het beenderstelsel 6 het beenderstelsel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "het beenderstelsel 6 het beenderstelsel"

Transcriptie

1 6 het beenderstelsel 6 het beenderstelsel Op deze röntgenfoto van het bovenlichaam is de beschermende functie van het beenderstelsel te zien. Op de foto zien we de ribben, die de longen beschermen en de normale ligging van de twee gebogen sleutelbeenderen (claviculae) in relatie tot de ribben en de schouders. Ons beenderstelsel bestaat uit beenweefsel, een opmerkelijk weefsel dat sterk is en zichzelf kan herstellen, zelfs na ernstige verwondingen. 156

2 6 hoofdstukoverzicht leerdoelen 6.1 De structuur van beenweefsel 158 Macroscopische kenmerken van beenderen 158 Microscopische kenmerken van beenweefsel Botvorming en groei 162 Intramembraneuze verbening 162 Enchondrale verbening 162 Botgroei en lichaamsverhoudingen 164 Behoeften voor een normale botgroei Botremodellering en homeostatische mechanismen 165 De rol van remodellering bij de stevigheid 165 Homeostase en mineraalopslag 165 Verwonding en herstel Veroudering en het beenderstelsel Een overzicht van het skelet 168 Botmarkeringen (uitwendige kenmerken) 168 Indeling skelet Het axiale skelet 168 De schedel 168 De wervelkolom en de borstkas Het skelet van de ledematen 182 De schoudergordel 184 De armen 184 De bekkengordel 187 De benen Botverbindingen 191 De indeling van botverbindingen 192 Synoviale gewrichten: beweging en bouw 194 Voorbeelden van gewrichten Integratie met andere stelsels De functies van het beenderstelsel beschrijven. 2. De structuur en functie van compact en spongieus beenweefsel vergelijken. 3. De groei en ontwikkeling van beenderen bespreken en de verschillen van de inwendige structuur van specifieke beenderen verklaren. 4. De remodellering en het herstel van het skelet beschrijven en homeostatische mechanismen bespreken die verantwoordelijk zijn voor het reguleren van de mineraalafzetting en de turn-over. 5. De onderdelen en functies van het skelet van het axiale en het skelet van de ledematen benoemen. 6. De beenderen van de schedel herkennen. 7. De verschillen in structuur en functie van de verschillende wervels bespreken. 8. De verschillen in bouw tussen de schouder- en bekkengordel in verband brengen met de verschillen in functie. 9. Onderscheid maken tussen verschillende typen botverbindingen en de bouw in verband brengen met de functies van deze botverbindingen. 10. De dynamische bewegingen van het skelet en de structuur van de belangrijkste gewrichten beschrijven. 11. De relatie tussen structuur en beweeglijkheid van gewrichten verklaren aan de hand van specifieke voorbeelden. 12. De functionele relaties tussen het beenderstelsel en andere orgaanstelsels bespreken. terminologie ab- vanaf; abductie acetabulum een azijnkom; acetabulum van het heupgewricht (gewrichtskom) ad- naar toe; adductie amfi- aan beide zijden; amfiartrose arthros gewricht; synartrose blast voorloper; osteoblast circum rondom; circumductie clast afbraak; osteoclast clavius kleine sleutel; claviculum (sleutelbeen) concha schelp; concha auriculae (oorschelp) corona kroon; sutura coronalis (kroonnaad) cranio schedel; cranium cribrum zeef; lamina cribrosa (zeefplaat) dens tand; dens dia- door; diartrose duco leiden; adductie e- uit; eversie gennan vormen; osteogenese gomphosis tezamen vergroeid zijn; gomphosis (onbeweeglijke botverbinding) in- erin; inversie infra- onder; infraspineuze fossa lacrimae tranen; lacrimale beenderen (traanbeenderen) lamella dunne plaat; botlamellen malleolus hamertje; mediale 157

3 6 ontwikkeling en erfelijkheid Macroscopische kenmerken van beenderen Wat vorm betreft zijn er grofweg vier typen beenderen in het skelet van de mens: lang, kort, plat, en onregelmatig (figuur 6-1). Lange beenderen zijn langer dan breed, terwijl deze afmetingen bij de korte beenderen ongeveer gelijk zijn. Voorbeelden van lange beenderen zijn de beenderen van de ledematen zoals de beenderen van de arm (humerus of opperarmbeen) en dij (femalleolus meniscus halve maan; menisci osteon been; osteocyten penia ontbrekend; osteopenie planta voetzool; plantair porosus poreus; osteoporose septum wand; neusseptum stylos pilaar; processus styloideus supra- boven; supraspineuze fossa sutura aan elkaar hechten; sutura cranii (schedelnaden) teres cilindervormig; ligamentum teres trabecula wand; botbalkjes in spongieus beenweefsel (trabeculae) trochlea katrol; trochlea vertere draaien; inversie Het skelet heeft veel functies, maar de belangrijkste is de ondersteuning van het lichaamsgewicht. Deze ondersteuning wordt geboden door beenderen, structuren die zo sterk zijn als gewapend beton, maar aanzienlijk lichter. In tegenstelling tot beton kunnen beenderen worden geremodelleerd en de vorm kan worden gewijzigd om aan veranderende stofwisselings- en activiteitsbehoeften te voldoen. Beenderen werken samen met spieren om de lichaamshouding te handhaven en om nauwkeurige, gereguleerde bewegingen mogelijk te maken. Doordat de spieren aan skeletdelen trekken, kunnen we dankzij het samentrekken van spieren zitten, staan, wandelen of rennen. Het beenderstelsel bestaat uit de beenderen van het skelet en het kraakbeen, de botverbindingen, banden en andere bindweefsels die de beenderen stabiliseren of verbinden. Dit stelsel heeft vijf primaire functies: 1. Ondersteuning. Het beenderstelsel biedt structurele ondersteuning voor het gehele lichaam. Afzonderlijke beenderen of beendergroepen bieden een raamwerk voor de aanhechting van zachte weefsels en organen. 2. Opslag. De calciumzouten van het beenweefsel vormen een waardevolle mineraalreserve met behulp waarvan de normale concentraties van calcium en fosfaat in de lichaamsvloeistoffen kan worden gehandhaafd. Daarnaast zijn in beenderen energiereserves opgeslagen in de vorm van vetten in delen die met geel beenmerg zijn gevuld. 3. Vorming bloedcellen. Rode bloedcellen, witte bloedcellen en andere onderdelen van bloed worden in het rode beenmerg gevormd; de inwendige holten van veel beenderen zijn met rood beenmerg gevuld. De rol van het beenmerg bij de vorming van bloedcellen zal worden besproken wanneer we het bloed- en lymfestelsel gaan onderzoeken (hoofdstuk 11 en 14). 4. Bescherming. Zachte weefsels en organen zijn vaak omgeven door onderdelen van het skelet. De ribben bieden bescherming aan hart en longen, de schedel omgeeft de hersenen, de wervels beschermen het ruggenmerg en het bekken omgeeft de kwetsbare spijsverterings- en voortplantingsorganen. 5. Hefboomwerking. Veel beenderen fungeren als hefbomen waardoor de grootte en de richting van de krachten die de spieren uitoefenen, worden gewijzigd. De resulterende bewegingen lopen uiteen van de nauwkeurige beweging van een vingertop tot omvangrijke veranderingen van de positie van het gehele lichaam. 6.1 De structuur van beenweefsel Beenweefsel is een steunweefsel dat gespecialiseerde cellen en een matrix bevat. De matrix bestaat uit extracellulaire eiwitvezels en een grondsubstantie. Zie pagina 121. De kenmerkende structuur van beenweefsel is het gevolg van de afzetting van calciumzouten in de matrix. Bijna twee derde van het gewicht van beenweefsel wordt gevormd door calciumfosfaat Ca 3 (PO 4 ) 2. Het overige derde deel bestaat voornamelijk uit collagene vezels; botcellen en andere celtypen vormen slechts circa twee procent van het gewicht van een bot. 158

4 6.1 De structuur van beenweefsel 6 Figuur 6-1 Vormen van beenderen mur of dijbeen). Korte beenderen zijn de beenderen van de pols (handwortelbeentjes) en enkels (tarsale beenderen (voetwortelbeentjes)). De platte beenderen, zoals de ossa parietale van de schedel, de ribben en de schouderbladen (scapulae), zijn dun en in verhouding breed. Onregelmatige beenderen hebben een ingewikkelde vorm die niet gemakkelijk in een andere categorie past. Een voorbeeld is een van de wervels van de wervelkolom. De typische kenmerken van een lang bot zoals de humerus zijn te vinden in figuur 6-2. Een lang bot heeft een centrale schacht of diafyse die een centraal gelegen mergholte omgeeft. Deze holte bevat beenmerg, een vorm van los bindweefsel. De verbrede gedeelten aan beide uiteinden, de zogenoemde epifysen, zijn met gewrichtskraakbeen bedekt. Elke epifyse van een lang bot is bij een gewricht met een aangrenzend bot verbonden. Zoals verderop zal worden besproken, groeit een onvolwassen lang bot op de plaats waar de epifyse in de diafyse overgaat. De twee typen beenweefsel zijn zichtbaar in figuur 6-2. Compact beenweefsel is vrijwel massief, terwijl spongieus beenweefsel eruit ziet als een netwerk van Figuur 6-2 De structuur van een lang bot 159

5 6 het beenderstelsel benige staafjes of stutten, die door holten van elkaar gescheiden zijn. Zowel compact beenweefsel als spongieus beenweefsel zijn in de humerus aanwezig; de diafyse bestaat uit compact beenweefsel en de epifysen zijn met spongieus beenweefsel gevuld. Het buitenste oppervlak van het bot is met een periost of buitenste beenvlies bedekt (zie figuur 6-2). De vezels van pezen en gewrichtsbanden zijn vermengd met die van het periost, waardoor skeletspieren met de beenderen zijn verbonden en waardoor beenderen onderling worden verbonden. Het periost isoleert het bot van de aangrenzende weefsels, biedt plaats aan de verbinding met bloedvaten en zenuwen en speelt een rol bij de groei en het herstel van beenderen. Binnen het bot bekleedt een uit cellen bestaand endost de mergholte en andere binnenste oppervlakken. Het endost is beenvlies aan de zijde van de mergholte. Het endost is actief tijdens de botgroei en telkens wanneer herstel of remodellering plaatsvindt Microscopische kenmerken van beenweefsel Een inleiding tot de algemene histologie van beenweefsel is in hoofdstuk 4 gegeven. In figuur 6-3 is de microscopische structuur van beenweefsel in detail weergegeven. Histologisch gezien bestaat het periost uit een vezelige buitenlaag en een uit cellen bestaande binnenste laag of endost (figuur 6-3a). Compact en spongieus beenweefsel bevatten botcellen of osteocyten (osteon, been) in kleine groepjes, de zogenoemde lacunen (figuur 6-3b). Lacunen zijn te vinden tussen dunne laagjes gecalcificeerde matrix die lamellen worden genoemd (lamella, dunne plaat). Kleine kanalen, zogenoemde canaliculi, lopen straalsgewijs door de matrix en vormen een onderlinge verbinding van de lacunen en verbinden deze met nabij gelegen bloedvaten. De canaliculi bevatten cytoplasma-uitlopers van de botcellen. Voedingsstoffen vanuit het bloed en afvalstoffen vanuit de botcellen diffunderen door de extracellulaire vloeistof die deze cellen omgeeft, evenals door de cytoplasma-uitlopers. Compact en spongieus beenweefsel De basale functionele eenheid van compact beenweefsel, het osteon of systeem van Havers, is afgebeeld in figuur 6-3. Binnen een osteon zijn de botcellen in concentrische lagen rond een centraal kanaal of kanaal van Havers gelegen; dit kanaal bevat een of meer bloedvaten. De lamellen zijn cilindervormig, en liggen evenwijdig aan de lange as van het centrale kanaal. Verbindingskanalen (volkmann-kanalen) bieden doorgangen; hier lopen de bloedvaten doorheen die de centrale kanalen met die van het periost en de mergholte verbinden. In spongieus beenweefsel zijn de lamellen anders gerangschikt en het weefsel bevat geen osteonen. In plaats daarvan vormen de lamellen staafjes of platen die botbalkjes (of trabeculae) worden genoemd (trabecula, wand). Door veel vertakkingen van de dunne botbalkjes ontstaat een open netwerk. Canaliculi, die straalsgewijs uitlopen vanaf de lacunen van spongieus beenweefsel, eindigen aan de uiteinden van de botbalkjes. Daar diffunderen voedingsstoffen en afvalstoffen tussen het merg en de botcellen. Behalve in de gewrichtskapsels is het gehele botoppervlak met een laag compact beenweefsel bedekt. In de kapsels worden de tegenover elkaar gelegen oppervlakken door gewrichtskraakbeen beschermd. Compact beenweefsel wordt meestal aangetroffen op plaatsen waar de belasting slechts uit een beperkt aantal richtingen komt. De beenderen van de ledematen zijn bijvoorbeeld zo gebouwd dat ze krachten kunnen weerstaan die aan de uiteinden worden uitgeoefend. Doordat osteonen evenwijdig liggen aan de lange as van de schacht, buigt een bot van de ledematen niet door wanneer op één van beide uiteinden een kracht wordt uitgeoefend (zelfs niet als dit een grote kracht is). Het bot kan echter wel breken wanneer een veel kleinere kracht op de zijkant wordt uitgeoefend. Spongieus beenweefsel wordt echter aangetroffen op plaatsen waar beenderen niet zwaar worden belast, of waar de krachten uit uiteenlopende richtingen afkomstig zijn. Spongieus beenweefsel is bijvoorbeeld aanwezig bij de epifysen van lange beenderen, waar krachten via gewrichten worden overgebracht. Spongieus beenweefsel is ook veel lichter dan compact beenweefsel. Hierdoor wordt voorkomen dat het skelet te zwaar wordt en kunnen de beenderen gemakkelijker door de spieren worden bewogen. Uiteindelijk verleent het netwerk van botbalkjes van spongieus beenweefsel stevigheid en bescherming aan de cellen van het rode beenmerg; dit is een plaats waar een groot deel van de bloedcellen wordt gevormd. 160

6 6.1 De structuur van beenweefsel 6 r Figuur 6-3 De structuur van een kenmerkend bot (a) Op dit schematische aanzicht is de structuur van een kenmerkend lang bot te zien. (b) Op deze dunne doorsnede door compact beenweefsel lijken de intacte matrix en centrale kanalen wit en de lacunen en canaliculi zwart. (LM x 272) Cellen in beenweefsel Hoewel botcellen het meest talrijk zijn in beenweefsel, komen ook andere celtypen voor. Deze cellen, de zogenoemde osteoclasten en osteoblasten, maken deel uit van het endost, dat de binnenste holten van compact en spongieus beenweefsel bekleedt; deze cellen komen ook voor in de laag van het periost die uit cellen bestaat. In beenweefsel komen drie primaire celtypen voor: 1. Osteocyten zijn volwassen botcellen. Botcellen handhaven de normale botstructuur door de calciumzouten in de botmatrix rondom zichzelf opnieuw te gebruiken en door bij herstel te helpen. 2. Osteoclasten (clast, afbreken) zijn reusachtige cellen met vijftig of meer celkernen. Zuren en enzymen die door de osteoclasten worden afgegeven, lossen de botmatrix op en geven de opgeslagen mineralen af via osteolyse of resorptie. Dit proces speelt een rol bij de regulering van de calcium- en fosfaatconcentraties in de lichaamsvloeistoffen. 3. Osteoblasten zijn de cellen die verantwoordelijk zijn voor de vorming van nieuw beenweefsel, een proces dat osteogenese wordt genoemd (gennan, vormen). Osteoblasten vormen nieuwe botmatrix en bevorderen de afzetting van calciumzouten in de organische matrix. Op elk willekeurig moment wordt een deel van de matrix door osteoclasten verwijderd en wordt door osteoblasten nieuwe matrix gevormd. Als een osteoblast volledig omgeven raakt door gecalcificeerde matrix, differentieert deze tot botcel. inzichtvragen 1. Hoe wordt de sterkte van een bot beïnvloed als in verhouding meer collageen dan calcium aanwezig zou zijn? 2. In een monster van beenweefsel is te zien dat concentrische lagen een centraal kanaal omgeven. Is dit monster afkomstig van de schacht of van het uiteinde van een lang bot? 161

7 6 het beenderstelsel 3. Hoe zal de massa van een bot worden beïnvloed wanneer de osteoclasten in dat bot actiever worden dan de osteoblasten? Antwoorden zijn te vinden vanaf pagina B Botvorming en groei De groei van het skelet bepaalt hoe lang iemand wordt en het bepaalt ook de lichaamsverhoudingen. De skeletgroei begint ongeveer zes weken na de bevruchting, wanneer een embryo ongeveer 12 mm lang is. (Op dat moment bestaan alle onderdelen van het skelet nog uit kraakbeen.) De botgroei gaat tijdens de puberteit door en meestal blijven delen van het skelet groeien tot een leeftijd van circa 25 jaar. In deze paragraaf wordt het proces van de botvorming en groei bestudeerd. In de volgende paragraaf worden het onderhoud en de turnover van de mineraalreserves in het volwassen skelet bestudeerd. Tijdens de ontwikkeling worden kraakbeen of andere typen bindweefsel door beenweefsel vervangen. Het proces waarbij andere weefseltypen door beenweefsel worden vervangen, wordt verbening genoemd. (Het proces van calcificatie, de afzetting van calciumzouten, treedt tijdens de verbening op, maar dit kan zich ook in andere weefsels voordoen.) Er zijn twee belangrijke soorten verbening. Bij intramembraneuze verbening ontstaat beenweefsel binnen bladen of vliezen van bindweefsel. Bij enchondrale verbening wordt bestaand kraakbeen door beenweefsel vervangen. In figuur 6-4 zijn enkele van de beenderen te zien die via deze twee processen worden gevormd bij een foetus van 16 weken oud Intramembraneuze verbening Intramembraneuze botvorming begint wanneer osteoblasten zich binnen embryonaal of foetaal vezelig bindweefsel differentiëren. Dit type verbening vindt normaal gesproken plaats in de diepere lagen van de lederhuid. De osteoblasten differentiëren zich vanuit de stamcellen in bindweefsel, nadat de organische onderdelen van de matrix die door de stamcellen is afgescheiden, worden gecalcificeerd. De plaats waar voor het eerst verbening optreedt, wordt een beenkern genoemd. Naarmate de verbening verder gaat en nieuw Figuur 6-4 oud Botvorming bij een foetus van 16 weken beenweefsel in buitenwaartse richting verder groeit, raken sommige osteoblasten in verbeende gebieden gevangen en veranderen in botcellen. Botgroei is een actief proces en osteoblasten hebben zuurstof en een voortdurende aanvoer van voedingsstoffen nodig. Bloedvaten beginnen het gebied in te groeien om in deze behoeften te voorzien en raken in de loop van de tijd in het zich ontwikkelende bot gevangen. Eerst lijkt het intramembraneuze beenweefsel op spongieus beenweefsel. Door verdere remodellering rond de gevangen bloedvaten kunnen osteonen ontstaan die kenmerkend zijn voor compact beenweefsel. De platte beenderen van de schedel, de mandibula (onderkaak) en de claviculae (sleutelbeenderen) ontstaan op deze manier Enchondrale verbening De meeste beenderen van het skelet ontstaan via enchondrale verbening (endo-, binnen + chondros, kraakbeen) van hyalien kraakbeen. Eerst ontstaat een klein kraakbeenmodel van de toekomstige beenderen. Tegen de tijd dat een embryo zes weken oud is, begint de vervanging van het kraakbeen van de toekomstige beenderen van de ledematen; dan ontstaat daar het eerste echte beenweefsel. De stappen van de groei en ver- 162

8 6.2 Botvorming en groei 6 bening van een bot van de ledematen zijn schematisch in figuur 6-5 weergegeven. Stap 1: De enchondrale verbening begint wanneer kraakbeencellen in het kraakbeenmodel zich vergroten en in de omringende matrix kalk wordt afgezet (calcificatie). De kraakbeencellen sterven af, doordat de diffusie van voedingsstoffen door de gecalcificeerde matrix wordt vertraagd. Stap 2: De botvorming begint op het oppervlak van de schacht. Bloedvaten dringen het kraakbeenvlies binnen en cellen van de binnenste laag daarvan differentiëren zich tot osteoblasten die botmatrix beginnen te vormen. Zie pagina 119. Stap 3: Bloedvaten dringen het binnenste gedeelte van het kraakbeen binnen en nieuw gedifferentieerde osteoblasten vormen spongieus beenweefsel in het centrum van de schacht bij een primaire beenkern. De ontwikkeling van beenweefsel gaat door in de richting van de uiteinden, waardoor de schacht met spongieus beenweefsel wordt opgevuld. Stap 4: Naarmate het bot groter wordt, breken osteoclasten een deel van het spongieuze beenweefsel af en vormen een mergholte. Het kraakbeenmodel raakt niet volledig met beenweefsel opgevuld, doordat het epifysekraakbeen of de epifysairschijven aan de uiteinden blijven groeien, waardoor het zich ontwikkelende bot langer wordt. Hoewel osteoblasten vanuit de schacht voortdurend in de epifysairschijven binnendringen, wordt het bot toch langer, doordat voortdurend nieuw kraakbeen wordt toegevoegd, voor de oprukkende osteoblasten uit. Deze situatie is als een paar hardlopers, waarbij de een voor de andere uit rent: zolang ze met dezelfde snelheid blijven rennen, zal de achterste de voorste nooit inhalen, hoe ver ze ook lopen. Stap 5: De centra van de epifysen beginnen te calcificeren. Wanneer bloedvaten en osteoblasten deze gebieden binnendringen, ontstaan secundaire beenkernen; de epifysen raken uiteindelijk met spongieus beenweefsel opgevuld. Aan het uiteinde van het bot, bij de gewrichtsholte blijft een dunne laag van het oorspronkelijke kraakbeenmodel over; dit vormt het gewrichtskraakbeen. In dit stadium is het beenweefsel van de schacht nog steeds door epifysekraakbeen van het beenweefsel van de epifysen gescheiden. Zolang de snelheid van de kraakbeengroei even groot blijft als de snelheid waarmee osteoblasten binnendringen, blijft het kraakbeen van de epifyse bestaan en blijft het bot in de lengte groeien. Figuur 6-5 Enchondrale verbening 163

9 6 het beenderstelsel Wanneer de productie van geslachtshormonen tijdens de puberteit toeneemt, wordt de botgroei drastisch versneld en verloopt de vorming van beenweefsel door de osteoblasten sneller dan de groei van het epifysekraakbeen. Als gevolg daarvan worden de epifysaire kraakbeenschijven aan beide uiteinden steeds smaller, totdat ze verdwijnen. Bij volwassenen is de plaats waar zich eerder het epifysekraakbeen bevond nog altijd duidelijk te zien (zie figuur 6-2). Ook nadat de groei vanuit de epifysen is voltooid, blijft deze lijn op röntgenfoto's duidelijk zichtbaar. Het einde van de groei vanuit de epifysen wordt het sluiten van de epifysen genoemd. Terwijl het bot langer wordt, wordt de diameter bij de buitenste omtrek ook groter. Dit groeiproces, de zogenoemde appositionele groei, treedt op naarmate cellen van het periost zich tot osteoblasten ontwikkelen en additionele botmatrix vormen (figuur 6-6). Naarmate nieuw beenweefsel wordt afgezet op het buitenste oppervlak van de schacht, wordt het binnenste oppervlak door osteoclasten afgebroken en wordt de mergholte geleidelijk groter Botgroei en lichaamsverhoudingen Het tijdstip waarop de epifysairschijven sluiten, varieert van bot tot bot en van persoon tot persoon. De verbening van de tenen is meestal rond het elfde levensjaar voltooid, terwijl delen van het bekken of de pols wel tot het vijfentwintigste jaar kunnen doorgroeien. Het epifysekraakbeen in de armen en benen sluit meestal rond het achttiende (vrouwen) of twintigste (mannen) levensjaar. Verschillen in geslachtshormonen vormen een verklaring voor variaties in de lichaamsomvang en lichaamsverhoudingen tussen mannen en vrouwen Behoeften voor een normale botgroei De normale groei en het normale onderhoud van het bot kunnen niet plaatsvinden zonder een voortdurende aanvoer van mineralen, vooral calciumzouten. Tijdens de prenatale ontwikkeling worden deze mineralen uit het bloed van de moeder opgenomen. De behoefte is zo groot dat het skelet van de moeder tijdens de zwangerschap vaak botmassa verliest. Vanaf de jeugd tot de volwassenheid moet de voeding voldoende calcium en fosfaat bevatten en het lichaam moet in staat zijn deze mineralen op te nemen en naar de plaatsen van botvorming te transporteren. Vitamine D 3 speelt een belangrijke rol bij een gezonde calciumstofwisseling. Deze vitamine kan worden opgenomen uit voedingssupplementen of door opperhuidcellen worden gevormd wanneer deze aan uv-straling worden blootgesteld. Zie pagina 140. Nadat vitamine D 3 in de lever is omgezet, zetten de nieren een derivaat van dit vitamine om in calcitriol, een hormoon dat de opname van calcium- en fosfaationen vanuit het spijsverteringskanaal stimuleert. De aandoening rachitis (Engelse ziekte) wordt gekenmerkt doordat de beenderen van kinderen in de groei zacht worden en doorbuigen als gevolg van een tekort aan deze vitamine D 3. Doordat er minder calciumzouten in het skelet aanwezig zijn, worden de beenderen erg buigzaam en mensen met deze aandoening krijgen O-benen, doordat de beenderen van de benen onder het gewicht van het lichaam doorbuigen. Vitamine A en vitamine C zijn ook noodzakelijk voor een normale groei en onderhoud van de beenderen. Een tekort aan vitamine C kan bijvoorbeeld tot scheurbuik leiden. Een van de primaire kenmerken van deze aandoening is een vermindering van de activiteit van osteoblasten, waardoor de beenderen zwak en broos worden. Behalve vitaminen zijn verschillende hormonen (waaronder groeihormoon, schildklierhormonen, geslachtshormonen en hormonen die betrokken zijn bij de calciumstofwisseling) noodzakelijk voor een normale groei en ontwikkeling van het skelet. inzichtvragen 1. Welk type weefsel wordt tijdens intramembraneuze verbening door beenweefsel vervangen? 2. Hoe zouden röntgenfoto s van het femur kunnen worden gebruikt om te onderzoeken of iemand al is volgroeid? 3. In de middeleeuwen werden koorknapen voor de puberteit soms gecastreerd (waarbij hun testes werden verwijderd) om te voorkomen dat ze een zware stem kregen. Welke invloed zou castratie op hun lengte hebben gehad? 4. Waarom krijgen zwangere vrouwen calciumsupplementen en wordt hen aangeraden melk te drinken ondanks het feit dat hun skelet al volledig is volgroeid? Antwoorden zijn te vinden vanaf pagina B

10 6.3 Botremodellering en homeostatische mechanismen 6 Figuur 6-6 Appositionele botgroei 6.3 Botremodellering en homeostatische mechanismen Van de vijf belangrijke functies van het skelet die eerder in dit hoofdstuk zijn besproken, hangen de stevigheid en de opslag van mineralen samen met de dynamische aard van beenweefsel. Bij volwassenen houden de botcellen in de lacunen de omringende matrix in stand; hierbij worden de omringende calciumzouten voortdurend verwijderd en vervangen. Maar osteoclasten en osteoblasten blijven ook actief nadat de epifysairschijven al zijn gesloten. Normaal gesproken zijn hun activiteiten in evenwicht: terwijl het ene osteon door de activiteit van osteoblasten ontstaat, wordt een ander osteon door osteoclasten afgebroken. De turn-over-snelheid van bot is tamelijk hoog en bij volwassenen wordt elk jaar ongeveer achttien procent van het eiwit en de mineralen verwijderd en via het proces van remodellering vervangen. Niet elk deel van elk bot is hierbij betrokken: de turn-over-snelheid verschilt, afhankelijk van de plaats. Het spongieuze beenweefsel in de kop van het femur wordt bijvoorbeeld twee of drie keer per jaar vervangen, terwijl het compacte beenweefsel langs de schacht grotendeels onveranderd blijft De rol van remodellering bij de stevigheid Door een regelmatige turn-over van de mineralen heeft elk bot het vermogen zich aan nieuwe vormen van belasting aan te passen. Zwaar belaste beenderen worden dikker en sterker en ontwikkelen opvallender benige oppervlakteranden: beenderen die niet aan normale belasting onderhevig zijn, worden dun en broos. Regelmatige lichaamsbeweging is dus een belangrijke prikkel voor het handhaven van een gezonde botstructuur. In het skelet treden degeneratieve veranderingen op, zelfs al na een korte periode van inactiviteit. Door het gebruik van krukken als een been in het gips zit, wordt het gewonde been niet langer belast. Na enkele weken heeft het onbelaste been tot circa een derde van zijn botmassa verloren. Zodra de beenderen weer normaal worden belast, herstellen ze zich weer even snel. belangrijk Wat niet wordt gebruikt, gaat verloren. De belasting waaraan beenderen tijdens lichaamsbeweging onderhevig zijn, is noodzakelijk om de botsterkte en botmassa te handhaven Homeostase en mineraalopslag De beenderen van het skelet zijn meer dan een rek waaraan de spieren hangen. Het zijn belangrijke mineralenreservoirs, vooral voor calcium, het mineraal dat in het menselijk lichaam het meest voorkomt. Meestal bevat het menselijk lichaam 1 tot 2 kilo calcium, waarvan 99 procent in het skelet is afgezet. Calciumionen spelen een rol bij veel fysiologische processen, dus dient de concentratie van deze ionen nauwkeurig te worden gereguleerd. Zelfs kleine afwijkingen van de normale concentratie zijn van invloed op de werking van cellen, en grotere veranderingen kunnen een klinische crisis teweegbrengen. Neuronen en spiercellen zijn bijzonder gevoelig voor veranderingen van de concentratie calciumionen. Als de calciumconcentratie in de lichaamsvloeistoffen met 30 pro- 165

11 6 het beenderstelsel cent toeneemt, houden zenuw- en spiercellen vrijwel op met reageren. Als de calciumconcentratie met 35 procent daalt, worden ze zo prikkelbaar dat stuiptrekkingen kunnen voorkomen. Een daling van 50 procent van de calciumconcentratie leidt meestal tot de dood. Dergelijke effecten zijn echter betrekkelijk zeldzaam, doordat de calciumconcentratie zo nauwkeurig wordt gereguleerd dat dagelijkse fluctuaties van meer dan 10 procent heel ongewoon zijn. De hormonen parathyroïdaal hormoon (PTH) en calcitriol hebben beide een verhogend effect op de calciumconcentratie in lichaamsvloeistoffen. Hun werking wordt tegengegaan door calcitonine, een hormoon dat de calciumconcentratie in lichaamsvloeistoffen verlaagt. Deze hormonen en hun regulatie worden verder in hoofdstuk 10 besproken. Doordat het skelet als calciumreservoir fungeert, speelt het een rol bij het constant houden van de calciumconcentratie in lichaamsvloeistoffen. Deze functie kan direct van invloed zijn op de vorm en de sterkte van de beenderen van het skelet. Wanneer grote hoeveelheden calciumionen worden gemobiliseerd, worden de beenderen zwakker; wanneer calciumzouten worden afgezet, worden beenderen groter en zwaarder Verwonding en herstel Hoewel beenderen sterk zijn, kunnen ze scheuren of zelfs breken wanneer ze worden blootgesteld aan extreme belasting, plotselinge schokken of aan krachten uit een ongebruikelijke richting. Al die scheurtjes of breuken in een bot vormen een fractuur. Fracturen worden ingedeeld aan de hand van veel kenmerken, waaronder het uitwendige uiterlijk, de plaats van de fractuur en de aard van de breuk. (Zie Klinische aantekening: Typen fracturen op pagina 167.) Meestal genezen beenderen zelfs nadat ze ernstig zijn beschadigd, zolang de bloedtoevoer gehandhaafd blijft en de celonderdelen van het endost en het periost in leven blijven. De stappen van het genezingsproces van een fractuur, dat vier maanden tot langer dan een jaar in beslag kan nemen, zijn schematisch afgebeeld in figuur 6-7: Stap 1: Zelfs bij een kleine fractuur worden veel bloedvaten beschadigd en treden hevige bloedingen op. Een Figuur 6-7 Stappen bij het herstel van een botbreuk 166

12 6.4 Veroudering en het beenderstelsel 6 groot bloedstolsel, een zogenoemd fractuurhematoom (hemato, bloed + tumere, opzwellen), ontstaat al snel en sluit de beschadigde bloedvaten af. Doordat de bloedtoevoer nu is verminderd, sterven botcellen af en steekt dood bot in beide richtingen van de breuk uit. Stap 2: Cellen van periost en endost ondergaan mitose en de dochtercellen migreren de fractuurzone in. Hier vormen ze plaatselijke verdikkingen, respectievelijk een periostale callus (aan de buitenkant) (callum, harde huid) en een myelogene callus (aan de binnenkant). Bij het midden van de periostale callus differentiëren de cellen zich tot kraakbeencellen en vormen hyalien kraakbeen. Stap 3: Osteoblasten vervangen het nieuwe centrale kraakbeen van de periostale callus door spongieus beenweefsel. Als dit proces is voltooid, vormen de periostale en myelogene callus één doorlopende spalk van spongieus beenweefsel op de plaats van de breuk. De uiteinden van de botfragmenten worden nu stevig op hun plaats gehouden en zijn bestand tegen een normale belasting door spiercontracties. Stap 4: De remodellering van spongieus beenweefsel bij de fractuurplaats kan gedurende een periode van vier maanden tot langer dan een jaar doorgaan. Als de remodellering is voltooid, verdwijnen de fragmenten van dood beenweefsel evenals het spongieuze beenweefsel van de callussen. Het herstel kan zo goed als nieuw zijn, zonder enig teken dat er ooit een breuk heeft plaatsgehad, maar soms is het bot op de plaats van de breuk iets dikker dan normaal. klinische aantekening Typen fracturen Fracturen worden benoemd aan de hand van verschillende criteria, waaronder het uitwendige uiterlijk (open of gesloten) en de plaats en de aard van de scheur of breuk in het bot. Gesloten (eenvoudige) fracturen zijn volledig inwendig, de huid blijft hierbij intact. Bij open (complexe) fracturen steken botfragmenten door de huid naar buiten; deze fracturen zijn gevaarlijker vanwege de mogelijkheid van infectie of ongeremde bloedingen. Voorbeelden van fracturen die naar de plaats worden ingedeeld, zijn de Pott-fractuur, die voorkomt bij de enkel en waarbij beide beenderen van het onderbeen zijn betrokken en de Colles-fractuur, een breuk van het distale gedeelte van de radius (spaakbeen, het dunne bot van de onderarm). De laatste fractuur is vaak het gevolg van het strekken van de arm om een val te breken. Voorbeelden van fracturen die naar de aard van de breuk worden ingedeeld, zijn: transversale fracturen, waarbij een schacht van een bot langs zijn lengteas is gebroken; spiraalvormige fracturen, die ontstaan door draaiende krachten in de lengterichting van het bot en comminutieve fracturen, waarbij het gebied in veel kleine fragmenten is versplinterd. Veel fracturen vallen in meer dan één categorie. Een Colles-fractuur is bijvoorbeeld een transversale fractuur, maar kan, afhankelijk van de verwonding, ook een comminutieve (gefragmenteerde) fractuur zijn die open of gesloten kan zijn. 6.4 Veroudering en het beenderstelsel Het is normaal dat de beenderen tijdens het ouder worden dunner en relatief zwakker worden. Onvoldoende verbening wordt osteopenie genoemd (penia, ontbreken) en alle ouderen krijgen lichte osteopenie. De afname van de botmassa begint tussen het dertigste en veertigste levensjaar, wanneer de activiteit van de osteoblasten begint af te nemen, terwijl de activiteit van de osteoclasten normaal blijft doorgaan. Zodra de afname begint, verliezen vrouwen elke tien jaar ongeveer acht procent van hun botmassa terwijl het skelet bij de man per tien jaar met ongeveer drie procent afneemt. Niet alle delen van het skelet worden in gelijke mate beïnvloed. Bij epifysen, wervels en kaken is het botverlies groter, waardoor de ledematen kwetsbaar worden, het lichaam korter wordt en tanden en kiezen verloren gaan. klinische aantekening Osteoporose Osteoporose (porosis, poreus) is een aandoening waarbij zoveel botmassa verloren gaat dat het normale functioneren wordt belemmerd. Het verschil tussen de normale osteopenie bij het ouder worden en de klinische aandoening osteoporose is gradueel. Geslachtshormonen zijn belangrijk bij het handhaven van een normale snelheid van botafzetting. Boven het 167

13 6 het beenderstelsel 45ste levensjaar heeft naar schatting 29 procent van de vrouwen en 18 procent van de mannen osteoporose. Bij vrouwen wordt de toename van het aantal gevallen na de menopauze wel in verband gebracht met een afgenomen oestrogeenproductie (vrouwelijk geslachtshormoon). Doordat bij mannen de productie van androgenen (mannelijke geslachtshormonen) tot relatief hoge leeftijd doorgaat, komt ernstige osteoporose bij mannen jonger dan 60 minder vaak voor dan bij vrouwen in dezelfde leeftijdsgroep. Doordat de beenderen bij osteoporose kwetsbaarder zijn, breken ze gemakkelijk en herstellen ze niet goed. Wervels kunnen in elkaar worden gedrukt met als gevolg dat de wervelkolom niet goed meer kan buigen en de ruggenmergzenuwen worden bekneld. Behandelingen waarbij de oestrogeenconcentratie bij vrouwen wordt verhoogd, veranderingen in het dieet waarbij de calciumconcentratie van het bloed stijgt, en lichaamsbeweging waarbij de beenderen worden belast en de activiteit van de osteoblasten wordt gestimuleerd, lijken het ontstaan van osteoporose te vertragen, maar niet volledig te voorkomen. inzichtvragen 1. Waardoor is te verwachten dat de beenderen van de armen van een gewichtheffer dikker en zwaarder zijn dan die van een hardloper? 2. Wat is het verschil tussen een eenvoudige en een complexe fractuur? 3. Waardoor komt osteoporose bij vrouwen van 45 jaar en ouder meer voor dan bij mannen in dezelfde leeftijdsgroep? Antwoorden zijn te vinden vanaf pagina B Een overzicht van het skelet Botmarkeringen (uitwendige kenmerken) Elk bot in het menselijk skelet heeft niet alleen een duidelijke vorm, maar ook karakteristieke uitwendige en inwendige kenmerken. Verhogingen of uitstulpingen ontstaan bijvoorbeeld waar pezen en banden zijn aangehecht en waar aangrenzende beenderen door een gewricht zijn verbonden. Instulpingen en openingen geven plaatsen aan waar bloedvaten en zenuwen langs het bot lopen of er in binnendringen. Deze kenmerken worden botmarkeringen of uitwendige kenmerken genoemd. De meest voorkomende termen die worden gebruikt voor het beschrijven van botmarkeringen, zijn in tabel 6-1 vermeld en getekend Indeling skelet Het beenderstelsel bestaat uit 206 afzonderlijke beenderen (figuur 6-8) plus talrijke daarmee verbonden kraakbeengedeelten. Dit stelsel is verdeeld in een axiaal skelet en een skelet van de ledematen (figuur 6-9). Het axiale skelet vormt de lengteas van het lichaam. De 80 beenderen van dit gedeelte van het skelet kunnen worden onderverdeeld in (1) de 22 beenderen van de schedel, plus 7 daarbij behorende beenderen (6 gehoorbeentjes en het os hyoideum (tongbeen)); (2) de thorax (ribbenkast), die uit 24 ribben en het sternum (borstbeen) bestaat; en (3) de 26 beenderen van de wervelkolom. Het skelet van de ledematen (of appendiculair skelet) bestaat uit de beenderen van de ledematen en die van de schouder- en bekkengordel, waarmee de ledematen aan de romp zijn aangehecht. Alles bij elkaar zijn er 126 appendiculaire beenderen, 32 in elke arm en 31 in elk been. 6.6 Het axiale skelet Het axiale skelet vormt een raamwerk dat orgaanstelsels in de hersenen en de wervelgaten en de ventrale lichaamsholten stevigheid geeft en beschermt. Daarbij biedt het een groot oppervlak voor de aanhechting van spieren die (1) de bewegingen van hoofd, hals en romp aansturen; (2) de ademhalingsbewegingen uitvoeren; en (3) elementen van het skelet van de ledematen stabiliseren of positioneren De schedel De beenderen van de schedel beschermen de hersenen en ondersteunen kwetsbare zintuigen die betrokken zijn bij het zien, horen, het evenwicht en de reuk en smaak. De schedel bestaat uit 22 beenderen; 8 daarvan vormen het cranium (de hersenschedel) en 14 zijn aanwezig in het gelaat. Bij de schedel behoren zeven 168

14 6.6 Het axiale stelsel 6 Tabel 6-1 Een inleiding tot de uitwendige kenmerken van beenderen ALGEMENE BESCHRIJVING ANATOMISCHE TERM OMSCHRIJVING Verhogingen en uitsteeksels (algemeen) Uitsteeksels die ontstaan waar pezen of banden zijn aangehecht Uitsteeksels die ontstaan voor gewrichtwerking met aangrenzende beenderen Instulpingen Openingen Processus Ramus Trochanter Tuberositas Tuberculum Crista Linea Spina Kop Hals Condylus Trochlea Facet Fossa Sulcus Foramen Kanaal Fissuur Sinus Een uitsteeksel of bobbel Een verlenging van een bot dat een hoek vormt met de rest van de structuur Een groot, ruw uitsteeksel Een kleiner, ruw uitsteeksel Een klein, afgerond uitsteeksel Een opvallende rand Een lage rand Een puntig uitsteeksel Het uitgestrekte gewrichtsuiteinde van een epifyse, dat door een hals van de schacht is gescheiden Een smalle verbinding tussen de epifyse en de diafyse Een bolvormig glad gewrichtsuitsteeksel Een glad, gegroefd gewrichtsuitsteeksel in de vorm van een katrol Een klein, vlak gewrichtsoppervlak Een ondiepe instulping Een smalle groeve Een ronde doorgang voor bloedvaten of zenuwen Een doorgang door de substantie van een bot Een langwerpige spleet Een afgesloten ruimte binnen een bot, normaal gevuld met lucht Tr 169

15 6 het beenderstelsel Figuur 6-8 Het skelet 170

16 6.6 Het axiale stelsel 6 29 Figuur 6-9 Het axiale en appendiculaire gedeelte van het skelet additionele beenderen: 6 gehoorbeentjes, kleine beenderen die betrokken zijn bij het horen, liggen in de ossa temporali van het cranium; het tongbeen is via ligamenten met de onderkant van de schedel verbonden. Het cranium omsluit de schedelholte, een met vloeistof gevulde ruimte die de hersenen tegen schokken beschermt en ondersteunt. Het buitenste oppervlak van het cranium vormt een uitgebreid oppervlak voor de aanhechting van de spieren waarmee de ogen, de kaken en het hoofd worden bewogen. De beenderen van het cranium Os frontale Het os frontale (voorhoofdsbeen) van het cranium vormt het voorhoofd en het dak van de oogkassen, de benige holten die de ogen omgeven (figuur 6-10 en 6-11). Een supraorbitaal foramen is een opening die de benige rand boven beide oogkassen doorboort en die een doorgang voor bloedvaten en zenuwen vormt die van en naar de wenkbrauwen en oogleden lopen (zie figuur 6-10). (Soms heeft deze rand een diepe groeve, de zogenoemde supraorbitale groeve in plaats van een foramen, maar deze heeft dezelfde functie.) Boven de oogkas bevat het os frontale met lucht gevulde inwendige compartimenten die met de neusholte in verbinding staan. Deze voorhoofdsholten maken het bot lichter en vormen slijm dat de 171

17 6 het beenderstelsel neusholten reinigt en bevochtigt (figuur 6-12b). Het foramen infraorbitale is een opening voor een grote gevoelszenuw vanuit het gezicht (zie figuur 6-10 en 6-11). Ossa parietali Aan beide zijden van de schedel ligt een os parietale (wandbeen) achter het os frontale (zie figuur 6-11 a en 6-12a). Samen vormen de ossa parietali het dak en de bovenste wanden van de schedel. De ossa parietali zijn met elkaar vergroeid langs de pijlnaad die langs de middenlijn van het cranium loopt (zie figuur 6-11a). Aan de achterkant zijn de twee ossa parietali langs de sutura coronalis (kroonnaad) met het os frontale verbonden (zie figuur 6-10). Os occipitale Het os occipitale (achterhoofdsbeen) vormt de achterste en onderste gedeelten van het cranium (zie figuur 6-10 en 6-11b). Langs de bovenste rand is het os occipitale bij de sutura lambdoidea met de twee ossa parietali verbonden. Het foramen magnum verbindt de hersenholte met de ruimte in de wervels, die door de wervelkolom is omgeven. Het ruggenmerg loopt door het foramen magnum en staat in verbinding met het onderste gedeelte van de hersenen. Aan beide zijden van het foramen magnum bevinden zich de achterhoofdsknobbels (condylus occipitalis), de plaatsen waar de schedel met de wervelkolom is verbonden. Os temporale Onder de ossa parietali bevinden zich de ossa temporali (slaapbeenderen) die deel uitmaken van de zijkanten en de basis van de schedel. De ossa temporali verbinden de ossa parietali langs de fonticulus mastoideus aan beide zijden (zie figuur 6-10). De ossa temporali vertonen een aantal kenmerkende anatomische eigenschappen. Een daarvan, de uitwendige gehoorgang, leidt naar het trommelvlies of tympanum. Het trommelvlies scheidt de uitwendige gehoorgang van de holte van het middenoor, die de gehoorbeentjes bevat. De structuur en functie van het trommelvlies, de holte van het middenoor en van de gehoorbeentjes worden in hoofdstuk 9 besproken. Figuur 6-10 De volwassen schedel, deel I De volwassen schedel is vanaf de zijkant afgebeeld. 172

18 6.6 Het axiale stelsel 6 Figuur 6-11 De volwassen schedel, deel II 173

19 6 het beenderstelsel OS FRONTALE OS VOMER Figuur 6-12 Anatomie van de schedel op doorsnede (a) Deze horizontale doorsnede door de schedel is een bovenaanzicht van de bodem van de schedelholte. (b) Op deze sagittale doorsnede is de binnenkant van de rechterzijde van de schedel te zien. (c) Op deze sagittale doorsnede is de laterale wand van de rechterneusholte afgebeeld. 174

20 6.6 Het axiale stelsel 6 Achter de uitwendige gehoorgang bevindt zich een transversale instulping, de mandibulaire fossa, die de verbinding met de mandibula (onderkaak) markeert (zie figuur 6-11b). De opvallende uitpuiling juist achter en onder de ingang van de uitwendige gehoorgang is de processus mastoideus, die plaats biedt voor de aanhechting van spieren waarmee het hoofd kan worden gedraaid of naar voren of omhoog kan worden bewogen. Naast de basis van de processus mastoideus bevindt zich de lange, scherpe processus styloideus (stylos, pilaar). De processus styloideus is verbonden met banden die het tongbeen ondersteunen en waarmee spieren van de tong en de keel zijn aangehecht. Os sphenoidale Het os sphenoidale (wiggenbeen) vormt een deel van de bodem van het cranium (zie figuur 6-12b). Het werkt ook als een brug en verbindt de beenderen van de schedel met die van het aangezicht en het verstevigt de zijkanten van de schedel. De algemene vorm van het os sphenoidale wordt wel vergeleken met die van een reusachtige vleermuis met uitgespreide vleugels; de vleugels zijn op het bovenste oppervlak het duidelijkst te zien (zie figuur 6-12a). Vanaf de voorkant (zie figuur 6-11a) of de zijkant (zie figuur 6-10) is het bot door andere beenderen bedekt. Net als het os frontale bevat het os sphenoidale ook een paar holten, de zogenoemde sfenoïdale sinussen (zie figuur 6-12b, c). De laterale 'vleugels' van het os sphenoidale strekken zich naar beide zijden uit vanuit een centrale instulping die de sella turcica (Turks zadel) wordt genoemd (zie figuur 6-12a). Dit omsluit de hypofyse, een endocriene klier die door een smalle steel van zenuwweefsel met het onderste oppervlak van de hersenen is verbonden. Os ethmoidale Het os ethmoidale (zeefbeen) ligt voor het os sphenoidale. Het os ethmoidale bestaat uit twee honingraatvormige massa s van beenweefsel. Het vormt een deel van de bodem van de schedel, maakt deel uit van de mediale oppervlakken van de oogkassen van beide ogen en vormt het dak en de zijkanten van de neusholte (zie figuur 6-11a en 6-12b). Een opvallende rand, de crista galli, of hanenkam steekt boven het bovenste oppervlak van het os ethmoidale uit (zie figuur 6-12a). De reukzenuwen, die impulsen vanuit het reukorgaan geleiden, lopen door gaten in de zeefplaat (lamina cribrosa; cribrum, zeef). Deze zenuwen geleiden de reukzin. De laterale gedeelten van het os ethmoidale bevatten de etmoïdale sinussen, die vocht naar de neusholte afvoeren. Uitsteeksels, de zogenoemde bovenste en middelste neusschelpen (concha, schelp) lopen in de neusholte door in de richting van het neustussenschot (of septum nasi, septum, wand), dat de neusholte in een linker- en rechtergedeelte verdeelt (zie figuur 6-11a en 6-12 b,c). Door de beenderen van de onderste neusschelp en door de bovenste en middelste neusschelp wordt de luchtstroom door de neusholte vertraagd en verspreid. Hierdoor krijgt de ingeademde lucht voldoende tijd om gereinigd, bevochtigd en verwarmd te worden voordat deze de kwetsbare gedeelten van de luchtwegen bereikt. Ook komt de lucht daardoor in contact met de reukzintuigen in de bovenste gedeelten van de neusholte. De loodrechte plaat van het os ethmoidale loopt vanaf de crista galli naar onderen en tussen de neusschelpen door; deze plaat maakt deel uit van het neustussenschot (zie figuur 6-11a). inzichtvragen 1. Op welke schedelbeenderen bevinden zich de processus mastoideus en de processus styloideus? 2. Welk bot bevat de instulping die de sella turcica wordt genoemd? Wat bevindt zich in deze instulping? 3. Welk bot van de hersenen staat direct met de wervelkolom in verbinding? Antwoorden zijn te vinden vanaf pagina B1-1. De beenderen van het aangezicht De aangezichtsbeenderen beschermen en ondersteunen de toegang tot het spijsverteringskanaal en de luchtwegen. Ze bieden ook plaats voor de aanhechting van spieren waarmee we gelaatsuitdrukkingen regelen en waarmee we ons voedsel bewerken. Van de veertien aangezichtsbeenderen kan alleen de mandibula (onderkaak) ofwel het mandibulum bewegen. De maxillae De maxillae (bovenkaakbeenderen; enkelvoud: maxilla) zijn met alle andere aangezichtsbeenderen verbonden, behalve met de mandibula. De maxillae vormen (1) de bodem en het mediale gedeelte 175

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen Bewegen Om te kunnen bewegen hebben we spieren nodig, maar ook een skelet dat ons lichaam vorm geeft en de beweging mogelijk maakt. Onze gewrichten zorgen er voor dat dit mogelijk is binnen ons lichaam.

Nadere informatie

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt.

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt. THEMA 8 Paragraaf 1 het skelet De mens heeft ( net als alle andere gewervelden) een inwendig skelet of geraamte. Dit skelet bestaat uit vele beenderen (botten). De beenderen in het hoofd vormen samen de

Nadere informatie

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet.

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. Tekst over skelet, gewrichten en spieren pag. 1/5 Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. De botten in je hoofd vormen je schedel. Je schedel wordt gedragen

Nadere informatie

Het bewegingsstelsel. 1 Inleiding

Het bewegingsstelsel. 1 Inleiding DC 14 Het bewegingsstelsel 1 Inleiding Wij bewegen voortdurend. Om dat mogelijk te maken, hebben we een heel systeem. Dat systeem bestaat voornamelijk uit beenderen, gewrichten en spieren. De spieren worden

Nadere informatie

Werkblad schedels groep 1

Werkblad schedels groep 1 Werkblad schedels groep 1 De lengte van het dier is ongeveer 5 keer de lengte van de schedel Hoe lang is de schedel? Meet langs de zijkant Hoe breed is de oogkas? Schedel nr 1 Schedel nr 2 Schedel nr 3

Nadere informatie

Anatomische terminologie

Anatomische terminologie 1 Skelet Anatomische terminologie links / rechts proximaal / distaal lateraal / mediaan / mediaal centraal / perifeer ventraal / dorsaal intern / extern craniaal / caudaal magnus (major / maximus) / parvus

Nadere informatie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie Inleiding Wat goed dat je hebt doorgezet naar de volgende cursus! Je wilt dus nog meer te weten komen over hoe je lichaam precies in elkaar zit en hoe het werkt! En dat precies is wat je in deze cursus

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging. Basisstof 1. Stevigheid bij dieren door:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging. Basisstof 1. Stevigheid bij dieren door: Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging Basisstof 1 Stevigheid bij dieren door: - uitwendig skelet (pantser bij bv. insecten aan de buitenkant) - inwendig skelet (botten aan de binnenkant) Alle botten

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk door een scholier 2111 woorden 5 maart 2003 6,1 174 keer beoordeeld Vak Biologie Inhoud 1.1 het skelet 1.2 botten en kraakbeen 1.3 alle botten in het lichaam

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: bloed uitscheidingsstelsel huid beenderstelsel spierstelsel Beschikbare tijd: 45 minuten

Nadere informatie

Botontkalking. Albert Schweitzer ziekenhuis oktober 2014 pavo 0298

Botontkalking. Albert Schweitzer ziekenhuis oktober 2014 pavo 0298 Botontkalking Albert Schweitzer ziekenhuis oktober 2014 pavo 0298 Inleiding U heeft van de arts gehoord dat u (mogelijk) botontkalking heeft. De medische benaming voor botontkalking is osteoporose. In

Nadere informatie

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen Cijfer In te vullen voor docent In te vullen door leerling Beroepsprestatie B.P.1.3 S.B Naam leerling Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen Klas SB3O1A+B Versie 1 Datum Tijdsduur 60 minuten Naam docent

Nadere informatie

Spreekbeurtpakket - het skelet

Spreekbeurtpakket - het skelet Spreekbeurtpakket - het skelet Inleiding spreekbeurt voor de leerling: het skelet De voorbereiding van de spreekbeurt over het skelet. 10 tips 1. Start met het verzamelen van materiaal. Heel veel over

Nadere informatie

BOTTUMOREN. 1. Normaal botweefsel

BOTTUMOREN. 1. Normaal botweefsel BOTTUMOREN Om beter te kunnen begrijpen wat een bottumor juist is, wordt er in deze brochure meer uitleg gegeven over de normale structuur van het bot. Op die manier krijgt u een beter zicht op wat abnormaal

Nadere informatie

Botontkalking. Chirurgie. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Botontkalking. Chirurgie. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op Botontkalking Chirurgie Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding U heeft van de arts gehoord dat u (mogelijk) botontkalking heeft. De medische benaming voor botontkalking

Nadere informatie

Inleiding. Wat is osteoporose?

Inleiding. Wat is osteoporose? Botontkalking Inleiding U heeft van de arts gehoord dat u (mogelijk) botontkalking heeft. De medische benaming voor botontkalking is osteoporose. In deze folder leest u meer over osteoporose. Wat is osteoporose?

Nadere informatie

Botontkalking. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Botontkalking. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op Botontkalking Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding U heeft van de arts gehoord dat u (mogelijk) botontkalking heeft. De medische benaming voor botontkalking is osteoporose.

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1: stevigheid

Samenvatting Biologie Thema 1: stevigheid Samenvatting Biologie Thema 1: stevigheid Samenvatting door Aukje 1811 woorden 29 oktober 2016 10 3 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie thema 1: Stevigheid en beweging Basisstof 1: Het skelet van de

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info Skelet Hoofdstuk 1 Waarom een spreekbeurt over het skelet? Ik wil graag een spreekbeurt over het skelet houden omdat ik het een interessant onderwerp vind. Ik wil aan jullie laten zien dat het skelet niet

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4:

Samenvatting Biologie Thema 4: Samenvatting door L. 717 woorden 19 juni 2013 4,8 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Thema 4: Zintuig Ligging Prikkel Waarneming Gezichts~ In de ogen Licht Zien

Nadere informatie

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan.

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 2. Wat is een voorbeeld van een animale verrichting? A) De stofwisseling. B) De uitscheiding

Nadere informatie

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Om uw rugklachten beter te kunnen begrijpen is een basiskennis van de rug noodzakelijk. Het Rughuis heeft in haar behandelprogramma veel aandacht

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling

Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting door P. 1319 woorden 20 maart 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Regeling SE2 Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel

Nadere informatie

Naam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam

Naam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam Naam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam Waarom heb je botten nodig? Het skelet is onmisbaar. Het houdt je overeind en geeft je lichaam vorm. Zonder het skelet zou je een soort pudding zijn. Je skelet

Nadere informatie

16Botbreuken en botontkalking

16Botbreuken en botontkalking DC 16Botbreuken en botontkalking 1 Inleiding Botbreuken komen bij alle generaties voor. Botontkalking is een ouderdomskwaal. De kans dat iemand botontkalking krijgt, neemt toe naarmate hij ouder wordt.

Nadere informatie

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Herhalingsles Het lichaam Ademhaling Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Als we ademen, stroomt er lucht binnen in ons lichaam. Welke weg legt deze lucht af? Vul het schema aan.

Nadere informatie

H.366781.0614. Osteoporose (bij behandeling voor borstkanker)

H.366781.0614. Osteoporose (bij behandeling voor borstkanker) H.366781.0614 Osteoporose (bij behandeling voor borstkanker) 2 Inleiding U wordt behandeld voor borstkanker, dit heeft invloed op uw botverlies. U krijgt praktische tips om uw botten gezond te houden.

Nadere informatie

In welke volgorde vindt deze deling plaats?

In welke volgorde vindt deze deling plaats? 1. Wat behoort tot de vegetatieve levensverrichtingen van een cel? A) Beweging. B) Prikkelbaarheid. C) Stofwisseling. 2. Wat is de functie van het centraallichaampje? A) Het leveren van energie. B) Het

Nadere informatie

Sarcoïdose. & botontkalking

Sarcoïdose.  & botontkalking Sarcoïdose & botontkalking Botproblemen bij sarcoïdose kunnen ontstaan door de ziekte zelf en door langdurig medicijngebruik. Beide kunnen leiden tot botontkalking. www.sarcoidose.nl Wat zijn botten? Het

Nadere informatie

3,7. Antwoorden door een scholier 706 woorden 15 april keer beoordeeld

3,7. Antwoorden door een scholier 706 woorden 15 april keer beoordeeld Antwoorden door een scholier 706 woorden 5 april 0,7 keer beoordeeld Vak Biologie Vita: In beweging schedelbeenderen spaakbeen bovenkaak 5 ellepijp onderkaak 6 opperarmbeen halswervels 7 borstbeen 5 sleutelbeen

Nadere informatie

Botbreukoperatie afdeling Chirurgie

Botbreukoperatie afdeling Chirurgie Botbreukoperatie afdeling Chirurgie Albert Schweitzer ziekenhuis afdeling Chirurgie september 2013 pavo 0323 Inleiding In het menselijk lichaam zitten zeer veel verschillende botten, die op verschillende

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam GEZONDHEIDSKUNDE Het menselijk lichaam 1 KENMERKEN VAN HET LEVEN Anatomie à wetenschap die zich bezighoudt met de bouw van het menselijk lichaam (waar ligt wat?). Fysiologie à Wetenschap die zich bezighoudt

Nadere informatie

Tandheelkunde. Bouw en functie van het gebit

Tandheelkunde. Bouw en functie van het gebit Tandheelkunde Bouw en functie van het gebit Anatomie en fysiologie van het gebit Inleiding Iedere diersoort wordt gekenmerkt door zijn gebit. Het aantal en de vorm van de tanden en kiezen zijn namelijk

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Inleiding Mineralisatie in een organisme is het afzetten van kalkzouten (die voornamelijk bestaan uit calcium en fosfaat) in dood of levend weefsel. Mineralisatie of verkalking is essentiëel voor de ontwikkeling

Nadere informatie

Anatomie. Het gezonde parodontium. Vrije gingiva. gingiva. Aangehechte gingiva

Anatomie. Het gezonde parodontium. Vrije gingiva. gingiva. Aangehechte gingiva Anatomie Het gezonde parodontium Het parodontium heeft als taak het gebit te bevestigen in de kaken en te beschermen tegen invloeden van buitenaf. Het bestaat uit bekledend en ondersteunend weefsel met

Nadere informatie

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) 17-01-2011 van 09.00-12.00 uur Opmerkingen bij dit tentamen: Zorg ervoor dat op elk formulier dat je inlevert, je identiteitsnummer en naam

Nadere informatie

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten

Nadere informatie

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed? Naam: BLOEDSOMLOOP Bloed Een volwassen persoon heeft 5 á 6 liter bloed. Dat bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen (rode en witte) en bloedplaatjes. Als bloed een paar dagen heeft gestaan, zakken de

Nadere informatie

Knieaandoeningen. Chirurgie. Beter voor elkaar

Knieaandoeningen. Chirurgie. Beter voor elkaar Knieaandoeningen Chirurgie Beter voor elkaar Inleiding Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en oorzaken van de meest voorkomende knieaandoeningen en de meest gebruikelijke behandelingen.

Nadere informatie

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken

Nadere informatie

Hoorcollege Tractus locomotorius. Dirk Geurts

Hoorcollege Tractus locomotorius. Dirk Geurts Hoorcollege Tractus locomotorius Dirk Geurts Voorbereiding E-book/boek Anatomie en fysiologie van Martini gelezen? Beenderstelsel : Hoofdstuk 6.1 t/m 6.3, 6.4.1, 6.4.2, 6.5, 6.6.2, 6.7.2, 6.9, 6.10, 6.11.1

Nadere informatie

De schouder. Anatomie De schouder bestaat uit 3 botstukken: - het schouderblad met de schouderkom - de bovenarm met schouderkop - het sleutelbeen

De schouder. Anatomie De schouder bestaat uit 3 botstukken: - het schouderblad met de schouderkom - de bovenarm met schouderkop - het sleutelbeen De schouder De schouder is een relatief complex gewricht. De vorm van het gewricht laat het toe om onze arm in alle richtingen te bewegen. Zolang alle componenten normaal functioneren kan de schouder perfect

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Zintuigen

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Zintuigen GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3 Zintuigen 1 INLEIDING Zintuigcellen Reuk-, smaak- en PH-sensoren Smaakzintuig Warmte- en koudesensoren Tast-, druk- en pijnsensoren Fotosensoren 2 ZINTUIGEN VORMEN DE VERBINDING

Nadere informatie

Inleiding. Anatomie. Humerus

Inleiding. Anatomie. Humerus Inleiding Koos van Nugteren De elleboog verbindt de bovenarm met de onderarm. Buiging van de arm zorgt ervoor dat we de hand in de richting van het hoofd en de schouder kunnen bewegen. Activiteiten als

Nadere informatie

HET ADEMHALINGSSTELSEL

HET ADEMHALINGSSTELSEL HET ADEMHALINGSSTELSEL ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Functies van het ademhalingsstelsel De functies van het ademhalings-stelsel Gasuitwisseling tussen bloed en lucht Verplaatsen van lucht van en naar de uitwisselingsoppervlakken

Nadere informatie

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband?

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Bij mensen kan slechts 1 w h i p l a s h a c c i d e n t langdurige pijn en lijden veroorzaken. De anatomie van de hond is fundamenteel gelijk aan

Nadere informatie

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen 1 Hersenen Mediane doorsnede van de hersenen. Model op ware grootte. Model rustend op sokkel. Afmetingen: 150 x 140 x 175 mm. 1000222 76,80 Hersenen Model op ware grootte. De rechterhelft is uitneembaar

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H2

Samenvatting Biologie H2 Samenvatting Biologie H2 Samenvatting door Fenna 1050 woorden 7 januari 2018 5,4 5 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie pww toets 2.1 Botten Borstkas = ribben + borstwervels + borstbeen Bekken = heupbeenderen

Nadere informatie

WEKE DELEN SARCOOM Wat betekent het?

WEKE DELEN SARCOOM Wat betekent het? WEKE DELEN SARCOOM Wat betekent het? Oncologie/0145 1 Deze informatiebrochure is voor personen met een weke delen sarcoom en alle anderen die hier heel dichtbij betrokken zijn: familie, vrienden We geven

Nadere informatie

SPORTMASSAGE les 1 woensdag 190907. Hoofdstuk 1. Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam

SPORTMASSAGE les 1 woensdag 190907. Hoofdstuk 1. Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam SPORTMASSAGE les 1 woensdag 190907 Hoofdstuk 1 Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam 1.1 plaatsbepalende uitdrukkingen anatomische stand ( de stand die gebruikt wordt voor

Nadere informatie

1. Anatomie en fysiologie van de neus

1. Anatomie en fysiologie van de neus 1. Anatomie en fysiologie van de neus Anatomie De neus bestaat uit bot, kraakbeen en vet. Het septum scheidt beide neusgaten. De buis van Eustachius verbindt de neus met de oren. Het gehemelte scheidt

Nadere informatie

1. Het groeihormoon. Figuur 2: Groeihormoon neemt af met de leeftijd Figuur 4: Effecten van groeihormoon

1. Het groeihormoon. Figuur 2: Groeihormoon neemt af met de leeftijd Figuur 4: Effecten van groeihormoon 1. Het groeihormoon Figuur 2: Groeihormoon neemt af met de leeftijd Figuur 4: Effecten van groeihormoon Figuur 3: Groeihormoon afgifte gedurende de dag Figuur 1: Regulatie van het groeihormoon Maastricht

Nadere informatie

Operatie sleutelbeen

Operatie sleutelbeen Operatie sleutelbeen 1 Wat is een sleutelbeen? Het sleutelbeen ligt direct onder de huid waardoor je het gemakkelijk kunt voelen. Het verbindt het borstbeen met het schouderblad. Het sleutelbeen zorgt

Nadere informatie

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten Hoofdstuk 1 Meerkeuzevraag 1.1 Meerkeuzevraag 1.2 Meerkeuzevraag 1.3 Meerkeuzevraag 1.4 Meerkeuzevraag 1.5 Meerkeuzevraag 1.6 Meerkeuzevraag 1.7 Waar ligt de lever in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven

Nadere informatie

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 2. Wat zijn vegetatieve verrichtingen van de cel? A) Beweging en prikkelbaarheid. B) Prikkelbaarheid

Nadere informatie

Algemene anatomie en fysiologie

Algemene anatomie en fysiologie Naam kandidaat: Voetverzorger Kwalificatiecode 10505 Algemene anatomie en fysiologie Datum : 4 juni 2009 Werktijd : 60 minuten Deelkwalificatiecode : 51934 Waardering Cesuur Werkwijze : 1 punt per vraag,

Nadere informatie

Klas 2. Herhaling biologie klas 1

Klas 2. Herhaling biologie klas 1 Klas 2 Herhaling biologie klas 1 1 Herhaling Biologie Klas 1 De eerste lessen zullen we besteden aan een herhaling van de lesstof uit de eerste klas. Deze herhaling bestaat uit tekeningen, vragen en aantekeningen.

Nadere informatie

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest.

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest. Biologie SE4 Hoofdstuk 14 Paragraaf 1 Het zenuwstelsel kent twee delen: 1. Het centraal zenuwstelsel bevindt zich in het centrum van het lichaam en bestaat uit de neuronen van de hersenen en het ruggenmerg

Nadere informatie

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling?

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling? 1. Welke stof beweegt zich het makkelijkst door het celmembraan? A) Eiwit. B) Vet. C) Water. 2. Waarbij zijn de centraallichaampjes van belang? A) Bij de celdeling. B) Bij de celgroei. C) Bij de celstofwisseling.

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen: Samenvatting Thema 6: Regeling Basisstof 1 Zenuwstelsel regelt processen: - regelen werking spieren en klieren - verwerking van impulsen van zintuigen Zintuigcellen: - staan onder invloed van prikkels

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. 700045-2-740b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. 700045-2-740b Bijlage VMBO-KB 2007 tijdvak 2 biologie CSE KB Bijlage met informatie 700045-2-740b De kip en het ei Informatie 1 Uiterlijk kam oog snavel kinlellen Borst P tenen Een witte leghorn Al 7000 jaar geleden

Nadere informatie

Gebroken bot (fractuur): Er kan een breuk ontstaan in de uiteinden van het boven- of onderbeen, of de knieschijf kan gebroken zijn.

Gebroken bot (fractuur): Er kan een breuk ontstaan in de uiteinden van het boven- of onderbeen, of de knieschijf kan gebroken zijn. Knie aandoeningen Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en oorzaken van de meest voorkomende knieaandoeningen en de meest gebruikelijke behandelingen. Uw persoonlijke situatie kan echter

Nadere informatie

Osteopenie Uitleg en leefstijladviezen.

Osteopenie Uitleg en leefstijladviezen. Osteopenie Uitleg en leefstijladviezen www.nwz.nl Inhoud Wat is osteopenie? 3 Wie krijgen osteopenie? 3 Hoe ontstaat osteopenie? 4 Hoe weet u of u osteopenie heeft? 6 Uw vragen 7 2 Bij het ouder worden,

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Bloed

Werkstuk Biologie Bloed Werkstuk Biologie Bloed Werkstuk door een scholier 1195 woorden 14 juni 2004 6,2 321 keer beoordeeld Vak Biologie De inleiding Waarom doen wij ons werkstuk over bloed? Wij doen ons werkstuk over bloed,

Nadere informatie

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN BASISSTOF 1 HET BLOED Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en bloedplaatjes. 55% is bloedplasma. 45% bloedcellen en bloedplaatjes. Er zijn twee soort bloedcellen: rode bloedcellen en witte bloedcellen.

Nadere informatie

Thema 3 Voeding en je lichaam

Thema 3 Voeding en je lichaam Naut samenvatting groep 7 Mijn Malmberg Thema 3 Voeding en je lichaam Samenvatting Voeding en je lichaam Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig. Die zitten in ons eten en drinken. Voedsel en vocht zijn

Nadere informatie

platte botten Langwerpige en smalle botten met aan één kant een gewricht, of botten met brede, platte kanten en een gewrichtskom.

platte botten Langwerpige en smalle botten met aan één kant een gewricht, of botten met brede, platte kanten en een gewrichtskom. Welk bot is dit? Welk bot is dit? let op de vorm lange botten Botten die bestaan uit een lange staaf met aan beide uiteinden een gewricht. platte botten Langwerpige en smalle botten met aan één kant een

Nadere informatie

Geraamte vmbo-b12. banner. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62359

Geraamte vmbo-b12. banner. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62359 banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 03 juli 2017 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62359 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

Andere verschijnselen die ook voorkomen zonder een breuk in de oogkas:

Andere verschijnselen die ook voorkomen zonder een breuk in de oogkas: Een breuk van de oogkas (orbitafractuur) Inleiding Het oog wordt goed beschermd: aan de voorzijde door de oogleden en aan de overige zijden door de botten van de oogkas (orbita). Door een stomp trauma,

Nadere informatie

Algemene Samenvatting

Algemene Samenvatting Algemene Samenvatting e vitamine metaboliet 1,25-dihydroxyvitamine ( ) speelt een sleutelrol bij het handhaven van de calcium homeostase door middel van effecten op de darm, het bot en de nier. e metaboliet

Nadere informatie

H.6 regeling. Samenvatting

H.6 regeling. Samenvatting H.6 regeling Samenvatting Zenuwstelsel Het zenuwstelsel bestaat uit: Centrale zenuwstelsel ( bestaat uit: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg Zenuwen Functies van zenuwstelsel: Verwerken

Nadere informatie

Het gebit. Globaal bestaat iedere kaakhelft (uitgaand van vier kaakhelften, namelijk rechtsboven, linksboven, rechtsonder en linksonder) uit:

Het gebit. Globaal bestaat iedere kaakhelft (uitgaand van vier kaakhelften, namelijk rechtsboven, linksboven, rechtsonder en linksonder) uit: Het gebit Tanden en kiezen De voortanden van het paard worden snijtanden genoemd. Zij worden gebruikt om tijdens het grazen voedsel te pakken en af te snijden. De kiezen worden premolaren en molaren genoemd.

Nadere informatie

Ademhalingsorganen/luchtwegen. Ademhaling. De neus. De neus. De keelholte. De keelholte 16-9-2014. Bouw algemeen Van binnen naar buiten

Ademhalingsorganen/luchtwegen. Ademhaling. De neus. De neus. De keelholte. De keelholte 16-9-2014. Bouw algemeen Van binnen naar buiten Ademhaling Lesstof Beauty Level Basics 2 Blz. 132-141 Ademhalingsorganen/luchtwegen algemeen Van binnen naar buiten Slijmvlies en trilhaarepitheel Circulair verlopend glad spierweefsel Bindweefsel De neus

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk door een scholier 1888 woorden 29 januari 2006 7,1 80 keer beoordeeld Vak Biologie Mijn werkstuk gaat over het menselijk lichaam. Na veel zoeken en nadenken

Nadere informatie

Spijsverteringsstelsel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/88213

Spijsverteringsstelsel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/88213 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 16 december 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/88213 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Galerij van de Mens - Ons lichaam

Galerij van de Mens - Ons lichaam . Vul onderstaande tabel aan. Galerij van de Mens - Ons lichaam Werkblad - Niveau Welkom in het gedeelte Ons Lichaam van de Galerij van de Mens. Stap na stap zal je veranderingen ontdekken die je lichaam

Nadere informatie

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over voedingsleer: over voedingsstoffen en de manier waarop ons lichaam met deze stoffen omgaat. Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart

Nadere informatie

Inhoud. 2 De huid, de ingewanden en het perifere zenuwstelsel

Inhoud. 2 De huid, de ingewanden en het perifere zenuwstelsel voorwerk:voorwerk 14-06-2011 16:01 Pagina VII Inhoud 1 De opbouw van het bewegingsapparaat Inleiding 1 Bindweefsel 1 Kraakbeen 4 Been en algemene osteologie 5 De verbening 9 Algemene gewrichtsleer 12 Algemene

Nadere informatie

Fractuur behandeling. Chirurgie. Beter voor elkaar

Fractuur behandeling. Chirurgie. Beter voor elkaar Fractuur behandeling Chirurgie Beter voor elkaar 2 Inleiding Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en de behandeling van een gebroken bot. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk

Nadere informatie

Osteoporose. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Osteoporose. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Osteoporose Uw behandelend arts heeft bij u osteoporose (botontkalking) vastgesteld of wil laten onderzoeken of u osteoporose hebt. In deze folder leest u wat osteoporose is, hoe het ontstaat en wat de

Nadere informatie

Botbreuken Een voorspoedig herstel

Botbreuken Een voorspoedig herstel Botbreuken Een voorspoedig herstel Afdeling Orthopedie Wat is een botbreuk? Een botbreuk heet in het medisch jargon: fractuur. Dit betekent letterlijk 'breuk'. Een botbreuk kan uiteenlopen van een scheurtje

Nadere informatie

Shenmen (Poort van Top van het oor. Vinger Bekkenspieren Knie Blaas Eierstok/testikel Dunne darm. Teen. Nier Galblaas Mond Keel

Shenmen (Poort van Top van het oor. Vinger Bekkenspieren Knie Blaas Eierstok/testikel Dunne darm. Teen. Nier Galblaas Mond Keel 5. OORREFLEXKAART De oren bevatten heel kleine puntjes die reageren op gevoelige inbrenging van acupunctuurnaalden en druk van de vingers. Hoewel drukken met de vinger minder nauwkeurig is dan het inbrengen

Nadere informatie

Putti-Plattoperatie voor schouderinstabiliteit. Poli Orthopedie

Putti-Plattoperatie voor schouderinstabiliteit. Poli Orthopedie 00 Putti-Plattoperatie voor schouderinstabiliteit Poli Orthopedie 1 U wordt binnenkort geopereerd aan de schouder in verband met schouderinstabiliteit (het herhaaldelijk uit de kom schieten van de schouder).

Nadere informatie

Knieaandoening. Chirurgie

Knieaandoening. Chirurgie Knieaandoening Chirurgie Inhoudsopgave Inleiding...4 De gezonde knie...4 Wat kan er mis zijn met de knie?...6 Welke onderzoeken zijn mogelijk?...8 Behandelingsmogelijkheden...9 Wat kunt u als patiënt

Nadere informatie

Botbreukoperatie afdeling Chirurgie

Botbreukoperatie afdeling Chirurgie Botbreukoperatie afdeling Chirurgie Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding In het menselijk lichaam zitten zeer veel verschillende botten, die op verschillende manieren

Nadere informatie

Osteopathie is een manuele geneeswijze, wat inhoudt dat er geen apparaten aan te pas komen.

Osteopathie is een manuele geneeswijze, wat inhoudt dat er geen apparaten aan te pas komen. Osteopathie is een manuele geneeswijze, wat inhoudt dat er geen apparaten aan te pas komen. Een osteopaat gaat uit van de visie dat de mens biologisch één geheel is en dat alle afzonderlijke delen (systemen)

Nadere informatie

Beentumoren (=bottumoren)

Beentumoren (=bottumoren) Beentumoren (=bottumoren) Inleiding Gezwellen in beenderen worden beentumoren genoemd. Er zijn verschillende typen beentumoren te onderscheiden. Zo zijn er vormen waarbij de tumor of het gezwel direct

Nadere informatie

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen 1 Hersenen Mediane doorsnede van de hersenen. Model op ware grootte. Model rustend op sokkel. Afmetingen: 150 x 140 x 175 mm. Art. nr. 1000222 76,80 Hersenen Model op ware grootte. De rechterhelft is uitneembaar

Nadere informatie

Osteopenie. Uitleg en leefstijladviezen. mca.nl

Osteopenie. Uitleg en leefstijladviezen. mca.nl Osteopenie Uitleg en leefstijladviezen mca.nl Inhoudsopgave Wat is osteopenie? 3 Wie krijgen osteopenie? 3 Hoe ontstaat osteopenie? 3 Hoe weet u of u osteopenie heeft? 5 Uw vragen 6 Notities 7 Colofon

Nadere informatie

Osteoporose VRAAG OVER UW MEDICIJNEN? VRAAG HET UW APOTHEKER

Osteoporose VRAAG OVER UW MEDICIJNEN? VRAAG HET UW APOTHEKER Osteoporose WAT IS OSTEOPOROSE WAT VERGROOT DE KANS OP OSTEOPOROSE GEVOLGEN VAN OSTEOPOROSE MEDICIJNEN BIJ OSTEOPOROSE WAT KUNT U ZELF DOEN WAT KAN UW APOTHEKER VOOR U DOEN ADVIES IN EEN PERSOONLIJK GESPREK

Nadere informatie

BEHANDELING VAN FRACTUREN

BEHANDELING VAN FRACTUREN BEHANDELING VAN FRACTUREN 25733 Inleiding Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en de behandeling van een gebroken bot. Het is goed u te realiseren dat bij het vaststellen van een aandoening

Nadere informatie

OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15

OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE 2016 FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 WERKING KNIEGEWRICHT (beschouwingen uit de literatuur) PATELLA: - beschermt kniegewricht - is katrol voor pees

Nadere informatie

CHIRURGIE. Vertebroplastiek BEHANDELING

CHIRURGIE. Vertebroplastiek BEHANDELING CHIRURGIE Vertebroplastiek BEHANDELING Vertebroplastiek Binnenkort wordt u voor uw rugklachten behandeld in het St. Antonius Ziekenhuis. Uw behandelend arts zal een zogenaamde vertebroplastiek bij u uitvoeren.

Nadere informatie

Geraamte vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Geraamte vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 13 July 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/63335 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Osteoporose Nog vragen? Patiëntenorganisaties Osteoporose Vereniging Is preventief onderzoek nuttig? Wat zijn de klachten?

Osteoporose Nog vragen? Patiëntenorganisaties Osteoporose Vereniging Is preventief onderzoek nuttig? Wat zijn de klachten? Osteoporose Osteoporose Osteoporose is ook bekend onder de naam botontkalking. Het is een aandoening waarbij de botafbraak sneller gaat dan de botaanmaak. Hierbij verdwijnt er kalk uit de botten en de

Nadere informatie

Het Menselijke skelet vertelt

Het Menselijke skelet vertelt Het Menselijke skelet vertelt o 1 Hoi! Ik ben Evy Cuypers, archeologe! Ik ben François-Xavier, fysisch antropoloog! "Op de opgravingen te Tell Tweini in Syrië hebben we een graf ontdekt. Na het voorzichtig

Nadere informatie

Informatie over botuitzaaiingen en botcomplicaties bij longkanker. botcomplicaties.nl

Informatie over botuitzaaiingen en botcomplicaties bij longkanker. botcomplicaties.nl Informatie over botuitzaaiingen en botcomplicaties bij longkanker botcomplicaties.nl Inleiding Deze brochure geeft u informatie over botuitzaaiingen en botcomplicaties bij longkanker. Wat zijn botuitzaaiingen

Nadere informatie