Plan van Aanpak - Langer en weer zelfstandig wonen in Velsen

Transcriptie

1 Plan van Aanpak - Langer en weer zelfstandig wonen in Velsen Versie : 8 november 2016 Door: Anna Ankoné, Marja Hoekstra & Désirée Eriks Gemeente Velsen 1

2 Inleiding en aanleiding De wereld van wonen, welzijn en zorg is volop in beweging. Met de decentralisaties in het sociaal domein en de nieuwe woningwet veranderen regelgeving, financieringsstromen en verantwoordelijkheden. Zowel voor de gemeenten als voor woningcorporaties, instellingen en voor bewoners. Het beleid is steeds meer gericht op het vergroten van de zelf- en samenredzaamheid van bewoners. Deze ontwikkeling is ook zichtbaar in beleid rondom wonen. Dit is erop gericht inwoners met beperkingen zo veel en lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Hiermee bedoelen we onder meer oudere mensen voor wie het eerder normaal was, dat ze naar een verzorgingshuis verhuisden. Tegelijkertijd is er een tendens naar extramuralisering : steeds meer mensen die nu nog vanwege hun aandoening in een instelling verblijven, gaan zelfstandig wonen en meer meedoen aan de samenleving. Dit geldt dus niet alleen voor de ouderen met beperkingen, maar ook voor mensen die voorheen naar bv. een GGZinstelling zouden gaan of daar langer zouden verblijven. O.l.v. de heer Dannenberg stelde de Commissie Toekomst Beschermd Wonen in 2015 al in haar advies Van beschermd wonen naar een beschermd thuis dat mensen met psychiatrische en sociaal-maatschappelijke problemen hun zelfstandigheid vaker kunnen behouden als passende ondersteuning in de thuissituatie sneller beschikbaar is. Om dit te bereiken moeten gemeenten samen met andere partijen onder meer nieuwe betaalbare woningen regelen. Hierbij wordt een (verregaand) beroep gedaan op de zelfredzaamheid van deze mensen. Als we willen slagen in deze doelstelling, dan kunnen we niet volledig leunen op deze zelfredzaamheid. Hiervoor moet aan bepaalde randvoorwaarden worden voldaan, zoals: - de woning moet geschikt zijn; - de woonomgeving dient goed toegankelijk te zijn; - het niveau van zorg en/of ondersteuning in de buurt moet toereikend zijn. In de woonvisie 2025 Velsen staat: het uitgangspunt is dat Velsen niet alleen een sterke en vernieuwende stad is, maar ook een zorgzame stad. Een stad met extra aandacht voor de huisvesting van mensen voor wie het meedoen in de samenleving door hun fysieke en/of psychische gesteldheid wordt geremd en bij wie extra aandacht voor wonen kan bijdragen aan hun zelfredzaamheid. Velsen heeft de ambitie om vanuit het wonen de juiste woonproducten op de juiste plaats te leveren, zodanig dat voldoende zorg- en welzijnsvoorzieningen gegarandeerd zijn. Vanwege het landelijke beleid van extramuralisering van de zorg is er al op verschillende schaalniveaus aan de slag gegaan met het in kaart brengen en oplossen van knelpunten voor wat betreft langer en weer zelfstandig wonen. IJmond/ Zuid-Kennemerland In 2015 heeft onderzoeksbureau RIGO Research & Advies een onderzoek gedaan in de regio IJmond & Zuid- Kennemerland naar wonen met zorg. Hierin waren regionale knelpunten gesignaleerd, maar ook GISkaarten gemaakt zodat ook lokale knelpunten duidelijk werden. Dit was onderdeel van het Regionaal Actieprogramma Wonen In vervolg hierop wordt in de volgende RAP periode een regionale woonzorgagenda uitgewerkt en uitgevoerd. Ook op de schaal van Zuid-Kennemerland en IJmond met als toevoeging de gemeente Haarlemmermeer wordt er in het najaar 2016 gewerkt aan een uitvoeringsprogramma voor Wonen, Opvang en Herstel. Hierin worden plannen gemaakt om tegemoet te komen aan de wens om bijvoorbeeld mensen met GGZ-problematiek zo veel mogelijk thuis te laten wonen. Het is met name gericht op de uitstroom van mensen uit instellingen voor Beschermd Wonen en de Maatschappelijke Opvang. Daarnaast wordt er gewerkt aan de WonenZorgWelzijnsmonitor. Deze is al gerealiseerd in Zuid-Kennemerland, maar de IJmond sluit hier binnenkort op aan. Hierdoor blijft alle data die relevant zijn voor dit beleidsterrein up to date beschikbaar. IJmond Op het schaalniveau van de IJmond werkt Velsen al enige tijd intensief samen met de gemeenten Beverwijk en Heemskerk in het Sociaal Domein. De gezamenlijke ambities van de gemeenten zijn verwoord in de regionale transformatieagenda: Van control naar zelforganisatie. De transformatieopgave waar we voor staan betekent een beweging naar meer aandacht voor preventie, het versterken van de eigen kracht van bewoners en het stimuleren van informele zorg en hulp vormen steeds meer het fundament van de samenleving. 2

3 Doelstelling hierbij is een verschuiving teweegbrengen van specialistische zorg naar lichtere en algemene vormen van hulp en ondersteuning. Dit vergt een andere werkwijze van professionals: de bewoner staat immers centraal. Het ontwikkelen van samenhangende arrangementen en het vormen van een netwerk om de bewoner of om het gezin heen, nodigen uit tot meer samenwerking en verbinding over de volle breedte. Deze doelstellingen hangen nauw samen met onze opgave als het om langer en meer zelfstandig wonen gaat. Ook bestaat er een IJmondiaal convenant voor Kanswoningen. Dit zijn afspraken met corporaties over het huisvesten van kwetsbare doelgroepen. Dit gaat voornamelijk over mensen die weer zelfstandig moeten gaan wonen na uitstroom uit een instelling. Momenteel wordt dit convenant geëvalueerd en zo nodig aangepast. Velsen De lokale opgaven in Velsen komen grotendeels overeen met de regionale opgaven. Zo wonen in Velsen relatief meer 75+ers dan in referentiegemeenten van dezelfde grootte in Nederland. Hetzelfde beeld geldt in de regio IJmond/Zuid-Kennemerland. Inwoners uit Velsen van 65 jaar en ouder scoren op onderdelen als fysieke gezondheid, zelfredzaamheid, samenredzaamheid en sociale omgeving licht beneden het landelijk gemiddelde (bron: GGD-rapportage 2013). Inwoners van Velsen maken over het geheel genomen meer gebruik van Wmomaatwerkvoorzieningen dan in andere gemeenten van dezelfde grootte. Hierbij moet wel worden aangetekend dat het verschil met name zichtbaar is in de indicaties op hulpmiddelen en diensten zoals vervoersvoorzieningen. De uitstroom uit instellingen voor Beschermd Wonen, Maatschappelijke Opvang en jeugdgezondheidszorg is de afgelopen jaren vrij beperkt geweest, dit ging om ongeveer 20 mensen per jaar. Door de extramuralisering van Beschermd Wonen, komen er meer mensen met psychische zorg aan huis te wonen in de Velsense wijken. Nu zelfstandig wonen de norm is, ook wanneer men beperkingen heeft, zetten we met woningcorporaties en vooral zorgaanbieders steeds meer in op aanwezigheid in de wijk en het leveren van ambulante zorg en begeleiding. De sociaal wijkteams hebben hier een spilfunctie. Daarnaast vervullen voorzieningen gericht op ontmoeting en ontspanning in de nabije omgeving een steeds belangrijkere functie als het om meedoen gaat. Dit geldt zowel voor oudere mensen als voor mensen die voorheen een indicatie zouden krijgen voor verblijf in een instelling. We beseffen ons dat daarmee de druk op deze voorzieningen en op de buurtnetwerken toeneemt. Dit kan gevolgen hebben voor de draagkracht in de wijk. Ook moet er goed worden ingespeeld op de woningvraag van doelgroepen. Uit het onderzoek van RIGO wordt bijvoorbeeld duidelijk dat in sommige buurten, met als extreem voorbeeld de Rivierenbuurt, de bevolking de komende jaren sterk vergrijst, de woningvoorraad voor het grootste deel niet is aan te passen om met een fysieke beperking te wonen en dat de mensen hier voornamelijk behoren tot de doelgroep voor sociale huur. Een multidisciplinaire aanpak voor zo n buurt is nodig. In Velsen bestaat er al sinds enige jaren de Kennistafel Wonen Welzijn Zorg, waar bestuurders van zorginstellingen, welzijnsorganisaties en woningcorporaties informeel samen met de betrokken wethouders kennis uitwisselen over dit onderwerp. Blijft de vraag over wat we hier lokaal concreet mee gaan doen. In het onderzoek van RIGO kwam al naar voren dat veel knelpunten toch om lokaal maatwerk vragen. Als vervolg op dit eerste onderzoek is RIGO weer ingeschakeld om in te zoomen op Velsen en ook meer kwalitatief binnen de organisatie knelpunten te verzamelen en aanbevelingen te doen voor een beleidsplan voor langer en weer zelfstandig wonen (zie bijlage). De volgende stap is om met die aanbevelingen aan de slag te gaan. Daarvoor is er nu dit Plan van Aanpak om deze uit te gaan werken. Naast de aanbevelingen van RIGO zijn er ook een aantal recentere onderwerpen toegevoegd, die voortkomen uit gesprekken met externen, zoals bv. in het kader van de prestatieafspraken. Het plan van aanpak is ingedeeld in drie onderdelen: 1. Transformatie zorgvastgoed faciliteren 2. Uitstroom uit instellingen 3. Gebiedsarrangementen zelfstandig wonen Na vaststelling van het Plan van Aanpak in het college wordt een startbijeenkomst georganiseerd met betrokken partners om de thema s te bespreken en verder uit te werken in projectgroepen. 3

4 4

5 1. Transformatie zorgvastgoed faciliteren Aanleiding Door het scheiden van wonen en zorg, komt zorgvastgoed leeg te staan en groeit de vraag naar zelfstandige zorgwoningen. Inzicht in de hoeveelheid vastgoed of gronden met een maatschappelijke bestemming is nodig; om vervolgens uitspraken te doen over wat het minimum niveau is dat in de toekomst benodigd is. Daarmee wordt duidelijk welk maatschappelijk (zorg)vastgoed zonder zorgen voor tekorten op langere termijn kan worden getransformeerd naar een (beschermde) woonbestemming. Deze transformatie is nodig om meer geschikte woonvarianten beschikbaar te krijgen. Transformeren naar wonen kan ook met behoud van de doelgroep voor die plek, bv. ouderen. Nu vormen de parkeernormen bij transformatie en de oppervlaktenorm bij nieuwbouwwoningen een belemmering voor de realisatie van woningen waar ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. RIGO beveelt aan om beleidsregels in het parkeernormenbeleid de oppervlaktenorm voor nieuwbouwwoningen te flexibiliseren zodat die geen hindernis vormen voor de realisatie van zelfstandige wooneenheden met zorg. Doel - Duidelijk krijgen hoeveel maatschappelijk vastgoed/ gronden er binnen de gemeente zijn en vaststellen wat het minimum daarvan moet zijn binnen de gemeente. Op basis daarvan kan worden aangewezen welk (zorg)vastgoed kan worden getransformeerd naar een (beschermde) woonvoorziening. - Transformatie van zorgvastgoed naar zelfstandige woningen en de bouw van nieuwbouw zorgwoningen faciliteren door belemmeringen te verminderen, zoals de parkeernormen en de oppervlaktenorm voor nieuwbouwwoningen (minimaal 80 m2). Resultaat - Een overzicht van het minimaal benodigde zorgvastgoed per wijk zodat verzoeken tot transformatie snel afgehandeld kunnen worden. Dit overzicht is in de eerste helft 2017 gereed. - Eind 2017 zijn mogelijkheden voor uitzonderingsclausules voor woningen die specifiek bedoeld zijn voor ouderen voor wat betreft parkeernormen als het gaat om transformatie van zorgvastgoed en voor wat betreft de minimale oppervlakte voor nieuwbouw, onderzocht. Zo mogelijk zijn deze ook toegepast en heeft besluitvorming hierover plaatsgevonden. Aanpak Vaststellen benodigd zorgvastgoed Het maatschappelijk vastgoed en gronden moeten in kaart worden gebracht. Voor een groot deel is dit al gedaan in het eerdere onderzoek van RIGO. Wellicht is het mogelijk om aan te sluiten bij de onderzoeken voor het accommodatiebeleid, dit heeft echter alleen betrekking op het gemeentelijk vastgoed. Gesprekken moeten worden gevoerd met zorgverleners zoals Zorgbalans over het benodigde zorgvastgoed en met corporaties over leegstaand vastgoed. Flexibilisering beleidsregels o.a. parkeren en oppervlaktenorm Mogelijkheden onderzoeken voor een uitzonderingsclausule in deze gevallen. Wie hebben we hier bij nodig? Intern: RO en MO, OW Extern: zorgverleners en corporaties 5

6 2. Uitstroom uit instellingen Aanleiding Zoals in de inleiding naar voren is gekomen wordt er regionaal samengewerkt om de extramuralisering vorm te geven. Waar extramuralisering voor ouderen vooral betekent dat zij langer zelfstandig blijven wonen en de vanzelfsprekendheid van een verzorgingshuis verleden tijd is, ligt de nadruk voor andere doelgroepen ook op het opnieuw of voor het eerst zelfstandig wonen. Wanneer cliënten toch intramuraal moeten verblijven, wordt getracht om de cliënt zo snel mogelijk naar zijn of haar vertrouwde omgeving terug te laten keren. Lokaal ligt er een opgave in het faciliteren van voldoende geschikte huisvesting en ondersteuning voor doelgroepen voor zover de markt dit niet organiseert, regelgeving in de weg zit of doelgroepen op een andere manier in de knel komen. In dit plan van aanpak gaat de aandacht specifiek naar de uitstroom vanuit Beschermd Wonen, Maatschappelijke Opvang en jongeren van 18 tot 23 jaar. Van belang is te melden is dat bij beide doelgroepen daarmee niet zozeer sprake van een kwantitatief vraagstuk met betrekking tot hoeveelheid extra woningen die nodig zijn, maar vooral een kwalitatief vraagstuk: Zijn er voldoende geschikte woningen beschikbaar voor de doelgroep? Mensen die uitstromen uit een instelling voor geestelijke problematiek hebben vaak behoefte aan specifieke woonvormen. Het gaat dan vaak niet zozeer om de woning zelf, maar vooral om de omgeving en de ondersteuning die geboden kan worden. Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang Binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is de gemeente verantwoordelijk geworden voor Maatschappelijke Opvang (MO) en Beschermd Wonen (BW). Dit vraagt om keuzes hoe beide vormen van huisvesting en begeleiding georganiseerd moet worden binnen de gemeente.. Door RIGO zijn aanbevelingen gedaan op het gebied van BW. Zij geven aan dat gemeenten duidelijk moeten aangeven hoe zij BW geregeld willen hebben. Daarnaast moet tegemoet worden gekomen aan de verscheidenheid van woonbehoeften van volwassen kwetsbare personen die in aanmerking komen voor BW. Gemeenten creëren zelf echter geen woonvoorzieningen. Daarom is het van belang om initiatieven van burgers voor woonvormen zoveel mogelijk te ondersteunen en te faciliteren. Dit betekent dat bekend moet worden waar en onder welke omstandigheden zo n initiatief passend is. Voor MO ligt de nadruk op het bevorderen van uitstroom uit de instellingen en daarmee te voorkomen dat mensen onnodig lang intramuraal verblijven. Dit is wenselijk zowel voor de cliënt zelf, als vanuit het kostenperspectief. Het goed organiseren van geschikte huisvesting voor deze doelgroep in combinatie met ambulante begeleiding is daarom van groot belang. Dit kan uiteindelijk ook de instroom naar instellingen beperken. Uitstroom jongeren jaar Jongeren tussen de 18 en 23 jaar die uitstromen uit een intramurale GGZ-voorziening hebben moeite om aan een woning te komen. De jongeren zijn vanaf hun 18 e zelf verantwoordelijk voor hun huisvesting, maar het aanbod sluit in veel gevallen niet aan bij hun woonbehoeften. Zo hebben deze jongeren behoefte aan een goedkope woning (tot 409,92) om in aanmerking te komen voor huurtoeslag. Dit type woning is beperkt beschikbaar in Velsen. Zelfstandig wonen is daarom vaak niet mogelijk. Kamerbewoning of woningdelen kan een oplossing bieden. Hier is echter een vergunning voor nodig, omdat woningen in principe uitsluitend bestemd zijn voor één huishouden. Er zijn momenteel niet veel kamers te huur in Velsen. Zonder zelfstandige woning kunnen deze jongeren geen normaal bestaan opbouwen en bestaat het risico dat zij onnodig lang gebruik moeten maken van (dure) zorg of juist helemaal uit beeld raken. Aanbevelingen uit het Rapport van RIGO zijn om het probleem te benoemen in de woonvisie en afspraken te maken met corporaties en zorginstellingen. 6

7 Doel - Beschermd wonen en maatschappelijke opvang zo organiseren in de gemeente dat mensen waar mogelijk thuis kunnen blijven wonen met herstelondersteuning gericht op inclusie, volwaardig burgerschap, participatie, zelfredzaamheid en informele steun in de lokale omgeving. - Voldoende huisvesting en ambulante begeleiding voor jongvolwassenen met GGZ-problematiek. Resultaat - Uitvoeringsagenda beleidskader Opvang, Wonen en Herstel - eerste helft 2017 gereed. - Hernieuwd Convenant Kanswoningen eerste helft 2017 gereed - Afspraken met corporaties en zorgorganisaties over de huisvesting van bijzondere doelgroepen- eerste helft 2017 gereed - Afspraken met corporaties opgenomen in de prestatieafspraken tweede helft 2017 gereed. Aanpak Evaluatie kanswoningen Op dit moment kunnen mensen met psychosociale, verstandelijke of psychiatrische beperking worden voorgedragen voor een Kanswoning. Dit zijn woningen die door woningcorporaties specifiek aan iemand worden toegewezen op basis van passendheid, bijvoorbeeld qua type woning of woonomgeving. Najaar 2016 wordt dit convenant geëvalueerd. Uit deze evaluatie moet blijken hoe de uitstroom op dit moment verloopt. Ook moet blijken in hoeverre er ruimte is voor een toename van aanvragen, als gevolg van de extramuraliseringsopgave. Uitvoeringsagenda beleidskader Opvang, Wonen en Herstel Regionaal wordt er in samenwerking met onder andere zorgorganisaties en woningcorporaties gewerkt aan een uitvoeringsagenda van het beleidskader Opvang, Wonen en Herstel. We gaan aan de slag met een lokale doorvertaling hiervan. Jongerencoaches In september 2016 is de gemeente Velsen gestart met het project Jongerencoaches. Deze jongerencoaches gaan begeleiding bieden aan een groep kwetsbare jongvolwassenen met meervoudige problematiek en geringe zelfredzaamheid. Het begeleiden naar woonruimte is hierbij een belangrijk onderdeel. Samen met corporaties moet gekeken worden naar de huisvestingsmogelijkheden van deze doelgroep en hoe we dit waar nodig kunnen verbeteren. Afstemming woningcorporaties en zorginstellingen Ontwikkelingen in het sociaal domein waarbij het uitgangspunt is dat mensen zo veel mogelijk zelfstandig moeten blijven wonen, vraagt om (extra) geschikte huisvesting. Samen met corporaties en zorginstellingen moet gekeken worden welke gevolgen dit heeft voor de vraag naar woningen. Wie hebben we daar bij nodig? Intern: Cluster wonen, MO en WIZ Extern: Woningcorporaties, zorginstellingen, regiocollega s wonen en zorg 7

8 3. Gebiedsarrangementen zelfstandig wonen Aanleiding Om aan de genoemde randvoorwaarden van geschikte woning, toegankelijke woonomgeving en een toereikend voorzieningenniveau te kunnen voldoen, richten we ons zo veel mogelijk op maatwerk in de buurt. We kiezen daarom voor een gebiedsgerichte benadering. De kernen en wijken binnen de gemeentegrenzen zijn zeer divers te noemen, zowel in samenstelling als in problematiek en de daarmee gemoeide opgaven. Dat maakt ook dat de gemeente per wijk een andere rol kan kiezen. Om de verschillen te kunnen onderbouwen en draagvlak te verkrijgen voor de ongelijksoortige behandeling door de gemeente per buurt, zijn afzonderlijke wijkanalyses een nuttig instrument. Deze bevorderen het integraal kijken naar beleidsopgaven en kunnen ons helpen bij het treffen van de juiste maatregelen en bij het bepalen van de rol die de gemeente daarbij neemt. In de Woonvisie Velsen 2025 werd nog gesproken over het instellen van woonservicezones. Nu spreken we inmiddels over woonzorg-gebiedsarrangementen. Deze zijn veel meer gericht op maatwerk gebied (wat is er nodig?) dan een blauwdruk die over een wijk of buurt wordt gelegd. Het fenomeen wijkgericht werken en het idee van wijkanalyses zijn namelijk niet geheel nieuw in Velsen. We hebben reeds een lange traditie in wijkgerichte dienstverlening in de 9 wijken. Sociale cohesie en leefbaarheid staan hierbij centraal. Ook kennen we, zij het op een ander schaalniveau, sinds begin 2015 sociaal wijkteams die een spilfunctie hebben in de toegang tot maatschappelijke ondersteuning en eventueel zorg. De gemeente heeft al een aanzet gedaan tot het maken van wijkanalyses. In het project Gezond in de stad, waar de Zee- en Duinwijk als proefgebied dient is een zeer uitgebreide wijkanalyse opgesteld op basis waarvan vervolgstappen worden gezet. Doel Het bevorderen van langer zelfstandig wonen door gebiedsgericht in te zoomen op kenmerken en aandachtspunten in een wijk. Door de informatie op verschillende domeinen samen te voegen ontstaat een compleet beeld van de wijk, de beschikbare woningen, de bewoners en de voorzieningen in de woonomgeving. Op basis hiervan komen we tot passende woonzorgarrangementen. De verschillende wijkteams en de betrokken woningcorporaties, zorgaanbieders werken hierbij goed samen. Uiteindelijk doel van de woonzorgarrangementen zijn wijken waar mensen tevreden langer en weer zelfstandig wonen. Resultaat - Eind 2017 zijn uitgewerkte wijkanalyses van alle buurten en kernen in Velsen gereed. - In de pilotwijk Rivierenbuurt zijn eind 2017 de eerste woonzorgarrangementen gerealiseerd. Aanpak Opstellen giebiedsanalyses. A) Bepalen welk schaalniveau qua gebied het best is voor de analyse en aanpak. B) Aan de hand van een evaluatie rondom het proces en de inhoud van de opgestelde wijkanalyse van de Zeeen Duinwijk bepalen wat we onder gebiedsanalyses verstaan, welke gegevens deze minimaal moet bevatten, hoe we deze opstellen, welke instrumenten we hierbij hanteren en wie we wanneer hierbij betrekken. Het proces en daarmee de uitkomst kan per wijk verschillen. C) Op basis van neutrale statistische basisinformatie en van veiligheids- en sociale monitors een eerste basale analyse opstellen en deze bespreken met stakeholders en bewoners in de betreffende wijk. Kloppen de cijfers met de beleving? Welke opgaven zien we in de verschillende wijken op het gebied van LZW? De input wordt opgenomen in de uiteindelijke analyse, die weer de basis vormt voor maatregelen in de buurt. 8

9 D) Communicatietactiek per buurt maken: communicatiewijze met bewoners afstemmen beter afstemmen op bewoners: - Wijkprofielen maken op basis van leefstijlen van bewoners (mentality); - Communicatieboodschap passen in toegespitste communicatiemiddelen. Wijkplannen Langer Zelfstandig wonen Streven is om op termijn te komen tot integrale wijkplannen per gebied. In 2017 richten we ons vooralsnog expliciet op langer zelfstandig wonen. Afstemmen en samenwerking tussen sociale wijkteams en fysieke wijkteams op het gebied van langer zelfstandig wonen Velsen kent vier sociaal wijkteams en 9 fysiek wijkteams. De gebiedsgrenzen komen niet overeen, dus hebben leden van de SWT s in een wijk te maken met meerdere aanspreekpunten in die wijk. Belangrijk in dit verband is hoe communicatie en afstemming soepel verloopt. Leden van het sociaal wijkteam moeten de partners binnen wijkgericht werken goed kinnen vinden als zij bij een bezoek signalen krijgen van bewoners. Maar ook andersom: als de sociaal teams goed op de hoogte zijn van buurtinitiatieven vanuit de wijkplatforms en buurtteams, kan dit ook bijdragen tot meer deelname en betrokkenheid. Daarnaast kunnen middelen als wijkschouw goed ingezet worden ten behoeve van langer zelfstandig wonen als het om toegankelijkheid van de openbare ruimte gaat en over sociale veiligheid. Hoe kan de organisatie en dus de inbreng vanuit bewoners goed gestroomlijnd worden? Bij wie liggen welke verantwoordelijkheden? Convenant gebiedsgerichte bevordering LZW Doel van een convenant is dat samenwerkingspartners afspraken maken over wat zij willen bijdragen aan het komen van geschikte woonzorgarrangementen per gebied. Een convenant spreekt uit dat partners zich committeren aan hetzelfde doel en daar gezamenlijk aan bijdragen.daar staat tegenover dat er geen inspanningsverplichting is; samenwerkingspartners kunnen niet worden aangesproken op niet leveren. We gaan onderzoeken of een dergelijk convenant in de vorm van een intentieverklaring wenselijk is. Hoe verhoudt een dergelijk convenant zich tot bestaande samenwerkingsovereenkomsten, prestatieafspraken en convenanten. Biedt het meerwaarde? Zijn partijen bereid om te participeren? Indien de uitkomst van het onderzoek positief is, wordt in 2017 een convenant opgesteld voor meerdere jaren. Pilot Rivierenbuurt We starten in deze wijk/buurt met een pilot omdat uit de GIS kaarten van het onderzoek van RIGO blijkt dat hier een concentratie is van toenemende vergrijzing in niet geschikt te maken woningen (voornamelijk van de corporaties). Als hier niet actie wordt ondernomen dan is het mogelijk dat meer (kwetsbare) ouderen meer beroep moeten doen op gemeentelijke regelingen of zwaardere (c.q. duurdere zorg). We willen komen tot gebiedsarrangementen voor deze buurt zodat mensen langer hier zelfstandig kunnen blijven wonen. Met betrekking tot bv. - Herstructurering/renovatie/nieuwbouw - Openbare ruimte (schouw benodigde aanpassingen etc.) - Sociale voorzieningen - Zorgverlening, etc. Wie hebben we hier bij nodig? Intern: MO, WIZ, Wonen, communicatie en informatievoorziening. Extern: zorgaanbieders, welzijnsorganisaties, corporaties, wijkplatforms, sociale wijkteams, burgers. 9