Smart Culture - Creative Cities

Transcriptie

1 Geesteswetenschappen Maatschappij- en Gedragswetenschappen Call for proposals Smart Culture - Creative Cities 2016 Den Haag, november 2016 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

2 Inhoud 1 Inleiding Achtergrond Beschikbaar budget Geldigheidsduur call for proposals 2 2 Doel 3 3 Richtlijnen voor aanvragers Wie kan aanvragen Wat kan aangevraagd worden Wanneer kan aangevraagd worden Het opstellen van de aanvraag Intentieverklaring Onderzoeksvoorstel Specifieke subsidievoorwaarden Het indienen van een aanvraag 13 4 Beoordelingsprocedure Procedure Intentieverklaringen Uitgewerkte aanvragen Besluitvorming Criteria 17 5 Contact en overige informatie Contact Inhoudelijke vragen Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC Overige informatie 19 6 Bijlage(n) 22

3 1 Hoofdstuk 1: Inleiding / Smart Culture - Creative Cities 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Topsector Creatieve Industrie De Nederlandse topsector Creatieve Industrie heeft de ambitie om van Nederland in 2020 de meest creatieve economie van Europa te maken. Daarvoor is een sterke kennisbasis nodig onder de creatieve industrie. NWO ziet het als haar taak om in samenwerking met anderen de kennisbasis voor de topsector Creatieve Industrie te versterken en kennisbenutting van onderzoek ten behoeve van deze sector te stimuleren. Binnen de topsector Creatieve Industrie is het Topconsortium Kennis en Innovatie (TKI) CLICKNL ingericht. Om richting te geven aan de ontwikkeling van de kennisbasis heeft TKI CLICKNL de Kennis- en Innovatieagenda ontwikkeld, die de basis vormt voor de verschillende instrumenten die NWO inzet voor de creatieve industrie. Roadmap SMART Culture De Roadmap SMART Culture, waar het programma binnen deze call op geënt is, maakt deel uit van de Kennis- en Innovatieagenda van TKI CLICKNL. Doel van deze roadmap is om het onderzoek op het gebied van kunst, cultuur, erfgoed en media in relatie tot de creatieve industrie en de andere topsectoren verder te stimuleren, en om verbindingen te leggen tussen concrete innovatieve kunst en cultuurpraktijken en meeromvattende wetenschappelijke en maatschappelijke vraagstukken. Essentieel voor dit onderzoek voor de creatieve industrie is de integrale visie op de niveaus die daarbinnen te onderscheiden zijn: van het meest concrete tot het meest abstracte niveau. Die visie is geïnspireerd door de constatering dat (1) product, (2) sector en (3) samenleving voortdurend met elkaar in wisselwerking staan. Kennisinitiatief Verbinden van Duurzame Steden In het kader van het initiatief Verbinden van Duurzame Steden (VerDuS) werken de ministeries van Infrastructuur en Milieu (IenM) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) alsmede NWO, NRPO-SIA en Platform31 samen aan het ontwikkelen van nieuwe kennis voor grootstedelijke vraagstukken. De ambitie van VerDuS is het ontwikkelen van een brede duurzame kennisbasis en innovaties die Nederland in staat stellen om toekomstige vraagstukken op het terrein van stedelijke en regionale ontwikkeling het hoofd te bieden en om te komen tot handelingsperspectieven voor beleidsmakers en bestuurders. VerDuS biedt steden en stedelijke regio s een mogelijkheid om aan de slag te gaan met urgente lokale vraagstukken. Steden hebben te maken met een grote stroom informatie en kennis op het gebied van stedelijke en regionale ontwikkeling. De beschikbare kennis sluit niet altijd goed aan bij de stedelijke praktijk van alle dag. Hierdoor worden kansen gemist voor duurzame economische structuurversterking en een betere quality of life. In VerDuS zijn er mogelijkheden om naast de vraag naar het wat (vergaren van kennis), de vertaling te maken naar het hoe (toepassing in de praktijk). VerDuS richt zich daarbij op onderzoek naar creatieve ideeën op de terreinen van stedelijke (infra)structuren, toegepaste technologie en governance. Daarbij richt het onderzoek zich op de effecten van die ideeën, plus vitaliteit en veerkracht van stedelijke regio s.

4 2 Hoofdstuk 1: Inleiding / Smart Culture - Creative Cities 1.2 Beschikbaar budget Voor deze call for proposals stelt NWO 2,4 miljoen euro beschikbaar. Dit budget zal op het niveau van de onderzoeksprojecten aangevuld worden door bijdragen van private en publieke partners die totaal minimaal 0,5 miljoen euro zullen bedragen. De exacte financieringsvoorwaarden zijn te vinden in sectie Geldigheidsduur call for proposals De laatste mogelijkheid om een intentieverklaring in te dienen is op 17 januari 2017, om 14:00 uur CE(S)T. De deadline voor het indienen van uitgewerkte aanvragen is 14 maart 2017, om 14:00 uur CE(S)T.

5 3 Hoofdstuk 2: Doel / Smart Culture - Creative Cities 2 Doel NWO stimuleert met het programma Smart Culture Creative Cities de ontwikkeling van nieuwe onderzoeksprojecten om de kennisbasis voor de creatieve industrie te versterken. Om dit te bereiken maakt NWO via deze call publiek-private onderzoeksprojecten mogelijk, zodat de gewenste samenwerking tussen onderzoekers en ondernemers en benutting van kennis op maat gerealiseerd kan worden. In alle projecten zal gewerkt worden in consortia van tenminste twee kennisinstellingen en tenminste één private partij, eventueel aangevuld met andere private en/of (semi) publieke partijen. Het programma Smart Culture Creative Cities is gericht op onderzoek naar en kritische reflectie op de stedelijke ontwikkeling in relatie tot de creatieve industrie. Onder invloed van digitalisering en economische en culturele transformaties vinden grote veranderingen plaats in de aard van de stad en stedelijkheid. Wat betekent dit voor het stedelijk herontwerp en de stad van de toekomst, de ruimtelijke en sociaal-maatschappelijke veranderingen, de governance en de bijdrage van kunst, cultuur en creativiteit? De wereld van planning, architectuur en ruimtelijke vormgeving ondergaat een grote transformatie. Enerzijds speelt de opkomst van big data en het internet of things (de opkomst van grote hoeveelheden kleine sensoren) een steeds grotere rol in de ontwikkeling van een nieuwe stedelijke infrastructuur. Steeds meer onderdelen van de openbare ruimte worden voorzien van sensoren en zijn aangesloten op het internet, waardoor er grote hoeveelheden data beschikbaar komen over sociale processen in de stad. De belofte is dat deze ontwikkelingen de stad slimmer, efficiënter en beheersbaarder zullen maken en daarmee de kwaliteit van leven verbeteren. Maar hoe groot is deze invloed daadwerkelijk? Zijn deze technologische investeringen altijd een verbetering? En wat voor stad leveren deze ontwikkelingen precies op? Welke processen van in- en uitsluiting vinden er plaats? Welke nieuwe manieren van onderzoek doen naar de stad maken deze technologieën mogelijk? En kunnen deze ontwikkelingen op innovatieve manieren worden ingezet om het algemeen belang te dienen? Tegelijkertijd zien we een ontwikkeling waarin burgers zich met behulp van sociale media organiseren rond allerlei (maatschappelijke) thema s. Door platforms als buurtblogs, stadsmakers, Iens.nl, Peerby of Verbeterdebuurt ontstaan nieuwe vormen van sociale organisatie, die soms aangeduid worden als de civic economy en de deeleconomie. Ook leiden ze tot nieuwe ruimtelijke patronen en nieuwe processen van symbolische betekenisgeving. Gemeenten doen daarbij hun best deze gemeenschappen te betrekken in het planningsproces. Hoe kun je dergelijke processen op innovatieve manieren organiseren? Hoe verandert hierdoor de organisatie van de publieke zaak en de publieke ruimte in de stad? Wat voor nieuwe business cases ontstaan hier voor architecten, ontwerpers en kunstenaars? En wat betekenen deze ontwikkelingen voor de rol die kunstenaars, burgers, architecten, ontwerpers, beleidsmakers en bestuurders hebben in het proces van stadmaken? Het programma Smart Culture Creative Cities benadert deze thema s expliciet in relatie tot de creatieve industrie. Het duiden van en vormgeven aan de technologische, economische en culturele transformaties van de stad vergt creativiteit: smart cities hebben creative industry nodig om de technologische ontwikkelingen die vorm geven aan de stad kritisch te onderzoeken, te begeleiden en richting te geven.

6 4 Hoofdstuk 2: Doel / Smart Culture - Creative Cities Het programma richt zich primair op de volgende drie onderzoeksdomeinen: 1. Transformaties van stad en stedelijkheid Hoe verandert het karakter van de stad en de openbare ruimte onder invloed van technologische ontwikkelingen? Sensoren, camera s, algoritmes die datastromen analyseren, sociale media die vorm geven aan de sociale cohesie in wijken: op allerlei manieren heeft technologie invloed op sociale interacties en de kwaliteit van leven. Welke processen van in- en uitsluiting ontstaan hier? Op welke manier verandert het ruimtelijke karakter van de stad en de betekenis van plaats, openbaarheid en privacy? Welke nieuwe vormen van cultureel erfgoed ontstaan er en welke rol kan technologie spelen in het behoud van cultureel erfgoed? Welke implicaties hebben deze ontwikkelingen voor kunst, design en architectuur, en voor de stedelijke rol van de creatieve industrie? 2. Vormgeven aan de stad De smart city brengt een veelheid aan vormgevers van de stad met zich mee: van kunstenaars tot ingenieurs, van architecten tot bestuurders en van actieve burgers tot ontwerpers. Welke rol spelen al deze actoren? Welke rol kunnen de kunst en de creatieve industrie spelen in het vormgeven aan stad en stedelijkheid? Welke nieuwe vormen van waardecreatie en artistiek ondernemerschap kunnen hier ontstaan en welke bijdrage kunnen die leveren aan de ontwikkeling van steden? Welke nieuwe bestuursvormen zijn nodig om adequaat in te spelen op deze ontwikkelingen? Welke sociale verbanden worden er door gestimuleerd en welke bemoeilijkt? Hoe kan het vormgeven aan stad en stedelijkheid bijdragen aan het verantwoord omgaan met maatschappelijke problemen en uitdagingen als klimaatverandering en vergrijzing? Welke rol kan co-creatie hier spelen, en hoe kunnen burgers onderdeel worden van het ontwerpproces? Hoe kunnen virtual en augmented reality bijdragen aan stedelijk ontwerp? 3. Onderzoek doen naar de stad Op welke manier kan onderzoek naar stad en stedelijkheid worden uitgevoerd? Hoe kunnen sensornetwerken worden ingezet om onderzoek te doen naar sociale interacties in steden, naar sociale cohesie, veiligheid, duurzaamheid, en de kwaliteit van de openbare ruimte? Hoe kan big data-technologie niet alleen worden ingezet om te reguleren, maar ook om te monitoren of een verbeterde politieke verantwoording mogelijk te maken? Welke nieuwe kaders en benaderingen zijn nodig om de transformerende stad te begrijpen, in cultureel, politiek en sociaal opzicht? Welke rol kan artistic research spelen in het onderzoeken van de stad? Hoe kan ontwerpend onderzoek een rol spelen bij het vormgeven van nieuwe smart toepassingen? En hoe kan ontwerpgericht onderzoek worden opgezet, dat vanuit een ontwerpvraag meer inzicht verwerft in de stad, of juist vanuit nieuwe inzichten in stedelijkheid ontwerpvragen kan genereren en inspireren?

7 5 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Smart Culture - Creative Cities 3 Richtlijnen voor aanvragers 3.1 Wie kan aanvragen Aanvragen kunnen worden ingediend namens consortia met tenminste twee kennisinstellingen en tenminste één private partner, die (alleen of samen met meerdere private partners en publieke partners) de gevraagde matching levert. Voor een definitie van een private partner zoals begrepen in deze call, zie sectie 5.2. Hoofdaanvrager Alleen onderzoekers van de volgende kennisinstellingen kunnen aanvragen indienen: Nederlandse universiteiten; KNAW- en NWO-instituten; het Nederlands Kanker Instituut; het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek te Nijmegen; onderzoekers van de Dubble-bundellijn bij de ESRF te Grenoble; NCB Naturalis; Advanced Research Centre for NanoLithography (ARCNL). De hoofdaanvrager is een ervaren gepromoveerde onderzoeker (dat wil zeggen een hoogleraar, universitair hoofddocent of senior wetenschappelijk medewerker van KNAW- en NWO-instituten en het Nederlands Kanker Instituut) met een vaste aanstelling, of een tijdelijke aanstelling bij een van de bovengenoemde instellingen gedurende de looptijd van het aanvraagproces en het project. De hoofdaanvrager is de eindverantwoordelijke voor het project en draagt de financiële verantwoordelijkheid; daarmee is de hoofdaanvrager verantwoordelijk voor zowel de samenhang en de resultaten, als ook de financiële verantwoording. Mede-aanvrager(s) Een aanvraag kan meerdere mede-aanvragers hebben. Eventuele medeaanvragers zijn eveneens ervaren gepromoveerde onderzoekers met een vaste of tijdelijke aanstelling bij bovengenoemde kennisinstellingen gedurende de looptijd van het aanvraagproces en het project. Een onderzoeker kan binnen deze call maximaal één aanvraag indienen als hoofdaanvrager. Als mede-aanvrager kan een onderzoeker bij meerdere aanvragen betrokken zijn. 3.2 Wat kan aangevraagd worden In deze call staan twee soorten instrumenten ter beschikking: embedded research en strategic research. De instrumenten kunnen onafhankelijk van elkaar worden aangevraagd of in combinatie, dus of uitsluitend embedded research of uitsluitend strategic research of een combinatie van embedded en strategic research. In alle gevallen geldt dat één of meerdere private partners eventueel aangevuld met publieke partner(s) samenwerken met tenminste twee kennisinstellingen.

8 6 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Smart Culture - Creative Cities A. Embedded research Embedded research is bedoeld om de interactie en samenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven te bevorderen en verder uit te bouwen. Wetenschappers, kennisgebruikers en bedrijven kunnen zo bij elkaar komen om samen onderzoek te doen of om producten of diensten voor de creatieve industrie verder te ontwikkelen. Embedded research kan verschillende vormen aannemen. Het kan gaan om een onderzoeker die tijdelijk gestationeerd is bij een bedrijf, instelling of bestaand lab of atelier, en daar in samenspraak met het bedrijf of instelling, lab of atelier onderzoek doet met een vraaggestuurd karakter. Het kan ook gaan om iemand uit de creatieve industrie zelf die tijdelijk of in deeltijd werkzaam is in een onderzoeksomgeving onder begeleiding van een senior onderzoeker. Een aanstelling als aio is daarbij mogelijk. Deze vorm van onderzoek kan ook goed gebruikt worden voor kortlopende projecten. Voor het aanvragen van financiering voor dit instrument gelden de volgende voorwaarden: De maximaal aan te vragen financiering van NWO is euro, de minimale omvang bedraagt euro. De looptijd van het project is minimaal zes maanden en maximaal vijf jaar. Met de financiering of bijdrage moet tenminste één onderzoeker voor minimaal 0,5 fte worden aangesteld gedurende de looptijd van het project. De financiering kan gebruikt worden voor: Personele kosten 1 : Junior-onderzoekers. Het aangevraagde bedrag zal op basis van ervaring van de onderzoeker en type werkzaamheden worden getoetst door NWO, maar in de regel wordt uitgegaan van het NWO-salarispeil. Zie daarvoor Aio s (aanstelling gebaseerd op een maximale aanstellingsomvang van 1,0 fte voor een periode van vier jaar of 0,8 fte voor een periode van vijf jaar). Postdocs (maximale financieringstermijn van drie jaar op basis van 1,0 fte of 0,8 fte voor vier jaar). Met de financiering of bijdrage moet tenminste één onderzoeker voor minimaal 0,5 fte worden aangesteld gedurende de looptijd van het project. Vervangingssubsidie voor hoofd- of medeaanvrager (maximale totale financiering euro op basis van een maximale aanstellingsomvang van 0,5 fte voor een periode van 12 maanden, waarbij spreiding van de totale omvang over meerdere jaren is toegestaan; een kortere vervangingsperiode wordt naar rato verrekend). Zie sectie 5.2 voor een toelichting op vervangingssubsidies. Niet-wetenschappelijk personeel voor een maximaal bedrag van euro voor de gehele looptijd van het project. Dit kan zijn een student-assistent(en) of een programmeur(s) aangetrokken voor direct met het onderzoek samenhangende werkzaamheden niet zijnde overhead zoals bijvoorbeeld secretariaatstaken. Omvang, duur en niveau (bijvoorbeeld MBO/HBO) van de aanstelling moet in de aanvraag worden aangegeven. 1 Personele kosten worden gefinancierd in overeenstemming met de meest recente versie van het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek:

9 7 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Smart Culture - Creative Cities Materiële kosten: Materiële kosten die direct gerelateerd zijn aan het project, zoals kosten voor kennisoverdracht, kennisbenutting en kosten voor internationalisering. De kosten van overhead zoals kosten voor computers of laptops, reguliere software en andere kosten die behoren bij de standaardfaciliteiten van de universiteiten, onderzoeksinstellingen, ateliers of labs komen niet voor financiering in aanmerking. Ook algemene kosten voor projectmanagement en coördinatie zijn uitgesloten. Niet-gespecificeerde kosten zoals een stelpost onvoorzien komen niet voor financiering in aanmerking en kunnen ook niet worden opgevoerd als matching. Benchfee. Deze geldt alleen voor aio s en postdocs, zie sectie 5.2 voor een toelichting. N.B.: Bij aanvragen voor aio en postdoc plaatsen zullen aanvullend garantieverklaringen gevraagd worden bij eventuele toekenning. B. Strategic research Strategische onderzoeksvoorstellen richten zich op lange termijnonderzoeksvraagstukken van het bedrijfsleven of (maatschappelijke) instellingen via financiering van met name promotieplaatsen en postdoc onderzoek. Voor het aanvragen van financiering voor dit instrument gelden de volgende voorwaarden: De maximaal aan te vragen financiering van NWO is euro, de minimale omvang bedraagt euro. De looptijd van het project is minimaal twee jaar en maximaal vijf jaar. Met de financiering of bijdrage moeten ten minste twee onderzoekers voor minimaal 0,5 fte gedurende twee jaar aangesteld worden voor het project. De financiering kan gebruikt worden voor: Personele kosten 2 : Junior-onderzoekers. Het aangevraagde bedrag zal op basis van ervaring van de onderzoeker en type werkzaamheden worden getoetst door NWO, maar in de regel wordt uitgegaan van het NWO salarispeil. Zie daarvoor Aio s (aanstelling gebaseerd op een maximale aanstellingsomvang van 1,0 fte voor een periode van vier jaar of 0,8 fte voor een periode van vijf jaar). Postdocs (maximale financieringstermijn van 3 jaar op basis van 1,0 fte, N.B. minimale aanstellingsomvang van 0,5 fte of 0,8 fte voor 4 jaar). Vervangingssubsidie voor hoofd- of medeaanvrager (maximale totale financiering euro op basis van een maximale aanstellingsomvang van 0,5 fte voor een periode van 12 maanden, waarbij spreiding van de totale omvang over meerdere jaren is toegestaan; een kortere vervangingsperiode wordt naar rato verrekend). Zie sectie 5.2 voor een toelichting op vervangingssubsidies. 2 Personele kosten worden gefinancierd in overeenstemming met de meest recente versie van het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek:

10 8 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Smart Culture - Creative Cities Niet-wetenschappelijk personeel voor een maximaal bedrag van euro voor de gehele looptijd van het project. Dit kan zijn een student-assistent(en) of een programmeur(s) aangetrokken voor direct met het onderzoek samenhangende werkzaamheden niet zijnde overhead zoals bijvoorbeeld secretariaatstaken. Omvang, duur en niveau (bijvoorbeeld MBO/HBO) van de aanstelling moet in de aanvraag worden aangegeven. Materiële kosten: Materiële kosten die direct gerelateerd zijn aan het project, zoals kosten voor kennisoverdracht, kennisbenutting en kosten voor internationalisering. De kosten van overhead zoals kosten voor computers of laptops, reguliere software en andere kosten die behoren bij de standaard faciliteiten van de universiteiten, onderzoeksinstellingen, ateliers of labs komen niet voor financiering in aanmerking. Ook algemene kosten voor projectmanagement en coördinatie zijn uitgesloten. Niet-gespecificeerde kosten zoals een stelpost onvoorzien komen niet voor financiering in aanmerking. Deze kosten kunnen ook niet worden opgevoerd als matching. Benchfee. Deze geldt alleen voor aio s en postdocs, zie sectie 5.2 voor een toelichting. Specifieke financieringsvoorwaarden De hoofdaanvrager en mede-aanvrager(s) dienen gedurende de periode waarover financiering wordt gevraagd actief betrokken te blijven bij het onderzoek waarop de aanvraag betrekking heeft. De instelling dient de aanvragers in de gelegenheid te stellen gedurende de looptijd van het aanvraagproces en het onderzoek voor een adequate begeleiding van het onderzoek zorg te dragen. Toegekende projecten dienen binnen zes maanden na dagtekening van het subsidiebesluit van start te gaan. NWO kan overgaan tot intrekking van de financiering indien aan deze voorwaarde niet wordt voldaan. De projectpartners (de betrokken kennisinstellingen en private en/of publieke partners) moeten voor de start van het project met elkaar een consortiumovereenkomst ondertekenen (zie ook NWO-beleid inzake Intellectueel Eigendom). NWO stelt hiertoe een model agreement beschikbaar op de financieringspagina van het programma. Verder moeten aanvragen voldoen aan de volgende eisen: De in cash en in kind bijdragen die worden opgevoerd in de begroting corresponderen met de verklaringen van afspraken gemaakt met de private partners (Letter of Commitment, zie ook sectie 3.4.2), waarin de bijdrage door de private en/of publieke partner(s) wordt toegezegd aan NWO. Indien de private partner een partner is met een ANBI status, dan dient de verklaring hiervan overlegd te worden. Indien de cofinanciering deels in kind wordt bijgedragen, dan gelden de bepalingen die zijn opgegeven in sectie 5.2. In kind bijdragen moeten opgenomen zijn in de projectbegroting van de aanvraag. Elk consortium, te weten elke specifieke combinatie van kennisinstellingen met meefinancierende private partij(en) en eventuele publieke partijen, kan in deze ronde slechts eenmaal indienen. Consortia kunnen worden aangevuld met private en/of publieke partijen die geen matching leveren, maar die wel willen bijdragen aan een project en willen profiteren van de gegenereerde kennis. Vergoedingen voor promotiestudenten of beursalen komen niet in aanmerking voor subsidie van NWO en zijn dus niet subsidiabel.

11 9 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Smart Culture - Creative Cities Verplichte matching door private en publieke partners Voor beide instrumenten binnen deze call for proposals geldt als voorwaarde dat ten minste 20% van het bedrag dat bij NWO wordt aangevraagd gematcht wordt door de private en publieke partner(s). Van de matchingbijdrage is minimaal de helft afkomstig van een private partner en daarvan is in ieder geval de helft in cash. De matching kan tevens niet meer dan 50% van de totale projectkosten bedragen. Een voorbeeld Bij een bij NWO aangevraagd bedrag van euro wordt: In ieder geval 20% gematcht door de private en publieke partner(s). De totale begroting van dit project is dus minimaal euro. Van de matching is de helft afkomstig van de private partner, dat staat in dit geval gelijk aan euro. Van deze euro is in ieder geval euro in cash en euro in kind. De andere helft kan door private of publieke partijen gematcht worden hetzij in cash, hetzij in kind, hetzij een combinatie van beiden. Voor meer informatie met betrekking tot de co-financiering, zie sectie 5.2. NWO-beleid inzake Intellectueel Eigendom De consortiumpartners dienen bij aanvang van het project een overeenkomst te sluiten met betrekking tot de rechten (bijvoorbeeld copyrights, intellectueel eigendom etc.) op producten of zaken die binnen het project worden ontwikkeld. De consortiumovereenkomsten dienen ter goedkeuring aan NWO voorgelegd te worden. Na goedkeuring kunnen de projecten van start gaan. Meer informatie over het NWO-beleid ten aanzien van intellectueel eigendom (IP) kunt u vinden via deze link: Aanvragers kunnen contact opnemen met NWO indien er vragen zijn over het intellectueel eigendom, zie sectie Wanneer een onderzoeker een voorstel indient, dienen de consortiumpartners in hun Letter of Commitment (LoC; zie sectie en bijlage 6.4) te bevestigen dat zij kennis hebben genomen van het NWO-beleid inzake Intellectueel eigendom. Overige specifieke financieringsvoorwaarden NWO houdt zich het recht voor een aanvraag op wetenschapsinhoudelijke, beleidsmatige of budgettaire gronden te laten wijzigen als voorwaarde bij eventuele toekenning. Wordt een aanvraag toegekend, dan wijst NWO in principe de hoofdaanvrager aan als projectleider. Deze ontvangt de aanwijzingen voor projectleiders en de algemene financieringsbepalingen van NWO. NWO monitort de voortgang en evalueert de resultaten van het gefinancierde onderzoek ten opzichte van de in de aanvraag vermelde planning en beoogde opbrengst. Indien hierop een aanzienlijke wijziging wordt geconstateerd, behoudt NWO zich het recht voor sancties uit te voeren die bij de toekenning nader zijn uiteengezet.

12 10 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Smart Culture - Creative Cities 3.3 Wanneer kan aangevraagd worden De deadline voor het indienen van een intentieverklaring per via NWOCI-SMARTcities@nwo.nl is 17 januari 2017, om 14:00 uur CE(S)T. De deadline voor het indienen van uitgewerkte aanvragen via ISAAC is 14 maart 2017, om 14:00 uur CE(S)T. Aanvragers worden geadviseerd ruim op tijd (minimaal enkele dagen voor de deadline) te beginnen met het indienen van de uitgewerkte aanvraag, zodat er voldoende gelegenheid is om alle gevraagde gegevens in te voeren in het online aanvraagsysteem ISAAC. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. Verbeteringen of aanvullingen, zonder voorafgaande toestemming van NWO, zijn na de deadline niet toegestaan, behalve daar waar het gaat om kleine administratieve aanpassingen die passen binnen het tijdpad. 3.4 Het opstellen van de aanvraag Intentieverklaringen en aanvragen dienen in het Engels te worden opgesteld en worden alleen geaccepteerd wanneer het juiste formulier gebruikt is, te vinden op de financieringspagina van deze call for proposals. Het is verplicht om in het aanvraagformulier één of meerdere disciplinecodes in te vullen die van toepassing is/zijn op het voorgestelde onderzoek. U kunt hiervoor alleen gebruik maken van de NWO disciplinecodes, te vinden via Het is verplicht om deze informatie ook in ISAAC in te vullen in het tabblad Algemeen bij Disciplines. In deze call for proposals bestaat het aanvraagtraject uit twee fases: 1. Indienen van de intentieverklaring; 2. Indienen van het onderzoeksvoorstel Intentieverklaring Het formulier voor de intentieverklaring kunt u downloaden van de financieringspagina van deze call for proposals. In het formulier wordt u onder meer gevraagd om een beschrijving van het beoogde consortium en de voorlopige titel en samenvatting van het project. Het ingevulde formulier dient u vóór de aangegeven deadline per in te dienen via NWOCI-SMARTcities@nwo.nl. De intentieverklaring is een verplichte stap in de procedure. Zonder intentieverklaring wordt een uitgewerkte aanvraag niet in behandeling genomen Uitgewerkte aanvraag De uitgewerkte aanvraag bestaat uit de volgende vijf onderdelen (alle digitaal in te dienen via het elektronische aanvraagsysteem ISAAC, zie sectie 3.6 en hoofdstuk 6):

13 11 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Smart Culture - Creative Cities 1. Factsheet. Vul deze direct in het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC van NWO in. 2. Aanvraagformulier. Download deze van de financieringspagina en upload als pdf 3 in ISAAC. 3. Het begrotingsformat. Download deze van de financieringspagina en voeg als pdf-bestand toe aan de aanvraag. 4. Letter(s) of Commitment (LoC). Voeg de ondertekende LoC s van de private en publieke partners als pdf-bestand toe. 5. Akkoordverklaring instelling waar het project wordt uitgevoerd. In overeenstemming met de overeenkomst tussen NWO en de VSNU horen aanvragers hun instelling te informeren over de indiening. Een kopie van de aanvraag dient door de aanvrager aan de wetenschappelijk directeur of decaan van de instelling of faculteit te worden verstrekt. Voor elk ingediend voorstel gaat NWO ervan uit dat de instelling door de aanvrager is geïnformeerd en dat de universiteit of het instituut de subsidievoorwaarden van dit programma aanvaardt. Toelichting Bij het indienen van de uitgewerkte aanvraag moeten de in kind en in cash bijdragen van publieke en private partner(s) worden bevestigd met een LoC. Deze brief bestaat uit een expliciete verklaring van de overeengekomen personele en/of materiële bijdrage en een toelichting op hoe de cofinanciering wordt ingezet. De in de brief vermelde bedragen moeten overeenkomen met de bedragen in het budget van de aanvraag. De LoC dient als bijlage bij de aanvraag te worden toegevoegd. Verdere afspraken dienen te worden vastgelegd in een (consortium)overeenkomst (zie sectie 3.5 en bijlage 6.3). De LoC is onvoorwaardelijk en bevat geen ontbindende voorwaarden. Criteria ontvankelijkheid De administratieve ontvankelijkheid van de aanvragen wordt op het bureau vastgesteld. Een aanvraag wordt niet toegelaten tot de ronde, als deze niet correct of onvolledig is ingevuld en de aanvrager niet of niet op tijd heeft voldaan aan het verzoek een gecorrigeerde aanvraag in te dienen. Wanneer correctie van de aanvraag of het alsnog aanleveren van vereiste bijlagen mogelijk is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om zijn of haar aanvraag binnen 48 uur aan te passen en/of de vereiste bijlagen aan te leveren. Alleen als de aanvrager hieraan niet kan of wil voldoen, zal de aanvraag niet in behandeling worden genomen. Is de aanvraag tijdig gecorrigeerd, dan zal deze, uiteraard alleen na goedkeuring, alsnog in behandeling worden genomen. NWO neemt in ieder geval geen aanvragen in behandeling als zich minstens één van de volgende situaties voordoet: 1. De aanvraag is niet ingediend via ISAAC; 2. De aanvraag is ingediend na de deadline; 3. De aanvraag is niet correct of onvolledig ingevuld en de aanvrager heeft niet of niet op tijd voldaan aan het verzoek een gecorrigeerde aanvraag in te dienen, 4. De vereiste bijlagen ontbreken en/of zijn niet als afzonderlijke documenten in pdf-formaat bij de aanvraag gevoegd (zie hierboven en hoofdstuk 6); 3 Pdf-documenten mogen op geen enkele wijze beveiligd zijn om een goede verwerking van de aanvraag te garanderen.

14 12 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Smart Culture - Creative Cities 5. De aanvraag is niet ingediend door een senior onderzoeker (bijvoorbeeld een hoogleraar, universitair hoofddocent of universitair docent, lector, ervaren onderzoeker HBO) aangesteld aan een instelling zoals vermeld in sectie 3.1; 6. De aanvraag is niet ingediend namens een consortium bestaande uit minimaal twee kennisinstellingen en minimaal één private partij (of instelling met ANBI status) en/of publieke organisatie met de gevraagde matching zoals beschreven in sectie 3.2; 7. Een consortium, te weten elke specifieke combinatie van kennisinstellingen met meefinancierende private partij(en) en eventuele private partijen, heeft meer dan één aanvraag ingediend; 8. Meerdere identieke of zeer gelijkende voorstellen zijn gelijktijdig ingediend; 9. De aanvraag bevat onderzoekskosten die al eerder zijn gefinancierd of waarvoor reeds verplichtingen zijn aangegaan; 10. Een onderzoeker is bij meer dan één aanvraag hoofdaanvrager; 11. Een onderzoeker is bij meer dan twee aanvrager mede-aanvrager; 11. Het project kan niet binnen zes maanden na toekenning van de financiering starten; 12. Het projectvoorstel beschrijft niet de aansluiting op de Roadmap SMART Culture, agenda van VerDus en de doelstelling van de call zoals geformuleerd in hoofdstuk Subsidievoorwaarden Op alle aanvragen zijn de NWO Regeling Subsidies en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek 2008 van toepassing. Open Access Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk te zijn (Open Access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om Open Access te publiceren. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op Datamanagement Bij goed onderzoek hoort verantwoord datamanagement. NWO wil dat onderzoeksdata die voortkomen uit met publieke middelen gefinancierd onderzoek zo veel mogelijk vrij en duurzaam beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. NWO wil bovendien het bewustzijn bij onderzoekers over het belang van verantwoord datamanagement vergroten. Aanvragen dienen daarom te voldoen aan het datamanagementprotocol van NWO. Dit protocol bestaat uit twee stappen: 1. Datamanagementparagraaf De datamanagementparagraaf maakt deel uit van de onderzoeksaanvraag. Onderzoekers dienen vier vragen te beantwoorden over datamanagement binnen hun beoogde onderzoeksproject. Hij of zij wordt dus gevraagd reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat zij vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al bij het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Onderzoekers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten. 2. Datamanagementplan Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de datamanagementparagraaf uit te werken tot een datamanagementplan. Uiterlijk

15 13 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Smart Culture - Creative Cities 4 maanden na honorering van de aanvraag moet dat plan via ISAAC zijn ingediend bij NWO. NWO keurt het plan zo snel mogelijk goed. Goedkeuring van het datamanagementplan door NWO is voorwaarde voor de subsidieverlening. Het plan kan tijdens het onderzoek worden bijgesteld. Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op: Nagoya Protocol Het Nagoya Protocol is op 12 oktober 2014 van kracht gegaan en zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing; ABS). Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruik maken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol ( NWO gaat er vanuit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen. Ethische aspecten Voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek is het belangrijk dat onderzoeksaanvragen die ethische vragen kunnen oproepen, zorgvuldig worden behandeld. Voor bepaalde onderzoeksprojecten is een goedkeurende verklaring van een erkende Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC) of een Dier Experimenten Commissie (DEC) nodig. Daarnaast is voor bepaalde onderzoeksaanvragen een vergunning nodig op grond van de Wet Bevolkingsonderzoek (WBO). Meer informatie over de METC is beschikbaar bij de Centrale Commissie Mensgebonden onderzoek (CCMO), bij de Nederlandse Vereniging voor Dierexperimentencommissies is informatie over DEC te vinden en bij o.a. de Gezondheidsraad is informatie over de WBO beschikbaar. Bij een aanvrager berust de verantwoordelijkheid om na te gaan of zijn of haar onderzoeksaanvraag ethische vragen op kan roepen en zo ja, dat deze een goedkeurende verklaring verkrijgt van de juiste ethische commissie en/of een vergunning op grond van de WBO, indien nodig. NWO onderschrijft de code Openheid Dierproeven en de code Biosecurity. Een onderzoeksproject kan pas starten als NWO (indien nodig) een kopie van de goedkeurende ethische verklaring en/of vergunning WBO ontvangen heeft. Voor complexe vragen op het gebied van ethische vraagstukken, behoudt NWO zich het recht voor een externe adviseur te raadplegen. Indien NWO na overleg met de aanvrager van mening is dat een ethische toets voor een aanvraag nodig is, is de aanvrager verplicht alsnog maatregelen te nemen voor een toetsing door een ethische commissie. Bij het uitblijven van een noodzakelijke goedkeurende verklaring van een ethische commissie wordt de financiering ingetrokken. 3.6 Het indienen van een aanvraag Het indienen van een intentieverklaring is een voorwaarde voor het indienen van een aanvraag. De intentieverklaring wordt per ingediend bij de programmasecretaris (zie sectie 3.4). Het indienen van een uitgewerkte aanvraag kan alleen via het online aanvraagsysteem ISAAC. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen. Een hoofdaanvrager is verplicht zijn of haar aanvraag via zijn of haar eigen ISAAC-account in te dienen. Indien de hoofdaanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij of zij dat minimaal een dag voor het indienen aan te maken. Dit

16 14 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Smart Culture - Creative Cities om eventuele aanmeldproblemen op tijd te kunnen verhelpen. Indien de hoofdaanvrager al een account bij NWO heeft, hoeft deze geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen. Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC helpdesk, zie sectie

17 15 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Smart Culture - Creative Cities 4 Beoordelingsprocedure 4.1 Procedure Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de NWO-code belangenverstrengeling van toepassing ( Intentieverklaringen De eerste stap in de beoordelingsprocedure is het indienen van een intentieverklaring. Indien NWO op basis van de in de intentieverklaring verschafte informatie een (mogelijk) probleem vermoedt met betrekking tot de ontvankelijkheid van de nog in te dienen aanvraag, wordt zo spoedig mogelijk contact met de hoofdaanvrager opgenomen. Er wordt op basis van de intentieverklaringen geen voorselectie toegepast Uitgewerkte aanvragen De tweede stap in de beoordelingsprocedure is het indienen van de uitgewerkte aanvraag. Bij ontvangst wordt door NWO getoetst of de aanvraag in behandeling genomen kan worden (ontvankelijkheidstoets). Hiervoor worden de voorwaarden zoals beschreven in hoofdstuk 3 van deze call for proposals gehanteerd. Op grond van de ingediende aanvragen wordt door het bureau van NWO een pre-advies opgesteld met betrekking tot de passendheid van de aanvraag binnen de Roadmap Smart Culture en daarmee binnen de Kennis- en Innovatieagenda van de topsector Creatieve Industrie, TKI CLICKNL. Na akkoord door het TKI CLICKNL vindt de verdere behandeling van de aanvraag plaats. Dit is overeenkomstig de spelregels voor publiek private samenwerking 4. NWO behoudt zich het recht voor om bij overschrijving van deze call met minimaal vier keer het aantal te honoreren aanvragen, voorselectie op de uitgewerkte aanvragen toe te passen. Referenten Alle aanvragen, of de aanvragen die ontvankelijk zijn verklaard, worden ter beoordeling voorgelegd aan externe adviseurs, de zogenaamde referenten. Referenten zijn deskundigen in het vakgebied van de aanvrager(s), die een referentenrapport schrijven waarin zij de sterke en zwakke punten van de aanvraag benoemen. Per aanvraag zullen minimaal twee en bij voorkeur drie referenten een beoordeling schrijven. De geanonimiseerde referentenrapporten worden doorgestuurd naar de aanvrager, die hierop vervolgens een schriftelijke reactie mag geven (het weerwoord). Referenten worden in eerste instantie alleen op basis van de wetenschappelijke samenvatting, die via de factsheet in ISAAC ingediend is, benaderd. Deze samenvatting dient dan ook het voorstel geheel af te dekken. 4 Zie voor-privaat-publieke-samenwerking-bij-programmering-en-uitvoering-van-fundamenteel-en- toegepast-onderzoek.html.

18 16 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Smart Culture - Creative Cities De aanvrager heeft op de referentenlijst ook de mogelijkheid maximaal vijf namen van personen aan te geven die NIET als referent mogen optreden, de zogenaamde non-referenten. Dit is niet verplicht. Beoordelingscommissie De beoordelingscommissie wordt gevormd door (internationale) onderzoekers van de relevante wetenschappelijke disciplines (Maatschappij- en Gedragswetenschappen en Geesteswetenschappen) en door vertegenwoordigers van relevante private en/of publieke partijen. De commissie wordt voorgezeten door een technisch voorzitter. Het is de taak van de beoordelingscommissie om op basis van de aanvraag, de referentenrapporten en het weerwoord een eigen, zelfstandige afweging te maken. Hierbij geldt dat de referentenrapporten in belangrijke mate richtinggevend zijn voor de uiteindelijke beoordeling, maar niet onverkort worden overgenomen door de beoordelingscommissie. De beoordelingscommissie weegt de argumenten van de referenten (ook onderling) en bekijkt of in het weerwoord een goede reactie is geformuleerd op de kritische opmerkingen uit de referentenrapporten. De beoordelingscommissie heeft bovendien, anders dan de referenten, zicht op de kwaliteit van de overige ingediende aanvragen en weerwoorden. De beoordelingscommissie voorziet op basis van de aanvraag, de referentenrapporten en het weerwoord alle aanvragen van een score: Excellent, Very Good, Good, Unsatisfactory. Uiteindelijk stelt de beoordelingscommissie een ranking op van de ingediende onderzoeksprojecten Besluitvorming Alleen aanvragen die als Very good of Excellent beoordeeld zijn komen in aanmerking voor financiering. De beoordelingscommissie stelt een ranking op waarbij de hoogst geprioriteerde aanvragen gehonoreerd kunnen worden totdat de beschikbaar gestelde financiering volledig is ingezet. De beoordelingscommissie legt haar honoreringsadvies voor aan het bevoegd bestuur binnen NWO, dat vervolgens het besluit neemt 5. Alle uitgewerkte aanvragen worden voorzien van een kwalificatie. Deze kwalificatie wordt aan de aanvrager bekend gemaakt bij het besluit over al dan niet toekennen van de financiering. Voor meer informatie over de kwalificaties, zie: De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet beoordeeld en derhalve ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al of niet toe te kennen. Zowel de referenten als de commissie kunnen wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf. Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de paragraaf uit te werken in een datamanagementplan. Aanvragers kunnen hierbij gebruik maken van het advies van de referenten en commissie. Het project kan van start gaan zodra het datamanagementplan is goedgekeurd door NWO en de consortiumovereenkomst aan NWO overlegd is. 5 In 2017 kent NWO een nieuwe organisatiestructuur met een centrale Raad van Bestuur en een viertal domeinbesturen ( Zodra formeel bekend is wat het bevoegd bestuur is voor dit financieringsinstrument, zal dit worden gepubliceerd op de betreffende financieringspagina op de NWO-website.

19 17 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Smart Culture - Creative Cities Indicatief Tijdspad 1 november 2016 Oproep tot het indienen van voorstellen 17 januari 2017 Deadline indienen intentieverklaringen 14 maart 2017 Deadline indienen uitgewerkte aanvragen Maart/april 2017 Ontvankelijkheidstoets uitgewerkte aanvragen en voorleggen aan TKI CLICKNL i.v.m. passendheid KIA April/mei 2017 Voorleggen van aanvragen aan referenten Juni 2017 Weerwoord door aanvragers Juli/augustus 2017 Opstellen adviezen door de beoordelingscommissie September 2017 Toekenningsbesluit door het bevoegde NWO-bestuur en bericht aan aanvragers Aanvragers kunnen het verloop van de beoordelingsprocedure volgen via hun ISAAC-account. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend. 4.2 Criteria De aanvragen worden getoetst aan de hand van de volgende criteria, die beiden even zwaar worden gewogen: I Wetenschappelijke kwaliteit - Het innovatieve karakter Is het project vernieuwend, levert het project nieuwe inzichten op? - Doelstelling en vraag- of taakstelling Bij dit criterium gaat het om de subcriteria helderheid, reikwijdte en originaliteit. De doelstelling dient helder en concreet te zijn. Deze dient tevens te resulteren in een concrete en toetsbare vraagstelling. Verder is de reikwijdte van de vraag of taakstelling van belang: wat is het belang van het onderwerp, is er sprake van adequate theoretische onderbouwing, welke kennis en ervaring is reeds beschikbaar, wat gaat het project daaraan toevoegen? Wat is de mate van aansluiting op de Roadmap SMART Culture, agenda van VerDuS en de doelstelling van de call zoals geformuleerd in hoofdstuk 2? - Plan van aanpak Het plan van aanpak is helder en adequaat voor de betreffende vraag- of taakstelling. Het beschrijft de gekozen technieken, methoden en analyses, inclusief de theoretische en/of empirische onderbouwing. Het plan van aanpak beschrijft ook indien van toepassing in hoeverre samengewerkt wordt met de intermediaire en/of uiteindelijke doelgroep. - Potentie voor baanbrekende wetenschappelijke bijdragen Ontwikkeling van nieuwe kennis/concepten of nieuwe technieken, of nieuwe toepassingen van bestaande methoden en technieken. - Multidisciplinaire en interdisciplinaire wetenschappelijke samenwerking - Samenstelling onderzoeksteam Het kan hierbij gaan om de ervaring en productie van de groep in de afgelopen jaren (publicaties, rapporten, richtlijnen) die relevant is voor het voorstel en de impact van de producten. Ook kan het succes worden afgemeten aan het aantal en de aard van verworven financiering en (inter)nationale contacten met vakgenoten en doelgroepen. De aanwezigheid van veelbelovend nieuw talent is ook van belang. Bij de private partners zal gekeken worden naar trackrecord op het gebied van product- en dienstinnovatie.

20 18 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Smart Culture - Creative Cities - Haalbaarheid Voor elk type project geldt dat het aannemelijk moet zijn dat de beoogde vraag of taakstelling met de beschikbare expertise, menskracht en faciliteiten in de geplande tijd beantwoord of gerealiseerd wordt. In de projectbeschrijving is aandacht voor bevorderende en belemmerende factoren. Er moet indien van toepassing worden gezorgd voor concrete betrokkenheid van partijen, doelgroepen en intermediaire doelgroepen. II Valorisatie/relevantie - Het maatschappelijke of wetenschappelijk belang voor de creatieve industrie Komt het project tegemoet aan maatschappelijke behoeften en/of voorziet het in wetenschappelijke lacunes? - Aandacht voor kennisoverdracht en implementatie van projectresultaten Bij onderzoeksaanvragen maakt aandacht voor verspreiding en implementatie van projectresultaten deel uit van de toets op relevantie. Het gaat dan om: o Benoemen van gebruikers- en doelgroepen o Op welke wijze worden deze groepen betrokken bij het project? o Welke concrete verspreidings- en implementatie activiteiten vinden plaats? o Wie kan deze activiteiten het beste uitvoeren? - Verhouding tussen kosten en baten Wat is de balans tussen inspanning, input, inzet van middelen en (verwachte) uitkomsten en opbrengst? Aanvragen binnen de call Smart Culture Creative Cities moeten een score halen die overeenkomt met de kwalificatie very good of excellent in het kwalificatiesysteem van NWO om in aanmerking te komen voor financiering. Zie ook sectie

21 19 Hoofdstuk 5: Contact en overige informatie / Smart Culture - Creative Cities 5 Contact en overige informatie 5.1 Contact Inhoudelijke vragen Voor inhoudelijke vragen over Smart Culture - Creative Cities en deze call for proposals neemt u contact op met: Mw. E.M. (Esther) van der Wel MSc e.vanderwel@nwo.nl (+31) Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van tot uur op telefoonnummer +31 (0) U kunt uw vraag ook per stellen via isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie. 5.2 Overige informatie Definities/toelichting op enkele van de gebruikte termen Definitie private partner Als private partner worden aangemerkt ondernemingen alsook organisaties en samenwerkingsverbanden die in het kader van onderhavig programma/project activiteiten uitvoeren die naar objectieve maatstaven als marktactiviteiten (kunnen) worden aangemerkt. Onder onderneming verstaat NWO: een organisatorisch verband of een persoon gericht op duurzame deelname aan het economisch verkeer met behulp van arbeid en kapitaal en met oogmerk winst te behalen. Het MKB valt onder deze categorie, evenals zzp ers (inschrijving bij de KvK als ondernemer vereist). Instellingen die een zogenaamde ANBI status hebben kunnen als private partner optreden. Definitie publieke partner Als publieke partners worden aangemerkt (kennis)instellingen die niet tot de door NWO erkende kennisinstellingen behoren (zoals erfgoedinstellingen, gemeenten, intermediaire organisaties of stichtingen) en niet tot de categorie van private partijen behoren (zoals gezondheidsfondsen, zorgverzekeraars en overheidsinstellingen die in het kader van hun binnen het programma/project uit te voeren werkzaamheden niet als bestuursorgaan optreden), mits zij in hun hoedanigheid van partner geen activiteiten uitvoeren die naar objectieve maatstaven als marktactiviteiten (kunnen) worden aangemerkt. Toelichting vervangingssubsidie Financiering ten behoeve van onderzoekers in dienst van de instelling, bedoeld om hen in de gelegenheid te stellen zich voor een deel van hun (onderwijs)taken te laten vervangen en zich zo vrij te maken om in het project te participeren. In de regel betreft dit senioronderzoekers. Beschreven moet worden waaruit de participatie bestaat, en voorts dient ook aangetoond te kunnen worden hoe in de vervanging wordt voorzien. De financiering van NWO betreft de salariskosten van