Mastocytose en allergie. Mediatoren. Insecten allergie. Welke klachten ontstaan door mastocytose? Oorzaken Anafylaxie

Transcriptie

1 Mastocytose en allergie Welke klachten ontstaan door mastocytose? Klachten door mastocytosis kunnen ontstaan door: i. Vrijkomen van chemische stoffen (mediatoren) uit mestcellen ii. Infiltreren van mestcellen in allerlei organen Mediatoren Histamine, heparin, tryptases, prostaglandins, cytokines, interleukins, en nog veel meer. Klachten: hoofdpijn, botpijn, bot ontkalking, misselijkheid, diarrhee, jeuk, buikpijn/krampen, anafylactoide / anafylactische reacties Oorzaken Anafylaxie (n) ,4% 42,6% n ,9% 4,5% 1,7% 3,1% 0,6% Yes No? Insecten allergie Anafylaxie Insect* ASS RC* Anaesthesie Codeine Kou RC, Röntgencontrastmiddel 1

2 Wesp (Vespula) (limonadewespen) Bij (Apis mellifera) Verschijnselen na een insectensteek 2

3 Normale reactie Behandeling Large Local Wat gebeurt er bij een allergische reactie? Mestcel met IgE Effecten van histamine (H1) pruritis hypotensie vasculaire permeabiliteit flushing tachycardie AV geleiding bronchoconstrictie 3

4 Algemene allergische reactie Klachten op afstand van de steek: Huidklachten (vb jeukbulten) Maag-darmklachten (vb braken) Benauwdheidsklachten (vb astma, dikke keel) Hart en vaat problemen (vb lage bloeddruk, shock) Traumaheli rukt uit na wespensteek DVHN Gepubliceerd op 12 augustus 2009, 16:37 Laatst bijgewerkt op 12 augustus 2009, 19:14 DELFZIJL - Een 36-jarige man uit Oude Pekela is dinsdag onwel geraakt door een allergische reactie op een wespensteek. De man zat met een collega samen in een auto toen hij gestoken werd. De collega reed naar de benzinepomp voor hulp en daar was zijn bijrijder al buiten bewustzijn geraakt door de wespensteek. De traumahelikopter werd gealarmeerd, het mobiel medisch team behandelde het slachtoffer ter plekke. Daarna werd de man voor nadere behandeling per ambulance naar een ziekenhuis gebracht. Behandeling? Noodmedicatie Epipen Voorkomen van een nieuwe reactie Epinephrine 4

5 Immunotherapie JNG Oude Elberink (1997) J Allergy Clin Immunol 99: Relatie insectenallergie en mastocytose Hoe vaak komt het voor? Hoe vaak komt het voor? 5

6 Hoe vaak mastocytose bij mensen met een insectenallergie? Hoe vaak insectenallergie bij mensen met mastoctyose? 1-5% 20-30% Anafylaxie en mastocytose Hoe vaak komt het weer voor? Van Anrooij, J. Allergy Clin Immunol 2013 Methods Results - Epidemiology 168 patients with (suspected) ISM vragenlijst Respons 88,7 % (n = 149) 132 ISM fulfilled WHO criteria for ISM Never stung n= patients included Stung in adulthood n=93 Only stung in childhood n=17 Systemic reaction n=53 No systemic reaction n=40 Mild reactions(n=30) Severe reactions(n=22) 6

7 Re-sting reaction rate 25 re-stung after first reaction 76% on first re-sting 3 mild reactions 100% on second re-sting 19 systemic reactions 16 severe reactions mild reactions All 12 patients reacted 7 severe reactions 6 patientsdidnotreact 40 patients (76%) suffer from a severe reaction at least once during life 12 second re-sting(or more) 78% lost consiousness Hoe vaak komt het voor? I II III IV Ernst anafylactische reactie Huidklachten Maag-darm en longklachten Anafylactische shock (vaak ook bewustzijnsverlies) Hartstilstand Ernst anafylactische reactie bij mastocytose Mastocytose (n = 77) n=8 n=52 SG IV Hartstilstand SG III Anafylactische Shock SG II Maag/darm/longklachten SG I Huidklachten n=16 n=1 SG I SG II SG III SG IV **MZT, Konzentration der basalen Serumtryptase Ernstiger anafylactische reacties bij mastocytose Geen mastocytose (n =504) p < Mastocytose (n = 77) n=8 n=52 SG IV Hartstilstand SG III Anafylaktische shock SG II Maag/darm/longklachten SG I Huidklachten Hoe vaak komt het voor? Wie heeft een verhoogd risico? n=16 n=1 SG I SG II SG III SG IV **MZT, Konzentration der basalen Serumtryptase 7

8 Gene expression analysis Allergy 2010 New insights Hoe vaak komt het voor? Minor side effects Efficacy of VIT: 70% in ISM Bijwerkingen van immunotherapie bij mastocytose patienten Bijwerkingen van immunotherapie bij patienten in het algemeen 2-16% 0.6 5% Mastocytose: 20.5% 7.3% 8

9 Hoe vaak komt het voor? 3. Treatment failures Proefsteek tijdens immunotherapie Vespula allergic patients (n=57) No SR (n=50) SR (n=7) Normal tryptase (n=50) Elevated tryptase (n=7) 46 (92%) 4 (57.1%) 4 (8%) 3 (42.9%) Haeberli Treatment failures Proefsteek tijdens immunotherapie Insect allergic patients with VIT (n=501) No SR SR No mastocytosis (n=468) 90.7% 9.3% Mastocytosis (n=33) 78.1% 21.6% JNG Oude Elberink (1997) J Allergy Clin Immunol 99: Rueff, et al. Curr Opin Allergy Clin Immunol 2006 Conclusie Conclusie Reacties door insectensteek zijn meestal ernstig Immunotherapie heeft vaker bijwerkingen, maar minder dan verwacht Immunotherapie vermindert de kans op een reactie, maar minder in vergelijking met patienten met insectenallergie zonder mastocytose (90% 28%) Levenslange behandeling noodzakelijk 9

10 Immunotherapie Wat is immunotherapie? Injectiekuur met gezuiverd insectengif dat stapsgewijs (wekelijks) in oplopende concentraties wordt ingespoten in de bovenarm waardoor het lichaam niet meer allergisch reageert e week 1e week Onderhoudsfase immunotherapie 1 jaar 2 jaar 3 jaar 1e prik 2e prik 3e prik Immunotherapie Instelfase onder bewaking 1 e jaar op dagbehandeling daarna op functiecentrum Onderhoudsfase levenslang Dagbehandeling Instelfase immunotherapie: dagbehandeling :1e deel Hoeveelheid allergeen 1 0,1 6e injectie 5e injectie 4e injectie 3e injectie 2e injectie 1e injectie 10

11 Instelfase immunotherapie 2e deel: Onderhoudsfase immunotherapie e week 6e week 5e week 4e week 3eweek 2e week hoeveelheid Eén prik per 6 weken Altijd bij specialist 1 e jaar op dagcentrum Daarna op functiecentrum Allergologie Vragen Hoe werkt de behandeling? Antigen-Presenterende cel (APC) APC Opname wespengif Presenteren aan naïeve T-cel Antigen Presentatie MHC-II Th0 T-cell Differentiatie IL-12 IL-4 Th1 IL-2 IFNγ Omgevingsfactoren Genetische actergrond Th2 IL-4 IL-5 IL-13 B-cell IgG IgE B-cell 11

12 Th0 Allergie IL-4 IL-10 Immunotherapie Th2 IL-4 IL-5 IL-13 Remming Treg IL-10 TGF β FOXP3 B-cell IgG4/IgA IgE 12