Gebiedsbestemmingsplan Charloisse Lagedijk

Transcriptie

1 Ingenieursbureau Gebiedsbestemmingsplan Charloisse Lagedijk Wateradvies Projectcode Datum 14 juni 2013 Versie Concept Opdrachtgever Marjolein Craenen Opsteller M. Meijer Paraaf Opsteller: Tweede lezer I-bureau, William Pangemanan Paraaf Tweede lezer:

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 2. Planbeschrijving ontwikkelingen Ontwikkelingen Charloisse Poort (1) Lage Weide (2 TOGR) Sportzone (6 sportcomplex Zuiderparkweg) Waterdriehoek (7) Overige ontwikkelingen Verdichting historisch lint Cultuurhistorie Blauwe verbinding Verkeersafwikkeling (rotonde Kalverpad) 8 3. Beleidskader Waterschap Hollandse Delta (WSHD) Gemeente Rotterdam 9 4. Beschrijving huidige situatie waterhuishouding Oppervlaktewater Grondwater Riolering: afval- en hemelwater Waterkeringen en waterveiligheid Effecten van het plan op de waterhuishouding Oppervlaktewater Charloisse Poort (1) Lage Weide (2 TOGR) Sportzone (6 sportcomplex Zuiderparkweg) Waterdriehoek (7) Overige ontwikkelingen Grondwater Riolering: afval- en hemelwater 17 Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

3 5.3.1 Charloisse Poort (1) Lage Weide (2 TOGR) Sportzone (6 sportcomplex Zuiderparkweg) Waterdriehoek (7) Overige ontwikkelingen Waterkeringen en waterveiligheid Conclusies Oppervlaktewater Grondwater Riolering Veiligheid Literatuurlijst 22 Bijlage 1 Advies van beheerders 23 Bijlage 2 Wettelijk- en beleidskader water 24 Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

4 Samenvatting Het bestemmingsplan Charloisse Lagedijk maakt een transformatie van het grootste deel van het plangebied mogelijk. Dit zal een grote impact hebben op het gehele watersysteem. Geadviseerd wordt de aanpassingen aan het watersysteem integraal aan te pakken. Het plangebied heeft een kwantitatieve wateropgave van m³. Hier bovenop komt nog de noodzakelijke aanleg van compensatiewater als gevolg van de toename van het verhard oppervlak door de mogelijk gemaakte ontwikkelingen. Het totaal oppervlak aan benodigde watercompensatie is in dit stadium nog niet goed in te schatten. Het bestemmingsplangebied heeft ook een kwalitatieve wateropgave. Deze is gekoppeld aan de wateropgave voor het Zuiderpark. Door middel van de aan te leggen door het bestemmingsplangebied lopende Blauwe Verbinding moet het Zuiderpark in de toekomst voorzien worden van voldoende kwalitatief goed water. In het oostelijke deel van het bestemmingsplangebied staat het grondwater minder dan 80 cm onder het maaiveld. In deze gedeelten van het plangebied kan wateroverlast verwacht worden. De toename van het verhard oppervlak als gevolg van de mogelijk gemaakte ontwikkelingen kan tot gevolg hebben dat de grondwaterspiegel daalt. Hierdoor kan schade aan gebouwen optreden. Door de mogelijk gemaakte ontwikkelingen neemt de hoeveelheid afvalwater toe. De totale toename van de hoeveelheid afvalwater is in dit stadium nog niet goed in te schatten. Omdat er in delen van het plangebied een rioolsysteem moet worden aangelegd is het aantrekkelijk een gescheiden stelsel aan te leggen en zo het hemelwater zoveel mogelijk ter plaatse weer terug te brengen in het milieu. De door het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen hebben geen invloed op de kans op overstroming door het breken van een primaire waterkering. Door de ontwikkelingen zal wel het schadebedrag bij een eventuele dijkdoorbraak toenemen. Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

5 1. Inleiding Voor plangebied Charloisse Lagedijk in de deelgemeente Charlois stelt de gemeente Rotterdam een nieuw bestemmingsplan op. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt een waterparagraaf opgenomen. Dit wateronderzoek geeft een beeld van de effecten van het plan op de waterhuishouding en vormt daarmee een advies voor genoemde waterparagraaf. De ligging en begrenzing van het plangebied zijn in figuur 1(volgende bladzijde) weergegeven. Dit rapport is in concept ter advies aan de waterbeheerders van het gebied aangeboden waarna de adviezen in de definitieve versie zijn doorgevoerd. In bijlage 1 is het volledige advies van de beheerders weergegeven. Voor Charloisse Lagedijk gaat het om de volgende beheerders: - Waterschap Hollandse Delta (WSHD) waterbeheerder; - Afdeling Watermanagement, Gemeentewerken Rotterdam rioolbeheerder. Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

6 2. Planbeschrijving ontwikkelingen Het plangebied Charloisse Lagedijk ligt in de deelgemeente Charlois. Het plangebied omvat de zone rond de A15 en Driemanssteeweg, ten zuiden van de wijken Pendrecht en Zuidwijk. Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan de gemeente Albrandswaard en vooral Barendrecht. Aan de westzijde vormt de Groene Kruisweg de grens. De ligging van het bestemmingsplangebied is weergegeven in figuur 1. Figuur 1: Bestemmingsplangebied Charloisse Lagedijk De doelstelling van het bestemmingsplan is om in het jaar 2013 een vastgesteld bestemmingsplan voor het gebied "Charloisse Lagedijk te hebben (Meerjarenprogramma actualisering bestemmingsplannen ), waarin de kaders voor de gewenste ruimtelijke situatie en de mogelijke ontwikkelingen wettelijk zijn verankerd. Hieronder valt ook de vigerende natuurwetgeving, zoals Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet. Charloisse Lagedijk is een stadsrandgebied en bestaat uit woonfuncties, bedrijventerrein, park en sportterreinen. Een deel van het plangebied bestaat nog uit landbouwgrond. 2.1 Ontwikkelingen Het bestemmingsplan maakt ingrijpende wijzigingen in het plangebied mogelijk. Door het bestemmingsplan worden in vier deelgebieden nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt: Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

7 Figuur 2: met wit omlijnd zijn de vier ontwikkellocaties Charloisse Poort (1) Op het bedrijventerrein Charloisse Poort (1) liggen twee locaties waar nog ontwikkelingen plaats kunnen vinden (* terrein voormalige Nederlandse Dagbladunie en * entree A15 zone vanaf Barendrecht direct aan de Zuiderparkweg). Over de eventuele toename van het verhard oppervlak zijn geen cijfers bekend. Op enkele locaties wordt de milieucategorie voor de toegestane bedrijvigheid verlaagd Lage Weide (2 TOGR) De locatie Lage Weide (2) wordt momenteel gebruikt door een aantal zorginstellingen (tot 2014) en door voetbalvereniging TOGR. Voor dit ontwikkelgebied zijn 3 varianten in studie. De varianten bestaan uit steeds uit dezelfde functies: bedrijven, kinderdagverblijf, kleinschalige bedrijvigheid en wonen in verschillende verhoudingen. Het uiteindelijk bebouwd oppervlak wordt bij alle varianten m Sportzone (6 sportcomplex Zuiderparkweg) De locatie Sportzone, sportcomplex Zuiderparkweg (6) is momenteel in gebruik bij diverse sportverenigingen. Het bestemmingsplan maakt verder uitbouw van sportvoorzieningen mogelijk. Het volgende wordt mogelijk gemaakt: 2 sporthallen, een danszaal, een zorgcentrum voor, kinderopvang/bso en sportschool (totaal circa 7000 m 2 bvo) Waterdriehoek (7) Deze locatie is nu landbouwgrond. De Waterdriehoek (7) is kansrijk voor bijzondere woonmilieus. Wonen, eventueel in combinatie met zorg. Er zijn 2 varianten in onderzoek: Variant 1 omvat 50 woningen, m 2 zorgwonen, 1500 m 2 kinderdagverblijf. Variant 2 omvat 75 woningen. Circa een kwart van het oppervlak van dit deelgebied wordt waterberging (circa 2.8 ha). Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

8 2.2 Overige ontwikkelingen Verdichting historisch lint Op 17 locaties aan de Charloisse Lagedijk kunnen in totaal 114 woningen of woonwerkcombinaties of kleinschalige bedrijvigheid worden toegevoegd. Uitgaande van de kengetallen voor een woonwijk neemt het verhard oppervlak toe met 40 tot 60% van de totale perceelsgrootte. Dat betekent dat de verharding met tot m 2 toeneemt Cultuurhistorie Door de Bureau Monumenten en Cultuurhistorie is een onderzoek uitgezet om de cultuurhistorisch waardevolle elementen in beeld te brengen. Dit onderzoek levert (begin 2013) de elementen die beschermen waard zijn. Deze zullen met een dubbelbestemming opgenomen worden in het bestemmingsplan Blauwe verbinding De Heulweg vervalt als wegverbinding en wordt veranderd in een nieuwe waterverbinding: de Blauwe Verbinding tussen het Zuiderpark en de gemeente Barendrecht Verkeersafwikkeling (rotonde Kalverpad) Het oostelijk deel van het plangebied wordt via een rotonde ter hoogte van het Kalverpad aangesloten op de recent aangelegde Verlengde Zuiderparkweg. Deze nieuwe weg wordt in het bestemmingsplan opgenomen. Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

9 3. Beleidskader In dit hoofdstuk wordt kort het beleidskader geschetst dat voor dit wateradvies relevant is. Het gaat hierbij vooral om het beleid van het hoogheemraadschap en de gemeente. In bijlage 2 is een uitgebreid overzicht van het overkoepelende beleid (rijksbeleid en provinciale beleid) opgenomen. 3.1 Waterschap Hollandse Delta (WSHD) WSHD is de waterkwaliteit- en kwantiteitbeheerder voor alle binnendijks oppervlaktewater aan de linker Maasoever. De strategie en het beleid van waterschap Hollandse Delta is vooral gericht op: het bieden van veiligheid tegen wateroverlast; veilige (vaar)wegen en voldoende en schoon oppervlaktewater. Daarnaast werkt het waterschap ook actief aan de ruimtelijke inbedding van water, met oog voor de ecologie en het landschap en dat water mee bepalend wordt voor de gewenste ruimtelijk economische ontwikkelingen. Waterbeheerplan WSHD Waterschap Hollandse Delta heeft een waterbeheerplan opgesteld voor de periode In het waterbeheerplan geeft het waterschap onder andere aan wat de lange termijn doelstellingen voor het waterbeheer zijn. Het gaat hierbij om alle watertaken van het waterschap: waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkering en waterketen. Tevens wordt aangegeven welk beleid gevoerd wordt voor watergerelateerde thema's en wat het waterschap in de planperiode wil doen om de doelstellingen te bereiken. In het waterbeheerplan zijn ook de doelstellingen en maatregelen verankerd om te kunnen voldoen aan de verplichtingen van de Kaderrichtlijn Water. 3.2 Gemeente Rotterdam Waterplan 2 Rotterdam De gemeenteraad van Rotterdam heeft in 2007 het Waterplan 2 Rotterdam vastgesteld. Het Waterplan is een gezamenlijk en integraal product van alle waterbeheerders in de stad. In het Waterplan zijn lange termijn streefbeelden en kwaliteitsdoelstellingen geformuleerd die een beeld geven van de gewenste situatie voor het watersysteem in heel Rotterdam. De streefbeelden hebben een integraal karakter, niet alleen waterkwaliteit en -kwantiteit, maar ook natuurwaarden en belevingswaarden spelen een rol. Deelgemeentelijk Waterplan Charlois-Feyenoord In 2010 is de actualisatie van het deelgemeentelijk waterplan Charlois-Feijenoord vastgesteld. In het waterplan wordt gebiedspecifiek ingegaan op de kenmerken, de kansen en knelpunten binnen het watersysteem en de stedelijke leefomgeving. Verder is een lokale watervisie beschreven en een concreet uitvoeringsprogramma, waarin is aangegeven hoe aan deze visie de komende jaren invulling wordt gegeven. Het doel van het deelgemeentelijk waterplan is het realiseren van een gezond en veerkrachtig watersysteem, dat voldoet aan de landelijke en Europese normen en dat is gebaseerd op een Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

10 gezamenlijke visie van gemeente en hoogheemraadschap op een duurzame waterhuishouding in de gemeente, rekening houdend met de beperkingen van een dicht stedelijk gebied. Het waterplan is een strategisch beleidsplan en geeft richtlijnen voor toekomstige plannen en investeringen voor het water in deelgemeenten Charlois en Feyenoord. Het is tevens een operationeel plan met concrete maatregelen voor de komende jaren. Aangegeven is dat peilgebieden Charloisse Lagedijk (west) en Waterdriehoek respectievelijk wateropgaven hebben van m³ en m³ in de huidige situatie. Daarnaast heeft het bestemmingsplangebied een kwalitatieve wateropgave. Deze is gekoppeld aan de wateropgave voor het Zuiderpark. Door middel van de aan te leggen door het bestemmingsplangebied lopende Blauwe Verbinding moet het Zuiderpark in de toekomst voorzien worden van voldoende kwalitatief goed water. In het deelgemeentelijk waterplan worden voor het bestemmingsplangebied de volgende kansen benoemd: RO 24: Waterdriehoek Het landelijk gebied tussen de Smithoekseweg, het Havenspoorpad en de Charloisse Lagedijk is bekend als waterdriehoek. Dit laaggelegen stuk land (tevens peilgebied) wordt gekenmerkt door een minimaal volume aan water en een kritisch maximale waterstand in relatie tot de omgeving. Bij een relatief kleine stijging van het waterpeil is er in dit gebied, met een oppervlak van 21 hectare, theoretisch sprake van overlast. De wateropgave in dit gebied is dan ook behoorlijk. Er is circa 2,8 hectare extra waterberging noodzakelijk om invulling te geven aan de wateropgave. Bij de ontwikkeling van het gebied moet worden bepaald in hoeverre het mogelijk is (een deel van) de wateropgave met de ontwikkeling te ondervangen. AL 24: Opgave bluswater bedrijventerrein Charloisse Poort Tijdens de inventarisatie van knelpunt is naar voren gekomen dat er te weinig bluswater beschikbaar is in het bedrijventerrein Charloisse Poort vanwege de beperkte aanwezigheid van oppervlaktewater. De verwachting is dat hier een wateropgave is. In het onderzoek moet nagegaan worden wat het gewenste (minimaal noodzakelijke) volume aan oppervlaktewater is op dit bedrijventerrein. Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

11 4. Beschrijving huidige situatie waterhuishouding Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de huidige waterhuishouding binnen het plangebied. Ingegaan wordt op de aspecten oppervlaktewater, afval- en hemelwater, grondwater, waterkeringen en waterveiligheid. 4.1 Oppervlaktewater De, midden door het bestemmingsplangebied lopende, weg de Charloisse Lagedijk is het restant van de zuidelijke dijk van de 15 e -eeuwse Polder van Charlois. Dit betekent dat oorspronkelijk het oppervlaktewater aan de beide zijden van deze weg tot verschillende watersystemen behoorde. Ten noorden van de Charloisse Lagedijk behoorde het oppervlaktewater tot het watersysteem van de polder Charlois. Het oppervlaktewater ten zuiden van de Charloisse Lagedijk behoorden tot de polders van Rhoon en tot de polders Oost- en West Barendrecht. Vanaf 1895 werd het watersysteem in de omgeving van het plangebied meermalen veranderd door eerst de grootschalige havenaanleg ten noorden en westen van het plangebied. Vanaf 1927 volgden de stadsuitbreidingen van Pendrecht en Zuidwijk ten noorden van het plangebied. Aan het eind van de jaren '60 werd aan de zuidrand van het plangebied de A15 aangelegd. De functie van de Charloisse Lagedijk als secundaire waterkering is rond die tijd verdwenen. Het ten zuidwesten van de huidige secundaire waterkering gelegen gedeelte van bedrijventerrein Charloisse Poort behoort nu nog tot een ander watersysteem dan het watersysteem Korperweg. Het gebied Korperweg betreft geheel Charlois behalve de Zuiderbegraafplaats. Binnen het bestemmingsplangebied zelf is het watersysteem tamelijk fijnmazig met veel kleine waterlopen. De doorstroombaarheid van het plangebied is niet optimaal. De ontwikkeling van het gebied rond de Charloisse Lagedijk kan leiden tot een beter watersysteem. Het water uit het plangebied wordt via de singels in de wijk Pendrecht en het gemaal aan de Korperweg geloosd op de Waalhaven. De huidige waterkwaliteit in de singels is niet voldoende. Er is dan ook een kwalitatieve wateropgave. Binnen het bestemmingsplangebied liggen, geheel of gedeeltelijk, vier peilgebieden. Aan de westzijde van het plangebied ligt een gedeelte van peilgebied met KAR2 (Kort ambacht onder Rhoon en Pendrecht). Dit peilgebied heeft een vast streefpeil van -2,00 m NAP. Het binnen het bestemmingsplangebied gelegen deel van dit peilgebied komt grotendeels overeen met het ontwikkelgebied Charloisse Poort. Het midden van het plangebied ligt in een gedeelte van peilgebied GPG (Korperweg). Dit peilgebied heeft een vast peil van -2,40 m NAP. Hierbinnen liggen de ontwikkelgebieden Sportzone en nog een deel van het ontwikkelgebied Charloisse Poort. Aan de westzijde hiervan ligt het peilgebiedje GPG 50-02B (Korperweg) met een vast peil van - 2,75 m NAP. Dit peilgebied komt overeen met ontwikkellocatie Lage Weide / TOGR. Aan de oostzijde van het plangebied ligt het peilgebied met GPG (Korperweg). Dit peilgebied heeft een variabel peil. Het zomerpeil is -2,40 m NAP en het winterpeil is -2,6 m NAP. Dit peilgebied komt grotendeels overeen met het ontwikkelgebied Waterdriehoek. De peilgebieden zijn afgebeeld in Figuur 3 (volgende bladzijde). Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

12 50-01 vast peil: -2,4 of zomerpeil: 0 winterpeil: 0 eil: -2,2 of merpeil: 6 0 terpeil: 0 KAR2 vast peil: -2 of zomerpeil: 0 winterpeil: 0 vast peil: 0 of zomerpeil: -1,7 of winterpeil: -1,9 0 0 ast peil: 0 of Figuur 3 Peilgebieden vast peil: -2,75 of zomerpeil: 0 winterpeil: B vast peil: 0 of zomerpeil: -2,4 winterpeil: -2,5 KDO1 vast peil: 0 of zomerpeil: -2 winterpeil: -2,2 vast peil: -2,75 of zomerpeil: winterpeil: 0 Volgens het meest recente deelgemeentelijk waterplan hebben de ten zuiden van het Zuiderpark en Feyenoord gelegen gedeelten van Charlois en Feijenoord een kwantitatieve wateropgave. Het bestemmingsplangebied behoort tot de gebieden met een wateropgave. De bovengenoemde peilgebieden hebben volgens Waterschap Hollandse Delta de volgende wateropgaven: Code peilgebied Oppervlak peilgebied in ha Wateropgave (oppervl. in m²) Huidig klimaat Midden scenario 2050 Maximale peilstijging Wateropgave (volume in m³) Huidig klimaat Midden scenario ,70 m B ,75 m ,40 m Het grootste deel van peilgebied ligt buiten het bestemmingsplangebied zodat de wateropgave naar verwachting vooral buiten het plangebied gerealiseerd zal worden. De peilgebieden en 50-02B liggen geheel binnen het bestemmingsplangebied. Deze wateropgaven zullen dus ook binnen het plangebied gerealiseerd worden. 4.2 Grondwater In het bestemmingsplangebied liggen 4 peilgebieden. Theoretisch hebben deze deelgebieden de volgende drooglegging: Code peilgebied Peil drooglegging Gemiddelde drooglegging ,40 (vast) 0,6 1,9 1, B -2,75 (vast) 0,7 1,4 1, ,40 / -2,50 0,3 0,9 0,5 KAR2-2,00 (vast) 0,8 1,6 1,2 Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

13 Er is slechts 1 peilbuis in het plangebied aanwezig. De locatie van deze peilbuis is weergegeven in Figuur 4. -2,2-2,4-2, , Figuur 4 Locatie peilbuizen + ontwikkellocaties (plangebied is oranjelijn) De freatische grondwaterstand in de peilbuis wordt structureel gemeten. Een samenvatting van de meetresultaten is weergegeven in onderstaande tabel. Tabel: Meetresultaten grondwaterstand Peilbuis Maaiveldhoogte Gemeten grondwaterstand Drooglegging Laagste Hoogste Gemiddelde ,40-2,27-1,86-2,10 0,70 Uit de tabel blijkt dat ter plaatse van deze peilbuis de ontwateringdiepte gemiddeld < 0,8 m. Deze ene peilbuis is niet representatief voor het gehele plangebied. 4.3 Riolering: afval- en hemelwater Het bestemmingsplangebied valt binnen rioleringsdistrict Pendrecht (24) dat rioolwater afvoert via het, buiten het plangebied gelegen, hoofdrioolgemaal Everlo (24). Vanaf dit gemaal wordt het water via een persleiding naar de AWZI Dokhaven gepompt. Ten noorden van de Charloisse Lagedijk bestaat, binnen het bestemmingsplangebied, het rioolsysteem uit een gemengd rioolstelsel. Hierbij wordt zowel regenwater als afvalwater door hetzelfde rioolstelsel afgevoerd. Ten zuiden van de Charloisse Lagedijk bestaat het rioolstelsel uit een gescheiden stelsel (druk). Het regen- en vuilwater worden via verschillende rioolstelsels afgevoerd. Het regenwater stroomt af naar oppervlaktewater. In het plangebied bevinden zich zeven riooloverstorten (zie Figuur 5 op de volgende bladzijde) die er bij hevige regen voor zorgen dat wateroverlast beperkt wordt. 1 Gemiddelde van 62 metingen in de periode t/m Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

14 Figuur 5 Overzicht riooloverstorten 4.4 Waterkeringen en waterveiligheid Waterkeringen Binnen het plangebied zijn geen primaire waterkeringen gelegen. Binnen het plangebied ligt een regionale secundaire waterkering. Deze ligt onder het westelijke gedeelte van de Charloisse Lagedijk vanaf de Groene Kruisweg tot de Begraafplaats Oud Charlois alwaar deze waterkering afbuigt naar het zuiden. In Figuur 6 is de invloedzone van de waterkering weergegeven. Figuur 6 Overzicht waterkeringen en beschermingszones (plangebied is rode lijn) Waterveiligheid Het bestemmingsplangebied ligt geheel binnen de primaire waterkering dijkringgebied 17 (IJsselmonde). Het waterschap hanteert voor deze dijkkring een overschrijdingskans van 1/ De gevolgen van een overstroming binnendijks zijn afhankelijk van meerdere aspecten, zoals de locatie waar de overstroming plaatsvindt, de afstand tot de waterkering en de maaiveldhoogtes in het gebied. Om een indicatie van de risico s te krijgen heeft de provincie Zuid-Holland voor de gehele provincie berekend welke delen van de provincie in de huidige situatie bij een doorbraak BP Charloisse Lagedijk Projectcode Versie Datum Pagina Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

15 van de primaire kering onder water lopen en welke overstromingsdiepte er op de kwetsbare locaties bereikt kan worden. In Figuur 7 is dit voor het plangebied weergegeven. Figuur 7 Potentiële waterdiepte bij doorbraak primaire kering 2 Uit de figuur blijkt dat bij een dijkdoorbraak delen van het plangebied onder water komen te staan. Er zijn waterdieptes mogelijk tot 2 meter. 2 Bron: Risicokaart, Provincie Zuid-Holland: Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

16 5. Effecten van het plan op de waterhuishouding Dit hoofdstuk beschrijft per wateraspect de effecten die de in het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen hebben op de waterhuishouding. De ontwikkeling "Cultuurhistorie" heeft geen invloed op de waterhuishouding. 5.1 Oppervlaktewater In provincie Zuid Holland moet bij functiewijziging (bestemmingswijziging) van een gebied 10% van het opnieuw in te richten gebied uit oppervlaktewater te bestaan. Dit geldt voor de ontwikkellocaties Waterdriehoek (7) en Lage Weide (2 TOGR). Binnen het gebied van Waterschap Hollandse Delta moet een toename van het verhard oppervlak die groter is dan 500 m 2 gecompenseerd worden met water ter grootte van 10% van die toename. Dit geldt voor alle overige ontwikkelingen. De compensatie moet bij voorkeur plaatsvinden binnen de ontwikkellocatie en als dat niet kan binnen hetzelfde peilgebied en als dat ook niet kan in het benedenstroomse gebied. Compensatiewater moet aangesloten zijn op de rest van het watersysteem van dat peilgebied. In de meeste gevallen is de toename van het verhard oppervlak nog niet in te schatten omdat nog niet bekend is hoeveel verharding er rond gebouwen aangelegd gaat worden en wat het stratenplan zal zijn Charloisse Poort (1) Op het bedrijventerrein Charloisse Poort kunnen op twee locaties ontwikkelingen plaats vinden. Bij de ontwikkelingen kan de benodigde hoeveelheid bluswater in dit gebied gerealiseerd worden. Door het verlagen van de milieucategorie toegestane bedrijvigheid nemen de risico's voor de waterkwaliteit bij een calamiteit ook af Lage Weide (2 TOGR) Op de locatie Lage Weide zal het verhard oppervlak toenemen. Er moet dan compensatiewater gerealiseerd worden. Bij alle 3 de, nog in onderzoek zijnde, varianten neemt het bebouwd oppervlak met m 2 toe. Als gevolg van de toename van de bebouwing moet dus m 2 compensatiewater aangelegd worden. Er zijn nog geen cijfers beschikbaar over de grootte van de toename van het overig verhard oppervlak zoals straten, pleinen en parkeerplaatsen. Als gevolg van de bestemmingsplanwijziging moet minimaal 10% van dit ontwikkelgebied als oppervlaktewater ingericht worden Sportzone (6 sportcomplex Zuiderparkweg) Op de locatie Lage Weide zal door de bouw van de multifunctionele accommodatie het verhard oppervlak toenemen. Er moet dan compensatiewater gerealiseerd worden. De totale grootte van het gebouw is nog niet bekend. Ook de hoeveelheid toename verharding door de aanleg van toegangswegen, parkeerplaatsen en speelpleinen is nog niet bekend. Op basis van de voorgenomen functies kan worden geschat dat het gebouw minimaal m 2 groot zal zijn. De Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

17 minimale toename van de verharding is dan ook m2. Bij toename van het verhard oppervlak groter dan 500 m 2 moet er een watercompensatie ter grootte van 10% van de toename van het verhard oppervlak gerealiseerd worden. Er is dus minimaal 702 m 2 watercompensatie nodig Waterdriehoek (7) Circa een kwart van het oppervlak van dit deelgebied wordt waterberging. Hier bovenop komt nog het extra aan te leggen oppervlaktewater in verband met de toename van de bebouwing in dit nu nog grotendeels onbebouwde gebied. De toename van het bebouwd oppervlak ligt, afhankelijk van de variant, tussen de en is m 2. Over de toename van het verhard oppervlak door aanleg van wegen parkeerplaatsen en verblijfruimten zijn nog geen gegevens voorhanden. Over de totale hoeveelheid benodigde watercompensatie is daarom nog geen uitspraak te doen. De benodigde hoeveelheid compensatiewater is in ieder geval groter dan 750 m 2 (toename van het bebouwd oppervlak bij variant 2). Eventueel kan de wateropgave in dit deelgebied worden opgelost door dit deelgebied aanzienlijk te verhogen Overige ontwikkelingen Verdichting historisch lint. In verband met de toename van het verhard oppervlak moet er compensatiewater worden aangelegd. De toename van de verharding is tussen de tot m 2. Hiervoor is tussen de 3.265,7 en 4.898,5 m2 watercompensatie nodig. Blauwe verbinding. De Heulweg vervalt als wegverbinding en wordt veranderd in een nieuwe waterverbinding: de Blauwe Verbinding tussen het Zuiderpark en de gemeente Barendrecht. Hierbij neemt het verhard oppervlak af en de hoeveelheid oppervlakte water toe. Deze ontwikkeling draagt bij aan zowel de kwantitatieve als kwalitatieve wateropgave. Verkeersafwikkeling (rotonde Kalverpad). Deze nieuwe weg wordt in het bestemmingsplan opgenomen. De watercompensatie voor deze weg is gerealiseerd in het Zuiderpark. 5.2 Grondwater Bij een drooglegging van minder dan 80 cm kan grondwateroverlast optreden. Dit is in delen van het bestemmingsplangebied het geval. Grondwateroverlast zal met name optreden in peilgebied dat grotendeels overeenkomt met ontwikkelgebied Waterdriehoek (7). Hier zullen maatregelen moeten worden getroffen. De toename van het verhard oppervlak en de aanleg van meer riolering in het gebied kan tot gevolg hebben dat de grondwaterspiegel daalt. Hierdoor kan schade aan funderingen van bestaande gebouwen optreden. 5.3 Riolering: afval- en hemelwater Afhankelijk van de gekozen varianten worden er in het bestemmingsplangebied Charloisse Lagedijk tussen de 184 en 254 woningen gerealiseerd. Deze geven een toename van 5,5 tot 7,6 m 3 afvalwater per uur in het rioolsysteem. Voor de toename van de hoeveelheid afvalwater door Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

18 bedrijven in de Charloissepoort zijn geen getallen voorhanden. In de overige ontwikkellocaties is wel ongeveer bekend hoeveel de toename in m2 BVO bedrijfsruimte is. Hiermee is te berekenen dat bij de minimumvariant (TOGR variant 3) de hoeveelheid afvalwater in het plangebied met 14,7 m 3 per uur toeneemt. Bij de maximale variant (TOGR variant 1) is deze toename 19,1 m 3 per uur. De werkelijke afvalwaterproductie is groter dan deze getallen omdat behalve de Charloissepoort ook de gegevens over andere functies dan wonen en bedrijven niet meegenomen zijn. Ten aanzien van hemelwater is het Rotterdams beleid erop gericht om zoveel mogelijk het hemelwater gescheiden van het afvalwater af te voeren. Niet alleen van panden, maar ook van het openbaar gebied. Dit leidt tot vermindering van de overstortfrequenties op de singels en zorgt ervoor dat er minder water wordt afgevoerd naar de RWZI. Het heeft de voorkeur het hemelwater zoveel mogelijk ter plaatse weer terug te brengen in het milieu. Het terugbrengen van hemelwater in het milieu is een gedeelde verantwoordelijkheid van de perceeleigenaar (op eigen terrein), de gemeente en het Hoogheemraadschap. Waar dit mogelijk is, wordt het afstromende hemelwater bij voorkeur op eigen terrein verwerkt. Hierbij kan gedacht worden aan het benutten voor eigen gebruik of infiltreren in de bodem. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van de perceeleigenaar zelf. Waar dit niet kan, biedt de gemeente de mogelijkheid het afstromende hemelwater in te zamelen via de openbare ruimte. De inrichting en beheer van de openbare ruimte speelt dan een belangrijke rol en biedt kansen om de buitenruimte meervoudig te gebruiken en de stedelijke leefomgeving aantrekkelijker te maken. Aanbevolen wordt om naar de toepassing van groene daken te kijken. Ze houden hemelwater tijdelijk vast en verminderen en vertragen de afvoer ervan. Ze worden echter niet meegeteld als compensatie voor de verharding. Voor de materiaalkeuze van de bebouwing gelden randvoorwaarden, aangezien verontreiniging van afstromend hemelwater voorkomen moet worden. Loogbare materialen vormen een belasting voor de waterkwaliteit en daarom is het wenselijk om deze niet toe te passen. Bij ontwikkelingen moet, voor het bepalen van de afvoer van afval- en hemelwater, een rioolplan worden opgesteld. Geadviseerd wordt om hiervoor tijdig een overleg te organiseren tussen de ontwikkelende partij, de waterbeheerder (afdeling Afvalwaterketen) en de rioolbeheerder (Watermanagement van Stadsbeheer). Voor het kiezen van de juiste hemelwatervoorziening heeft Rotterdam een hemelwatermatrix ontwikkeld. Deze is op te vragen bij de afdeling Watermanagement van het cluster Stadsbeheer Charloisse Poort (1) Afvalwater Op het bedrijventerrein Charloisse Poort kunnen op twee locaties ontwikkelingen plaats vinden. Nog niet bekend is wart voor soort bedrijven op deze locaties gevestigd zullen worden. Hierdoor is nog geen uitspraak te doen over de hoeveelheid afvalwater die op het riool geloosd zal worden. Door het verlagen van de milieucategorie toegestane bedrijvigheid nemen de risico's voor de rioolwaterkwaliteit af. Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

19 Hemelwater Het bedrijventerrein is nu reeds vrijwel geheel verhard. Bij sloop en herbouw van gebouwen zal de hoeveelheid verhard oppervlak naar verwachting niet verder toenemen. De hoeveelheid hemelwater die op het gescheiden stelsel zal worden geloosd zal daarom naar verwachting ook niet veranderen Lage Weide (2 TOGR) Afvalwater Drie varianten van de ontwikkeling van dit deelgebied zijn nog in studie. Bij 2 varianten wordt een mix van: bedrijven, zorgwonen, wonen en kinderdagverblijf mogelijk gemaakt. De derde variant maakt een mix van bedrijven en wonen mogelijk. In alle gevallen zal de hoeveelheid afvalwater die op het riool wordt geloosd toenemen. Bij variant 1 neemt de afvalwaterproductie toe met minimaal 12,75 m 3 per uur. Bij variant 3 neemt de afvalwaterproductie toe met minimaal 10,6 m 3 per uur Hemelwater Op de locatie Lage Weide zal het verhard oppervlak toenemen. De hoeveelheid hemelwater die op het riool zal worden geloosd zal daardoor ook toenemen. Geadviseerd wordt de herinrichting van dit gebied aan te grijpen om een gescheiden stelsel aan te leggen om daarmee het hemelwater zoveel mogelijk ter plaatse weer terug te brengen in het milieu Sportzone (6 sportcomplex Zuiderparkweg) Afvalwater Het bestemmingsplan maakt verder uitbouw van sportvoorzieningen mogelijk met: 2 sporthallen, een danszaal, een zorgcentrum voor, kinderopvang/bso en sportschool (totaal circa 7000 m 2 bvo). Hierdoor zal de hoeveelheid afvalwater die op het riool wordt geloosd toenemen. Hemelwater Door de realisatie van de sportvoorzieningen zal het verhard oppervlak toenemen. De hoeveelheid hemelwater die op het riool zal worden geloosd zal daardoor ook toenemen. Geadviseerd wordt de herinrichting van dit gebied aan te grijpen om een gescheiden stelsel aan te leggen om daarmee het hemelwater zoveel mogelijk ter plaatse weer terug te brengen in het milieu Waterdriehoek (7) Afvalwater Er worden 75 woningen gebouwd (variant 2) of 50 woningen met m 2 zorgwonen en 150 m2 kinderdagverblijf. Uitgaande van 75 woningen neemt de hoeveelheid afvalwater die op het riool geloosd wordt toe met ongeveer 2.3 m 3 per uur. Hemelwater Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

20 De toename van het bebouwd oppervlak ligt, afhankelijk van de variant, tussen de en is m 2. over de toename van het verhard oppervlak door aanleg van wegen parkeerplaatsen en verblijfruimten zijn nog geen gegevens voorhanden. Wel is duidelijk dat de hoeveelheid hemelwater die op het riool geloosd gaat worden toeneemt. Omdat in dit ontwikkelgebied de riolering nog aangelegd moet worden en er veel oppervlaktewater gerealiseerd gaat worden is het voor de hand liggend hier een gescheiden stelsel aan te leggen. Ook kan worden onderzocht of het mogelijk is een deel van het hemelwater direct naar het oppervlaktewater af te voeren Overige ontwikkelingen Verdichting historisch lint. In totaal wordt de realisatie van 114 woningen mogelijk gemaakt. De hoeveelheid afvalwater die op het riool geloosd wordt zal daardoor met ongeveer 3.4 m 3 per uur toenemen. Blauwe verbinding. Door deze ontwikkeling zal de belasting van het riool niet toenemen. Verkeersafwikkeling (rotonde Kalverpad). Door de toename van het verhard oppervlak neemt de hoeveelheid hemelwater die op het riool wordt geloosd toe. 5.4 Waterkeringen en waterveiligheid Waterkeringen Door het plangebied loopt een regionale (secundaire) waterkering. De meeste ontwikkellocaties bevinden zich op ruime afstand van de beschermingzone van deze waterkering. Alleen de percelen A, B, C en D van de verdichting van het Historisch lint liggen aan deze waterkering. Hier wordt de bouw van in totaal 37 woningen mogelijk gemaakt. Deze dienen buiten de beschermingszone van de waterkering gerealiseerd te worden. Waterveiligheid Door het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen hebben geen invloed op de overstromingskans binnen het bestemmingsplangebied. De mogelijk gemaakte ontwikkelingen dragen wel bij aan een toename van de totale waarde binnen dijkringgebied 17. Het overstromingsrisico neemt daarom toe. Voor het terrein van de voormalige Nederlandse Dagbladunie kan opgemerkt worden dat dit door zijn hoge ligging geen overstromingsrisico heeft. Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

21 6. Conclusies Het bestemmingsplan maakt een transformatie van het grootste deel van het plangebied mogelijk. Dit zal een grote impact hebben op zowel het oppervlaktewatersysteem als op het grondwatersysteem als op het rioolsysteem. Geadviseerd wordt de noodzakelijke aanpassingen aan het oppervlaktewatersysteem en aan het rioolsysteem integraal aan te pakken. 6.1 Oppervlaktewater De grootste invloed op het oppervlakte watersysteem heeft de aanleg van de Blauwe Verbinding door het plangebied. In het plangebied liggen geheel of gedeeltelijk 4 peilgebieden. Het plangebied heeft een kwantitatieve wateropgave van m³ in de huidige situatie. Hier bovenop komt nog de aanleg van compensatiewater als gevolg van de toename van het verhard oppervlak door de toename van het bebouwd oppervlak in het plangebied en door de aanleg van wegen en parkeerplaatsen. Het totaal oppervlak aan benodigde watercompensatie is in dit stadium nog niet goed in te schatten. Daarnaast heeft het bestemmingsplangebied een kwalitatieve wateropgave. 6.2 Grondwater In het oosten van het plangebied gelegen peilgebied staat het grondwater minder dan 80 cm onder het maaiveld. In dit gedeelte van het plangebied kan wateroverlast verwacht worden. Voor de rest van het plangebied geldt dat door de toename van het verhard oppervlak de grondwaterspiegel kan dalen. Hierdoor kan schade aan funderingen van bestaande gebouwen optreden. Door hemelwater zoveel mogelijk binnen het plangebied in de bodem te laten zijgen kan het dalen van de grondwaterspiegel tegen gegaan worden. 6.3 Riolering Door de bouw van tussen de 184 en 254 woningen in het plangebied en door de vestiging of uitbreiding van een aantal andere functies zoals bedrijven, zorginstellingen en sportaccomodaties neemt de hoeveelheid afvalwater toe. De totale toename van de hoeveelheid afvalwater is in dit stadium nog niet goed in te schatten maar is in ieder geval groter dan 14,7 m 3 per uur. Door de grote veranderingen die in het plangebied mogelijk worden gemaakt zal er in delen van het plangebied een rioolsysteem moeten worden aangelegd. De gecombineerde noodzaak veel nieuwe riolering en veel nieuw oppervlaktewater aan te leggen maakt het aantrekkelijk een gescheiden stelsel aan te leggen en zo het hemelwater zoveel mogelijk ter plaatse weer terug te brengen in het milieu. 6.4 Veiligheid De door het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen het geen invloed op de kans op overstroming door het breken van een primaire waterkering. Door de ontwikkelingen zal echter het schadebedrag bij een eventuele dijkdoorbraak toenemen. Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

22 7. Literatuurlijst Literatuur: Craenen M.; Startnotitie Bestemmingsplan Charloisse Lagedijk". Gemeente Rotterdam Stadsontwikkeling, Rotterdam, november Groeneweg drs. T.; Quickscan milieu zone A15. DCMR milieudienst Rijnmond, Schiedam, februari Geest, J. van; Inventariserend en waarderend objectenonderzoek langs historische linten in Charlois, projectnummer MOAP. SO Rotterdam, december Zomerdijk Y.; Cultuurhistorische quick scan Charloisse Lagedijk, Gemeente Rotterdam Stadsontwikkeling, Rotterdam, juni Rodenburg A.; Deelgemeentelijk waterplan Charlois en Feijenoord , Gemeente Rotterdam IGWR, Rotterdam, oktober Gemeente Rotterdam, e.a. Waterplan 2 Rotterdam, Leidraad Riolering module B2500 en module B1100. Risicokaart, Provincie Zuid-Holland: Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

23 Bijlage 1 Advies van beheerders Waterschap Hollandse Delta Bij 4.1: WSHD geeft de nieuwste getallen op voor de wateropgaven in de peilgebieden. Deze wijken af van de opgaven uit het deelgemeentelijk waterplan. In 4.4 "secundaire waterkering" vervangen door "regionale waterkering". In 5.3 "AWZI" vervangen door "RWZI". In 5.4 "secundaire waterkering" vervangen door "regionale waterkering". Gemeentewerken Rotterdam afdeling Watermanagement In 3.2 Wat is de bijdrage van het bluswater aan de wateropgave? In 4.3 "verbeterd gescheiden stelsel" vervangen door "gescheiden stelsel". Bij 5.1.4: Eventueel oplossen van de wateropgave in de waterdriehoek kan door het gehele gebied aanzienlijk te verhogen. Bij 5.1.5: Wateropgave van de verbindingsweg is volgens ons al gerealiseerd met de ontwikkeling van het Zuiderpark. Bij 6.2: De toename van het verhard opp als gevolg...dat de gws DAALT? Ik zou de zin weglaten, zorgt voor verwarring want je geeft zelf al de oplossing door hw in de bodem te laten zijgen. Aanpassingen naar aanleiding van advies waterbeheerders 3.2: Opmerking niet overgenomen omdat al in de tekst staat dat hiernaar nog onderzoek nodig is. 4.1: De nieuwe getallen overgenomen. 4.3: Wijziging overgenomen. 4.4: Tekst aangepast zodat beide begrippen zijn opgenomen : De opmerking toegevoegd : De tekst aangepast conform de opmerking. 5.3: Wijziging overgenomen. 5.4: De tekst aangepast zodat beide begrippen zijn opgenomen. 6.2: De tekst aangepast zodat deze duidelijker is. Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

24 Bijlage 2 Wettelijk- en beleidskader water Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) Het beleid over de waterkwaliteit op Europees niveau is vastgelegd in de Europese Kaderrichtlijn Water. De KRW stelt doelen voor een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlakte- en grondwater in Deze termijn kan onder bepaalde voorwaarden worden verlengd met maximaal twee periodes van zes jaar Die doelstelling is verplicht, maar de weg ernaartoe wordt niet centraal gestuurd. Die mogen lidstaten van de EU zelf invullen, mits ze er alles aan doen die doelen te bereiken. In 2015 moet het oppervlaktewater voldoen aan: - normen voor chemische stoffen - ecologische doelstellingen Voor grondwater gelden aparte normen voor chemische stoffen Om dit te bereiken zijn per stroomgebied (Eems, Maas, Rijn en Schelde) stroomgebiedsbeheersplannen opgesteld Stroomgebiedsbeheersplan (SGBP) Rijndelta De Kaderrichtlijn Water is in de Nederlandse wetgeving onder andere verankerd met de Implementatiewet EG-kaderrichtlijn water, de Wet Milieubeheer en de Waterwet. Het stroomgebied Rijndelta omvat het gehele Nederlandse stroomgebied van de Rijn alsmede een klein deel van het Duitse oppervlak van het internationale stroomgebieddistrict Rijn. Het stroomgebiedsbeheersplan betreft het Nederlandse deel van het stroomgebied Rijndelta met daarin onder meer een beschrijving van dit deel van het stroomgebied, de doelen voor de oppervlakte en grondwaterlichamen en een samenvatting van de maatregelen die genomen gaan worden. Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

25 Waterwet Nationaal Waterplan Advies Waterbeheer 21 e eeuw (WB21) Doelstelling van de Waterwet: Het voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met de bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en de vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. De kern van de Waterwet is integraal waterbeheer: gericht is op alle aspecten van het watersysteem in hun onderlinge samenhang. Om het beheer zo goed mogelijk vorm te geven is ervoor gezorgd dat het huidige wettelijke instrumentarium zoveel mogelijk is gestroomlijnd en gemoderniseerd. De wet- en regelgeving die de Waterwet vervangt/samenvoegt zijn: - Wet op de waterhuishouding - Wet op de waterkering - Grondwaterwet - Wet verontreiniging oppervlaktewateren - Wet verontreiniging zeewater - Wet droogmakerijen en indijkingen - Wet beheer rijkswaterstaatswerken - Waterstaatswet Wrakkenwet - Saneringsregeling voor waterbodems van de Wet bodembescherming Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die inmiddels in werking is getreden en beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het beleid voor het IJsselmeergebied, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen op grond van de KRW. Tevens bevat het Nationaal Waterplan een eerste beleidsmatige uitwerking van de kabinetsreactie op het advies van de Deltacommissie. Deze is opgesteld om te anticiperen op de klimaatveranderingen, het stijgen van de zeespiegel, de bodemdaling en de verstedelijking. Doel is om in de toekomst wateroverlast te voorkomen. Kernbegrip met betrekking tot de waterkwantiteit is: water eerst vasthouden, eventueel bergen en dan pas afvoeren. Voor de waterkwaliteit geldt: water schoon houden, scheiden en zuiveren. Regenwater zoveel mogelijk afkoppelen van het riool is volledig hiermee in lijn. Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

26 Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW, 2003), NBW actueel (2008) en Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro) Wet milieubeheer Besluit lozing afvalwater huishoudens en Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (bedrijven) Besluit lozen buiten inrichtingen Beschrijving taken en verantwoordelijkheden van gemeenten en waterschappen. Het bevat concrete afspraken om de doelstellingen van het Waterbeheer 21e eeuw te bereiken. Doel is om het watersysteem in 2015 op orde te hebben en het daarna op orde te houden. Bij elk structuurplan en bestemmingsplan moeten vooraf de consequenties voor de waterhuishouding in kaart worden gebracht. Het afkoppelen van regenwater is één van de mogelijkheden om eventuele negatieve gevolgen van een plan voor de waterhuishouding te voorkomen. De werknorm voor wateroverlast is dat eens per 100 jaar geen inundatie vanuit oppervlaktewater mag voorkomen. Bij toename van verhard oppervlak door een ontwikkeling is de initiatiefnemer verantwoordelijk voor realisatie van compenserend wateroppervlak of berging. Per 1 november 2003 is de Watertoets wettelijk verplicht gesteld in WRO (en is een belangrijk uitgangspunt in de WRO (juli 2008)). Dit betekent dat er vooral meer ruimte voor water moet komen, maar ook dat er anders moet worden nagedacht over regenwaterafvoer. In de zogenaamde deelstroomgebiedsvisies (DSGV) worden de maatregelen geschetst om aan de NBW-afspraken te voldoen. Alle Waterschappen hebben in 2005 de wateropgave voor hun beheersgebied op moeten stellen. In 2008 is het NBW geactualiseerd. Deze wet regelt in brede zin de bescherming van het milieu waaronder water. In artikel is de zorgplicht van de gemeente voor een doelmatige inzameling en transport van afvalwater opgenomen. Om aan deze taak te voldoen legt de gemeente een gemengd, een gescheiden of een verbeterd gescheiden rioolstelsel aan. Naast het aanleggen van de leidingen heeft de gemeente ook de taak/plicht de leidingen te onderhouden en indien nodig te vervangen. Regenwater van particuliere terreinen wordt aangemerkt als huishoudelijk afvalwater. Als het milieuhygiënisch verantwoord is, hoeft het regenwater niet via de riolering te worden afgevoerd. Vanaf januari 2008 gelden algemene regels voor het lozen van grondwater en hemelwater (m.u.v. IPPC bedrijven en landbouwbedrijven). De gemeente is, via de DCMR Milieudienst Rijnmond, het bevoegde gezag. Hoe met afvalwater, regenwater en grondwater wordt omgegaan zal worden beschreven in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Het Besluit lozen buiten inrichtingen (2011) is gebaseerd op de Wet milieubeheer, de Waterwet en de Wet bodembescherming. Het bevat regels voor een groot aantal categorieën van lozingen die het gevolg zijn van activiteiten die plaatsvinden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer. Het besluit regelt onder andere de lozingen die plaatsvinden vanuit de gemeentelijke zorgplichten. Invulling hiervan vindt plaats in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27

27 Bouwbesluit Provinciaal Waterplan Gemeentelijk Rioleringsplan Hierin worden eisen gesteld aan bouwwerken waaronder de riolering. Een dak moet een regenwaterafvoer hebben die kan worden aangesloten op het openbare riool. De norm NEN 3215 stelt eisen aan de afvoer- voorzieningen op particulier terrein. Eisen en verantwoordelijkheden voor afvoervoorzieningen op openbaar terrein zijn opgenomen in de gemeentelijke aansluitverordening. In Rotterdam is dit de Leidingverordening. Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland geeft antwoord op de vraag wat er in de periode moet gebeuren om de provincie Zuid-Holland ook in de toekomst op een duurzame wijze veilig en leefbaar te houden en vervangt voor water het Beleidsplan Groen, Water en Milieu. Het gaat daarbij om - het waarborgen van de veiligheid tegen overstromingen, - het realiseren van mooi en schoon water, - ontwikkelen van een duurzame zoetwatervoorziening - het realiseren van een robuust en veerkrachtig watersysteem Het plan werkt de strategische wateropgaven voor drie gebieden verder uit, in samenhang met economische, milieu- en maatschappelijke opgaven. Dit leidt tot een integrale visie op de ontwikkeling van de Zuid-Hollandse Delta, het Groene Hart en de Zuidvleugel van de Randstad. Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) Rotterdam is een wettelijk verplicht meerjarenbeleidsplan, dat alle aspecten op het gebied van de rioleringstaak van de gemeente Rotterdam behandelt. Het plan is in overleg met de waterkwaliteitsbeheerders opgesteld. In combinatie met de herstructurering van bepaalde wijken maakt het afkoppelen van schone oppervlakte kansrijk. Het plan is onlangs door de gemeenteraad vastgesteld. Een tweetal bijzonderheden hieruit zijn: - in het GRP zijn de zorgplichten voor hemelwater, afvalwater en grondwater geïntegreerd - er zal meer riolering gebiedsgericht vervangen worden waardoor ook het systeem kan verbeteren. Dit kan leiden dat op andere locaties eerder voor herstellen van de riolering wordt gekozen in plaats van vervangen Watertoets MR13002 DEF 14 juni van 27