KOPLAMPEN WERKING VAN ELEKTRISCH CIRCUIT

Transcriptie

1 KOPLAMPEN H1 WERKING VAN ELEKTRISCH CIRCUIT Gedimd Groot Licht ij het inschakelen van de koplampen wordt altijd gedimd grootlicht ingeschakeld, ongeacht de stand van de contactschakelaar. Koplampen uitschakelvertraging De in dit hoofdstuk gebruikte term koplamp geldt zowel voor gedimd als voor ongedimd groot licht, e.e.a. naar keuze d.m.v. de grootlichtdimschakelaar. Deze dimschakelaar blijft gedurende de vertragingstijd in werking. De koplampen gaan branden zodra de koplampschakelaar in zijngrootlichtstand geschakeld wordt, ongeacht de stand van de contactschakelaar. ij afzetten van het voertuigcontact en verwijderen van de contactsleutel met nog ingeschakeld groot licht, en wanneer de koplampschakelaar vervolgens met een vertraging van minder dan 1 sekonde in zijn standlichtpositie geschakeld wordt, zal een uitschakelvertraging van 5 sekonden worden ingeleid. ij afzetten van het voertuigcontact en verwijderen van de contactsleutel met nog ingeschakeld groot licht, en wanneer de koplampschakelaar vervolgens met een vertraging van meer dan 1 sekonde in zijn standlichtpositie geschakeld wordt, worden de kop lampen uitgeschakeld en blijft de parkeerverlichting branden tot dat de koplampschakelaar uitgeschakeld of weer in de grootlichtstand teruggeschakeld wordt. De geactiveerde koplampenuitschakelvertraging kan door de hiernagenoemde handelingen altijd onmiddellijk worden afgezet (hoofdverlichtingsschakelaar uitgeschakeld): Contactsleutel in het contactslot stekenof inschakelen van het accessoirecircuit/voetuig contact (de helebuitenverlichting wordt uitgeschakeld). Koplampschakelaar in standlichtpositie schakelen. In dit geval gaat de buitenverlichting onmiddellij-kover tot standlicht. Koplampschakelaar op grootlicht schakelen. In dit geval branden de koplampen en het normale standlicht (d.w.z. niet de parkeerverlichting). van de contactschakelaar. Het standlichtcontrolelampje wordt ingeschakeld wanneer de standlichtschakelaar ingeschakeld is en het standlicht brandt, echter niet bij uitgetrokken contactsleutel en ingescha kelde parkeerverlichting. Groot Licht De grootlichtdimschakelaar heeft een z.g. momentane werking waardoor de koplampen bij elke bediening van deze schakelaar van dimlicht naar grootlicht of omgekeerd worden omgeschakeld. ij bediening van de grootlichtdimschakelaar met ingeschakeld gedimd grootlicht en uitgeschakelde voorste mistlampen worden de dimlichtlampen gedooft en gaan de grootlichtlampen 1 en branden. ij bediening van de grootlichtdimschakelaar zowel met ingeschakeld dimlicht als met ingeschakelde voorste mistlampen worden de dimlichtlampen gedooft en gaan de grootlichtlampen 1 aan. Attentieverlichting Deze verlichting is voor voertuigen in Canada, Noorwegen, Zweden en Finland wettelijk voorgeschreven. ij deze voertuigen brandt ongeacht de stand van enige schakelaar bij draaiende motor altijd de buitenverlichting met koplampen als z.g. attentieverlichting. De attentieverlichting is verder niet van invloed op andere verlichtingssystemen. Grootlicht/Standlicht Controlelampjes Het grootlichtcontrolelampje wordt ingeschakeld wanneer de koplampen branden, ongeacht de stand WERKING VAN ELEKTRISCH CIRCUIT 1

2 H1 KOPLAMPEN 0 F 1 10 A (ECM) 7 C58 Zie details zekeringen S05 14 P P 4 C4 [15] Z14 Dashboard [15] Regeleenheid en informatie centrum display C4 G G RG RG OG OG LG LG E C C57 Interieurverlichting OR U RW UW US (ECM) 1 4 [1] [] 0 0 C19 X145 Hoofd verlichtingsschakelaar [1] standlicht [] koplampen 1 C6 [] 0 [1] 0 X7 Richtingaanwijzers [1] Koplamp lichtsignaal [] Groot licht C19 S08 E5 8 C6 S15 E5 ELEKTRISCH SCHEMA

3 KOPLAMPEN H1 (ECM) C55 NW 1 C 1 C56 WK C8 0 [1] X9 Microschakelaar contactsleutel [1] sleutel ingezet 0 I II III X14 Startcontactslot C 4 C8 S15 E5 9 RW UO 1 5 U C11 UP ehalve NAS 5 11 R UK 10 8 US C10 UG Regeleenheid carrosserie elektronica (ECM) C189 [1] [] [] [4] 10 Koplamp rechts [1] Standlicht [] Dimlicht [] Groot licht [4] Groot licht C16 [1] [] [] [4] 116 Koplamp links [1] Standlicht [] Dimlicht [] Groot licht [4] Groot licht 6 C189 6 C16 S111 S101 E181 E154 ELEKTRISCH SCHEMA

4 PARKEERLICHT H4 WERKING VAN ELEKTRISCH CIRCUIT Standlicht Wanneer bij ingeschakeld voertuigcontact de standlichtschakelaar ingeschakeld wordt, of bij ingeschakelde koplampschakelaar, gaande hierna genoemde lampen branden: standlicht links en rechts voor, standlicht links en rechtsachter, kentekenverlichting alsmede de verlichtingen van de controlelampen en achterportierschakelaargroep. ovendien worden met de standlichtschakelaar nog de volgende lampen ingeschakeld: Klokverlichting, dashboardschakelaargroep, consoleschakelaargroep, versnellingskeuzegroep, instrumentenverlichting, aanstekerverlichting, HEVAC paneel schakelaars en I.C.E. (telefoonafstands bediening, indien ingebouwd). Parkeerverlichting ij uitgeschakeld voertuigcontact en accessoirecircuit,verwijderde contactsleutel en in standlichtpositie geschakelde koplampschakelaar zal de parkeerverlichting afhankelijk van destand van de richtingaanwijzerschakelaar als volgt worden ontstoken: Met de richtingaanwijzerschakelaar inneutraalstand brandt de complete standverlichting. Met de richtingaanwijzerschakelaar in stand RECHTS brandt de standverlichting rechtsvoor en rechtsachter. Met de richtingaanwijzerschakelaar in stand LINKS brandt de standverlichting linksvoor en linksachter. ij in grootlichtstand geschakelde koplampschakelaar brandt de normale standverlichting samen met de koplampen. Standlicht Controlelampjes Het standlichtcontrolelampje wordt ingeschakeld wanneer de standlichtschakelaar ingeschakeld is en het standlicht brandt, echter niet bij uitgetrokken contactsleutel en ingescha kelde parkeerverlichting. WERKING VAN ELEKTRISCH CIRCUIT 1

5 H4 PARKEERLICHT 0 F 1 10 A (ECM) 7 C58 S05 Zie details zekeringen 14 P P 4 C4 [15] Z14 Dashboard [15] Regeleenheid en informatie centrum display C4 E54 G G RG RG OG OG LG LG C C56 (ECM) OR 1 C19 [1] 0 X145 Hoofd verlichtingsschakelaar [1] standlicht S08 C19 E5 ELEKTRISCH SCHEMA

6 PARKEERLICHT H4 (ECM) 9 C11 5 C10 NAS R ehalve NAS RW Richtingaanwijzerlampjes C Lampengroep, [] [1] linksvoor [1] richtingaanwijzer [] standlicht 1 C158 GR NAS 5 C16 [1] 6 C16 S Koplamp links [1] Standlicht NAS ehalve NAS E154 Richtingaanwijzerlampjes GW NAS C Lampengroep, [] [1] rechtsvoor [1] richtingaanwijzer [] standlicht 5 C189 [1] 6 C Koplamp rechts [1] Standlicht 1 C187 S111 E181 ELEKTRISCH SCHEMA

7 H4 PARKEERLICHT 14 GR 1 17 R C61 GP C5 GP RW Regeleenheid carrosserie elektronica (ECM) Contactdoos trekhaak 4 C66 [1] [] [] 1 C Linker achterlichtcombinatie [1] Richtingaanwijzer [] Achterlicht [] Stoplicht S56 GW RW GP E67 4 C16 [1] [] [] 1 C Rechter achterlichtcombinatie [1] Richtingaanwijzer [] Achterlicht [] Stoplicht S01 E 4 ELEKTRISCH SCHEMA

8 PARKEERLICHT H4 16 C5 16 C61 RN 11 C RN Regeleenheid carrosserie elektronica (ECM) RU C54 C704L 1 C706L X188 Schakelaar elektr. bediende portierruiten, linkerachter portier C04 C704R 1 C706R X189 Schakelaar elektr. bediende portierruiten, rechterachter portier C706L C706R S701L S701R 4 C07 C859 E67 E8 C Kentekenplaatverlichting, links C86 14 Kentekenplaatverlichting, rechts 1 C861 1 C86 S85 E ELEKTRISCH SCHEMA 5

9 REMLICHTEN H5 WERKING VAN ELEKTRISCH CIRCUIT Remlichten ij ingeschakeld voertuigcontact lichten de remlichten (inclusiefhet hoogeplaatste stoplicht, indien ingebouwd) op wanneer de remschakelaar gesloten wordt. WERKING VAN ELEKTRISCH CIRCUIT 1

10 H5 REMLICHTEN 9 W 1 C7 0 [1] 0 [1] S11 15 F A C7 Zie details zekeringen X168 Remlichtschakelaar [1] rempedaal ingedrukt 0 F 1 10 A S05 Regeleenheid carrosserie elektronica (ECM) 7 C58 Zie details zekeringen GP S01 YP Antiblokkeersysteem (A..S.) P P 14 4 C4 [15] Z14 Dashboard [15] Regeleenheid en informatie centrum display 17 7 E54 4 C G G RG 10 1 RG OG OG LG 11 C4 LG C56 Regeleenheid carrosserie elektronica (ECM) ELEKTRISCH SCHEMA

11 REMLICHTEN H5 17 C61 1 GP Contactdoos trekhaak 1 C5 GU Regeleenheid carrosserie elektronica (ECM) C07 C859 GP GP C66 [] 175 Linker achterlichtcombinatie [] Stoplicht 4 C16 [] 176 Rechter achterlichtcombinatie [] Stoplicht C In het midden gemonteerd remlicht 1 C66 1 C16 1 C865 S85 S56 S01 S851 1 C860 C10 E67 E ELEKTRISCH SCHEMA

12 RICHTINGAANWIJZERLAMPJES H6 WERKING VAN ELEKTRISCH CIRCUIT Alarmknipperlichtinstallatie Wanneer de alarmknipperlichtschakelaar bediend wordt, gaan allerichtingaanwijzerlampen en het lampje in de alarmknipperlichtschakelaar met de gespecificeerde frequentie knipperen, ongeacht de stand van de contactschakelaar. Ook de controlelampjes voor de richtingaanwijzers in het combiinstrument gaan hierbijknipperen. Indien bij ingeschakeld voertuigcontact de traagheidsschakelaar bediend wordt, gaan alle richtingaanwijzerlampen, de controlelampjes daarvan en het lampje in de alarmknipperlichtschakelaar met de gespecificeerde frequentie knipperen. Naast het knipperen van de richtingaanwijzerlampen wordt bovendien door de ecm een hoorbaar tiksignaal gegenereerd waarvaan de frequentie aan die van de controlelampjes in het combiinstrument aangepast is. WERKING VAN ELEKTRISCH CIRCUIT 1

13 H6 RICHTINGAANWIJZERLAMPJES 0 F 1 10 A Regeleenheid carrosserie elektronica (ECM) 7 C58 S05 Zie details zekeringen 14 P P 4 C4 [15] Z14 Dashboard [15] Regeleenheid en informatie centrum display C4 SU SP G G RG RG OG OG LG LG E54 H6- A C55 GLG PG RW C56 Regeleenheid carrosserie elektronica (ECM) Interieurverlichting H C1 X0 Alarmknipperlichtschakelaar S08 1 C1 E5 ELEKTRISCH SCHEMA

14 RICHTINGAANWIJZERLAMPJES H C C56 Regeleenheid carrosserie elektronica (ECM) A H6- UW US GW GR RLG R SU H6- SP 1 [] [1] [] [4] C [5] 0 [6] 4 0 [7] 0 C6 [8] X7 Richtingaanwijzers [1] Koplamp lichtsignaal [] Groot licht [] Richtingaanwijzers rechts [4] Richtingaanwijzers links [5] Dim Increase [6] Dim Decrease [7] Modus [8] Overspeed S15 E5 ELEKTRISCH SCHEMA

15 H6 RICHTINGAANWIJZERLAMPJES 1 C10 GR 4 C11 GW Regeleenheid carrosserie elektronica (ECM) NAS ehalve NAS NAS ehalve NAS GR GR GW GW 1 C158A 15 Richtingaanwijzer linksvoor 1 C187A 154 Richtingaanwijzer rechtsvoor C158A C187A C158 [1] 115 Lampengroep, linksvoor [1] richtingaanwijzer C187 [1] 18 Lampengroep, rechtsvoor [1] richtingaanwijzer 1 C158 1 C187 NAS ehalve NAS NAS ehalve NAS S101 S111 E154 E181 4 ELEKTRISCH SCHEMA

16 RICHTINGAANWIJZERLAMPJES H6 Regeleenheid carrosserie elektronica (ECM) 6 14 C10 14 C61 4 C5 GW RG WG GR C16 [1] 176 Rechter achterlichtcombinatie [1] Richtingaanwijzer 4 C66 [1] 175 Linker achterlichtcombinatie [1] Richtingaanwijzer 1 C16 1 C66 C1 17 Knipperlicht, rechts C1 1 Knipperlicht, links 1 C1 S01 1 C1 S101 S114 S56 E154 E167 E67 E ELEKTRISCH SCHEMA 5

17 ACHTERUITRIJLICHTEN H7 WERKING VAN ELEKTRISCH CIRCUIT Achteruitrijlampen Wanneer de versnellingskeuzehefboom bij ingeschakeld voertuigcontact in de achteruitversnelling wordt gezet, worden beide achteruitrijlampen ingeschakeld. WERKING VAN ELEKTRISCH CIRCUIT 1

18 H7 ACHTERUITRIJLICHTEN (ECM) C66 UP UG Versnellingsbak GN Automatische transmissie U S609 S608 Automatische transmissie S610 C660 C560 1 C C564 S551 X157 Terugschakelaar 10 C C660 C559 C560 X 1 0 [1] 6 C56 G 5 C560 C660 Y 0 [] S607 Z C56 0 [] X Y Z P R N D Z* = Schakelaar open 0 = Schakelaar gesloten * = Defect X94 Schakelaar voor stand van de transmissie [1] X schakelaar [] Y schakelaar [] Z schakelaar E59 E574 enzine Diesel E61 ELEKTRISCH SCHEMA

19 ACHTERUITRIJLICHTEN H7 0 F 1 10 A (ECM) 7 C58 Zie details zekeringen S05 P P 14 4 C4 Z14 Dashboard [15] [15] Regeleenheid en informatie centrum display C4 G G RG RG OG OG LG LG C56 (ECM) E54 ELEKTRISCH SCHEMA

20 H7 ACHTERUITRIJLICHTEN (ECM) 9 C5 LGN GN 6 5 C06 C806 W W 4 C81 C816 [1] 177 Linker lampengroep achterklep [1] 178 Rechter lampengroep achterklep [1] Achteruitrijlamp [1] Achteruitrijlamp 1 C81 1 C816 W W W 1 C806 C06 S01 E 4 ELEKTRISCH SCHEMA

21 MISTLAMPEN H9 WERKING VAN ELEKTRISCH CIRCUIT Mistlampen ij ingeschakeld voertuigcontact en tevens ingeschakelde standlicht of grootlichtschakelaar worden door kort indrukken van de mistlampschakelaar de voorste mistlampen ingeschakeld. Wanneer de mistlampschakelaar nogmaals kort ingedrukt wordt, of wanneer het groot licht of standlicht wordt uitgeschakeld dan wel het voertuigcontact afgezet, gaan de voorste mistlampen (weer) uit. N.. ij het inschakelen van het voertuigcontact blijven de voorste mistlampen altijd uitgeschakeld. Mistachterlichten ij ingeschakeld voertuigcontact met tevens ingeschakeld grootlicht of ingeschakelde voorste mistlampen worden door kort indrukken van de mistachterlichtschakelaar de mistachterlichten ingeschakeld. ij het inschakelen van de achterlichten gaat ookhet controlelampje in de mistachterlichtschakelaar branden. Wanneer de mistachterlichtschakelaar nogmaals kort ingedrukt wordt, of wanneer het groot licht of de voorste mistlampen worden uitgeschakeld dan wel het voertuigcontact afgezet, gaan de mist achterlichten (weer) uit. N..: ij het inschakelen van het voertuigcontact blijven de mistachterlichten altijd uitgeschakeld. WERKING VAN ELEKTRISCH CIRCUIT 1

22 H9 MISTLAMPEN (ECM) C10 10 C C57 YR RY Interieurverlichting RY RY RW 5 C0 X70 Mistlampschakelaar 1 C Linker mistlamp C0 C159 1 C Rechter mistlamp C188 S101 S111 S08 S07 E154 E181 E5 ELEKTRISCH SCHEMA

23 MISTLAMPEN H9 (ECM) 6 C56 1 C55 RU RN 1 LGN RY 6 C C06 C806 C806 W W W W 4 C81 4 C Linker lampengroep achterklep [1] Achteruitrijlamp [1] [] [] [1] [] Mistachterlicht 1 C81 1 C816 W Contactdoos trekhaak W W 1 C806 C06 S01 Interieurverlichting RY 9 RY C5 GN 178 Rechter lampengroep achterklep [1] Achteruitrijlamp [] Mistachterlicht 5 RW C15 X154 Mistlampschakelaar C15 S08 S07 E5 E ELEKTRISCH SCHEMA

24 H9 MISTLAMPEN 0 F 1 10 A (ECM) 7 C58 Zie details zekeringen S05 P P 14 4 C4 Z14 Dashboard [15] [15] Regeleenheid en informatie centrum display C4 G G RG RG OG OG LG LG C56 (ECM) E54 4 ELEKTRISCH SCHEMA