norm is nav het akkoord met het Brabant Beraad komen te vervallen. In plaats daarvan is ervoor gekozen dat een ondernemer via de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV) moet aantonen dat zijn bedrijf grondgebonden is als hij wil ontwikkelen. Artikel 1.34 Vr2014 bevat de definitie gegeven van het begrip grondgebonden veehouderij. Het gaat dan om veehouderijen waarvan het voer en de mest voor het overgrote deel gewonnen respectievelijk aangewend worden op gronden, die in gebruik zijn van de veehouderij én die in de directe omgeving liggen van de veehouderij Beperkingen veehouderij en GVE Vraag: Artikel 25.1, eerste lid luidt: In afwijking van artikel 6.4 en artikel 7.4 (zorgvuldige veehouderij) geldt ter plaatse van de aanduiding Beperkingen veehouderij dat voornoemde artikelen alleen van toepassing zijn indien er sprake is van een veehouderij die blijvend beschikt over voldoende grond voor een veebezetting van 2,75 GVE per hectare of minder en mits voor het overige wordt voldaan aan voornoemde artikelen. De artikelen 6.4 en 7.4 regelen onder welke voorwaarden veehouderijen groter mogen worden dan 1,5 hectare. De norm van 2,75 GVE geldt dan ook uitsluitend wanneer die 1,5 hectare wordt overschreden. Wij begrijpen het nu zo dat binnen het gebied beperkingen veehouderij (de voormalige extensiveringsgebieden) de artikelen 6.3 en 7.3 onverkort van toepassing zijn. Dit zou betekenen dat zich daar, mits aan de nadere regels wordt voldaan, ook intensieve veehouderijen (bijvoorbeeld varkenshouderijen) kunnen vestigen. Is die interpretatie juist? Antwoord: Artikel 25 lid 1 is aangepast vanwege het overleg dat hierover gevoerd is. In de definitieve versie van Vr2014 luidt artikel 25 lid 1 als volgt: 8
9 1. In afwijking van artikel 5.1, eerste lid onder c (bescherming ecologische hoofdstructuur), artikel 6.3 en artikel 7.3 (veehouderij) bepaalt een bestemmingsplan ter plaatse van de aanduiding 'Beperkingen veehouderij' dat: a. uitbreiding van, vestiging van en omschakeling naar een veehouderij niet zijn toegestaan; b. toename van de bestaande bebouwing, met uitzondering van de bestaande bedrijfswoning(en), niet is toegestaan. Vraag: Bovendien vragen wij ons af waarom binnen extensiveringsgebied een minder strenge norm (2,75 GVE) geldt dan in de overige gebieden (2 GVE). Kortom: er lijkt eerder sprake te zijn van een verruiming dan van een beperking. Antwoord: Hier ligt een interpretatiefout aan ten grondslag. Er geldt geen norm van 2 GVE in Brabant. In het landelijk gebied kunnen bedrijven gewoon tot 1,5 ha uitbreiden. De norm van 2 GVE is alleen opgenomen als uitzondering op de maximale 1,5 ha omvang die voor veehouderijen geldt. Achterliggende reden daarvoor is dat aan echt grondgebonden bedrijven (2 GVE) geen maximum gesteld hoeft te worden. De norm van 2,75 GVE is in de definitieve versie van de Vr2014 komen te vervallen BZV Vraag: Voor zover ons bekend was de planning dat GS op 4 februari jongstleden over de BZV zouden besluiten. Wanneer is de BZV daadwerkelijk vastgesteld? Antwoord: De BZV is op 18 februari vastgesteld door GS. De inwerkingtreding van de BZV is gekoppeld aan de Verordening ruimte De BZV is op 18 maart 2014 gepubliceerd in Provinciaal Blad nr. 26/14 en op 19 maart 2014 in werking getreden BZV Vraag: ZLTO is bang dat het draagvlak onder boeren voor duurzaamheid afbrokkelt omdat de provincie duurzaamheid afdwingt. Volgens ZLTO zijn de meest duurzame ontwikkelingen vanuit de markt geïnitieerd. Verwacht u dat het nieuwe beleid van de provincie veel draagvlak creëert bij boeren? Antwoord: De BZV stimuleert dat de markt duurzame oplossingen blijft ontwikkelen. Immers juist dat soort ontwikkelingen zijn nodig om de transitie in gang te zetten. Dat neemt niet weg dat dit voor sommige individuele ondernemers een hele opgave zal zijn BZV Vraag: De provincie tracht een nieuwe beweging in gang te zetten maar boeren hebben de indruk dat daarvoor oude instrumenten van verbod en beheersen worden gebruikt. Klopt dit? Antwoord: Naast verbieden en beheersen wordt ook de BZV, een stimulerend instrument, ingezet. Daarnaast stimuleert de provincie innovatie door , - beschikbaar te stellen voor het daarvoor opgestelde innovatieprogramma. Naast het innovatiefonds van , - om bij te dragen in innovatieve projecten. 9
10 BZV Vraag: Artikel 34 luidt (ged.): Tot het tijdstip dat een bestemmingsplan in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 6.3 artikel 7.4 gelden de volgende voorwaardelijke bepalingen: 1. Een toename van de bestaande bebouwing voor een veehouderij is alleen toegestaan indien:. II de maatregelen als bedoeld onder I., in ieder geval voldoen aan de nader door GS gestelde regels als bedoeld in artikel 6.3, derde lid, en artikel 7.3, derde lid. De vaststelling van de nadere regels (in de vorm van de BZV) is een plicht van GS ( stellen nadere regels ). Wat gebeurt er wanneer de BZV niet wordt vastgesteld? Wat is dan het regime tot het moment waarop de bestemmingsplannen in overeenstemming zijn gebracht met artikel 6.3 en 7.3? Antwoord: Als er geen BZV is dan moet een veehouder nog wel voldoen aan het bepaalde in lid 1, onder I. en dus extra maatregelen treft die de transitie naar zorgvuldigheid ondersteunen. Dat betekent dat de gemeente daaraan dan voorwaarden kan stellen, zonder nadere regels van GS BZV Vraag: Onder 8 van het voorbereidingsbesluit is opgenomen dat voor de beoordeling of sprake is van een zorgvuldige veehouderij, deze bedrijven op minimaal twee onderdelen extra moeten scoren. Voor de intensieve veehouderij zal dit vaak de aspecten ammoniak en fijn stof zijn. Is het zo dat, als een veehouder aan 8 voldoet er niet meer gekeken hoeft te worden aan de voor en achtergrondbelasting OF moet hij aan de voorwaarde van 7 EN 8 voldoen. Antwoord: De Vr2014 is zodanig opgebouwd dat zowel voldaan moet worden aan de BZV als aan de geur- en fijnstofnormen uit de Vr BZV Vraag: In het voorbereidingsbesluit 'zorgvuldige veehouderij' d.d. 20 september 2013 staat de volgende tekst: [...] 6. te bepalen dat burgemeester en wethouders bevoegd gezag blijven ten aanzien van de toepassing van Hoofdstuk 2 en 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, met dien verstande dat de beoordeling of sprake is van strijd met de in voorbereiding zijnde Verordening ruimte 2014 als bedoeld in artikel 3.3 lid 1 onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, toekomt aan Gedeputeerde Staten; 7. burgemeester en wethouders kunnen met in acht name van het bepaalde onder 6) van dit besluit een omgevingsvergunning verlenen, mits: a. is aangetoond dat sprake is van een (ontwikkeling naar een) zorgvuldige veehouderij; [...] 8. te verklaren dat voor de beoordeling of sprake is van een zorgvuldige veehouderij als bedoeld onder 7) van dit besluit, tot het tijdstip waarop de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij in ontwerp is vastgesteld, de volgende voorwaarden gelden: a. de veehouderij presteert beter indien deze: I. voor het aspect fysieke leefomgeving op ten minste twee van de volgende thema s beter scoort dan wettelijk is vereist: emissie van ammoniak, emissie van geur, emissie van fijn stof, mineralenbeheer; 10
11 II. maatregelen treft ten aanzien van volksgezondheid en daarnaast biodiversiteit (inclusief landschap) of dierenwelzijn." 1. Heeft het zin om gebruik te maken van de 'voorloper' van de BZV zoals is bepaald in lid 7-8? Het is immers ongewis wanneer de ontwerp-bzv wordt vastgesteld. En als ik het het goed begrijp, moet op dat moment alsnog aan de ontwerp-bzv worden voldaan (met als gevolg dat je opnieuw kunt beginnen). 2. Stel dat toch gebruik wordt gemaakt van de voorloper, wat wordt dan verstaan onder 'beter dan wettelijk vereist'? Is elke verbetering (hoe minimaal ook) toereikend? Hetzelfde geldt voor het woord 'maatregelen' in sub II; hoe worden deze maatregelen gekwalificeerd en gekwantificeerd? Antwoord: Gedeputeerde Staten zullen op 18 februari 2014 de BZV vaststellen. Er is inmiddels een programma ontwikkeld met behulp waarvan de BZV-score berekend kan worden, zie hiervoor BZV en Juridische borging. Vraag: Vragen en twijfel zijn er over de juridische borging van de BZV. De provincie heeft een voorbereidingsbesluit genomen op beleid dat nieuw is voor Nederland. Is dat niet risicovol? Antwoord: Het voorbereidingsbesluit was juist bedoeld om, vooruitlopend op nieuw beleid, zaken in de wacht te zetten. De provincie had zo n algemeen besluit kunnen nemen. Dat wil de provincie echter niet omdat je daarmee de hele sector op slot zet voor de komende zes maanden. Juist omdat de provincie vooruitstrevende ondernemers (koplopers) de mogelijkheid wil bieden zich verder te ontwikkelen, is een anticipatiemogelijkheid opgenomen gebaseerd op het nieuwe beleid. Met het vaststellen van de Vr2014 komt het voorbereidingsbesluit te vervallen. Overigens is het niet alles beleid nieuw; het opnemen van normen voor geur en fijn stof in ruimtelijke plannen is ook al in diverse gemeenten via bestemmingsplannen gebeurd. De Brabantse zorgvuldigheidsscore is wel een nieuw instrument dat op breed draagvlak kan rekenen, zoals ook blijkt uit het Brabantberaad. In hoeverre dit een risico oplevert kan op dit moment niet ingeschat worden. Vooralsnog is de inschatting dat dit juridisch houdbaar is omdat de maatregelen in de BZV ruimtelijk relevant zijn voor de inpasbaarheid van een bedrijf in diens omgeving BZV en Gezondheid. Vraag: Kunnen medicijngebruik, dierenwelzijn en volksgezondheid in een BZV worden geregeld? Is dit wel RO-beleid? Antwoord: Het treffen van maatregelen rondom volksgezondheid is vanuit ruimtelijke optiek relevant voor de inpasbaarheid van een ontwikkeling in de omgeving. De maatregelen rondom dierenwelzijn en bijvoorbeeld antibiotica gebruik betreffen een vrije keuze voor de ondernemer. We reguleren dus niets via de BZV; we vragen van veehouders een aantal substantiële stappen te zetten richting zorgvuldigheid, onder andere op de genoemde thema s in de ontwerpverordening ruimte Vanuit die optiek hoeven er geen bezwaren te bestaan tegen het opnemen van die maatregelen in de BZV. 11
12 Duurzaamheidstoets Vraag: Bestaat de duurzaamheidstoets bij veehouderijen straks nog? Antwoord: De provincie is momenteel bezig met een wijziging van haar beleid inzake veehouderij. Ten aanzien van de duurzaamheidstoets; die komt te vervallen als de nieuwe verordening in werking treedt. Dat betekent niet dat er helemaal geen toets meer plaatsvindt. Er wordt uiteraard altijd gekeken of een ontwikkeling past in zijn omgeving en onder de nieuwe kaders wordt daarbij tevens gekeken naar of er sprake is van een duurzaam opererende veehouderij (ook wel zorgvuldige veehouderij genoemd) Bestemmingsplan Vraag: Graag verneem ik van u hoe de provincie omgaat met bestemmingsplanprocedures (dus geen omgevingsvergunningaanvragen voor het onderdeel bouwen), wanneer deze ter vooroverleg door de gemeente aan de provincie aangeboden worden? Hoe zullen deze worden beoordeeld door de provincie? Gezien het feit dat de uitwerking van de BZV nog een aantal maanden in beslag zal nemen, en ik hierdoor dus voorlopig nog niet op in kan spelen, zou ik toch alvast met de bestemmingsplanprocedure aan de slag willen. Antwoord: Bij toetsing van ontwerpbestemmingsplannen door de provincie is zoveel mogelijk geanticipeerd op de nieuwe regels Bestemmingsplan Vraag: Artikel 34 luidt (ged.): Tot het tijdstip dat een bestemmingsplan in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 6.3 artikel 7.4 gelden de volgende voorwaardelijke bepalingen: 1. Een toename van de bestaande bebouwing voor een veehouderij is alleen toegestaan indien: b. de maatregelen als bedoeld onder a., in ieder geval voldoen aan de nader door GS gestelde regels als bedoeld in artikel 6.3, derde lid, en artikel 7.3, derde lid. Het vaststelling van de nadere regels (in de vorm van de BZV) is inmiddels omgezet naar een bevoegdheid van GS ( kunnen ); eerder was dit een plicht ( stellen nadere regels ). Wat gebeurt er wanneer de BZV niet wordt vastgesteld? Wat is dan het regime tot het moment waarop de bestemmingsplannen in overeenstemming zijn gebracht met artikel 6.3 en 7.3? Antwoord: In de definitieve versie van Vr2014 is dit aangepast; in de artikelen 6.3 en 7.4 is nu opgenomen dat GS nadere regels vaststellen. Maar overigens geldt (als er geen BZV is) dat een veehouder nog wel moet voldoen aan het bepaalde in lid 1, onder a. en dus extra maatregelen treft die de transitie naar zorgvuldigheid ondersteunen. Dat betekent dat de gemeente daaraan dan voorwaarden kan stellen, zonder nadere regels van GS Verordening Vraag: Ik krijg de indruk dat het primaire uitgangspunt dat veehouderij niet mag uitbreiden betekent dat op een veehouderij helemaal niet gebouwd mag worden. Dat zou betekenen dat een 12
13 aardappelloods of een werktuigenberging ten behoeve van een akkerbouw- of tuinbouwpoot ook niet gerealiseerd kunnen worden, tenzij de veehouderijpoot van het bedrijf wordt verduurzaamd. Dat lijkt een oneigenlijke koppeling. Klopt dit? Antwoord: Geborgd moet zijn dat de bebouwing niet alsnog voor het houden van dieren gebruikt mag worden, anders beschouwen wij iedere uitbreiding van bebouwing op een gemengd bedrijf als ook een uitbreiding gericht op de veehouderij Bouwvlakken Vraag; Er is een ontwerpwijzigingsplan voor de vergroting van een bouwblok van 1,2 tot 1,5 ha van een melkveehouderij binnen de groenblauwe mantel. De vergroting van het bouwblok is nodig voor de bouw van een nieuwe melkstal met wachtruimte, 3 nieuwe sleufsilo s en een opslagloods. Door de bouw van de nieuwe melkstal met wachtruimte komt er in de bestaande bedrijfsgebouwen ruimte vrij voor het huisvesten van meer vee. Het bedrijf heeft een vergunning voor het houden van 163 stuks melkvee en 64 stuks jongvee, in de huidige situatie is er sprake van 137 stuks melkvee en 64 stuks jongvee. De gemeente is middels een principe verzoek gevraagd medewerking te verlenen aan de vergroting van het bouwvlak en heft per brief van 21 mei 2013 toegezegd onder voorwaarden medewerking te verlenen. Antwoord: Bestemmingsplanwijzigingen pur sec zijn niet door het voorbereidingsbesluit geraakt. Met andere woorden die kunnen gewoon doorgang vinden. In de Vr2014 zijn in artikel 34 rechtstreek werkende regels opgenomen voor de situatie dat het bestemmingsplan nog niet is aangepast aan de Verordening Vergunningvrij bouwen Vraag: Is het voorbereidingsbesluit van toepassing indien een stal vergunningvrij gebouwd kan worden? Antwoord: Een stal is geen bijbehorend bouwwerk in de zin van bijlage 2 Besluit omgevingsrecht, dus de bouw van een stal kan nooit vergunningvrij zijn. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de rechtstreeks werkende regels uit de Vr2014 ook gelden voor vergunningvrije bouwwerken Strijdig gebruik Vraag: Hoe moet worden omgegaan met aanvragen omgevingsvergunning met daarin ook strijdig gebruik (omgevingsvergunningen art. 2.1, eerste lid onder c, WABO). Antwoord: Dergelijke aanvragen van veehouderijen ook als die voor 20 september bij een aantal gemeenten is ingekomen, worden afhankelijk van de fase van de procedure waarin deze verkeren wel/niet getoetst aan de Verordening ruimte Algemene lijn is dat als zij in voorontwerp en ontwerp aan ons worden aangeboden, worden deze anticiperend getoetst aan de ontwerpverordening. Deze lijn heeft ook gevolgen voor de wijze van afhandeling van bestemmingsplannen. 13
14 Ontheffingen Vraag: In het voorbereidingsbesluit zorgvuldige veehouderij is onder punt 5 besloten dat dit besluit niet van toepassing is op veehouderijen waarvoor Gedupeerde Staten op grond van artikelen 9,5 en 9,6 van de Verordening ruimte 2011 ontheffing hebben verleend. Een klant van ons heeft echter een Ontheffing op basis van artikel 9,4 van de Verordening Ruimte Worden de ontheffing op basis van artikel 9,4 Verordening ruimte 2011 ook nog in het voorbereidingsbesluit opgenomen? Antwoord: In de Vr2014 is in artikel 40, derde lid, is aangeven dat de artikel 6.3, 7.3 en 34 waarin de BZV wordt geregeld, niet van toepassing zijn op gevallen waarvoor Gedeputeerde Staten een ontheffing hebben verleend ingevolge een eerdere verordening,. Er wordt niet meer verwezen naar de artikelen 9.5 of Ontheffing Vraag: Artikel 40, derde lid luidt: de bepalingen van artikelen 6.3, 7.3 en 34 zijn niet van toepassing op gevallen waarvoor Gedeputeerde Staten een ontheffing hebben verleend ingevolge een eerdere verordening, gedurende een periode van drie jaar gerekend vanaf de datum dat het besluit is genomen. GS hebben op 4 juli 2011 een ontheffing verleend voor twee verplaatsers naar de Graspeel. Op 20 juni 2013 heeft de gemeenteraad het bijbehorende bestemmingsplan vastgesteld. Zoals de provincie zelf stelt, is een periode van 2 jaar om te komen tot een bestemmingsplan eerder regel dan uitzondering. De provincie is zelf ook nauw betrokken geweest bij de bestemmingsplanprocedure en de afwikkeling van LOG Graspeel. Tegen het bestemmingsplan is beroep aangetekend, maar (nog) niet verzocht om een voorlopige voorziening. Per 2 januari 2014 is het bestemmingsplan in werking getreden. Het formele vergunningentraject kan dus ook pas vanaf die datum zijn ingezet. Moet er in casu voor 4 juli 2014 sprake zijn van een verleende vergunning? Zo ja, dan achten wij die tijd te kort. Temeer er een mer-procedure gevolgd dient te worden. Bovendien is het mogelijk dat een appellant door enkel het alsnog verzoeken om een voorlopige voorziening voldoende tijd koopt om de in artikel 40 genoemde termijn van drie jaar te laten verstrijken. Antwoord: De termijn van drie jaar is een redelijke termijn gelet op alle wettelijke bepalingen die er gelden voor het opstellen van een bestemmingsplan (1 jaar), de beroepsprocedure (1 jaar) en de omgevingsvergunning (1 jaar). Uitgaande van de overgangsregeling moet er voor 4 juli 2014 een ontvankelijke omgevingsvergunning zijn aangevraagd. Overigens staat in artikel 2 van de Verordening ruimte dat een besluit als direct gevolg van een onherroepelijke uitspraak van de bestuursrechter niet onder de werking van de Verordening ruimte valt Ontheffing Vraag: Het voorbereidingsbesluit is niet van toepassing op veehouderijen waarvoor ingevolge artikel 9.5 en 9.6 van de Verordening Ruimte ontheffing is verleend. Komt er in de verordening ook een bepaling die de bebouwing omschrijft die is gebaseerd op een vóór 1 maart 2014 ingediende volledige en ontvankelijke bouwaanvraag gebaseerd op de door GS verleende ontheffing ex artikel 9.5 en 9.6 van de Verordening ruimte? 14
15 Antwoord: In de Vr2014 is in artikel 34, lid 2, aangegeven wat onder bestaan de bebouwing wordt verstaan. Hier wordt verwezen naar bebouwing die is gebaseerd op een vóór 21 september 2013 (de datum waarop het voorbereidingsbesluit in werking is getreden) ingediende aanvraag voor een vergunning Procedures fase 1 en 2 Vraag: Bij de gemeente is een vraag binnengekomen over een aan te vragen omgevingsvergunning (fase 2) voor enkel een bouw(technische) activiteit. In fase 1 is rond de zomer 2013 de milieuactiviteit en een planologisch strijd gebruik vergund. Wat nu dus enkel nog wordt beoordeeld is de bouwtechnische kant van de totale vergunning. Nu is het zo dat de aanvraag na het inwerking treden van het voorbereidingsbesluit is ingediend en in feite moet worden aangehouden. Wat mij echter niet duidelijk is, is het volgende. Als de aanvraag wordt aangehouden totdat het voorbereidingsbesluit eindigt, MOET de bouwaanvraag worden verleend omdat het toetsingskader (t.a.v. het geldende bestemmingsplan) niet is gewijzigd en zelfs daarvoor voor het binnenplans afwijken al een onherroepelijke vergunning is verleend. Ik ben van mening dat de inhoudelijke toetsing niet veranderd omdat het toetsingskader voor een bouwactiviteit in art Wabo is geregeld. Daarmee kom ik volgens mij niet (meer) toe aan een overweging t.a.v. provinciaal beleid. Klopt dat? Als dat klopt, wat heeft dan het VBB voor zin? Als aanvragen voor bouwactiviteiten worden ingediend, wanneer de milieuactiviteit al is verleend in fase 1, dan wijzigt het toetsingskader toch niet vanwege gewijzigd provinciaal beleid? Dat komt toch pas aan de orde bij het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan? Antwoord: Na afloop van de aanhoudingstermijn moet de bouwaanvraag ook worden getoetst aan de dan geldende directe regels voor veehouderijen ingevolge de dan inmiddels in werking getreden Verordening ruimte Het toetsingskader voor een zodanige aanvraag is daardoor inderdaad verbreed Tijdstip aanvraag milieu en bouwen Vraag; In 2010 is de milieuvergunning verleend, voordat de Wabo in werking trad. De milieuvergunning betreft een revisievergunning voor de gehele inrichting. Hierbij is inbegrepen een nieuw te bouwen stal voor varkens. De milieuvergunning is inmiddels onherroepelijk. Rond maart 2012 is de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit aangevraagd en begin juni 2012 verleend voor de bouw van de varkensstal. Het besluit op de aanvraag 'bouwvergunning is een gebonden beschikking. Een planologische afwijking is hierin *niet* meegenomen. Afgelopen augustus is door de rechtbank de zaak terugverwezen naar B&W ter heroverweging via de bezwarencommissie. De eerste behandeling bij de rechtbank had betrekking op de ontvankelijkheid van het beroepsschrift i.v.m. belanghebbendheid van de bezwaarmakers tegen die vergunning. De rechtbank heeft geoordeeld dat er wel degelijk sprake is van belanghebbendheid waardoor nu de zaak inhoudelijk beoordeeld moet worden door de bezwarencommissie. Nu is door de bezwaarmakers aangegeven dat er strijd is met het bestemmingsplan. De bezwarencommissie kan oordelen dat alsnog de vergunningplicht 'handelen in strijd met ruimtelijke ordening' onderdeel moet uitmaken van het heroverwogen besluit. Is in dat geval ook het voorbereidingsbesluit in beeld omdat er nu een nieuwe vergunningplicht om de hoek komt kijken? Of zouden we terug kunnen grijpen naar het oorspronkelijke moment van 15
16 indiening van de aanvraag (medio maart 2012) omdat daar dan feitelijk de oorsprong van de vergunningplicht voor het afwijken van het bestemmingsplan ligt? Antwoord: Als inderdaad blijkt dat ook een omgevingsvergunning had moet worden gevraagd voor planologische afwijking, moet de aanvrager in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag van 2012 aan te vullen, zodat hier opnieuw kan worden beslist. Wij zijn van mening dat hier dus teruggevallen kan worden op de aanvraag voor de activiteit bouwen van 2012 en dat het voorbereidingsbesluit niet van toepassing is, zodat er geen sprake kan zijn van aanhouding Overgangstermijnen Vraag: Stel dat een aanvraag voor 21 september is ingekomen maar dat deze buiten behandeling moet worden gelaten wegens onvolledigheid. Geldt er dan een aanhoudingsplicht als er een nieuwe aanvraag wordt ingediend? Antwoord: Indien de aanvraag voor 21 september is ingekomen en daarna wordt aangevuld, valt de aanvraag buiten het voorbereidingsbesluit. Wordt de aanvraag echter buiten behandeling gelaten dan is er, een nieuwe aanvraag nodig is. Die valt dan wel onder het nieuwe regiem van voorbereidingsbesluit of straks onder de nieuwe Verordening ruimte Overgangstermijnen Vraag: Eind februari/begin maart zal PS besluiten nemen ten aanzien van Verordening Ruimte We hebben als gemeente Sint-Michielsgestel, vooruitlopend hierop al rekening gehouden met de conceptverordening bij de actualisatie van BP Buitengebied. Ook agrarische ondernemers spelen in op de Verordening Het proces van actualisatie loopt bij ons tot medio 2015: vaststelling door de raad. Als er tussentijds (maart 2014 tot maart 2015) veranderingen of tussenbesluiten genomen worden, dan kan dit in het nadeel van de agrarische ondernemers zijn. Dit geldt eveneens voor de mogelijke aanpassingen BZV. Antwoord: Er zijn geen aanpassingen voorzien van de Vr of BZV, die in het nadeel van nu anticiperende agrariërs zouden kunnen gaan werken. Bij een nieuwe versie van de BZV zal voor de door u geschetste gevallen overgangsrecht worden gecreëerd. Bij een nieuwe versie van de BZV blijft voor de inrichting de BZV gelden op basis waarvan een vergunning is afgegeven. Wordt later opnieuw een wijziging in de inrichting doorgevoerd dan zal worden getoetst aan de dan gelden BZV Glastuinbouw Vraag: Bij het overzicht van wijzigingen in Verordening Ruimte 2014 wordt genoemd: - schrappen van doorgroeigebieden glastuinbouw; - geen mogelijkheden meer voor uitbreiding van solitaire glastuinbouwbedrijven. Mijn vraag: vestigingsgebieden glastuinbouw zijn er nog wel. Waarom wordt hiervoor gekozen? Vanuit zuinig ruimtegebruik zou ik zeggen, bestaande gebieden benutten, dan pas nieuwe vestigingsgebieden. Deel twee van de vraag gaat over de motivatie die je gaf bij het schrappen van de doorgroeigebieden: er zou geen behoefte bestaan aan doorgroeiers. 16
CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid
Bijlage 2 Bij statenmededeling Brabants Mestbeleid d.d. 15 november 2016 CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid 1. Definities Hokdierenhouderij Het houden
Nadere informatieBESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN
BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN Vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 5 juni 2014 1. INLEIDING Het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied:
Nadere informatieVictorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp SP Cuijk Postbus AB Cuijk
Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp 8 5431 SP Cuijk Postbus 88 5430 AB Cuijk 0485-338300 info@odbn.nl www.odbn.nl Datum 22 maart 2016 Aan Gemeente Haaren, de heer Van Nuland Van De heer
Nadere informatieWijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017
Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017 Nota van wijzigingen Vastgesteld Gedeputeerde Staten Datum 13 juni 2017 1 Inleiding Voor u ligt de Nota van wijzigingen behorende bij de Wijziging
Nadere informatieBeleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat
Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT. Aanleiding. Er zijn meerdere redenen aanwezig om een beleidsregel omgekeerde werking
Nadere informatieOntwerp besluit UV
Ontwerp besluit UV 20160070 Aanvraag en verzoek Op 3 mei 2016 is voor het adres Aan 't Ven 6 te Nederweert ingekomen: 1. Een omgevingsvergunning aanvraag voor het veranderen van een pluimveehouderij (OBM)
Nadere informatiePagina 1 van 50 Registratienummer: Z / D
Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Ontwerpbeschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 11 augustus 2016 bij hen ingekomen aanvraag van Melkveebedrijf
Nadere informatieOmgevingsvergunning OV
Omgevingsvergunning OV 20130168 Aanvraag Op 06 december 2013 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een varkenshouderij (OBM) op het adres Hennesweg 41 te Ospel.
Nadere informatieVormvrije m.e.r. versie 30 november 2016
Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016 Zomerstaete Holding B.V. De heer L. Flier Provincialeweg 7d 3271 LW Mijnsheerenland Inleiding In gevallen dat een besluit of plan betrekking heeft op activiteiten
Nadere informatieDEFINITIEVE BESCHIKKING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT CONSIDERANS
DEFINITIEVE BESCHIKKING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT CONSIDERANS Aanvraag Datum aanvraag Datum ontwerp beschikking Datum definitieve beschikking Olo nummer Dossier nummer BAG nummer 03 maart
Nadere informatieVeehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Ontwerp. Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten
Veehouderij en geur Ontwerp geurgebiedsvisie en geurverordening 2016 Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten Asten Historie: reconstructie, afwaartse beweging ammoniakreductie prioriteit
Nadere informatie1-lekkel m. 2. Relevante jurisprudentie in de situatie dat de provinciale ruimtelijke verordening een geurnorm bevat
Hekkelman Advocaten NM Prins Bernhardstraat 1 6521 AA Nijmegen www.hekkelman.n1 Postbus 1094 6501 BB Nijmegen T 024-382 83 84 advocatuur@hekkelman.n1 Aekkel I\ advocaten I notarissen Gemeente Reusel-De
Nadere informatieOnderwerp: Beleidsregel geur en ruimtelijke plannen 2017 gemeente Sint-Michielsgestel
Gemeenteraad Raadsvergadering van 9-2-2017. Onderwerp: Beleidsregel geur en ruimtelijke plannen 2017 gemeente Sint-Michielsgestel Samenvatting: Uw raad heeft in 2008 een geurgebiedsvisie en geurverordening
Nadere informatieActualisatie gemeentelijke geurverordening gemeente Sint Anthonis. Informatieve bijeenkomst gemeenteraad maandag 14 september 2015
Actualisatie gemeentelijke geurverordening gemeente Sint Anthonis Informatieve bijeenkomst gemeenteraad maandag 14 september 2015 Rode draad van deze toelichting In dit overleg focus op actualisatie gemeentelijke
Nadere informatieOmgevingsvergunning OV 20140031
Omgevingsvergunning OV 20140031 Aanvraag Op 28 februari 2014 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een paardenhouderij (inclusief camping) op het adres Grasdijk
Nadere informatievastgesteld Nadere regels Verordening ruimte - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 1.2)
vastgesteld Nadere regels Verordening ruimte - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 1.2) Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepalingen 5 Artikel 2 Begripsbepalingen
Nadere informatie'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening'
'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening' Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT, TWEEDE HERZIENING Aanleiding. Op 22 april 2014 heeft de gemeenteraad
Nadere informatieO Pagina 1 van 5
Definitief besluit omgevingsvergunning 2 e fase voor de activiteiten het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en bouwen en het ambtshalve wijzigen van de omgevingsvergunning 1 e fase voor
Nadere informatieOntwerp omgevingsvergunning UV
Ontwerp omgevingsvergunning UV 20150044 Aanvraag Op 13 april 2015 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een rundveehouderij op het adres Stokershorst 5 te Nederweert-Eind.
Nadere informatieInspraaknota ontwerp 'Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat'.
Inspraaknota ontwerp 'Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat'. Inspraaknota ontwerp Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat. 1. Procedure zienswijze/inspraak. Het doel van deze
Nadere informatieVERZONDEN 12 OEC. 2013
Provincie' Noord-Brabant Brabantlaan 1 Postbus 90151 Besluit 5200 MC 's-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 1 1 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043 VERZONDEN 12 OEC.
Nadere informatiePagina 1 van 49 Registratienummer: Z / D
Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Ontwerpbeschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 11 juli 2016 bij hen ingekomen aanvraag van J.P. Hendriks te
Nadere informatieVOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD
VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Derde gedeeltelijke intrekking Aanhoudingsbesluit Wet geurhinder en veehouderij Registratienummer: 00543740 Op voorstel B&W d.d.: 7 juli 2015 Datum vergadering:
Nadere informatieZienswijzennota. Bestemmingsplan Croddendijk 5a
Zienswijzennota Bestemmingsplan Croddendijk 5a April 2015 Zienswijzennota april 2015 1 1. Inleiding Het college van burgemeester en wethouders heeft op 16 september 2014 ingestemd met het ontwerpbestemmingsplan
Nadere informatieStand van zaken duurzaam veehouderijbeleid. 5 november 2013
Stand van zaken duurzaam veehouderijbeleid 5 november 2013 Inhoud Rijksoverheid provincie Noord Brabant Beleid Oirschot Toetsingsinstrument gezondheid bij veehouderijen Beleid rijksoverheid Dierrechten/mestoverschot
Nadere informatieONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 2016
ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 206 Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. PM Gelet op artikel 6, derde lid, en artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij,
Nadere informatie2014-0030225. Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer gelezen de op 13 november 2014 ontvangen aanvraag van
Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer gelezen de op 13 november 2014 ontvangen aanvraag van J. Verkuyl Kaagweg 35 2157 LH Abbenes Omgevingsvergunning voor het handelen in strijd met
Nadere informatieONTWERP Omgevingsvergunning UV
ONTWERP Omgevingsvergunning UV 42868. Burgemeester en Wethouders hebben op 6 maart 2018 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het legaliseren van het gebruik van een loods. De aanvraag
Nadere informatieweigeren verklaring van geen bedenkingen ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning Meirweg 1a in Lage Mierde
Raadsvoorstel Onderwerp: Datum voorstel: 20 februari 2018 Vergaderdatum: 27 februari 2018 Registratienr.: 008-2018 Agendapunt 7 weigeren verklaring van geen bedenkingen ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning
Nadere informatieVeehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden
Veehouderij en geur geurgebiedsvisie en geurverordening 2015 Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden Geursituatie 2015 Overbelaste locaties Heusden Ommel Concentratie Intensieve veehouderij ten zuiden van
Nadere informatieToelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela
Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela 2012 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Begrippen... 3 Het beleid uit 2005... 4 Vraagstelling... 4 Planologisch kader... 4 Juridisch
Nadere informatiePagina 1 van 51 Registratienummer: Z / D
Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Beschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 11 augustus 2016 bij hen ingekomen aanvraag van Melkveebedrijf Noordman
Nadere informatieStalderingsplicht Wanneer is stalderen verplicht? Speelt de veebezetting een rol bij de beoordeling op staldering?
Stalderingsplicht Wanneer is stalderen verplicht? Stalderen is verplicht wanneer de oppervlakte van een hokdierenverblijf toeneemt. De oppervlakte van een hokdierenverblijf kan toenemen door nieuwbouw
Nadere informatieToelichting * 4 4 284 7* Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid
* 4 4 284 7* Inleiding Toelichting De heer Van de Kamp heeft een verzoek ingediend voor het aanpassen van de bestemming van het perceel Knapzaksteeg 15. Het plan is om hier de volgende dieren te gaan houden:
Nadere informatieDe Marke III te Hengevelde
Onderzoek geurhinder veehouderijbedrijven De Marke III te Hengevelde Gemeente Hof van Twente Datum: 26 november 2013 Projectnummer: 120218 Auteur: Projectleider: Project: SAB Postbus 479 Projectnummer:
Nadere informatieZienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon
Van Provincie Noord-Brabant Aan Gemeente Bladel Onderwerp Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Ter attentie van Zaak identificatie 07-11-2017
Nadere informatie* * * *
*18-0011304* *18-0011304* Omgevingsvergunning Kenmerk : WABO-2017-0118 Aanvraagnummer (OLO) : 2818780 Aanvrager : R.A.G. van Gool Onderwerp : tijdelijk - persoonsgebonden- gedoogbeschikking ten behoeve
Nadere informatieOntwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten planologische afwijking van het bestemmingsplan en bouwen
Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten planologische afwijking van het bestemmingsplan en bouwen Burgemeester en wethouders hebben op 30 mei 2012 van Grinie B.V., Broek 1C, 5446 PS Wanroij
Nadere informatieRuimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg
Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg In opdracht van G.C. Nagel december 2013 Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a Nederhorst den Berg
Nadere informatieOMGEVINGSVERGUNNING Uitgebreide procedure
Gemeente Haarlem, Veiligheid, Vergunningen en Handhaving Afdeling Omgevingsvergunning OMGEVINGSVERGUNNING Uitgebreide procedure Datum Ons kenmerk Bijlage(n) 2014-00491 1. Procedureel; 2. Voorschriften;
Nadere informatieNOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.
NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. *17it.02805* Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon heeft van 5 oktober tot en met 15 november 2017 ter inzage gelegen. Gedurende
Nadere informatie^ERIOWW 15«M IllOtt. Het college van burgemeester en wethouders van Bernheze postbus ZG HEESCH
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch Telefoon (073)681 28 12 Fox (073) 614 11 15 info@brabant.nl Het college van burgemeester en wethouders van Bernheze postbus 9 5384 ZG HEESCH www.brabant.nl
Nadere informatieRaadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 13. Datum: 12 augustus 2014. Decosnummer: 226. E. m.borkent@dalfsen.nl T.
Raadsvoorstel Status: Besluitvormend Agendapunt: 13 Onderwerp: Geurverordening Datum: 12 augustus 2014 Portefeuillehouder: dhr. N.L. Agricola Decosnummer: 226 Informant: Marco Borkent E. m.borkent@dalfsen.nl
Nadere informatieADVIESMEMO. Plangebied Nuland Oost/Pelgrimsche Hoeve
ADVIESMEMO Nuland Oost/Pelgrimsche Hoeve Bestemd voor : Gemeente s-hertogenbosch, de heer B. Coppens Afkomstig van : mevrouw L. van Beek Datum : 31 mei 2016 Inleiding U heeft ons verzocht voor het plangebied
Nadere informatieWeigering omgevingsvergunning
Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Weigering omgevingsvergunning Oprichting Vleesvarkensstallen, voerkeuken, luchtwassers, loods, mest- en sleufsilo s Klevar B.V. te gemeente Horst aan
Nadere informatieBestemmingsplan. Buitengebied West, 1 e herziening. Ontwerp
Bestemmingsplan Buitengebied West, 1 e herziening Ontwerp 2 Toelichting 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Op 14 oktober 2015 heeft de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk het bestemmingsplan Buitengebied West
Nadere informatieBestemmingsplan. Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juli 2014
Bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juli 2014 2 Toelichting Status: vastgesteld Datum: 2 oktober 2014 3 4 Inhoud Hoofdstuk 1. Achtergrond en opzet... 6 1.1 Aanleiding... 6 1.2 Planopzet...
Nadere informatieBeleidsnota Plattelandswoning
Beleidsnota Plattelandswoning Hoofdstuk 1. 1.1. Aanleiding Op 1 januari 2013 is de wet plattelandswoning in werking getreden. Deze wet biedt de mogelijkheid om als 'burger' in (voormalige) agrarische bedrijfswoningen
Nadere informatieBekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot vaststelling de Beleidsnota Plattelandswoning.
Gemeenteblad Elektronisch uitgegeven van de gemeente Tubbergen Jaargang: 2013 Nummer: 33 Uitgifte: 24 december 2013 Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot
Nadere informatie'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening'
'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening' Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT, EERSTE HERZIENING Aanleiding. Op 22 april 2014 heeft de gemeenteraad
Nadere informatieVerordening ruimte en BZV. Agrivaknet 17 april 2014 Jan de Groot a.j.m.de.groot@dlv.nl 06-83905420
Verordening ruimte en BZV Agrivaknet 17 april 2014 Jan de Groot a.j.m.de.groot@dlv.nl 06-83905420 DLV DLV kantoren Landelijke dekking met regiokantoren te: - Uden (Zuid-Nederland) - Deventer (Oost-Nederland)
Nadere informatieBeoordelingsrapport milieuonderdelen Verordening ruimte 2014 en Brabantse Zorgvuldigheidsscore Galgestraat 6 te Teteringen
Beoordelingsrapport milieuonderdelen Verordening ruimte 2014 en Brabantse Zorgvuldigheidsscore Galgestraat 6 te Teteringen Aan: gemeente Breda Van: Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Datum: 11 maart
Nadere informatieProvinciaal blad van Noord-Brabant
Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Wijziging Verordening ruimte 2014, veegronde regels Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Gelet op artikel 36.4 van de Verordening ruimte 2014;
Nadere informatieOnderwerp Uitwerking vastgestelde amendementen Bestemmingsplan Buitengebied 2010
Raadsinformatiebrief Onderwerp Uitwerking vastgestelde amendementen Bestemmingsplan Buitengebied 2010 Inleiding/aanleiding Op 29 september 2010 heeft uw raad het bestemmingsplan Buitengebied gewijzigd
Nadere informatieOverwegende dat op het perceel Keizersdijk 78a een kleinschalige paardenhouderij/ pensionstal gevestigd zal worden;
Raadsbesluit *Z0065CCB6E3* Zaaknummer: Z.07781 Documentnummer: INT.04551 VERGADERING GEMEENTERAAD d.d. 27 september 2016 Agendapunt.. De raad van de gemeente Strijen; Overwegende dat op het perceel Keizersdijk
Nadere informatieZienswijzennota realisatie loods Dronryp
Zienswijzennota realisatie loods Dronryp Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 17 december 2013 Zienswijzennota realisatie loods Dronryp Inhoud plan Het planvoornemen betreft
Nadere informatieRuimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24
Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk
Nadere informatieOmgevingsvergunning UV 25091
Omgevingsvergunning UV 25091 Burgemeester en Wethouders hebben op 1 juli 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het gebruik van een veldschuur als. De aanvraag gaat over Belversestraat
Nadere informatie*2015U06289* 2015U Ontwerp-beschikking Weigering Omgevingsvergunning (uitgebreide procedure) Dossiernummer
*2015U06289* 2015U06289 Ontwerp-beschikking Weigering Omgevingsvergunning (uitgebreide procedure) Dossiernummer 2015-0190 Aanvraag Op 25 maart 2015 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning
Nadere informatieHEKKELMAN St ADVOCATEN NOTARISSEN
St ADVOCATEN NOTARISSEN HEKKELMAN ADVOCATEN N.V. VERTROUWELIJK Burgemeester en wethouders van Grave Postbus 7 5360 AA GRAVE PRINS BERNHARDSTRAAT 1 (HOEK ORANJESINGEL 51) POSTBUS 1094 6501 BB NIJMEGEN WWW.HEKKELMAN.NL
Nadere informatieWABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING
WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING Dat het vaststellen van overgangsrecht bij nieuwe wet- en regelgeving niet altijd een gemakkelijke opgave is, bleek al met de invoering van de nieuwe Wet
Nadere informatieRAADSVOORSTEL. Vergadering van : 29 september 2009 Agendanummer : 4
RAADSVOORSTEL Vergadering van : 29 september 2009 Agendanummer : 4 Onderwerp : Programma : Noflik wenjen Nemen van een voorbereidingsbesluit en delegatie van bevoegdheden aan het college van burgemeester
Nadere informatieWij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.
Gedeputeerde Staten Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Contact M. Molenwijk T 070-441 74 11 m.molenwijk@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441
Nadere informatieBeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2144823/3654471 op de op 17 maart 2014 bij hen ingekomen aanvraag van Fransen Gerrits Vastgoed BV, om vergunning krachtens de Wet algemene
Nadere informatieLOG Montfort - Maria Hoop
LOG Montfort - Maria Hoop Notitie Milieuruimte Definitief Gemeenten Roerdalen en Echt-Susteren Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 8 januari 2014 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 1.2
Nadere informatieReactie ingediende zienswijze. inzake het bestemmingsplan Hoeveplan Rollestraat 24 te Wapse
Reactie ingediende zienswijze inzake het bestemmingsplan Hoeveplan Rollestraat 24 te Wapse BEHORENDE BIJ HET VOORSTEL AAN DE RAAD VOOR DE VERGADERING OP 5 JULI 2011 1 Reactie ingediende zienswijze inzake
Nadere informatieOnderwerp: Verklaring van geen bedenkingen uitbreiding agrarisch bedrijf Nansumerweg 58a Holwierde met wintertuinen.
Vergadering gemeenteraad d.d. 19 juli 2018 Agenda nummer 8 Portefeuillehouder: wethouder de heer IJ.J. Rijzebol Onderwerp: Verklaring van geen bedenkingen uitbreiding agrarisch bedrijf Nansumerweg 58a
Nadere informatieOnderwerp: Verordening geurhinder en veehouderij 2017 gemeente Sint-Michielsgestel
Gemeenteraad Raadsvergadering van 9-2-2017. Onderwerp: Verordening geurhinder en veehouderij 2017 gemeente Sint-Michielsgestel Samenvatting: Uw raad heeft in 2008 een geurgebiedsvisie en geurverordening
Nadere informatieAgrarische inrichtingen en het Activiteitenbesluit. Paul Bodden Hekkelman Advocaten
Agrarische inrichtingen en het Activiteitenbesluit Paul Bodden Hekkelman Advocaten VMR Praktijkdag 27 november 2013 Afbakening Agrarische inrichtingen: Glastuinbouwbedrijven Open teelt (bijv. akkerbouw
Nadere informatieOntwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en bouwen
Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en bouwen Burgemeester en wethouders hebben op 17 april 2013 van de heer A.W.A. Bongers, Sint
Nadere informatieWet van 5 oktober 2006, houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet geurhinder en veehouderij)
(Tekst geldend op: 10-02-2013) Wet van 5 oktober 2006, houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet geurhinder en veehouderij) Wij Beatrix, bij de gratie
Nadere informatieBijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert
Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert Bestemmingsplan: Oud bestemmingsplan: Gemert-Bakel Buitengebied 2006 Bouwblok: Agrarisch bedrijf, met de aanduiding Intensieve
Nadere informatieOmgevingsvergunning OV
Omgevingsvergunning OV 20180094 Aanvraag Op 30 mei 2018 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van de heer C.W. Salimans voor het plaatsen van een erfafscheiding op het adres Rietdekker
Nadere informatieOpdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer:
Memo Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer: 208.00.00.00.00 Aan: Fons d'haens Van: Henk Veldhuis Onderwerp: Ammoniakregels in het bestemmingsplan Datum: 25-11-2013 W a t i s h e t probleem?
Nadere informatieRUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE
RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE Versie 2, d.d. 6 oktober 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker 1 Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding
Nadere informatieReactie op raadsvoorstel College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Woensdrecht bestemmingsplan wijziging Weg naar Wouw 40
Aan de leden van de gemeenteraad van de gemeente Woensdrecht Van : Mts. Van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen Datum : 5 maart 2011 Onderwerp : Reactie op raadsvoorstel College van Burgemeester en Wethouders
Nadere informatieZienswijzebeantwoording Vos & Vennoten namens ABC.
Zienswijzebeantwoording Vos & Vennoten namens ABC. Door Vos & Vennoten advocaten is namens de vereniging ABC Milieugroep gevestigd te Baarle Nassau zienswijze ingebracht tegen een door ons genomen ontwerpbesluit
Nadere informatieBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Tieleman Transport BV Postbus 26 4587 ZG Kloosterzande Kenmerk: W-AOV150541/ 00115717 Afdeling: Vergunningverlening Datum: 15 februari 2016 Onderwerp:
Nadere informatieVragen en handhavingsverzoek omwonenden over Kapelstraat 46a in Elshout
Collegevoorstel Aanleiding In de raadsvergadering van 20 december 2016 is het bestemmingsplan Elshout vastgesteld. In dit bestemmingsplan is het perceel Kapelstraat 46a in Elshout opgenomen. Over deze
Nadere informatieGemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer
Omgevingsvergunning (artikel 2.1, 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer 2011.00165 Gezien het verzoek ingediend door: N.V. Nederlandse
Nadere informatieVerlenen omgevingsvergunning Wij hebben de omgevingsvergunning verleend. U vindt de vergunning in de bijlage.
W. Kuunders Consultancy Mgr Berkvensstraat 57 a 5757 BH LIESSEL Deurne, 26juni 2017 Kenmerk: 00607595/000903286 Betreft: toezending omgevingsvergunning Bijlage: vergunning Geachte heer Kuunders, Op 24
Nadere informatieOntwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en bouwen
Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en bouwen Burgemeester en wethouders hebben op 17 april 2013 van de heer A.W.A. Bongers, Sint
Nadere informatie*15.159324* 15.159324
omgevingsvergunning plaatsen van een luchtkanaal, overkapping en luchtwasser (Fase 2) plaatsen van een luchtkanaal, overkapping en luchtwasser (Fase 2) Beschikking 239368 *15.159324* 15.159324 ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING
Nadere informatieAgrarische inrichtingen en het Activiteitenbesluit. Paul Bodden Hekkelman Advocaten N.V.
Agrarische inrichtingen en het Activiteitenbesluit Paul Bodden Hekkelman Advocaten N.V. VMR Praktijkdag 26 november 2015 Afbakening Agrarische inrichtingen: Glastuinbouwbedrijven Open teelt (bijv. akkerbouw
Nadere informatieRaadsvergadering d.d. : 30 maart 2017 Agendanr.: : Bouwen, wonen en milieu
Raadsvergadering d.d. : 30 maart 2017 Agendanr.: Afdeling : Beleid en Ontwikkeling Portefeuillehouder : Wethouder S.C.A. Luijten Wethouder M.M. Kuijken Onderwerp : vaststellen Verordening geurhinder en
Nadere informatiePagina 1 van 11 Registratienummer: Z / D
Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 19 december 2016 bij hen ingekomen aanvraag van Varkensbedrijf Rijnen Oirschot
Nadere informatieBIJLAGE BIJ HET RAADSVOORSTEL INZAKE HET BEZWAARSCHRIFT TEGEN HET VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR HET BEDRIJVENTERREIN KOPPELING DE SCHAFT
Bijlage bij nr. 2006-151 BIJLAGE BIJ HET RAADSVOORSTEL INZAKE HET BEZWAARSCHRIFT TEGEN HET VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR HET BEDRIJVENTERREIN KOPPELING DE SCHAFT Onderwerp Bezwaarschrift van Van Riet en Associees,
Nadere informatieBouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging
Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,
Nadere informatieBestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau
Bestemmingsplan buitengebied BaarleNassau Voorlopig Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 28 april 2011/ rapportnummer 231168 1. Voorlopig oordeel over het MER De gemeente BaarleNassau wil het bestemmingsplan
Nadere informatieWIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld
WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4
Nadere informatieStatenmededeling. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van Actuele ontwikkelingen rondom mestbeleid in Noord-Brabant
Statenmededeling Onderwerp Mestbewerking in Noord-Brabant Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van Actuele ontwikkelingen rondom mestbeleid in Noord-Brabant Aanleiding In maart 2014 hebben
Nadere informatieOmgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.
Omgevingsvergunning Poststuknummer: DA00107087 Burgemeester en wethouders hebben op 17 juli 2018 een aanvraag omgevingsvergunning ontvangen en in behandeling genomen voor het bouwen van 2 vrijstaande schuurwoningen
Nadere informatie* *
omgevingsvergunning wijzigen van de voorwaarden van omgevingsvergunning 218854 wijzigen van de voorwaarden van omgevingsvergunning 218854 Beschikking 283742 *17.130142* 17.130142 WIJZIGINGSVERGUNNING nr.
Nadere informatieBeleidsregel Plattelandswoningen 2014
Beleidsregel Plattelandswoningen 2014 Foto: Ellen Koelewijn Registratienummer: 13bwb00094 december 2013 1. Inleiding Agrarische bedrijven beschikken meestal over één of meerdere bedrijfswoningen. De gemeente
Nadere informatieBijlagen: 1. Ingediende zienswijze; 2. Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Oosterhout, inclusief toelichting.
*BI.0140127* NOTA VOOR DE RAAD Datum: 13 september 2016 Nummer raadsnota: BI.0140127 Onderwerp: Verordening geurhinder en veehouderij Portefeuillehouder: Willemsen Bijlagen: 1. Ingediende zienswijze; 2.
Nadere informatiegeodesie landschapsarchitectuur civiele techniek
Advies geodesie landschapsarchitectuur civiele techniek Betreft Onderzoek naar de milieuhygiënische belemmeringen vanuit aanwezige inrichtingenen op de uitbreiding van de Beekse Bergen. Ons kenmerk ARC041
Nadere informatieBeleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)
Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo) Versie: vastgesteld Gemeente Landsmeer, januari 2011 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding...
Nadere informatiewebsite - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1
website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1 Ons kenmerk RO/2009015319 Behandeld door de heer B. Klijs (0592) 36 56 64 Onderwerp: Vergunning artikel 19d van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) 1998 BESLUIT
Nadere informatieDe intrekking heeft betrekking op 203 schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg (B1).
Intrekken van een omgevingsvergunning Beschikking 239446 *CONCEPT* INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING nr. 236760 Uitgebreide procedure Voor de inrichting gelegen aan Karlingerweg 9 te Uden, kadastraal bekend
Nadere informatieTransitie Zorgvuldige Veehouderij 2020. Deel 3: Wat moet je weten? Vooral voor degenen die een gesprek aangaan met de ondernemer!
Transitie Zorgvuldige Veehouderij 2020 Deel 3: Wat moet je weten? Vooral voor degenen die een gesprek aangaan met de ondernemer! Programma Opening en Terugblik Verordening ruimte (waaronder normen geur
Nadere informatie