Waterwerk-Brevetten / Trials oefeningen 2012

Transcriptie

1 Waterwerk-Brevetten / Trials oefeningen 2012 I.v.m. de actuele problematiek over het trekken door de honden zijn sommige oefeningen aangepast. Indeling van de oefeningen voor de Brevetten Noot: Een brevet kan in alle klassen behaald worden, waarbij opgemerkt dat de honden in de jeugdklasse, senioren en specials alle oefeningen doen op 30 meter. Op het behaalde brevet zal vermeld worden in welke klasse deze behaald is. Brevet A Oefening A op 30 meter. Dummy ophalen. Brevet B Brevet C Oefening E op 30 meter. Drenkeling ophalen: De oorspronkelijke oefening, alleen de hond zwemt naar de drenkeling toe. De hond neemt kunstarm of dummy van de drenkeling aan en brengt dit naar de oever. Kunstarm of dummy naar keuze van de eigenaar. Brevet D Oefening F op 30 meter. Afgedreven boot ophalen. De oorspronkelijke oefening, alleen zit het touw met dummy niet vast aan de boot maar de uitvoering blijft hetzelfde. De hond neemt dummy of touw mee. Brevet E Oefening G op 30 meter. Springen uit boot en andere boot ophalen. De oorspronkelijke oefening, alleen zit het touw met dummy niet vast aan de boot maar de uitvoering blijft hetzelfde. De hond neemt dummy of touw mee.

2 Indeling van de oefeningen voor de Trials Jeugdklasse Oefening A op 30 meter. Dummy ophalen. Jeugd klasse 8 tot 20 maanden oud Open klasse Vanaf 20 maanden Deelnemers Neptunus beker Senioren en Specials Klasse Senioren vanaf 8 jaar Neptunus beker Oefening D op 30 meter. Dummy ophalen. Oefening op 50 meter. Oefening wordt beslist op de Trials. De uitleg van de oefeningen voor de Trials Oefeningen D, E, F en G zijn aangepast i.v.m. de problematiek van het trekken door de honden. Oefening A Oefening op 30 meter Dummy ophalen De roeier heeft een reddingsvest en de begeleider heeft een zwemvest aan. Op teken van de baancommissaris mag de hond starten. Zo niet dan geldt dit als weigering. De hond zwemt naar de boot, de begeleider (eigenaar) geeft de hond een dummy. De hond brengt de dummy naar de oever. Tijd stopt bij het passeren van de startlijn. Alleen bij brevet A mag de hond 1 kleine fout maken.

3 Oefening B Pop halen Oefening op 30 meter of 50 meter De roeier heeft een reddingsvest en de begeleider heeft een zwemvest aan. De begeleider (eigenaar) neemt de pop mee. Op teken van baancommissaris mag de hond starten. Zo niet dan geldt dit als weigering. Hond zwemt naar de boot, de begeleider (eigenaar) legt de pop voor of langs de boot in het water. De hond neemt de pop aan en brengt deze naar de oever. Tijd stopt bij het passeren van de startlijn. (pop los, pop niet aannemen enz.) Alleen bij brevet A mag de hond 1 kleine fout maken. Oefening C Springen uit de boot Voor alle deelnemers de oefening 30 meter In de boot 1 roeier en 1 begeleider, zijnde niet de eigenaar. De roeier draagt het zwemvest en de begeleider draagt bij deze oefening het reddingsvest of wetsuit. Hond heeft een waterwerktuig aan en gaat mee in de boot. Dummy wordt uit de boot gegooid (eerst duidelijk aan de hond laten zien) op ongeveer 2 tot 3 meter vanuit de boot, op het moment dat deze het water raakt wordt de tijdmeting gestart. Hond krijgt 60 seconden de tijd om uit de boot te springen (zonder hulp). Is de tijd verstreken dan geldt dit als een weigering. Help hem overboord en hij mag de oefening wel doen. Hond zwemt naar dummy en neemt deze mee en brengt deze tot over de finishlijn. Alleen bij brevet A mag de hond een fout maken.

4 Oefening D Deze oefening is op 50 meter Dummy ophalen De roeier heeft het reddingsvest en de begeleider (eigenaar) het zwemvest aan. Op teken van baancommissaris mag de hond starten. Zo niet geldt dit als weigering. De hond zwemt naar de boot, de begeleider/eigenaar geeft de hond een dummy. De hond brengt de dummy naar de oever. Tijd stopt bij het passeren van de startlijn. Oefening E Drenkeling ophalen Oefening op 30 meter, boei op 50 meter In de boot 1 roeier en 1 drenkeling (wet/drysuit) (geen eigenaar). De roeier draagt het reddingsvest en de drenkeling draagt een wet/drysuit. Boot vaart richting de boei, op ongeveer 30 meter vanaf de startlijn laat de drenkeling zich uit de boot vallen en roept om hulp. Hierbij mag ook de naam van de hond worden geroepen. Boot vaart tot de 50 meter boei door. Op het moment dat de drenkeling te water gaat mag de hond starten. De hond heeft dan 60 seconden de tijd om de startlijn te passeren. Zo niet geldt dit als een weigering. Hond zwemt naar de drenkeling, aangekomen geeft de drenkeling de hond een dummy of kunstarm en de hond brengt deze naar de oever. Bij het passeren van de start/finishlijn is de oefening volbracht. Wanneer de oefening niet goed wordt uitgeoefend is dit een weigering. Aan de oefening is geen maximumtijd verbonden. Bij een weigering geen brevet.

5 Oefening F Deze oefening is op 30 meter Afgedreven boot ophalen In de boot 1 roeier met reddingvest. Boot vaart richting boei en blijft daar op de plaats liggen. Roeier gaat plat in de boot liggen en houdt de boei vast door middel van een touw. Op het teken van de baancommissaris mag de hond starten. Zo niet dan geldt dit als een weigering. Bij de boot ligt de dummy met het touw, die vastgehouden wordt door de roeier, in het water. De beide peddels liggen ook in het water. De hond zwemt naar de boot en pakt de dummy of het touw. Zo gauw de hond de dummy of het touw heeft gepakt klinkt er een fluitsignaal en laat de roeier het touw los. De hond pakt de dummy met touw en brengt dit naar de oever. Bij het passeren van de start/finishlijn is de oefening volbracht. Bij een weigering geen brevet. Oefening G Uit de boot springen en bij de andere boot dummy of touw ophalen Deze oefening is op 30 meter In boot 1 zitten 1 roeier en 1 begeleider (niet de eigenaar) De roeier draagt het zwemvest en de begeleider draagt bij deze oefening een reddingsvest of wetsuit. In boot 2 zitten 1 roeier en de eigenaar/begeleider. De roeier heeft een reddingsvest en de eigenaar/begeleider heeft een zwemvest aan. Hond heeft een waterwerktuig aan en gaat mee in boot 1. Boot 1 vaart naar boei 1 op 30 meter. Boot 2 vaart gelijktijdig naar boei 2 op 30 meter. De boeien liggen ongeveer 25 meter van elkaar af. Op het teken van de baancommissaris start de oefening. De eigenaar/begeleider in boot 2 roept de hond. Binnen 60 seconden moet de hond uit boot 1springen en vervolgens naar boot 2 zwemmen. Bij boot 2 aangekomen geeft de eigenaar/begeleider de hond een dummy of touw. De hond brengt dit naar de oever. Bij het passeren van de start/finishlijn is de oefening volbracht. Vissen naar de hond mag nu wel (geen weigering). Het vissen is wel gelimiteerd. Maximaal 3 maal gooien is toegestaan. Bij een weigering geen brevet.