Attachment and parenting stress as predictors of internalizing and externalizing behavior problems?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Attachment and parenting stress as predictors of internalizing and externalizing behavior problems?"

Transcriptie

1 Attachment and parenting stress as predictors of internalizing and externalizing behavior problems? A research at Medisch Orthopedagogisch Centrum t Kabouterhuis Masterscriptie orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam Student: S.N.M. Jonker, studentnummer: Scriptiebegeleider: Drs. F.J.A. van Steensel Begeleider extern: Drs. F.Y. Scheper Tweede beoordelaar: Prof. Dr. S.M. Bögels Onderzoeksinstelling: MOC t Kabouterhuis Amsterdam, februari 2013

2 Inhoudsopgave Abstract 3 Samenvatting 4 Inleiding Hechting 5 Hechting en gedragsproblemen 7 Opvoedstress en gedragsproblemen 8 Opvoedstress en hechting 9 Huidig onderzoek 9 Methoden Proefpersonen 13 Procedure 13 Instrumenten 14 Data analyse strategie 16 Resultaten Beschrijvende statistiek 17 Correlaties 17 Regressieanalyse 19 Discussie 22 Literatuurlijst 27 Bijlage 33 2

3 Attachment and parenting stress as predictors of internalizing and externalizing behavior problems? Abstract In the current study, the relationships between parenting stress, a attachment, internalizing and externalizing behavior problems in children were examined. More specifically, it was the predictive value of parenting stress and disordered attachment on both forms of behavior problems was investigated. 103 children aged 2.0 to 7.9 years, and their parents, that were referred to Medisch Orthopedagogisch Centrum 't Kabouterhuis participated. The presence of disordered attachment was examined with the Disturbance or Attachment Interview (DAI), the internalizing and externalizing behavior problems with the Child Behavior Checklist (CBCL), and for parenting stress the Nijmeegse Parental Stress Index (NOSI) was used. A disordered attachment and parenting stress are significant predictors of both internalizing and externalizing behavior when separately included in the model. When both are simultaneously included, then only parenting stress significantly predicts both forms of behavior problems. The results indicate that within a clinical population parenting stress is a predictor of behavior problems, however, more research is needed to examine the possible bi-directional relation between parenting stress and behavior problems. 3

4 Hechting en opvoedstress als predictoren van internaliserende en externaliserende gedragsproblemen? Samenvatting In dit onderzoek is gekeken naar de relatie tussen een hechting, opvoedstress en internaliserende en externaliserende gedragsproblemen bij kinderen. Daarbij is gekeken naar de voorspellende waarde van opvoedstress en een verstoorde hechting op beide vormen van gedragsproblemen. 103 kinderen in de leeftijd van 2.0 tot 7.9 jaar, en hun ouders, die zijn doorverwezen naar Medisch Orthopedagogisch Centrum t Kabouterhuis namen deel aan de studie. De aanwezigheid van verstoord gehechtheidsgedrag werd onderzocht met de Disturbance of Attachment Interview (DAI), de internaliserende en externaliserende gedragsproblemen met de Child Behavior Checklist (CBCL) en voor opvoedstress werd de Nijmeegse Ouderlijke Stress Index (NOSI) gebruikt. Een verstoorde hechting is evenals opvoedstress een significante voorspeller van zowel internaliserend als externaliserend gedrag wanneer de variabelen apart in het model worden opgenomen. Gekeken naar de gezamenlijke invloed van verstoorde hechting en opvoedstress, dan voorspelt enkel opvoedstress significant beide vormen van gedragsproblemen. De resultaten geven aan dat binnen een klinische populatie met name opvoedstress een voorspeller is van gedragsproblemen, echter, meer onderzoek is nodig naar de relatie tussen opvoedstress en gedragsproblemen aangezien deze relatie mogelijk bi-directioneel van aard is. 4

5 Inleiding Hechting Gehechtheid heeft oorspronkelijk een overlevingsfunctie en is een duurzame affectieve en selectieve band die zich ontwikkelt tussen het kind en de primaire verzorger in de eerste levensjaren (Verhulst, Verheij & Ferdinand, 2007). Verhulst et al. (2007) beschrijven dat het belangrijkste binnen de theorie het bestaan is van een vitale behoefte aan contact en zorg. Het zoeken naar nabijheid van de primaire verzorger is gedrag waar gehechtheid zich in uit, dit gebeurt vooral onder stressvolle omstandigheden en uit zich in een reactie op separatie. Zowel de kenmerken van het kind, zoals temperament, als de kenmerken van de verzorgers, bijvoorbeeld sensitiviteit, zijn bepalend voor de ontwikkeling van de hechting. In 1969 formuleerde Bowlby deze hechtingstheorie en de operationalisatie hiervan werd verder uitgewerkt door Mary Ainsworth door middel van de Strange Situation Procedure (SSP). De SSP is een laboratoriumstudie naar hechtingsgedrag waarbij het kind en de moeder tweemaal gescheiden worden en elkaar vervolgens tweemaal terugzien. Vanuit deze studie kwamen drie georganiseerde strategieën naar voren: veilige hechting, vermijdende hechting en ambivalente/afwerende hechting (Ainsworth et al., 1978). Een vierde categorie werd later geïntroduceerd, namelijk de gedesorganiseerde/gedesoriënteerde vorm van hechting (Main & Solomon, 1986). Veilig gehechte kinderen hebben het vertrouwen dat hun verzorgers emotioneel en fysiek beschikbaar zijn. Doordat een verzorger inconsequent reageert op het kind of niet beschikbaar is, ontstaat een onveilige hechting (Zilberstein, 2006). In het geval van vermijdende hechting negeren kinderen de terugkomst van hun verzorger na scheiding. Kinderen die ambivalent gehecht zijn zoeken contact met hun verzorger, maar kunnen moeilijk getroost worden en bij gedesorganiseerd gehechte kinderen is geen vast reactiepatroon aanwezig (Boris & Zeanah, 2005). De hechtingsstijlen zijn relatie specifiek, wat betekent dat een kind bij verschillende verzorgers verschillende hechtingsstijlen kan vertonen (Boris & Zeanah, 2005). De SSP classificaties van hechting zijn geen klinische diagnoses of indicatoren van psychopathologie. De patronen dienen eerder als risico of protectieve factoren, geassocieerd met de toe- of afname van mogelijke psychopathologie (Zeahnah & Fox, 2004). In de DSM IV-TR wordt de reactieve hechtingsstoornis omschreven en deze wordt gedefinieerd als een stoornis, beginnend voor het vijfde levensjaar, in het aangaan van sociale relaties in de meeste situaties. De aanwezigheid van pathogene zorg is één van de voorwaarden om de diagnose te mogen stellen, in de vorm van emotionele of lichamelijke 5

6 verwaarlozing. Tevens wordt het herhaald wisselen van de primaire verzorger genoemd als voorwaarde voor de diagnose. Pathogene zorg voorkomt dat een kind zich veilig kan hechten aan zijn primaire verzorgers, zie ook box 1. In een sensitieve en responsieve opvoedomgeving komt het gebrek aan hechting aan een specifiek hechtingspersoon nauwelijks voor (Zilberstein, 2006). DSM-IV criteria voor reactieve hechtingsstoornis van de zuigelingenleeftijd of vroege kindertijd A. Duidelijke gestoorde en niet bij de ontwikkeling passende sociale bindingen in de meeste situaties, beginnend voor het vijfde jaar zoals blijkt uit ofwel (1) ofwel (2): (1) aanhoudend er niet in slagen de aanzet te geven tot of te reageren op de meeste sociale interacties, op een bij de ontwikkeling passende manier zoals blijkt uit buitensporige geremdheid, overmatige waakzaamheid of sterk ambivalente en tegenstrijdige reacties (bijvoorbeeld het kind kan reageren op verzorgers met een mengeling van toenadering, afstand nemen of weigeren getroost te worden, of kan verstijfd op de hoede zijn) (2) Oppervlakkige hechtingen zoals blijkt uit kritiekloze vriendelijkheid met duidelijk onvermogen passende selectieve hechtingen te tonen (bijvoorbeeld buitensporig vrijpostig ten opzichte van betrekkelijk vreemden of een gebrek aan selectiviteit in de keuze van de hechtingsfiguren) B. De stoornis in criterium A is niet enkel te verklaren door een achterstand in de ontwikkeling (zoals bij zwakzinnigheid) en voldoet niet aan de criteria van een pervasieve ontwikkelingsstoornis. C. Pathogene zorg zoals blijkt uit ten minste één van de volgende: (1) aanhoudende veronachtzaming van de basale emotionele behoeften van het kind aan troost, aanmoediging en affectie (2) aanhoudende veronachtzaming van de basale lichamelijke behoeften van het kind (3) herhaald wisselen van de vaste verzorger hetgeen de vorming van een stabiele hechting verhindert (bijvoorbeeld frequent veranderen van pleegzorg) D. Er is reden te veronderstellen dat de zorg in criterium C verantwoordelijk is voor het gestoorde gedrag in criterium A (bijvoorbeeld de stoornissen in criterium A volgden op de pathogene zorg in criterium C). Specificeer type: Geremde type: indien criterium Al het beeld overheerst Ontremde type: indien criterium A2 het beeld overheerst. Box 1. DSM-IV criteria Reactieve Hechtingsstoornis (American Psychiatric Association, 2001) Bij RHS worden twee vormen onderscheiden: het geremde of emotioneel teruggetrokken type en het ontremde of willekeurig sociale type (American Psychiatric Association, 2001). Bij het eerste type zijn kinderen zeer geremd, angstig, vermijdend en staat een gebrek aan initiatief en adequaat sociaal reageren in sociale situaties centraal. Het geremde type lijkt gerelateerd te zijn aan ernstige mishandeling. Bij het tweede type, het ontremde type, heeft een kind een gebrek in het tonen van onderscheid in contact met bekenden of onbekenden. Dit ontremde type lijkt alleen voor te komen als er in de eerste maanden of jaren van de ontwikkeling nauwelijks zorg is geweest voor het kind (Verheij, Verhulst & Ferdinand, 2010). De twee beschreven typen worden tevens als het geinhibeerde 6

7 (geremde) en gedisinhibeerde (ontremde) type van verstoorde hechting omschreven (Smyke en Zeanah (1999). Hechting en gedragsproblemen In de literatuur wordt er veelal gesproken over twee vormen van gedragsproblemen: internaliserende en externaliserende problemen. Bij internaliserende pathologie is er sprake van een verstoord affect en angstig, overgecontroleerd, teruggetrokken en geremd gedrag. Deze kenmerken zijn vooral storend voor het individu zelf. Kinderen met deze problemen worden gekenmerkt door een verhoogde mate van introversie en emotionele instabiliteit (Muller, ten Kate & Eurelings-Bontekoe, 2009). Muller et al. (2009) geven aan dat externaliserende problematiek vooral wordt gekenmerkt door gedragsproblemen. Het manifesteert zich in de vorm van agressief, antisociaal en impulsief gedrag en cognities waarbij het gedrag als storend voor de omgeving wordt opgevat. Bij externaliserende pathologie is sprake van ondercontrole. Kinderen met deze problemen worden gekenmerkt door een verhoogde mate van extraversie, een gebrek aan verantwoordelijkheidszin en een gebrek aan aangenaamheid in het contact (Muller et al., 2009). Kinderen die in de vroege kindertijd onveilig gehecht (in onderzoek met name gedefinieerd als vermijdende hechting) zijn aan moeder, hebben de neiging meer internaliserende en externaliserende problemen te ontwikkelen dan kinderen die veilig gehecht zijn (Pierrehumbert, Miljkovitch, Plancherel, Halfon & Ansermet, 2000). O Connor, Bureau, McCartney en Lyons-Ruth (2011) geven aan dat 3-jarigen met een gedesorganiseerde gehechtheid vergeleken met 3-jarigen met andere gehechtheidsstijlen het meeste probleemgedrag laten zien, zowel internaliserend als externaliserend. Vanaf Bowlby s eerste studies naar hechting en scheiding, zijn er aanhoudende suggesties in de literatuur dat onveilige hechting een belangrijke rol zou kunnen spelen in de ontwikkeling van agressie en antisociaal gedrag. In de meta-analyse van Faeron, Bakermans- Kranenburg, van IJzendoorn, Lapsley en Roisman (2010), waarbij gebruik is gemaakt van data van bijna 6,000 kinderen, komt naar voren dat de moeder-kind gehechtheid een significante rol speelt in de ontwikkeling van externaliserende gedragsproblemen bij kinderen. Twee onveilige patronen van hechting, de vermijdende en gedesorganiseerde, komen naar voren in longitudinale studies als de meest belangrijke risico s voor latere externaliserende problemen (Fearon & Belsky, 2011). Gleason et al. (2011) vinden in een onderzoek naar voormalig geïnstitutionaliseerde kinderen dat de gedisinhibeerde vorm van RHS geassocieerd 7

8 is met kenmerken van externaliserende gedragsproblemen zoals impulsiviteit en hyperactiviteit. Tussen de geinhibeerde vorm van RHS en kenmerken van internaliserende gedragsproblemen zoals depressieve symptomen is tevens een associatie gevonden door Gleason et al (2011). Brumariu en Kerns (2010) bekijken in een review de relatie tussen hechting en internaliserende problemen en vonden een relatie tussen onveilige hechting en depressie/angst. Daarnaast suggereren zij op basis van een aantal studies dat de moeder-kind hechting een vergelijkbare impact heeft als de vader-kind hechting, hoewel er minder onderzoek is gedaan naar de laatste vorm. In een meta-analyse van Colonnesi et al. (2011) is gekeken naar de associatie tussen onveilige hechting en angst. Uit deze meta-analyse komt naar voren dat deze twee factoren geassocieerd zijn met een medium effect size van r =.30. Dat wil zeggen dat als kinderen onveilig gehecht zijn dat zij meer angst ervaren. Opvoedstress en gedragsproblemen Opvoedstress wordt gedefinieerd als een moeilijkheid die ontstaat door de eisen die worden gesteld aan het ouder zijn (Anthony et al. 2005). In meer recente onderzoeken is er een toenemende erkenning voor de stressoren waar ouders met kinderen met gedragsproblemen mee te maken krijgen en hoe deze de ouder-kind relatie beïnvloeden (Morgan, Robinson & Aldridge, 2002). Ouders die hun kinderen zien als somber, veeleisend en die de interacties met het kind karakteriseren als moeilijk (gedefinieerd als een gemis van plezier en positieve bekrachtiging in de ouder-kind interacties), rapporteren een hoge mate van stress (Anthony et al. 2005). In meerdere studies komt naar voren dat de relatie tussen gedragsproblemen en opvoedstress een bidirectionele relatie is: een toename van gedragsproblemen leidt tot meer opvoedstress en meer opvoedstress leidt tot meer gedragsproblemen bij kinderen. Beide begrippen zijn een antecedent en een consequentie (Baker et al., 2003; Morgan, Robinson & Aldridge, 2002; Neece, Green & Baker, 2012). Een mogelijke mediërende factor in deze laatste relatie is dat een hogere mate van opvoedstress als gevolg heeft dat de ouder minder opvoedkundige vaardigheden hanteert (Baker & Heller, 1996), wat een weerslag kan hebben op de gedragsproblemen. Uit onderzoek komt naar voren dat ouders van kinderen met externaliserende gedragsproblemen significant meer stress ervaren dan ouders van kinderen zonder externaliserende gedragsproblemen (Morgan et al, 2002). Het hyperactieve en impulsieve gedrag van deze kinderen vraagt om andere opvoedingsvaardigheden dan kinderen die dit 8

9 gedrag niet vertonen. Dit zorgt vaak voor moeilijkheden in de interacties tussen de ouders en het kind en hierdoor voor meer opvoedstress bij ouders (Johnston & Mash, 2010). Rodriguez (2011) heeft de relatie tussen opvoedstress bij de moeder en internaliserende symptomen bij kinderen onderzocht. Deze resultaten laten zien dat naast externaliserende gedragsproblemen tevens internaliserende gedragsproblemen met opvoedstress worden geassocieerd: dat wil zeggen dat een grotere mate van opvoedstress samenhing met meer internaliserende gedragsproblemen bij het kind. Daarnaast laat Tervo (2012) zien dat de stress bij ouders toeneemt (gemeten met de Parenting Stress Index-Short) wanneer hun kinderen meer kenmerken vertonen van emotioneel teruggetrokken gedrag, pervasieve problemen en oppositionele problemen (gemeten door de Child Behavior Checklist). Opvoedstress en hechting In een onderzoek naar opvoedstress van Jarvis en Creasey (1991) wordt opvoedstress geassocieerd met onveilige hechting van kinderen richting moeders en vaders. Dit betekent dat wanneer kinderen onveilig gehecht zijn, ouders meer stress ervaren. Daarnaast speelt het type onveilige hechtheid mogelijk nog een rol. Zo vonden Moss, Bureau, Cyr, Mongeau en St. Laurent (2004) dat moeders met kinderen met een gedesorganiseerde hechting meer opvoedstress rapporteerden dan moeders met veilig of onveilig (vermijdend /afhankelijk) gehechte kinderen. O Connor et al. (2011) vonden echter geen significante verschillen tussen veilige en gedesorganiseerd gehechte kinderen wanneer het gaat om opvoedstress. Naast deze twee studies, is bij de auteur geen literatuur bekend over een mogelijk verband tussen opvoedstress en onveilig of verstoord gehechtheidsgedrag. Huidig onderzoek Uit bovenstaand is gebleken dat onveilige hechting kan bijdragen tot internaliserende en externaliserende gedragsproblemen (Brumariu & Kerns, 2010; Faeron et al., 2010; Fearon & Belsky, 2011; O Connor et al., 2011; Pierrehumbert et al., 2000). Daarnaast is er een duidelijk verband tussen opvoedstress en gedragsproblemen bij het kind. De relatie tussen gedragsproblemen en opvoedstress lijkt een bidirectionele relatie waarbij een toename van gedragsproblemen leidt tot meer opvoedstress en meer opvoedstress leidt tot meer gedragsproblemen bij kinderen (Morgan et al., 2002; Baker et al., 2003; Neece et al., 2012). De relatie tussen onveilige hechting en opvoedstress is echter minder onderzocht en de resultaten van voorgaande onderzoeken zijn tegenstrijdig (Moss et al., 2004; O Connor et al., 9

10 2011). Voor de klinische praktijk is het belangrijk deze vicieuze cirkel te voorkomen en eventueel te doorbreken met het oog op behandel- en/of preventieprogramma s. Het is daarom van belang om kennis te hebben over de samenhang tussen verschillende variabelen en gedragsproblemen en wat de invloed van elk van deze factoren is op de gedragsproblemen. In het huidige onderzoek wordt naar twee typen gekeken die achtereenvolgens het geinhibeerde (geremde) en gedisinhibeerde (ontremde) type van verstoorde hechting worden genoemd zoals omschreven door Smyke en Zeanah (1999). In dit onderzoek wordt na de besproken literatuur vaak gesproken van verstoord gehechtheidsgedrag en verstoorde hechting, hieronder vallen deze twee typen, waarbij het gaat om meer gegeneraliseerd gedrag passend bij een reactieve hechtingsstoornis. Vooraf is het van belang te controleren voor bepaalde demografische variabelen waarvan bekend is dat deze in een algemene populatie invloed hebben op de gedragsproblemen. Zo bleek bijvoorbeeld uit onderzoek van Diamantopoulou, Henricsson en Rydell (2005) dat jongens significant meer probleemgedrag laten zien dan meisjes, en werd er door Crijnen, Achenbach en Verhulst (1997) een sekseverschil gevonden wat betreft het soort probleemgedrag: bij jongens werd meer externaliserend probleemgedrag gerapporteerd en bij meisjes meer internaliserend probleemgedrag. Tevens is gevonden dat de leeftijd van invloed kan zijn op de mate van gedragsproblemen: naarmate het kind ouder wordt rapporteren ouders meer probleemgedrag, zowel internaliserend als externaliserend (Rescorla, Ross en McClure, 2007; Kryzer, Kovan, Phillips, Domagall & Gunnar, 2007; Campbell, 2002). Daarnaast worden enkele moderatoren in de literatuur genoemd die van invloed kunnen zijn op de relatie tussen hechting en probleemgedrag: bij een onveilig gehecht kind zou een lage economische status van het gezin, een hogere leeftijd en het mannelijke geslacht tot meer gedragsproblemen leiden dan wanneer een onveilig gehecht kind een hogere economische status of een lagere leeftijd heeft, of als het kind een meisje is (Fearon et al., 2010; Fearon & Belsky, 2011). In dit onderzoek zal daarom vooraf gekeken worden naar de invloed van geslacht en leeftijd. Er kan niet naar de economische status worden gekeken omdat hier geen gegevens van zijn. Onderzoeksvragen Deze studie zal antwoord geven op de volgende vraag die onderzocht wordt binnen de groep doorverwezen kinderen voor observatie en/of behandeling naar Medisch Orthopedagogisch Centrum t Kabouterhuis: 10

11 Voorspellen verstoord gehechtheidsgedrag en opvoedstress de internaliserende en externaliserende gedragsproblemen bij jonge kinderen die zijn verwezen met ontwikkelings- en gedragsproblematiek naar een Medisch Orthopedagogisch Centrum? Alvorens deze onderzoeksvraag te beantwoorden, zal eerst gekeken worden naar de samenhang tussen de verschillende variabelen: verstoord gehechtheidsgedrag, opvoedstress en gedragsproblemen. Er zal hierbij ook gekeken worden naar de samenhang tussen deze variabelen en geslacht en naar de samenhang tussen de variabelen en leeftijd. Explorerend zal gekeken worden naar de samenhang tussen opvoedstress en verstoord gehechtheidsgedrag en naar de samenhang tussen internaliserend en externaliserend gedrag. Geslacht Leeftijd Hechting Internaliserende gedragsproblemen Opvoedstress Externaliserende gedragsproblemen Figuur 1. Schematische weergave van de onderzoeksvragen. Note. Hechting = Verstoorde hechting. Hypothesen Er wordt verwacht dat er een relatie bestaat tussen verstoord gehechtheidsgedrag en gedragsproblemen waarbij de aanwezigheid van verstoord gehechtheidsgedrag samengaat met meer gedragsproblemen (Brumariu & Kerns, 2010; Faeron et al., 2010; Fearon & Belsky, 2011; O Connor et al., 2011; Gleason et al., 2011; Pierrehumbert et al., 2000), en dat meer gedragsproblemen samengaan met meer opvoedstress (Morgan et al., 2002; Baker et al., 2003; Neece et al., 2012). Daarnaast wordt verwacht dat jongens meer probleemgedrag laten zien dan meisjes en dat jongens tevens meer externaliserende problematiek laten zien, terwijl meisjes meer internaliserende problematiek laten zien (Diamantopoulou et al., 2005; Crijnen et al., 1997). In het geval van de leeftijd, wordt verwacht dat hoe ouder het kind is er meer sprake is van gedragsproblemen (Rescorla et al., 2007; Kryzer et al., 2007; Campbell, 2002). Met betrekking tot de explorerende vragen wordt verwacht dat er een relatie bestaat tussen opvoedstress en hechting waarbij een verstoorde hechting samenhangt met meer opvoedstress. 11

12 Tot slot wordt er verwacht dat internaliserende en externaliserende gedragsproblemen positief met elkaar samenhangen. De hypothese wat betreft de centrale vraag is dat opvoedstress en verstoord gehechtheidsgedrag internaliserende en externaliserende problematiek voorspellen. 12

13 Methode Proefpersonen In totaal namen 103 kinderen en hun ouders deel aan dit onderzoek. Er waren 82 jongens (79.6 %) en 21 meisjes (22.4 %) en de gemiddelde leeftijd was 3.99 jaar (SD = 1.13; range = ). Deze kinderen werden voor verschillende redenen aangemeld bij Medisch Orthopedagogisch Centrum (MOC) t Kabouterhuis en bij meer dan de helft van de kinderen (n = 66, 64.1 %) was sprake van meervoudige problematiek; 77 kinderen (74.8 %) hadden vermoedelijke gedragsproblemen, 58 kinderen (56.3 %) hadden vermoedelijke spraak- en taalproblemen, 6 kinderen (5.8 %) hadden vermoedelijk een verstandelijke beperking, bij 43 kinderen (41.7 %) leek sprake van sociaal emotionele problemen en 5 kinderen (4.9 %) hadden vermoedelijk somatische problemen. 1 Alle kinderen kregen dagbehandeling en/of ambulante begeleiding bij het MOC t Kabouterhuis. Gezinnen die eerder bij t Kabouterhuis begeleiding/behandeling hebben gehad werden uitgesloten voor onderzoek. Daarnaast werden voor het huidige onderzoek de volgende exclusie criteria gehanteerd: (1) leeftijd van het kind > 2 jaar (aangezien het instrument voor het meten van verstoord gehechtheidsgedrag pas vanaf twee jaar afgenomen kan worden) en (2) de ouder heeft de vragenlijsten voor het meten van opvoedstress en gedragsproblemen ingevuld. Procedure MOC t Kabouterhuis biedt diagnostiek en behandeling aan kinderen van 0 tot 8 jaar met ernstige gedragsproblemen en/of complexe ontwikkelingsproblematiek in de regio Amsterdam. Het hulpaanbod van t Kabouterhuis bestaat uit verschillende programma s: (1) onderzoek en observatie, (2) trainingen, (3) ambulante behandeling en (4) dagbehandeling. Deze studie maakt deel uit van een groter, longitudinaal onderzoek naar de doelgroep van MOC t Kabouterhuis en de effectiviteit van de behandelingen die aangeboden worden bij t Kabouterhuis. In 2009 is deze longitudinale studie opgestart in samenwerking met het VU medisch centrum. Voor dit onderzoek worden de gegevens uit de pilot en de vervolgstudie gebruikt. De pilot liep van september 2009 tot mei 2010 en de vervolgstudie is in mei 2010 gestart en loopt tot op heden door. De ouders van de kinderen binnen MOC t Kabouterhuis worden bij aanvang van de behandeling gevraagd om de Nijmeegse Ouderlijke Stress Index (NOSI) en de Child Behavior 1 Gebaseerd op de aanmeldgegevens uit de intakeverslagen van MOC t Kabouterhuis. 13

14 Checklist (CBCL) in te vullen. Bij aanmelding ontvangen de deelnemende ouders informatie over het wetenschappelijk onderzoek en hierbij kunnen zij aangeven of er contact met hen mag worden opgenomen door het onderzoeksteam. Indien ouders toestemming geven voor contact worden de ouders telefonisch benaderd door de onderzoekers om ouders verder te informeren en de ouders te vragen of ze willen deelnemen aan het onderzoek. Wanneer ouders instemmen met de deelname wordt er een vragenboekje per post opgestuurd en een huisbezoek ingepland om aanvullende interviews af te nemen. Alle ouders die aan het onderzoek deelnamen hebben een toestemmingsverklaring ondertekend. Instrumenten Verstoord gehechtheidsgedrag Het Disturbances of Attachment Interview (DAI interview) is een semigestructureerd interview ten behoeve van screening van verschillende gedragingen die indicatief zijn voor een Reactieve Hechtingsstoornis (RHS) (Smyke & Zeanah, 1999). Het interview wordt afgenomen bij de hoofdopvoeder door een getrainde hulpverlener. Het interview kan vanaf de leeftijd van twee jaar worden afgenomen en duurt ongeveer twintig minuten (Oosterman & Schuengel, 2007). In het DAI interview zijn 12 items vastgesteld, die als doel hebben om te onderzoeken of er sprake is van een hechtingsstoornis (Smyke & Zeanah, 1999). Vraag 1 tot en met 8 van de DAI betreffen disinhibitie en inhibitie, passend bij verstoorde gehechtheid en de reactieve hechtingsstoornis, vraag 9 tot en met 12 betreffen verstoringen in de veilige basis. Deze laatste is een verzameltype voor verschillende vormen van verstoringen in de gehechtheidsrelatie zelf, zoals overmatig aanklampen en bedreigend gedrag (Oosterman & Schuengel, 2007). De items worden elk gescoord met 0 = gedrag dat overeenkomt met veilige gehechtheid, 1 = er is soms gedrag aanwezig dat overeen kan komen met verstoorde gehechtheid of 2 = gedrag dat overeenkomt met een reactieve hechtingsstoornis (Smyke, Dumitrescu, & Zeanah, 2002). De uiteindelijke uitkomst van het interview is een veilige versus verstoorde hechting, waarbij een verstoorde hechting wordt vastgesteld wanneer er voor tenminste één DAI item een score 2 is vastgesteld (Oosterman en Schuengel, 2007). Er zijn nog maar enkele studies gedaan naar de psychometrische gegevens van de DAI. Gleason et al. (2011) beschrijven echter een goede Cronbach's α :.83 en.80 voor respectievelijk het gedisinhibeerde en geinhibeerde type. Ook laat dit onderzoek bij geïnstitutionaliseerde kinderen zien dat de DAI goed een onderscheid kan maken tussen beide typen van verstoorde gehechtheid. De DAI vertoont daarnaast goede overeenkomsten met andere meetinstrumenten (zoals de Waters and Deane Attachment Q-sort; Chisholm, 1998) 14

15 die ook signalen van RHS meten middels een soortgelijk semi-gestructureerd interview (O, Connor & Rutter, 2000). Ten slotte wordt het onderzoeksinstrument ook voor recentere studies naar gehechtheid ingezet (Schechter & Willheim, 2009), bijvoorbeeld in onderzoek van Jonkman, Lindauer en Boer ( ) naar de effecten van Therapeutische Gezinsverpleging (TGV) en Multidimensional Treatment Foster Care for Preschoolers (MTFC-P). Gedragsproblemen Om inzicht te krijgen in het probleemgedrag van het kind is gebruikgemaakt van de CBCL 1½-5 (Achenbach & Rescorla, 2000) en de CBCL 6-18 jaar (Verhulst, van der Ende & Koot, 1996). Op deze vragenlijst kunnen ouders of verzorgers op een 3-puntsschaal aangeven hoe goed een vraag nu of in de afgelopen 2 maanden (CBCL 6-18: afgelopen 6 maanden) bij hun kind past. De vragenlijst bestaat uit specifieke vragen over gedrags- en emotionele problemen. Hierbij zijn de volgende antwoordmogelijkheden aanwezig: 0 = helemaal niet, 1 = een beetje of soms, 2 = duidelijk of vaak. De antwoorden op de vragen worden opgeteld en omgezet in T-scores en percentielscores waarbij een totaalscore voor het totale probleemgedrag berekend wordt en twee scores voor internaliserend en externaliserend gedrag. De CBCL 1½-5 bestaat uit 99 vragen. De schaal Internaliserende problematiek is opgebouwd uit de probleemschalen: Emotioneel reagerend, Angstig/Depressief, Lichamelijke klachten en Teruggetrokken gedrag. De schaal Externaliserende problematiek is opgebouwd uit de probleemschalen Aandachtsproblemen en Agressief gedrag. In onderzoek is aangetoond dat de betrouwbaarheid van de CBCL 1½-5 goed is: de schaal totale problemen laat een Cronbach s α zien van.78, de schaal interne problemen.73 en de schaal externe problemen.70 (Hofstra, van der Ende & Verhulst, 2002). De CBCL 6-18 jaar bestaat uit 118 vragen. De schaal Internaliserende problematiek is opgebouwd uit de probleemschalen: Teruggetrokken/Depressief, Lichamelijke klachten en Angstig/Depressief. De schaal Externaliserende problematiek is opgebouwd uit de probleemschalen Normafwijkend gedrag en Agressief gedrag. Daarnaast zijn er nog de schalen: Sociale problemen, Denkproblemen en Aandachtsproblemen. De betrouwbaarheid van de CBCL 6-18 is goed: Cronbach's α van de CBCL 6-18 jaar is.94 voor totale problemen en.87 voor internaliserende en externaliserende problemen (Achenbach et al., 2008). 15

16 Opvoedstress bij ouders De mate van opvoedstress bij de ouder werd gemeten door de NOSI (de Brock, Vermulst, Gerris & Abidin, 1992). De NOSI is een bewerkte Nederlandstalige versie van de Parenting Stress Index (Abidin, 1983). De NOSI bestaat uit 123 items die door de ouder van een kind in de leeftijd van twee tot ongeveer dertien jaar wordt ingevuld. De items kunnen gescoord worden op een 6-puntsschaal, variërend van helemaal mee oneens (1) tot helemaal mee eens (6). Hoe hoger de score op een item, hoe hoger de mate van stress bij de ouder. Het instrument bestaat uit twee hoofddomeinen: een ouderdomein en een kinddomein. In het ouderdomein wordt nagegaan in welke mate de ouder zich niet competent voelt voor de opvoedingstaak en zich daarin inadequaat en gespannen voelt. Het ouderdomein bestaat uit zeven schalen: Competentie, Rolrestrictie, Hechting, Depressie, Gezondheid, Sociale Isolatie en Partnerrelatie. In het kinddomein wordt nagegaan in welke mate de karakteristieken van het kind bijdragen aan de opvoedstress. Het kinddomein bestaat uit zes schalen: Aanpassing, Stemming, Afleidbaarheid, Veeleisendheid, Positieve bekrachtiging en Acceptatie. De totale stress wordt gemeten aan de hand van een optelsom van alle schalen van het ouder- en kinddomein. Met waarden voor Cronbach s alpha tussen.92 en.95 is betrouwbaarheid van de NOSI zeer goed (de Brock et al. 1992). Data analyse strategie In dit onderzoek wordt SPSS versie 19 gebruikt voor de statische analyses. De hypotheses waarbij wordt gekeken naar de samenhang tussen verschillende variabelen worden getoetst met correlaties. De hoofdvraag van dit onderzoek, waarbij wordt gekeken naar welke variabelen van invloed zijn op internaliserende en externaliserende gedragsproblemen, wordt getoetst met twee meervoudige regressieanalyses. De eerste regressieanalyse met als afhankelijke variabele internaliserende problemen en de tweede met als afhankelijke variabele externaliserende problemen. De onafhankelijke variabelen zullen stap voor stap in het regressiemodel worden opgenomen, waarbij in de eerste twee sets de onafhankelijke variabele opvoedstress en hechting apart van elkaar worden bekeken en de derde set bestaat uit de variabelen verstoorde hechting en opvoedstress samen. Indien blijkt dat de correlaties tussen de demografische gegevens (leeftijd, geslacht) en de overige variabelen (opvoedstress, hechting, internaliserend en externaliserend probleemgedrag) tenminste een middelgrootte samenhang laten zien, (r >.3; Cohen, 1969), wordt er voor de mogelijke invloed van deze demografische variabelen gecontroleerd door deze op te nemen in het regressiemodel. 16

17 Resultaten Beschrijvende statistiek Alle opvoeders hebben de vragen om hechting (DAI), gedragsproblemen (CBCL) en opvoedstress (NOSI) te meten beantwoord. Er ontbraken geen vragenlijsten. In totaal bleek uit de hechtingsinterviews dat er bij 52 (50.5 %) kinderen aanwijzingen zijn voor een verstoorde hechting en bij 51 (49.5 %) kinderen geen aanwijzingen zijn voor een verstoorde hechting. De gemiddelde T-score op de CBCL schaal totale problemen is (SD = 10.07; range = 41-89). Op de CBCL schalen internaliserende en externaliserende problemen zijn de gemiddelde T-scores achtereenvolgens (SD = 10.36; range = 37-83) en (SD = 12.13; range = 37-95). De gemiddelde T-scores op de CBCL zijn significant hoger dan het gemiddelde van de normgroep (M =50, SD = 10). Dit geldt voor zowel de score op de schaal totale problemen, t(102) = 11.23, p <.05, internaliserende problemen t(102) = 8.92, p <.05, en externaliserende problemen t(102) = 9.81, p <.05. De gemiddelde totale stressscore (NOSI) is 1.40; (SD = 1.46; range = ) waarbij een score van 1.5 (SD = 1.9) de norm is. De gemiddelde score wijkt niet significant af van de normgroep, t(102) = , p >.05. De schalen van de CBCL en NOSI bleken normaal verdeeld te zijn (Skewness en Kurtosis waarden tussen 1.5 en + 1.5). Tevens is er gekeken naar outliers, maar deze bleken niet aanwezig te zijn. Correlaties In tabel 1.1 zijn de correlaties weergegeven tussen sekse en leeftijd en de overige variabelen. Sekse correleert met geen enkele variabele significant, p <.05. Het verband tussen sekse en alle variabelen is tevens klein te noemen volgens de criteria van Cohen (r vanaf.10 is klein, r vanaf.30 is middelgroot, r vanaf.50 is groot; Cohen, 1969). Leeftijd correleert significant met opvoedstress en internaliserende problemen, maar niet met de overige variabelen. Tussen leeftijd en opvoedstress en tussen leeftijd en internaliserende gedragsproblemen is sprake van een positieve samenhang van achtereenvolgens.20 en.21. Dit betekent dat een hogere leeftijd van het kind samengaat met meer opvoedstress en meer internaliserend probleemgedrag. De grootte van de samenhang is echter klein. 17

18 Tabel 1.1: Correlatietabel sekse en leeftijd gecorreleerd sekse, leeftijd, opvoedstress, hechting, internaliserende gedragsproblemen, externaliserende gedragsproblemen. LEEF OUD HECH INT EXT Sekse r p Leeftijd r p.04*.83.04*.43 Note. LEEF = leeftijd, OUD = opvoedstress, HECH = verstoorde hechting, INT = internaliserende problemen, EXT = externaliserende problemen. * p <.05 Tabel 1.2 laat de samenhang zien tussen verstoorde hechting, opvoedstress, internaliserende problemen en externaliserende problemen. Alle variabelen correleren significant met elkaar (p <.05) en het verband is bij alle correlaties positief wat betekent dat een hoge mate van opvoedstress samenhangt met een meer verstoorde hechting, internaliserende en externaliserende problemen, een meer verstoorde hechting samengaat met meer internaliserende en externaliserende problemen, en dat een hogere score op internaliserende problematiek samengaat met een hogere score op externaliserende problematiek. Er is sprake van een sterke samenhang tussen opvoedstress en internaliserende gedragsproblemen (.55), tussen opvoedstress en externaliserende gedragsproblemen (.65) en tussen internaliserende en externaliserende gedragsproblemen (.54). De correlatie tussen opvoedstress en verstoorde hechting is klein (.20), evenals de correlaties tussen verstoorde hechting en internaliserende problematiek (.27) en verstoorde hechting en externaliserende gedragsproblemen (.25). Tabel 1.2: Correlatietabel overige variabelen. HECH INT EXT Opvoedstress r p.04*.00*.00* Hechting r p.01*.01* Internaliserende Gedragsproblemen r p.54.00* Note. HECH = verstoorde hechting, INT = internaliserende problemen, EXT = externaliserende problemen. * p <.05 18

19 Regressieanalyse Aangezien de correlaties tussen sekse en de overige variabelen, en tussen leeftijd en de overige variabelen klein waren (Cohen, 1969), zijn deze niet meegenomen in de regressiemodellen. In tabel 2 zijn de resultaten van de regressieanalyses af te lezen met internaliserende problemen als afhankelijke variabele en verstoorde hechting en opvoedstress als onafhankelijke variabelen. Model 1 is significant (F(101) = 43.07, p <.05) en opvoedstress verklaart 29.9 % van de variantie in internaliserende gedragsproblemen. Model 1 laat zien dat opvoedstress een significante bijdrage levert aan internaliserende gedragsproblemen (p <.05); een hogere mate van opvoedstress voorspelt hierbij meer internaliserende gedragsproblemen. Model 2 is tevens significant (F(101) = 7.95, p <.05) en een verstoorde hechting verklaart 7.3 % van de variantie in internaliserende gedragsproblemen. Model 2 laat zien dat een verstoorde hechting een significante bijdrage levert aan internaliserende gedragsproblemen (p <.05); een hogere mate van verstoorde hechting voorspelt hierbij meer internaliserende gedragsproblemen. In model 3 werden opvoedstress en een verstoorde hechting gelijktijdig in het model meegenomen. Dit model is significant (F(100) = 24.09, p <.05) waarbij een verstoorde hechting en opvoedstress gezamenlijk 32.5 % van de variantie in internaliserende gedragsproblemen verklaren. In model 3 levert enkel opvoedstress een significante bijdrage aan de voorspelling van de mate van internaliserende gedragsproblemen (p <.05). Tabel 2: Meervoudig regressieanalyse met Internaliserende Gedragsproblemen als afhankelijke variabele. Model 1 Constant Opvoedstress Model 2 Constant Hechting Model 3 Constant Opvoedstress Hechting * p <.05 B SE B ß * * *

20 In tabel 3 zijn de resultaten van de meervoudige regressieanalyses af te lezen met externaliserende problemen als afhankelijke variabele en verstoorde hechting en opvoedstress als onafhankelijke variabelen. Model 1 is significant (F(101) = 73.57, p <.05) en opvoedstress verklaart 42.1 % van de variantie in externaliserende gedragsproblemen. Model 1 laat zien dat opvoedstress een significante bijdrage levert aan externaliserende gedragsproblemen (p <.05); een hogere mate van opvoedstress voorspelt hierbij meer externaliserende gedragsproblemen. Model 2 is tevens significant (F(101) = 6.52, p <.05) en een verstoorde hechting verklaart 6.1 % van de variantie in externaliserende gedragsproblemen. Model 2 laat zien dat een verstoorde hechting een significante bijdrage levert aan externaliserende gedragsproblemen (p <.05); een hogere mate van verstoorde hechting voorspelt hierbij meer externaliserende gedragsproblemen. In Model 3 werden de predictoren opvoedstress en een verstoorde hechting gelijktijdig meegenomen. Het model is significant (F(100) = 38.48, p <.05) waarbij verstoorde hechting en opvoedstress gezamenlijk 43.5 % van de variantie in externaliserende gedragsproblemen verklaren. In model 3 levert enkel opvoedstress een significante bijdrage aan externaliserende gedragsproblemen (p <.05). Tabel 3: Meervoudig regressieanalyse met Externaliserende Gedragsproblemen als afhankelijke variabele. Model 1 Constant Opvoedstress Model 2 Constant Hechting Model 3 Constant Opvoedstress Hechting * p <.05 B SE B ß * * * Exploratieve post hoc analyses In de voorgaande tabellen komt naar voren dat opvoedstress een grote bijdrage levert aan internaliserende en externaliserende problemen. Daarom is exploratief gekeken naar de voorspellende waarde van internaliserende en externaliserende problemen en een verstoorde hechting op opvoedstress. 20

21 In tabel 4 zijn de resultaten van de meervoudige regressieanalyse af te lezen met als afhankelijke variabele opvoedstress en verstoorde hechting, internaliserende problemen en externaliserende problemen als onafhankelijke variabelen. Het model is significant (F(99) = 29.94, p <.05) en de drie predictoren verklaren samen 47.6 % van de variantie in opvoedstress. Het model laat zien dat een verstoorde hechting geen significante bijdrage levert aan opvoedstress, in tegenstelling tot internaliserende en externaliserende gedragsproblemen (p <.05). Hierbij blijkt dat meer internaliserende en externaliserende gedragsproblemen bij het kind voorspellend zijn voor meer opvoedstress. Tabel 4: Voorspellende waarde van hechting, internaliserende en externaliserende gedragsproblemen op opvoedstress. B SE B ß Constant Hechting Internaliserende problemen * Externaliserende problemen * * p <.05 Samenvatting resultaten Figuur 2 geeft de resultaten van de onderzoeksvragen weer en laat daarbij zien dat sprake is van een kleine tot middelgrote samenhang tussen verstoorde hechting en opvoedstress; een hoge mate van verstoorde hechting hangt licht samen met een hoge mate van opvoedstress. Daarnaast is er een sterke samenhang te zien tussen internaliserende en externaliserende gedragsproblemen; een hoge mate van internaliserende problemen gaat vaak samen met een hoge mate van externaliserende problemen. Ten slotte werd gevonden dat opvoedstress zowel internaliserend als externaliserend probleemgedrag voorspelde. Hechting ß =.17 Internaliserende gedragsproblemen ß =.51* Opvoedstress r =.20* r =.54* r =.20* Opvoedstress ß =.63* Externaliserende gedragsproblemen ß =.12 Hechting Figuur 2. Schematische weergave van de onderzoeksvragen met correlaties en ß-regressiecoëfficient. *p <.05 Note. Hechting = Verstoorde hechting 21

22 Discussie In dit onderzoek is gekeken naar de relatie tussen hechting, opvoedstress, internaliserende en externaliserende gedragsproblemen bij kinderen die voor observatie en/of behandeling naar MOC t Kabouterhuis zijn doorverwezen. De vraag die onderzocht is of een verstoorde hechting en opvoedstress een voorspellende waarde hebben met betrekking tot internaliserende en externaliserende gedragsproblemen. Daarnaast is de samenhang tussen verstoord gehechtheidsgedrag en opvoedstress en de samenhang tussen internaliserende en externaliserende gedragsproblemen onderzocht. De belangrijkste twee bevindingen zijn dat (1) een verstoorde hechting significant samenhangt met internaliserende en externaliserende problemen maar slechts voor een klein deel beide vormen van gedragsproblemen voorspelt, (de significantie verdwijnt wanneer opvoedstress gelijktijdig aan het model wordt toegevoegd) en dat (2) opvoedstress zowel internaliserend als externaliserend probleemgedrag voorspelt, maar ook het omgekeerde werd gevonden (internaliserend en externaliserend probleemgedrag, maar niet hechting, voorspellen opvoedstress). Kinderen met verstoord hechtingsgedrag laten meer internaliserende en externaliserende gedragsproblemen zien dan kinderen zonder verstoord gehechtheidsgedrag. De gevonden samenhang tussen externaliserende gedragsproblemen en een verstoorde hechting komt overeen met eerder onderzoek waarin deze relatie is onderzocht (Fearon et al., 2010; Gleason et al., 2011). Daarnaast is er een samenhang gevonden tussen internaliserende gedragsproblemen en een verstoorde hechting wat overeenkomt met de eerder beschreven literatuur (Gleason et al., 2011, Colonnesi et al, 2011; Brumariu & Kerns, 2000). De gevonden resultaten laten tevens zien dat binnen een klinische populatie dezelfde resultaten zijn terug te vinden als binnen een algemene populatie zoals in onderzoeken van Pierrehumbert et al. (2000). Daarbij is het opvallend dat Fearon et al. (2010) verwachten dat in een klinische populatie de correlatie tussen gedragsproblemen en hechting zouden toenemen. In dit onderzoek was de samenhang echter klein tot middelgroot. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat correlatie tussen gedragsproblemen en hechting toeneemt naarmate het kind ouder wordt (Fearon & Belsky, 2011), en in het huidige onderzoek zijn enkel kinderen meegenomen in de leeftijd 2 tot 5 jaar. Wanneer wordt gekeken naar de invloed van verstoorde hechting en opvoedstress samen heeft een verstoorde hechting geen significante bijdrage aan de beide vormen van gedragsproblemen. Opvoedstress levert daarentegen afzonderlijk en gezamenlijk met verstoord gehechtheidsgedrag een significante bijdrage aan internaliserende en 22

23 externaliserende gedragsproblemen. Het omgekeerde bleek echter ook: internaliserende en externaliserende gedragsproblemen leiden beiden tot meer opvoedstress. Dat de relatie tussen gedragsproblemen en opvoedstress een bidirectionele relatie is waarbij meer gedragsproblemen samengaan met meer opvoedstress en meer opvoedstress samengaan met meer gedragsproblemen bij kinderen komt overeen met de eerder beschreven literatuur (Morgan et al., 2002; Baker et al., 2003; Neece et al., 2012). Opvallend was dat uit dit onderzoek bleek dat internaliserende gedragsproblemen een relatief grotere voorspellende waarde op opvoedstress had dan externaliserende gedragsproblemen. Wellicht komt dit omdat externaliserende problemen eerder opgemerkt worden en hierdoor sneller hulp wordt gezocht dan bij internaliserende problemen waar de problemen meer naar binnen zijn gekeerd (Achenbach & Rescorla 2001). Kinderen lopen hierdoor langer door met internaliserende problemen waardoor de ouderlijke stress mogelijk oploopt. Wellicht hebben ouders tevens het idee dat zij iets aan externaliserende gedragsproblemen kunnen doen, terwijl zij zich bij internaliserende problemen meer machteloos voelen. Explorerend is naar de relatie tussen opvoedstress en verstoorde hechting gekeken, deze was significant maar klein. O Connor et al. (2011) vonden geen significante verschillen tussen veilige en gedesorganiseerde gehechte kinderen wanneer het gaat om opvoedstress. Blijkbaar is verstoorde hechting niet van belang voor opvoedstress. Een verklaring kan zijn dat een andere opvoeder, naast de hoofdopvoeder, beschikbaar is voor het kind. Zoals Boris en Zeanah (2005) omschreef kan gehechtheid relatiespecifiek zijn. Daarbij komt in onderzoek naar voren dat de effecten van gehechtheid voor moeder en vader hetzelfde zijn (Brumariu & Kerns, 2010). Een andere verklaring voor het kleine effect in het huidige onderzoek kan zijn doordat is gekeken naar verstoorde gehechtheid, dit is meer gegeneraliseerd gedrag passend bij de reactieve hechtingsstoornis. Dit is wat de DAI meet (Oosterman & Schuengel, 2007). Onveilige hechting zoals beschreven in de literatuur van Ainsworth (1978) en Main en Solomon (1986) met de drie georganiseerde onveilige hechtingstypen wijken hiervan af, en zijn niet meegenomen in huidig onderzoek. Meer onderzoek zal er gedaan moeten worden om meer duidelijkheid te krijgen over de relatie tussen verstoorde/onveilige hechting en opvoedstress. Beperkingen en aanbevelingen Dit onderzoek heeft een aantal beperkingen. Er bestaat in dit onderzoek een ongelijke verhouding tussen jongens (89.6%) en meisjes (22.4%). Vanuit onderzoek is bekend dat meisjes vaker als ambivalent of veilig gehecht getypeerd worden en jongens vaker als 23

24 gedesorganiseerd en vermijdend gehecht (Granot en Mayseless, 2001). Dwyer (2005) geeft aan dat de verwachtingen van ouders met betrekking tot de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van hun zoon of dochter kan verschillen, wat de hechting kan beïnvloeden. Uit het huidige onderzoek bleek echter dat sekse niet significant samenhing met een meer verstoorde hechting. Dit kan te maken hebben met de jonge leeftijd van de kinderen en dat de ouderlijke verwachtingen pas later van invloed zijn. Hechting werd in dit onderzoek gemeten met het DAI interview. Dit meetinstrument is echter onvoldoende gevalideerd voor de klinische praktijk. Het instrument is wel betrouwbaar gebleken voor het screenen van verstoorde gehechtheid (Oosterman & Schuengel, 2007), echter er is nog weinig onderzoek gedaan naar de psychometrische gegevens van het instrument. Daarnaast waarschuwen Boris en Zeanah (2005) ervoor dat bij het beschrijven van de hechtingsrelatie tussen moeder en kind sociale wenselijkheid en emotie een grote rol spelen. De ouder kan een subjectieve beschrijving geven als informant van het gedrag van het kind, die niet onderkend zal worden door andere informanten. In ander onderzoek wordt aangegeven dat ouders moeite hebben met het begrijpen van de vragen bij hechtingsinterviews en hierdoor niet altijd antwoord geven op wat gevraagd wordt. Iedere ouder interpreteert daarnaast de vragen verschillend (O Connor & Zeanah, 2003). Er is daardoor mogelijk sprake van beperkte validiteit, het interview meet niet wat het beoogd te meten. Bepaalde kenmerken van hechtingsproblematiek blijken bovendien zo complex of subtiel dat ze niet ondervangen worden door het interview. Dit geldt vooral voor inhibitie signalen (O Connor & Zeanah, 2003). Wellicht zou naast een semi-gestructureerd interview een observatie van het kind een beter beeld geven van de wel of niet verstoorde hechting. Het onderzoek werd uitgevoerd bij een klinische groep en er ontbrak een vergelijking met een normale populatie. Het betrekken van een niet-klinische groep zal waarschijnlijk meer informatie hebben kunnen geven over de relatie tussen hechting, opvoedstress en gedragsproblemen. Daarnaast moet opgemerkt worden dat de gerapporteerde gedragsproblemen, zowel internaliserend als externaliserend, van de kinderen uit het onderzoek gemiddeld significant hoger waren in vergelijking met de normgegevens, echter week de opvoedstress gemiddeld niet significant af van de normgroep. De hechting bleek bij (iets) meer dan de helft van de kinderen verstoord. Een verklaring dat opvoedstress niet afwijkt van de normgroep zou kunnen zijn dat de ouders die meewerkten met het onderzoek minder stress ervaren dan de ouders die niet deelnamen. Ouders die niet deelnamen aan het onderzoek vonden wellicht dat meewerken hen tijd en energie kost wat meer stress zou veroorzaken. Wanneer wordt gekeken naar de generaliseerbaarheid, komt bij andere klinische 24

In dienst van kinderen, jongeren en hun ouders

In dienst van kinderen, jongeren en hun ouders Gastdocent: Drs. Fernando Cunha (Child Support Europe) Ontwikkelingspsycholoog Gezondheidspsycholoog (BIG) Kinder- en Jeugdpsycholoog (NIP) Onderwijsspecialist http://www.child-support-europe.com In dienst

Nadere informatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Signaleren verstoord gehechtheidsgedrag Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie

Nadere informatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Signaleren verstoord Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale

Nadere informatie

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 Psychotrauma en stressorgerelateerde stoornissen Marloes de Kok, GZ-psycholoog Marthe Schneijderberg, orthopedagoog Psychotrauma

Nadere informatie

Jubileumcongres MOC t Kabouterhuis Verstoord gehechtheidsgedrag

Jubileumcongres MOC t Kabouterhuis Verstoord gehechtheidsgedrag Jubileumcongres MOC t Kabouterhuis Verstoord gehechtheidsgedrag F.Y. Scheper, kinder- en jeugdpsychiater MOC t Kabouterhuis, onderzoeker VUmc kinder- en jeugdpsychiatrie f.scheper@kabouterhuis.nl Parallelsessie

Nadere informatie

Wat weet u nog over HECHTING

Wat weet u nog over HECHTING Wat weet u nog over HECHTING John Bowlby 1907-1990 Hechtingstheorie HECHTING BOWLBY : Attachment theory : Hechting : is een duurzame emotionele binding tussen het kind en zijn verzorgers intern schema

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN T KABOUTERHUIS

FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN T KABOUTERHUIS FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN DE RELATIE TUSSEN HECHTING, INTELLIGENTIE EN GEDRAGSPROBLEMEN BIJ KINDEREN VAN MOC T KABOUTERHUIS MASTERTHESE: Datum : 13 augustus 2012 Naam : Liselot

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Net als oudere kinderen kunnen ook peuters en kleuters sociaal-emotionele problemen en gedragsproblemen hebben die hen belemmeren in hun functioneren (Angold & Egger, 2007). Er

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

NEJA conferentie Integraal werken in de Amsterdamse zorg voor jeugd: Handvat of hype?

NEJA conferentie Integraal werken in de Amsterdamse zorg voor jeugd: Handvat of hype? NEJA conferentie Integraal werken in de Amsterdamse zorg voor jeugd: Handvat of hype? Workshop Integraal werken aan gehechtheid bij jonge kinderen in gezinnen Frederike Scheper, kinderpsychiater, Infant

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

AIT studiedag Multidisciplinair kijken!

AIT studiedag Multidisciplinair kijken! AIT studiedag Multidisciplinair kijken! Lezing Multidisciplinair werken en kijken bij jonge kinderen in gezinnen, verwezen vanwege ontwikkelings- en gedragsproblemen Frederike Scheper, Kinderpsychiater

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te Nijmegen en

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd

Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd Meike Bartels en Thérèse M. Stroet Inleiding Vijf tot vijftien procent van de Nederlandse kinderen in de leeftijd van drie tot twaalf jaar

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Praktijkgestuurd veranderingsonderzoek Orthopedagogisch Centrum Brabant

Praktijkgestuurd veranderingsonderzoek Orthopedagogisch Centrum Brabant Praktijkgestuurd veranderingsonderzoek Orthopedagogisch Centrum Brabant Resultaten september 2008 - september 2009 Coleta van Dam Ronald De Meyer Praktijkgestuurd veranderingsonderzoek Orthopedagogisch

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Samenvatting. (Dutch Summary)

Samenvatting. (Dutch Summary) (Dutch Summary) In dit proefschrift is de ontwikkeling van gedrags- en emotionele problemen van tweelingen en eenlingen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar onderzocht. In hoofdstuk 1 wordt een introductie

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

De relatie tussen kindermishandeling en gedragsproblemen

De relatie tussen kindermishandeling en gedragsproblemen FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education De relatie tussen kindermishandeling en gedragsproblemen Een onderzoek naar de relatie tussen

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29874 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Voort, Anja van der Title: The importance of sensitive parenting : a longitudinal

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie.

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie. De rol van sekse, hechting en autonomie in asi en persoonlijkheidspathologie. Drs. N. Bachrach GZ psycholoog io Klinisch psycholoog VVGI Externpromovendus UvT Promotor Prof. Dr. M. Bekker Copromotor: Dr.

Nadere informatie

BEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE

BEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE BEPERKING ONDERWIJSPARTICIPATIE GOOD PRACTICES De onderbouwing van de beperking van de onderwijsparticipatie blijkt uit het VO Aanmeldformulier Amsterdam 2009-2010, niet ouder dan een half jaar, plus diagnostische

Nadere informatie

Doel workshop. Signaleren van verstoord gehechtheidsgedrag. Best practice: wat is dat? Wat is gehechtheid?

Doel workshop. Signaleren van verstoord gehechtheidsgedrag. Best practice: wat is dat? Wat is gehechtheid? Doel workshop Signaleren van verstoord gehechtheidsgedrag Kennismarkt 27 mei 2010 Francien Dekker Presentatie Best practice voor het diagnosticeren van gehechtheidsproblemen bij kinderen/jongeren met een

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie

Kinderen met een reactieve hechtingsstoornis: De risico en succesfactoren van een gezinshuisplaatsing

Kinderen met een reactieve hechtingsstoornis: De risico en succesfactoren van een gezinshuisplaatsing Kinderen met een reactieve hechtingsstoornis: De risico en succesfactoren van een gezinshuisplaatsing Linda van der Meer Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Angst in de zwangerschap: consequenties voor moeder en kind

Angst in de zwangerschap: consequenties voor moeder en kind Angst in de zwangerschap: consequenties voor moeder en kind Refereermiddag 13 september 2018 Just Wernand GENERATIES 2 Van verwachten tot ervaren: de transitie naar het ouderschap C Schuengel. A. Huizink,

Nadere informatie

University of Groningen

University of Groningen University of Groningen Opvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen Mooren, Francisca Catharina Theodora

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

Welzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders. Voorlopige Resultaten. Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld

Welzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders. Voorlopige Resultaten. Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld Welzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders Voorlopige Resultaten Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld INLEIDING Stijgend aantal gedetineerde vrouwen (100%) Weinig bekend

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Evaluatie onderzoek. IOG-Erger Voorkomen

Evaluatie onderzoek. IOG-Erger Voorkomen Evaluatie onderzoek IOG-Erger Voorkomen Tussentijds verslag C. van Dam J.W. Veerman Evaluatie onderzoek IOG-Erger Voorkomen Tussentijds verslag Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Eerste contactpersoon Dr. Jos van Loon Manager Arduin / onderzoeker en prof. aan de Vakgroep Orthopedagogiek Gent

Eerste contactpersoon Dr. Jos van Loon Manager Arduin / onderzoeker en prof. aan de Vakgroep Orthopedagogiek Gent Checklist Contactgegevens Onderstaand vult u de contactgegevens in van de eerste én tweede contactpersoon voor wanneer er vragen zijn over het instrument(en), de aangeleverde documentatie of anderszins.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland Disclosure Wie doorbreekt de cirkel van? Prof.dr. Lenneke Alink Kinder Kinder is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Dit proefschrift richt zich op het individuele, dyadische, en groepsniveau van complexiteit binnen gezinnen met adolescente kinderen. De gezinnen die werden bestudeerd bestonden

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20683 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Griffith-Lendering, Merel Frederique Heleen Title: Cannabis use, cognitive functioning

Nadere informatie

Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal

Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal Coleta van Dam, Gert Kroes, Renske van Bemmel, Ella Tacq en Arjan Bolt Augustus 2014 Wat is Gezin Centraal? Gezin Centraal is een systeemgerichte interventie voor

Nadere informatie

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren Hechting en hechtingsproblemen Risico- en beschermende factoren September 2017 2017 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Eindrapportage Project preventie schooluitval leerlingen bij SWV Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc

Eindrapportage Project preventie schooluitval leerlingen bij SWV Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc Eindrapportage Project preventie schooluitval leerlingen bij SWV Gorinchem & SWV-ND Folkert van Oorschot, Bsc Datum: 5 September 2018 Introductie Binnen het onderwijs zijn er leerlingen met uiteenlopende

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

SAMENHANG TUSSEN ZINGEVING, RESILIENCY EN PSYCHOSOCIALE PROBLEMATIEK BIJ ADOLESCENTEN

SAMENHANG TUSSEN ZINGEVING, RESILIENCY EN PSYCHOSOCIALE PROBLEMATIEK BIJ ADOLESCENTEN De Samenhang tussen Zingeving, Resiliency en Psychosociale Problematiek bij Adolescenten The Relationship between Meaning, Resiliency and Psychosocial Problems in Adolescents Jan C. Oosterwijk Arjan Oosterwijk

Nadere informatie

Samenhang tussen hechtingstype, psychopathologie van de moeder en temperament van het kind

Samenhang tussen hechtingstype, psychopathologie van de moeder en temperament van het kind Samenhang tussen hechtingstype, psychopathologie van de moeder en temperament van het kind Masterscriptie Orthopedagogiek College Pedagogiek, Onderwijskunde & Lerarenopleiding Graduate School of Child

Nadere informatie

Geslacht als moderator in de relatie tussen prosociaal gedrag en probleemgedrag

Geslacht als moderator in de relatie tussen prosociaal gedrag en probleemgedrag Geslacht als moderator in de relatie tussen prosociaal gedrag en probleemgedrag Naam student: Jenna Takema Studentnummer: S0628786 Afstudeerrichting: Child and Family Studies - Algemene en Gezinspedagogiek.

Nadere informatie

GROTE VARIATIE. Determinanten van gedragsontwikkeling bij kinderen en jongeren met cerebrale parese KENNISMAKING KINDEREN MET CEREBRALE PARESE

GROTE VARIATIE. Determinanten van gedragsontwikkeling bij kinderen en jongeren met cerebrale parese KENNISMAKING KINDEREN MET CEREBRALE PARESE VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK VAKGROEP S-, PERSOONLIJKHEIDS- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE Determinanten van gedragsontwikkeling bij kinderen en jongeren met cerebrale parese Prof. dr. Sarah De Pauw - Dra. Lisa Dieleman

Nadere informatie

Wat beantwoordt. De Pleegouder Pleegkind Interventie. (Over stress en reactie) Door H.W.H. van Andel; GGZ Dimence

Wat beantwoordt. De Pleegouder Pleegkind Interventie. (Over stress en reactie) Door H.W.H. van Andel; GGZ Dimence Wat beantwoordt De Pleegouder Pleegkind Interventie (Over stress en reactie) Door H.W.H. van Andel; GGZ Dimence Symposium Pleegzorg 12-06-2012 1 Risico s voor jonge kinderen die in pleegzorg komen Life

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator 1 Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij Kinderen: Affect als Moderator The Effect of Client-Centered Play Therapy on Internalizing Problems of Children: Affect

Nadere informatie

NeDerLANDse samenvatting

NeDerLANDse samenvatting CHAPTER 10 259 NEDERLANDSE SAMENVATTING Benzodiazepines zijn psychotrope middelen met anxiolytische, sederende, spierverslappende en hypnotische effecten. In de praktijk worden zij voornamelijk ingezet

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie