Tussen Bestuur en Burger

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tussen Bestuur en Burger"

Transcriptie

1 Tussen Bestuur en Burger Een onderzoek naar de schakelfunctie van politieke partijen tussen bestuur en burger in Eindhoven en Venlo Auteur Erik Kamerman Studentnummer U Opleiding Bestuurskunde MA Afstudeerbegeleider Prof. Dr. Frank Hendriks Plaats en datum Eindhoven, 22 mei 2013

2 Inhoud Voorwoord... 3 Hoofdstuk 1. Probleemstelling en Methodologie... 4 Hoofdstuk 2. Theoretisch kader Hoofdstuk 3. Politieke betrokkenheid van burgers Historisch Perspectief Recente Ontwikkelingen Conclusie Hoofdstuk 4. Politieke partijen in een lokale omgeving Eigenschappen van de lokale politiek Communicatiemiddelen Conclusie Hoofdstuk 5. De politicus als schakel tussen bestuur en burger Type raadsleden Partij- en fractiediscipline Toekomst Conclusie Hoofdstuk 6. Conclusies Literatuurlijst Bijlage I: Stedenlijst Bijlage II: Vragenlijst Interview Bijlage III: Interviewtranscripties

3 Voorwoord Twee jaar geleden begon ik aan dit onderzoek met een sterke interesse in de lokale politiek. Tijdens het onderzoek is die interesse alleen maar toegenomen. De fractievoorzitters die hun medewerking hebben verleend gaven me een kijkje in de politieke keuken die lang niet iedereen gegund is. De gesprekken die ik met hen had waren vaak openhartig en zeer verhelderend. Mijn dank gaat dan ook op de eerste plaats uit naar hen. Ook wil ik een woord van dank richten aan mijn twee begeleiders. Allereerst Prof. Dr. Marcel Boogers, die me in de beginfase hielp richting te geven aan het onderzoek. Daarnaast Prof. Dr. Frank Hendriks die me in de eindfase hielp middels een aantal gesprekken de scriptie te stroomlijnen. Natuurlijk gaat mijn dank ook uit naar Dr. Laurens de Graaf, die bereid was als tweede lezer op te treden. Tot slot wil ik nog twee mensen in het bijzonder bedanken die me geholpen hebben op de moeilijke momenten. Imke Coenen stond me bij als klankbord en met enige regelmaat als mental coach. Desirée Theunissen wist me vaak precies op de juiste momenten met een opbeurend gesprek te motiveren. 3

4 Hoofdstuk 1. Probleemstelling en Methodologie Aanleiding De politieke partijen hebben het steeds moeilijker met het uitvoeren van hun oorspronkelijke taken. Sinds de afbrokkeling van het zuilenstelsel in Nederland hebben politieke partijen langzaam hun dominantie over de kiezer verloren. Hun rol als intermediair tussen het bestuur en het volk is sterk aan erosie onderhevig. De vanzelfsprekendheid van hun rol is verdwenen nu kiezers veel kritischer en zelfs wantrouwig zijn ten aanzien van hun vertegenwoordigers. Burgers zijn niet meer afhankelijk van politieke partijen om aan kennis over de politiek en het bestuur te komen en zweven veel vaker dan vroeger. Anderzijds hebben de politieke partijen wel een bepaalde robuustheid, want de gevestigde partijen blijven op een grote steun rekenen. Politieke partijen blijven dus voortbestaan in een positie van macht, terwijl het aantal functies dat zij vervullen aan het teruglopen is. Dit wordt wel het functieverlies van politieke partijen genoemd (Van Praag, 1996 en Rob, 2010). Politieke partijen vormen traditioneel een tussenlaag tussen de democratische staat enerzijds en de burger/kiezer aan de andere kant. In de optiek van Ankersmit zijn de politieke partijen van de lijn af aan het drijven. De partijen zijn langzaam van de burger naar de staat gedreven. De staat is de bemiddelaar tussen de politieke partijen en de burgers geworden. Daarnaast zijn politieke partijen afhankelijk geworden van de staat. Dit zorgt dat de partijen zichzelf in stand kunnen houden, los van de kiezers. De politiek is daardoor steeds meer in zichzelf gekeerd en maatschappelijk ontworteld. Hierdoor zijn burgers andere manieren gaan zoeken om hun stem te laten horen. De burger wantrouwt de politieke partijen, omdat ze de indruk geven de burger alleen nodig te hebben om aan de macht te komen via verkiezingen. De politieke partijen hebben zich dus sterker gemaakt in termen van geld en macht, ondanks dat ze aan democratische legitimiteit hebben ingeboet (Mair, 1994). Als het proces van democratische representatie hervormd moeten worden, zijn het de politici die zelf moeten beslissen in welke mate er hervormd moet worden en in welke vorm dit gegoten dient te worden. Met andere woorden, ze beslissen mede over hun eigen lot. Dit kan negatieve gevolgen hebben, als politieke partijen vooral zichzelf in stand houden en de partijen steeds meer op elkaar gaan lijken en samenwerken. Want wat valt er dan nog te kiezen voor de burger (Webb, Farrel en Holliday, 2003). Anderzijds kunnen politici dus ook zelf de nodige veranderingen initiëren. Sterker nog, van hen zal het uit moeten komen. Dat betekent dat het belangrijk is te weten hoe politici de rol van politieke partijen in onze democratie zien en hun eigen rol binnen de partijen en binnen de democratie. 4

5 Doelstelling Dit onderzoek beoogt in de eerste plaats de visie van stedelijke politici op de veranderingen in de electorale rol van politieke partijen in kaart te brengen. Dit betekent kijken naar veranderingen die zij waarnemen en welke positieve en negatieve gevolgen dit in hun ogen heeft. Er wordt vanuit de theorie naar de politieke partij gekeken en hoe deze zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld. Door de politici vervolgens zelf te bevragen over hun visie op deze zaak, kan enerzijds achterhaald worden of dit overeen komt met de theorie en anderzijds hoe dit zich verhoudt tot de gevoelens die leven bij de burger. In dit geval worden een tweetal cases onderzocht, namelijk twee steden. Als dit onderzoek in de toekomst voor andere steden herhaald wordt, of op andere bestuursniveaus, kan een completer beeld ontstaan hoe politici in het algemeen denken over de verandering in de electorale rol van politieke partijen. Getracht wordt met de resultaten iets te kunnen bijdragen aan het verkleinen van de gesignaleerde kloof tussen de politiek en de burger. Vraagstelling De hoofdvraag die in dit onderzoek beantwoord wordt is dan ook: Hoe denken politici uit Eindhoven en Venlo over de afgenomen betekenis van politieke partijen als schakel tussen bestuur en burger en hoe zien zij hun eigen rol daarin? Wetenschappelijk verantwoording Het debat over de maatschappelijke ontworteling van politieke partijen richt zich doorgaans op de sentimenten van de burger. De onvrede en het wantrouwen van de burger naar de politiek staan doorgaans centraal. Het is zeker belangrijk dat deze zijde van het probleem belicht wordt, aangezien de burger een belangrijke rol speelt in het democratisch proces. Dat gezegd hebbende, blijft het beeld eenzijdig als niet ook het perspectief van de politici aan bod komt. Door de mening van politici zelf te onderzoeken, kan er meer evenwicht bereikt worden in de manier waarop we wetenschappelijk naar het probleem kijken. Maatschappelijke verantwoording Uit maatschappelijk oogpunt is het interessant om te weten hoe politici zelf over hun eigen functioneren binnen hun politieke partij en binnen het politieke systeem denken, omdat de visie en gevoelens van de burger ondertussen bekend zijn. Als de politici hun rol heel anders zien dan de burger dit doet, dan is dat een probleem op zich en kun je gaan proberen die visies dichter bij elkaar te brengen. Anderzijds, als politici en burgers min of meer op één lijn zitten wat betreft hun ideeën over de rol van politici en politieke partijen, dan kun je gaan afvragen waarom er dan toch een gat 5

6 ervaren wordt tussen politici/bestuurders enerzijds en kiezers/burgers anderzijds. De onderzochte cases: Eindhoven en Venlo Eindhoven vijfde grootste stad van Nederland, inwoners. De stad heeft haar burgemeester middels een referendum mogen kiezen in 2008, maar omdat slechts 24,6% van de kiezers een stem uitbracht, werd het referendum ongeldig verklaart. Uiteindelijk werd Rob van Gijzel die veruit de meeste stemmen kreeg van de kiezers door een meerderheid van de raad gekozen en zo werd hij alsnog in zijn ambt benoemd. De gemeente heeft een totaal van 45 raadszetels. In Eindhoven is een coalitie van PvdA (9), VVD (8), D66 (6) en GroenLinks (4) gevormd. De oppositie wordt gevormd door CDA (6), SP (4), OuderenAppèl (3), LPF (2), Trots op Nederland (1), Leefbaar Eindhoven (1) en Fractie Petra Sodenkamp (1). Eindhoven is de enige gemeente die nog een fractie heeft die de naam LPF mag dragen (Eindhoven.nl, 2012). Leefbaar Eindhoven is eigenlijk de enige echte lokale partij in de gemeenteraad. FPS is een raadsfractie van een één raadslid dat van de PvdA is afgesplitst in Leefbaar Eindhoven nam wel van deel aan de coalitie met 9 zetels. De grote landelijke partijen (PvdA, CDA en VVD) hebben samen 23 zetels in handen, de helft van het totaal. Venlo is de zevenentwintigste stad van Nederland, met inwoners. De gemeente wordt ook wel Groot-Venlo genoemd, vanwege de gemeentelijke herindelingen die geleid hebben tot het ontstaan van de huidige gemeente. In 2001 werden Tegelen en Belfeld bij Venlo gevoegd en in 2010 Arcen-Velden. Nu is Venlo na Maastricht de grootste gemeente van (Nederlands) Limburg. De gemeenteraad telt een totaal van 39 raadszetels. De coalitie wordt gevormd door VVD (12), CDA (8) en PvdA (6). De oppositie bestaat uit LokaleDemocraten (4), GroenLinks (2), SP (2), VenLokaal (2), D66 (2) en Realisten 82 (1) (Venlo.nl, 2012). Ook hier zijn de grote landelijke partijen zeer sterk vertegenwoordigd met 26 zetels, tweederde van het totaal. Ze vormen ook nog eens samen de coalitie. In Venlo zijn de lokale partijen beter vertegenwoordigd in zetels dan in Eindhoven. Dit is voor een deel toe te schrijven aan het succes van een aantal van deze partijen in hun losse gemeenten voor de herindelingen. Voor de herindeling waren deze partijen vaak heel sterk vertegenwoordigd in hun respectievelijke gemeenten en namen ze vaak deel aan coalities. De herindeling heeft een schaalvergroting teweeg gebracht die de lokale partijen zetels heeft gekost. De twee steden verschillen op enkele punten sterk van elkaar. Het politieke landschap van Eindhoven is niet significant door elkaar geschud door gemeentelijke herindelingen. Daarnaast heeft de raad van Venlo een significant groter aantal zetels dat in handen is van lokale partijen dan die in Eindhoven. Beide steden zijn flinke gemeenten in het zuiden van het land. Ze zijn vergelijkbaar met 6

7 de andere stedelijke gemeenten in Noord Brabant en Limburg. De lokale partijen zijn in deze gemeenten sterk vertegenwoordigd, vooral in de gemeenten die in de afgelopen vijftien jaar met herindelingen te maken hebben gehad. Bij zowel de grote gemeenten in Noord Brabant als in Limburg bezitten de drie grote landelijke partijen, CDA, PvdA en VVD gemiddeld 50% van de zetels in de verschillende raden. Daarbij liggen de percentages zetels voor de drie partijen dichtbij elkaar. In de vier grote Randsteden heeft alleen de lokale partij Leefbaar Rotterdam een groot aantal zetels, er zijn verder maar een handvol zetels in handen van lokale partijen. Daarnaast ligt het percentage zetels dat de drie grote landelijke partijen hebben onder 50% en is de verdeling tussen hen veel minder gelijk. De PvdA behaalt veel meer zetels en het CDA veel minder. Dezelfde trend zien we in het oosten en noorden van het land. In die regio s van het land doen de lokale partijen het een stuk beter als in de Randstad, vergelijkbaar met Noord Brabant. D66, GroenLinks en de SP doen het boven de rivieren significant beter dan in Noord Brabant en Limburg (Bijlage I). Tot slot is de Christen Unie aardig vertegenwoordigd boven de rivieren, terwijl ze beneden de rivieren in de stedelijke gemeenten niet voorkomen. Dit is niet vreemd gezien de sterke Katholieke traditie in Noord Brabant en Limburg. De verwachting is dat de grote steden in de Randstad een eigen dynamiek hebben die afwijkt van de dynamiek in Brabantse en Limburgse gemeenten. Hetzelfde geldt voor de stedelijke gemeenten in het oosten en noorden van het land. Uiteindelijk kunnen we dus uitspraken doen over de twee onderzochte steden en in ruimere zin over de stedelijke gemeenten van Noord Brabant en Limburg. Onderzoeksstrategie Er is gekozen om vooral kwalitatief onderzoek te doen, omdat getracht wordt uitspraken te kunnen doen over wat de politici zelf vinden van het functieverlies; dit te beschrijven en tegen de theorie af te zetten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van methoden die het perspectief van de onderzochte politici kenbaar maakt. Er wordt hier uitgegaan van interpretatieve paradigma en niet van het empirisch-analytische paradigma, dat zich vooral op grote hoeveelheden cijfermateriaal baseert (Boeije, 2005). In de eerste plaats wordt er gebruik gemaakt van de gevalstudie (casestudy). Een gering aantal eenheden wordt op verschillende variabelen bestudeert. Het onderwerp is actueel en houdt de politieke gemoederen op dit moment bezig. Het functieverlies van partijen en de daarmee gepaard gaande afname van hun legitimiteit wordt als probleem gezien en door in te zoomen op de bestuurspraktijk kan het probleem wellicht verhelderd worden of zelfs opgelost. De externe validiteit dreigt minder sterk te zijn met het gebruik van één of enkele cases, omdat bevindingen situatiegebonden kunnen zijn. Hier moet dus extra op gelet worden. Naast het empirisch onderzoek naar de twee cases, zal ook gebruik worden gemaakt van bestaand materiaal. 7

8 Dit wordt gedaan omdat er in het empirisch gedeelte van dit onderzoek steunt op kennis uit voorgaand onderzoek, is een literatuurstudie ondernomen naar eerder onderzoek over het functieverlies van politieke partijen (Van Thiel, 2007). Onderzoeksmethoden Om het empirische gedeelte vorm te geven worden er interviews gehouden met politici. Dit zal op semigestructureerde wijze gebeuren. Er zijn meerdere hoofdvragen te stellen, maar er moet voldoende ruimte zijn voor de respondenten om hun ervaringen en meningen te kunnen uiten (Boeije, 2005). De materie die behandeld wordt is geen gevoelige materie, dus hier zijn geen problemen mee te voorzien. Er kan volstaan worden met elite-interviews, dus interviews met leidende personen binnen de raadsfracties. Zij voeren immers de fractie aan. De keuze van de politici wordt verder bepaald door hun partijachtergrond. Het is de bedoeling om zoveel mogelijk partijtypen uit het theoretisch model middels een vertegenwoordigende politicus aan het woord te laten komen. Ter ondersteuning van de empirische hoofdstukken wordt tevens literatuuronderzoek gedaan naar de functies van partijen en de oplossingen voor het verlies van die functies. Er wordt getracht de bestaande partijen te typeren aan de hand van beschikbare literatuur en informatie die via het web te verkrijgen is (Van Thiel, 2007). Respondenten Voor de interviews zijn een aantal fractievoorzitters gevraagd om deel te nemen. Zij hebben uiteindelijk allemaal ingestemd mee te werken aan het onderzoek. Er zijn daarbij een aantal keuzes gemaakt. In de eerste plaats zijn van de gekozen landelijke partijen steeds de fractievoorzitters uit beide steden gevraagd om deel te nemen. Voor de lokale partijen was het spiegelen in beide steden geen optie. Er is gekozen om het CDA en de PvdA te bevragen als exponenten van de Catch-all partij. Daarnaast is de SP benadert als exponent van de Massapartij en D66 als exponent van de Kaderpartij. Naast deze 8 fractievoorzitters zijn ook de voorzitters van 4 lokale fracties geïnterviewd. Leefbaar Eindhoven is een partij die opkwam bij de Fortuyn revolte en heeft zelfs 4 jaar in de coalitie gezeten. Daarnaast is gekozen Fractie Petra Sodenkamp te benaderen. Dit is een eenmansfractie die is afgesplitst van de PvdA en geen ledenpartij is. FPS heeft eigenschappen van business-firm partij, maar dit is geen bewust gekozen strategie, maar ontstaan door noodzaak. In Venlo is in de eerste plaats LokaleDemocraten benaderd. Dit is een fusiepartij die een aantal lokale partijen van voor de herindelingen samen heeft gebracht. Tot slot is Realisten 82 gevraagd om deel te nemen. Dit is een lokale partij met diepe wortels in Tegelen, die voor de herindeling van 2001 met Venlo een groot aandeel van de zetels in die gemeenteraad had. Na de herindeling is dit gedaald tot 1 zetel. De 4 8

9 lokale partijen hebben dus allemaal hun eigen achtergrond. De partijtypen die hierboven zijn genoemd komen in Hoofdstuk 3 uitgebreid aan de orde. Hieronder is een lijstje met de namen van de geïnterviewde fractievoorzitters (respondenten) en hun aanduidingen zoals ze in het onderzoek gebruikt worden. De lokale partijen hebben zoals aangegeven geen duidelijk herkenbaar partijtype. Gé Vervoort is gedurende de loop van het onderzoek (na het interview) uit Realisten 82 gestapt en verder gegaan als Lijst Vervoort. CDA Eindhoven: Christo Weijs (CDA-Eh) CDA-Venlo: Bob Vostermans (CDA-Ven) PvdA Eindhoven: Mieke Verhees (PvdA-Eh) PvdA-Venlo: Vera Tax (PvdA-Ven) D66 Eindhoven: Marco van Dorst (D66-Eh) D66-Venlo: Frans Aarts (D66-Ven) SP Eindhoven: Bianca van Kaathoven (SP-Eh) SP-Venlo: Alexander Vervoort (SP-Ven) Leefbaar Eindhoven: Kees Rijnders (LE-Eh) Fractie Petra Sodenkamp: Petra Sodenkamp (FPS-Eh) LokaleDemocraten: Frans Schatorjé (LD-Ven) Realisten 82: Gé Vervoort (R82-Ven) Deelvragen Om de hoofdvragen te kunnen beantwoorden worden een aantal deelvragen gesteld. In hoofdstuk 3 komt de volgende deelvraag aan bod: Welke ontwikkelingen zien de politici op het gebied van de politieke betrokkenheid van de burger en welke gevolgen hebben die voor politieke partijen? Er worden in de literatuur verschillende redenen gegeven waarom de electorale functie van politieke partijen is afgenomen en nog steeds afneemt. Er wordt gekeken of de politici dezelfde ontwikkelingen zien en welke zij het belangrijkst vinden. Daarnaast wordt gekeken naar de ledenaantallen van de partijen en het actieve ledenkader. In hoofdstuk 4 komen de volgende twee deelvragen achtereenvolgens aan bod: 9

10 Welke invloed heeft de lokaliteit van de lokale politiek op de schakelfunctie van politieke partijen tussen bestuur en burger en welke voor- en nadelen ondervinden partijen van het onderdeel zijn van een landelijke partij of juist niet. Er wordt gekeken naar de eigenschappen van de lokale politiek. Van de lokale politiek wordt vaak gezegd dat deze dicht bij de burger staat en dat het vanwege de kleinere schaal makkelijker is om op lokaal niveau te experimenteren. Het is dus interessant om te zien of de politici inderdaad ondervinden dat ze dichtbij de burger staan en of de landelijke politiek ook losgelaten kan worden om een eigen koers te varen. Op welke manieren communiceren politici met hun partijleden en achterban en hoeveel effect constateren zij dat die manieren hebben? Om inzicht te krijgen in hoe dicht politici bij de burger staan of juist hoever af, is het nuttig om te bestuderen hoe zij het contact met leden en achterban onderhouden. Hierbij worden zowel ouderwetse als nieuwe communicatiemiddelen bekeken. In hoofdstuk 5 worden vervolgens de volgende deelvragen beantwoord: Hoe zien de politici hun rol als volksvertegenwoordiger op de schaal van Pitkin en welke rol speelt partijdiscipline voor hen? Hier is het de bedoeling meer in te gaan op de gevolgen voor de politicus zelf. We kijken naar de verschillende archetypen raadsleden en hoe de respondenten zichzelf daarin herkennen. Daarnaast komt partijdiscipline aan bod en in hoeverre respondenten zich hierdoor laten leiden. Welke veranderingen zouden politici zelf graag willen doorvoeren om hun rol als schakel tussen bestuur en burger te bestendigen? Afsluitend kijken we naar de wensen van de respondenten. Waar zouden ze zelf iets in willen veranderen of verbeteren als het gaat om hun functie tussen bestuur en burger. 10

11 Hoofdstuk 2. Theoretisch kader Definitie politieke partij: een vereniging of organisatie die deelneemt aan de verkiezing van de politieke machthebbers (Deschouwer en Hooghe, 2008). Het onderzoek naar politieke partijen heeft nog geen eenduidige partijtheorie opgeleverd. Lang is ervan uitgegaan dat de opkomst van een bepaald type partij de veranderingen van dat moment adequaat weergaf. Koole is van mening dat in de moderne tijd het niet meer genoeg is om één partij type centraal te stellen, maar te accepteren dat er meerdere partijtypen naast elkaar binnen een partijsysteem functioneren en dat deze verschillende rollen binnen dat systeem vervullen (Koole, 1995). Het theoretisch kader wat hieronder opgebouwd wordt steunt voor een groot deel op de hieronder beschreven historische en strategische typologieën. Daarnaast wordt gekeken naar theorieën over typen vertegenwoordiging, die als houvast dienen voor het bestuderen van hoe politici hun eigen rol zien. Historische typologieën Maurice Duverger (1951) wees een tweetal soorten partijen aan, de kaderpartij (ook wel elitepartij) en de massapartij. De kaderpartij is de oudste politieke partij, die zich kenmerkt door een losse samenwerking van verschillende parlementsleden. Ze hebben iets gemeenschappelijks, zoals afkomst of overtuigingen bijvoorbeeld. Een echte partij vormt zich pas als parlementsleden een stabiele band met hun keizers ontwikkelen. Omdat het electoraat steeds verder uitbreidde, moesten volksvertegenwoordigers steeds meer gaan proberen hun achterban te mobiliseren en samenbrengen. De bedoeling hiervan is om de bestuurmacht die men als parlementariër heeft, te behouden. Als de parlementariër verbonden wordt met zijn kiezers via een gestructureerde organisatie, wordt gesproken van een politieke partij. Vanaf halverwege de 19 e eeuw kwam dit type partij op. Een massapartij ontstaat vanuit buitenparlementaire bronnen; vanuit mensen die buiten de macht staan. Dit partij type komt op vanaf het moment dat het stemrecht zich naar grote groepen van de bevolking uitbreidt, met name naar arbeiders en vrouwen. De oorsprong van deze partijen is emanciperend en ze hebben als doel een bepaald segment van de bevolking te vertegenwoordigen. De massapartij had een veel grotere organisatie dan de kaderpartij. Dat betekent ook een strakke organisatie (inclusief statuten), met plaatselijke afdelingen die allemaal op dezelfde wijze functioneren. De massapartij kent een sterk leiderschap, maar belangrijker nog, een sterke inbedding in de samenleving. Ze hebben sterke banden met maatschappelijke organisaties (zoals vakbonden) en zorgden vroeger voor meer dan alleen een politiek forum. De partij was ook een soort vereniging, 11

12 waarbinnen je hele sociale leven kon afspelen. De massapartijen hebben een partijprogramma, waar hun idealen in vermeld staan (Duverger, 1951). Otto Kirchheimer (1966) kwam tot de conclusie dat massapartijen zichzelf ontwikkelde naar een nieuw soort partij, namelijk brede volkspartijen, die meestal catch-all partijen worden genoemd. De ontwikkeling vond plaats in drie fasen. De ontstaansfase, waarin de ideologie zonder compromissen kon worden uitgedragen. Daarna, in het interbellum, kregen de massapartijen regeringsverantwoordelijkheid en beseften ze dat ze nooit genoeg kiezers achter zich kregen om alleen te regeren en de samenleving revolutionair te veranderen. Dus kozen ze voor samenwerking met andere partijen in coalities, wat neerkwam op een meer geleidelijke verandering van de samenleving. De radicale vleugels van de partijen scheidden zich dan ook meestal van de moederpartij af in deze fase. Na de Tweede Wereldoorlog hervormden de massapartijen zichzelf, omdat de oorspronkelijke doelstellingen van de massapartijen niet haalbaar bleken te zijn. Ze werden catch-all partijen en de volgende veranderingen vonden daarmee samen plaats. De ideologische scherpte vervaagde en er werd bewust voor een breed politiek programma gekozen, dat zoveel mogelijk kiezers kon aantrekken en vooral geen kiezers zou afschrikken. Het leiderschap werd versterkt en meer gecentraliseerd. De leden werden minder belangrijk, zeker individuele leden. De catch-all partijen namen afstand van de specifieke achterban waar ze als massapartij een sterke band mee hadden. Alle banden met de samenleving werden losser en de partij richtte zich meer op de politiek. De moderne kaderpartij (Koole, 1992) of kartelpartij (Katz en Mair, 1995) is een voortzetting van de ontwikkeling van de catch-all partij. Door de toegenomen strijd om de neutrale kiezers en de opkomst van moderne massamedia, is de kiezer veel belangrijker geworden dan de partijleden. Niet alleen kiezen steeds minder mensen ervoor om lid van een partij te worden, de partijen besteden steeds minder aandacht aan hun leden. De kartelpartij is een topzware organisatie geworden, waar de partijtop en de partijmensen die bestuursfuncties vervullen de beslissingen nemen. De agenda van de partij wordt meer bepaald door de debatten en discussies die gevoerd worden in de bestuurlijke organisaties dan dat deze gevoed wordt met issues die spelen binnen de ledenbeweging. De politieke partijen hebben er allemaal belang bij met elkaar samen te werken en zo een kartel te vormen. Dit omdat ze de macht over het bestuur dan onderling kunnen verdelen. De staat is niet alleen de plek waar de bestuurlijke functies liggen, de staat geeft grote financiële steun aan de partijen, die ze nodig hebben om voort te kunnen bestaan. De tendens van partijen om zich steeds verder te verwijderen van de samenleving is nadelig gebleken voor het vertrouwen dat de bevolking als geheel in de politieke partijen heeft. De legitimiteit van de partijen komt hiermee in het geding. Een andere modern partijtype werd door Panebianco (1988) de electoraal-professionele 12

13 partij, die door Hopkin ook wel de business-firm partij is genoemd (Hopkin en Paolucci, 1999). De partij is erg professioneel opgezet en levert ook professionele bestuurders. Ze zijn afhankelijk van professionele bureaucraten, die niet altijd uit de partij zelf komen. Ze zijn evenals de kartelpartijen gericht op de kiezers en niet op de leden. De leider speelt een centrale rol binnen de partij. De hulpbronnen van de partij worden meestal door deze leider binnen gehaald. Enerzijds wordt de leider zelf in de markt gezet als boegbeeld, anderzijds worden issues waar de partij zich mee bemoeit vaak uit de publieke opinie en ander markonderzoek gedestilleerd. Er bestaat geen samenhangend partijprogramma en de partij is ook niet geworteld in een specifiek deel van de samenleving. Het trekt zijn financiën vooral aan uit private, vaak zakelijke bronnen. Van Praag en Brants (2008) spreken van een campagnepartij en voegt een aantal elementen toe aan de bovengenoemde business-firm partij. Hun referentiepunt is het bewogen jaar 2002, met de opkomst van het Fortuynisme. De campagnepartij is constant bezig met campagne voeren, met professionals in dienst die adviseren bij het gebruik van alle soorten communicatiemiddelen en media. De campagne partij is sterk op de kiezer georiënteerd en bepaalt partijstandpunten vaak aan de hand van kiezersonderzoeken. Medialogica en persoonlijke uitstraling zijn erg belangrijk voor een campagnepartij. De politieke inhoud is minder belangrijk dan het constant proberen vertrouwen te wekken in de eigen politici en het vertrouwen in de concurrenten uit andere partijen onderuit te halen. De campagnepartij is dus niet bang om op de man te spelen en in verkiezingstijd wordt hier doorgaans nog een schepje bovenop gedaan. Strategische typologie Een ander onderscheidt in partijen dat gemaakt wordt is op basis van hun doelstellingen, zoals Müller en Strøm (1999) deden. Ze onderscheiden 3 soorten partijen: office-seeking, policyseeking en vote-seeking. De office-seeking partij wil het liefst regeren. Het hoofddoel is hier meeregeren. Dit kan een doel zijn op zichzelf, of nagestreefd wordt om beleid te kunnen bepalen of om zichtbaarder te worden voor de kiezer. De policy-seeking partij wil het beleid beïnvloeden op basis van haar eigen partijprogramma. De kiezer moet van het programma overtuigd worden en het hangt af van hoeveel punten uit het programma kunnen worden gerealiseerd of de partij in een coalitie stapt. De vote-seeking partij kijkt met name naar het aantal kiezers dat ze kunnen overtuigen en behouden. Daar hangt ook de keuze voor regeringsdeelname vanaf: als een coalitie betekent dat er teveel compromissen gesloten moeten worden, kan dit (teveel) stemmen kosten. In het geval er in de ogen van de partij teveel stemmen verloren gaan, wordt van regeringsdeelname afgezien. Deschouwer en Hooghe (2008) voegen daar nog de anti-systeem partij aan toe. Deze partij zet zich af tegen de office-seeking partijen die tot het politieke establishment behoren. Ze hebben een zeer lage 13

14 bereidheid om coalities te vormen en stellen het politieke systeem zelf ter discussie. Krouwel typologie Krouwel heeft aan de hand van de voorgaande typologieën en nog verschillende anderen die er op leken geprobeerd een soort koepel model voor politieke partijen te construeren. Hij onderscheidde de vijf partijtypen die hierboven al beschreven zijn en wees 10 kenmerken aan waardoor ze in zijn ogen worden onderscheiden. Deze 10 kenmerken bracht hij samen in 4 dimensies, ieder met hun eigen figuur (Krouwel, 2003). Deze typologie zal ook in de rest van het onderzoek als uitgangspunt worden genomen. De origine dimensie brengt hij terug tot twee factoren die hij tegen elkaar afzet. Enerzijds hoe de partij ontstaan is; ofwel van binnenuit het politieke systeem (nabij de staat), of van buiten het systeem (nabij de samenleving). Anderzijds hoe de partij aan zijn middelen komt en wie het initiatief neemt; individueel of collectief. Dan krijg je een beeld met de oude kaderpartij die dichtbij de staat is ontstaan en door individuen met hun persoonlijke macht geïnitieerd wordt. Daarnaast zien we de catch-all en kartel partijen die ook dicht bij de staat staan, maar die vanuit een partijtop worden aangestuurd en grote organisaties en achterbannen achter zich hebben. De massapartij heeft een collectieve oorsprong in de mensen die eerst buiten het politieke bestel vielen en staan veel dichterbij de samenleving dan bij de staat. Tot slot zijn er business-firm partijen, die dichtbij de samenleving staan, ver van de staat af en via hun leider aangestuurd worden (Krouwel, 2003). De electorale dimensie valt uiteen in twee assen. De ene as geeft aan hoe groot het electoraal appel is en hoe sterk de partijbinding is. Het blijkt dat partijen met smal electoraal appel een sterke partijbinding vanuit hun kiezers kennen en dat partijen met een groot electoraal appel juist een zwakke partijbinding kennen. De andere as geeft aan hoe makkelijk iemand kan doordringen in de partijelite. Dit geldt voor insiders, maar ook voor professionals van buitenaf. Zo blijkt dat kaderpartijen een smalle electorale basis hebben die sterk aan de partij gebonden is en dat het moeilijk is om door te dringen tot belangrijke posities binnen de partij. De massapartij heeft eveneens een smal, maar loyaal electoraal appel, al is het een stuk eenvoudiger om binnen de partij tot de top door te dringen. Catch-all en business-firm partijen mikken juist op een groot electoraal appel met een zwakkere partijbinding en gaan er dus voor om de zwevende kiezer binnen te halen. Ze laten makkelijker professionals in hun organisatie toe om de effectiviteit van hun campagnes te vergroten. De kartelpartijen hebben ook ruime electorale basis die hen niet trouw is, al zijn ze meer op zichzelf gericht, waardoor het moeilijk is om als outsider je intrede te doen in de elite van de partij. Ze proberen zelfs via juridische wegen te zorgen dat het moeilijk blijft voor outsiders om de politieke elite in het algemeen binnen te dringen (Krouwel, 2003). 14

15 De ideologische dimensie zet de doelstelling van een partij tegenover de manier waarop ze met elkaar in competitie zijn. De doelstelling varieert van Vote-seeking tot Office-seeking, met andere woorden van zoveel mogelijk stemmen halen naar zoveel mogelijk regeringsmacht. De manier van competitie voeren verschilt van coherente ideologische programma s tot strategische beleidsposities. Dit komt neer op de volgende verdeling. Qua doelstelling staan alleen massapartijen aan de zijde van de ideologische programma s. Voor deze figuur heeft Krouwel ze in twee varianten gesplitst, namelijk de principiële en de programmatische massapartij. De eerste combineert de ideologie met een sterke Vote-seeking oriëntatie, terwijl de tweede zich richt op het aan de macht komen om het programma uit te voeren. Catch-all partijen combineren hun oriëntatie op de kiezers met een strategische beleidspositie. Kader, kartel en business-firm partijen combineren in deze figuur alle-drie een strategische beleidspositie met een sterke oriëntatie op regeringsmacht (Krouwel, 2003). Deze figuur laat te wensen over en is niet zo intuïtief als de andere 3 figuren. Het feit dat Krouwel genoodzaakt is de massapartij in tweeën te splitsen en bij de catch-all partij de term pragmatisch toe te voegen, geeft dit al aan. Hiermee wijkt hij af van de andere figuren, waar de 5 partijtypen steeds hetzelfde aangeduid worden. Indien vote-seeking tegenover policy-seeking zou worden gezet, ontstaat een as met een oriëntatie op de kiezer enerzijds en op het gewenste beleid anderzijds. Dus gaat een partij voor zoveel mogelijk kiezers en zoekt ze daar een beleid bij, of gaat de partij voor een samenhangend beleid en probeert ze daar kiezers van te overtuigen. De andere as zou kunnen worden gereserveerd voor hoe de houding van een partij is ten aanzien van het uitvoeren van de macht. Met andere woorden, office-seeking tegenover anti-systeem zetten. Hoe sterker de ideologische grondslag, hoe moeilijker het is om het partijprogramma af te zwakken om in een coalitie te stappen. Daartegenover is de office-seeking partij eerder geneigd om water bij de ideologische wijn te doen om te kunnen regeren. In deze opstelling zou dan de Catch-all partij een zucht naar regeren combineren met een sterke oriëntatie op de kiezer (office-seeking en voteseeking). De massapartij combineert een antisysteem houding met een oriëntatie op het beleid (antisysteem en policy-seeking). De kader en kartelpartijen combineren een verwevenheid met de macht met een oriëntatie op het beleid (office-seeking en policy-seeking). De business-firm partij zou dan geplaatst kunnen worden in de hoek waar een anti-systeem houding met een oriëntatie op de kiezer gecombineerd wordt (anti-systeem en vote-seeking). Dit vertegenwoordigt ook de partijen die een tegenstem laten horen en hier vallen veel populistische partijen onder. De organisatorische dimensie van Krouwel zet de mate van machtshiërarchie binnen de partij tegenover de professionaliteit en manier van organiseren van de partij. De ene as zet dus een sterk hiërarchische structuur met een gecentraliseerde controle vanuit de partijtop, tegenover een open en democratische structuur, waarbinnen de hele partij zich kan bemoeien met de besluitvorming. De 15

16 andere as zet een professionele organisatie structuur die kapitaalintensief werkt tegenover een amateuristische organisatie die vooral op de arbeidsinvestering van de leden bouwt. Kaderpartijen hebben een sterk door de partijtop gecontroleerde structuur, maar hebben een amateuristische organisatie die het vooral moet hebben van de betrokkenheid van hun achterban. De massapartij heeft een veel meer democratische structuur, maar de organisatie is ook amateuristisch en sterk afhankelijk van de achterban. Catch-all partijen combineren een democratische besluitvormingsstructuur met een professionele partijorganisatie. Ze halen fondsen binnen via een beperkt aantal machtige belangengroepen. De kartelpartijen en business-firm partijen zijn strak gecontroleerd van uit de partijtop en zijn in staat om flink wat kapitaal uit belangengroepen aan te trekken. De kartelpartij rekent hierbij vooral op steun uit de publieke sector, terwijl de business-firm partij zijn fondsen met name uit private bronnen aantrekt (Krouwel, 2003). Politieke partijen zijn aan veranderingen onderhevig geweest sinds hun ontstaan. Veranderingen in de samenleving zoals opkomst van de welvaartsstaat, de afbrokkeling van de zuilensamenleving en de ontwikkeling van de massamedia dwingen politieke partijen zich steeds aan te passen (Deschouwer en Hooghe, 2008). Krouwel gaat hier op door en stelt dat je een chronologische opeenvolging kunt maken van de vijf partijtypen, omdat ze ontstonden als reactie op het type partij dat daarvoor domineerde. Niet alleen reageerden de partijen dus op de veranderingen in de samenleving, maar ook op de cultuur binnen het politieke systeem. Zo was de massapartij een reactie op de onvrede over de elitaire manier van werken van kaderpartijen uit de 19 e eeuw en de catch-all partij een reactie op de massapartij op een moment dat oude politieke tegenstellingen van voor de oorlog langzaam verdwenen. De kartelpartij ontstond omdat de programma s van de catch-all partij zo dicht bij elkaar kwamen te liggen dat ze praktisch inwisselbaar werden. Hierdoor werd de politiek voor buitenstaanders moeilijk te infiltreren. De reactie was de politieke ondernemer, die met middelen van buiten de politiek, zoals de massamedia hun tegenstrevers bestreden (Krouwel, 2003). Het functieverlies van politieke partijen Zowel door Koole, Krouwel en anderen wordt geaccepteerd dat de partijtypologieën geen lineair of vaststaande gegevens zijn. Politieke partijen en hun ontwikkeling zijn complex en gelaagd. Niet alleen in tijd, maar ook binnen een politiek systeem kunnen verschillende partijen bestaan. Het diffuse karakter van de politiek zelf speelt een grote rol in de veranderingen die politieke partijen doormaken. De verschuiving van Government naar Governance in het bestuur maakt dat het primaat van de (Haagse) politiek doorbroken is. De rol van de media, internationalisering van de economie en van problemen zorgen ervoor dat de macht zich verspreidt en dat de traditionele focus van de 16

17 politieke partijen op de staat niet meer afdoende is. Doordat een grote partijorganisatie niet meer nodig is om kiezers en burgers te bereiken, kunnen verschillende partijtypen makkelijker naast elkaar functioneren (Koole, 1995). Elzinga maakt een onderscheid tussen de maatschappelijke positie van de politieke partij enerzijds en hun positie binnen de staat anderzijds. De toegenomen verbondenheid met de staat is ten koste gegaan van de maatschappelijke verankering van de politieke partij en dus van diens legitimiteit. Voor Elzinga zijn er twee uitersten waartussen de democratie zou moeten liggen, namelijk tussen een zuivere partijendemocratie en een zuivere kiezersdemocratie. De oplossingen die worden aangedragen voor het legitimiteitprobleem van de politieke partijen zijn doorgaans losse flodders zonder samenhang en kunnen zelfs tegenstrijdig zijn. Hij pleit voor een gestructureerde benadering van interventies. Deze interventies zouden er op gericht moeten zijn om zowel de partijdemocratie als de kiezersdemocratie versterken en dus niet ten koste van elkaar mogen gaan (Elzinga, 2004). Deze nadruk op het stimuleren van verschillende vormen van democratie binnen het politieke systeem sluit aan bij De vitale democratie van Frank Hendriks (2006), waarin middels ideaaltypen democratie steeds gezocht wordt naar mengvormen die bij de tijdgeest en de wensen van de democratie passen. Hij onderscheidt vier ideaaltypen democratie. In de penduledemocratie is sprake van een representatieve democratie, waarbij de grootste partij regeert en de andere partij(en) oppositie voert/voeren. De participatiedemocratie is diens tegenhanger. Er is directe inspraak van de burgers en er wordt weldegelijk met de oppositie overlegd en onderhandeld. Zoveel mogelijk partijen worden gehoord, alvorens een beslissing genomen wordt. De typen democratie waar Elzinga over spreekt zijn ook elkaars tegenpolen en worden door Hendriks als volgt beschreven. De consensusdemocratie heeft een representatief karakter, maar wel zodanig dat regeringen uit coalities bestaan en dat ook rekening gehouden wordt met wensen van politieke minderheden. Daartegenover staat de kiezersdemocratie, waarin kiezers direct ergens voor of tegen kunnen beslissen en ook hier geldt dat degene met de meeste stemmen bepaalt wat er gebeurt. Hendriks geeft aan dat hij een democratie vitaal acht als ze kenmerken heeft van verschillende ideaaltypen democratie, waarmee hij dus aansluit bij het betoog van Elzinga. Het verschil tussen de twee auteurs ligt in het gegeven dat Elizinga zich op twee ideaaltypen richt en Hendriks op alle vier. De rol van de politicus Pitkin onderscheidde twee onderdelen van het representeren in het algemeen en in de politiek in het bijzonder. Om te beginnen is van belang wat de vertegenwoordiger is, in vergelijking met degenen die hij representeert. In welke mate hij op hen lijkt en in welke mate hij hen vervangt. 17

18 Dit is een zeer passieve vorm van representeren, waarbij de afspiegeling van de gerepresenteerde groep mensen belangrijker is dan de capaciteiten van de vertegenwoordiger. De vertegenwoordiger zegt in dit geval iets over wat zijn kiezers zijn. Dit wordt beschrijvend vertegenwoordigen wordt genoemd. Daarnaast betekent representeren ook actie ondernemen, wat wil zeggen dat de vertegenwoordiger zelfstandig besluiten moet nemen, los van de gerepresenteerde groep mensen. In dit geval wordt gesproken van symbolisch vertegenwoordigen. Er hoeft geen gelijkenis te zijn met de gerepresenteerde mensen; het is veel belangrijker dat de vertegenwoordiger zijn kiezers aanspreekt en dat de kiezers zich kunnen vinden in de keuzes die de vertegenwoordiger namens hen maakt. De vertegenwoordiger representeert hierbij een idee dat gedragen wordt door de kiezers (Pitkin, 1967). Er ligt een inherent conflict tussen deze twee elementen van representeren, dat de Mandate- Independence Controversy wordt genoemd. Moet een volksvertegenwoordiger doen wat zijn kiezers willen en zich door hun mandaat laten binden, of juist doen wat hij zelf denkt dat het beste voor hen is? Tussen deze twee uitersten van enerzijds ondergeschikte en anderzijds vrije speler liggen in de praktijk natuurlijk verschillende tussenvormen. Pitkin onderscheidt 5 punten op deze schaal, die als nuttige referenties kunnen dienen. In de eerste plaats de pure vorm van mandaat representatie. De vertegenwoordiger doet precies wat zijn kiezers willen en wijkt hier niet vanaf. De volgende stap is een mandaat positie met enige discretionaire ruimte, maar waarbij eerst ruggespraak met de kiezers moet worden gehouden, zodra er iets afwijkends moet worden overwogen. De middenpositie geeft de vertegenwoordiger ruimte om te besluiten zoals hij denkt dat de kiezers willen, totdat ze hem specifieke instructies over een bepaald punt geven. Verder naar de onafhankelijke kant van de schaal, staat de vertegenwoordiger die vrijheid heeft om doen wat hij denkt dat goed is, zolang hij zich maar aan de verkiezingsbeloften houdt. Tot slot is er een volkomen onafhankelijke vertegenwoordiger, die doet wat hij denkt dat goed is en zich pas bij de verkiezingen door zijn kiezers laat beoordelen (Pitkin, 1967). Pitkin geeft aan dat er nog een derde factor van belang is in dit krachtenveld, namelijk de politieke partij. Dit is voor dit onderzoek een belangrijke toevoeging. Een politicus kan namelijk ook puur handelen naar wat zijn partij wil. De dynamiek tussen de politieke partij en diens politici kan op een aantal manieren bekeken worden. In de eerste plaats kan de politicus worden gezien als een vertegenwoordiger van zijn partij en niet van zijn kiezers. Daarnaast kun je de partij ook als een programma zien en de politicus als vertegenwoordiger van dat programma. De kiezer stemt op iemand op de lijst van de partij wiens programma hem of haar bevalt en verwacht dan dat de gekozen persoon dat programma uitvoert. Tot slot kun je de partij als een aparte speler zien ten opzichte van de individuele politici, met hun eigen rol en belangen (Pitkin, 1967). Met dit inzicht zou 18

19 dus een driehoek kunnen worden gemaakt, met op de punten respectievelijk wat de kiezer wil (puur mandaat), wat de volksvertegenwoordiger het beste vind (volledig onafhankelijk) en wat de partij graag wil. De as tussen de kiezer en de volksvertegenwoordiger hebben we dus boven al uiteengezet. De as waarbij de wil van de kiezer wordt afgezet tegen de wil van de partij, begint bij het pure mandaat. Dit schuift naar meer ruimte om partijinitiatieven te ontplooien, waarbij belangrijke beslismomenten steeds worden teruggekoppeld aan de kiezers. De middenpositie betekent dat het partijprogramma wordt aangehouden tot de kiezers de politicus terugfluit. De volgende stap is dat de politicus het programma van zijn partij kan uitvoeren, zolang de verkiezingsbeloften worden nagekomen. Aan het einde van deze as staat de pure partijpolitiek. De politicus doet wat de partij wil dat hij doet. De derde as tussen de volksvertegenwoordiger en de politieke partij, begint bij de volledig onafhankelijke vertegenwoordiger. Één stapje richting de partij ligt de politicus die kan doen wat hij wil zolang hij de partijbeginselen maar niet schaadt. In het midden vinden we de politicus die kan doen wat hij wil, totdat de partij hem duidelijke instructies geeft. Meer naar de partij toe vinden we de politicus die voor de belangrijke beslissingen steeds met zijn partij moet overleggen, maar wel wat beleidsruimte heeft om daarbuiten zelf anders te beslissen. Aan het einde van deze as staat weer de pure partijpolitiek. Voor elke politicus zal het verschillen waar hij zich in deze driehoek bevindt en het kan ook per onderwerp verschillen. Zo kan een politicus die zich doorgaans sterk laat leiden door het kiezersmandaat bij een onderwerp dat bij zijn kiezers niet zo leeft zich laten leiden door de partijvisie of zijn eigen inzicht. 19

20 Hoofdstuk 3. Politieke betrokkenheid van burgers In dit Hoofdstuk wordt getracht een korte schets te geven van de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen die achter de gebruikte partij typen liggen en daarmee het theoretisch model op de historische realiteit te leggen. Daarnaast worden de maatschappelijke ontwikkelingen met betrekking tot de verandering van politieke betrokkenheid van burgers in kaart gebracht. Daarbij proberen we de volgende deelvraag te beantwoorden: Welke ontwikkelingen zien de politici op het gebied van de politieke betrokkenheid van de burger en welke gevolgen hebben die voor politieke partijen? 3.1 Historisch Perspectief , een groeiende democratie De situatie in het parlement tussen 1848 en 1870 was er één van grofweg twee stromingen parlementariërs: de liberalen die de macht van de volksvertegenwoordiging ten opzichte van de koning wilde versterken en de conservatieven, die de macht van de koning wilde behouden. In die tijd was praktisch iedereen nog confessioneel, die waren in beide kampen dus te vinden. In deze periode waren er geen formele politieke partijen, laat staan dat groepen politici een sterke organisatie achter zich hadden. De parlementsleden werden gekozen via kiesdistricten door mannen van stand en inkomen. Het parlement was vooral een debat arena waar keurige mannen op beleefde wijze met elkaar het gesprek aangingen. Deze zakelijke en in hoge mate elitaire vorm van politiek bedrijven kreeg vanaf 1870 grote weerstand. De politieke generatiegenoten van Thorbecke hadden hier geen antwoord op. Steeds meer moesten zij terrein inleveren. De politici van Thorbecke s generatie waren bijna allemaal juristen en academici, die weinig banden hadden met het volk, laat staan dat ze wisten hoe die te mobiliseren. De periode tussen 1870 en 1917 kenmerkte zich vooral door een steeds groter wordende maatschappelijke organisatie. Technologische veranderingen zoals de trein; de opkomst van kranten en het steeds beter wordende onderwijs werden aangewend om de bevolking buitenparlementair te mobiliseren. De Antirevolutionaire leider Abraham Kuyper richtte in 1879 de Antirevolutionaire Partij op, de eerste moderne partij op basis van een partij programma en een landelijke organisatie. De vorm van de politiek werd belangrijk, minstens zo belangrijk als de argumentatie van de politiek. Daarnaast ontstond de samenhangende ideologie, waaraan in toenemende mate 20

21 vertegenwoordigers van de partij zich geacht werden te houden. De liberalen kenden tot dan toe alleen hun kiesverenigingen, die alleen in verkiezingstijd actief waren. Ze waren daarnaast hopeloos verdeeld en hadden een aangeboren afkeer van het handhaven van een ideologie. De katholieken kregen pas na WOI een formele politieke partij, maar trokken wel samen op met de ARP om het speciaal onderwijs te bevorderen. De socialisten volgden het voorbeeld van Kuyper veel beter op. In 1881 werd de Sociaal-Democratische Bond opgericht, die veel luidruchtiger was in haar optreden dan voorgaande socialistische initiatieven. Ferdinand Domela Nieuwenhuis was hun bevlogen voorman. Daar waar de anti-revolutionairen hun ideeën vooral naar de huiskamer en belevingswereld van hun achterban brachten, namen de socialisten hun ideeën de straat op. Pas bij de oprichting van Sociaal- Democratische Arbeiderspartij in 1894, werd het socialisme sterker georganiseerd en door opgeleide elite geleid (Te Velde, 1999) , de verzuiling krijgt vorm De liberalen hadden zich hard gemaakt voor kieswetuitbreiding en de confessionelen wilden recht op confessioneel onderwijs in eigen kring (schoolstrijd). Uiteindelijk werden in de grondwet 1917 beiden zaken geregeld in wat de Pacificatie werd genoemd. Het algemeen kiesrecht werd een feit, maar daar zouden de liberalen niet van profiteren, integendeel. De massa s arbeiders sloten zich aan bij de sterk maatschappelijk georganiseerde partijen, zoals de SDAP. Meer nog dan sociaaldemocraten, groeiden de confessionelen. Vooral de katholieke partijen groeiden, omdat ze profiteerden van het algemeen kiesrecht en de vervanging van het districtenstelsel voor dat van evenredige vertegenwoordiging. Alle zuidelijke kiezers wiens stemmen vroeger overbleven, werden nu wel meegeteld. De kaderpartijen hadden het na WOI dus erg zwaar, de massapartijen bepaalden het politieke landschap (Te Velde, 1999). De Eerste Wereldoorlog en het interbellum kenmerkte zich in Nederland en daarbuiten door de vraag of de democratie stand zou houden. Daaraan gekoppeld de vraag of de politiek sociale klassen en tegenstellingen zou moeten overstijgen doormiddel van nationale eenheid, of juist door deze groepen te bestendigen en soeverein in eigen kring te houden. De laatste gedachte won overweldigend, zichtbaar gemaakt door de groei van de confessionele partijen en in mindere mate de SDAP. Na WOI verbeterde de leefomstandigheden voor gewone mensen, onder andere door de sociale wetgeving. De verwachting van liberalen dat de verzuiling zou stoppen na het bereiken van bepaalde emancipatiedoelen, bleek ijdele hoop. De verzuiling zette stug door; alle terreinen van het leven werden beheerst door de zuil. De sociaaldemocraten volgden de confessionelen hierin met veel minder weerstand dan de liberalen, die een soort van restzuil vormden. De leiders van de zuilen waren voorvechters van een bepaalde levensbeschouwing die diep wortelde bij mensen en breed gedragen werd. 21

Hoofdstuk 6: Politieke partijen en partijsystemen

Hoofdstuk 6: Politieke partijen en partijsystemen Hoofdstuk 6: Politieke partijen en partijsystemen Inhoud 6.1. Politieke partijen in de hoofdrol... 2 6.1.1. Wat is een politieke partij?... 2 6.1.2. Functies van partijen binnen een democratie... 2 6.2.

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.6 Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.6 Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Kenmerkende aspecten: * Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces. * De opkomst van

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Kenmerkende aspecten: * Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces. * De opkomst van

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland Samenvatting door M. 1255 woorden 6 mei 2015 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland Grondwet

Nadere informatie

LOKALE KIEZERS: LOKALE KEUZES. Onderzoek stemgedrag Gemeenteraadsverkiezingen 2010

LOKALE KIEZERS: LOKALE KEUZES. Onderzoek stemgedrag Gemeenteraadsverkiezingen 2010 LOKALE KIEZERS: LOKALE KEUZES Onderzoek stemgedrag Gemeenteraadsverkiezingen 2010 Wie en waarom? Universiteit van Tilburg / Dec. 2010 Dr. Marcel Boogers Dr. Julien van Ostaaijen Laura Slagter Opdracht:

Nadere informatie

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming. Samenvatting door L. 1165 woorden 13 januari 2013 4,8 12 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Maatschappijleer Hoofdstuk 3: Parlementaire democratie Paragraaf 1 t/m 4 1; Wat is politiek? Deelvraag: Wat

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Politiek Samenvatting Maatschappijleer Politiek Samenvatting door een scholier 1031 woorden 22 juni 2007 7,7 12 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Maatschappijleer samenvatting 1. Democratie Wetten:

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10 Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10 Samenvatting door een scholier 1077 woorden 21 mei 2003 7,4 25 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 9 Knelpunten in het besluitvormingsproces

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek Samenvatting door een scholier 1057 woorden 17 maart 2016 7,8 8 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1 Hoofdstuk 1 In de politiek gaat het om keuzes maken. Dat

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 12 Politieke participatie De Tweede Kamerverkiezingen van 17 hebben voor grote verschuivingen gezorgd in Amsterdam. De uitkomsten van deze verkiezingen komen uitgebreid aan bod in dit hoofdstuk. Verder

Nadere informatie

Debat: regionaal en nationaal

Debat: regionaal en nationaal Debat: regionaal en nationaal Korte omschrijving werkvorm In deze werkvorm debatteren leerlingen over het verschil tussen een regionale of lokale partij en een landelijke partij. Leerdoelen Leerlingen

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6 Samenvatting door M. 804 woorden 17 juni 2013 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Bronnen Samenvatting geschiedenis Hoofdstuk 6 Burgers en stoommachines,

Nadere informatie

De laatste peiling voor de verkiezingen en de prognose

De laatste peiling voor de verkiezingen en de prognose De laatste peiling voor de verkiezingen en de prognose Aanvankelijk leek deze verkiezingen zich te voltrekken op een manier waarbij VVD en PvdA ieder steeds meer kiezers weg gingen trekken van andere partijen.

Nadere informatie

Hoe zou de Deense aanpak electoraal voor de PvdA kunnen uitwerken?

Hoe zou de Deense aanpak electoraal voor de PvdA kunnen uitwerken? Hoe zou de Deense aanpak electoraal voor de PvdA kunnen uitwerken? Maurice de Hond/Peil.nl De overwinning van de PvdA bij de Nederlandse Europese Parlementsverkiezingen en de uitslag van de Deense parlementsverkiezingen

Nadere informatie

5 Politieke opvattingen

5 Politieke opvattingen 5 Politieke opvattingen Henk van der Kolk In dit hoofdstuk laten we zien: Over de taken die het gemeentebestuur zou moeten uitvoeren bestaan sterke meningsverschillen. Vooral over de opvang van asielzoekers

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Module 5

Samenvatting Geschiedenis Module 5 Samenvatting Geschiedenis Module 5 Samenvatting door een scholier 1332 woorden 26 maart 2006 10 1 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis module 5 Hoofdstuk 1 1918, Troelstra wilde een revolutie

Nadere informatie

Democratie in tijden van populisme en technocratie. Prof. Stefan Rummens ID dagen beweging.net 12 okt 2017

Democratie in tijden van populisme en technocratie. Prof. Stefan Rummens ID dagen beweging.net 12 okt 2017 Democratie in tijden van populisme en technocratie Prof. Stefan Rummens ID dagen beweging.net 12 okt 2017 1. Wat is democratie? 2. Populisme als stijl 3. Populisme als ideologie 4. Populisme als symptoom

Nadere informatie

1. Verdeel de klas in 8 groepen van 3 à 4 leerlingen. 3 liberalen, 3 confessionelen en 2 socialisten.

1. Verdeel de klas in 8 groepen van 3 à 4 leerlingen. 3 liberalen, 3 confessionelen en 2 socialisten. FORMATIESPEL PACIFICATIE KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM De leerlingen spelen in groepjes een onderhandelingsspel, gesitueerd in de jaren 10 van de twintigste eeuw. Bij dit spel moeten de leerlingen zich verplaatsen

Nadere informatie

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen Tijdvak 8 Toetsvragen 1 In Nederland was de eerste belangrijke politieke stroming het liberalisme. Welke politieke doelen wilden liberalen bereiken? A Zij wilden een eenheidsstaat met een grondwet en vrijheid

Nadere informatie

RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN

RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN Meer Democratie Mei 2015 Rapportage onderzoek Partijpolitieke benoemingen Meer Democratie 1 Persbericht NEDERLANDERS: PUBLIEKE FUNCTIES OPEN VOOR IEDEREEN

Nadere informatie

Stemmen Verkiezingen Europees Parlement 2019

Stemmen Verkiezingen Europees Parlement 2019 Stemmen Verkiezingen Europees Parlement 2019 2 Voorwoord Dit boek gaat over de verkiezingen voor het Europees Parlement op 23 mei 2019. Het boek is gemaakt door de medewerkers van Leren & Ontwikkelen Cliënten.

Nadere informatie

Referendum. Het voorleggen van een vraag met betrekking tot wetgeving aan de kiesgerechtigden in een land of gebied. Gert Beijer 09/11/2016

Referendum. Het voorleggen van een vraag met betrekking tot wetgeving aan de kiesgerechtigden in een land of gebied. Gert Beijer 09/11/2016 Referendum Het voorleggen van een vraag met betrekking tot wetgeving aan de kiesgerechtigden in een land of gebied. Gert Beijer 09/11/2016 Bronnen: Van der Steur, De keuze om te kiezen Montesquieu reeks

Nadere informatie

Onderzoek. Diversiteit in de Tweede Kamer 2012

Onderzoek. Diversiteit in de Tweede Kamer 2012 Onderzoek Diversiteit in de Tweede Kamer 2012 Nederland heeft een stelsel met evenredige vertegenwoordiging. Op 12 september 2012 waren er vervroegde verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal:

Nadere informatie

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO 2014-2015

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO 2014-2015 Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO 2014-2015 Mensbeelden, ideologieën, politieke partijen Politieke partijen Welke politieke partijen zijn er eigenlijk in Nederland en wat willen ze? Om antwoord

Nadere informatie

Hard naar het college, zacht naar de samenleving. Julien van Ostaaijen

Hard naar het college, zacht naar de samenleving. Julien van Ostaaijen Hard naar het college, zacht naar de samenleving. Julien van Ostaaijen Routeplanner komend uur Verbindende rol van de gemeenteraad onder druk Verdieping van de klassieke rollen van de gemeenteraad Hard

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek Samenvatting door een scholier 1027 woorden 10 augustus 2010 5,3 17 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 3. Politiek 3.1. Keuzes

Nadere informatie

Tweede Kamerverkiezingen. groep 7 en 8

Tweede Kamerverkiezingen. groep 7 en 8 Tweede Kamerverkiezingen groep 7 en 8 inhoud blz. 1. Inleiding 3 2. Democratie 4 3. Politieke partijen 5 4. De Tweede Kamer 6 5. Kiezen 7 6. De uitslag 8 7. De meerderheid 9 8. Het kabinet 10 9. De oppositie

Nadere informatie

RUZIE OVER DE FUSIE?

RUZIE OVER DE FUSIE? RUZIE OVER DE FUSIE? resultaten van een enquête onder gemeentebestuurders en raadsleden in Noord-Holland, Utrecht en Flevoland Amsterdam, november 2011 Projectnummer: 1578 ERGO: BUREAU VOOR MARKT- EN BELEIDSONDERZOEK

Nadere informatie

Inhoudsopgave Politiek en politieke wetenschap Staat en macht Breuklijnen en ideologieën

Inhoudsopgave Politiek en politieke wetenschap Staat en macht Breuklijnen en ideologieën 1 Politiek en politieke wetenschap 17 1.1 Politiek 17 1.2 Variaties in politiek 19 1.2.1 Politiek en territorium 20 1.2.2 De verschuivende culturele grenzen van de politiek 21 1.2.3 De vormen en structuren

Nadere informatie

Opgave 2 Tweede Kamerverkiezingen 2006 en kabinetsformatie

Opgave 2 Tweede Kamerverkiezingen 2006 en kabinetsformatie Opgave 2 Tweede Kamerverkiezingen 2006 en kabinetsformatie tekst 5 5 Het tweede kabinet-balkenende (CDA, VVD, D66) trad aan op 27 mei 2003. Op 30 juni 2006 bood minister-president Balkenende het ontslag

Nadere informatie

Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren

Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren Partij van de Arbeid (PvdA) Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) Christen-democratisch Appèl (CDA) Democraten

Nadere informatie

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari 2005 5,9 76 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming Democratie bestaat uit 2 basisprincipes: Vrijheid

Nadere informatie

Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Antwoorden door een scholier 587 woorden 14 januari 2004 3,8 76 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Maatschappijleer H2 1. a) Bron2 in bron 1 wordt

Nadere informatie

5.4. Boekverslag door B woorden 2 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer. Inhoudsopgave

5.4. Boekverslag door B woorden 2 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer. Inhoudsopgave Boekverslag door B. 1102 woorden 2 juni 2003 5.4 32 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Inhoudsopgave - Inleiding - Samenvatting verkiezingsstrijd - Artikelen - Bronvermelding Inleiding Verkiezingen We

Nadere informatie

De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag

De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag De komende 3 weken, 6-8 weken voor de verkiezingen, met de Kamer op reces, zullen we naast de peilingen zelf, elke week op

Nadere informatie

Lokale partijen en hun inhoud

Lokale partijen en hun inhoud Bachelorscriptie Bestuur- en Organisatiewetenschap Lokale partijen en hun inhoud Waar onderscheiden lokale onafhankelijke politieke partijen zich in? Marije Kalis 3380424 Leerkring Governance, democratie

Nadere informatie

Lokale democratie onder / december 2017

Lokale democratie onder / december 2017 Lokale democratie onder druk @Ostaaijen / december 2017 Spoorboekje Wat is er aan de hand met de lokale democratie? - afhakende inwoners - aanhakende inwoners Rol gemeenteraad in de lokale democratie -

Nadere informatie

De activiteit in het Brussels Parlement voorbereiden of verwerken in de klas? Niet verplicht, wel leuk!

De activiteit in het Brussels Parlement voorbereiden of verwerken in de klas? Niet verplicht, wel leuk! De activiteit in het Brussels Parlement voorbereiden of verwerken in de klas? Niet verplicht, wel leuk! Je vindt in dit document authentiek materiaal van het parlement waarmee je zelf aan de slag kan.

Nadere informatie

Verkiezingsuitslagen. Drechtsteden

Verkiezingsuitslagen. Drechtsteden Verkiezingsuitslagen Provinciale Staten, 2 maart Inhoud: 1. Opkomst 2. Winnaars en verliezers 3. Zetelverdeling Provinciale Staten 4. Verschil tussen gemeenten Bijlage 1 De VVD heeft bij deze verkiezingen

Nadere informatie

17 oktober Onderzoek: Zeven jaar premier Rutte

17 oktober Onderzoek: Zeven jaar premier Rutte 17 oktober 2017 Onderzoek: Zeven jaar premier Rutte Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

Eenheid Strategische Ontwikkeling

Eenheid Strategische Ontwikkeling Eenheid Strategische Ontwikkeling Bekendheid gemeentelijke politiek 2006-2009 Bekendheid gemeentelijke politiek 2006-2009 Colofon Uitgave : Eenheid Strategische Ontwikkeling Naam : Jaap Barink Telefoonnummer

Nadere informatie

De positie van de politieke partij in het eindrapport van de staatscommissie Parlementair stelsel.

De positie van de politieke partij in het eindrapport van de staatscommissie Parlementair stelsel. De positie van de politieke partij in het eindrapport van de staatscommissie Parlementair stelsel. Gerrit Voerman De noodzaak de inhoudelijke representatie te verbeteren is één van de twee rode draden

Nadere informatie

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011 Onderzoek Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011 Het Huis voor democratie en rechtsstaat heeft na de verkiezingen van 2 maart 2011 de diversiteit in de nieuwe Provinciale

Nadere informatie

ANALYSE FORUM VOOR DEMOCRATIE

ANALYSE FORUM VOOR DEMOCRATIE ANALYSE FORUM VOOR DEMOCRATIE Vervolganalyse Peiling september 2017 1. Belangrijkste uitkomsten 1.1 Electoraal speelveld Forum voor Democratie is een geduchte concurrent van 50 Plus en PVV en ook van VVD,

Nadere informatie

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden Bestuursstaf Advies en ondersteuning Venlo, juli 2017 Onderzoek & Statistiek 2 Samenvatting In maart 2018 vinden er in Venlo gemeenteraadsverkiezingen

Nadere informatie

Remieg Aerts PERSONENCULTUS & DEMOCRATIE

Remieg Aerts PERSONENCULTUS & DEMOCRATIE Remieg Aerts PERSONENCULTUS & DEMOCRATIE Personalisering? Een nieuw fenomeen? Complexiteit van het persoonlijke aspect Personencultus in een mediacratie? Personalisering en populisme als aspecten van toeschouwersdemocratie

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2009 - I

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2009 - I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Staatsinrichting van Nederland Gebruik bron 1 en 2. 1p 1 De twee bronnen hebben te maken met de constitutionele monarchie. Welke

Nadere informatie

Cynisme over de politiek

Cynisme over de politiek Cynisme over de politiek Een profiel van ontevreden burgers Waar mensen samenleven, zijn verschillende wensen en belangen. Een democratische samenleving heeft als doel dat politici en bestuurders in hun

Nadere informatie

Herziene versie 2012 MET WERKBLAD EN PUZZEL. groepen 6-8

Herziene versie 2012 MET WERKBLAD EN PUZZEL. groepen 6-8 Herziene versie 2012 M WRKBLAD N PUZZL groepen 6-8 inhoud blz. 1. Inleiding 3 2. Democratie 4 3. Politieke partijen 5 4. De weede Kamer 6 5. Kiezen 7 6. De uitslag 8 7. De meerderheid 9 8. Het kabinet

Nadere informatie

Vacature: volkspartij

Vacature: volkspartij pagina 1 van 5 (/) VACATURE: VOLKSPARTIJ Vacature: volkspartij 16 OKTOBER 2010 OM 00:00 UUR De christen-democraten wilden ooit van het label volkspartij af. EMMANUEL GERARD vraagt zich af waarom het opnieuw

Nadere informatie

Inhoud. Figuren, tabellen, grafieken & kaarten 13 Woord vooraf 15. Hoofdstuk I Vrijheid van het parlementslid versus partijdiscipline 19

Inhoud. Figuren, tabellen, grafieken & kaarten 13 Woord vooraf 15. Hoofdstuk I Vrijheid van het parlementslid versus partijdiscipline 19 7 Inhoud Figuren, tabellen, grafieken & kaarten 13 Woord vooraf 15 Hoofdstuk I Vrijheid van het parlementslid versus partijdiscipline 19 1. De particratie in België, een bloemlezing 22 2. Representatie

Nadere informatie

PS2019 worden historische verkiezingen

PS2019 worden historische verkiezingen PS2019 worden historische verkiezingen Maurice de Hond Peil.nl Ook zonder de aanslag van gisteren in Utrecht zouden de verkiezingen van morgen al historisch worden. Een keer eerder hadden we in Nederland

Nadere informatie

De PVV in het land en in de peiling

De PVV in het land en in de peiling De PVV in het land en in de peiling Zowel in als in is de PVV in de laatste peilingen van Peil.nl lager uitgekomen dan bij de verkiezingen zelf. Een analyse naar de reden hiervan geeft een beter beeld

Nadere informatie

Resultaten 3e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011

Resultaten 3e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011 Resultaten 3e Provinciale Statenverkiezingen 2011 28 februari 2011 Opdrachtgever: RTV Oost maart 2011 Derde Provinciale Statenverkiezingen 2011 28 februari 2011 Bent u ervan op de hoogte dat er begin maart

Nadere informatie

Vrouwen in de politiek geactualiseerde versie, januari 2011

Vrouwen in de politiek geactualiseerde versie, januari 2011 Vrouwen in de politiek geactualiseerde versie, januari 2011 Bij de landelijke verkiezingen in juni 2010 zijn er 61 vrouwen in het parlement gekozen, zes meer dan bij de verkiezingen van 2003 en van 2006.

Nadere informatie

De evolutie van het ledenaantal van de politieke partijen in Vlaanderen,

De evolutie van het ledenaantal van de politieke partijen in Vlaanderen, Marc Hooghe Joris Boonen De evolutie van het ledenaantal van de politieke partijen in Vlaanderen, 1970-2014 Centrum voor Politicologie KU Leuven 30.10.2014 Open VLD telt volgens de meest recente cijfers

Nadere informatie

Deelvraag: Hoe had de parlementaire democratie zich in Nederland ontwikkeld?

Deelvraag: Hoe had de parlementaire democratie zich in Nederland ontwikkeld? Samenvatting door een scholier 1446 woorden 7 juni 2005 6,2 36 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Module 7 Politiek en staatsinrichting in Nederland en Europa 1 Op weg naar een moderne parlementaire

Nadere informatie

Kijktip: Nieuwsuur in de Klas

Kijktip: Nieuwsuur in de Klas Kijktip: Nieuwsuur in de Klas Korte omschrijving werkvorm De leerlingen beantwoorden vragen over de Europese politiek aan de hand van korte clips van Nieuwsuur in de Klas. Leerdoel De leerlingen leren

Nadere informatie

Persoonlijke gegevens raadsleden

Persoonlijke gegevens raadsleden Persoonlijke gegevens raadsleden Dit document bevat de volgende gegevens van raadsleden: Aantal raadsleden naar gemeentegrootte 1998-2016. Aantal raadsleden naar politieke partij 1998-2016. Aandeel vrouwelijke

Nadere informatie

Hard naar het college, zacht naar de samenleving. Julien van Ostaaijen (Tilburg

Hard naar het college, zacht naar de samenleving. Julien van Ostaaijen (Tilburg Hard naar het college, zacht naar de samenleving. Julien van Ostaaijen (Tilburg University) @ostaaijen Opzet Verbindende rol van de raad onder druk Verdieping van de klassieke rollen Hard naar het college,

Nadere informatie

Wees eerder volksverbinder en volksverleider, dan volksvertegenwoordiger

Wees eerder volksverbinder en volksverleider, dan volksvertegenwoordiger Jeroen van Urk: Wees eerder volksverbinder en volksverleider, dan volksvertegenwoordiger (Van links naar rechts) Imrat Verhoeven, Petra Tiel en Jeroen van Urk 16 TIJDSCHRIFT Competenties van raadsleden

Nadere informatie

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode? DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848 ACHTERGRONDINFORMATIE PERIODE 1815-1848 DE EERSTE JAREN VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN Tussen 1795 en 1813 was Nederland overheerst geweest door de Fransen. In

Nadere informatie

Bijlage. Vooraf: algemeen uitgangspunt

Bijlage. Vooraf: algemeen uitgangspunt Bijlage. Rol gemeenteraad en rol politieke partijen bij gemeentelijke herindeling als onderdeel van Plan van Aanpak Gemeentelijke herindeling Hoogezand-Sappemeer, Menterwolde en Slochteren. Vooraf: algemeen

Nadere informatie

EUROPESE VERKIEZINGEN Eurobarometer Europees parlement (EB Standard 69.2) Voorjaar 2008 Samenvatting

EUROPESE VERKIEZINGEN Eurobarometer Europees parlement (EB Standard 69.2) Voorjaar 2008 Samenvatting Directoraat-Generaal Communicatie Directoraat C - Betrekkingen met de burgers EENHEID MONITORING PUBLIEKE OPINIE 15/09/2008 EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Eurobarometer Europees parlement (EB Standard 69.2)

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

D66 leidt in aanloop naar Europese verkiezingen dankzij vastberaden eurofielen

D66 leidt in aanloop naar Europese verkiezingen dankzij vastberaden eurofielen D66 leidt in aanloop naar Europese verkiezingen dankzij vastberaden eurofielen Gegroeid optimisme over toekomst Europa vertaalt zich niet in afname euroscepsis 15 mei Een week voor de verkiezingen voor

Nadere informatie

De Stemming van 9 juni 2019

De Stemming van 9 juni 2019 De Stemming van 9 juni Er zijn geen verschuivingen deze week waargenomen. De peiling is gelijk aan die van de vorige week. Wel zijn er naast deze rapportage twee aparte gescheiden rapportages. De ene over

Nadere informatie

De week waarin alles anders werd (of niet?)

De week waarin alles anders werd (of niet?) De week waarin alles anders werd (of niet?) Er is waarschijnlijk geen week geweest in de Nederlandse politieke geschiedenis waar in een korte tijd zoveel veranderde als de afgelopen 7 dagen. In die periode

Nadere informatie

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/61325

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/61325 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 19 oktober 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/61325 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

From the Press to Politics and Back. When do Media set the Political Agenda and when do Parties set the Media Agenda? D.J.

From the Press to Politics and Back. When do Media set the Political Agenda and when do Parties set the Media Agenda? D.J. From the Press to Politics and Back. When do Media set the Political Agenda and when do Parties set the Media Agenda? D.J. van der Pas Waarom staan sommige onderwerpen hoog op de agenda van de politiek,

Nadere informatie

Wat zegt de Tilburgse kiezer?

Wat zegt de Tilburgse kiezer? Wat zegt de Tilburgse kiezer? De resultaten van de exitpoll van de Tilburgse gemeenteraadsverkiezing 2014 DEMOS Centrum voor Beter Bestuur en Burgerschap Julien van Ostaaijen, Koen van der Krieken, Sabine

Nadere informatie

Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel

Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel Korte omschrijving Tijdens deze werkvorm spelen leerlingen kwartet, waarbij de kaarten over historische ontwikkelingen en veranderingen van ons parlementaire

Nadere informatie

Persoonlijke gegevens van wethouders

Persoonlijke gegevens van wethouders Persoonlijke gegevens van wethouders Dit document bevat de volgende gegevens van wethouders: Aantal wethouders naar gemeentegrootte 1998-2016. Aandeel wethouders naar politieke partij 1998-2016. Aandeel

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer vwo I

Eindexamen maatschappijleer vwo I Opgave 1 De media en de positie van Wilders 1 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste journalistieke regels zijn (één van de volgende): 1 scheiding aanbrengen tussen nieuws en commentaar / scheiden van mening

Nadere informatie

De Stemming van 19 mei 2019

De Stemming van 19 mei 2019 De Stemming van 19 mei Hoewel de bewegingen niet groot zijn, zien we ook deze week wel wat veranderingen binnen het electoraat. Zowel FVD als VVD trekken wat meer kiezers vorige week. Vergelijken we de

Nadere informatie

Verslag college 1: Democratische waarden onder druk?

Verslag college 1: Democratische waarden onder druk? Verslag college 1: Democratische waarden onder druk? In de collegereeks Democratie en burgerschap, georganiseerd door ProDemos en de Universiteit van Amsterdam, kijken we naar de huidige stand van zaken

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl II

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl II BEOORDELINGSMODEL Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 punt toegekend. MASSAMEDIA 1 maximumscore 2 Juiste antwoorden zijn (twee van de volgende redenen): De opera s (programma s) zijn

Nadere informatie

VERKIEZINGEN IN KOEDIJK

VERKIEZINGEN IN KOEDIJK 1 VERKIEZINGEN IN KOEDIJK WELKE LANDELIJKE POLITIEKE PARTIJEN WAREN POPULAIR DOOR DE JAREN HEEN? VERKIEZINGEN VOOR DE TWEEDE KAMER Leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal worden direct door de kiesgerechtigden

Nadere informatie

Wat voor lokale democratie wil je zijn? (workshopronde 1) Festival Lokale Democratie dr. Laurens de Graaf Amersfoort, 13 oktober 2016

Wat voor lokale democratie wil je zijn? (workshopronde 1) Festival Lokale Democratie dr. Laurens de Graaf Amersfoort, 13 oktober 2016 Wat voor lokale democratie wil je zijn? (workshopronde 1) Festival Lokale Democratie dr. Laurens de Graaf Amersfoort, 13 oktober 2016 Waarom ben jij hier? Waarom zijn we hier? Hoe je kijkt, bepaalt wat

Nadere informatie

2 keer beoordeeld 20 februari 2016

2 keer beoordeeld 20 februari 2016 5,4 Samenvatting door een scholier 1315 woorden 2 keer beoordeeld 20 februari 2016 Vak Maatschappijleer Methode Thema's maatschappijleer Maatschappijleer hoofdstuk 3 Parlementaire democratie Par. 1 wat

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Rechtstaat en Democratie

Samenvatting Geschiedenis Rechtstaat en Democratie Samenvatting Geschiedenis Rechtstaat en Democratie Samenvatting door A. 1325 woorden 18 mei 2011 6,9 35 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Samenvatting Geschiedeniswerkplaats Rechtstaat

Nadere informatie

Cynisme over de politiek

Cynisme over de politiek Cynisme over de politiek Een profiel van ontevreden burgers Dr. Pieter van Wijnen Waar mensen samenleven, zijn verschillende wensen en belangen. Een democratische samenleving heeft als doel dat politici

Nadere informatie

De cruciale periode

De cruciale periode De cruciale periode 1990-1994 Maurice de Hond Peil.nl Vaak merk ik dat bij beschouwingen over electorale ontwikkelingen in Nederland, de lange-termijn-trends over het hoofd worden gezien. Zo ook weer bij

Nadere informatie

Voor de Raad van State als adviseur en bestuursrechter is het van. belang zicht te hebben op wat er leeft in de werelden van recht,

Voor de Raad van State als adviseur en bestuursrechter is het van. belang zicht te hebben op wat er leeft in de werelden van recht, Inleiding Vice-President Raad van State tijdens de bijeenkomst van een delegatie van de Raad met de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling donderdag 12 februari 2009 Dames en heren, Voor de Raad van State

Nadere informatie

1 Welke partij heeft uw voorkeur c.q. op welke partij heeft u gestemd bij de Tweede Kamerverkiezing?

1 Welke partij heeft uw voorkeur c.q. op welke partij heeft u gestemd bij de Tweede Kamerverkiezing? CDA ChristenUnie D66 GroenLinks Partij voor de Dieren PvdA PVV SGP SP VVD 50PLUS Niet gestemd Anders Weet niet CDA ChristenUnie D66 GroenLinks Partij voor de Dieren PvdA PVV SGP SP VVD 50PLUS Niet gestemd

Nadere informatie

Opdracht behorend bij les Schrijf een goede betogende brief bij geschiedenis

Opdracht behorend bij les Schrijf een goede betogende brief bij geschiedenis Opdracht behorend bij les Schrijf een goede betogende brief bij geschiedenis Werk in tweetallen. Hieronder staan steeds drie fragmenten uit de inleiding, het middenstuk en het slot van betogende brieven

Nadere informatie

Debat: Het Duitse Kiesstelsel is beter dan dat van Nederland

Debat: Het Duitse Kiesstelsel is beter dan dat van Nederland Debat: Het Duitse Kiesstelsel is beter dan dat van Nederland Korte omschrijving werkvorm: De leerlingen gaan met elkaar in debat over de stelling: Het Duitse kiesstelsel is veel beter dan dat van Nederland.

Nadere informatie

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Boekverslag door E. 2025 woorden 23 oktober 2014 5.9 8 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Paragraaf 1: wat leer je bij maatschappijleer? Iets is een maatschappelijk probleem

Nadere informatie

Slotpeiling PS: vijf partijen zeer dicht bij elkaar

Slotpeiling PS: vijf partijen zeer dicht bij elkaar Rapport Slotpeiling PS: vijf partijen zeer dicht bij elkaar Slechts zwakke stijging opkomstintentie, meerderheid VVD, PvdA en C3 ver weg De spanning voor de Provinciale Statenverkiezingen van woensdag

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2016-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2016-I Aanwijzing voor de kandidaat Als in een vraag staat dat je een hoofd- of kernconcept moet gebruiken, dan gebruik je in het antwoord die elementen uit de omschrijving van het hoofd- of kernconcept die nodig

Nadere informatie

14 ACTUALITEIT Het gebrek aan naleving van parlementaire regels ondergraaft kwaliteit politiek-staatkundig systeem door Rein Jan Hoekstra De auteur is oud-lid van de Raad van State. Het is verbazingwekkend

Nadere informatie

Raad en inwoners naar nieuwe verhoudingen. Samenvatting. Christa van Oorsouw juni 2007

Raad en inwoners naar nieuwe verhoudingen. Samenvatting. Christa van Oorsouw juni 2007 Raad en inwoners naar nieuwe verhoudingen Samenvatting Christa van Oorsouw juni 2007 Thesis in het kader van de opleiding Public Management en Policy Open Universiteit Nederland Engelse titel: City Council

Nadere informatie

Nederland is helemaal geen representatieve democratie

Nederland is helemaal geen representatieve democratie 8 sept 2013 Nederland is helemaal geen representatieve democratie Politici in Nederland zeggen dat Nederland een representatieve democratie is. Dat roept een paar vragen op. Allereerst wat een representatieve

Nadere informatie

Een Europese democratie: utopie of noodzaak?

Een Europese democratie: utopie of noodzaak? Een Europese democratie: utopie of noodzaak? Prof. Stefan Rummens Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 14 november 2016 Europa in crisis? Europa in crisis de EU verliest slagkracht de EU verliest legitimiteit

Nadere informatie

6,6. Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer POLITIEK

6,6. Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer POLITIEK Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei 2004 6,6 25 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer POLITIEK Politiek is de manier waarop voor een land besluiten worden genomen (de meeste besluiten worden

Nadere informatie

Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS

Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS Versie 2013-2014 Tekstrapport Peil.nl/Maurice de Hond 1 Doelstelling en opzet van het onderzoek Het Wetenschappelijk Instituut van 50PLUS heeft ons in december

Nadere informatie

Nieuw Haags Peil van 14 oktober 2007

Nieuw Haags Peil van 14 oktober 2007 Nieuw Haags Peil van 14 oktober 2007 Er is een groot aantal kiezers, dat op een partij van Rita Verdonk zal gaan stemmen, als die opgericht wordt. Omdat dit echter nog niet het geval is en Verdonk wel

Nadere informatie

Samenvatting Economie H 6

Samenvatting Economie H 6 Samenvatting Economie H 6 Samenvatting door een scholier 977 woorden 10 mei 2002 5,8 40 keer beoordeeld Vak Economie Hfst. 6 6.1 - Ideaaltypische omschrijving: omschrijving van het volmaakte model * Vrije

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie. Onderzoeksvraag: Waardoor ontstonden het liberalisme en het socialisme, en hoe dachten liberalen en socialisten over de sociale kwestie? Kenmerkende aspect: De opkomst van de politiek maatschappelijke

Nadere informatie