Bron: Fries Museum Leeuwarden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bron: Fries Museum Leeuwarden"

Transcriptie

1 Skerne Wybe, geschoren Wybe Sjoerdsz. van Grovestins (bij Engelum) was actief betrokken bij verschillende vetes. Hij werd in 1482 bij de belegering van zijn stins door Sicke Sjaerda en Leeuwarders doodgeschoten. De stins werd daarna met de grond gelijk gemaakt. Bron: Fries Museum Leeuwarden

2 Schieringers, Vetkopers en het einde van de Friese vrijheid De historiografie van veten en partijen in een overgangssituatie Matthijs Gerrits 255 Friesland zou aan het einde van de middeleeuwen zijn verscheurd door binnenlandse twisten. Dat was een logisch uitvloeisel van de zogenaamde Friese vrijheid en de enige oplossing was de verovering door een sterke buitenlandse vorst die recht en orde kwam herstellen. In dit artikel wordt uitgelegd waarom die opvatting niet deugt en hoe we de partijstrijd tussen Schieringers en Vetkopers beter zouden kunnen bekijken. Het nog altijd gezaghebbende overzichtswerk voor de Friese geschiedenis, de Geschiedenis van Friesland uit 1968, stelt dat wij in Friesland [sic] rekening te houden [hebben] met het opkomen van partijschappen, die in de 14 de eeuw ontstaan en in de 15 de eeuw zodanig in omvang zijn toegenomen, dat zij een belangrijk deel van de Friese geschiedenis vormen. 1 Die laatmiddeleeuwse geschiedenis stelde men zich in een notendop als volgt voor. Tijdens de periode van de zogenaamde Friese Vrijheid (vanaf het midden van de dertiende eeuw tot omstreeks 1500) kende het gebied geen landsheren. De Friezen bestuurden zichzelf in een soort boerenrepubliekjes, waarin alle vrije Friese mannen inspraak in het bestuur hadden. Ondanks dit democratische systeem kwamen ook in Friesland soms onenigheid en gewelddadige conflicten voor en na een lange aanloop vanaf de veertiende eeuw, liep de boel aan het einde van de vijftiende eeuw gruwelijk uit de hand. De hoofdelingen, een soort zelfgecreëerde adel van omhoog gevallen boeren en belangrijkste veroorzakers van alle ellende, raakten steeds meer verdeeld in twee kampen, de Schieringers en de Vetkopers. In een nietsontziende machtsstrijd putten zij elkaar uit, waarbij de Schieringers eerst leken te zegevieren. Daarop zochten de Vetkopers hulp bij de stad Groningen, wat hen opnieuw het initiatief opleverde. De nu onderliggende Schieringers riepen uiteindelijk de hulp in van Albrecht van Saksen. Deze Duitse vorst was in naam van Maximiliaan van Oostenrijk stadhouder voor de Habsburgse Nederlanden. In ruil voor zijn protectie erkenden de Schieringers hem in 1498 als machthebber, waarmee ze de Friese vrijheid de doodsteek toebrachten. Onderlinge verdeeldheid maakte dus een einde aan tweeënhalve eeuw van trots zelfbestuur door het Friese volk. Dat is misschien wel een mooie les in een meeslepend verhaal, maar niet zo bevredigend voor moderne historici. Toch is er sinds 1968 maar weinig veranderd aan het beeld van de Friese partijstrijd rond Over allerhande deelonderwerpen hebben historici zich wel nieuwe meningen gevormd, de consequenties daarvan zijn voor ons onderwerp echter nog maar nauwelijks doordacht. In het navolgende wordt eerst de totstandkoming van het hierboven geparafraseerde beeld bestudeerd. Vervolgens wordt bekeken op wat voor wisselende manier de recente geschiedschrijving daarmee omgegaan is. Ten slotte zal ik laten zien hoe we die partijstrijd tussen Schieringers en Vetkopers misschien beter kunnen bekijken. Deze Friese zaken zijn grensoverschrijdend, in die zin dat de waargenomen fenomenen meer overeenkomsten vertonen met elders dan wel aangenomen is. Daarnaast heeft de Friese casus echter ook een zekere eigenheid die haar bij uitstek ge- 1 J.J. Kalma, J.J. Spahr van der Hoek en K. de Vries eds., Geschiedenis van Friesland (eerste druk 1968; Leeuwarden 1980) 157. Tijdschrift voor Geschiedenis - 123e jaargang, nummer 2, p

3 256 Matthijs Gerrits schikt maakt voor vergelijkingen: vóór 1498 was Friesland een in essentie staatloze wereld, waarna de Saksische hertogen probeerden om vanuit het niets in zeer korte tijd een moderne, centraal geleide staat uit de grond te stampen. Dat die poging grote weerstand opriep, laat zich wel raden. Dat die weerstand voor een groot gedeelte gekanaliseerd werd volgens oude partijtegenstellingen misschien ook. Schieringers, Vetkopers en het einde van de Friese vrijheid De eerste beroepshistoricus die de strijd tussen Schieringers en Vetkopers bestudeerde was Blok aan het einde van de negentiende eeuw. Hij zag de Friese geschiedenis minstens van de 13 de tot de 16 de eeuw als de onverkwikkelijke geschiedenis van een reeks van veeten. Zijn studie heeft een enigszins ambigu karakter. In de inleiding erkende hij dat de partijen een wisselend karakter hadden en dat er niet steeds een scherp onderscheid valt te maken tussen de partijen. Polarisering vond ook niet plaats op basis van een enkele factor, maar sociale, politieke, familieaangelegenheden spelen afwisselend de hoofdrol. In de daaropvolgende beschrijving verstenen de partijen echter voor onze ogen tot vaste actores in steeds nieuwe episodes van een strijd die heel Frisia omspande, van Vlie (het huidige IJsselmeer) tot Wezer, en met een wisselende inzet; alle waren zij echter onderdeel van de strijd tussen Schieringers en Vetkopers. De tegenstellingen zouden volgens Blok in de dertiende eeuw ontstaan zijn bij een uit de hand gelopen twist tussen een cisterciënzer abdij en een premonstratenzer klooster. Vandaar ook hun namen: de cisterciënzers werden naar hun grijze pij schiere monniken genoemd; zij en hun aanhangers waren dus Schieringers. De premonstratenzers zouden zeer bedreven zijn geweest in veeteelt en specifiek de vetweiderij. Daarom zouden zij Vetkopers zijn gaan heten. De partijnamen zijn ons echter pas bekend uit een stuk uit P.J. Blok, Schieringers en Vetkoopers (Den Haag 1892). Citaten op p. 1 en 2. 3 P.J. Blok, Friesche toestanden in de middeleeuwen in: idem ed., Verspreide geschriften op het gebied der geschiedenis (Groningen 1903) 49-91, aldaar (citaat: p.80). 4 I.H. Gosses, De Friesche hoofdeling in: idem (F. Gosses en J.F. Niermeyer eds.), Verspreide geschriften (Groningen 1946) , aldaar 429 (citaat 1) en 433 (citaat 2); idem, Van veete en oorlog in: ibidem, Partijstrijd speelde volgens Blok zo lang zo n belangrijke rol in Friesland door de afwezigheid van een sterk landsheerlijk gezag. Daarmee komen we op de op de vraag naar de onderliggende maatschappelijke structuren. Volgens Blok zelf bestond Friesland uit eener reeks van kleine, soms aristocratisch getinte republieken. Het leenstelsel was er vanaf de elfde eeuw afwezig, maar Blok zag nog wel een belangrijke rol weggelegd voor een geboorteadel, die duidelijke voorrechten genoot ten opzicht van de andere vrije Friezen. Doordat de leden van die adel steeds met elkaar in conflict waren, konden zij echter geen feodaal stempel op de samenleving drukken. 3 Bloks leerling Gosses schetste middeleeuws Friesland als een vetesamenleving. Ook hij benadrukte de afwezigheid van een sterke staatsmacht, waardoor rechterlijke beslissingen niet afgedwongen konden worden en een benadeelde partij de facto al snel op eigenrichting aangewezen was om zijn recht te halen. De leiders in de veten die hieruit ontstonden, de zogenaamde hoofdelingen, typeerde Gosses als een soort boerenadel. Zij waren volgens hem in de vijftiende eeuw een nieuw fenomeen, een symptoom van de zwakte der rechterlijke of, wat hier op het hetzelfde neerkomt, der overheidsorganen; het werd oorzaak van voortdurend grooter verslapping van het publieke gezag. Hun nieuwe macht was gebaseerd op grootgrondbezit, het bezit van een verdedigbaar stenen huis ( stins ) en het in dienst hebben van een aantal privékrijgers ( ruters ). Met een machtsbalans die verschoof in de richting van deze hoofdelingen nam ook de maatschappelijke anarchie toe. Op het gewest in zijn geheel hebben de hoofdelingen met hun amorphe heerschappijtjes en hun voortdurende twisten gewerkt als een ferment, dat tot staatkundige ontbinding leidde. 4 In de vijftiende eeuw leidde dat tot steeds grotere maatschappelijke ontwrichting, wat zich uitte in steeds meer twisten en conflicten. Zowel Blok als Gosses zag dus in de afwezigheid van een sterke staat de hoofdoorzaak van de maatschappelijke ontwrichting in de vorm van partijstrijd in de Friese late middeleeuwen. Anders dan Blok, zag Gosses daarbij een zeer sterke correlatie met de opkomst van de hoofdelingen. Wat had er dan wel moeten wijken voor die hoofdelingen? Slicher van Bath op zijn beurt weer een leerling van Gosses heeft

4 Schieringers, Vetkopers en het einde van de Friese vrijheid 257 zich uitvoerig met deze vraag beziggehouden. Volgens hem bestond het Friese gebied ten tijde van de Friese vrijheid uit een aaneenschakeling van losse, autonome boerenrepubliekjes. Naast het leenstelsel was ook het hofstelsel hier afwezig. Dat is een belangrijke sociaalhistorische toevoeging aan Bloks voorzichtige politiekhistorische stelling. In essentie waren bestuur en rechtspraak volgens Slicher van Bath in handen van eigenerfde boeren. Hij sprak in dat kader zelfs van een gematigd democratisch bestuur. Het hoogtepunt van de boerenvrijheid lag volgens Slicher van Bath in de dertiende eeuw. Hij erkende daarbij overigens dat gedurende de middeleeuwen steeds sprake was van grafelijke rechten in Friesland. Die konden alleen nooit verzilverd worden door de pretendenten, zijnde met name de graven van Holland en de prinsbisschoppen van Utrecht. Dat deze boerenrepublieken zich juist in Friesland konden ontwikkelen, kwam door de kapitaalintensieve veeteelt en de uitgebreide geldeconomie. Klassieke feodale verhoudingen hadden zich immers juist ontwikkeld in gebieden met een arbeidsintensieve landbouw en gebrek aan monetaire middelen. 5 Deze verklaring voor het ontstaan van de Friese boerenrepublieken was vernieuwend, maar hun voorstelling zelf kon zich beroepen op allerlei denkbeelden die reeds eerder opgang maakten in de geschiedschrijving en volkskunde over Friesland. 6 Friesland was dus een gewest, waar door een op anarchie uitgeloopen partijstrijd elk spoor van éénheid verloren was gegaan; waar ruwheid van zeden vroege, betrekkelijk hooge beschaving had verdrongen. Aldus Theissen, die de vestiging van achtereenvolgens het Saksische en Habsburgse bestuur in Friesland beschreven heeft. De nieuwe [Saksische] regeering vond veel te doen en zij dééd veel. Theissen wees daarbij op de systematisering van het recht, het doorvoeren van gelijke maten en gewichten, een heldere muntpolitiek, verbetering van dijken en infrastructuur en het voeren van een eerlijk bestuur zonder al te veel corruptie. 7 Friesland was, kortom, mét landsheer veel beter af dan zonder. De geschetste opvattingen van Blok, Gosses en Theissen hebben met elkaar gemeen dat ze het gezag van een centrale staat als noodzaak zagen voor het bestaan van een stabiele, ordelijke en vreedzame samenleving. De anarchie van de vijftiende eeuw werd in de kern veroorzaakt door de afwezigheid van die centrale staat. Terwijl Blok een tamelijk uitgesproken nationalist was die steeds streefde naar maatschappelijke eenheid Tollebeek noemde dit eens Bloks pacifikatiestreven staat Gosses toch vooral bekend als een wetenschapper met een aversie tegen doorgeslagen nationalisme. 8 Maar tot de Tweede Wereldoorlog bleef een sterke centrale staat voor de meeste historici iets om te bewonderen en na te streven. In die zin was ook Gosses wel een kind van zijn tijd. Haemers heeft trouwens in een recent artikel over de historiografie van de Gentse Opstand ( ) gewezen op een vergelijkbare positivistische stroming in de Belgische geschiedschrijving in de eerste decennia van de twintigste eeuw. Weerstand van de onderdanen tegen centralisatie van bovenaf werd door aanhangers van deze positivistische school geïnterpreteerd als overbodig, nutteloos en zelfs gevaarlijk. 9 In populaire geschriften in Nederland uit die tijd diende de Friese partijstrijd zelfs als afschrikwekkend voorbeeld, als waarschuwing tegen de gevolgen van het wegvallen van orde, regel en gezag. 10 Men zou verwachten dat die visie op de staat voor Fries-nationalisten veel moeilijker vol te houden was. Het Friese volk was immers een minderheidsgroep in verschillende nationale staten. In Friesland was in de negentiende eeuw onder invloed van de Romantiek de later zogeheten Friese beweging ontstaan, 5 B.H. Slicher van Bath, Boerenvrijheid. Inaugurele rede hoogleraar sociale en economische geschiedenis Rijksuniversiteit Groningen (Groningen 1948); idem, The economic and social conditions in the Frisian districts from , AAG-bijdragen 13 (1965) O.S. Knottnerus, Bauernfreiheit in: H. van Lengen ed., Die Friesische Freiheit des Mittelalters. Leben und Legende (Aurich 2003) , aldaar J.S. Theissen, Centraal gezag en Friesche vrijheid (Friesland onder Karel V) (Groningen 1907). Citaten: p J. Tollebeek, De tien jaren van Blok in: C. Santing ed., De geschiedenis van de Middeleeuwen aan de Groningse Universiteit (Hilversum 1997) 57-84; idem, Historiografie en politiek omstreeks de eeuwwende: Bloks sociale geschiedenis, Tijdschrift voor sociale geschiedenis 13 (1987) ; C.A.A. Linssen, De historicus en hoogleraar Izaak Hendrik Gosses ( ) in: Santing, De geschiedenis van de Middeleeuwen, ; J.A. Mol, I.H. Gosses ( ). In anty-romantikus?, Fryslân. Kwartaalblad van het Fries Genootschap 6.2 (2000) Over Theissen is geen moderne afzonderlijke studie verschenen, genoemd moet worden het Levensbericht van de hand van zijn goede vriend Gosses in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden ( ) J. Haemers, De dominante staat. De Gentse opstand ( ) in de negentiende- en twintigste-eeuwse historiografie, BMGN 119 (2004) 39-62, aldaar H. Haring, Van Schieringen en Vetkoopers, Buiten: geïllustreerd weekblad (1925) 231; S. Bartstra, Schieringers en Vetkoopers. Wat waren zij?, De Navorscher 80 (1931)

5 258 Matthijs Gerrits die zich inzette voor het behoud van wat werd ervaren als eeuwenoude taal en cultuur. Deze burgerlijke emancipatiebeweging die natuurlijk ook aanleiding gaf tot de uitvinding van nieuwe tradities eiste overigens nooit zoiets als Friese autonomie. D. Kalma was met zijn in 1915 opgerichte Jongfryske Mienskip (Jongfriese Gemeenschap) in de eerste helft van de twintigste eeuw een van de meer extreme Fries-nationalistische exponenten van de beweging. 11 Daarbij hoorde voor hem ook een nieuw, bezielend beeld van de geschiedenis van het Friese volk. 12 Dat moest echter wel historisch betrouwbaar blijven. En dat is duidelijk te merken: Kalma s hele betoog over partijstrijd ademt de sfeer van het werk van Blok, Gosses en Theissen. Wel worden partijen goed en fout. In deze visie maakten met name de Vetkopers zich veelvuldig schuldig aan lânforrie (landverraad), terwijl de Schieringers merkwaardig genoeg worden opgevoerd als verdedigers van de Friese vrijheid, van de trotse autonomie van het Friese volk. Zij haalden uiteindelijk wel Albrecht van Saksen naar Friesland, maar werden daar volgens Kalma toe gedwongen door het heulen van de Vetkopers met Groningen, vijand nr. 1 van het Friese volk in de vijftiende eeuw. 13 De Fries-nationalistische visie op de partijstrijd tussen Schieringers en Vetkopers is zeker merkwaardig te noemen, maar wijkt, als we tussen de bevlogen volksideologische regels door lezen, eigenlijk niet af van het bestaande beeld. Lang na de Tweede Wereldoorlog, in 1968, verscheen de samenvattende Geschiedenis van Friesland met bijdragen van bekende Nederlandse historici als Jappe-Alberts en Slicher van Bath. Dit werk, dat gezien wordt als de eerste in een reeks wetenschappelijke 11 G.R. Zondergeld, De Friese Beweging in het tijdvak der beide Wereldoorlogen (Leeuwarden 1978); meer van binnen de Friese beweging: S. van der Schaaf, Skiednis fan de Fryske biweging (Leeuwarden 1977). Beide werken richten zich vooral op de taalstrijd. Recent en breder cultuur historisch: G. Jensma, Het rode tasje van Salverda. Burgerlijk bewustzijn en Friese identiteit in de negentiende eeuw (Leeuwarden 1998). 12 J. Frieswijk, Geschiedschrijving als wapen in de Fries-nationale strijd ( ), It Beaken 56 (1994) D. Kalma, Skiednis fen Fryslân. In gearfetting (tweede herziene druk; Dokkum 1944) 179. Over de spanning tussen Fries-nationalisme en wetenschappelijke betrouwbaarheid: Foarwird [ongepagineerd] : For my is it doel fen skiednis net: yet mear skiednisstúdzje, mar de skiednis is for my alderearst bisieljende krêft yn libben en striid. Dochs forstean ik, det dy krêft klear wêze moat, lyk as de boarne dêr t wy út drinke, suver. (vert. Voor mij is het doel van geschiedenis niet: nog meer geschiedenisstudie, maar de geschiedenis is voor mij allereerst bezielende kracht in leven en strijd. Maar ik sta voor, dat die kracht helder moet zijn, gelijk de bron waaruit wij drinken, zuiver. ) provinciale geschiedenissen in Nederland, was een project en uitgave van de Fryske Akademy te Leeuwarden. Dat instituut was in 1938 opgericht als wetenschappelijk kenniscentrum voor de provincie Friesland en was zeker in de beginjaren onderdeel van de Friese beweging. In de Geschiedenis van Friesland ging de Fries-nationalistische toon van Kalma echter verloren. Het Friese volk werd niet langer expliciet als uitgangspunt genomen. Wat daarvoor in de plaats kwam, bleef evenwel vaag. Doorheen de verschillende bijdragen werd een wisselende definitie van Friesland gehanteerd. Over de Schieringers en Vetkopers werden de door Blok, Gosses en Theissen geponeerde stellingen herhaald. In meer dan zeventig jaar geschiedschrijving over Friesland werd zo een beeld gecreëerd en bestendigd van de partijstrijd tussen Schieringers en Vetkopers. Per saldo is men eigenlijk heel dicht bij de eerste studie van Blok gebleven. Dat is opmerkelijk, want die eerste studie kunnen we zeker met een comfortabele terugblik oppervlakkig-beschrijvend en hier en daar zelfs tentatief noemen. In hoeverre kunnen we de partijnamen bijvoorbeeld terugprojecteren naar de dertiende eeuw, als de eerste attestatie pas uit 1392 stamt? Is Bloks naamgevingstheorie dan nog staande te houden? Kan een fenomeen dat volgens het stramien van Blok tweeënhalve eeuw aanhield en tot ingrijpende maatschappelijke verandering leidde, zelf maar zo weinig dynamiek hebben ontwikkeld? En nemen we genoegen met het gemak waarmee over de samenstelling van de partijen heengestapt wordt en de partijen tot vaste actores in de strijd gemaakt worden? Dat Blok niet méér gedaan heeft, kunnen we hem natuurlijk niet verwijten. Hij werkte in onontgonnen terrein en maakte daarbij gebruik van de conceptuele gereedschappen van zijn tijd. Het is echter op zijn minst opmerkelijk te noemen (en het tekent ook een zekere historiografische armoede), dat volgende generaties zijn relaas steeds weer klakkeloos hebben overgenomen. Een vetemaatschappij? Eén van de samenstellers van de Geschiedenis van Friesland, Spahr van der Hoek, heeft een poging gedaan om de partijstrijd tussen Schieringers en Vetkopers te interpreteren in een geheel nieuw kader, namelijk als een strijd

6 Schieringers, Vetkopers en het einde van de Friese vrijheid 259 tussen stad en platteland. De hoofdelingen vormden weliswaar een zeer machtige groep in Friesland, maar uiteindelijk kwamen ze voort uit de dorpsstructuren en waren ze dus eerst en vooral plattelanders. Zij vormden de kern van de Schieringer partij. De Vetkopers vertegenwoordigden dan de Friese steden die zich in de vijftiende eeuw sterk ontwikkelden. De groei van de steden maakte het platteland met zijn trotse adel natuurlijk na-ijverig en zorgde zo voor veel conflictstof. Zo werd de Friese partijstrijd een machtstrijd met een primair economische basis. 14 De verdienste van Spahr van der Hoek is dat hij, meer dan voorgaande auteurs, de rol van de Friese steden aan de orde stelde. Dat was en is nog veel te weinig gedaan. Serieuze kritiek moet men echter hebben op zijn brongebruik, dat vaak onzorgvuldig en eenzijdig was. Hij zocht al te voortvarend en uitsluitend naar bewijzen voor zijn theorie, terwijl de bronnen dat helemaal niet toelaten. Wisselingen in partijhouding zijn met zijn stugge model vaak niet te verklaren. 15 Bovendien leidde Spahr van der Hoeks nadruk op de vermeende tegenstelling tussen stad en platteland de aandacht af van de hoofdelingen, waarop eerdere onderzoekers terecht wel het accent plaatsten. Over die hoofdelingen is de mening intussen wel sterk gewijzigd. Gosses stelling dat zij als boerenadel en staatsrechtelijk onkruid opkwamen in de veertiende en vooral vijftiende eeuw vindt tegenwoordig geen gehoor meer. De discussie hierover werd geopend door Algra. Hij trof in de twaalfde- en dertiende-eeuwse bronnen duidelijke standsverschillen aan. Aan de top stond een groep die als nobiles, potentes of divites werd aangeduid en duidelijk de maatschappelijk touwtjes in handen had. Voor Algra was het onbegrijpelijk dat Gosses deze gegevens genegeerd had. In de vijftiende en zestiende eeuw vond Algra bij de hoofdelingen nog allerlei heerlijke rechten die sterk herinnerden aan de positie van de dertiende-eeuwse nobiles. Daarmee werden de hoofdelingen uit de vijftiende eeuw voor hem afstammelingen van de vroegere nobiles. 16 Later onderzoek gaf Algra op dit punt gelijk. De hoofdelingen waren inderdaad vaak de rechtsopvolgers van de edelen uit de dertiende eeuw. Bovendien blijkt dat enkele families doorheen de middeleeuwen te volgen zijn. 17 Door bezitsreconstructie vanuit de eerste kadastrale gegevens uit 1832, een methode waarmee in de Friese mediëvistiek de laatste jaren opmerkelijke resultaten zijn geboekt, kon bovendien een grote continuïteit in machtsposities (het bezit van stinzen) en -aanspraken aangetoond worden. Zeer recent heeft Noomen nog eens krachtig uiteengezet hoe de specifieke ontwikkeling van de grafelijkheid in Friesland de diepere oorzaak was van de bijzondere aard van de hoofdelingenadel daar in de late middeleeuwen. De grafelijkheid kon in de late middeleeuwen in Friesland niet uit groeien tot een landsheerlijkheid. En elders drukte nu juist die landsheerlijkheid een zwaar stempel op de adel. 18 Niet alleen de visie op de hoofdeling is veranderd. Die hing namelijk nauw samen met het beeld dat onderzoekers zich vormden en vormen van de laatmiddeleeuwse Friese samenleving in het algemeen. Heel uitgesproken is dat natuurlijk bij Slicher van Baths democratische republiekjes die hierboven al ter sprake kwamen. De vrijheid in Friese vrijheid kreeg daar een hele moderne betekenis: het ging om vrijheid van handelen voor elk individu. Algra en Schuur benadrukten daarentegen dat Friese bronnen tot in de zestiende eeuw spreken van horigen, van persoonlijke onvrijheid dus. Daarmee verdween Slicher van Baths these over de afwezigheid van het hofstelsel naar de prullenbak. De hele ideologie van de Friese vrijheid is door Algra zelfs getypeerd als een uitvinding van de laatmiddeleeuwse hoofdelingen om hun maatschappelijke positie in een heerloze samenleving te legitimeren. 19 Daarmee verdwijnen de landsgemeenten Slicher van Baths boerenrepubliekjes meer naar de achtergrond. Als de daadwerkelijke macht inderdaad veel meer bij de hoofdelingen heeft gelegen en veel minder bij de landsgemeenten, zouden 14 J.J. Spahr van der Hoek, Samenleven in Friesland. Drie perioden uit de sociale geschiedenis van boeren, burgers en buitenlui (Drachten 1969) met name J.A. Faber, Drie eeuwen Friesland. Economische en sociale ontwikkelingen van 1500 tot 1800 dl.1 (Leeuwarden 1973) N.E. Algra, Ein. Enkele rechtshistorische aspecten van de grondeigendom in Westerlauwers Friesland (Groningen 1966) met name ; idem, Zeventien keuren en vierentwintig landrechten (tweede herziene druk; Doorn 1992) j en idem, Oudfries recht (Leeuwarden 2000) J.R.G. Schuur, De Friese hoofdeling opnieuw bekeken, BMGN 102 (1987) P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners (Hilversum 2009). Over de gemankeerde ontwikkeling van de grafelijkheid: met name Algra, Zeventien keuren, 181.

7 260 Matthijs Gerrits we ons voor een beter begrip van de politieke geschiedenis van Friesland in de late middeleeuwen misschien ook beter op die hoofdelingen kunnen concentreren. Dat idee is uitgewerkt door Noomen. Hij stelde in 1998 vete en daarmee bedoelde hij primair de hoofdelingen- of adelsvete voor als de belangrijkste bouwsteen in de laatmiddeleeuwse Friese politieke geschiedenis: Als we het vetewezen en de rechterlijke organisatie [voortkomend uit de landsgemeenten; MG] niet tegenover elkaar stellen maar ze zien als met elkaar vervlochten en elkaar aanvullende verschijnselen, waarbij het primaat eerder bij de vete dan bij de rechterlijke organisatie lag, dan ligt het voor de hand dat we de eindeloze rij vermeldingen van veten, roof en verwoestingen in de Friese kronieken niet kunnen afdoen als verstoringen van de structuur van de samenleving, maar als het verhaal over die structuur zelf. 20 Friesland was daarmee een vetemaatschappij, waarin dus uiteindelijk de grootste hoofdelingengeslachten de dienst uitmaakten. Zij hadden immers, binnen grenzen, de middelen om hun wil op te leggen aan andere partijen. Might en right lopen in elkaar over, zonder dat er daarbij uitsluitend sprake is van eenrichtingsverkeer. Deze voorstelling is sterk geïnspireerd door het baanbrekende boek Land und Herrschaft van de Oostenrijkse historicus Brunner uit oorspronkelijk Dit werk, dat in de vele latere herdrukken overigens steeds meer ontdaan werd van zijn ontsierende nazistische trekjes, opende de aanval op de neiging van toenmalige historici om de moderne staat met zijn scherpe scheiding tussen publieke en private actiesferen terug te projecteren naar de premoderne tijd. 20 P.N. Noomen, De Friese vetemaatschappij: sociale structuur en machtsbases in: J. Frieswijk e.a. eds., Fryslân, staat en macht Bijdragen aan het historisch congres te Leeuwarden van 3 tot 5 juni 1998 (Hilversum 1999) 43-64, aldaar O. Brunner, Land und Herrschaft. Grundfragen der territorialen Verfassungsgeschichte Österreichs im Mittelalter (eerste druk 1939; herdruk van de vijfde herziene druk van 1965, Darmstadt 1984); J. van Horn Melton en H. Kaminsky, Introduction to Otto Brunner in: O. Brunner (H. Kaminsky en J. van Horn Melton eds.), Land and Lordship. Structures of governance in medieval Austria (Philadelphia 1992) XIV-LVIII. 22 Noomen, Friese vetemaatschappij, Algra, Oudfries recht, O. Vries, Ic ontside jemme ende jemme ondersten : Bemerkungen zum Friesischen Fehdewesen sowie zur Fehdeterminologie in: H. Schmidt, W. Schwarz en M. Tielke eds., Tota Frisia in Teilansichten: Hajo van Lengen zum 65. Geburtstag (Aurich 2005) Daarmee miskenden zij volgens Brunner het eigen karakter van de middeleeuwse staat, die plaats bood aan legitiem lokaal gezag, uitgeoefend door adellijke heren ( Gewalt ), waar vorsten en landsheren niet zomaar omheen konden. Voor de bescherming van zijn lokale gezag was de adel veelvuldig aangewezen op het middel van de vete. Vetevoering was daarbij niet alleen een legitieme mogelijkheid, maar vaak zelfs een plicht om beschadigde eer te herstellen. Land und Herrschaft behoort zeventig jaar na het verschijnen nog steeds tot de canon van de veteonderzoeker. 21 Noomen maakte er voor Friesland dankbaar gebruik van. Voor hem was Friesland niet alleen in de vijftiende eeuw, maar gedurende de hele periode van de middeleeuwen een vetemaatschappij. 22 Tegen Noomens idee van een Friese vetemaatschappij is geprotesteerd door met name rechtshistorici. Voor Algra, die zelf de belangrijkste bouwstenen aanreikte voor de rehabilitatie van de hoofdelingen, was Noomens interpretatie van de vete onacceptabel. Algra verstond onder de vete alleen dat wat in de overgeleverde Oudfriese wetsteksten onder feithe vermeld is en dat komt neer op de vete die nauw geassocieerd is met bloedwraak. Als enige wettige aanleiding tot vetevoering in deze zin gold volgens Algra de krenking van lijf of eer en een vete mocht pas worden gevoerd als vreedzame (proces)wegen niet tot het ongedaan maken van het onrecht hadden geleid. De betrokken partijen omvatten niet alleen dader en slachtoffer persoonlijk maar ook hun families ( maagschappen ). Hieruit leidde Algra af dat een conflict tussen bijvoorbeeld twee broers nooit de vorm van een vete aan kon nemen. Vete ging bovendien nooit over machtsaanspraken en moest volgens Algra scherp worden onderscheiden van de veel algemenere oorlog. 23 Vries heeft inmiddels overtuigend laten zien dat in de Oudfriese rechtspraktijk wel degelijk ook de algemenere vete vooralsnog steeds aangeduid als adelsvete voorkwam en dat die in Westerlauwers Friesland veelal aangeduid werd met orloch. Algra s kritiek heeft daarmee vooral pijnlijk duidelijk gemaakt dat in de Friese historiografie onvoldoende onderscheid gemaakt werd tussen de doodslagvete en adelsvete. Noomen had het duidelijk over wat in de historiografie de adelsvete is gaan heten, maar had dat nergens geëxpliciteerd. 24

8 Schieringers, Vetkopers en het einde van de Friese vrijheid 261 De Westerlauwerse landsgemeenten in de vijftiende eeuw. Bron: gebaseerd op O. Vries, Naar ploeg en koestal vluchtte uw taal. De verdringing van het Fries als schrijftaal door het Nederlands (tot 1580) (Leeuwarden 1993) 37 Tegenover het idee van een Friese vetemaatschappij toonde echter ook Vries zich sceptisch. Hij vroeg zich af waarom we middeleeuws Friesland als een vetemaatschappij zouden moeten bestempelen en niet als bijvoorbeeld een kloostermaatschappij. Net als veten, waren immers ook kloosters wijdverbreid in middeleeuws Friesland. Vries zag kortom niet in waarom vete zo n speciale plaats in zou nemen in het politieke proces. 25 Noomen had volgens Vries het belang van de vete schromelijk overschat. Achter dit meningsverschil schuilt een tegengestelde visie op de laatmiddeleeuwse Friese samenleving, want [h]ier berustte het hoogste gezag [cursivering MG] bij communale, van onderop gevormde gemeenschappen. 26 Daarmee wordt expliciet aangesloten bij het door Blickle voorgestelde concept communalisme. Er bestonden in middeleeuws Europa gebieden waar landsheren met hun van bovenaf opgelegde gezag minder of niets te zeggen hadden tegenover van onderop gevormde instituties voor bestuur en rechtspraak. 27 Dat was ook in Friesland het geval, waar zich de zogenaamde landsgemeenten of universitates terrae opwierpen als, volgens Vries dus, het hoogste gezag. In Westerlauwers Friesland waren Westergo, Oostergo en het in de loop van de vijftiende eeuw ontstane Zevenwouden de belangrijkste landgemeenten. Over de feitelijke samenstelling van het college van recht en raad, dat binnen die landsgemeenten beslismacht had, is (nog) maar weinig bekend. 28 Met de voorstelling van de landsgemeenten als hoogste gezagdrager, verdwijnen de hoofdelingen en hun veten meer naar de achtergrond. En daarmee doet voor Vries het idee van de Friese vetemaatschappij ook af. Recentelijk heeft de visie van Noomen echter nieuwe steun gekregen. In zijn in 2008 verschenen dissertatie blijft Nijdam, de kritiek van Algra en Vries ten spijt, vasthouden aan de typering van laatmiddeleeuws Friesland als een vetemaatschappij. Door nadrukkelijk de beide betekenissen die vete kan hebben (doodslagvete en adelsvete) met elkaar te verbinden komt Nijdam wel aan een belangrijk bezwaar van Vries tegemoet. Nijdams studie is in hoofdzaak gebaseerd op Oudfriese boeteregisters, dat wil zeggen lijsten met tarieven om aangedaan leed geldelijk te compenseren. Bij zijn interpretatie van dit materiaal ging Nijdam niet in eerste instantie uit van het werk van Brunner of andere Duitse historici, maar van Angelsaksisch georiënteerde (historisch-)antropologische literatuur over vetesamenlevingen. Kenmerkend voor een dergelijke samenleving is volgens Nijdam ten eerste dat eer een centraal begrip is, ten tweede dat er een gereguleerd systeem van wraakneming bestaat en ten derde dat een centrale overheid met geweldsmonopolie ontbreekt, maar dat in plaats daarvan de rechtstaat door vrije mannen wordt gevormd. In een vetemaatschappij leidt een belediging of fysiek geweld (soms) tot wraak en wraak (soms) tot een vete. Voor zijn definitie van die vete gaat Nijdam vervolgens bij Miller te rade, die op basis van de IJslandse saga s negen algemene kenmerken opsomde. 29 De belangrijkste daarvan zijn, dat een vete een vijandschap tussen twee groepen is, waarbij kleinschalig gemobiliseerd wordt om met 25 O. Vries, Rekonstruksje fan in bloedfete mei it Gerkeskleaster as partij, It Beaken 66 (2004) , aldaar Idem, Een communalistische voorloper van het Hof van Friesland: de colleges van recht en raad van Oostergo en Westergo in: D.P. de Vries e.a. eds., 500 jaar Hof van Friesland: bijdragen aan het herdenkinssymposium gehouden te Leeuwarden 24 september 1999 (Hilversum 2000) 25-40, aldaar P. Blickle, Kommunalismus, Parlamentarismus, Republikanismus, Historische Zeitschrift 242 (1986) ; en vooral idem, Kommunalismus. Begriffsbildung in heuristischer Absicht, in: P. Blickle ed., Landgemeinde und Stadtgemeinde in Mitteleuropa. Ein strukureller Vergleich = Historische Zeitschrift: Beihefte N.F. 13 (München 1991) O. Vries, Staatsvorming in Zwisterland en Friesland in de late middeleeuwen. Een vergelijking in: Frieswijk, Fryslân, staat en macht, 26-42; idem, Een communalistische voorloper ; idem, De stêden oan it roer: it tiidrek fan stedske supremasy yn Fryslân ( ), It Beaken 62 (2000) W.I. Miller, Bloodtaking and peacemaking. Feud, law and society in Saga Iceland (Chicago 1990)

9 262 Matthijs Gerrits beperkt gebruik van geweld beperkte doelen te bereiken. Binnen een vetegroep kan iedere individuele betrokkene aansprakelijk gehouden worden voor de daden van iemand anders uit die groep, terwijl de partijen om beurten een offensieve of defensieve rol aannemen. Eer wordt door beide groepen gezien als de primaire inzet van het conflict, dat op basis van algemeen aanvaarde manieren beëindigd kan worden. Deze beschrijving is natuurlijk veel breder dan Algra ooit zou hebben toegelaten. Nijdam verwijt hem in dit opzicht dat hij de fluïditeit van de alledaagse realiteit over het hoofd ziet. De voor ons belangrijkste conceptuele toevoeging ten opzichte van Noomen is de sterke nadruk die komt te liggen op eer als prime motivator (Miller) voor de Vrije Friezen. 30 Door zijn extreme positionering heeft Algra eigenlijk geen medestanders gekregen. 31 Zijn kritiek laat ik hier daarom verder rusten. Bij de discussie over de vorm van de laat-middeleeuwse Friese samenleving tussen Noomen en Vries dringt zich de vergelijking op met het artikel van Noordzij over Gelderse partijstrijd elders in dit themanummer. Noordzij benadrukt met klem de spanning tussen het publieke en private domein. Hij erkent het problematische karakter van de begrippen, maar anders dan Brunner ontkent hij het bestaan van die dichotomie in de laatmiddeleeuwse samenleving niet. Overigens hoeven we met het toelaten van de termen privaat en publiek nog niet direct te twijfelen aan het rechtmatige karakter van de (adels)vete. Recent onderzoek ondersteunt juist de notie van een breed verbreid recht op algemene vetevoering met als doel het doorvoeren van een 30 H. Nijdam, Lichaam, eer en recht in middeleeuws Friesland. Een studie naar de Oudfriese boeteregisters (Hilversum 2008) met name en ; citaten: 53 en Vries kwalificeerde de aanval van Algra op Noomen bijvoorbeeld als onterecht en onbezonnen. Vries, Ic ontside jemme, C. Reinle, Peasants feuds in medieval Bavaria (fourteenth-fifteenth century) in: J.B. Netterstrøm en B. Poulsen eds., Feud in Medieval and Early Modern Europe (Aarhus 2007) Vries, Een communalistische voorloper, Noomen, De stinzen, Voor de Groninger Ommelanden zijn meer voorbeelden van rechtsomgangen bekend. Bij de enige vergadering waarvan de namen van de stemmen overgeleverd zijn, pas uit 1492 en alleen voor Oostergo, vinden we alleen hoofdelingen. O. Vries, Het Heilige Roomse Rijk en de Friese vrijheid (Leeuwarden 1986) In de door Noomen, Friese vetemaatschappij bestudeerde Donia-oorlog bijvoorbeeld Agge Donia, die een belegering van zijn stins te Akmarijp door het meen lant weerstond. Peter van Thabor (H. Amersfoordt en H.W.C.A. Visser; R. Steensma eds.), Historie van Vrieslant (Leeuwarden 1973) 18. bepaalde claim. Onterecht is dat voorgesteld als een prerogatief van de adel, hoewel daarbij direct opgemerkt moet worden dat edelen veel gemakkelijker middelen voor vetevoering konden vrijmaken dan boeren en daar bovendien veel sneller aanleiding toe zullen hebben gezien. 32 In de Friese discussie legt Vries heel sterk de nadruk op de publieke kant van de zaak, terwijl Noomen juist inzet op de (legale) private machtsuitoefening. In dit licht moeten we vaststellen dat Vries benadering nogal institutioneel is. Dat roept wel vragen op bij bestudering van de institutioneel juist vrij zwakke landsgemeenten, zeker als dat leidt tot uitspraken over de Friese samenleving als geheel. Over de afvaardiging naar en gang van zaken op de dagvaarten van de landsgemeenten is nog veel onduidelijk en daarnaar is verder onderzoek nodig, zoals Vries zelf aangegeven heeft. Volgens hem bestond na 1425 de afvaardiging naar de landdagen uit de leden van de deels- en stadsgerechten, terwijl ook personen op eigen naam konden deelnemen, in het bijzonder hoofdelingen. 33 Als we kijken hoe op het niveau van de delen of grietenijen de rechters werden benoemd, dan blijkt uit de beperkt beschikbare gegevens dat via een ingewikkeld systeem van rechtsomgang (rechtersambten rouleerden tussen een beperkt aantal herenboerderijen) rechtersambten alsnog meestal in handen van hoofdelingen kwamen. 34 Als we die beperkte gegevens mogen extrapoleren, dan waren het naast de geestelijkheid dus vooral hoofdelingen die deelnamen aan de landdagen van de landsgemeenten. 35 Anders dan het soms verheven discours in de door de landsgemeenten uitvaardigde documenten doet vermoeden, waren het uiteindelijk publieke organen waarin mensen met verschillende persoonlijke en lokale belangen probeerden tot overleg en overeenstemming te komen. Afhankelijk van de machtsverhoudingen van het moment, betekende dat voor sommige mensen dat zij zich aan de bepalingen van de landsgemeente niet altijd zoveel gelegen hoefden te laten liggen. 36 Het discours van de landsgemeenten en de praktijk uit bijvoorbeeld de kronieken kunnen daarmee ver uit elkaar staan. Maar hoe ver en hoe we dat moeten meten blijft ook bij Noomen nog wel onduidelijk. Ook zijn uitspraken rusten uiteindelijk vooral op de bestudering van een beperkt geheel: de zogenaamde Donia-oorlog van , die

10 Schieringers, Vetkopers en het einde van de Friese vrijheid 263 ther schira partija ende ther fata partija, Schiringh iefta Fatkeper. De partijnamen Schieringers en Vetkopers komen we voor het eerst tegen in een oorkonde uit 1392, waarvan het origineel verloren is gegaan. Er zijn echter twee kopieën overgeleverd, waaronder deze van de hand van Folkerus Symonis Haghedoern, in de tweede helft van de vijftiende eeuw notaris te Sneek (identificatie door R. Kunst; zie over Haghedoern: Vries, Naar ploeg en koestal vluchtte uw taal, 53.) Bron: Historisch Centrum Leeuwarden, Singels 3b voornamelijk in Westergo en Zevenwouden woedde. Hoe representatief is die precies? Hoe moeten we bovendien de vervlechting van vetewezen en rechterlijke organisatie uit bovenstaande citaat precies zien? Het expliciet toelaten van de begrippen privaat en publiek stelt ons in staat om de voorstellingen van Noomen en Vries te problematiseren, om zodoende van geval tot geval te kunnen toetsen welke publieke en private elementen aanwezig zijn in een machtsconflict. Op die wijze komt het private in de landsgemeenten en het publieke in veten naar voren. De benaming privaat mag daarbij niet geïnterpreteerd worden als illegaal. Middeleeuwse vrije Friezen hadden een veterecht dat niet alleen van toepassing was op de bloedwraak. Zoals Miller heeft laten zien voor Saga-IJsland, passen de rechterlijke structuren van een landsgemeente-achtige organisatie uitstekend in een vetemaatschappij. 37 De gang naar het gerecht was één van de middelen die men tot zijn beschikking had om een claim door te zetten. Sterk aangezet kunnen we de Friese landsgemeente misschien het beste interpreteren als een arena waarin met andere middelen dan in vete om eer en macht gestreden werd. De vraag blijft dan nog welk middel op welk moment het meest toegepast en het meest succesvol was. Vete, partijstrijd en een gewestelijke elite in een overgangsperiode Dit historiografische overzicht heeft ons inmiddels aardig ver van de partijstrijd tussen Schieringers en Vetkopers weggevoerd. Het was echter noodzakelijk om te laten zien hoe uiteenlopende onderzoekers over enkele centrale problemen in de Friese middeleeuwse geschiedenis dachten en denken. In het navolgende ga ik in op de vraag hoe we met behulp van de concepten die daarbij naar voren gebracht zijn naar de Friese partijstrijd rond 1500 kunnen kijken. Daarbij ligt het voor de hand om waar mogelijk de vergelijking met andere gebieden te zoeken. Dat is tot nu toe te weinig gedaan. Over bijvoorbeeld de bekende Hollandse partijstrijd tussen de Hoeken en Kabeljauwen is onze kennis de laatste decennia enorm vergroot. 38 Laten we ons eerst eens over de vraag buigen wat we onder partijstrijd en partijen zouden moeten verstaan. Janse volgt in zijn proefschrift van vóór de lancering van het idee vetemaatschappij door Noomen uiteindelijk de visie van Blok: partijstrijd ontstond ten westen van de Lauwers in de dertiende eeuw, ondanks de eerste vermelding van de partijnamen Schieringers en Vetkopers in Het moeizame is echter dat praktisch alle binnenlandse conflicten onder het kopje partijstrijd worden geschaard. 39 Daarmee zit Janse op de lijn van de Friese kroniekschrijvers, hoewel hij zich bovenal op oorkonden baseert en niet op verhalende bronnen. Noomen en Alma waar- 37 Miller, Bloodtaking, met name De belangrijkste studies: H.M. Brokken, Het ontstaan van de Hoekse en Kabeljauwse twisten (Zutphen 1982); J.W. Marsilje ed., Bloedwraak, partijstrijd en pacificatie in laat-middeleeuws Holland (Hilversum 1990); M.J. van Gent, Pertijelike saken. Hoeken en Kabeljauwen in het Bourgondisch- Oostenrijkse tijdperk (Den Haag 1994); C. Glaudemans, Om die wrake wille. Eigenrichting, veten en verzoening in laat-middeleeuws Holland en Zeeland (Hilversum 2004); S. ter Braake, Parties and factions in the late middle ages: the case of the Hoeken and Kabeljauwen in The Hague ( ), Journal of medieval history 35 (2009) A. Janse, Grenzen aan de macht. De Friese oorlog van de graven van Holland omstreeks 1400 (Den Haag 1990) met name

11 264 Matthijs Gerrits schuwen tegen een dergelijke voorstelling. In de woorden van Alma: Het gevaar is daardoor groot dat historici bij de beschrijving van een door twisten geteisterde periode de complexe ontwikkelingen onder te grote noemers samenvatten. Noomen kon de vermeende partijstrijd in de Donia-oorlog deconstrueren tot vele losse veten die min of meer toevallig met elkaar verbonden raakten, volgens de formule de vijand van mijn vijand is mijn vriend. 40 Anderzijds moeten we oppassen het bestaan van partijen daarmee ook weer niet geheel te ontkennen. Blockmans benadrukt bijvoorbeeld dat door politieke tegenstellingen ontstane partijstrijd over zijn initiële oorzaken heen nog decennia lang kon doorwerken. 41 Hierboven werd vete gekarakteriseerd door zijn kleinschaligheid. Er werd op beperkte schaal gemobiliseerd en meestal werd een heel concreet doel nagestreefd. Veten speelden bovendien op een relatief lokaal niveau. Partijstrijd was daarentegen grootschaliger. De doelstellingen van de partijen in partijstrijd lagen op het niveau van de landsgemeente, Westerlauwers Friesland of wel erg ambitieus heel Friesland tussen Vlie en Wezer. 42 Het toegepaste geweld verloor bovendien de kleinschaligheid die kenmerkend is voor de vete. En waar vete zich kenmerkte door een overwegend privaat karakter, had partijstrijd juist een overwegend publiek karakter: inzet was bijvoorbeeld de vraag of Friesland zich wel of niet moest inlaten met de Hollandse graaf of de stad Groningen. Tot een absoluut onderscheid tussen vete en partijstrijd leidt dit niet: de drie genoemde variabelen kunnen verschillende waardes aannemen en er is sprake van een glijdende schaal. Het is echter instructief om weldegelijk een theoretisch onderscheid te maken. Een tweetal voorbeelden kan dit verhelderen. Rond 1400 brak partijstrijd uit rond de claims op Friesland van de Hollandse graaf 40 R.H. Alma, Hekerens en Bronkhorsten in Groningen in: D.E.H. de Boer, R.I.A. Nip en R.W.M. van Schaïk eds., Het Noorden in het midden (Assen 1998) 18-30, aldaar 18; Noomen, Friese vetemaatschappij, W.P. Blockmans, Vete, partijstrijd en staatsmacht: een vergelijking (met nadruk op Vlaanderen) in: Marsilje, Bloedwraak, 9-33, aldaar Vergelijk Ter Braake, Parties and factions, Janse, Grenzen aan de macht; Noomen, De stinzen in Friesland, Noomen, De Friese vetemaatschappij, Ter Braake, Parties and factions. 46 Prosopografie is te zien als de collectieve biografie van een afgebakende groep individuen met in ieder geval één overeenkomstige eigenschap. Sociale netwerkanalyse is de studie naar de wijze waarop die individuen met elkaar verbonden zijn. Albrecht van Beieren. Het probleem had een bovenregionale achtergrond: sommigen wilden Albrecht als landsheer van Westerlauwers Friesland erkennen en binnenhalen, anderen wilden daar juist helemaal niets van weten. De kwestie is bovendien bij uitstek publiek, want zij ging elke vrije Fries en de toekomst van het hele Westerlauwerse gebied aan. De Schieringers die tegen Albrecht waren, kregen uiteindelijk hun zin, vooral omdat de Hollandse graaf zijn aandacht moest verleggen naar de Arkelse oorlog dicht bij huis. 43 Noomen heeft aangetoond dat een vermeende volgende episode in de partijstrijd tussen Schieringers en Vetkopers, de hiervoor al genoemde Donia-oorlog, bij nader inzien moet worden beschouwd als een serie door allianties en via verwantschapsrelaties verbonden veten met als inzet bovenal lokale machtsposities. 44 Het betrof in hoofdzaak maar niet uitsluitend private conflicten en het gebruikte geweld bleef tamelijk kleinschalig. Twee gevallen die in het verleden gemakkelijk op één hoop geschoven zijn, blijken bij nader inzien dus wel degelijk te onderscheiden. Maar daarmee zijn we er nog niet, want deze benadering is wel erg statisch. Tussen vete en partijstrijd bestaat een groot schemergebied waar beiden overlappen, maar we komen nu nog nauwelijks verder dan die constatering. Daarom is het zaak de nadruk niet langer uitsluitend op de conflicten te leggen, maar juist ook op de partijen die daarbij betrokken waren. Na een periode van openlijke partijstrijd, kunnen partijen en partijtegenstellingen immers nog steeds van grote betekenis zijn gebleven. Animositeit en affectie tussen personen en groepen waren misschien hardnekkiger dan de officiële verzoeningsrituelen doen vermoeden. We moeten dus rekening houden met de functionaliteit van partijverbanden buiten episodes van openlijke partijstrijd. 45 De aangewezen manier om grip op dit soort zaken te krijgen is door prosopografie en sociale netwerkanalyse. 46 We verschuiven onze focus van de conflicten naar de spelers in die conflicten: de politieke elite van Westerlauwers Friesland, de facto dus de hoofdelingen. Waarom deden zij wat zij deden? Wie ging precies met wie in zee? Waarom? Wat voor rol speelden partijgevoelens daarbij? Het uitgebreide onderzoek naar de Friese stinzen lokale machtsposities van de hoofdelingen bij uitstek biedt een prach-

12 Schieringers, Vetkopers en het einde van de Friese vrijheid 265 tige basiskaart voor onderzoek naar dit soort vragen. 47 Noomen heeft zeer recentelijk, en zonder zich expliciet te bedienen van het vocabulaire van de prosopografie en netwerkanalyse, laten zien hoe partijallianties in de periode , dus rond en na de uiteindelijk afgeslagen Hollandse inlijvingspogingen, in belangrijke mate bepaald werden door huwelijks- en verwantschapsrelaties. De familie Sjaerda bleek rond de stad Franeker de centrale rol in de Schieringer partij te spelen. Partijgenoten waren door huwelijken en andere familierelaties aan haar gelieerd en vochten aan haar kant in veten, waarbij zij gebruik maakten van een aantal min of meer constante steunpunten in de omgeving. Omdat de Schieringers de winnende partij waren, sloten enige Vetkopers zich ook aan. De Franeker Sjaerda s en hun oorspronkelijke aanhang bleven echter het middelpunt vormen. 48 Noomens analyse gaat helaas alleen diep in op de samenstelling van de Schieringer partij en niet op die van de Vetkopers. Daardoor krijgen we de snijpunten tussen de partijen niet in beeld. Nadeel van een netwerkbenadering is dat partijstrijd al snel gereduceerd wordt tot een zuiver materialistische aangelegenheid. 49 Veel van dergelijke studies benaderen veten en partijstrijd als een strijd om schaarse (machts)middelen, met vaak voor de spelers totaal onvoorziene uitkomsten. 50 De vraag is of we de door die spelers zelf gebruikte argumenten voor hun strijd een achterliggende ideologie zomaar kunnen afdoen als retoriek. Daarmee doet de studie van netwerken niet af, maar zij zal voor zover dat gaat steeds voldoende moeten worden ingebed in een eerlijke beschouwing van het achterliggende ideologische kader. In het Friese geval zijn er dan nog wel wat noten te kraken: kunnen we bijvoorbeeld de opleving van bepaalde patriottische geschiedschrijvingstradities in de tweede helft van de vijftiende eeuw nog op een of andere manier aan de partijen verbinden? 51 Het Friese vrijheidsidee bood immers voldoende kansen, zeker voor de partij die zich niet aan een landsheer wenste te onderwerpen. Noodzakelijk is hierbij wel om filologische vondsten te verbinden aan de politieke realiteit, iets wat nog niet zo eenvoudig blijkt, behalve misschien bij uitzonderlijke gevallen als Jancko Douwama en zijn Boeck der partijen. Laten we met dit kader in handen nog eens kort kijken naar de partijstrijd rond We moeten dan vooraf constateren dat de klassieke vetemaatschappij in de laatste decennia van de vijftiende eeuw niet langer werkte. Door militaire ontwikkelingen, met name de grootschalige inzet van huurlingen en kanongeschut kunnen we vanaf de jaren 1480 niet meer spreken van kleinschalig geweld met lokale middelen. De competitie tussen hoofdelingen werd steeds gewelddadiger en kapitaalintensiever. De troepen huursoldaten waren bovendien een nieuwe factor: als ze niet tijdig betaald werden of tijdelijk geen opdracht of wachtgeld hadden, trokken ze vaak op eigen houtje plunderend rond. Als we tijdens de periode van de Friese vrijheid op enige moment maatschappelijke anarchie willen herkennen, dan in de periode Schaalvergroting en kapitaalintensivering hadden tot gevolg dat de kleine hoofdelingen steeds minder goed mee konden komen in de concurrentiestrijd. In een situatie van eten of gegeten worden zullen ze daarom steeds meer onder invloed van de grotere hoofdelingen, dat zijn met name de hoofdelingen met steunpunten in de steden, gekomen zijn. Militaire innovaties leidden dus tot toenemende polarisering in de Friese samenleving. Inzet waren echter vaak private conflicten, maar dan op een grotere schaal dan voorheen uitgevochten. Bovendien werden door de schaalvergroting hele gebieden meegezogen in de geweldsspiraal. Op de glijdende schaal tussen vete en partijstrijd staan de conflicten uit de jaren 1480 aanmerkelijk dichter bij partijstrijd dan de Donia-oorlog rond In de tweede helft van de jaren 1490 is die situatie nog duidelijker. Toen moesten de landsgemeenten immers een antwoord 47 Op [ ] zijn voor heel Friesland de tot nu toe gelokaliseerde stinzen in kaart gebracht en van een beschrijving voorzien. Stinzen waren de adellijke machtsposities bij uitstek en zijn de geografische ankerpunten voor de hier voorgestelde prosopografische en netwerkanalytische benadering. De inventarisatie en beschrijvingen van de stinzen zijn het resultaat van jarenlang onderzoek van Noomen. 48 Noomen, De stinzen in Friesland, S. Ferente, Guelphs! Factions, liberty and sovereignty: inquieries about the Quatrocento, History of political thought 28 (2007) , aldaar Een goed voorbeeld daarvan is: H. Zmora, State and nobility in Early Modern Germany. The knightly feud in Franconia (Cambridge 1997). 51 J.A. Mol en J. Smithuis, De Friezen als uitverkoren volk. Religieuspatriottische geschiedschrijving in vijftiende-eeuws Friesland, Jaarboek voor middeleeuwse geschiedenis 11 (2008) J.A. Mol, Hoofdelingen en huurlingen. Militaire innovatie en de aanloop tot 1498 in: Frieswijk, Fryslân, staat en macht,

IN DE LATE MIDDELEEUWEN

IN DE LATE MIDDELEEUWEN [ 16 ] WELVAART EN STAGNATIE Paul Naamen IN DE LATE MIDDELEEUWEN De maatschappelijke ontwikkeling in het laatmiddeleeuwse Friesland vertoont een opvallende paradox. Economisch gezien bleef Friesland een

Nadere informatie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon les 1: Wie waren de graven van Loon Na deze les kan je de geschiedenis van het graafschap Loon aanduiden op je tijdbalk; kan je informatie opzoeken

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting door S. 1030 woorden 18 mei 2017 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis samenvatting H2 1: Wetenschappelijke Revolutie 17 e eeuw Kenmerken: Observeren

Nadere informatie

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2007 tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten

Nadere informatie

Het begin van staatsvorming en centralisatie. Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats?

Het begin van staatsvorming en centralisatie. Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats? Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats? Voorbeeld 1: Engeland De bezittingen van de Engelse koning Hendrik II in Frankrijk rond 1180 zijn

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme Werkstuk door een scholier 1970 woorden 12 oktober 2005 6,7 72 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdvraag: Hoe beschrijven en verklaren we

Nadere informatie

Inleiding Geografische Informatiesystemen Het Friese landschap en de Friese maatschappij Hoofdelingen en Eigenerfden...

Inleiding Geografische Informatiesystemen Het Friese landschap en de Friese maatschappij Hoofdelingen en Eigenerfden... Inhoudsopgave Inleiding... 4 Historiografie... 5 1. Geografische Informatiesystemen... 11 Ruimtelijke analyse en het gebruik van GIS... 13 Kwaliteit, onzekerheid en fouten... 13 GIS binnen geschiedenis...

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk door een scholier 1470 woorden 25 oktober 2003 6,8 41 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Memo-dossier Vlaams nationalisme. Hoofdvraag: Hoe ontwikkelde

Nadere informatie

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie 1. De levenswijze van jager-verzamelaars. 2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen. 3. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.

Nadere informatie

Journal of Nobility Studies

Journal of Nobility Studies Journal of Nobility Studies virtus 20 2013 virtus 20 2013 Coen Wilders * Soeverein ten dienste van de Habsburgse dynastie 232 Luc Duerloo, Dynasty and Piety. Archduke Albert (1598-1621) and Habsburg Political

Nadere informatie

Het Duitse oorlogsverleden:

Het Duitse oorlogsverleden: Het Duitse oorlogsverleden: feiten, motieven, oorzaken en identiteiten Docent: Jelle de Bont H. Oosterhuis 444049 Postvak 54 Onderwijsgroep 16 5 maart 2008 Practicum CW 1D, opdracht 2 Aantal woorden 1704

Nadere informatie

De Grote Friese Oorlog. Partijstrijd in de Friese landen:

De Grote Friese Oorlog. Partijstrijd in de Friese landen: De Grote Friese Oorlog Partijstrijd in de Friese landen: 1413-1422 Naam: Eise Engelsma NR: 1381385 Docenten: Prof. Dr. C. Santing en Dr. O. Vries Datum: 21/06/2010 1 Inhoud Titelpagina 1 Inleiding 2 1.

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo II

Eindexamen geschiedenis vwo II Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen Vanaf de zomer van 1789 trokken veel Franse vluchtelingen naar Oostenrijk. 1p 1 Waarom vormde dit voor het Franse revolutionaire

Nadere informatie

R. Limpach, De brandende kampongs van generaal Spoor, Amsterdam: Boom 2016.

R. Limpach, De brandende kampongs van generaal Spoor, Amsterdam: Boom 2016. Onderzoekscommissie Indonesië 1945-1950 t.a.v. de voorzitter van de programmadirectie - prof. dr. F. van Vree Herengracht 380 1016 CH AMSTERDAM Den Haag, 14 juni 2019 Onderwerp: bezwaren tegen onderzoeksopzet

Nadere informatie

Examen HAVO. Nederlands

Examen HAVO. Nederlands Nederlands Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 20 juni 13.30 16.30 uur 20 06 Vragenboekje Voor dit examen zijn maximaal 47 punten te behalen; het examen bestaat uit 22 vragen

Nadere informatie

HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen ( )

HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen ( ) HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen (1050-1700) Vraag 1 Wat maakte de opkomst van de stedelijke burgerij in de Nederlanden mogelijk? Periode: 1050-1302 Opkomst van de stedelijke burgerij - De opkomst

Nadere informatie

Afb Ingekleurde kaart van de zeven provinciën, naar een gravure van Jan Janssonius, Belgii Foederati nova descriptio (1658).

Afb Ingekleurde kaart van de zeven provinciën, naar een gravure van Jan Janssonius, Belgii Foederati nova descriptio (1658). HC 1 Afb. 1.1. Ingekleurde kaart van de zeven provinciën, naar een gravure van Jan Janssonius, Belgii Foederati nova descriptio (1658). DE REPUBLIEK DER ZEVEN VERENIGDE Het gebied dat we nu kennen als

Nadere informatie

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

NEDERLAND IN DE 16e EEUW NEDERLAND IN DE 16e EEUW In de 16e eeuw vielen de Nederlanden onder de Spaanse overheersing. Er bestonden grote verschillen tussen de gewesten (= provincies), bv: - dialect - zelfstandigheid van de gewesten

Nadere informatie

Tijd van monniken en ridders (500 100) 3.1 Leenheren en leenmannen (500 100) (500 100) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Tijd van monniken en ridders (500 100) 3.1 Leenheren en leenmannen (500 100) (500 100) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw 3.1 Leenheren en nen 3.1 Leenheren en nen Gallië was rond 450 n. Chr. al meer dan 4 eeuwen (sinds Caesar) onder Romeins bestuur en een sterk geromaniseerd gebied, cultuur, bestuur, economie, taal en geloof

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak geschiedenis vwo, tweede tijdvak (2017). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

Staatsvorming hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Staatsvorming hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 15 December 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/62234 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2006

Examen VMBO-GL en TL 2006 Examen VMBO-GL en TL 2006 tijdvak 1 woensdag 31 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 37 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Rosita Autar 1. De doodslag op Aloud van Yrseke. Inleiding

Rosita Autar 1. De doodslag op Aloud van Yrseke. Inleiding Rosita Autar 1 De doodslag op Aloud van Yrseke Inleiding Voor het schrijven van dit opstel had ik niet lang nodig om een onderwerp te bedenken wat ook nog eens relatie had met mijn werk. Als studiezaalmedewerker

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555 1588)

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555 1588) Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555 1588) Geschiedenis VWO 2011/2012 www.lyceo.nl 1555-1588 Politiek: Nederland onafhankelijk Economie: Amsterdam wordt de stapelmarkt van Europa Welke staatsvorm?

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Ro Samenvatting door S. 1180 woorden 29 maart 2016 6,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Hoofdstuk 5 De Ro Paragraaf 1 t/m 7 1 Van dorp

Nadere informatie

Noord-Nederlandse gewesten. Smeekschift

Noord-Nederlandse gewesten. Smeekschift Habsburgs gezag Vanaf dat moment stonden de zuidelijke Nederlanden onder Habsburgs gezag. Noord-Nederlandse gewesten Door vererving en verovering vielen vanaf dat moment ook alle Noord- Nederlandse gewesten

Nadere informatie

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011 Introductie Dit onderzoek vindt plaats in opdracht van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Met de resultaten wil het bureau het kabinet en de politiek in het algemeen informeren over zorgen en wensen

Nadere informatie

Het middenbestuur in relatie tot de lokale overheid. Meneer de Voorzitter,

Het middenbestuur in relatie tot de lokale overheid. Meneer de Voorzitter, Het middenbestuur in relatie tot de lokale overheid Meneer de Voorzitter, Graag lever ik een bijdrage aan de discussie over het middenbestuur. Ik zal daarbij ook in gaan op de gevolgen die dat heeft voor

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - II

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - II Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In 1792 begon de eerste Coalitieoorlog. 1p 1 Welk politiek doel streefde Oostenrijk met de strijd tegen Frankrijk na? Gebruik

Nadere informatie

Nederland is helemaal geen representatieve democratie

Nederland is helemaal geen representatieve democratie 8 sept 2013 Nederland is helemaal geen representatieve democratie Politici in Nederland zeggen dat Nederland een representatieve democratie is. Dat roept een paar vragen op. Allereerst wat een representatieve

Nadere informatie

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen Tijdvak 3 Toetsvragen 1 Op veel afbeeldingen wordt de Romeinse keizer Constantijn als een heilige afgebeeld met een stralenkrans om zijn hoofd. Welke reden was er om Constantijn als christelijke heilige

Nadere informatie

Verslag college 1: Democratische waarden onder druk?

Verslag college 1: Democratische waarden onder druk? Verslag college 1: Democratische waarden onder druk? In de collegereeks Democratie en burgerschap, georganiseerd door ProDemos en de Universiteit van Amsterdam, kijken we naar de huidige stand van zaken

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel

Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel Korte omschrijving Tijdens deze werkvorm spelen leerlingen kwartet, waarbij de kaarten over historische ontwikkelingen en veranderingen van ons parlementaire

Nadere informatie

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw 3.1 Leenheren en nen 3.1 Leenheren en nen Gallië was rond 450 n. Chr. al meer dan 4 eeuwen (sinds Caesar) onder Romeins bestuur en een sterk geromaniseerd gebied, cultuur, bestuur, economie, taal en geloof

Nadere informatie

Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf

Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf Madonna met breiwerk, 1400-1410. Geschilderd door Bertram von Minden (1340-1414), detail uit het Buxtehude Altaar Onderzoek

Nadere informatie

G.P. Mulder. Col. Map 71. Inhoud: blz.

G.P. Mulder. Col. Map 71. Inhoud: blz. Col G.P. Mulder. Map 71. Inhoud: blz. Hoofd k Hoofd k2 Hoofd k3 Hoofd k4 Hoofd k5 k6 k7 k8 De oorsprong. blz. 3. De familie Van Terwisga. blz. 1,9. Het erfgoed van de Terwisga's. blz. 30. De toestand in

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië In 1596 bereikte een Nederlandse expeditie onder Cornelis de Houtman Bantam. 2p 1 Leg uit welk verband er bestaat tussen deze expeditie en

Nadere informatie

Samenvatting geschiedenis H2 wetenschappelijke revolutie, verlichting en Franse Revolutie 2tm5 2 De verlichting De samenleving wetenschappelijk

Samenvatting geschiedenis H2 wetenschappelijke revolutie, verlichting en Franse Revolutie 2tm5 2 De verlichting De samenleving wetenschappelijk Samenvatting geschiedenis H2 wetenschappelijke revolutie, verlichting en Franse Revolutie 2tm5 2 De verlichting De samenleving wetenschappelijk De samenleving moest op dezelfde manier worden onderzocht

Nadere informatie

Voorwoord 9. Inleiding 11

Voorwoord 9. Inleiding 11 inhoud Voorwoord 9 Inleiding 11 deel 1 theorie en geschiedenis 15 1. Een omstreden begrip 1.1 Inleiding 17 1.2 Het probleem van de definitie 18 1.3 Kenmerken van de representatieve democratie 20 1.4 Dilemma

Nadere informatie

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor Terugkijken: Bij de ene revolutie ontstaat een nieuw en onafhankelijk land. Vrijheid is voor de inwoners

Nadere informatie

Ruimtelijke kwaliteit in cultuurhistorisch perspectief. Masterclass Schipborg 21 juni 2011

Ruimtelijke kwaliteit in cultuurhistorisch perspectief. Masterclass Schipborg 21 juni 2011 Ruimtelijke kwaliteit in cultuurhistorisch perspectief Masterclass Schipborg 21 juni 2011 Drie thema s 1. Burgers aan de macht (over besluitvorming en sociale duurzaamheid vroeger en nu) 2. Nostalgie van

Nadere informatie

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen? De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen? Toestanden, instellingen die gedurende een lange tijd min of meer onveranderd hebben bestaan, een verschijnsel

Nadere informatie

I n l e i d i n g. 1 He t b e g r i p a r m o e d e

I n l e i d i n g. 1 He t b e g r i p a r m o e d e DEEL C ARMOEDE 1 Het b e g r i p a r m o e d e I n l e i d i n g Dit deel is enigszins afwijkend van de voorgaande twee, in die zin dat het intellectuele debat over armoede en de oorzaken daarvan niet

Nadere informatie

rust zetten. rust gezet) Commandant der Strijdkrachten.

rust zetten. rust gezet) Commandant der Strijdkrachten. 1 Toespraak van de komend Commandant der Strijdkrachten, generaal Middendorp, bij de aanvaarding van het commando over de Nederlandse krijgsmacht op 28 juni 2012 te Den Haag. Let op: Alleen gesproken woord

Nadere informatie

Examen Geschiedenis. Geef de 7 tijdsvakken: Mintiens Quintin

Examen Geschiedenis. Geef de 7 tijdsvakken: Mintiens Quintin Examen Geschiedenis Geef de 7 tijdsvakken: Prehistorie :... 3500 v.c Stroomculturen : 3500 v.c 800 v.c Klassieke Oudheid : 800 v.c 500 n.c Middeleeuwen : 500 n.c 1450 n.c Nieuwe tijd : 1450 n.c 1750 n.c

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6 Samenvatting door M. 804 woorden 17 juni 2013 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Bronnen Samenvatting geschiedenis Hoofdstuk 6 Burgers en stoommachines,

Nadere informatie

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Examen VWO 2009 tijdvak 2 woensdag 24 juni 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 28 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Is een klas een veilige omgeving?

Is een klas een veilige omgeving? Is een klas een veilige omgeving? De klas als een vreemde sociale structuur Binnen de discussie dat een school een sociaal veilige omgeving en klimaat voor leerlingen moet bieden, zouden we eerst de vraag

Nadere informatie

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart 2013 5,1 27 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders. Paragraaf 1 De Romeinen trekken zich terug. 1. Welke

Nadere informatie

Kritische kanttekening bij de theorie van Schuur 1

Kritische kanttekening bij de theorie van Schuur 1 It Beaken jiergong 73 2011 nr 3/4 147-151 Replyk f Kritische kanttekening bij de theorie van Schuur 1 D.J. Henstra Summary This note contains some remarks with respect to the recent article On the emergence

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - I

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - I Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In de Coalitieoorlogen voerde de Franse regering de dienstplicht in. 2p 1 Leg uit dat zij hiermee de betrokkenheid van Franse

Nadere informatie

De Tien Tijdvakken. Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c.

De Tien Tijdvakken. Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c. De Tien Tijdvakken Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c. KA1: De levenswijze van jagersverzamelaars KA2: Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen KA3: Het ontstaan van de eerste stedelijke

Nadere informatie

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Oudemanhuispoort 4-6 1012 CN Amsterdam Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 5252833 Interventie Syrië Datum 29 augustus 2013 Opgemaakt

Nadere informatie

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2012 tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 49 punten

Nadere informatie

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel Willibrord Willibrord werd geboren als zoon van pas bekeerde ouders en werd als zevenjarige jongen door zijn vader Wilgis toevertrouwd aan het klooster van Ripon nabij

Nadere informatie

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen Verslag door Lotte 1570 woorden 19 juni 2017 3 4 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Tijdvak: Tijd van Grieken

Nadere informatie

Antwoorden Geschiedenis Standensamenleving 1789 Frankrijk

Antwoorden Geschiedenis Standensamenleving 1789 Frankrijk Antwoorden Geschiedenis Standensamenleving 1789 Frankrijk Antwoorden door een scholier 927 woorden 22 april 2005 5,5 118 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Gechiedenis, par. 1 Vraag 1: Wat voor samenleving

Nadere informatie

Vrijheid van de een is voorwaarde voor die van de ander

Vrijheid van de een is voorwaarde voor die van de ander Vrijheid van de een is voorwaarde voor die van de ander Amsterdam, juni 2017 Beste Axel Honneth, Iedere keer als ik in Duitsland ben zoek ik een Duits boek op. Ik ben opgegroeid met de Duitse cultuur en

Nadere informatie

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen? De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen? Toestanden, instellingen die gedurende een lange tijd min of meer onveranderd hebben bestaan, een verschijnsel

Nadere informatie

Naam: FLORIS DE VIJFDE

Naam: FLORIS DE VIJFDE Naam: FLORIS DE VIJFDE Floris V leefde van 1256 tot 1296. Hij was een graaf, een edelman. Nederland zag er in de tijd van Floris V heel anders uit dan nu. Er woonden weinig mensen. Verschillende edelen

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje b

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje b Bijlage VMBO-KB 2008 tijdvak 1 geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bronnenboekje Staatsinrichting van Nederland bron 1 Uit een openbare brief van iemand die zich zorgen maakt over de ontwikkelingen

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo II

Eindexamen geschiedenis havo II Dynamiek en stagnatie in de Republiek In de late middeleeuwen waren er weinig aanwijzingen voor de economische bloei van Holland in de zestiende eeuw. 2p 1 Geef aan: dat natuurlijke omstandigheden in de

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I Opgave 1 Kroatië toegetreden tot de EU 1 maximumscore 2 beschrijving van het eerste kenmerk van staatsvorming (interne soevereiniteit) ondersteund door een gegeven uit de inleiding 1 beschrijving van het

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

Autonoom als vak De zelf

Autonoom als vak De zelf Aangezien ik de indruk heb gekregen dat er een opkomst is van een nieuw vakgebied dat nog niet zodanig als vak bestempelt wordt, wil ik proberen dit vak te expliceren, om het vervolgens te kunnen betitelen

Nadere informatie

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN STUDIONLINE JAARGANG 2, NR. 10 ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN DL 2 D O M I N E E O N L I N E. O R G Vierhonderd jaar geleden vergaderde de synode in Dordrecht. Je weet inmiddels wat een synode is: een

Nadere informatie

Examen HAVO. Nederlands Nederlands. tijdvak 1 maandag 18 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage

Examen HAVO. Nederlands Nederlands. tijdvak 1 maandag 18 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage Examen HAVO 2009 tijdvak 1 maandag 18 mei 13.30-16.30 uur tevens oud programma Nederlands Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage Dit examen bestaat uit 21 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor

Nadere informatie

Dag vakantie, hallo werk

Dag vakantie, hallo werk TAAK 2 45 minuten Dag vakantie, hallo werk Je volgt de opleiding personeelsmanagement aan de Hogeschool Personeel en Arbeid in Vlaanderen. Binnen deze opleiding volg je een werkcollege voor het vak toegepaste

Nadere informatie

Tijd van monniken en ridders (500 100) 3.2 Hofstelsel en horigen. (500 100)

Tijd van monniken en ridders (500 100) 3.2 Hofstelsel en horigen. (500 100) Gevolgen ineenstorting van het West Romeinse rijk in West Europa: 1. de eenheid van bestuur verdwijnt 2. de geldeconomie verdwijnt grotendeels. 3. steden raken in verval en verschrompelen tot kleine nederzettingen

Nadere informatie

8*. Na de dood van Karel de Grote werd de eerste grondslag gelegd voor Grenzen in Europa. Leg uit.

8*. Na de dood van Karel de Grote werd de eerste grondslag gelegd voor Grenzen in Europa. Leg uit. Gebruik bron 1 en 2 In 1897 werd in de venen bij Yde het lijk van een ongeveer zestienjarig meisje gevonden. Deze vondst gaf aanleiding tot twee voorlopige conclusies over de leefwijze van het volk waartoe

Nadere informatie

Tijd van pruiken en revoluties 1700 1800

Tijd van pruiken en revoluties 1700 1800 Onderzoeksvraag: Op welke gebieden wilden de Verlichtingsfilosofen de bestaande maatschappij veranderen? Rationalisme = het gebruiken van gezond verstand (rede/ratio) waarbij kennis gaat boven tradities

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I Opgave 1 Kroatië toegetreden tot de EU Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met 3 en figuur 1. Inleiding Kroatië is een van de staten in de Balkan die voorheen tot Joegoslavië behoorden. In 1991 verklaarde

Nadere informatie

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode? DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848 ACHTERGRONDINFORMATIE PERIODE 1815-1848 DE EERSTE JAREN VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN Tussen 1795 en 1813 was Nederland overheerst geweest door de Fransen. In

Nadere informatie

Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde

Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde Universitair Medisch Centrum Utrecht Verplegingswetenschappen cursusjaar

Nadere informatie

CPN. Manifest der Communistische Partij

CPN. Manifest der Communistische Partij CPN Manifest der Communistische Partij Een spook waart door Nederland het spook van het communisme. Alle machten van het oude Nederland hebben zich tot een heilige drijfjacht tegen dit spook verbonden,

Nadere informatie

DE LATE MIDDELEEUWEN (1300-1555)

DE LATE MIDDELEEUWEN (1300-1555) DE LATE MIDDELEEUWEN (1300-1555) Deel 1: 1305-1354 De groei van de macht van het volk en het uitbreken van de Hoekse en Kabeljouwse twisten. In deze periode zien we de macht van de graafschappen en hertogdommen

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie. Onderzoeksvraag: Waardoor ontstonden het liberalisme en het socialisme, en hoe dachten liberalen en socialisten over de sociale kwestie? Kenmerkende aspect: De opkomst van de politiek maatschappelijke

Nadere informatie

Praktische opdracht Geschiedenis Afrika

Praktische opdracht Geschiedenis Afrika Praktische opdracht Geschiedenis Afrika Praktische-opdracht door een scholier 2206 woorden 11 januari 2007 6,3 74 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo HOOFDVRAAG Wat is mythe en wat is werkelijkheid

Nadere informatie

Veel bijgeleerd? Of: zijn wij het androcentrisme in de geschiedschrijving voorbij?

Veel bijgeleerd? Of: zijn wij het androcentrisme in de geschiedschrijving voorbij? Veel bijgeleerd? Of: zijn wij het androcentrisme in de geschiedschrijving voorbij? Symposium ter gelegenheid van het afscheid van Ad Knotter als hoogleraar vergelijkende regionale geschiedenis aan de Universiteit

Nadere informatie

DE GROTE VERGADERING VAN 1651 KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM

DE GROTE VERGADERING VAN 1651 KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM DE GROTE VERGADERING VAN 1651 KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM Leerlingen spelen de Grote Vergadering van de Staten-Generaal in 1651 na. Deze vergadering was het beginpunt van het eerste stadhouderloze tijdperk.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Hoe kunnen we verklaren hoe international organisaties zijn opgezet en beslissingen maken? In dit proefschrift betoog ik dat een spanning tussen schaal en gemeenschap resulteert in het ontstaan van twee

Nadere informatie

verrijking a Familiegeschiedenis Bekijk het fragment en beantwoord de vraag. Wat vind je van zijn verhaal?

verrijking a Familiegeschiedenis Bekijk het fragment en beantwoord de vraag. Wat vind je van zijn verhaal? verrijking a Familiegeschiedenis Bekijk het fragment en beantwoord de vraag. 1 Diederik van Vleuten vertelt hier over zijn familiegeschiedenis in Nederlands-Indië. Wat vind je van zijn verhaal? 23 a thema

Nadere informatie

De eerste zonde - ongehoorzaamheid

De eerste zonde - ongehoorzaamheid In de vorige studie is ingegaan op de rebellie in de hemel 1. De Bijbel openbaart niet wanneer deze rebellie heeft plaatsgevonden, maar die had wel zijn invloed op het leven van Adam en Eva in het paradijs

Nadere informatie

geschiedenis geschiedenis

geschiedenis geschiedenis Examen HAVO 2009 tijdvak 1 woensdag 20 mei 9.00-12.00 uur tevens oud programma geschiedenis geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 30 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

7. Het ontstaan van het nationalisme

7. Het ontstaan van het nationalisme 7. Het ontstaan van het nationalisme Artikel 3 uit de Verklaring van de rechten van de mens en de burger, 1789. De oorsprong van iedere soevereiniteit ligt wezenlijk bij het volk/de natie. Geen instantie,

Nadere informatie

geschiedenis geschiedenis

geschiedenis geschiedenis Examen HAVO 2009 tijdvak 2 woensdag 24 juni 9.00-12.00 uur tevens oud programma geschiedenis geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 29 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Willen sterven. Wie anders dan ik zelf zou het recht hebben om te beslissen over mijn leven? Moment voor religieuze bezinning en waardevol leven

Willen sterven. Wie anders dan ik zelf zou het recht hebben om te beslissen over mijn leven? Moment voor religieuze bezinning en waardevol leven Wie anders dan ik zelf zou het recht hebben om te beslissen over mijn leven? Paul van Tongeren was tot zijn emeritaat hoogleraar wijsgerige ethiek in Nijmegen en Leuven. Hij is als geassocieerd onderzoeker

Nadere informatie

Roestvrij: culturele organisaties

Roestvrij: culturele organisaties Roestvrij: culturele organisaties Rita van Dijk www.wending.nl Cultuur Dialoog 12 maart 2012 Zoektocht naar wat mensen en groepen beweegt Een suggestie.. ISBN 978-90-13-09705-4 Er was eens Een manager

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4 Samenvatting door P. 1534 woorden 14 maart 2015 7 82 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks 4.1 Hoe onstond het absolutisme? Feodale samenleving Standensameleving

Nadere informatie

Indonesian Times blz. 4 toch niet vrij? en spotprent

Indonesian Times blz. 4 toch niet vrij? en spotprent Indonesian Times 28-12-1949 blz.2 eindelijk onafhankelijk!! blz. 5 het dagelijks leven en advertentie Blz. 3 onafhankelijkstrijd? blz.6 eerlijke strijd? blz. 4 toch niet vrij? en spotprent blz.7 column

Nadere informatie

In welke mate kunt u zich vinden in het benoemen van vrijheid, gelijkheid/gelijkwaardigheid en solidariteit als basiswaarden voor

In welke mate kunt u zich vinden in het benoemen van vrijheid, gelijkheid/gelijkwaardigheid en solidariteit als basiswaarden voor Ontwikkelteam Burgerschap Ronde Derde ronde () REFERENTIE BU000880 Naam Coen Gelinck Organisatie Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer (NVLM) E-mailadres coengelinck@nvlm.nl Namens wie geeft

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting door D. 971 woorden 31 mei 2013 5,7 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo 1848 Censuskiesrecht Grondrechten Ministeriele verantwoordelijkheid

Nadere informatie

KUNSTMENU DE WITT OF ORANJE. PO groep 7-8 en VO klas 1-2. Stadswandeling Het rampjaar 1672 in Leeuwarden

KUNSTMENU DE WITT OF ORANJE. PO groep 7-8 en VO klas 1-2. Stadswandeling Het rampjaar 1672 in Leeuwarden KUNSTMENU DE WITT OF ORANJE PO groep 7-8 en VO klas 1-2 Stadswandeling Het rampjaar 1672 in Leeuwarden 2 INHOUD INHOUD 3 PLATTEGROND 4 1. KLEIN SCHAVERNEK 14 (GEVELSTEEN TREKSCHUIT): 6 Michiel de Ruyter

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis nieuwe stijl havo 2008-I

Eindexamen geschiedenis nieuwe stijl havo 2008-I Door de tijd heen De volgende gebeurtenissen hebben met verschillende godsdiensten te maken en staan in willekeurige volgorde: 1 Jezus Christus wordt geboren. 2 De profeet Mohammed trekt van Mekka naar

Nadere informatie

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4.1 Het prestige van de kerken De kerken zijn niet meer de gezaghebbende instanties van vroeger. Dat is niet alleen zo in Nederland. Zelfs in uitgesproken godsdienstige

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo I

Eindexamen filosofie vwo I Opgave 3 Ramadan in de post-seculiere samenleving 12 maximumscore 4 verlichtingsfundamentalisme: laïciteit: verbannen van religie uit openbaar onderwijs en politiek 1 verlichtingsvijandig multiculturalisme:

Nadere informatie

Ridder Hendrik van Norch en familie.

Ridder Hendrik van Norch en familie. Ridder Hendrik van Norch en familie. Uit bewaard gebleven historische gegevens weten wij dat in Drenthe voorname families hebben gewoond die tot de Ridderschap behoorden. In de middeleeuwen maakten vertegenwoordigers

Nadere informatie