Schoolondersteuningprofiel

Transcriptie

1 Schoolondersteuningprofiel Het schoolondersteuningsprofiel vormt de basis van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Hierin beschrijft de school welke vorm van ondersteuning zij bieden. Dit profiel beschrijft de ondersteuning van het Raayland College

2 Schoolondersteuningprofiel Naam school: Raayland College Naam schoolbestuur: Stichting LVO SWV VO Noord-Limburg Datum: Oktober Inleiding De bevoegde gezagsorganen in het samenwerkingsverband maken afspraken over de wijze waarop voor alle leerlingen een zoveel mogelijk passende plek in het onderwijs kan worden gerealiseerd. Het gaat dan om de verdeling van middelen en de geboden extra ondersteuning aan leerlingen. De gemaakte afspraken moeten worden vastgelegd in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. In het plan moet een dekkende ondersteuningstructuur worden beschreven die erop gericht is om leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces te laten volgen en leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs te bieden. In het ondersteuningsplan wordt beschreven welke basisondersteuning iedere school in het samenwerkingsverband biedt, wat bovenschools wordt aangeboden en welke speciale voorzieningen er zijn. Wij gaan uit van: - Schoolondersteuning - Bovenschoolse ondersteuning (Zorgloket, BZV, Maasland) - Speciale ondersteuning (REC zoals De Velddijk en Vijverhof). Het schoolondersteuningsplan van iedere school vormt de basis van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Hierin beschrijft de school welke vorm van ondersteuning zij bieden. In de beschrijving gaan we uit van de indeling in de niveaus van zorg zoals die tot nu gehanteerd zijn. De schoolondersteuning bestaat uit basisondersteuning en extra ondersteuning. Basisondersteuning is vergelijkbaar met de zorg op niveau 1 en 2. Extra ondersteuning is zorg op niveau Algemene gegevens 2.1 Contactgegevens Postadres: Postbus 166, 5800 AD Venray Bezoekadres: Leunseweg 6, 5802 CH Venray Algemeen telefoonnummer: Faxnummer: adres: post@raayland.nl Internetadres: Onderwijsvisie/schoolconcept We zien het als onze taak om een klimaat en de voorwaarden te scheppen voor een optimale ontwikkeling van onze leerlingen, opdat zij breed opgeleid en zelfbewust onze school verlaten. Daarom hebben we aandacht voor de individuele ontwikkelingslijn van de leerling en stellen we de 1

3 leerling centraal in onze organisatie. We zijn duidelijk over onze mogelijkheden en we vinden de inbreng en eigen verantwoordelijkheid van leerlingen en ouders belangrijk. Onze visie rust op vijf pijlers: 1. Maatwerk in structuur Alle leerlingen hebben talenten, het is voor leerlingen belangrijk om ze uit te dagen het maximale uit zichzelf te halen. De diversiteit van leerlingen in leerstijl, interesse, tempo en capaciteiten maakt maatwerk in onderwijs noodzakelijk. tegelijkertijd hebben leerlingen behoefte aan rust en structuur en zien zij de school ook als ontmoetingsplaats voor hun vrienden en klasgenoten. Onderwijs heeft tot taak leerlingen te stimuleren en faciliteren, zonder daarbij de eigen verantwoordelijkheid leerlingen over te nemen 2. Kennis en vaardigheden in samenhang Voor de persoonlijke ontwikkeling van een leerling zijn kennis, vaardigheden en de juiste houding onmisbare componenten. Wanneer deze componenten volgens een beredeneerde doorlopende opbouw en in samenhang worden aangeboden, krijgt de leerling meer inzicht in zijn eigen persoonlijke ontwikkelingslijn. 3. Optimale begeleiding, krachtig mentoraat Er is een grote diversiteit onder jongeren. de verschillen betreffen onder meer: capaciteiten, sociale achtergrond, religie en etniciteit, geslacht en seksuele geaardheid. de persoonlijke omstandigheden van leerlingen zijn van invloed op hun ontwikkeling. De persoonlijke begeleiding van leerlingen vraagt veel aandacht van het onderwijs, zodat alle leerlingen zich optimaal ontwikkelen. 4. Verbindend leren Onze samenleving verlangt in toenemende mate dat we het vermogen hebben om kennis in samenhang te verwerven, bewerken, beoordelen, vertalen en toe te passen. 5. Samen op weg naar jouw toekomst De jaren in het voortgezet onderwijs zijn voor leerlingen een opmaat voor hun toekomst. De leerlingen hebben al leerstof en vaardigheden vergaard binnen het primair onderwijs en bereiden zich nu voor op het vervolgonderwijs, de arbeidsmarkt en de maatschappij. Zij bezinnen zich in deze fase van hun schoolcarrière op hun toekomst. Gezien het brede scala aan opleidingsmogelijkheden, de vele informatiebronnen en het steeds veranderende beroepenveld is het keuzeproces complex. Een leven lang leren is het perspectief. Voor het realiseren van deze vijf pijlers hebben wij een schoolorganisatie die gericht is op onderwijs die zich kenmerkt door samenwerken vanuit kleine eenheden de teams, die ondersteunende voorzieningen van hoog niveau biedt waarin gelijkwaardigheid, respect en veiligheid centraal staan en waarin het normaal is dat men elkaar aanspreekt op verantwoordelijkheden en gedrag. Wij willen dat ouders/verzorgers van leerlingen ervaren, dat er samenwerking is tussen leerlingen, ouders en personeelsleden, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid. 2.3 Onderwijsaanbod Wij zijn een brede scholengemeenschap voor Voortgezet Onderwijs in Venray, bestaande uit Gymnasium, Atheneum, Havo, Vmbo en Praktijkonderwijs. Er is een éénjarige brugperiode, waarin de leerlingen worden gegroepeerd in één van de zes volgende leerstromen: Vmbo-BL, Vmbo-B, Vmbo-BK, Vmbo-KT, Vmbo-TH en Havo/Vwo. De leerlingen zitten in die leerstromen waarin zij op grond van het advies van de basisschool en de (Cito-)test het meeste thuishoren. De gebruikte lesmethodes verschillen per leerstroom in 2

4 moeilijkheidsgraad. Vanuit het brugjaar worden de leerlingen bevorderd naar één van de onderwijssoorten van het tweede leerjaar: Vmbo-BL, Vmbo-B, Vmbo-K, Vmbo-T, Havo, Atheneum en Gymnasium. In het tweede leerjaar Vmbo kiezen de leerlingen voor een vakkenpakket of een afdeling voor het derde leerjaar. Het Vmbo heeft in de bovenbouw 4 sectoren: Economie / Zorg & welzijn / Techniek / Landbouw (alleen gemengde- en theoretische leerweg), die elk weer afdelingen hebben, te weten: handel en administratie, verzorging, techniek breed en bouwtechniek breed. In het derde leerjaar Havo en het derde leerjaar Atheneum en Gymnasium kiezen de leerlingen hun profiel voor de vervolgstudie en examenvakken in de vrije ruimte (Tweede fase). De profielen zijn Cultuur en Maatschappij, Economie en Maatschappij, Natuur en Gezondheid en Natuur en Techniek. Het Praktijkonderwijs is bedoeld voor die leerlingen die niet in staat zijn een Vmbo opleiding met een diploma af te sluiten. Het Praktijkonderwijs is eindonderwijs en richt zich op plaatsing van de leerling op de arbeidsmarkt. De leerlingen zijn wettelijk niet diplomeerbaar. Het doel van dit onderwijs is de leerlingen elementaire vaardigheden te laten verwerven die ze later zowel in hun persoonlijke leven als in de werksituatie toepassen. Het Praktijkonderwijs legt de nadruk op aspecten van sociale redzaamheid, emotionele ontwikkeling en begeleiding naar arbeid. De inhoud van het onderwijs binnen praktijkonderwijs verschuift in de loop van de leerjaren van het aanleren van basisvaardigheden (ook theoretisch) naar het bijbrengen van praktische kennis en het toepassen van praktische vaardigheden. 3. Basisondersteuning 3.1 Onderwijs Boeiend en bindend onderwijs Het Raayland College biedt onderwijs vanuit de gestelde visie (zie 2.2), hiervoor leggen de vijf pijlers de basis. Dit wordt binnen de verschillende sectoren op eigen wijze vorm gegeven om te zorgen voor onderwijskundige diversiteit. Voorbeelden hiervan zijn de leerpleinen in de afdeling Basis, talent klassen in de afdeling K/T en het aanbod van V+ in de afdeling HAVO/VWO. Het heeft als doel om in te spelen op de diverse leerbehoeften van de leerlingen en waar mogelijk te voldoen aan deze behoefte. In de bovenbouw is dit te zien doordat leerlingen de mogelijkheid hebben om te versnellen, verbreden of verdiepen binnen vakken en onderwerpen waarvoor zij zelf in hogere mate gemotiveerd zijn. Algemene pedagogisch-didactische vaardigheden van docenten Alle docenten krijgen scholing, deze kan individueel of teambreed georiënteerd zijn. Binnen de teams wordt gebruik gemaakt van intervisie en worden docenten door collega s/coaches begeleid. In het functioneringsgesprek is de professionalisering van de docent een belangrijk item. Communicatie De mentor is de spil binnen onze organisatie, hij/zij behartigt de belangen van de leerling en is binnen de school het eerste aanspreekpunt voor ouders en leerling. De mentor heeft contact met de ouders bij de start van het schooljaar en tijdens de 10 minutengesprekken. Op aangeven van ouders of de mentor kan er tussentijds een gesprek ingepland worden om het functioneren van de leerling te bespreken. In tweede instantie kunnen ouders contact opnemen met de teamleider. Indien er vragen zijn waar de mentor geen antwoord op kan geven kan de mentor terugvallen op de teamleider voor onderwijskundige zaken en/of de zorgcoördinator voor leerling zaken met betrekking tot extra ondersteuning. 3

5 Verantwoordelijkheid aangaande zorg ligt én bij ouders / verzorgers én de leerling én de school. Dit is weergegeven in de communicatiedriehoek (figuur 1). figuur1: De communicatiedriehoek Wij vinden de betrokkenheid van ouders en leerlingen erg belangrijk. Overleg met, en inspraak door, ouders en leerlingen is geregeld via de medezeggenschapsraad (MR), de ouderraad en de leerlingenraad. De vaste communicatiemiddelen en momenten die we inzetten zijn de website, het Raayland Bulletin, de schoolkrant Raaylander en de klassikale en individuele ouderavonden. Omgaan binnen de groep/klas met leerlingen met leerproblemen en/of lichamelijke beperkingen Voor leerlingen met dyslexie is er een specifiek protocol, deze is voor dyscalculie nog in ontwikkeling. Voor ernstig ziek leerlingen en leerlingen met lichamelijke beperkingen worden er in samenwerking met de zorgcoördinator, ouders en eventuele externe instanties afspraken gemaakt om leerachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen. Dit alles binnen de mogelijkheden die het Raayland College hiervoor heeft. Omgaan binnen de groep/klas met leerlingen met gedragsvarianten De mentor geeft in het begin van het schooljaar aan voor welke leerlingen bijzondere handelingsadviezen gelden. Dit gebeurt door middel van een , een aandachtspuntenlijstje of een korte voorlichting aan het team. Het gaat hier om handelingsadviezen die de docent helpen om leerlingen met ADHD, ASS, ODD of andere gedragsvarianten goed te kunnen ondersteunen en begeleiden op cognitief, sociaal en emotioneel gebied. De mentor volgt het welbevinden en de ontwikkeling van de leerlingen en bespreekt een leerling in het team wanneer dat nodig is. De bespreking gebeurt aan de hand van een duidelijke hulpvraag. Het team spreekt vervolgens acties af, deze acties worden op een afgesproken tijdstip geëvalueerd. Wanneer wordt geconstateerd dat de acties niet zorgen voor het gewenste resultaat legt de mentor de hulpvraag neer bij de zorgcoördinator. De zorgcoördinator draagt samen met de mentor de leerling voor aan het ZAT/ OOC. De mentor blijft op alle momenten de regisseur. Onderwijsteam Het onderwijsteam bestaat uit docenten die verantwoordelijk zijn voor de begeleiding en het onderwijs aan een bepaalde groep leerlingen. In overleg stemmen zij het onderwijs en de begeleiding 4

6 af op de leerlingen waaraan zij les geven. Tijdens deze overlegmomenten is er ruimte voor docenten om ervaringen met betrekking tot leerlingen bespreekbaar te maken en samen naar oplossingen te zoeken De teamleider van iedere afdeling geeft leiding aan deze processen en de zorgcoördinator kan ingezet worden indien dat nodig is. 3.2 Ondersteuningsstructuur Interne ondersteuningsstructuur Onze interne ondersteuningsstructuur heeft de volgende uitgangspunten: verantwoordelijkheid aangaande zorg ligt bij de ouders / verzorgers, de leerling en de school; de interne ondersteuningstructuur is er op gericht leerlingen te ondersteunen in hun ontwikkeling, zowel cognitief als sociaal-emotioneel, en bij het maken van keuzes; onze interne ondersteuningsstructuur biedt zorg die zo licht mogelijk, zo dichtbij mogelijk en zo kort mogelijk is; leerlingbegeleiding vindt haar oorsprong in de leervragen en leerpotenties van leerlingen; leerlingenbegeleiding organiseren we langs korte lijnen, zonder overbodige bureaucratie. Deze uitgangspunten hebben tot gevolg dat: de begeleidingsactiviteiten zich verleggen van programmagericht naar leerlinggericht; de teams primair verantwoordelijk zijn voor het bespreken en oplossen van begeleidingsvragen van leerlingen. De ondersteuningstructuur is duidelijk beschreven in het zorgplan. Dit zorgplan wordt jaarlijks aangepast met de laatste stand van zaken met betrekking tot de ondersteuning en begeleiding van leerlingen. In het zorgplan staat beschreven wat de rol is van de diverse betrokkenen, zoals het team, de teamleider en de docent. Daarnaast staat beschreven welke ondersteuning zij kunnen inschakelen binnen het Raayland College. De zorgcoördinator is binnen de sector verantwoordelijk voor de uitvoering, coördinatie en verdere ontwikkeling van het beleid met betrekking tot de leerlingenbegeleiding en -zorg op basis van het vastgestelde zorg(beleids)plan van de onderwijsinstelling. De zorgcoördinator geeft sturing aan de zorgadviesteams van de school. De orthopedagoog/psycholoog wordt binnen de ondersteuningsstructuur in overleg met de ouders en de leerling ingezet om onderzoek te doen met als uiteindelijke doel de hulpvraag van de leerling duidelijk in beeld te krijgen en op basis daarvan handelingsvoorstellen te doen. De orthopedagoog/psycholoog heeft ook een vaste plek in het zorgadviesteam. De taak van de ambulant begeleider is ondersteunen van de schoolfunctionarissen in het begeleiden van leerlingen met een leerling gebonden financiering. Vaak is de ambulant begeleider een extra schakel met de ouders begeleiders van externe instanties van dergelijke leerlingen. Een ambulant begeleider kan ook ingeschakeld worden zonder dat een leerling een rugzak heeft in het kader van de preventieve ambulante begeleiding. Remedial Teaching (RT) RT is tijdelijke begeleiding van leerlingen vanuit een gerichte hulpvraag voor het aanleren van (leer) strategieën door RT-bekwame docenten. Leerlingen met een specifiek probleem worden gedurende een bepaalde periode ondersteund zodat zij hiermee zelfstandig kunnen omgaan. Hiervoor geld een 5

7 aanmeldingsprocedure. RT betekent letterlijk vertaald herstellend lesgeven. Men gaat probleemoplossend te werk. De RT er werkt intensief met de leerling gericht op de specifieke behoeften van de leerling, deze behoefte is vastgelegd in een handelingsplan door vakdocent, mentor en RT er. Remedial teaching is dus altijd maatwerk. De criteria die voor toelating tot RT worden gehanteerd zijn: 1. Een dyslexie- en/of dyscalculieverklaring 2. Een taal-, reken- of leesachterstand 3. Een algemene taalachterstand doordat leerlingen minder dan 6 jaar in Nederland zijn. 4. Een motorische achterstand. 4. Extra onderwijsondersteuning 4.1 Extra Ondersteuningsaanbod buiten de klas De coachcorner is ontstaan als onderdeel van de Speciaal Passend Onderwijs Projecten (SPOP) binnen het samenwerkingsverband (SWV) VO-SVO Het is bedoeld voor leerlingen die ondanks sociaal-emotionele problematiek, met extra begeleiding toch kunnen functioneren binnen het reguliere onderwijs. De medewerker coachcorner is aanwezig om de leerlingen, voor aanvang van de lessen, voor te bereiden op de schooldag. Tijdens de schooldag fungeert de medewerker coachcorner als opvang voor deze leerlingen indien dat nodig is. Daarnaast kan door docenten om hulp worden gevraagd met betrekking tot deze leerlingen. Nieuwe leerlingen of leerlingen waar zorgen over zijn worden eerst aangemeld bij de zorgcoördinator. Aan het einde van de dag keert de leerling terug in de coachcorner en de medewerker begeleidt de leerling in het afronden en eventueel evalueren van de dag. Daarnaast krijgt de huiswerkplanning en het leren leren extra aandacht. Het doel is dat de leerling uiteindelijk zonder deze begeleiding kan functioneren in het regulier onderwijs. Als uit evaluaties van het handelingsplan blijkt dat na een periode van zes maanden alle interventies op zorgniveau 1 en zorgniveau 2 onvoldoende resultaat opleveren kan de school ouders adviseren leerling gebonden financiering* (LGF) aan te vragen. Dit is een extra budget voor leerlingen met een handicap of beperking die op een school voor regulier onderwijs zitten. Om hiervoor in aanmerking te komen moet een leerling worden geïndiceerd. Hierbij wordt bekeken of de leerling er recht op heeft. Als de indicatie is toegekend kunnen ouders kiezen of ze hun kind naar een school voor speciaal onderwijs laten gaan of het kind met het extra budget aan het gewone reguliere onderwijs laten deelnemen. Met het budget kunnen drie vormen van hulp bekostigd worden: extra ondersteuning vanuit de coachcorner, extra uren ambulante begeleiding voor de leerkrachten en extra lesmateriaal en aangepaste leermiddelen. *gezien de ontwikkelingen m.b.t. Passend Onderwijs kan nog geen duidelijkheid worden gegeven over de vorm van aanvraag of begeleiding na juni Samenwerking met ketenpartners Wanneer de problematiek van een leerling de competenties van het team overstijgt, wordt de leerling op in het ZAT besproken. Het ZAT adviseert het team c.q. de mentor over de begeleiding 6

8 van de leerling of onderzoekt welke bijdrage ketenpartners kunnen leveren. Indien ketenpartners mee gaan werken in de begeleiding van een leerling valt het vervolg van die begeleiding in niveau 3. Er zijn twee verschillende overlegmomenten van het ZAT, namelijk het klein ZAT en het groot ZAT. In het kleine ZAT hebben zitting: de teamleider, de orthopedagoog, de leerplichtambtenaar (alleen in sector 2) en de zorgcoördinator (tevens voorzitter en notulant), ketenpartners kunnen indien nodig of gewenst worden benaderd om deel te nemen. In het groot ZAT nemen zitting: de teamleider, de orthopedagoog, Bureau Jeugdzorg (BJZ), de leerplicht ambtenaar, Synthese, de jeugdarts en de zorgcoördinator (tevens voorzitter en notulant). Het kleine en het grote ZAT worden afgewisseld, maar er is tenminste één keer per maand groot ZAT. Hiervoor wordt in het begin van het schooljaar een planning gemaakt door de zorgcoördinator, deze planning wordt voorgelegd aan het groot ZAT en de schoolleiding. Bij een bespreking in het ZAT is van belang om een goede probleembeschrijving en vooral een duidelijke hulpvraag te hebben, dit wordt voorafgaand aan het ZAT door de zorgcoördinator gecontroleerd en bijgestuurd. Binnen het kleine ZAT worden acties binnen school afgesproken. Wanneer er binnen het klein ZAT geen oplossing gezien wordt of de signalen lijken groter dan alleen school, kan het klein ZAT een hulpvraag formuleren voor het groot ZAT. Het groot ZAT vergadert op basis van de hulpvraag die is geformuleerd. Het wordt een vergadering op casus niveau waarbij het doel is, antwoord of advies te geven op de gestelde hulpvraag met behulp van de expertise van de externe partners. De verslaglegging van het ZAT overleg gebeurt in notulen. Het Raayland College is bezig met de transitie van het ZAT naar een effectievere vorm. In september 2013 is gestart met de pilot het Open Ondersteunings Centrum (OOC). Zie hiervoor projectplan Open Ondersteuningscentrum. 6. Samenwerking met ouders De samenwerking met ouders vinden wij, zoals beschreven in paragraaf 3 en te zien in figuur 1, zeer belangrijk. Aan ouders wordt gevraagd mee te denken over de begeleiding van hun kind, maar ook om onderdeel te zijn van de begeleiding. Hiervoor is een goed contact essentieel. Ouders worden door middel van voorlichtingen, ouderavonden van decanen en Loopbaanbegeleiders (LOB), begeleid in het maken van keuzes ten aanzien van vakkenpakketten, het vervolgonderwijs en/of de uiteindelijke keuze voor een beroep. 7. Grenzen aan het onderwijs Het Raayland College kan door maatwerk te leveren veel leerlingen helpen. Helaas zien wij dat leerlingen met meervoudige problematiek - leerlingen die zich niet kunnen houden aan afspraken die per docent kunnen verschillen, leerlingen die niet kunnen samenwerken met anderen - moeite hebben om te functioneren binnen het Raayland College. Daarnaast kan het Raayland College niet voldoende begeleiding geven aan leerlingen die: de begeleiding niet accepteren, leerlingen die bewust op negatieve wijze de vrije ruimte opzoeken, leerlingen die bijna elke les aansturing van de docent nodig hebben en leerlingen waarbij de ouderparticipatie laag is of waarbij ouders geen onderdeel willen of kunnen zijn van de begeleiding. 7