Koninklijke Nederlandse Cricket Bond Tuchtcommissie

Transcriptie

1 Koninklijke Nederlandse Cricket Bond Tuchtcommissie Zaaknummer: 2002/20 Uitspraak van de Tuchtcommissie van de KNCB inzake: 1. Zia-ur-Rehman, 2. Nadeem Ahmed, 3. Muhammad Aslam, 4. Tariq Aziz, 5. Shakeel-ur-Rehman, 6. Abdul Wahid, 7. Asim Hameed, 8. Shakeel Qaiser De namen van verdachten zijn overgenomen uit de aangifte. Uit de stukken die de Tuchtcommissie ontving bleek in sommige gevallen een andere schrijfwijze van de namen, zelfs soms onderling tegenstrijdig. De Tuchtcommissie blijft zelf echter vasthouden aan de aan haar toegezonden spelling van de namen. 1. Aangifte Op 20 augustus 2002 is door het bestuur van de KNCB de volgende aangifte gedaan: Wedstrijd: Jinnah 1 Hermes DVS 1 Datum: 18 augustus 2002 Aangever(s): Bestuur van de KNCB Aard beschuldiging: Dat de verdachten: a. Zia-ur-Rehman, b. Nadeem Ahmed, c. Muhammad Aslam, d. Tariq Aziz, e. Shakeel-ur-Rehman, f. Abdul Wahid, g. Asim Hameed, h. Shakeel Qaiser alleen of samen met anderen deelgenomen hebben aan ernstige gewelddadigheden tegen spelers en begeleiders van Jinnah 1 tijdens een wedstrijd, welk geweld (ondermeer) bestaan heeft uit: 1. slaan met de vuist(en) en/of stok(ken) en/of andere (zware) objecten en/of 2. schoppen en/of; 3. steken met een mes, althans een scherp voorwerp en/of, 4. dreigen met een misdrijf tegen het leven gericht; in ieder geval zodanig gedrag mede door verdachten is getoond dat zij mede de cricketsport ernstig in diskrediet hebben gebracht 2. Vervolging Op grond van de aangifte heeft de Tuchtcommissie besloten te vervolgen: 1. Zia-ur-Rehman 5. Shakeel-ur-Rehman 2. Nadeem Ahmed 6. Abdul Wahid 3. Muhammad Aslam 7. Asim Hameed 4. Tariq Aziz 8. Shakeel Qaiser 1

2 3. Kamer De voorzitter van de Tuchtcommissie heeft de behandeling van de zaak opgedragen aan een kamer bestaande uit F.J. Vos (voorzitter), D.C.E. de Groot, S. Tewarie en R.L Buijze. R. Vermeulen trad op als griffier. Gezien de omvang van de zaak en het aantal waarschijnlijk te horen getuigen heeft de voorzitter van de Tuchtcommissie het noodzakelijk geacht een kamer vast te stellen van vier personen in plaats van de gebruikelijke drie personen, zulks in verband met mogelijke latere zittingen waarbij niet alle leden aanwezig zouden kunnen zijn. Noch mr Dekker noch een der verdachten heeft bezwaar gemaakt tegen deze gang van zaken. 4. Kennisgeving en verdere procesgang Bij brief d.d. 3 oktober 2002 zijn de verdachten ieder door de secretaris van de Tuchtcommissie op de hoogte gesteld van de aangifte, zulks onder toezending van een afschrift van de aangifte en zijn zij in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. De mondelinge behandeling van de zaken werd vastgesteld op zaterdag 12 oktober 2002 vanaf uur in de bestuurskamer van het clubhuis van HCC aan de Van Hogenhoucklaan 37 te Den Haag. Namens Zia Ur Rehman, Nadeem Ahmed, Muhmmad Aslam, Shakeel ur Rehman, Abdul Waheed en Tariq Aziz meldde zich mr Bojan P. Dekker, advocaat te Volendam. Hij zond de secretaris van de Tuchtcommissie op 10 oktober 2002 een brief, met daaraan gehecht een aantal schriftelijke verklaringen. De brief en de verklaringen zijn aan het dossier toegevoegd. Op 12 oktober 2002 zijn de navolgende personen door de Tuchtcommissie in aanwezigheid van mr Dekker gehoord: 1. Monis M. Mirza; 8. Shakeel ur Rehman; 2. R. van Ierschot; 9. Abdur Waheed; 3. H. Dronkers; 10. Asim Hameed 4. Zia ur Rehman; 11. Shakeel Qaiser; 5. Khalil ur Rehman; 12. Abdur Salam; 6. Nadeem Ahmad; 13. S. Mirza. 7. Mohammed Aslam; Aangezien de Tuchtcommissie zich onvoldoende ingelicht achtte heeft zij een tweede mondelinge behandeling gelast op 27 november 2002 vanaf uur wederom op HCC te Den Haag. In het bijzijn van mr Dekker zijn gehoord: 14. J. Mohammad; 15. A.D. Dikmoet; 16. B.S. Hasmi; 17. A. Ahmed. 5. Verweer Door geen der verdachten is een verweerschrift ingediend. Ter zitting hebben zij zelf of heeft mr Dekker namens hen verweer gevoerd. In het hierna volgende zal de inhoud van de verklaringen van alle gehoorde personen kort, zakelijk, worden weergeven. Tariq Aziz is, alhoewel deugdelijk opgeroepen, niet verschenen. De zaak tegen hem is buiten zijn aanwezigheid afgedaan. 6. Mondelinge behandeling Op de mondelinge behandeling op 12 oktober verschenen de onder 1 tot en met 13 genoemde personen. De zitting werd geopend om uur door de voorzitter, mr Vos. De voorzitter heeft de aanwezigen de in het geding zijnde stukken voorgehouden en een korte samenvatting van de inhoud daarvan gegeven. 2

3 De voorzitter stelde kort dat er geconstateerd is dat tijdens de wedstrijd tussen Jinnah 1 en Hermes DVS 1 op 18 augustus 2002 op het terrein van Sparta te Capelle aan de IJssel een vechtpartij plaatsgevonden heeft, waarbij, volgens de aanklacht, (ernstig) geweld is gebruikt. Het geweld zou hebben plaatsgevonden tussen twee fracties binnen de Cricketclub Jinnah. De gehoorden verklaarden als volgt: 1. Monis M. Mirza verklaarde dat hij: aanwezig was op 18 augustus 2002 op Sparta; als batsman wachtte langs de kant; verdachten Aslam, Nadeem, Waheed, Hameed en Shakeel ur Rehman had zien vechten; verdachten Zia ur Rehman en Aziz niet had zien vechten; verdachte Aslam de coach van Jinnah 1, Hanif, en John Mohammad had zien slaan met de hand; Shakeel ur Rehman Hanif klappen in het gezicht had zien geven; Waheed met een riem Mohammad en Hanif had zien slaan; Hameed andere spelers met de hand had zien slaan; Shakeel Qaiser had horen dreigen en schelden tegen de spelers, en een beetje had zien slaan; Een man had gezien die een mes bij zich had, maar dat hij die man niet herkende als een lid van Jinnah of een speler. Hij had het idee dat de man met het mes John Mohammad wilde doden. Hij de man het mes afhandig heeft trachten te maken. Het mes zou later aan de umpire Nasrullah is overhandigd; Desgevraagd kon verklaren dat tussen John Mohammed en de gebroeders Rehman een machtsstrijd om Jinnah bestond; Desgevraagd kon verklaren dat hij de dag voor de wedstrijd van John Mohammed had vernomen dat de wedstrijd op Sparta zou worden gespeeld en niet op het veld van Jinnah. John zou bang zijn omdat hij vernomen zou hebben dat het in Abcoude, op het veld van Jinnah, op een vechtpartij zou uitlopen; Desgevraagd kon verklaren dat hij de groep Rehman vanuit het parkeerterrein bij Sparta had zien aankomen; John Mohammad reeds gebeld was met bedreigingen; Van Ierschot en Shamsi trachtten de groep bij de poort van Sparta tegen te houden; Shamsi meegekomen was met de groep van Rehman. 2. R. van Ierschot, voorzitter van de KNCB, verklaarde dat: Hij enige personen in de groep Rehman had herkend als reguliere spelers van Jinnah 1; Hij aanwezig was op Sparta op 18 augustus 2002 omdat hij toen en in de week daarvoor vreesde voor ongeregeldheden tussen de twee fracties binnen Jinnah; Dronkers door Shamsi gebeld was dat de groep Rehman onderweg was; Na aankomst van de groep op het parkeerterrein van Sparta, hij zich bij de poort van Sparta had opgesteld om de groep op te vangen; Shamsi en Khalil ur Rehman hem gevraagd hadden de groep toe te spreken om hen tot bedaren te brengen; Hem gevraagd werd de wedstrijd stil te leggen omdat het team dat daar stond naar de mening van de groep niet het team van Jinnah was; Daarop een groep spelers zich afscheidde van de rest van de groep om aan te geven dat zij het echte team waren; De gemoederen kennelijk door zijn woorden tot rust kwamen; Toen er wat in het Urdu werd gezegd, enkele personen uitbraken en het terrein en het veld op renden richting het clubhuis, recht over de pitch; Vervolgens de spelers ook kwamen langsstormen en ook die richting op gingen; Hij een mes, ijzeren staven en een krik door personen meegenomen zag worden, welke objecten hij tijdens zijn speech niet had gezien; De personen die het veld op gingen op de spelers van Jinnah bij het clubhuis af renden en daar begonnen te vechten met die spelers; 3

4 Geen anderen dan de spelers van Jinnah bedreigd werden; Hij zag dat de hem bekende Nadeem voorop liep toen de groep het veld op stormde; Khalil ur Rehman niet betrokken was bij het vechten omdat hij bij hem, Van Ierschot, was gebleven; Zia ur Rehman wel het veld op was geweest, maar volgens hem niet ver van hem verwijderd is geweest; Voordat de politie arriveerde, hij twee mannen, ieder begeleid door twee anderen (6 in totaal) ras van het veld gevoerd zag worden in de richting van het parkeerterrein, terwijl de rest op het veld bleef; Hij Nadeem herkende aan zijn gedrongen houding en kleine postuur. 3. H. Dronkers, Vice-voorzitter van de KNCB, verklaarde dat: Hij aanwezig was op Sparta op 18 augustus 2002; Hij niet bij Van Ierschot was toen de groep Rehman aankwam; Hij zag dat personen diagonaal over het veld renden richting het clubhuis van Sparta; Hij zag dat deze groep geweld gebruikte tegen de groep spelers van Jinnah bij het clubhuis van Sparta; Hij geen van deze personen herkende; Hij de indruk had dat het geheel goed georganiseerd was; Khalil ur Rehman, die hij wel kende, eerst op het veld is geweest nadat de politie gearriveerd was; Hij ook mensen voor de aankomst van de politie afgevoerd had zien worden. 4. Zia ur Rehman verklaarde dat: John Mohammed had gezegd dat op 18 augustus 2002 de wedstrijd in Abcoude gespeeld zou worden; De tegenstander niet kwam opdagen, waarop van de inmiddels gearriveerde Shamsi vernomen werd dat de wedstrijd op Sparta gespeeld werd; Hij in zijn eigen auto met twee vrienden, geen spelers, naar Sparta is gereden. De weg werd gewezen door Shamsi aangezien hij, Zia, de weg niet kende; Eenmaal aangekomen op de parkeerplaats van Sparta is hij samen met Khalil Van Ierschot heeft gevraagd de inmiddels ook gearriveerde groep toe te spreken; Nadat Van Ierschot gesproken had een aantal personen uit de groep losbrak en het veld op rende; Hij Nadeem niet heeft zien vechten; Hameed en Qaiser het eerst het veld in gingen; Hij niet wist of een medewerker van hem mee was aangezien hij hen niet allen kende; Hij niet van de zijde van Van Ierschot is geweken; Hij niet wist wie de 6 personen waren die voor aankomst van de politie weg gingen. 5. Khalil ur Rehman verklaarde dat: 40 mannen het veld op gingen Hij het vechten niet kon zien door de afstand; De mensen die verdacht worden zeker niet hebben gevochten omdat zij allen bij hem waren gebleven; Desgevraagd kon hij niet zeggen hoeveel mensen op het veld waren geweest omdat hij teveel emoties had om hetgeen gebeurde met zijn club. Pas nadat de politie was gearriveerd is hij het veld opgegaan; Op de vraag waarom men, als men niet kwam om te vechten, er stokken en staven meegenomen waren, hij stelde dat hij geen stokken of staven had gezien, maar dat hij wel mensen met bats heeft tegengehouden; De groep met 15 man was, waarvan 9 spelers. 6. Nadeem Ahmed verklaarde dat: Hij niet gevochten heeft; Hij anderen wel heeft zien vechten; 4

5 Toen Van Ierschot de groep toesprak, hij achterin de groep stond; Hij achter Aziz, Hameed en Qaiser aangerend is toen die het veld op gingen en hij dit deed met het doel hen tegen te houden; Hij zelf niet dichter dan 4 meter van Mohammed is geweest en dat hij niet heeft gezien wie er geslagen heeft; Mohammed weliswaar in de Cricket heeft gezegd dat hij geslagen zou hebben, maar dat er zoveel mensen omheen stonden, dat Mohammed zich waarschijnlijk vergist heeft; Hij geen objecten in de handen van mensen heeft gezien bij de poort. Op het veld (had hij) alleen bats en stumps gezien. 7. Mohammed Aslam verklaarde dat: Desgevraagd hoe hij naar Sparta was gegaan antwoordde dat hij om uur had gehoord dat de wedstrijd gespeeld zou worden op Sparta; Hij met zijn eigen auto met twee vrienden, geen spelers, met de rest in colonne naar Sparta was gereden; Op het veld gevochten is; Hij niet op het veld is geweest; Een aantal mensen het veld op rende, volgens hem niet meer dan 6 a 7; Hij geen objecten in de handen van de mensen had gezien; Hij niet heeft gezien dat er geslagen werd; Hij (kennelijk uiteindelijk) wel het veld op is gegaan en bij het vechten aanwezig is geweest maar niet heeft gevochten; Hij wel Qaiser en Hameed heeft zien vechten; ook heeft hij Khan en Younis zien vechten; ook heeft hij anderen zien vechten, doch dat waren supporters; Hij heeft Mohammed niet geslagen en dat hij niet weet wie dat wel heeft gedaan; Hij, nadat hij het veld op was gelopen, teruggelopen is om zijn telefoon op te pakken die op het veld was gevallen; Hij geen mes heeft gezien; Hij geen mensen heeft gezien die weggingen voordat de politie kwam. 8. Shakeel ur Rehman verklaarde dat: Hij aanwezig was op Sparta op 18 augustus 2002; Hij een groep mensen op het veld het wicket heeft zien pakken en naar de spelers bij het clubhuis heeft zien gaan; Hij op afstand vechten heeft gezien; Hij Hameed en Qaiser heeft zien vechten; Hij geen objecten in de handen van mensen heeft gezien; Hij geprobeerd heeft mensen te verhinderen het veld op te gaan; Hij verbaasd was toen hij op de ALV vernam dat Khan en Younis geroyeerd waren aangezien hij zelf niet had gezien dat zij gevochten hadden; Hij gezien heeft dat er 5 tot 7 mensen eerder van het veld gingen, maar niet de namen van deze mensen kende; Hij niet heeft geslagen en dat als anderen zeggen dat dat wel het geval is, dat onwaar is; Hij met zijn eigen auto naar Sparta was gegaan; Hij gehoord had dat Khan en Younis geroyeerd zouden worden en dat hij van andere leden had gehoord dat zij betrokken waren geweest bij de vechtpartij 9. Abdur Waheed verklaarde dat: Hij naar Sparta was vertrokken in zijn auto maar dat hij daar nimmer aangekomen is omdat hij de weg niet kon vinden; Als iemand hem met een riem heeft zien slaan, die persoon niet de waarheid vertelt. 10. Asim Hameed verklaarde dat: Hij behoorde tot de eerste groep die het veld op rende; 5

6 Hij met Mohammed heeft gesproken en hem heeft gevraagd waarom hij hetgeen hij gedaan had, gedaan had (lees: waarom hij stiekem de wedstrijd had laten verplaatsen); Mohammed hem daarop beledigd had, waarop hij Mohammed geslagen heeft met de hand; Khan en Younis hebben geslagen met bats; Hij boos was op Mohammed omdat hij in 2000 door Mohammed geroyeerd was. Nu was hij slechts supporter. Hij was nu ook boos over het feit dat op Sparta gespeeld werd en over het gedrag van Mohammed. Hij had al 2 jaren geleden ruzie gehad met Mohammed over diens autoritaire gedrag; Hij met Qaiser naar Sparta meegereden is. 11. Shakeel Qaiser verklaarde dat: Hij bij de eerste groep op het veld zat; Hij met de hand geslagen heeft; Hij samen met Hameed, Khan en Younis geslagen heeft; Hij geen wapens heeft gezien; Hij nog aanwezig was toen de politie kwam; Hij gekomen was om de wedstrijd op Sparta te kijken; Mohammed ook hem eerder had geroyeerd; Hij op het veld met Mohammed heeft gesproken; Nadeem en Aslam later op het veld kwamen. 12. Abdur Salam verklaarde dat: Hij aanwezig was op Sparta en dat hij daar met de groep Mohammed was gekomen; Zijn broer speelde in het team van Mohammed; Hij de andere groep heeft zien aankomen; Hij niemand in die groep herkende; Hij de vechtpartij gezien heeft maar niet heeft gezien wie daarbij betrokken was; Hij Nadeem niet gezien heeft, noch Aslam, noch Shakeel ur Rehman; Waheed heeft hij wel gezien (de griffier merkt hierbij op dat de vertaler Khalil Ur Rehman- eerst vanuit het Urdu vertaalt dat Abdur Salam zegt hem niet gezien te hebben. Het lid van de Tuchtcommissie Tewarie, die Urdu verstaat, corrigeert dit, waarna Ur Rehman moet erkennen dat Abdur Salam inderdaad gezegd heeft Waheed wel gezien te hebben); Hij Hameed en Qaiser als betrokken bij de vechtpartij aanmerkt; Hij op ongeveer 15 meter van de vechtpartij stond; Hij geen stokken e.d. heeft gezien; Hij wel een grote man met een mes heeft gezien; Hij mensen heeft zien vertrekken voordat de politie kwam; Hij zichzelf als een neutrale partij ziet en dat hij alleen aanwezig was omdat zijn broer speelde; Aziz ook betrokken was, volgens zijn broer. Hij zou Hanif, de coach, geslagen hebben; Hij heeft gezien dat de eerste personen in de groep met stumps hebben gegooid. 13. S. Mirza verklaarde dat: Hij zag dat 5 of 6 mensen het veld inrenden; Hij alleen van Abcoude naar Sparta was gereden; Hij om uur op Sparta aanwezig was en dat de groep bijna tegelijk aankwam; Hij niet het veld ingegaan is en dat hij bij Zia ur Rehman en Van Ierschot is gebleven; Hij Zia, Nadeem, Aslam, Aziz, Shakeel en Hameed heeft gezien (bij de poort); Hij Waheed en Qaiser niet heeft gezien; Hij geen mes heeft gezien; Hij geen mensen eerder heeft zien weggaan; Hij voordat de politie gekomen was al naar Mohammed was gegaan; Hij mensen rond Mohammed heeft zien staan, maar dat hij geen slaan heeft gezien; wel heeft hij bloed gezien; Hij al wedstrijdsecretaris was gedurende de afgelopen 2 a 3 jaren; 6

7 Mohammed, zonder zijn medeweten, Jinnah 2 had teruggetrokken uit de competitie. Om ongeveer uur is de zitting gesloten. De tweede mondelinge behandeling werd gelast op 27 november 2002 vanaf uur wederom op HCC te Den Haag. In het bijzijn van mr Dekker zijn de getuigen gehoord. De tevens opgeroepen umpire Nasrullah was afwezig aangezien hij (ernstig) ziek was. 14. J. Mohammad die verklaarde dat Hij kon verklaren dat de door Jinnah tijdens de AVL geroyeerde personen, Khan en Younis, beiden lange tijd in het buitenland verblijven en het afgelopen seizoen, en zelfs in het geval van Younis de afgelopen jaren, niet in Nederland zijn geweest. Khan woont in Kent en Younis in de VS. Op de naam van Younis speelt al het hele seizoen een persoon genaamd Zamman Khalid (Fon.), die zelf niet speelgerechtigd is. Hij bowlt in Jinnah 1. De verdachten het volgende hebben gedaan: Zia-ur-Rehman was aanwezig, maar heeft niet geslagen. Hij stond alleen op het veld. Dagen voor de wedstrijd heeft Zia hem wel bedreigd met woorden met de strekking dat Zia Mohammed zou vermoorden; Nadeem Ahmed was de eerste die hem met de stump sloeg, die hij eerst had gegooid in zijn richting; Muhammad Aslam heeft hem schreeuwend bedreigd en heeft Hanif met een bat geslagen; Tariq Aziz heeft alleen geroepen, bedreigd en beledigd; Shakeel-ur-Rehman heeft Hanif, de coach, geslagen met een stump en heeft Mohammed bedreigd en beledigd; Abdul Wahid heeft aan hem getrokken en heeft hem bedreigd; Asim Hameed heeft hem hard aan zijn mouw getrokken; hij heeft niet geslagen, maar wel gedreigd; Shakeel Qaiser heeft hem met de hand geslagen. Hij bij het scorebord zat toen de groep er aan kwam; Hij zag dat er 10 tot 15 man kwamen aanrennen; Hij een mes heeft gezien en dat hij daarmee door een man, in zijn ogen geen grote man, werd geslagen; Hij deze man herkende als Javed Khan, een medewerker van Zia ur Rehman; Hij deze man gezien had op het kantoor van Zia; de man kwam nooit kijken naar het cricket; Hij de indruk had dat de man handelde in opdracht van Zia; Hij meer dan 25 man om zich heen zag; Hij geen mensen heeft zien vertrekken; Hij Mohammed Afeez had gezien, maar dat die niets deed Hij alle spelers al lang kent, de meeste al 4 jaren, waardoor hij hen goed kan herkennen; Desgevraagd toegaf dat hij ten onrechte Zia en zijn broer uit de KvK had geschreven; hij had hen ooit ingeschreven en dacht dat hij derhalve ook weer kon uitschrijven; hij was immers de oprichter van de club en dacht dat het daarom mocht; hij erkent zijn fout en heeft er spijt van; Hij Abdul Waheed zeker heeft gezien en hem heeft herkend. Hij was aanwezig; Hij zich nog immer zeer bedreigd voelt en nog immer lijdt onder hetgeen gebeurd is; Hij wapens heeft gezien, te weten een mes, bats en stumps. 15. A.D. Dikmoet, umpire op 18 augustus 2002, verklaarde dat: Hij geen van de personen die het veld op rende herkende; Hij aan het levende wicket, aan de kant van het parkeerterrein, stond op dat moment en dat hij ongeveer 20 man het veld in zag stormen; De personen de stumps uit de grond trokken en naar de spelers van Jinnah renden; Hij zag dat er geslagen en getrokken werd, waarbij de stumps werden gebruikt als wapens; Hij nog niet eerder bij Jinnah had gestaan; Hij mensen snel weg heeft zien gaan voordat de politie kwam; Hij zag dat er over en weer werd gebeld; 7

8 Hij zag dat personen wel getracht hebben anderen tegen te houden; Desgevraagd de opstellingkaart van die dag toont aan de voorzitter, die concludeert dat F. Younis op die kaart staat als zijnde speler van Jinnah op die dag; A. Bari op die dag captain van Jinnah was; Mede-umpire Nasrullah een mes heeft afgepakt van een speler en dat hij, Dikmoet, dit mes gezien heeft en het beschrijft als een mes zo lang als een onderarm. 16. B.S. Hasmi, niet opgeroepen maar door Mohammed medegebracht, verklaarde dat: Hij aanwezig was bij Sparta als supporter; Toen de wedstrijd al een paar overs bezig was een groep verscheen; naar de mening van Hasmi ging het om ongeveer 100 man; De groep heeft de stumps gepakt en is Mohammed en Hanif daarmee te lijf gegaan; Hij vlakbij Mohammed zat; Hij het volgende kan verklaren over de verdachten: Zia-ur-Rehman was aanwezig, maar heeft niet geslagen. Hij stond alleen op het veld; Hasmi stelt dat hij zag dat Zia getracht heeft de groep tegen te houden; Nadeem Ahmed Mohammed met een stump sloeg; Muhammad Aslam heeft Hanif met een bat geslagen; Tariq Aziz heeft alleen geroepen, bedreigd en beledigd; Shakeel-ur-Rehman heeft Hanif, de coach, geslagen met een bat; Abdul Wahid kende hij niet; Asim Hameed heeft gevochten; Shakeel Qaiser kent hij niet. Hij heeft een mes gezien in het bezit van een man met lang haar en een stevig postuur; Khan en Younis waren er niet en hij heeft hen ook lang niet gezien, zeker het hele jaar niet; Voordat de politie er was rende de helft van de mannen weg. 17. A. Ahmed, niet opgeroepen maar door Mohammed medegebracht, verklaarde dat: Hij als speler van het team Mohammed aanwezig was die dag; toen de mensen binnenkwamen stond hij te batten; Hij over de verdachten kon verklaren: Zia-ur-Rehman was aanwezig, stond niet in het veld; Nadeem Ahmed Mohammed met een stump sloeg; Muhammad Aslam heeft Hanif met een stump geslagen; Tariq Aziz heeft hij niets zien doen; Shakeel-ur-Rehman heeft Hanif, de coach, geslagen met een stump; Abdul Wahid was bij de groep, maar hij heeft niet gezien of hij iets deed; Asim Hameed heeft hij niet gezien; Shakeel Qaiser heeft hij niet gezien. Khan en Younis waren niet aanwezig en heeft hij ook lang niet gezien; Hij denkt dat hij hen het vorige jaar voor het laatst heeft gezien; Hij heeft geen mensen eerder zien weggaan; Hij heeft geen mes gezien; Hij is vrijwel direct nadat de mannen het veld oprenden, gevlucht achter het clubhuis richting de voetbalvelden en is later pas weer teruggekomen toen de vechtpartij voorbij was. De zitting werd gesloten omstreeks uur. Naast bovengenoemde verklaringen, heeft de Tuchtcommissie kennis genomen van de volgende stukken, die toegevoegd zijn aan het dossier: 1. Pleitnotitie Mr Dekker d.d.d 27 november Oproep voor de zitting van 27 november 2002 aan mr Dekker; 3. Oproep voor de zitting van 27 november 2002 aan A.D. Dikmoet; 4. Oproep voor de zitting van 27 november 2002 aan M.R. Nasrullah; 5. Oproep voor de zitting van 27 november 2002 aan J. Mohammad; 8

9 6. Een verklaring van M.F. Shamsi d.d. 10 oktober 2002; 7. Een kopie van de notulen van de buitengewone ledenvergadering van Jinnah d.d. 27 september 2002, met daaraan gehecht een presentielijst; 8. Een verklaring van S. Mirza d.d. 11 oktober 2002; 9. Een brief van mr Dekker d.d. 15 oktober 2002; 10. Een verklaring van Zia Ur Rehman d.d. 7 oktober 2002; 11. Een verklaring van Nadeem Ahmed d.d. 8 oktober 2002; 12. Een verklaring van Muhmmad Aslam d.d. 8 oktober 2002; 13. Een verklaring van S.Ur Rehman zonder datum; 14. Een verklaring van Abdul Waheed zonder datum; 15. Een verklaring van Khalil Ur Rehman d.d. 7 oktober 2002; 16. Een verklaring van Abdul Ghani Salam d.d. 7 oktober 2002; 17. Een verklaring van Abdul Bari Salam d.d. 5 oktober 2002; 18. Een brief van mr Dekker aan de Tuchtcommissie d.d. 10 oktober 2002; 19. Oproep d.d. 3 oktober 2002 voor de zitting van 12 oktober 2002 aan J. Mohammad; 20. Oproep d.d. 3 oktober 2002 voor de zitting van 12 oktober 2002 aan S. Mirza; 21. Oproep d.d. 3 oktober 2002 voor de zitting van 12 oktober 2002 aan Adbul Waheed; 22. Oproep d.d. 3 oktober 2002 voor de zitting van 12 oktober 2002 aan Asim Hameed; 23. Oproep d.d. 3 oktober 2002 voor de zitting van 12 oktober 2002 aan Muhammad Aslam; 24. Oproep d.d. 3 oktober 2002 voor de zitting van 12 oktober 2002 aan Nadeem Ahmed; 25. Oproep d.d. 3 oktober 2002 voor de zitting van 12 oktober 2002 aan Shakeel ur Rehman; 26. Oproep d.d. 3 oktober 2002 voor de zitting van 12 oktober 2002 aan Tariq Aziz; 27. Oproep d.d. 3 oktober 2002 voor de zitting van 12 oktober 2002 aan Zia ur Rehman; 28. Een uitdraai van de van de secretaris van het bestuur van de KNCB aan de secretaris van de Tuchtcommissie d.d. 20 augustus 2002 waarin het bestuur van de KNCB aangifte doet van onderhavige feiten tegen de verdachten. De inhoud van deze stukken zal niet herhaald worden, doch er zal, waar nodig en dienstig, naar verwezen worden in het navolgende. 7. Oordeel a. bewezenverklaring De Tuchtcommissie acht bewezen de verdachten verweten feiten, doch spreekt enkelen van bepaalde onderdelen daarvan vrij. De Tuchtcommissie zal eerst per verdachte aangeven wat zij bewezen acht, waarna zij meer in het algemeen zal motiveren hoe zij tot haar oordeel in gekomen. Verdachten was ten laste gelegd dat zij alleen of samen met anderen deelgenomen hebben aan ernstige gewelddadigheden tegen spelers en begeleiders van Jinnah 1 tijdens een wedstrijd, welk geweld (ondermeer) bestaan heeft uit: 1. slaan met de vuist(en) en/of stok(ken) en/of andere (zware) objecten en/of schoppen en/of; 2. steken met een mes, althans een scherp voorwerp en/of, 3. dreigen met een misdrijf tegen het leven gericht; in ieder geval zodanig gedrag mede door verdachten is getoond dat verdachten mede de cricketsport ernstig in diskrediet hebben gebracht. De Tuchtcommissie acht bewezen dat: Zia-ur-Rehman samen met anderen deelgenomen heeft aan ernstige gewelddadigheden tegen spelers en begeleiders van Jinnah 1 tijdens een wedstrijd, welk geweld (ondermeer) bestaan heeft uit 1. slaan met de vuist(en) en/of stok(ken) en/of andere (zware) objecten en/of schoppen en/of door anderen gepleegd; 2. steken met een mes, althans een scherp voorwerp en/of door anderen gepleegd, 3. dreigen met een misdrijf tegen het leven gericht door anderen gepleegd; in ieder geval zodanig gedrag (mede) door verdachte is getoond dat verdachte mede de cricketsport ernstig in diskrediet heeft gebracht. 9

10 Nadeem Ahmed alleen of samen met anderen deelgenomen heeft aan ernstige gewelddadigheden tegen spelers en begeleiders van Jinnah 1 tijdens een wedstrijd, welk geweld (ondermeer) bestaan heeft uit: 1. slaan met een stump althans een (zwaar) object door hemzelf gepleegd tegen J. Mohammed; 2. steken met een mes, althans een scherp voorwerp en/of door anderen gepleegd; 3. dreigen met een misdrijf tegen het leven gericht; in ieder geval zodanig gedrag mede door verdachte is getoond dat verdachte mede de cricketsport ernstig in diskrediet heeft gebracht. Muhammad Aslam alleen of samen met anderen deelgenomen hebben aan ernstige gewelddadigheden tegen spelers en begeleiders van Jinnah 1 tijdens een wedstrijd, welk geweld (ondermeer) bestaan heeft uit: 1. slaan met de vuist(en) en/of een bat of een stump, althans een zwaar (zware) object, door hemzelf gepleegd tegen een persoon genaamd Hanif; 2. steken met een mes, althans een scherp voorwerp en/of door anderen gepleegd; 3. dreigen met een misdrijf tegen het leven gericht door hemzelf gepleegd tegen een persoon genaamd J. Mohammed; in ieder geval zodanig gedrag mede door verdachte is getoond dat verdachte mede de cricketsport ernstig in diskrediet heeft gebracht. Tariq Aziz alleen of samen met anderen deelgenomen heeft aan ernstige gewelddadigheden tegen spelers en begeleiders van Jinnah 1 tijdens een wedstrijd, welk geweld (ondermeer) bestaan heeft uit: 1. slaan met de vuist(en) en/of stok(ken) en/of andere (zware) objecten en/of schoppen en/of door anderen gepleegd; 2. steken met een mes, althans een scherp voorwerp en/of door anderen gepleegd; 3. dreigen met een misdrijf tegen het leven gericht door hemzelf gepleegd; in ieder geval zodanig gedrag mede door verdachte is getoond dat verdachte mede de cricketsport ernstig in diskrediet heeft gebracht. Shakeel-ur-Rehman alleen of samen met anderen deelgenomen heeft aan ernstige gewelddadigheden tegen spelers en begeleiders van Jinnah 1 tijdens een wedstrijd, welk geweld (ondermeer) bestaan heeft uit: 1. slaan met een bat of een stump, althans een (zwaar) object door hemzelf gepleegd tegen een persoon genaamd Hanif; 2. steken met een mes, althans een scherp voorwerp en/of door een ander gepleegd; 3. dreigen met een misdrijf tegen het leven gericht door hemzelf gepleegd tegen J. Mohammed; in ieder geval zodanig gedrag mede door verdachte is getoond dat verdachte mede de cricketsport ernstig in diskrediet heeft gebracht. Abdul Wahid alleen of samen met anderen deelgenomen heeft aan ernstige gewelddadigheden tegen spelers en begeleiders van Jinnah 1 tijdens een wedstrijd, welk geweld (ondermeer) bestaan heeft uit: 1. slaan met de vuist(en) en/of stok(ken) en/of andere (zware) objecten en/of schoppen en/of door anderen gepleegd; 2. steken met een mes, althans een scherp voorwerp en/of door anderen gepleegd; 3. dreigen met een misdrijf tegen het leven gericht door hemzelf gepleegd tegen J. Mohammed; in ieder geval zodanig gedrag mede door verdachte is getoond dat verdachte mede de cricketsport ernstig in diskrediet heeft gebracht. Asim Hameed alleen of samen met anderen deelgenomen heeft aan ernstige gewelddadigheden tegen spelers en begeleiders van Jinnah 1 tijdens een wedstrijd, welk geweld (ondermeer) bestaan heeft uit: 1. slaan met de vuist(en) en/of stok(ken) en/of andere (zware) objecten en/of schoppen en/of gepleegd door anderen; 2. steken met een mes, althans een scherp voorwerp en/of gepleegd door anderen; 3. dreigen met een misdrijf tegen het leven gericht gepleegd door hemzelf tegen J. Mohammed; in ieder geval zodanig gedrag mede door verdachte is getoond dat verdachte mede de cricketsport ernstig in diskrediet heeft gebracht. 10

11 Shakeel Qaiser alleen of samen met anderen deelgenomen heeft aan ernstige gewelddadigheden tegen spelers en begeleiders van Jinnah 1 tijdens een wedstrijd, welk geweld (ondermeer) bestaan heeft uit: 1. slaan met de vuist(en) door hemzelf gepleegd tegen J. Mohammed; 2. steken met een mes, althans een scherp voorwerp en/of gepleegd door anderen; 3. dreigen met een misdrijf tegen het leven gericht gepleegd door anderen; in ieder geval zodanig gedrag mede door verdachte is getoond dat verdachte mede de cricketsport ernstig in diskrediet heeft gebracht. De Tuchtcommissie spreekt de verdachten van al het anders of overig ten laste gelegde vrij. b. Preliminaire vraag: lidmaatschap van Jinnah Door of namens de verdachten is betoogd dat niet alle verdachten, te weten de verdachten Asim Hameed en Shakeel Qaiser, lid waren van de KNCB omdat zij geen lid waren van Jinnah. Zij zouden daardoor niet vallen onder de bepalingen van het Tuchtreglement van de KNCB en daardoor zouden hun gedragingen niet het onderwerp kunnen zijn van een oordeel van de Tuchtcommissie. Deze stelling is in principe juist, ware het niet dat daarbij uitgegaan wordt van een onjuiste redenering van de zijde van de verdachten. De Tuchtcommissie meent dat de betrokkenen in casu wel vallen onder de bepalingen van het Tuchtreglement van de KNCB. De eerste vraag is wie lid zijn van de KNCB. Op grond van artikel 4 lid 1 sub 2 van de Statuten zijn leden: Leden kunnen slechts zijn verenigingen die zich het doen beoefenen van de cricketsport (mede) ten doel stellen en waarvan het lidmaatschap open staat voor natuurlijke personen. Jinnah was op 18 augustus 2002 lid van de KNCB. Zij was derhalve onderworpen aan de regels van de KNCB. Artikel 4 lid 2 e.v. van het Huishoudelijk reglement bepaalt: 2. De leden zijn verplicht jaarlijks een alfabetische ledenlijst aan de secretaris te zenden, die laatstgenoemde telkens uiterlijk op één mei moet hebben bereikt. Op deze lijst worden alle personen vermeld die lid zijn van het lid of van diens cricketafdeling en diegenen, die daarnaast krachtens de statuten van het betreffende lid zijn gerechtigd om in cricketwedstrijden voor dat lid uit te komen, met inbegrip van personen die aangemerkt worden als ondersteunend lid of donateur en die uitsluitend door het geven van een geldelijke bijdrage bedoeld lid c.q. diens cricketafdeling steunen, onderverdeeld als volgt: a. spelende leden/heren die op 1 september van het voorafgaande jaar de leeftijd van zeventien jaren hebben bereikt; b. spelende leden/heren die op 1 september van het voorafgaande jaar de leeftijd van zeventien jaren nog niet hebben bereikt; c. spelende leden/dames die op 1 september van het voorafgaande jaar de leeftijd van zeventien jaren hebben bereikt; d. spelende leden/dames die op 1 september van het voorafgaande jaar de leeftijd van zeventien jaren nog niet hebben bereikt; e. niet spelende leden; f. ondersteunende leden / donateurs. 3. Achter elke naam dient, voorzover het een spelend lid betreft, te worden vermeld het adres met postcode, het telefoonnummer, de geboortedatum en, voorzover het lid niet de Nederlandse nationaliteit bezit, de nationaliteit. 4. Het lid voorziet elk clublid, met inachtneming van de instructies van de bond, van registratienummer. Dit nummer valt niet vrij bij beëindiging van het lidmaatschap van het betreffende clublid. 5. Aanvullingen op de ledenlijst, eveneens onderverdeeld op de wijze als omschreven in lid 2 en voorzien van de in de leden 3 en 4 verlangde gegevens, dienen zo spoedig mogelijk te worden ingediend. 6. Ledenlijsten en aanvullingen moeten in machineschrift of als computerafslag in tweevoud worden aangeboden. Mits voldaan is aan de in de leden 2, 3 en 4 genoemde voorwaarden, mogen 11

12 ledenlijsten ook in gedrukte of elektronische vorm worden ingestuurd. Ledenlijsten in elektronische vorm dienen tevens te voldoen aan daaraan nader door de secretaris te stellen eisen. 7. De leden zijn gehouden op schriftelijk verzoek van het bestuur steeds schriftelijk alle gegevens te verschaffen, waarvan redelijkerwijs moet worden aangenomen dat kennisneming ervan door het bestuur wenselijk is. Door overlegging van de verzochte gegevens kan de KNCB vaststellen welke personen bij de aanvang van het seizoen lid waren van de vereniging. Met deze gegevens kan zij tevens subsidies aanvragen en contributies vaststellen. De verenigingen bepalen derhalve zelfs wie lid is; zij moeten hun leden echter wel conform het bovenstaande bij de KNCB aanmelden. Artikel 20 lid 1 van het Huishoudelijk Reglement bepaalt: Artikel 20 DEELNEMING AAN COMPETITIEWEDSTRIJDEN. 1. Een lid mag uitsluitend spelers aan een competitiewedstrijd laten deelnemen, die op de wijze als omschreven in artikel 4 van dit reglement als lid van het betreffende lid zijn geregistreerd en aan wie niet het recht is ontzegd om aan wedstrijden deel te nemen. Nu Hameed en Qaiser de facto in 2002 hebben deelgenomen aan door de KNCB georganiseerde wedstrijden in competitieverband, valt daaruit op te maken dat de heren lid waren van Jinnah, doch slechts nog niet waren aangemeld conform artikel 4 lid 5 van het Huishoudelijk Reglement. Jinnah had dat nog moeten doen. Daardoor worden Hameed en Qaiser door de Tuchtcommissie aangemerkt als personen vallende onder de bepalingen van het Tuchtreglement van de KNCB. c. Beoordeling van de feiten Vooropgesteld zij het volgende. De Tuchtcommissie wenst niet te oordelen over de duidelijk binnen Jinnah ontstane bestuurscrisis en de daaruit voortvloeiende verenigingsrechtelijke geschillen. Zij heeft kennis genomen van de standpunten van de rivaliserende kampen, maar zal hetgeen zij vernomen heeft slechts gebruiken voor zover het direct invloed heeft gehad op hetgeen geschied is op 18 augustus Tijdens de behandeling van de zaak bleek duidelijk dat er ruwweg twee verschillende feitencomplexen werden gepresenteerd. Partijen zijn het in ieder geval eens over de volgende feiten: Er bestond een bestuurscrisis binnen Jinnah, waarbij de twee elkaar bestrijdende fracties aangevoerd werden door J. Mohammed, de oprichter van de club en de manager van Jinnah 1, en de gebroeders Rehman, die naast sponsor ook nog bestuurders waren (geweest). Partijen voor 18 augustus 2002 van zins waren geweest om tijdens een ALV op 21 augustus 2002 het geschil te beslechten; Mohammed in overleg met de KNCB de wedstrijd Jinnah 1 tegen Hermes DVS 1 op 18 augustus 2002 had laten verplaatsen naar het veld van Sparta in Capelle aan de IJssel; Het kamp Rehman was hiervan niet op de hoogte; Op zondag 18 augustus 2002 is Mohammed verschenen op Sparta met een team; Op die dag hebben de spelers van het kamp Rehman te vergeefs gewacht in Abcoude en zijn, nadat zij vernomen hadden waar de wedstrijd plaatsvond, in colonne vertrokken naar Sparta, waarbij de heer Shamsi de weg wees; Aangekomen bij Sparta de heer Van Ierschot de groep heeft toegesproken en hen tot bedaren trachtte te brengen; Een aantal mensen het veld op is gerend en dat er vervolgens gevochten is; Mohammed en enkele anderen in meer of mindere mate gewond zijn geraakt. Partijen zijn het niet eens wie er wat gedaan heeft, in het bijzonder verschillen zij van mening over de betrokkenheid van verdachten. Uit hetgeen gesteld is tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat de Tuchtcommissie ruime keuze heeft uit verklaringen. Aangezien de verklaringen op essentiële punten van elkaar verschillen, zal de Tuchtcommissie moeten bepalen welke verklaringen zij geloofwaardig acht en welke feiten daaruit kunnen worden afgeleid. 12

13 De Tuchtcommissie stelt vast dat van de zijde van verdachten getracht is een consistent verhaal naar voren te brengen waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de gebeurtenissen van 18 augustus 2002, voor zover die niet te ontkennen zijn, te wijten zijn aan een viertal personen, te weten de leden van Jinnah M. Khan en F. Younis (daardoor beiden geroyeerd), de niet-leden Asim Hameed en Shakeel Qaiser en tenslotte wellicht zelfs aan het tijdens de zitting afwezige lid Tariq Aziz. De overige verdachten zouden niets gedaan hebben, anders dan trachten de anderen tegen te houden, en zou bij de poort zijn gebleven. Waheed (of Wahid) zou zelfs het veld nooit gevonden hebben. Zij wassen hun handen in collectieve onschuld. Zij waren naar Sparta gekomen om te praten met Mohammed en wellicht ook de KNCB, teneinde opheldering te krijgen over de gang van zaken. Het komt de Tuchtcommissie voor dat van de zijde van het kamp Rehman alles in het werk wordt gesteld om de schuld te schuiven in de schoenen van personen die de Tuchtcommissie niet zou kunnen aanraken en daarmee collectieve verantwoordelijkheid te voorkomen en het voortbestaan als vereniging, althans voor zover het het kamp Rehman betreft, te waarborgen. Uit het onderzoek ter zitting bleek dat de verhalen van de verdachten en de door hen aangehaalde getuigen in hoge mate op elkaar waren afgestemd. De Tuchtcommissie heeft zelfs één maal moeten constateren dat er getracht is een verklaring te verdraaien toen een getuige het script niet goed voordroeg. Abdur Salam verklaarde in het Urdu dat hij Waheed wel gezien had, maar vertaald werd dat hij hem niet gezien zou hebben. Dit deed het reeds verzwakte vertrouwen van de Tuchtcommissie in de oprechtheid van de verklaringen verder dalen. Terecht stelt mr Dekker dat de verklaringen van het kamp Mohammed gekleurd zouden kunnen zijn. Die van het kamp Rehman zijn dat dan ook. Het kamp Mohammed ziet echter zijn verklaringen ondersteund door de objectieve verklaringen van Van Ierschot, Dronkers en Dikmoet. Daarnaast komen de verklaringen van de getuigen M. Mirza, Hasmi en Ahmed de Tuchtcommissie geloofwaardig over. Dat Hasmi meent 100 man het veld op te zien hebben lopen, kan gezien worden als een grove overdrijving, niet als een relevante onwaarheid. Waar in het verhaal van het kamp Rehman niet of slechts sporadisch gesproken wordt van wapens, kan uit de andere verklaringen en de gevolgen van de vechtpartij afgeleid worden dat er wapens aanwezig waren. Gesteld voor de keuze tussen de twee feitencomplexen, acht de Tuchtcommissie de verklaringen van de getuigen M. Mirza, Van Ierschot, Dronkers, Mohammed, Dikmoet, Hasmi en Ahmed doorslaggevend. De bovenstaande, niet betwistte feiten, dienen aangevuld te worden met de volgende vaststellingen: Een groep personen, waaronder Nadeem Ahmed, Muhammad Aslam, Tariq Aziz, Shakeel ur Rehman, Adbul Wahid, Asim Hameed en Shakeel Qaiser is het veld opgerend en heeft in meer of mindere mate geweld gebruikt tegen, in ieder geval, Mohammed en de coach Hanif, waarbij ook bedreigingen zijn geuit door genoemde personen aan het adres van Mohammed en Hanif; Nadat de gewelddadigheden gestaakt waren, zijn een aantal van hen, wiens namen nog altijd onbekend zijn, afgevoerd naar de wachtende auto s voordat de politie was gearriveerd; Tijdens de vechtpartij is gebruik gemaakt van al dan niet meegebrachte wapens, te weten stumps, bats en een mes; Ruim voor de vechtpartij en daar vlak voor zijn bedreigingen aan het adres van het kamp Mohammed geuit. Deze bedreigingen zijn ook geuit in het bijzijn van Van Ierschot; Dat er tussen de beide kampen een duidelijk en hoog oplopend conflict bestond, de duidelijke emotionele reacties die dit conflict opriep bij betrokkenen, de geuite beschuldigingen en dreigementen, maken dat de Tuchtcommissie de intentie van de groep die uit Abcoude vertrok slechts kan inschatten als confrontatie gericht en zelfs agressief. Het verhaal dat men wilde praten komt niet overeen met de feiten en komt zelfs tamelijk ongeloofwaardig over. Het bovenstaande leidt tot de volgende conclusie.: a. Een gezelschap, bestaande uit spelers en supporters van Jinnah is vanuit Abcoude naar het terrein van Sparta gereden om "verhaal" te halen. b. Dit gezelschap is gezamenlijk op Sparta gearriveerd. c. Na door R. van Ierschot te zijn toegesproken is een (groot) deel van het gezelschap het terrein opgerend. Behoudens de gebroeders Zia en Khalil ur Rehman maakten de in de aangifte genoemde spelers deel uit van dit gezelschap. 13

14 8. Beslissing d. Dat genoemde personen tot deze groep behoorden blijkt uit: 1 de verklaring van R. van Ierschot 2 de verklaring van H. Dronkers 3 de verklaring van M. Mirza 4 de verklaring van Hermes DVS speler Lou Borrani in de cricket van 23/8/2002 "ik zag een aantal spelers waar ik de vorige keer nog tegen heb gespeeld het veld op rennen" 5 de verklaring van Mohammed 6 de verklaringen van Hasmi en Ahmed 7 de verklaring van Dikmoet. e. Meerdere personen hadden bij het betreden van het terrein slagwapens bij zich (bats en mes) en pakten onderweg naar het clubhuis de stumps mee, waarmee zij onder andere Mohammed en Hanif hebben mishandeld; f. Teneinde niet aangehouden te kunnen worden en ter obstructie van de waarheidsvinding zijn enkele raddraaiers tijdig afgevoerd. g. Er is sprake geweest van (voorwaardelijk) opzettelijk collectief geweld, waaraan de verdachten door zich niet nadrukkelijk aan de groep te onttrekken (mede) schuldig zijn. De Tuchtcommissie komt, gezien het onder 7 overwogene, tot het volgende oordeel: Zij legt aan de verdachten de navolgende straf op: Zia ur Rehman: voor duur van 6 maanden ontzeggen van het recht tot het deelnemen aan wedstrijden, derhalve tot 1 juli 2003, zijnde de helft van het seizoen 2003 (in Nederland); Nadeem Ahmed: voor duur van 3 jaren ontzeggen van het recht tot het deelnemen aan wedstrijden, derhalve tot en met het seizoen 2005 (in Nederland); Muhammad Aslam: voor duur van 3 jaren ontzeggen van het recht tot het deelnemen aan wedstrijden, derhalve tot en met het seizoen 2005 (in Nederland); Tariq Aziz: voor duur van 1 jaar ontzeggen van het recht tot het deelnemen aan wedstrijden, derhalve tot en met het seizoen 2003 (in Nederland); Shakeel-ur-Rehman: voor duur van 3 jaren ontzeggen van het recht tot het deelnemen aan wedstrijden, derhalve tot en met het seizoen 2005 (in Nederland); Abdul Wahid: voor duur van 1 jaar ontzeggen van het recht tot het deelnemen aan wedstrijden, derhalve tot en met het seizoen 2003 (in Nederland); Asim Hameed: voor duur van 1 jaar ontzeggen van het recht tot het deelnemen aan wedstrijden, derhalve tot en met seizoen 2003 (in Nederland) Shakeel Qaiser: voor duur van 3 jaren ontzeggen van het recht tot het deelnemen aan wedstrijden, derhalve tot en met het seizoen 2005 (in Nederland); De Tuchtcommissie meent de door haar opgelegde straf uitvoering te moeten motiveren. De Tuchtcommissie is zich ervan bewust dat de opgelegde straffen fors zijn, maar acht ze, gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden van iedere verdachte, rechtvaardig. Een aanvankelijk interne machtsstrijd binnen de vereniging Jinnah heeft zich op een zeer ernstige wijze geopenbaard aan de buitenwereld. Een conflict dat op een correcte wijze volgens de daartoe geëigende methoden en procedures zonder enige strubbeling had kunnen worden opgelost, onder andere tijdens de reeds uitgeschreven ALV, is 14

15 uitgelopen op een ordinaire vechtpartij waarbij gewonden zijn gevallen en de Cricketsport te schande gemaakt is. De verdachten hebben, onder leiding van Zia ur Rehman en wellicht diens broer Khalil -, in de wetenschap dat de emoties hoog op waren gelopen en door de gehele kwestie van het verzetten van de wedstrijd naar Sparta nog verder zouden oplopen, ervoor gekozen met een hele groep naar Sparta te rijden. Geen van hen kende de weg, dus diende men in colonne achter de heer Shamsi aan te rijden naar Capelle aan de IJssel. Daar aangekomen leek Van Ierschot aanvankelijk de gemoederen tot rust te kunnen brengen, maar de groep had haar zinnen al op de tegenpartij gezet. Wapens waren reeds voorhanden en toen de eerste losbrak, volgende(n) de rest. De toorn van de groep richtte zich op de door hen reeds veel bedreigde Mohammed en de met hem meegekomen coach Hanif. Naast verdachten waren ook een aantal derden meegekomen die, volgens andere getuigen, nimmer op het cricketveld kwamen. Deze personen waren naar alle waarschijnlijkheid speciaal meegekomen naar Sparta omdat men een conflict verwachtte. Onder hen was ook de man met het grote mes (zie verklaring Dikmoet). Dit maakt de zaak nog bedreigender en ernstiger. De groep was uit Abcoude vertrokken omdat zij boos waren op de groep Mohammed. Gezien de voorgeschiedenis kan niet anders gezegd worden dat zij, door naar Sparta te gaan, op de koop hebben genomen dat er geweld gebruikt zou gaan worden. Een enkele verdachte heeft niet actief gevochten, daarbij moet gedacht worden aan Zia ur Rehman. Niettemin is ook hij strafbaar, nu hij met een groep spelers en vermeende supporterscollectief afreisde naar Sparta om verhaal te halen, waardoor hij willens en wetens het risico heeft genomen dat een en ander in een veldslag zou eindigen. Sterker nog, de Tuchtcommissie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat een en ander met militaire precisie is voorbereid, gelet op het feit dat vlak voordat de politie arriveerde, twee personen onder begeleiding van een aantal andere personen zijn afgevoerd en vertrokken. Daarna heeft het kamp Rehman getracht de schade te beperken door het naar voren schuiven van hun welgevallige daders. Er was gevochten en iemand moest daarvoor boeten. De belangrijke personen dienden uit de wind gehouden te worden. Hameed en Qaiser konden bekennen, want zij waren toch geen formeel lid van Jinnah; zij stonden niet op de lijst die op 1 mei 2002 bij de KNCB had moeten liggen. M. Khan en F. Younis kwamen wel op de ledenlijst voor. De Tuchtcommissie heeft echter het sterke vermoeden dat beide personen feitelijk in het buitenland verbleven en derhalve eenvoudig aangewezen zouden kunnen worden als (fictieve) zondebokken. De naam van F. Younis zou zelfs gebruikt zijn door een andere speler om zo wel speelgerechtigd te kunnen zijn. De Tuchtcommissie zou wellicht deze kwestie in het kader van een aangifte van de zijde van de KNCB kunnen onderzoeken. Indien het vermoeden klopt, heeft Jinnah 1 wellicht gedurende het hele seizoen gespeeld met een niet-speelgerechtigde speler en heeft daarnaast de wedstrijdformulieren vervalst. Er is getracht de waarheid te verdraaien en zelfs de Tuchtcommissie te misleiden. Dit neemt de Tuchtcommissie de verdachten bijzonder kwalijk. De aan de diverse verdachten opgelegde straffen verschillen in hoogte en wel hierom. De Tuchtcommissie meent dat een ieder die op die dag verschenen is bij Sparta met de groep Rehman heeft bijgedragen aan hetgeen daar gebeurd is. Er is sprake van groepsgedrag. Indien men zich niet uit een groep, die een gemeenschappelijk doel heeft, verwijdert wordt men deelgenoot van hetgeen die groep doet. In het geval van Zia ur Rehman zou zelfs gezegd kunnen worden dat hij feitelijk leiding gegeven heeft aan de groep gezien zijn positie en de verhoudingen binnen die groep. De Tuchtcommissie heeft de indruk dat, indien hij de groep had verboden naar Capelle te gaan, de groep hem had gehoorzaamd. Daarnaast is de reis naar Capelle gecoördineerd aangezien niemand de weg wist. Alles wijst op een geplande actie. De Tuchtcommissie stelt dat het behoren tot de groep die aankwam op Sparta, reeds een straf van 6 maanden ontzegging van de speelbevoegdheid kan rechtvaardigen. Het betreden van het veld, maar zonder feitelijk slaan of ander geweld te gebruiken, levert 1 jaar op. Slaan of ander geweld rechtvaardigt 3 jaren. De verdachten hebben, terwijl zij de keuze hadden om deze hele kwestie vreedzaam op te lossen op een ALV, ervoor gekozen de weg van het geweld op te gaan. Hen treft collectieve blaam, waarvoor zij collectief dienen te boeten. 15

16 9. Beroep Wat er ook moge zijn van de achtergrond van het conflict tussen Mohammed c.s. en Rehman c.s., hetgeen geschied is op 18 augustus 2002 is een intense smet op het Cricket in Nederland. Tegen deze beslissing kan beroep aangetekend worden bij de Commissie van Beroep. Het beroep dient op straffe van niet-ontvankelijkheid ingesteld te worden door het indienen van een gemotiveerd beroepschrift bij de secretaris van de Commissie van Beroep (p.a. Bondsbureau KNCB, Nieuwe Kalfjeslaan 21b, 1182 AA Amstelveen) binnen 10 dagen na dagtekening van de kennisgeving van de uitspraak waartegen beroep kan worden ingesteld. Het instellen van beroep schorst de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf niet. Hangende het beroep kan de voorzitter van de Commissie van Beroep op verzoek van de tuchtrechtelijk gestraften de door de Tuchtcommissie opgelegde straf geheel of gedeeltelijk schorsen. Aldus beslist op 27 november 2002 door F.J. Vos (voorzitter), D.C.E. de Groot, S. Tewarie en R.L Buijze. R. Vermeulen trad op als griffier. De beslissing is verzonden aan betrokkenen op 13 december Voor afschrift: R. Vermeulen, secretaris 16