INTENTIEVERKLARING UITVOERING MILIEUBELEID CHEMISCHE INDUSTRIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "INTENTIEVERKLARING UITVOERING MILIEUBELEID CHEMISCHE INDUSTRIE"

Transcriptie

1 INTENTIEVERKLARING UITVOERING MILIEUBELEID CHEMISCHE INDUSTRIE Den Haag, 2 april 1993

2 Intentieverklaring uitvoering milieubeleid chemische industrie 1. Partijen Van de zijde van de overheid: De Staat der Nederlanden, ten deze vertegenwoordigd door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de minister van Economische Zaken en de minister van Verkeer en Waterstaat; De provincies, ten deze vertegenwoordigd door het Interprovinciaal Overleg, zoals blijkt uit de aan dit convenant gehechte volmachten; De Vereniging van Nederlandse Gemeenten; De Unie van Waterschappen; gezamenlijk te noemen de Overheid. en, van de zijde van het bedrijfsleven: De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI), statutair in en buiten rechte vertegenwoordigd door ÈÈn bestuurslid en haar secretaris; De bedrijven, die door middel van de aan dit convenant gehechte verklaringen blijk hebben gegeven tot dit convenant toe te treden; gezamenlijk te noemen de Chemische Industrie. 2. Considerans In het Nationaal Milieubeleidsplan (Tweede Kamer, vergaderjaar , 21137, nrs. 1-2) en het Nationaal Milieubeleidsplan Plus (Tweede Kamer, vergaderjaar , 21137, nrs ) is aangegeven dat de Rijksoverheid beoogt doelstellingen van het in deze documenten omschreven milieubeleid in overleg met de doelgroepen uit te werken en te verwezenlijken. Dit wordt omschreven als het doelgroepenbeleid. Hiertoe wordt het doelgroepenoverleg geïnstitutionaliseerd. Volgens deze documenten is de chemische industrie één van de geselecteerde bedrijfstakken binnen de doelgroep industrie. Ter verwezenlijking van dit doelgroepenbeleid wordt dit convenant aangegaan. Van de zijde van de Overheid wordt dit convenant aangegaan vanuit haar verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het milieubeleid zoals in bovengenoemde documenten is omschreven, waarbij ook met bedrijfseconomische aspecten rekening wordt gehouden. De Overheid beoogt daarbij een consistent milieubeleid te voeren, dat aan individuele bedrijven zekerheid biedt over langere perioden. Teneinde doorkruising te voorkomen van onderwerpen of maatregelen, die in belangrijke mate de uitvoering van dit convenant beïnvloeden, zijn in dit convenant, in het bijzonder in bijlage I, inspanningen van partijen geformuleerd met betrekking tot de consistentie van het beleid. Vanuit de Chemische Industrie wordt dit convenant aangegaan vanuit haar erkenning van het belang van de huidige milieuproblematiek, haar beleid om in eigen verantwoordelijkheid bij te dragen aan de verwezenlijking van het nationale milieubeleid en daarbij zoveel als mogelijk aan te sluiten op het bestaande overheidsbeleid en vanuit de erkenning dat verwezenlijking van de in dit beleid omschreven doelstellingen een doeltreffende en doelmatige aanpak vereisen door middel van integrale en op lange termijn consistente maatregelen. Een heroverweging van bepaalde aspecten van dat beleid op basis van nieuwe inzichten is niet uitgesloten, een en ander overeenkomstig hetgeen in dit convenant is omschreven.

3 3 Het Bestuur van de VNCI fungeert namens de Chemische Industrie als gesprekspartner van de overheid bij het overleg op bedrijfstakniveau en heeft uit dien hoofde een eigen verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de verwezenlijking van het nationale milieubeleid. Het Bestuur van de VNCI neemt richting haar leden hiermede tevens de taak op zich haar leden bij voortduring te attenderen op de noodzaak om, op de wijze als omschreven in dit convenant, bij te dragen aan het nationale milieubeleid en zal daartoe de nodige activiteiten ontplooien. Ondertekening van dit convenant door de VNCI houdt evenwel geen verplichtingen voor de leden van de VNCI in. Vanuit de toetredende bedrijven wordt dit convenant aangegaan om vanuit eigen verantwoordelijkheid bij te dragen aan het nationale milieubeleid. Dit convenant sluit aan op hetgeen ter zake in de notitie "Aanpak doelgroepenbeleid voor de industrie" (Tweede Kamer, vergaderjaar , 21137, nr. 27) en in de notitie "Implementatie milieubeleid doelgroep industrie" (Tweede Kamer, vergaderjaar , 21137, nr. 103) is vastgelegd. Een nadere verduidelijking van het doelgroepenbeleid is neergelegd in de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening Milieubeheer aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Milieubeheer van de Tweede Kamer der Staten Generaal d.d. 21 januari Bedrijfstakoverleg Voor de ontwikkeling en uitvoering van het bedrijfstakoverleg tussen Overheid en VNCI in verband met de uitvoering van dit convenant zijn separaat procedure-afspraken opgesteld, die zijn opgenomen in de bij dit convenant behorende bijlage I. 4. Aanhef van het convenant a. Op basis van het NMP, het NMP-plus, en andere ten tijde van de ondertekening van deze verklaring gepubliceerde relevante overheidsplannen, zoals de 3e Nota Waterhuishouding, het Noordzee Actie Plan (NAP), het Rijn actie programma (RAP) en de Nota Energiebesparing, is door de Rijksoverheid voor de bedrijfstak chemische industrie een Integrale Milieu Taakstelling (nader te noemen IMT) geformuleerd, die betrekking heeft op de milieubelasting ten gevolge van de bedrijfsvoering van de bedrijfstak chemische industrie in Nederland en die is opgenomen in de bij dit convenant behorende bijlage II. De IMT is geformuleerd voor de jaren 1994/ 1995, 2000 en 2010, waarbij de IMT voor 2010 op dit moment een meer richtinggevend karakter heeft. Het onderdeel van de IMT met betrekking tot energiebesparing, dat elders in verklaringen en implementatieplannen werd of wordt vastgelegd, maakt tevens deel uit van dit convenant. In bijlage II is voor elk onderdeel van de IMT aangegeven op welk document dit onderdeel is gebaseerd. b. De tot de bedrijfstak chemische industrie behorende bedrijven, waarop de IMT betrekking heeft, zijn vermeld in de bij dit convenant behorende bijlage III. In verband met de mogelijk latere vestiging van nieuwe bedrijven wordt deze bijlage door de in artikel 6.a. genoemde Overleggroep geactualiseerd. c. Het milieubeleid van partijen is erop gericht de IMT voor de bedrijfstak chemische industrie te realiseren. Daarbij kan ook een bijstelling van de IMT voor de bedrijfstak aan de orde zijn, onder meer indien zich knelpunten van algemene aard voordoen ten gevolge van omstandigheden, die in belangrijke mate afwijken van hetgeen ten tijde van het verschijnen van het

4 4 NMP is verondersteld. Knelpunten die in het bijzonder tot bijstelling van de IMT aanle i- ding kunnen geven, liggen op het gebied van: 1. de economische ontwikkeling van de bedrijfstak chemische industrie en de daarin te onderscheiden sectoren; 2. het afwijken van het milieubeleid binnen de EG van hetgeen op nationaal niveau is geformuleerd; 3. het ontbreken van technische mogelijkheden om de milieubelasting te reduceren. De realisatie van de IMT voor de bedrijfstak zal zichtbaar worden gemaakt door middel van bedrijfsmilieuplannen, die door bedrijven worden opgesteld, en zal voor zover noodzakelijk en mogelijk mede op basis van deze plannen worden bijgestuurd. De IMT en de in bijlage II gegeven toelichting daarop is bepalend voor de richting van het integrale milieubeleid van de in artikel 1 genoemde bedrijven. Bij het opstellen van bedrijfsmilieuplannen gaat het bedrijf uit van de stand der techniek en hanteert het bedrijf, naast de IMT, tevens economische randvoorwaarden gericht op de continuïteit van het bedrijf of onderdelen daarvan op basis van een redelijke winstgevendheid. d. In de IMT is voor bepaalde onderdelen aangegeven waar de realisatie op de genoemde tijdstippen naar huidige op basis van de stand der techniek inzichten niet haalbaar wordt geacht. Dit betekent evenwel niet, dat daar waar geen annotaties zijn gemaakt, realisering van dat onderdeel van de IMT zonder meer volledig haalbaar kan worden geacht. Dit geldt ook voor de IMT voor het jaar 2010, ten aanzien waarvan in artikel 4.a. is gesteld dat deze op dit moment een meer richtinggevend karakter heeft. e. Dit convenant heeft kracht van overeenkomst naar burgerlijk recht. 5. Uitvoering van de IMT door de bedrijfstak chemische industrie. a. Bij de opstelling van de IMT is uitgegaan van het zogenaamde emissieprofiel, dat is gebaseerd op de meest betrouwbare gegevens betreffende de milieubelasting veroorzaakt door de bedrijfstak in een bepaald basisjaar, veelal Indien te zijner tijd andere, meer betrouwbare gegevens ter zake beschikbaar komen, kan dat aanleiding zijn tot overleg in de in artikel 6.a. genoemde Overleggroep omtrent een bijstelling van dit emissieprofiel. b. Het doelgroepenbeleid en de in dit convenant omschreven uitvoering daarvan, krijgt vorm binnen de vergunningverlenende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen ten aanzien van de bedrijfstak chemische industrie als directe bron van milieubelasting. Het beoogt hieraan een toegevoegde waarde te geven door een gecoördineerde en gestructureerde aanpak van de milie u- problemen en een fasering van maatregelen, zodanig dat aan individuele bedrijven zekerheden wordt gegeven over een langere periode. c. De daadwerkelijke integratie van het milieubeleid zal moeten plaatsvinden op het niveau van de individuele bedrijven, gezien de onderlinge verscheidenheid van die bedrijven, de verantwoordelijkheid die de leiding van deze bedrijven ter zake heeft en de daarbij gewenste rechtszekerheid. Dit convenant en de uitwerking daarvan in het bedrijfstakoverleg heeft mede tot doel de hiervoor noodzakelijke voorwaarden te scheppen. d. Op onderdelen van de IMT kan regionale specificatie plaatsvinden, met inachtneming van de in bijlage IV genoemde criteria en daarop gebaseerde richtlijnen, die een inschatting naar huidige inzichten van bovenstaande criteria geven.

5 5 e. De IMT legt voor een groot aantal aspecten vast wat de rest-milieubelasting van de totale bedrijfstak ten opzichte van een bepaald basisjaar dient te zijn. Bij het bepalen van de feitelijke inspanningen van bedrijven gezamenlijk (vast te leggen in bedrijfsmilieuplannen) zal onder meer rekening moeten worden gehouden met de extra milieubelasting ten gevolge van een groei van de economische bedrijvigheid. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat de in het convenant vastgelegde werkwijzen en daarbij te hanteren uitgangspunten een voldoende waarborg vormen om een dergelijke ontwikkeling te verdisconteren. Mocht op basis van het volgen van de voortgang van de realisatie van de IMT dit niet het geval blijken te zijn, dan zal in het kader van het onderzoek genoemd in artikel 6.b. door de Overleggroep worden bezien op welke wijze dient te worden geadviseerd tot bijsturing door de Rijksoverheid. Daarbij zal rekening worden gehouden met specifieke omstandigheden binnen de bedrijfstak, alsmede met in het NMP gehanteerde aannamen betreffende de verwachte groei van de totale nationale bedrijvigheid binnen de industrie. Voor een groei van de bedrijvigheid binnen de bedrijfstak, die in belangrijke mate en structureel afwijkt van hetgeen ten tijde van het NMP is aangenomen, kan dit ook een bijstelling van de IMT door de Rijksoverheid inhouden, een en ander met inachtneming van het gestelde in artikel 6. f. Indien op bedrijfstakniveau blijkt dat (onderdelen van) de IMT niet word(t)(en) gerealiseerd door toepassing van richtlijnen, die zijn gebaseerd op de stand der techniek, dan kan op bedrijfstakniveau naar aanleiding hiervan worden onderzocht of het mogelijk is aanvullende technieken te ontwikkelen of te beschrijven; het gaat hierbij vaak om verder gaande procesgeïntegreerde oplossingen. 6. Verdere uitwerking en bijstellingen IMT op bedrijfstakniveau a. Met het oog op de uitvoering van dit convenant wordt een Overleggroep gevormd uit vertegenwoordigers van de Overheid en de VNCI. De Overleggroep heeft de taak en werkt volgens de procedure, zoals is vastgesteld in de in artikel 3 genoemde procedure-afspraken. De Overleggroep heeft geen taak bij de beoordeling van de onder artikel 8.a. genoemde individuele bedrijfsmilieuplannen en rapportages daarover. b. De Overleggroep gaat mede op basis van de onder artikel 8.a. genoemde definitieve bedrijfsmilieuplannen na of de IMT voor de chemische industrie zal worden gerealiseerd en welke knelpunten zich daarbij voordoen. Met het oog op de in 1997 en volgende jaren op te stellen bedrijfsmilieuplannen zal met betrekking tot de geconstateerde knelpunten ten behoeve van de Overleggroep zo spoedig mogelijk een onderzoek naar de technische en economische realisatiemogelijkheden van de IMT of onderdelen daarvan, in het bijzonder voor de jaren 2000 en 2010, worden uitgevoerd. c. Het onder artikel 6.b. genoemde onderzoek kan voor de Overleggroep aanleiding zijn om in het kader van het bedrijfstakoverleg onderdelen van de IMT uit te werken in voorstellen voor specifieke handreikingen, richtlijnen en programma's, in het bijzonder met het oog op de in 1997 en volgende jaren op te stellen bedrijfsmilieuplannen. d. Op basis van knelpunten van algemene aard, gewijzigde inzichten, waaronder beleidsinzichten, op milieu en milieutechnologisch gebied en op basis van inzichten als bedoeld in artikel 5.a. kan de Overleggroep voorstellen doen tot bijstelling van de IMT voor de bedrijfstak door de Rijksoverheid, zowel in benedenwaartse als in bovenwaartse zin. Daarbij wordt het resultaat van onderzoeken als bedoeld in artikel 6.b. meegenomen.

6 6 Wordt de IMT voor de bedrijfstak door de Rijksoverheid bijgesteld, dan zal dit zoveel mogelijk geschieden in samenhang met een volgend NMP. Bij de beoordeling van de mogelijkheid tot bijstelling van een onderdeel van de IMT wordt mede betrokken de relatieve bijdrage van dit onderdeel aan de totale milieubelasting door de industrie. Bij een bijstelling van de IMT zal rekening worden gehouden met bij bedrijven lopende en reeds uitgevoerde investeringsprogramma's ter realisering van de IMT en bijbehorende afschrijvingstermijnen. e. Mocht de IMT voor de bedrijfstak op basis van voorstellen van de Overleggroep op onderdelen moeten worden bijgesteld, dan zal dit primair gebeuren door een verdere fasering van dit onderdeel. Indien op deze wijze de realisatie van een onderdeel van de IMT verder weg komt te liggen, dan zal door de Overleggroep worden bezien of de realisatie van een ander onderdeel van de IMT in redelijkheid kan worden versneld. f. Elk voorstel tot bijstelling van de IMT (met uitzondering van het gestelde onder artikel 6.e., voor zover de fasering een termijn van vier jaar niet overschrijdt) zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan de partijen, die zijn betrokken bij dit convenant. Voor bijstellingen op grond van bedrijfseconomische overwegingen zal de NMP-Begeleidingscommissie Industrie (NBI) voorafgaand hieraan om advies worden gevraagd. 7. Doorwerking IMT op bedrijfsniveau Indien reeds uitgevoerd of vastgelegd beleid leidt tot verder gaande reducties in milieubelasting dan opgenomen in de IMT, blijft dit uitgevoerde of vastgelegde beleid onverminderd van toepassing. Voor de integratie binnen de doelgroepaanpak van het uitgangspunt dat onnodige vervuiling moet worden voorkomen en daarop gebaseerde richtlijnen geldt het volgende; 1. bij bestaande bedrijven dient te worden uitgegaan, behoudens in het geval als bedoeld in punt 4, van de stand der techniek 1 en dus van de laatste versie van richtlijnen, die de stand der techniek beschrijven, zoals de NER en de CUWVO-richtlijnen; 2. cumulatie van maatregelen voor één of meerdere compartimenten tegelijkertijd kunnen van een zodanige omvang zijn, dat het handhaven van saneringstermijnen uit bijvoorbeeld de NER of CUWVO-richtlijnen uit financiäle overwegingen onhaalbaar is of op grond van overwegingen van kosteneffectiviteit op dit moment ondoelmatig is; in dat geval kan in overleg met de betrokken overheden gemotiveerd van de saneringstermijnen, zoals in deze richtlijnen opgenomen, worden afgeweken; afwijking van deze saneringstermijnen zal echter dusdanig moeten zijn dat de IMT op bedrijfstakniveau wordt gerealiseerd; 3. indien blijkens het in artikel 6.b. genoemde onderzoek met het toepassen bij de bedrijven van de stand der techniek de IMT op bedrijfstakniveau niet wordt gehaald, dan moeten op bedrijfsniveau in het kader van de in 1997 en volgende jaren op te stellen bedrijfsmilie u- plannen de mogelijkheden van verder gaande maatregelen en de toepassing daarvan worden aangegeven, tenzij de Overleggroep in het kader van artikel 6 andere voorstellen doet; bij het toepassen van deze verder gaande maatregelen zal rekening worden gehouden met lopende en reeds uitgevoerde investeringsprogramma's ter realisering van de IMT en bijbehorende afschrijvingstermijnen; 4. indien door de verdere ontwikkeling van de stand der techniek (bijvoorbeeld het beschikbaar komen van nieuwe technieken, die worden vastgelegd in een toekomstige aanpassing 1 Voor de omschrijving van het begrip stand der techniek wordt verwezen naar de NER, hoofdstuk 0.1 Termen en definities.

7 7 van de in punt 1 bedoelde richtlijnen) in de toekomst voor bepaalde onderdelen van de IMT een verder gaand resultaat kan worden behaald dan opgenomen in de IMT, kunnen deze verder gaande mogelijkheden leiden tot een bijstelling van dat onderdeel van de IMT; bij een zodanige bijstelling zal rekening worden gehouden met de totale inspanning van de bedrijfstak om de IMT te realiseren en de terzake te stellen prioriteiten; pas na deze bijstelling moet bij bestaande bedrijven van deze nieuwe technieken worden uitgegaan; 5. bij nieuwe (onderdelen van) bedrijven, waaronder tevens begrepen het vervangen van bestaande (productie)installaties door nieuwe, zal met het oog op het tegengaan van onnodige vervuiling, conform de algemene uitgangspunten van het milieubeleid, steeds moeten worden uitgegaan van ten minste de stand der techniek en dus van de op dat moment laatste versie van richtlijnen als de NER en de CUWVO-richtlijnen. Partijen gaan ervan uit dat de bovenstaande punten in overeenstemming zijn met het bij de vergunningverlening te hanteren beginsel, dat aan de vergunning die voorschriften worden verbonden, die de grootst mogelijke bescherming van het milieu bieden, tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd. 8. Bedrijfsmilieuplannen a. Ter implementatie van het milieubeleid op bedrijfsniveau en ter explicitering van de bijdrage van het bedrijf aan de realisatie van de IMT voor de bedrijfstak stellen de in artikel 1 bedoelde bedrijven als resultaatsverbintenis bedrijfsmilieuplannen op, waarvan de uitvoering een taakstellend karakter heeft. Deze plannen beschrijven de voorgenomen activiteiten en inspanningen van het bedrijf op milieugebied. Zij worden steeds na vier jaar geactualiseerd respectievelijk naar inzichten van het bedrijf met een korter interval opnieuw opgesteld. Daarbij wordt voortgebouwd op voorgaande bedrijfsmilieuplannen. Het bedrijfsmilieuplan zal een periode van ten minste 4 jaar beslaan en voorts een projectie geven van voorgenomen activiteiten voor een daarop volgende periode van ten minste vier jaar, inclusief eventueel te verrichten nader onderzoek. b. Terzake van deze bedrijfsmilieuplannen zal tussen bedrijf en de betrokken overheden vooroverleg plaatsvinden, waarbij van beide zijden de te realiseren reducties in milieubelasting, prioriteitstellingen en faseringen ter sprake kunnen worden gebracht. c. Bij het opstellen van het bedrijfsmilieuplan wordt door het bedrijf mede in beschouwing genomen zijn totale investerings-/desinvesteringsplan van het bedrijf. De bedrijfsmilieuplannen zullen worden afgestemd op eerdere convenanten of andere afspraken met betrekking tot het te voeren milieubeleid, die het bedrijf met de betrokken overheden heeft gemaakt. Daarnaast zullen aspecten van fysieke realisatiemogelijkheden van voorgenomen milieumaatregelen in de planning worden betrokken. In het kader van de in artikel 8.a. genoemde actualisering van de bedrijfsmilieuplannen houdt het bedrijf ook rekening met de resultaten van het in artikel 6.b. genoemde onderzoek en de in artikel 6.c. genoemde handreikingen, richtlijnen en programma's. Bij de opstelling van het eerste bedrijfsmilieuplan wordt vertraging van reeds in gang gezette acties ter uitvoering van het milieubeleid voorkomen, tenzij het bedrijf en betrokken overheden overeenstemming bereiken over deze vertraging. d. Het bedrijfsmilieuplan moet ten minste voldoen aan de vereisten, zoals genoemd in bijlage V. Als leidraad voor het opstellen van een bedrijfsmilieuplan zullen de Overheid en de VNCI gezamenlijk een model ontwikkelen, dat zo spoedig mogelijk, doch naar verwachting uiterlijk 1 april 1993 beschikbaar komt. Dit model moet het tevens mogelijk maken de voortgang van de realisatie van de IMT binnen de gehele bedrijfstak te volgen, alsmede op

8 8 bedrijfstakniveau inzicht te krijgen in de knelpunten van algemene aard die zich daarbij voordoen. e. Bedrijven zullen het ontwerp-bedrijfsmilieuplan aan de betrokken overheden voorleggen, opdat zij hun oordeel hierover kenbaar kunnen maken aan het bedrijf. De betrokken overheden maken binnen drie maanden na ontvangst schriftelijk hun oordeel over het bedrijfsmilieuplan aan het bedrijf kenbaar. Bedrijven kunnen vervolgens hun plan hierop aanpassen. Het bedrijf en de betrokken overheden streven ernaar terzake overeenstemming te bereiken. f. Bedrijven zullen als resultaatsverbintenis voor de eerste maal het ontwerpbedrijfsmilieuplan, zoals bedoeld in lid e., uiterlijk 8 maanden na de datum van publicatie van de in lid d. genoemde leidraad gereed hebben. De bedrijven spannen zich er voor in het definitieve bedrijfsmilieuplan uiterlijk binnen 2 maanden nadat de betrokken overheden hun oordeel kenbaar hebben gemaakt te finaliseren. Zo mogelijk worden de voorgenomen maatregelen reeds tijdens deze fase van de procedure geformaliseerd in het kader van de van toepassing zijnde vergunningen en vervolgens in uitvoering genomen. Bedrijven leggen het definitieve bedrijfsmilieuplan voor aan de betrokken overheden. De betrokken overheden maken zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee maanden na ontvangst schriftelijk hun oordeel over het plan kenbaar aan het bedrijf. Indien een efficiënte taakuitvoering dit noodzakelijk maakt, kunnen de betrokken overheden en het bedrijf een andere datum voor het gereed hebben van het ontwerpbedrijfsmilieuplan overeenkomen. Deze datum ligt niet verder dan 14 maanden na de datum van publicatie van eerder genoemde leidraad. De overleggroep wordt door de betrokken overheden over de overeengekomen gewijzigde datum geïnformeerd. g. Nadat de betrokken overheden hun oordeel over het definitieve plan kenbaar hebben gemaakt aan het bedrijf is het bedrijfsmilieuplan openbaar, behoudens eventuele als zodanig aangemerkte bedrijfsvertrouwelijke onderdelen of gegevens, onder vermelding van het oordeel van de betrokken overheden over het plan. h. Het bedrijf stelt de Overleggroep zo snel mogelijk in het bezit van het definitieve bedrijfsmilieuplan met uitzondering van de als zodanig aangemerkte bedrijfsvertrouwelijke onderdelen of gegevens daarvan, en stelt de Overleggroep in kennis van het feit dat over het plan met de betrokken overheden al dan niet overeenstemming is bereikt. i. Door het bedrijf wordt als resultaatsverbintenis jaarlijks aan de betrokken overheden gerapporteerd over de uitvoering van het bedrijfsmilieuplan en over de verwezenlijkte voortgang. Daarbij wordt met betrekking tot de onderdelen van de IMT een overzicht gegeven van de feitelijke milieubelasting van het bedrijf over het afgelopen jaar, over de maatregelen en voorzieningen die het komende jaar worden uitgevoerd, alsmede over de reducties van de milieubelasting die daarvan het gevolg zijn. Tevens wordt gerapporteerd over de resultaten van in het bedrijfsmilieuplan genoemd onderzoek en de op basis van deze resultaten te treffen maatregelen om de milieubelasting te reduceren. In de jaarlijkse rapportage kan het bedrijf eventuele bijstellingen van het bedrijfsmilieuplan, die nog niet zijn geformaliseerd in de van toepassing zijnde vergunningen, vermelden. Hiervan wordt met reden omkleed melding gemaakt. j. De betrokken overheden maken binnen twee maanden na ontvangst hun oordeel over de rapportage aan het bedrijf kenbaar. Deze rapportage is openbaar, behoudens eventuele als zodanig bedrijfsvertrouwelijke gegevens en onderdelen. De rapportage moet zodanig van opzet zijn dat het mogelijk is de voortgang van de realisatie van de IMT binnen de gehele bedrijfstak te kunnen volgen. In de Overleggroep zal worden bezien of het zinvol is met het

9 9 oog hierop gezamenlijk als leidraad een model voor deze rapportage te ontwikkelen. De betrokken overheden stellen deze rapportage voorzien van hun oordeel terzake, zo spoedig mogelijk in het bezit van de Overleggroep respectievelijk het daarvoor werkzame projectbureau. 9. Toetsende rol betrokken overheden ten aanzien van bedrijfsmilieuplannen a. De betrokken overheden hebben de volgende toetsende rol ten aanzien van de door bedrijven, genoemd in artikel 4.b., op te stellen bedrijfsmilieuplannen. De betrokken overheden verrichten deze toetsing binnen de uitoefening van hun vergunningverlenende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De overheden dienen te beoordelen of de in het plan vermelde feitelijke gegevens juist zijn. Voorts moeten de overheden erop toezien dat het bedrijf over de in het plan beschreven periode, gelet op de stand der techniek, een voldoende inspanning levert om de milieubelasting te reduceren een en ander tegen de achtergrond van de IMT. Deze toetsing geschiedt los van de vraag in welke volgorde het bedrijf de milieuproblemen wil gaan aanpakken, behoudens wanneer regionale of locale milie u- problemen daartoe aanleiding geven of wanneer wettelijk voorgeschreven maatregelen daartoe nopen. Bij deze toetsing zien de betrokken overheden in ieder geval toe op het volgende: 1. zijn door het bedrijf voor de verschillende onderdelen van de IMT de redelijkerwijs bekende technieken, waarmee de meest vergaande vermindering van de milieubelasting kan worden bereikt, voldoende nagegaan; 2. geeft het bedrijf in het bedrijfsmilieuplan uitvoering aan reeds bestaand of vastgelegd beleid en aan programma's en richtlijnen die dienen ter uitvoering van de in artikel 4 bedoelde overheidsplannen, zoals KWS-2000, NER, het IPO-plan van aanpak, een en ander tegen de achtergrond van de IMT. De betrokken overheden zullen hun meningsvorming over het plan onderling afstemmen. Bij de toetsing van het plan door de betrokken overheden heeft de betreffende provincie (voor zover het provinciale inrichtingen betreft) een coördinerende taak. Deze taak houdt onder meer in dat de provincie zich inzet om een eensluidend oordeel van de betrokken overheden over het bedrijfsmilieuplan te bewerkstelligen. b. Indien de betrokken overheden kunnen instemmen met het bedrijfsmilieuplan maken zij kenbaar aan het bedrijf dat zij zich in zullen zetten om bij de vergunningverlening voor het bedrijf het geaccordeerde plan in acht te nemen. Ook wordt in dat geval na overleg met het bedrijf aangegeven op welke wijze de formalisering van de voornemens uit het plan zal plaatsvinden in het kader van de van toepassing zijnde vergunningen. Van de voornemens uit het plan die zich niet lenen voor formalisering in het kader van de vergunningen, zal in overleg met het bedrijf worden bezien hoe bindende afspraken terzake kunnen worden vastgelegd. Bij de formalisering van de voornemens uit het plan zal in beginsel de beleidslijn gelden dat dit zal plaatsvinden op het moment dat zekerheid bestaat over de termijn van de feitelijke realiseerbaarheid van de voornemens uit het plan of onderdelen daarvan. Ook verder gaande onderzoeksverplichtingen, die genoemd zijn in het bedrijfsmilieuplan, kunnen in de vergunning worden verlangd. Een en ander laat de positie van een ieder ten aanzien van inspraak en beroep in het kader van de van toepassing zijnde vergunningprocedures onverlet, hetgeen als consequentie kan hebben dat de in het bedrijfsmilieuplan opgenomen voornemens niet ongewijzigd blijven. c. De partijen van de zijde van overheid komen overeen dat de betrokken overheden, voor zover hun bevoegdheden daartoe de mogelijkheid bieden, het hun ter beschikking staande vergunningverlenende instrumentarium zodanig zullen toepassen dat dit is afgestemd op de

10 10 van bedrijven verwachte initiatieven, zoals deze zijn vermeld in dit convenant, waaronder begrepen het opstellen en uitvoeren van bedrijfsmilieuplannen. Indien evenwel de betrokken overheden van oordeel zijn dat een bedrijf onvoldoende invulling geeft aan de uitvoering van dit convenant, zullen zij, voor zover hun bevoegdheden daartoe de mogelijkheid bieden, zich inzetten om door middel van een eenzijdige actie over te gaan tot aanscherping van de op de in artikel 5.b. genoemde bedrijven van toepassing zijnde vergunningen. Hierbij moet met name worden gedacht aan de volgende situaties: 1. een bedrijf laat na een bedrijfsmilieuplan op te stellen overeenkomstig de bovenstaande procedure of een bedrijf laat na over de uitvoering van het bedrijfsmilieuplan te rapporteren overeenkomstig artikel 8.i.; 2. een bedrijf laat blijkens het bedrijfsmilieuplan na een voldoende inspanning, waaronder uit te voeren onderzoek, aan de realisatie van de IMT te leveren, een en ander getoetst aan de criteria van de milieuwetgeving; 3. een bedrijf voert bijvoorbeeld blijkens de jaarlijkse rapportage de onderdelen van het bedrijfsmilieuplan, die nog niet geformaliseerd zijn in de van toepassing zijnde vergunningen, niet uit als voorgenomen en het bedrijf weet daarvoor geen overtuigende argumenten aan te dragen; 4. een bedrijf vertraagt de invoering van reeds in gang gezette acties ter uitvoering van het milieubeleid onnodig. d. Indien zich bij de opstelling van bedrijfsmilieuplannen en de beoordeling van deze plannen door de betrokken overheden bij meerdere bedrijven vergelijkbare knelpunten voordoen, kan dit onderwerp van overleg zijn in de Overleggroep. e. Dit convenant doet geen afbreuk aan formele wettelijke rechten en plichten van partijen, zoals bijvoorbeeld de uitvoering van algemene verbindende voorschriften en of beroepsmogelijkheden, alsmede aan de uitkomst van wettelijke procedures met betrekking tot van toepassing zijnde vergunningen. 10. Internationale afstemming De Rijksoverheid en de VNCI zullen zich inspannen om op internationaal niveau, in het bijzonder binnen de Europese Gemeenschap, een vergelijkbaar milieubeleid tot stand te doen brengen. Indien het internationale milieubeleid, in het bijzonder het milieubeleid, binnen de Europese Gemeenschap, in belangrijke mate en bij voortduring afwijkt van hetgeen op het nationale niveau is geformuleerd, kan zulks aanleiding zijn tot overleg in de Overleggroep omtrent heroverweging van de IMT, een en ander met inachtneming van het gestelde in artikel Communicatiestrategie richting bedrijven en andere overheden De Overleggroep stelt een communicatieplan op. De communicatie-activiteiten zullen zich richten op de bedrijven, die deel uitmaken van de chemische industrie en op de betrokken overheden. 12. Financiering organisatorisch kader en te verrichten onderzoek De kosten van de Overleggroep, het projectbureau en de ad-hoc werkgroepen worden gedragen door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieube-

11 11 heer. De deelnemende partijen nemen de personeelskosten en de reis- en verblijfskosten van hun vertegenwoordigers voor hun rekening. De kosten van eventueel door de Overle g- groep opgedragen onderzoek worden door de Overheid en de VNCI gezamenlijk gedragen. In de Overleggroep zullen op basis hiervan nadere afspraken over de bekostiging van onderzoek worden gemaakt. 13. Toetredingsregeling Teneinde bedrijven in de betrokken chemische industrie in zo ruim mogelijk mate te doen participeren in deze overeenkomst, staat ondertekening als partij ook open na de datum van ondertekening van dit convenant. 14. Wijziging en beäindiging a. Indien zich belangrijke, onvoorziene ontwikkelingen, zoals met betrekking tot milieu en milieutechnologische inzichten, waaronder beleidsinzichten, het generieke milieubeleid, de wetgeving en de jurisprudentie, de economische situatie of internationale omstandigheden voordoen, die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van dit convenant, treden de Overheid en de VNCI met elkaar in overleg om te bezien in hoeverre de inhoud van dit convenant aanpassing behoeft. b. Indien de uitvoering van dit convenant leidt tot ernstige, ongewenste sociaaleconomische gevolgen voor de chemische industrie, zullen de Overheid en de VNCI over de uitvoering van de in dit convenant neergelegde verplichtingen overleggen. c. Elke vier jaar, waarvan de eerste keer uiterlijk 1 juli 1996, wordt de uitvoering van dit convenant geëvalueerd door de Overleggroep, in het bijzonder ten aanzien van de op te stellen bedrijfsmilieuplannen, de toetsing van deze plannen door de betrokken overheden en de doorwerking van deze plannen in de vergunning. Op basis van deze evaluaties treden de Overheid en de VNCI met elkaar in overleg om te bezien of, en zo ja in hoeverre, de inhoud van dit convenant aanpassing behoeft. De Overheid en de VNCI zetten zich in dit eventuele overleg uiterlijk voor het einde van het evaluatiejaar af te ronden. d. Dit convenant wordt aangegaan voor de periode tot en met 31 december van het jaar e. Indien het overleg in de Overleggroep als bedoeld in de artikelen 6.d., 10, 14.a., 14.b. en 14.c. niet binnen 6 maanden tot overeenstemming leidt, dan wel indien goedkeuring aan een bijstelling van de IMT als bedoeld in artikel 6.f. door één der partijen wordt onthouden, kan elk van de in artikel 1 genoemde partijen deze overeenkomst opzeggen. Bovengenoemde termijnen worden geacht te zijn ingegaan op het moment dat één der partijen de andere per aangetekende brief hiervan in kennis stelt. De overeenkomst kan door elk der partijen gemotiveerd worden opgezegd op basis van de resultaten van de in 1996 te houden evaluatie als bedoeld in artikel 14.c.

12 12 Aldus overeengekomen en getekend te Den Haag op 2 april het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de heer J.G.M. Alders - het Ministerie van Economische Zaken, de Minister van Economische Zaken, de heer dr. J.E. Andriessen - het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, de Minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw J.R.H. Maij-Weggen - het Interprovinciaal Overleg, de voorzitter, namens deze het lid van het dagelijks bestuur, de heer D. Sonneveld - de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de voorzitter, namens deze de directeur sector ordening, de heer drs. P.Ph. Dordregter - de Unie van Waterschappen, de vice-voorzitter, de heer K.J.A. Baron Collot d Escury de secretaris, de heer mr. C.Th. Smit

13 13 - de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie, de voorzitter, de heer ir. R.E. Selman de secretaris, de heer W.C.J. Quik Mocht blijken dat de Raad van State het convenant en de inhoud van de daaruit voortvloeiende geaccordeerde Bedrijfsmilieuplannen niet in haar overwegingen bij de totstandkoming en beoordeling van milieuvergunningen betrekt, dan kunnen de VNCI en de bij haar aangesloten bedrijven de intentieverklaring met inachtname van artikel 14.a. opzeggen.

14 BIJLAGE 1: PROCEDURE-AFSPRAKEN VOOR HET BEDRIJFSTAKOVERLEG 1. Bedrijfstakoverleg De overleggroep, als bedoeld in punt 6.a. van dit convenant, wordt gevormd uitvertegenwoordigers van: a. het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; b. het Ministerie van Economische Zaken; c. het Ministerie van Verkeer en Waterstaat; d. het IPO; e. de VNG; f. de Unie van Waterschappen; g. de VNCI. 1.1 De Overleggroep is belast met: a. de coördinatie en afstemming van werkzaamheden en aktiviteiten op bedrijfstakniveau, die dienen tot uitvoering van dit convenant, een en ander tegen de achtergrond van de totale inspanning van de chemische industrie op milieugebied, zoals onder andere de inspanningen ten behoeve van het productenbeleid. b. de bespreking van knelpunten van algemene aard, die zich bij de implementatie van het beleid in de praktijk voordoen en het bespreken van oplossingen hiervoor. c. het in aanvulling op dit convenant aangeven via welk organisatorisch kader uitwerking van de IMT plaatsvindt, waarbij zoveel mogelijk gebruik gemaakt zal worden van reeds bestaande organisatorische kaders. d. de controle op de voortgang van de uitwerking en uitvoering van de IMT. e. het doen van voorstellen tot wijziging van de IMT en andere in dit convenant gemaakte afspraken, een en ander tegen de achtergrond van de totale inspanning van de chemische industrie op milieugebied en zodoende inhoud gevend aan de uitwerking van het bedrijfstakoverleg. 1.2 De Overleggroep brengt jaarlijks verslag uit van haar aktiviteiten aan de minister van VROM. Deze verslagen zijn openbaar. Zij worden ter kennisname aan de NMP- Begeleidingscommissie Industrie voorgelegd, opdat deze zich daarmee een oordeel kan vormen over de uitvoering van dit convenant. 1.3 De Overleggroep kan, met het oog op het organisatorische kader, genoemd onder punt 1.1c., projectgroepen dan wel taakgroepen instellen voor deelaspecten van het integrale milieubeleid, voor zover van belang voor uitvoering van dit convenant. Bij de instelling stelt zij de opdracht, de samenstelling, de werkwijze en bepalingen inzake rapportage vast. De Overleggroep maakt jaarlijks een schatting van de benodigde financiële middelen voor onderzoek. 1.4 De Overleggroep kan deskundigen advies vragen over onder meer: de noodzaak om onderzoek uit te voeren; wetenschappelijke feiten, aangedragen door onder meer de projectgroepen; het vaststellen van prioriteiten in beleid en onderzoek; uitgevoerde onderzoeken (evaluatie). 1.5 De Overleggroep streeft er bij haar werkzaamheden naar om gerezen knelpunten in gezamenlijk overleg tot een oplossing te brengen. Zij doet geen voorstel in geval van overwegende bezwaren van een der partijen.

15 15 2. Uitvoering overlegstructuur 2.1 De Overleggroep stelt in voorkomende gevallen voor of, en zo ja, welke maatregelen ten aanzien van een bepaald onderwerp voor de bedrijfstak gewenst zijn, voor zover dit niet reeds is vermeld in dit convenant. Daarbij geeft zij ook aan in welke vorm zo'n maatregel bij voorkeur vastgelegd moet worden en adviseert zij omtrent de evaluatie. Deze voorstellen worden zo spoedig mogelijk voorgelegd aan de partijen die betrokken zijn bij de uitvoering van die maatregel. 2.2 Met het oog op de beoordeling door de Overleggroep van de totale inspanning van de chemische industrie op milieugebied en de consequenties, die dit op de uitvoering van dit convenant kan hebben, wordt de Overleggroep door de Rijksoverheid geïnformeerd over concrete voornemens met betrekking tot de ontwikkeling en uitvoering in generieke maatregelen van elk onderdeel van milieubeleid, dat voor de chemische industrie specifiek van belang is. IPO, VNG en de UvW zullen de hun beschikbare informatie, die voor de Overleggroep van belang kan zijn, in de Overleggroep brengen. De VNCI informeert de Overleggroep over ontwikkelingen in de bedrijfstak, die van invloed kunnen zijn op het te voeren milieubeleid voor de chemische industrie. 2.3 Indien een der partijen voor een onderwerp haar achterban wil raadplegen, wordt de nodige tijd gereserveerd voor inspraak en overleg. Partijen zullen zich inspannen dit in tijd zoveel mogelijk te beperken. Zonodig maakt de Overleggroep hierover afspraken. 2.4 De desbetreffende partijen beslissen zo spoedig mogelijk, voor zover hun bevoegdheden daartoe de mogelijkheid bieden, of de voorstellen, genoemd in punt 2.1 worden overgenomen. De Overleggroep wordt over de beslissing zo spoedig mogelijk geïnformeerd. Indien tot overneming wordt besloten, zullen betrokken partijen zich inspannen de voorstellen reeds na te leven in afwachting van de eventuele formele vastlegging van de voorstellen, waarbij bij de snelheid van invoering mede een economische afweging zal plaatsvinden. 2.5 Voor zover ter realisering van onderdelen van de IMT algemene regelgeving wordt ingezet, wordt hierover overleg in de Overleggroep gevoerd. Bij het vaststellen van algemene regelgeving wordt er naar gestreefd de voorwaarden te handhaven, die behoren bij de reeds in de Overleggroep gemaakte afspraken. 2.6 Indien een situatie ontstaat, waarin door de partijen een besluit wordt genomen, dat belangrijk afwijkt van hetgeen door de Overleggroep is voorgesteld, kan de Overleggroep naar aanleiding hiervan voorstellen de IMT of andere in dit convenant gemaakte afspraken te wijzigen, een en ander mede tegen de achtergrond van de totale inspanning van de chemische industrie op milieugebied. 2.7 Onderwerpen of maatregelen, die niet zijn opgenomen in dit convenant, maar die wel direct gericht zijn op de chemische industrie of die de chemische industrie in het bijzonder raken, kunnen door partijen in de Overleggroep aan de orde worden gesteld. Partijen zullen zich inspannen om doorkruising te voorkomen van onderwerpen of maatregelen die in belangrijke mate mede de realisering van de IMT beïnvloeden. Tevens zullen partijen zich inspannen om doorkruising van activiteiten dan wel het overleg ter realisering van de IMT te voorkomen. Mocht zulks niet te voorkomen zijn, dan zal rekening gehouden worden met de stand van zaken ter zake van die activiteiten dan wel het overleg.

16 16 3. Informatie en geheimhouding 3.1 De deelnemers aan het overleg zullen elkaar informeren over de hun ter beschikking staande gegevens, voor zover dat in het belang van het onderzoek en/of de beleidsvorming noodzakelijk is. De deelnemers aan het overleg zullen zorgvuldig omgaan met het naar buiten brengen van informatie en gegevens over onderwerpen van overleg. In de Overleggroep kan worden afgesproken, dat over zaken, die nog in beraad zijn, geen informatie aan derden wordt verstrekt, met inachtneming van de wettelijke bepalingen hieromtrent. De bij het overleg betrokken partijen zijn, behoudens voor zover wettelijke bepalingen tot mededeling verplichten, verplicht tot geheimhouding ten aanzien van door de deelnemers verstrekte, als vertrouwelijk aangemerkte, informatie. Het verbreken van afspraken inzake geheimhouding in het kader van te formuleren voorstellen voor maatregelen kan tot heroverweging van die voorstellen leiden.

17 BIJLAGE 2: INTEGRALE MILIEUTAAKSTELLING CHEMISCHE INDUSTRIE Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 2 2. Thema verandering van klimaat 4 3. Thema verzuring 6 4. Thema verspreiding 8 5. Thema vermesting Thema verwijdering (waaronder bodem) Thema verstoring Thema verdroging Thema verspilling Milieuzorg 23

18 2 1. Inleiding In deze bijlage is de integrale milieutaakstelling (IMT) voor de bedrijfstak chemische industrie vermeld. De taakstelling is gebaseerd op een integrale milieutaakstelling voor de gehele industrie, die op haar beurt is ontleend aan het NMP, het NMP-plus en andere overheidsplannen zoals de 3e nota Waterhuishouding en de Nota Energiebesparing. In voorliggende integrale milieutaakstelling zijn voor de chemische industrie (bedrijven behorend tot SBI 29 en 30, exclusief SBI codes 295 [verf-, lak- en vernisfabrieken] en 296 [genees- en verbandmiddelenindustrie]), als direkte bron van milieubelasting, de beleidsvoornemens uit bedoelde plannen samengevat. Hierbij zijn de afwegingen en de voorwaarden voor de uitvoering van het beleid niet altijd integraal uit de oorspronkelijke beleidsdocumenten overgenomen. Uiteraard blijven deze onverminderd van kracht. Deze inleiding bevat ook samenvattingen van en toelichtingen op de tekst van de intentieverklaring. Uiteraard geldt ook hier dat de tekst van de intentieverklaring de voor partijen bindende tekst is. Bovengenoemde plannen behoeven op onderdelen in een aantal gevallen een nadere uitwerking. Nadat deze uitwerking heeft plaatsgevonden en de parlementaire besluitvorming hierover is afgerond dient dit in de IMT te worden verwerkt teneinde hiervan onderdeel te worden, zoals ook voor andere voornemens met betrekking tot nog niet geconcretiseerde taakstellingen geldt. Hieromtrent zijn in de intentieverklaring procedures opgenomen met betrekking tot de benodigde instemming van partijen. In de IMT zijn taakstellingen geformuleerd voor de thema's verandering van klimaat, verzuring, verspreiding, vermesting, verwijdering en verstoring. Deze taakstellingen hebben vaak betrekking op emissiereducties voor binnen deze thema's vallende prioritaire stoffen en - afvalstromen. Dit betekent dat niet voor alle stoffen en afvalstromen, die door de chemische industrie in het milieu worden gebracht, taakstellingen zijn geformuleerd. Voor het tegengaan van emissies van deze niet genoemde stoffen blijven de uitgangspunten onverkort van kracht welke zijn vermeld in het NMP en de 3e Nota Waterhuishouding, hetgeen betekent dat onnodige vervuiling moet worden voorkomen en dat de verontreiniging van het oppervlaktewater moet worden verminderd. Het emissieprofiel, dat onderdeel uitmaakt van deze bijlage, is gebaseerd op de thans bij de overheid beschikbare, gegevens zoals die van de landelijke emissieregistratie. Het valt te verwachten dat door de op te stellen bedrijfsmilieuplannen (zie artikel 8) een nauwkeuriger emissieprofiel wordt verkregen, bijvoorbeeld door een beter inzicht in diffuse emissies, op basis waarvan tot een bijstelling kan worden gekomen (zie artikel 5.a.). Wordt tot een bijstelling besloten dan heeft dit in beginsel geen consequenties voor de reductiepercentages uit de IMT. Deze geven immers aan in welke mate de milieubelasting moet worden teruggedrongen. Voor wat betreft de wijze waarop de IMT voor de bedrijfstak richting geeft aan door individuele bedrijven op te stellen bedrijfsmilieuplannen zij het volgende opgemerkt. Bij het opstellen van het bedrijfsmilieuplan dient het bedrijf voor de verschillende onderdelen van de IMT in eerste instantie de redelijkerwijs bekende technieken, waarmee de meest vergaande vermindering van de milieubelasting kan worden bereikt, zonder zich rekenschap te geven van reductiepercentages uit de IMT voor de bedrijfstak. Daarbij dienen ook reeds in gang gezette acties ter uitvoering van het milieubeleid te worden meegenomen, alsmede de in artikel 7 bedoelde richtlijnen. Is dit geïnventariseerd dan dient het bedrijf, mede gelet op de economische randvoorwaarden gericht op de continuïteit van het bedrijf en de kosten-effectiviteit van de maatregelen, zijn totale bijdrage aan de realisatie van de IMT vast te stellen. Bovenbedoelde economische randvoorwaarden kunnen door het bedrijf overigens worden gerelateerd aan bedrijfsonderdelen, die ook als zelfstandige, enkelvoudige inrichtingen kunnen voorkomen. Bij deze prioriteitste l- ling kan de IMT richtinggevend werken. Indien bijvoorbeeld een emissie in het geding is, waar het bedrijf in verhouding tot de emissie van de bedrijfstak als geheel in zeer geringe mate aan

19 3 bijdraagt, terwijl bestrijding van deze emissie onevenredig hoge kosten met zich meebrengt, kan deze omstandigheid bij de prioriteitstelling een overweging vormen. Op deze wijze zal op basis van de mogelijkheden van het individuele bedrijf in het bedrijfsmilieuplan een inspanning worden vastgelegd om de milieubelasting te reduceren. Omdat voor de onderdelen van de IMT, waarvoor door het bedrijf een inspanning wordt vastgesteld, primair wordt uitgegaan van de stand der techniek 2, zal het te bereiken reductiepercentage op het niveau van het individuele bedrijf in principe los staan van het reductiepercentage uit de IMT voor de bedrijfstak. Dit geldt ook indien één bedrijf alleen of in hoofdzaak verantwoordelijk is voor de milieubelasting van een bepaald onderdeel van de IMT voor de bedrijfstak. Op bedrijfstakniveau wordt aan de hand van de definitieve bedrijfsmilieuplannen nagegaan of de IMT door de bedrijfstak wordt gerealiseerd. Dan kan blijken dat in bijvoorbeeld 1995 reeds onderdelen van de IMT worden gerealiseerd, die zijn geformuleerd voor het jaar 2000 of De Overleggroep kan op basis hiervan met het oog op het in 1996 op te stellen bedrijfsmilie u- plan vervolgens aangeven dat dit onderdeel van de IMT geen overwegende aandacht meer verdient. Andersom kan op bedrijfstakniveau blijken dat bepaalde onderdelen van de IMT te weinig aandacht krijgen in de bedrijfsmilieuplannen. Ook dan kan vanuit de Overleggroep worden bijgestuurd. De IMT, die op bedrijfstakniveau is geformuleerd, is dus met name een toetsingskader voor de beoordeling van de totaalinspanning van de bedrijfstak om de milieubelasting te reduceren. Op basis hiervan vindt daarna bijsturing plaats van de in latere jaren op te stellen bedrijfsmilie u- plannen. Voor de in 1993 op te stellen bedrijfsmilieuplannen is de IMT voor de bedrijfstak dus beperkt bruikbaar om daaruit inspanningen van individuele bedrijven af te kunnen leiden. Binnen de cyclus van periodiek op te stellen bedrijfsmilieuplannen vormt de IMT, gelet op de toetsing van deze plannen aan de IMT op bedrijfstakniveau en de op basis daarvan plaatsvindende bijsturing, wel een sturend en richtinggevend kader voor de van individuele bedrijven verwachte bijdrage aan de realisatie van de IMT. In artikel 8.a. van het convenant is aangegeven dat de op te stellen bedrijfsmilieuplannen een taakstellend karakter moeten hebben. De vraag is wat onder dit taakstellend karakter moet worden verstaan. De in het bedrijfsmilieuplan opgenomen maatregelen en de daaruit voortvloeiende reducties kunnen een verschillende status hebben. Hierbij kan worden aangesloten bij het onderscheid dat in het project KWS 2000 wordt gemaakt tussen zekere, voorwaardelijke en onzekere reducties. Zekere reducties zijn gekoppeld aan maatregelen die zonder meer kunnen worden getroffen. De maatregelen zijn bekend en er zijn geen belemmeringen om tot invoering over te gaan. Voorwaardelijke reducties kunnen plaatsvinden indien aan één of meer expliciet omschreven voorwaarden wordt voldaan. De voorwaarden kunnen betrekking hebben op technische, milieuhygiënische of economische (internationale) haalbaarheid. Onzekere reducties zijn gekoppeld aan onzekerheden die moeten worden weggenomen alvorens een definitieve uitspraak over de toepasbaarheid van de maatregelen kan worden gedaan. Hiervoor dient in het algemeen eerst onderzoek te worden gedaan. Op het moment dat onzekerheden zijn weggenomen en aan voorwaarden is voldaan, kan de maatregel worden uitgevoerd. In het bedrijfsmilieuplan opgenomen zekere maatregelen zijn zeker voor wat betreft de termijn van feitelijke realiseerbaarheid. Het zijn juist deze maatregelen die zich lenen voor formalisering in de van toepassing zijnde vergunningen (zie ook artikel 9.b. van het convenant). Gestreefd zou moeten worden om het aantal maatregelen met de status "zeker" zo groot mogelijk te doen zijn. Voor onzekere maatregelen bestaat het taakstellende karakter van het bedrijfsmilieuplan hieruit, dat in het plan het onderzoek, dat nodig is om van onzekere naar 2 Voor de omschrijving van het begrip stand der techniek wordt verwezen naar de NER, hoofdstuk 0.1 Termen en definities.

Gedeputeerde staten, Besluiten vast te stellen de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017.

Gedeputeerde staten, Besluiten vast te stellen de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017. Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 13 december 2016, PZH-2016-573388038 (DOS-2016-0012132) tot vaststelling van de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017 (Beleidsregel actieve

Nadere informatie

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar Bijlage 5 bij Raadsvoorstel Regionale Agenda dd 16 mei 2011 Bestuursovereenkomst Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar Vastgesteld door de Stuurgroep Regiovisie Bergen, Gennep, Mook en Middelaar op

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris, Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van Volkshuisvesting,

Nadere informatie

Klachtenregeling VeWeVe

Klachtenregeling VeWeVe Klachtenregeling VeWeVe Artikel 1. Definities Aangeklaagde: Auditbureau: Beroep: Bestuur: Cliënt: Klacht: Klachtencommissie: Klager: Kwaliteitsprotocol: Lid: Secretaris: de natuurlijke of rechtspersoon

Nadere informatie

Convenant inzake de samenwerking op grond van art. 64 Wet SUWI

Convenant inzake de samenwerking op grond van art. 64 Wet SUWI Belastingdienst Convenant inzake de samenwerking op grond van art. 64 Wet SUWI Datum Convenant samenwerking 64 Suwt Pagina 1 van 5 Partijen: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheld handelend in

Nadere informatie

Inleiding. Partijen. Inhoud overeenkomst

Inleiding. Partijen. Inhoud overeenkomst Notitie bij raadsvoorstel Bestuursovereenkomst tussen de provincie Noord-Brabant en de gemeenten in de provincie Noord-Brabant in het kader van de uitvoering van reconstructieen gebiedsplannen ex artikel

Nadere informatie

Stichting Sirius Reglement Raad van Toezicht

Stichting Sirius Reglement Raad van Toezicht Stichting Sirius Reglement Raad van Toezicht Stichting Sirius Openbaar primair onderwijs Amsterdam Zuidoost Versie: 2014-04-14 Inhoudsopgave 1 Reglement voor de Raad van Toezicht... 3 Artikel 1 - Begripsbepalingen...

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad 1076608 Behorend bij het B&W-advies met registratienummer 1076607 Moet in elk geval behandeld zijn in de raadsvergadering van de gemeente Ptjrmerend

Nadere informatie

Gastouderbureau Alles Kids Zoetermeer Privacyreglement

Gastouderbureau Alles Kids Zoetermeer Privacyreglement Privacyreglement Inhoudsopgave 1. Begripsbepaling... 1 1.1 Persoonsgegevens... 1 1.2 Persoonsregistratie... 1 1.4 Verwerking van persoonsgegevens... 1 1.5 Verstrekken van persoonsgegevens... 1 1.6 Bestand...

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 39157 4 november 2015 Overeenkomst Staat NEN en NEC Partijen: 1. De Staat der Nederlanden, waarvan de zetel is gevestigd

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Samenwerkingsprotocol Autoriteit Consument en Markt en Commissariaat voor de Media

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Samenwerkingsprotocol Autoriteit Consument en Markt en Commissariaat voor de Media STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 46967 22 december 2015 Samenwerkingsprotocol Autoriteit Consument en Markt en Commissariaat voor de Media Partijen, Autoriteit

Nadere informatie

OVEREENKOMST COMMUNICATIE- OVERLEG- EN BESLUITSTRUCTUUR Dialoogtafel HBH Utrecht GEMEENTE UTRECHT

OVEREENKOMST COMMUNICATIE- OVERLEG- EN BESLUITSTRUCTUUR Dialoogtafel HBH Utrecht GEMEENTE UTRECHT OVEREENKOMST COMMUNICATIE- OVERLEG- EN BESLUITSTRUCTUUR Dialoogtafel HBH Utrecht GEMEENTE UTRECHT Concept 20 augustus 2014 Versie 2 Bestemd voor besprekingsdoeleinden i.h.k.v. de dialoog gerichte aanbesteding

Nadere informatie

Belastingdienst. Inspectie Leefomgeving en Transport. Convenant tussen de Belastingdienst en. Autoriteit woningcorporaties. Datum 15 juni 2019

Belastingdienst. Inspectie Leefomgeving en Transport. Convenant tussen de Belastingdienst en. Autoriteit woningcorporaties. Datum 15 juni 2019 CONCEPT Autoriteit woningcorporaties Inspectie Leefomgeving en Transport Belastingdienst Convenant tussen de Belastingdienst en Autoriteit woningcorporaties Datum 15 juni 2019 Convenant Belastingdienst

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol

Samenwerkingsprotocol Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord. Leeswijzer 7. 1 Toelichting op het benchmark-convenant 9. 2 Stappenplan bevoegd gezag 11

Inhoud. Voorwoord. Leeswijzer 7. 1 Toelichting op het benchmark-convenant 9. 2 Stappenplan bevoegd gezag 11 Inhoud Voorwoord Leeswijzer 7 1 Toelichting op het benchmark-convenant 9 2 Stappenplan bevoegd gezag 11 3 Vergunningverlening bij convenantbedrijven 17 4 Vergunningverlening bij bedrijven die niet deelnemen

Nadere informatie

Verwerkersovereenkomst VOORBEELD SJABLOON VERWERKERSOVEREENKOMST PERCEPTIE VAN VERWERKER

Verwerkersovereenkomst VOORBEELD SJABLOON VERWERKERSOVEREENKOMST PERCEPTIE VAN VERWERKER Verwerkersovereenkomst VOORBEELD SJABLOON VERWERKERSOVEREENKOMST PERCEPTIE VAN VERWERKER Deze verwerkersovereenkomst maakt integraal onderdeel uit van het [contract] tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.

Nadere informatie

Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek vanuit het Parelsnoer Instituut

Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek vanuit het Parelsnoer Instituut Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek De ondergetekenden: 1. Academisch Medisch Centrum Amsterdam... gevestigd aan... te..., vertegenwoordigd door... (hierna te noemen...) en 2...., gevestigd

Nadere informatie

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST SAMENWERKINGSOVEREENKOMST Inleiding In oktober 2011 heeft Sprengenland Wonen samen met Stichting Huurdersbelangen Samen-Een de afspraak gemaakt om een samenwerkingsovereenkomst op te stellen die recht

Nadere informatie

Vredes- en humanitaire operaties 2019

Vredes- en humanitaire operaties 2019 Vredes- en en humanitaire operaties 2019 humanitaire operaties 2019 Vertrouwelijk 1 Alleen voor intern gebruik Overeenkomst vredes- en humanitaire operaties De ondergetekenden: a. De Staat der Nederlanden,

Nadere informatie

8.50 Privacyreglement

8.50 Privacyreglement 1.0 Begripsbepalingen 1. Persoonsgegevens: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; 2. Zorggegevens: persoonsgegevens die direct of indirect betrekking hebben

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

Reglement Dienstraden

Reglement Dienstraden Reglement Dienstraden Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Hoofdstuk 2: Samenstelling, zittingstermijn en verkiezing Hoofdstuk 3: Functie, taak en bevoegdheden van de Dienstraad Hoofdstuk 4: Werkwijze van

Nadere informatie

Diessen, 13 februari 2018

Diessen, 13 februari 2018 Diessen, 13 februari 2018 Wat zijn de plichten van de verwerker? De belangrijkste plichten op grond van de Verordening voor de verwerker zijn: de verwerker mag alleen handelen in opdracht van de verwerkingsverantwoordelijke;

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR Opgesteld door de Raad van Toezicht van de Stichting SWZ, statutair gevestigd te Son (gemeente Son en Breugel) en vastgesteld bij besluit van de Raad van Toezicht van 08-09-2016

Nadere informatie

Bewerkersovereenkomst

Bewerkersovereenkomst Bewerkersovereenkomst Datum: 25-04-2015 Versie: 1.1 Status: Definitief Bewerkersovereenkomst Partijen De zorginstelling, gevestigd in Nederland, die met een overeenkomst heeft gesloten in verband met het

Nadere informatie

Dienstverleningsovereenkomst 2017 ter uitvoering van de basistaken en verzoektaken binnen de Regionale Uitvoeringsdienst Limburg Noord

Dienstverleningsovereenkomst 2017 ter uitvoering van de basistaken en verzoektaken binnen de Regionale Uitvoeringsdienst Limburg Noord BIJLAGE 1 zaakkenmerk 299496 RUD Limburg-Noord Pagina 1 van 8 Dienstverleningsovereenkomst 2017 ter uitvoering van de basistaken en verzoektaken binnen de Regionale Uitvoeringsdienst Limburg Noord De gemeenten:

Nadere informatie

Gezamenlijk hierna te noemen: Partijen

Gezamenlijk hierna te noemen: Partijen Nr. NB 6039 Bestuursovereenkomst tussen de Staat en de provincie Noord -Brabant betreffende het maken van aanvullende afspraken ten behoeve van de aanleg van de Rijksweg A4, Dinteloord-Bergen op Zoom De

Nadere informatie

TRIPARTIETE OVEREENKOMST 2015

TRIPARTIETE OVEREENKOMST 2015 TRIPARTIETE OVEREENKOMST 2015 Partijen, De Minister voor Wonen en Rijksdienst en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan en vertegenwoordiger van

Nadere informatie

Convenant Inzake samenwerking tussen: de Belastingdienst/Douane en de Financial Intelligence Unit-NI

Convenant Inzake samenwerking tussen: de Belastingdienst/Douane en de Financial Intelligence Unit-NI Douane Belastingdienst Financial ImcllIgence Unit - Nederland Convenant Inzake samenwerking tussen: de Belastingdienst/Douane en de Financial Intelligence Unit-NI 1 Partijen: De Belastingdienst/Douane

Nadere informatie

Inspraakverordening Wetterskip Fryslân

Inspraakverordening Wetterskip Fryslân Inspraakverordening Wetterskip Fryslân Begripsbepalingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. Inspraak: een door of namens het dagelijks bestuur geboden gelegenheid voor ingezetenen en

Nadere informatie

Dit besluit wordt van kracht overeenkomstig artikel 20.3 van de Wet milieubeheer.

Dit besluit wordt van kracht overeenkomstig artikel 20.3 van de Wet milieubeheer. Datum 12 maart 2002 Kenmerk SAS/2002001698 Onderwerp VERKLARING ALS BEDOELD IN ARTIKEL 18 KERNENERGIEWET JUNCTO ARTIKEL 8.19, TWEEDE LID, WET MILIEUBEHEER TEN BEHOEVE VAN NV EPZ (KERNENERGIECENTRALE BORSSELE)

Nadere informatie

Privacy reglement kinderopvang Opgesteld volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (W.B.P.)

Privacy reglement kinderopvang Opgesteld volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (W.B.P.) Privacy reglement kinderopvang Opgesteld volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (W.B.P.) 1. Begripsbepalingen 1. Persoonsgegevens: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare

Nadere informatie

Overeenkomst Aedes-WSW

Overeenkomst Aedes-WSW Overeenkomst Aedes-WSW 1. Aedes vereniging van woningcorporaties, een vereniging statutair gevestigd te Den Haag, kantoorhoudende te (2595 AA) Den Haag, Koningin Julianaplein 10, correspondentieadres:

Nadere informatie

De hierna en hiervoor in deze Bewerkingsovereenkomst vermelde, met een hoofdletter geschreven begrippen, hebben de volgende betekenis:

De hierna en hiervoor in deze Bewerkingsovereenkomst vermelde, met een hoofdletter geschreven begrippen, hebben de volgende betekenis: 1 De ondergetekenden: 1. De Staat der Nederlanden, waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door de Minister/Staatssecretaris van (naam portefeuille), namens deze, (functienaam

Nadere informatie

Communicatieplan Energie- & CO 2

Communicatieplan Energie- & CO 2 Communicatieplan Energie- & CO beleid Versie 9 - Januari 013 Akkoord Directie: Inhoud: 1. Inleiding 1.1 Ambitie 1. Aansluiting op de marktontwikkelingen 1.3 Doelstellingen en voorgenomen acties in 01 1.4

Nadere informatie

Op 12 oktober 2018 heeft u het voorstel voor de Regeling Tachografen aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) aangeboden voor toetsing.

Op 12 oktober 2018 heeft u het voorstel voor de Regeling Tachografen aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) aangeboden voor toetsing. Retouradres: Postbus 16228 2500 BE Den Haag Aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat Mevrouw drs. C. Van Nieuwenhuizen Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Datum 1 november 2018 Onderwerp Regeling Tachografen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 707 Parlementair onderzoek Onderhoud en innovatie spoor Nr. 2 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR EN MILIEU Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol. Commissariaat voor de Media. Agentschap Telecom

Samenwerkingsprotocol. Commissariaat voor de Media. Agentschap Telecom Samenwerkingsprotocol Commissariaat voor de Media en Agentschap Telecom Partijen, 1. het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat ) en 2. Agentschap Telecom (hierna: AT ) Overwegen het volgende:

Nadere informatie

het College bescherming persoonsgegevens, gevestigd in Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter, hierna te noemen: het CBP

het College bescherming persoonsgegevens, gevestigd in Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter, hierna te noemen: het CBP Samenwerkingsovereenkomst tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het College bescherming persoonsgegevens met het oog op de uitvoering van de zelfevaluatie BRP door gemeenten

Nadere informatie

CONVENANT MET BETREKKING TOT DE SCHEIDING VAN RISICO S VERBONDEN AAN DE UITVOERING VAN DE ACTIVITEITEN VAN DE BLOEDVOORZIENINGSORGANISATIE

CONVENANT MET BETREKKING TOT DE SCHEIDING VAN RISICO S VERBONDEN AAN DE UITVOERING VAN DE ACTIVITEITEN VAN DE BLOEDVOORZIENINGSORGANISATIE CONVENANT MET BETREKKING TOT DE SCHEIDING VAN RISICO S VERBONDEN AAN DE UITVOERING VAN DE ACTIVITEITEN VAN DE BLOEDVOORZIENINGSORGANISATIE Partijen, - de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Nadere informatie

Samenwerkingsregeling Elektriciteit1

Samenwerkingsregeling Elektriciteit1 Samenwerkingsregeling Elektriciteit1 Regeling van samenwerking als bedoeld in artikel 31, lid 1, sub e van de Elektriciteitswet 1998 Disclaimer: Deze bundel bevat de doorlopende tekst van de samenwerkingsregeling

Nadere informatie

Bijlage E2 DVO Facultatieve taken GR RUD LN

Bijlage E2 DVO Facultatieve taken GR RUD LN Pagina 1 van 9 Bijlage E2 DVO Facultatieve taken GR RUD LN Dienstverleningsovereenkomst 2018 ter uitvoering van facultatieve taken binnen de GR Regionale Uitvoeringsdienst Limburg Noord De gemeente: te

Nadere informatie

VERWERKERSOVEREENKOMST (EENZIJDIG)

VERWERKERSOVEREENKOMST (EENZIJDIG) VERWERKERSOVEREENKOMST (EENZIJDIG) 1. Algemeen In deze verwerkersovereenkomst wordt verstaan onder: 1.1 Algemene voorwaarden: de Algemene voorwaarden van Verwerker, die onverkort van toepassing zijn op

Nadere informatie

a) Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

a) Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; WET OP HET OVERLEG HUURDERS VERHUURDER (OVERLEGWET geldig per 1 januari 2009) HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a) Onze

Nadere informatie

WET OP HET OVERLEG HUURDERS- VERHUURDER

WET OP HET OVERLEG HUURDERS- VERHUURDER WET OP HET OVERLEG HUURDERS- VERHUURDER Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a) Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting,

Nadere informatie

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit Protocol tussen de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Nederlandse Zorgautoriteit inzake samenwerking en coördinatie op het gebied van beleid, regelgeving, toezicht & informatieverstrekking en andere

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT FULDAUERSTICHTING

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT FULDAUERSTICHTING REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT FULDAUERSTICHTING ARTIKEL 1 DEFINITIES In dit reglement wordt verstaan onder: - Bestuur : het bestuur van de Stichting, zijnde het orgaan dat de dagelijkse en algemene leiding

Nadere informatie

FINANCIËLE VERORDENING RECREATIESCHAP DOBBEPLAS

FINANCIËLE VERORDENING RECREATIESCHAP DOBBEPLAS FINANCIËLE VERORDENING RECREATIESCHAP DOBBEPLAS Het Algemeen Bestuur van het recreatieschap Dobbeplas; Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 13 oktober 2014; Gelet op het bepaalde in de artikelen

Nadere informatie

Convenant horizontaal toezicht tussen VION N.V. en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Convenant horizontaal toezicht tussen VION N.V. en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit Convenant horizontaal toezicht tussen VION N.V. en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit De partijen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna te noemen NVWA), vertegenwoordigd door F.E.

Nadere informatie

Datum 20 november 2009 Betreft Voortgang dossier zandwinputtenvoortgang dossier zandwinputten. Geachte Voorzitter,

Datum 20 november 2009 Betreft Voortgang dossier zandwinputtenvoortgang dossier zandwinputten. Geachte Voorzitter, > Retouradres Postbus 30945 2500 GX Den HaagPostbus 30945 2500 GX Den Haag De Voorzitter van de Tweede KamerDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaalder Staten-Generaal Postbus 20018Postbus

Nadere informatie

RUD Utrecht. Procedureregeling functiebeschrijving en waarderingrud Utrecht

RUD Utrecht. Procedureregeling functiebeschrijving en waarderingrud Utrecht RUD Utrecht Procedureregeling functiebeschrijving en waarderingrud Utrecht 1 Regeling functiebeschrijving en -waardering RUD Utrecht Het dagelijks bestuur van de RUD Utrecht Overwegende - dat de RUD Utrecht

Nadere informatie

Klachtenregeling. Directeur De directeur van Pool Management & Organisatie b.v.

Klachtenregeling. Directeur De directeur van Pool Management & Organisatie b.v. Klachtenregeling Inleiding Klachtenregeling Pool Management Academy inzake cursussen, trainingen, opleidingen, coaching of begeleidingstrajecten, uitgevoerd door Pool Management Academy in opdracht van

Nadere informatie

05 juni 2001 Nr , RMA. Nummer 31/2001

05 juni 2001 Nr , RMA. Nummer 31/2001 Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer Commissie Bestuur en Financiën (t.k.n.) 05 juni 2001 Nr. 2001-04085, RMA. Nummer 31/2001 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot

Nadere informatie

Raad : 10 februari 2004 Agendanr. : 9 Doc.nr : B RAADSVOORSTEL

Raad : 10 februari 2004 Agendanr. : 9 Doc.nr : B RAADSVOORSTEL Raad : 10 februari 2004 Agendanr. : 9 Doc.nr : B200315080 Afdeling: : Bouwen en Wonen RAADSVOORSTEL Onderwerp : Bestuursovereenkomst ex artikel 14 Reconstructiewet tussen provincie Noord- Brabant en de

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Telefax

Raad voor Cultuur. Telefax Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Ondenverp R.J. Schimmelpennincklaan 3 ontwerp-selectielijst archiefbescheiden

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (VO)

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (VO) MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (VO) Bij de in het reglement genoemde termijnen gaat het steeds om werkbare of lesweken, -dagen of maanden. Vakanties tellen dus niet mee. Medezeggenschapsreglement

Nadere informatie

Convenant Almeerse Scholen Groep Gemeente Almere

Convenant Almeerse Scholen Groep Gemeente Almere Convenant Almeerse Scholen Groep Gemeente Almere Partijen 1. de publiekrechtelijke rechtspersoon: gemeente Almere, ter zake van de convenant op grond van artikel 171 eerste lid Gemeentewet vertegenwoordigd

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR ONZE LIEVE VROUWE GASTHUIS (OLVG)

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR ONZE LIEVE VROUWE GASTHUIS (OLVG) REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR ONZE LIEVE VROUWE GASTHUIS (OLVG) Dit reglement Raad van Bestuur vervangt het reglement Raad van Bestuur van kracht sinds 01-04-2006, is goedgekeurd en vastgesteld door de Raad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 21 137 Nationaal Milieubeleidsplan Nr. 103 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTE LIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter

Nadere informatie

MANTELOVEREENKOMST LEASING

MANTELOVEREENKOMST LEASING MANTELOVEREENKOMST LEASING Debiteurennummer: debiteurennummer» Ondergetekenden: 1. «Statutaire naam» «Adresregel_1» «Postcode» «Plaats» KvK: «KVKnummer», hierna te noemen "Klant", en 2. WagenPlan B.V.

Nadere informatie

College voor geschillen medezeggenschap defensie

College voor geschillen medezeggenschap defensie ADVIES Dossiernr: Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Commandant Maritieme

Nadere informatie

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. gevestigd te (17) nader te noemen de aannemer van de:. (6) 3..

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. gevestigd te (17) nader te noemen de aannemer van de:. (6) 3.. COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL) Coördinatie-overeenkomst met schadevergoedingsregeling. Inzake de bouw van (1) Verklaren: 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. 2. (4) gevestigd

Nadere informatie

Convenant Horizontaal Toezicht. tussen. PricewaterhouseCoopers Compliance Services B.V. en de Belastingdienst

Convenant Horizontaal Toezicht. tussen. PricewaterhouseCoopers Compliance Services B.V. en de Belastingdienst Convenant Horizontaal Toezicht tussen PricewaterhouseCoopers Compliance Services B.V. en de Belastingdienst Fiscaal dienstverlenersconvenant Partijen, PricewaterhouseCoopers Compliance Services B.V. gevestigd

Nadere informatie

Leidraad 20 Accountantsrapportage over de bestuurlijke mededeling bij een aanvraag van het predicaat Koninklijk en Hofleverancier

Leidraad 20 Accountantsrapportage over de bestuurlijke mededeling bij een aanvraag van het predicaat Koninklijk en Hofleverancier Leidraad 20 Accountantsrapportage over de bestuurlijke mededeling bij een aanvraag van het predicaat Koninklijk en Hofleverancier Titel Leidraad Accountantsrapportage over de bestuurlijke mededeling bij

Nadere informatie

Concept Bewerkersovereenkomst uitvoering

Concept Bewerkersovereenkomst uitvoering Concept Bewerkersovereenkomst uitvoering in het kader van het verwerken van Persoonsgegevens als bedoeld in artikel 14 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) Ondergetekenden: De gemeente gemeentenaam,

Nadere informatie

Verordening rekenkamer Giessenlanden 2017

Verordening rekenkamer Giessenlanden 2017 Verordening rekenkamer Giessenlanden 2017 Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. college: college van burgemeester en wethouders; b. commissie: commissie voor de rekenkamer

Nadere informatie

BESTUURSREGLEMENT. Stichting Talis

BESTUURSREGLEMENT. Stichting Talis BESTUURSREGLEMENT Stichting Talis Definitieve versie 1.0. d.d. november 2014 Inhoudsopgave van het Bestuursreglement Onderdelen: A. Algemene bepalingen B. Werkwijze, besluitvorming en taakverdeling bestuur

Nadere informatie

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit Protocol tussen de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de inzake samenwerking en coördinatie op het gebied van beleid, regelgeving, toezicht & informatieverstrekking en andere taken van gemeenschappelijk

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol

Samenwerkingsprotocol Samenwerkingsprotocol De ondergetekenden: 1. De NVWA, kantoorhoudende te Utrecht Catharijnesingel 59, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer R. van Lint, Inspecteur Generaal NVWA, hierna te

Nadere informatie

enteame1ana eenteame1ana .tx 1 schiv Provincie provinsje fryslân provincie fryslân b provinsje fryslîn SCHIER M 0 N Nl K000 WAD DEN EILANDEN

enteame1ana eenteame1ana .tx 1 schiv Provincie provinsje fryslân provincie fryslân b provinsje fryslîn SCHIER M 0 N Nl K000 WAD DEN EILANDEN WAD DEN EILANDEN Pl eenteame1ana gemeente SCHIER M 0 N Nl K000 WAD DEN EILANDEN Ministennvan Binnenlandse Zaken en Knninkrijksrelaties Provincie Noord-Holland provinsje fryslân provincie fryslân b schiv

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer)

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer) Vergadering: 11 december 2012 Agendanummer: 12 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 E mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der

Nadere informatie

Privacyreglement versie 1.2, d.d

Privacyreglement versie 1.2, d.d Privacyreglement versie 1.2, d.d. 20-2-2018 Dit reglement is van toepassing binnen Stichting Techniek Praktijk Centrum (TPC) te Doetinchem en wordt aan cliënten en medewerkers verstrekt bij de start van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 503 Besluit van 12 november 1999, houdende aanwijzing van andere taken van het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (Besluit andere

Nadere informatie

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein "Invoerrechten en accijnzen" over de periode

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Invoerrechten en accijnzen over de periode Raad voor Cultuur Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein

Nadere informatie

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te (17) gevestigd te.(5) nader te noemen de aannemer van de:. (6)

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te (17) gevestigd te.(5) nader te noemen de aannemer van de:. (6) COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL) Coördinatie-overeenkomst zonder schadevergoedingsregeling. Inzake de bouw van (1) Verklaren: 1...(2) gevestigd te (3) nader te noemen de opdrachtgever. 2. (4) gevestigd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

Artikel 2 Samenwerking en informatie-uitwisseling met betrekking tot de Wok, Wft en Wwft

Artikel 2 Samenwerking en informatie-uitwisseling met betrekking tot de Wok, Wft en Wwft Convenant tussen de Kansspelautoriteit en de Stichting Autoriteit Financiële Markten inzake de samenwerking en uitwisseling van informatie met betrekking tot het toezicht uit hoofde van de Wok, Wft en

Nadere informatie

PRIVACYREGLEMENT. de publieke uitvoerder van re-integratieactiviteiten in de Leidse regio, onderdeel van de gemeentelijke instelling DZB Leiden.

PRIVACYREGLEMENT. de publieke uitvoerder van re-integratieactiviteiten in de Leidse regio, onderdeel van de gemeentelijke instelling DZB Leiden. PRIVACYREGLEMENT Reglement betreffende de bescherming van persoonsgegevens van personen die door Re-integratie Leiden (RL) worden begeleid. De persoonsgegevens worden behandeld met inachtneming van hetgeen

Nadere informatie

Uitvoeringsovereenkomst tot levering. Hulp bij het huishouden 2016

Uitvoeringsovereenkomst tot levering. Hulp bij het huishouden 2016 Pagina 1 van 5 Uitvoeringsovereenkomst tot levering Hulp bij het huishouden 2016 Partijen: Gemeente Mook en Middelaar, gevestigd aan Raadhuisplein 6 te Mook te deze ingevolge het bepaalde in artikel 171

Nadere informatie

OCW, provincie Zuid-Holland, provincie Noord-Holland, gemeente Leiden, gemeente Haarlem

OCW, provincie Zuid-Holland, provincie Noord-Holland, gemeente Leiden, gemeente Haarlem Cultuurconvenant 2005 2008 OCW, provincie Zuid-Holland, provincie Noord-Holland, gemeente Leiden, gemeente Haarlem De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan

Nadere informatie

Coördinatie door. uitvoering <Vul moment van uitvoering in>

Coördinatie door. uitvoering <Vul moment van uitvoering in> Annex VI Overzicht van werkzaamheden die door nevenopdrachtnemers worden verricht alsmede van de tijdstippen waarop zij worden uitgevoerd en coördinatieovereenkomst Aard van de werkzaamheden Verschillende

Nadere informatie

BESTEMMINGSREGLEMENT 2018 Stichting Leefbaarheid Luchthaven Eindhoven

BESTEMMINGSREGLEMENT 2018 Stichting Leefbaarheid Luchthaven Eindhoven BESTEMMINGSREGLEMENT 2018 Stichting Leefbaarheid Luchthaven Eindhoven Het bestuur van de stichting: Stichting Leefbaarheid Luchthaven Eindhoven, gevestigd te Eindhoven ( de Stichting ), in aanmerking nemende,

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Die andere elektrotechniek

Algemene Voorwaarden Die andere elektrotechniek Algemene Voorwaarden Die andere elektrotechniek 1. Definities 1.1 Opdrachtnemer: De eenmanszaak Die andere elektrotechniek statutair gevestigd te Uitgeest aan de Castricummerweg 5 (1911GA), ingeschreven

Nadere informatie

Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad van het Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs VO Zoetermeer 28-07

Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad van het Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs VO Zoetermeer 28-07 Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad van het Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs VO Zoetermeer 28-07 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Schriftelijke vragen inzake afhandeling statenvragen van de fractie van de PVV aangaande het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur Bijlage(n)

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 53588 25 september 2017 Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 augustus 2017, kenmerk 1193476-166555-WJZ,

Nadere informatie

Privacyreglement KOM Kinderopvang

Privacyreglement KOM Kinderopvang Privacyreglement KOM Kinderopvang Doel: bescherming bieden van persoonlijke levenssfeer van de ouders en kinderen die gebruik maken van de diensten van KOM Kinderopvang. 1. Algemene bepalingen & begripsbepalingen

Nadere informatie

CONVENANT. De Stichting Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) en

CONVENANT. De Stichting Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) en CONVENANT Inzake de samenwerking tussen de Stichting Autoriteit Financiële Markten en de Stichting Dutch Securities Institute ter bevordering van het integriteittoezicht en de handhaving van de deskundigheid

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 14473 26 mei 2014 Samenwerkingsprotocol tussen Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten

Nadere informatie

Klokkenluidersregeling

Klokkenluidersregeling Klokkenluidersregeling Surplus heeft als maatschappelijke organisatie openheid en integriteit hoog in het vaandel staan. De klokkenluidersregeling is onder andere een instrument om dit te borgen. In deze

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015

Verordening tegenprestatie Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015 Verordening tegenprestatie Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015 Het algemeen bestuur van de Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard (RSDHW); gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de

Nadere informatie

STICHTING AUTORITEIT FINANCIËLE MARKTEN, hierna AFM, Gevestigd te Amsterdam, STICHTING DSI, hierna: DSI, Gevestigd te Amsterdam

STICHTING AUTORITEIT FINANCIËLE MARKTEN, hierna AFM, Gevestigd te Amsterdam, STICHTING DSI, hierna: DSI, Gevestigd te Amsterdam Convenant tussen de Stichting Autoriteit Financiële Markten en de Stichting DSI inzake vakbekwaamheid van Relevante personen werkzaam onder de verantwoordelijkheid van Ondernemingen STICHTING AUTORITEIT

Nadere informatie

Samenwerkingsconvenant informatieuitwisseling CIZ - NZa

Samenwerkingsconvenant informatieuitwisseling CIZ - NZa Samenwerkingsconvenant informatieuitwisseling CIZ - NZa Samenwerkingsconvenant tussen de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) met betrekking tot onderlinge

Nadere informatie

Taakuitvoeringsovereenkomst

Taakuitvoeringsovereenkomst Gewijzigd model TUO i.v.m. activiteiten ter intensivering van wettelijke basistaken voor repressieve huisvesting Taakuitvoeringsovereenkomst Gemeente [naam] Veiligheidsregio Utrecht Taakuitvoeringsovereenkomst

Nadere informatie

Verwerkingsovereenkomst

Verwerkingsovereenkomst Verwerkingsovereenkomst versie 1.01 1. Algemeen In deze verwerkersovereenkomst wordt verstaan onder: 1.1 Algemene voorwaarden: de algemene voorwaarden van Ohneuz BV, die onverkort van toepassing zijn op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

Bijlage 4: Protocol Zorgweigering en zorgbeëindiging Versie d.d

Bijlage 4: Protocol Zorgweigering en zorgbeëindiging Versie d.d Bijlage 4: Protocol Zorgweigering en zorgbeëindiging Versie d.d. 6-1-2014 1. Doel van het protocol Zorgweigering of eenzijdige zorgbeëindiging zijn ongewenste en uitzonderlijke situaties die kunnen voorkomen

Nadere informatie

1. Algemeen In deze Verwerkersovereenkomst wordt verstaan onder:

1. Algemeen In deze Verwerkersovereenkomst wordt verstaan onder: VERWERKERSOVEREENKOMST (EENZIJDIG) 1. Algemeen In deze Verwerkersovereenkomst wordt verstaan onder: 1.1 Algemene voorwaarden: de Algemene voorwaarden van Verwerker, die onverkort van toepassing zijn op

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie