0. Inleiding Het taalgebruik van NT2-leerders in Nederlandstalig België Inleiding Verticale stratificatie van het

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "0. Inleiding... 4 1. Het taalgebruik van NT2-leerders in Nederlandstalig België... 7 1.0 Inleiding... 7 1.1. Verticale stratificatie van het"

Transcriptie

1 0. Inleiding Het taalgebruik van NT2-leerders in Nederlandstalig België Inleiding Verticale stratificatie van het Nederlands in Vlaanderen Wat is de verticale stratificatie van het Nederlands in Vlaanderen? Wat is tussentaal? De beschrijving van tussentaal Tweedetaalverwerving Interlanguagetheorie Interlanguage De vergelijking van tussentaal met interlanguage Conclusie Interferentie en codewisseling Interferentie Codewisseling Conclusie De rol van spontane input en taalcontact in het taalverwervingsproces Ongestuurde NT2-verwerving in een NT2-omgeving De rol van spontane input en taalcontact Conclusie NT2-onderwijs De voor- en nadelen van tussentaal t.o.v. anderstaligen De houding van het NT2-onderwijs t.a.v. tussentaal Conclusie Opzet van het onderzoek Bestaand materiaal Een onderzoek naar de mondelinge Nederlandse taalvaardigheid van volwassen Marokkanen in Sint-Niklaas door Verhelst De verwerving van het Nederlands door Italianen van de eerste en de tweede generatie uit de streek van Zelzate door Verdoolaege Bewerking van het bestaande materiaal Eigen materiaal De informanten De interviews De transcripties Doel van het eigen materiaal Opmerkingen Methode Het doel van het onderzoek Verzameling van het taalmateriaal Identificatie van de tussentaalkenmerken Categorisering van tussentaalkenmerken Verklaring van de frequentie en de distributie van de tussentaalkenmerken Evaluatie van de situatie Resultaten van het onderzoek Fonetische en fonologische ingrediënten van tussentaal Apocope en syncope bij korte functiewoorden Apocope van t Apocope van consonanten verschillend van t Syncope

2 H-procope Insertie van verbindings-n bij substantieven en werkwoorden Auslaut-t wordt d voor vocalen Apocope auslaut-d in werkwoordstammen eindigend op /nd/ Apocope van eind-[ ] als het volgende woord met vocaal begint Progressieve i.p.v. regressieve assimilatie Conclusie Lexicon en woordvorming Tussenwerpsels Ontelbare onomasiologische alternatieven Woorden die een uitdrukking zijn van de Belgische maatschappij Informele verwantschapsnamen De invloed van het Frans Andere onomasiologische alternatieven Persoonsnamen op er Gebruik van aanwijzen voornaamwoord zo n i.p.v. zulke: Afwijkende imperatieven van zijn Hypercorrecties Conclusie Morfosyntaxis Verbuiging van lidwoorden Beknopte bijzin met te-infinitief ingeleid door voor i.p.v. het verplichte om Afwijkingen in gebruik van persoonlijke voornaamwoorden Enclitische vormen van persoonlijke voornaamwoorden Verbuiging van de bezittelijke en aanwijzende voornaamwoorden Afwijkende verbuiging van de adjectieven Afwijkende werkwoordsvormen Dubbele negatie Diminuering van substantieven met ke, -eke, -ske Enkelvoud/meervoud bij tijdsaanduidingen Subjectsreduplicatie Afwijkend gebruik van lidwoorden Afwijkende meervouden Afwijkende voegwoordconstructies van vergelijking Afwijkend gebruik van hebben/zijn als hulpwerkwoord Redundant/expletief en versterkend gebruik van dat bij voegwoorden en voornaamwoorden Werkwoorden zonder te Als als voegwoord van tijd i.p.v. toen Presentatief t i.p.v. er Diminuering met -(e)ke(s) van woorden die geen substantief zijn Doorbreking van de werkwoordelijke eindgroep Rechtse plaatsing van negatiepartikel niet Als in afhankelijke vragen Afwijkend gebruik van gaan Hulpwerkwoord moeten in hypothetische zinnen Gebruik van de congruerende bindwoorden als en dat Geen s bij adjectieven na iets, veel, Beknopte bijzin met te-infinitief ingeleid door van i.p.v. het facultatieve om Gebruik van lidwoorden bij persoonsnamen

3 Hulpwerkwoord moeten in negatieve zinnen i.p.v. hoeven Afwijkend gebruik van de betrekkelijke voornaamwoorden die en dat Afwijkend gebruik van voornaamwoorden Voorzetsels i.p.v. achterzetsels Beknopte bijzin met vraagwoord en voltooid deelwoord Afwijkende bezittelijke voornaamwoorden Consecutieve en finale dat-zinnen Vanals i.p.v. zodra als voegwoord Zijn als passief hulpwerkwoord i.p.v. worden Redundant gebruik van geworden/geweest in passieve zinnen Conclusie Conclusies Conclusies Inleiding Verticale stratificatie van het Nederlands in Vlaanderen Tweedetaalverwerving NT2-onderwijs Het taalgebruik van een anderstalige informant Bibliografie

4 0. Inleiding Deze cartoon uit Knack (2007) typeert een aspect van het hedendaagse taaldebat. Het legt de nadruk op twee maatschappelijke en taalkundige fenomenen die tegenwoordig herhaaldelijk de media halen en ook het bredere publiek aanspreken. (Ian, 2007 : 96) Ten eerste hechten veel mensen belang aan de integratie van immigranten in onze samenleving. Een goede kennis van het Nederlands wordt vaak gezien als een bewijs van een geslaagde inburgering. Daarnaast wordt een gebrekkige kennis regelmatig aangehaald om probleemsituaties met immigranten te bekrachtigen. (Blommaert en Verschueren, 1992 : 89) Ten tweede zijn velen geboeid door het taalgebruik van de medemens. Dit resulteert in vele lezersbrieven in kranten en tijdschriften van mensen die zich ergeren of net gecharmeerd zijn door het Nederlands dat gebruikt wordt in de media of op straat. Een onderzoek dat de beide thema s samenvoegt is opmerkelijk genoeg nog tamelijk zeldzaam. Hier lijkt wel verandering in te komen. Zo handelt het doctoraatsonderzoek van Jaspers bijvoorbeeld over variatie bij Marokkaanse jongeren in Antwerpen. (Jaspers, 2006 : ) 4

5 De cartoon lokte bij mij een hele associatieketen aan vragen uit. Klopt het wel wat de cartoon insinueert? Spreken anderstaligen in België echt zo keurig de standaardtaal? Wat voor soort Nederlands spreken deze mensen eigenlijk? Deze scriptie gaat dieper in op deze vragen. De sociolinguïstiek die opkwam in de jaren 70 van de vorige eeuw beklemtoonde de heterogeniteit van de taal. Taal is een individueel verschijnsel. Elke mens spreekt op zijn eigen manier. Het is dus zeker niet de bedoeling van deze licentiaatsverhandeling om hét taalgebruik van dé anderstalige te omschrijven. Wel is het een poging enkele tendensen bloot te leggen. Wanneer een anderstalige Nederlands spreekt, valt het meestal al snel op dat het Nederlands de moedertaal niet is. Anderstaligen leven echter niet op een taaleiland, geïsoleerd van het Nederlands van autochtonen. Uit hun taalgebruik kan je veel meer afleiden dan de vreemde afkomst alleen. Een heleboel externe factoren bepalen het uiteindelijke taalgebruik: de woonplaats in België, de verschillende milieus waarmee men in contact komt, de leeftijd, de sekse,. (Ellis, 1994 : ) Alle elementen die het taalgebruik van anderstaligen kleuren, zijn interessant om te onderzoeken maar dat zou veel meer tijd vergen. In deze licentiaatsverhandeling ligt de focus dus enkel op het tussentalige gehalte van de spreektaal van volwassen anderstaligen in Oost-Vlaanderen. Het debat over tussentaal is heel actueel. Tussentaal is een verzameling varianten van het Nederlands die tussen de Standaardtaal en de lokale dialecten staan. Opmerkelijk aan tussentaal is dat het door de meeste Nederlandstalige Belgen wordt begrepen en dat het bovendien steeds vaker in steeds meer stijlregisters wordt gebruikt. Er bestaan uiteenlopende meningen over deze variëteitenverzameling, variërend van natuurlijk en onvermijdelijk tot rampzalig. Deze scriptie zal hoogstens enkele tendensen weergeven. Er wordt echter geen waardeoordeel geveld. De alledaagse informele spreektaal van de gemiddelde Vlaming bevat tussentalige kenmerken. De licentiaatsverhandelingen van Walraet (2004) en Van Laere (2003) bewijzen daarnaast dat tussentaal zelfs doordringt tot domeinen waar eigenlijk de algemene Standaardtaal verwacht wordt, de school en de politiek. Anderstaligen die in het Nederlandstalige deel van België wonen, komen dus ongetwijfeld met tussentaal in contact. 5

6 Het is interessant om tussentaal en de tweedetaalverwerving samen te bestuderen. Tussentaal is vaak negatief beoordeeld waardoor systematische, objectieve beschrijvingen amper te vinden zijn. (Goossens, 2000 : 9) De ingrediënten van tussentaal die anderstaligen gebruiken, komen dus niet uit leerboeken maar zijn door contact met Nederlandstaligen in het taalgebruik geslopen. Onderzoek naar die ingrediënten is dus, naast een dissectie van het tussentalige karakter van de spreektaal van anderstaligen, ook een bijdrage tot het onderzoek naar het proces van tweedetaalverwerving, meer bepaald naar de rol van contact en input. Bovendien kan een combinatie van deze twee onderzoeksdomeinen ook bijdragen aan het onderzoek naar tussentaal. Hoppenbrouwers (1990 : 89) verwoordde dit eerder al. Het regiolectonderzoek richt zich in eerste instantie op het autochtone deel van de bevolking dat immers zijn wortels heeft in het plaatselijk dialect. In de tweede plaats kan dan aandacht worden gegeven aan het taalgedrag van (de kinderen van) de inwijkelingen. Hier doet zich bijvoorbeeld de interessante vraag voor, in welke mate het ook onder de jeugd nog populaire en daarom resistente deel van het dialect door de import wordt overgenomen. (Hoppenbrouwers, 1990 : 89) Anderstaligen vormen volgens hem een soort spiegel dat het taalgebruik van het autochtone deel van de bevolking reflecteert. Ook Jaspers toont in zijn studie aan hoe allochtone jongeren van de tweede generatie spelen met verschillende registers en dus ook met tussentaal. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een citaat van Jaspers in Klasse voor Leerkrachten 167 (2006). Jonge Marokkanen spelen zó taalvaardig met gebrekkig Nederlands, het Antwerps dialect en het Algemeen Nederlands dat zij daarmee bewijzen perfect geïntegreerde Vlamingen te zijn. (Klasse voor leerkrachten, 2006 : 10-13) Deze scriptie verenigt dus het onderzoek naar tussentaal met het onderzoek naar NT2- verwerving. Vanuit die invalshoek wordt getracht een beeld te krijgen van de taal van anderstaligen en van de taal van de Nederlandstalige Belgen. Bovendien wil ik vanuit dit perspectief meer inzicht verwerven in het NT2-verwervingsproces. 6

7 1. Het taalgebruik van NT2-leerders in Nederlandstalig België 1.0 Inleiding Deze scriptie vormt een onderzoek naar de invloed van tussentaal op het taalgebruik van anderstaligen in Vlaanderen die op latere leeftijd Nederlands leren. Daarbij dienen we in het achterhoofd te houden hoe de taal van een anderstalige er globaal genomen uitziet. Zowel individuele als omgevingsgebonden factoren bepalen het NT2-verwervingsproces en dus ook het taalgebruik van de anderstalige. (Appel, 1994 : 54) Dit hoofdstuk bevat geen uiteenzetting van individuele factoren maar wel een bespreking van enkele omgevingsgebonden factoren. Op die manier ontstaat hopelijk een algemeen beeld van het taalgebruik. Hoewel elk individu zijn eigen taalgebruik heeft, zijn er immers toch enkele grote lijnen waar te nemen. Ten eerste worden alle NT2-leerders in Nederlandstalig België geconfronteerd met de taal van de Vlaming. Taalcontact wordt in de literatuur over tweedetaalverwerving vaak genoemd als een belangrijke factor in het verwervingsproces. (Appel, 1994 : 75-77) Het taalgebruik van de autochtone mensen in de omgeving van de NT2-leerder zal dus het doeltaalgebruik van de NT2-leerder bepalen. In 1.1. De verticale stratificatie van het Nederlands in Vlaanderen wordt uiteengezet met welke taalvariëteiten de NT2-leerder in het Nederlandstalige deel van België in aanraking kan komen. Ten tweede ondergaat de NT2-leerder een verwervingsproces dat gekenmerkt wordt door enkele algemene karakteristieken. Zo doorloopt elke NT2-leerder in het verwervingsproces verschillende ontwikkelingsstadia. De verzamelnaam van al deze stadia heet in de literatuur over tweedetaalverwerving interlanguage. Daarbij zal elke NT2-leerder in meer of mindere mate interfereren met zijn eigen moedertaal. Verder doet elke NT2-leerder afhankelijk van de situatie aan code-switching. Het betreft dan zowel overgangen van de moedertaal naar de doeltaal als overgangen tussen verschillende stijlregisters van de doeltaal. Bovendien ondergaat elke individuele NT2-leerder in de NT2-omgeving in zekere mate invloed via spontane input en taalcontact. Elke NT2-leerder verwerft dus gedeeltelijk op een ongestructureerde wijze de NT2. Al deze verschijnselen zijn vermeldenswaardig met 7

8 betrekking tot het gebruik van tussentaal bij anderstaligen en worden daarom beschreven in 1.2. Tweedetaalverwerving. Ten derde worden vele NT2-leerders via het onderwijs op een gestructureerde manier ingeleid in het Nederlands. De wijze van instructie heeft een invloed op de verwerving van het Nederlands. Het NT2-onderwijs moet de NT2-leerders leren communiceren zodat deze mensen zich kunnen redden in een maatschappij die hen vreemd is. Hierbij dient het onderwijs rekening te houden met de verticale stratificatie van het Nederlands in Vlaanderen en met het verwervingsproces van een vreemde taal. Dit wordt beschreven in 1.3. De houding van het NT2-onderwijs in Vlaanderen. In deze scriptie zullen de termen Nederlandstalig België en Vlaanderen door elkaar gebruikt worden. De term Vlaanderen wordt dus niet beperkt tot de provincies Oost- en West- Vlaanderen Verticale stratificatie van het Nederlands in Vlaanderen Elke NT2-leerder die naar het Nederlandstalig deel van België komt en er Nederlands leert, komt automatisch in aanraking met verschillende variëteiten van het Nederlands. Zo horen zij in de winkel een ander Nederlands dan op het radiojournaal en spreekt de buurvrouw een ander Nederlands dan de leraar Nederlands in de klas. Om een beeld te krijgen van de invloed van tussentaal op de spreektaal van anderstaligen, is het noodzakelijk om eerst de taaltoestand in Vlaanderen kort te analyseren Wat is de verticale stratificatie van het Nederlands in Vlaanderen? Elke individuele gebruiker van het Nederlands beschikt over een aantal variëteiten dat in verschillende situaties aangewend kan worden. Sterk vereenvoudigd kunnen we die varianten beschrijven als dialect, regiolect, tussentaal, substandaardtaal en standaardtaal en kunnen de gebruikssituaties van zeer informeel tot zeer formeel gerangschikt worden. Uiteraard zijn dit geen duidelijk afgelijnde entiteiten maar zijn het verschillende varianten die in elkaar vloeien. Bovendien beheerst niet elk individu het hele arsenaal aan mogelijkheden en bestaan er geen strikte regels die bepalen welke variant bij welke situatie hoort. De verzameling van alle verschillende vormen van het Nederlands die een individu kan kennen, noemen we de verticale stratificatie van het Nederlands. 8

9 Het Belgische Nederlands en het Nederlandse Nederlands verschillen van elkaar. Niet alleen zijn de uitspraak en de woordenschat verschillend maar er bestaat ook een verschil tussen de verticale stratificatie van de Nederlanders en die van de Belgen. De informele omgangstaal van Nederland lijkt sterk op het Nederlandse Standaardnederlands terwijl de informele omgangstaal in Vlaanderen tussentaal is en verder af staat van het Belgische Standaardnederlands. (Geeraerts, 2001 : 339) Deze stelling dient eerst genuanceerd te worden. Sommigen hebben immers een grotere registergevoeligheid en een bredere kennis van variëteiten dan anderen. Bovendien zijn er geen strikte regels die voorschrijven wanneer een spreker een bepaalde variëteit moet gebruiken. Daardoor zullen sommige Nederlandstalige Belgen in hun dagelijkse omgangstaal een variëteit van het Nederlands spreken dat best als Standaardnederlands gedefinieerd kan worden terwijl het omgekeerde bij Nederlanders ook mogelijk is. Geeraerts stelling (2001 : 339) is dus een ruwe schets van algemene tendensen. Volgens Jaspers (2001 : 143) is het niet verwonderlijk dat de afstand tussen informeel en formeel taalgebruik in Nederlandstalig België groter is dan in Nederland. Ten eerste kunnen we het verschil geografisch verklaren. De Nederlandse standaardisatie vertrok vanuit de taal van de Randstad, een dominante regio in Nederland. In de directe omgeving van de Randstad is het verschil tussen omgangstaal en formele taal daardoor heel erg klein. Dat is logisch aangezien de standaardtaal er ontstond uit de omgangstaal van de meest prestigieuze groep en uitbreidde naar de gewone bevolking. In de meer perifere gebieden is de afstand tussen de twee registers al heel wat groter. Zelfs als we enkel rekening zouden houden met de geografische ligging van België is het dus te verwachten dat de afstand tussen Standaardtaal en informele taal in Vlaanderen groter is dan in de meeste gebieden in Nederland die dichter bij de Randstad gelegen zijn. (Jaspers, 2001 : 143) Ten tweede is het verschil in afstand tussen de twee registers in Nederland en in België ook historisch gezien niet verwonderlijk. De standaardtaal in Vlaanderen is afkomstig van Nederland. Dat impliceert dat de standaardtaal in Nederland vroeger bestond dan in België. Bovendien was er in Nederland bij het begin van het standaardiseringsproces geen alternatieve standaardtaal om mee te vergelijken zodat het Standaardnederlands er relatief vrij kon ontwikkelen. In Vlaanderen voerde men met de standaardtaal een model in waarnaar de Nederlandstaligen zich dienden te richten. De invoer van een bestaande standaardtaal impliceerde dat veel Nederlandstalige Belgen deze taal als exogeen aanvoelden. Als ze het 9

10 Standaardnederlands wilden spreken, moesten ze de taal eerst aanleren. Tegenwoordig is dat nog steeds zo voor mensen die in dialect of tussentaal zijn grootgebracht. Daarnaast kan het opleggen van een taal verschillende vormen van verzet oproepen waardoor de afstand tussen standaardtaal en omgangstaal zeker niet kleiner wordt. (Jaspers, 2001 : ) De informele omgangstaal in Vlaandern ligt dus algemeen gezien verder af van het Belgische Standaardnederlands dan de informele taal in Nederland van het Nederlandse Standaardnederlands verwijderd is. Daardoor kunnen we verwachten dat de informele spreektaal in Vlaanderen op meer vlakken afwijkt van de standaardtaal dan de spreektaal in Nederland. Dit heeft tot gevolg dat NT2-leerders die in Vlaanderen Standaardnederlands leren waarschijnlijk meer problemen zullen ondervinden wanneer ze in alledaagse situaties met autochtonen willen communiceren Wat is tussentaal? De term tussentaal wordt op twee manieren gebruikt. Soms wordt de niet-dialectische omgangstaal bedoeld die Nederlandstalige Belgen in informele situaties gebruiken. Op andere momenten verstaat men onder tussentaal de taal waarin de Nederlandstalige Belg blijft steken wanneer hij zich in een formele situatie bevindt en standaardtaal ambieert. In beide gevallen is tussentaal een verzameling van taalvarianten die in de verticale stratificatie van het Belgische Nederlands aangetroffen wordt en die in het schema van de verticale stratificatie zowel op geografisch als op functioneel gebied tussen het pure dialect of de zuivere standaardtaal staat. (Jaspers, 2001 : 130) Op geografisch gebied betekent dit dat tussentaal, net als dialect, heel wat regionale kenmerken bevat. Desondanks kan tussentaal in Vlaanderen in bovenregionale omstandigheden worden gebruikt omdat de ingrediënten van tussentaal in het hele Nederlandstalige gebied van België begrepen worden. Hierdoor neigt het ook naar de standaardtaal. (Goossens, 2000 : 4-5) Op functioneel gebied betekent dit dat tussentaal zowel in informele als in formele domeinen gebruikt wordt. Sommige sprekers gebruiken tussentaal in informele domeinen. Meestal kennen zij maar weinig dialect omdat zij in tussentaal opgevoed zijn. Mensen die wel met dialect zijn grootgebracht, gebruiken in deze domeinen ook het dialect van hun streek. Anderen wenden tussentaal, net als standaardtaal, in formelere situaties aan. Dit zijn meestal 10

11 van thuis uit dialectsprekers die in tussentaal gekuist Nederlands zien. (Jaspers, 2001 : ) Deze voorstelling van tussentaal komt misschien wat te simplistisch over. Tussentaal is geen afgelijnde taal maar kan afhankelijk van spreker en situatie meer bij het dialect of standaardtaal aanleunen. Het is de spreker die, bewust of onbewust, bepaalt welke variant hij op het moment van spreken het meest bruikbaar vindt. Doordat elk individu een deel van het spectrum tussen standaardtaal en dialect beheerst, heeft iedereen immers de mogelijkheid om, afhankelijk van de situatie en al dan niet bewust, de wijze waarop hij spreekt te kiezen. Zelfs sprekers met een minder breed registerspectrum passen hun taalgebruik aan de situatie aan. Het aanpassingsproces wordt code-switching of codewisseling genoemd. (zie ook: Interferentie en codewisseling) In Wat is de verticale stratificatie van het Nederlands in Vlaanderen? staat dat in Nederland de omgangstaal dichter bij de standaardtaal ligt dan in Vlaanderen. Vlamingen kiezen als omgangstaal sneller voor een variëteit die dichter bij de dialecten staat terwijl een Nederlander vaker de keuze maakt voor een variëteit die meer bij de standaardtaal aanleunt. Anderstaligen in Vlaanderen zullen dus in communicatie met Vlamingen, afhankelijk van de gesprekspartner en de gesprekssituatie, geconfronteerd worden met een variëteit uit het spectrum van het Nederlands. Omdat de ruimte tussen dialect en standaardtaal groot is en sprekers hun taal naar de situatie schikken, komen de anderstaligen regelmatig in aanraking met verschillende varianten van tussentaal. In de omgangstaal in Vlaanderen neigen die variëteiten globaal gezien toch vaker naar de dialecten dan naar de standaardtaal De beschrijving van tussentaal Zowel Jaspers (2001 : 133) als Goossens (2000 : 9) beklemtonen beiden dat een volledige gedetailleerde taalkundige beschrijving van tussentaal mogelijk is maar vooralsnog niet bestaat. Door ontwikkelingen in de linguïstiek en veranderingen in de houding van taalkundigen ten opzichte van tussentaal lijkt een dergelijke beschrijving steeds reëler. Hieronder wordt beschreven waarom deze ontwikkelingen noodzakelijk zijn om de beschrijving te kunnen realiseren. 11

12 Voor de jaren 70 bestond het model van de verticale stratificatie uit twee gescheiden variëteiten. Bovenaan stond het Algemeen Beschaafd Nederlands en onderaan het dialect. Buiten deze twee polen bestond er niets. In dit model kwam er dus geen continuüm aan variëteiten voor. Met de komst van de sociolinguïstiek in de jaren 70 veranderde het schema van de verticale stratificatie in een geheel van verschillende variëteiten die in wisselende omstandigheden gebruikt kunnen worden. (Goossens, 2000 : 5) In de taalwetenschap vertoonde dit een opvallende concretisering: naast de dialectologie, waarvan de Vlaamse beoefenaars tegelijk ABN-propagandisten waren, die de standaardtaal en de dialecten als verschillende taalsystemen beschouwden, die de sprekers uit elkaar moesten houden, kwam nu de sociolinguïstiek op, die op zeldzame uitzonderingen na hier nooit scherpe grenzen heeft getrokken. (Goossens, 2000 : 5) Met het erkennen van de verschillende variëteiten, erkende men ook het bestaan van tussentaal. Het debat over tussentaal dat erop volgde, handelde echter zelden over de linguïstische aspecten van tussentaal maar ontwikkelde eerder tot een ethisch debat dat zich toespitste op de waarde van tussentaal. Bij een objectieve beschrijving van de tussentaal zijn de verschillende oordelen over de waarde van tussentaal echter niet belangrijk. In deze scriptie wordt daarom weinig aandacht geschonken aan dit debat omdat voornamelijk de linguïstische aspecten van tussentaal centraal staan. Belangrijk is dat door de wijd verspreide negatieve houding t.o.v. tussentaal, linguïstische beschrijvingen ervan tot voor kort zeldzaam waren. Jaspers (2001 : 136) waarschuwt wel dat een beschrijving van tussentaal geen welomlijnde taal zal blootleggen. Het is immers niet zo dat elke variëteit uit de verticale stratificatie zijn eigen talige kenmerken heeft. Om dat duidelijk te maken wordt in de literatuur over tussentaal soms voor de term ingrediënt gekozen. Een ingrediënt van tussentaal kan de taal van een spreker tussentalig kleuren maar is geen doorslaggevend criterium dat bepaalt wat tussentaal is. Zo kunnen ingrediënten van tussentaal ook in informele standaardtaal voorkomen en zijn sommige ingrediënten van tussentaal ook in de dialecten te vinden. De woonplaats en de sociale achtergrond van de spreker beïnvloeden onbewust de taal van de spreker die daarnaast bewust over de stijl en het accent kan beslissen. Op die manier wordt tussentaal telkens anders. Een zuivere taalvariant met specifieke kenmerken bestaat dus niet. (Jaspers, 2001 : ) Kortom, de aan- of afwezigheid van bepaalde talige ingrediënten kunnen markeren of een spreker tussentaal gebruikt maar sluitend bewijsmateriaal is het niet. 12

13 Ondanks het feit dat tussentaal geen welomlijnde taal is, moet het toch voldoende systematiek bezitten om te kunnen worden beschreven. De beschrijvingen van tussentaal zijn meestal een opsomming van ingrediënten die in het taalgebruik van Nederlandstalige Belgen worden teruggevonden. Zoals de vorige alinea weergeeft is deze lijst ingrediënten niet welomlijnd, noch éénduidig. Achter de ingrediënten zelf schuilt doorgaans wel een logisch systeem. (Goossens, 2000 : 9) De verbuiging van lidwoorden, adjectieven en bezittelijke en aanwijzende voornaamwoorden verloopt bijvoorbeeld volgens het systeem van de drie woordgeslachten. (Vb. Het verbuigingssysteem van de lidwoorden: mannelijk: ne stoel, nen aap vrouwelijk: n tafel onzijdig: e kind, n aapke) De Brabantse dialecten bezitten dat systeem nog steeds. (Hoppenbrouwers, 1990 : 109) Wellicht verzeilde dit ingrediënt via het Brabants in de tussentaal van vele Vlamingen. Het nut van de beschrijving van tussentaal is meervoudig. Ten eerste toont een dergelijke studie naast de verschillen ook de gelijkenissen met de standaardtaal en de dialecten waardoor tussentaal niet louter een afwijkende vorm wordt, maar een variant op zich. Ten tweede leidt de beschrijving van tussentaal automatisch tot reflectie over de standaardtaal omdat het een vergelijking met de standaardtalige norm impliceert. Hierdoor wordt duidelijk dat het bestaan van standaardtaalnormen niet vanzelfsprekend is. Dergelijke beschrijving onthult immers ook de sterkst geïnternaliseerde normen van de standaardtaal. (Jaspers, 2001 : 148) Er wordt namelijk aangetoond dat het taalsysteem van de standaardtaal niet de enige mogelijkheid is. Een vergelijking met de dagelijkse wereld maakt alles misschien nog helderder. Door een buitenlander de Belgische maatschappij te laten schetsen, krijgt de Belg soms een beter beeld van de eigen samenleving omdat gewoonten die eerst voor de hand liggend leken, hun vanzelfsprekendheid verliezen. Door diezelfde buitenlander zijn eigen land te laten portretteren, worden ook mogelijke alternatieven zichtbaar. Welk systeem dan uiteindelijk de voorkeur verdient, is een subjectieve keuze die buiten beschouwing blijft. Ten derde geeft een beschrijving van tussentaal meer inzicht in de manier waarop Vlamingen de verschillende taalvariëteiten gebruiken. Ten vierde kunnen we het onderzoek naar tussentaal ook binnen andere taalkundige onderzoeksgebieden brengen waardoor we vanuit een vernieuwd perspectief de verschillende onderzoeksgebieden kunnen bekijken. Zo is het in deze scriptie de bedoeling het onderzoek naar tussentaal te verbinden met het onderzoek naar NT2- verwerving. Op die manier krijgen we hopelijk meer inzicht in zowel het systeem van tussentaal als het proces van NT2-verwerving. 13

14 In deze scriptie wordt dus geprobeerd om het systeem achter enkele ingrediënten van tussentaal te beschrijven waardoor deze ingrediënten in het taalgebruik van anderstalige informanten herkend kunnen worden. Op die manier hoop ik een beetje meer inzicht te krijgen in de spreektaal van anderstaligen, in het systeem van tussentaal en in het NT2- verwervingsproces Tweedetaalverwerving Het leerproces van elke persoon in die België Nederlands leert, wordt gestuurd door individuele en algemene factoren. (zie ook: 1.1. Het taalgebruik van NT2-leerders in Vlaanderen) Om de invloed van tussentaal op de spreektaal van anderstaligen te kunnen onderzoeken, dienen we eerst enkele algemene aspecten van tweedetaalverwerving nader te bespreken Interlanguagetheorie De begrippen interlanguage en tussentaal, die in deze scriptie elk een ander taalverschijnsel aanduiden, hebben niet toevallig een gelijklopende naam. Deze twee verschijnselen hebben namelijk een aantal overeenkomsten. Hieronder wordt het begrip interlanguage een beetje toegelicht. Daarnaast wordt het vergeleken met het begrip tussentaal dat al uitvoeriger aan bod kwam. (zie ook: 1.1. Verticale stratificatie van het Nederlands in Vlaanderen) In de literatuur over NT2 wordt interlanguage soms als tussentaal vertaald. In deze scriptie wordt dit bewust niet gedaan om het onderscheid tussen de taalverschijnselen te bewaren Interlanguage Interlanguage wordt hier om twee redenen beschreven. Ten eerste handelt de scriptie over de spreektaal van anderstaligen. In het onderzoek naar NT2-verwerving wordt vaak naar interlanguage verwezen. Om de ingrediënten van tussentaal in de spreektaal van anderstaligen te kunnen onderzoeken, is het nodig te weten uit welke componenten de taal van een anderstalige algemeen bestaat. Ten tweede dienen de begrippen tussentaal en interlanguage goed afgebakend te zijn zodanig dat er geen verwarring kan ontstaan. De twee verschillende taalkundige onderzoeksgebieden waaruit de termen stammen worden in deze scriptie immers samengevoegd. In deze scriptie wordt de aanwezigheid van tussentaal in de interlanguage van anderstaligen bestudeerd. 14

15 In de late jaren 60 en begin jaren 70 ontwikkelde het onderzoek naar de tweedetaalverwerving zich voor het eerst tot een systematische studie. Vele onderzoekers vroegen zich af of er geen wetenschappelijke verklaring bestond die kon duiden waarom het ene individu de doeltaal sneller en beter beheerst dan een ander. Volgens Ellis (1994, 30) was Selinker (1972) de eerste die interlanguage definieerde als een veranderlijk systeem van taalvarianten in het verwervingsproces van een doeltaal. In interlanguage worden kenmerken van de moedertaal verenigd met kenmerken van de doeltaal. Niemand slaagde er echter in een volledige verklaring te formuleren. In 1990 herformuleerde Noyau de taak van de onderzoeker die de verwerving van een tweede taal bestudeert. (Bayley, 2000 : 288) Hiervoor herzag hij het idee achter de interlanguagetheorieën. De onderzoeker moet, volgens hem, al de verschillende interlanguages die een NT2-leerder kan spreken, als onbekende talen beschouwen en ze ook als zodanig beschrijven. Bayley (2000 : 288) leidde hieruit af dat deze interlanguages gekenmerkt worden door gestructureerde heterogeniteit. If learner varieties are unknown languages, it follows that, like all human languages, they must be characterized by structured heterogeneity. (Bayley, 2000 : 288) De term structured heterogeneity nam Bayley over van de sociolinguïstische studie van Weinreich, Labov en Herzog (1968) waarin linguïstische variatie een kernwoord is. Bayley verbond dus, net als dit onderzoek zal trachten te doen, de studie van taalvariatie binnen één taal met de studie van tweedetaalverwerving. (Bayley, 2000 : 288) De vergelijking van tussentaal met interlanguage De verzameling variëteiten die in België tussen het dialect en de formele standaardtaal voorkomt, wordt tussentaal genoemd. (zie ook: 1.1. Verticale stratificatie van het Nederlands in België) Al enkele keren werd in deze scriptie vermeld dat de termen tussentaal en interlanguage in Nederlandstalige literatuur over taalkunde elkaar soms overlappen. Het feit dat we aan twee taalverschijnselen een gelijkluidende naam kunnen geven, doet vermoeden dat deze verschijnselen op enkele punten gelijkenissen vertonen. Deze gelijkenissen worden hieronder opgesomd. Gelijkenis 1: Verzameling variaties Zowel interlanguage als tussentaal zijn geen duidelijk afgebakende talen maar zijn verzamelingen van variaties. Abstract gezien doorloopt een NT2-leerder in het leerproces verschillende stadia met een volledige beheersing van de tweede taal als doel. De verzameling 15

16 van de verschillende stadia wordt interlanguage genoemd. (Appel, 2001 : 484) Tussentaal is ook een verzameling van taalvariëteiten, namelijk van de variëteiten tussen de algemene standaardtaal en het dialect. Gelijkenis 2: Afwijkingen van een tweede taal Zowel interlanguage als tussentaal worden vaak gekarakteriseerd aan de hand van afwijkingen van een andere taal(variëteit). Een stadium van interlanguage wordt meestal beschreven met behulp van verschillen met de doeltaal. Wanneer bijvoorbeeld gesteld wordt dat leerders van het Nederlands in de eerste fase van het leerproces het werkwoord niet vervoegen en het aan het einde van de zin plaatsen, dan houdt dit automatisch in dat in het Nederlands de werkwoorden wel vervoegd worden en dat ze eigenlijk niet achteraan in de zin horen te staan. (Appel, 2001 : 485) Bij tussentaal geldt hetzelfde. Kenmerken van tussentaal komen meestal niet in de standaardtaal voor. Wanneer geschreven wordt dat het gebruik van het persoonlijk voornaamwoord gij tussentaal typeert, dan impliceert dit dat gij in de standaardtaal niet voorkomt. Dit dient wel enigszins genuanceerd te worden. Apocope en syncope zijn bijvoorbeeld ingrediënten van tussentaal die ook in standaardtaal kunnen opduiken. In de meest keurige standaardtaal treedt het echter veel minder op dan in de alledaagse spreektaal. Gelijkenis 3: Fossilisatie Zowel in interlanguage als in tussentaal kan fossilisatie optreden. Sommige NT2-leerders zullen de doeltaal nooit volledig beheersen maar blijven hangen in een bepaalde stadium van interlanguage. Sommige tussentaalsprekers zullen eveneens nooit het hele arsenaal aan variëteiten beheersen. Zij spreken een tussentaal wanneer zij in feite standaardtaal beogen te spreken. Gelijkenis 4: Systematiek Hoewel zowel interlanguage als tussentaal afwijken van de doeltaal respectievelijk standaardtaal, zijn het er geen verbrokkelde, beperkte en onsystematische versies van. Beide verzamelingen van variëteiten vertonen een gestructureerde heterogeniteit. (Bayley, 2000 : 288) 16

17 Gelijkenis 5: Invloed van de geografische afkomst van de spreker Zowel bij interlanguage als bij tussentaal heeft de geografische afkomst van de spreker invloed op de variant die de spreker gebruikt. Bij interlanguage speelt de moedertaal van de spreker een rol. Bij tussentaal kan de streek waaruit de spreker afstamt de variant van tussentaal kleuren. Ondanks het feit dat de termen ontstaan zijn om twee verschillende taalfenomenen in twee verschillende onderzoeksgebieden te beschrijven, bestaan er dus enkele gelijkenispunten. Toch komt uit de vergelijking van de twee termen ook één belangrijk verschilpunt naar voren. Dit heeft tot gevolg dat alle bovenstaande punten van gelijkenis toch niet helemaal overeenkomen. Het betreft de intentie van de spreker. Verschil: Intentie van de sprekers Interlanguage is een transitieverschijnsel. Het is een verzameling overgangsfases die een NT2-leerder doormaakt in de hoop ooit tot een volledige beheersing van de doeltaal, de NT2, te komen. De NT2-leerder is zich bewust van zijn positie als leerder en weet dat hij de doeltaal nog niet helemaal meester is. Hoewel enkele taalkundigen van mening zijn dat tussentaal een voorbijgaande fase is die een tussentaalspreker doormaakt wanneer hij naar een algemene beheersing van de standaardtaal toe evolueert, denken vele taalkundigen tegenwoordig dat tussentaal consolideert. Steeds meer Vlamingen worden thuis met tussentaal als moedertaal opgevoed. Daarnaast is het voor veel dialectsprekers de taal voor bovenregionale informele communicatie. (Jaspers, 2001 : ) Tussentaalsprekers hebben dus doorgaans niet de intentie om hun taal te verbeteren en beogen geen perfecte beheersing van de standaardtaal. Zij voelen zich geen taalleerders en weten soms niet eens dat hun taalgebruik afwijkt van de standaardtaal Conclusie Interlanguage is een verzamelnaam voor de verschillende stadia op weg naar een perfecte beheersing van de doeltaal. Elke NT2-leerder die Nederlands leert, spreekt een interlanguage van het Nederlands. Het taalkundige verschijnsel interlanguage komt op enkele punten overeen met het verschijnsel tussentaal. De verschillende intenties van de sprekers zorgen er echter voor dat tussentaal en interlanguage toch duidelijk van elkaar onderscheiden kunnen worden. 17

18 Een anderstalige in Vlaanderen spreekt dus zeker een soort van interlanguage. Deze interlanguage wordt o.a. gekenmerkt door de moedertaal van de spreker en de kennis van de doeltaal. Waarschijnlijk spreekt elke anderstalige ook een aantal variëteiten van de verticale stratificatie van het Nederlands. Deze hypothese wordt verder in de scriptie onderzocht. Het volgende deel, Interferentie en code-switching, bevat onder meer een beperkte theoretische achtergrond van de keuzes die een anderstalige maakt wanneer hij Nederlands spreekt. Het raakt kort de registergevoeligheid van anderstaligen aan Interferentie en codewisseling Als een NT2-leerder Nederlands spreekt, heeft hij onbewust of bewust een aantal keuzes gemaakt. Ten eerste heeft hij voor het Nederlands gekozen en niet voor de eigen moedertaal. Ten tweede kiest hij afhankelijk van de context, van zijn registergevoeligheid en van de verworven taalvaardigheid voor bepaalde klanken, woorden, zinsconstructies en stijlregisters. Die keuzes verlopen niet altijd volledig rechtlijnig. Soms vermengen NT2-leerders de doeltaal met de eigen moedertaal. Interferentie en codewisseling zijn twee mogelijke vormen van taalmenging. (Appel, 1986b : 22) Als we de spreektaal van anderstaligen willen onderzoeken, moeten we beseffen dat de moedertaal de taaluitingen kan beïnvloeden. Hieronder worden de beide vormen van taalvermenging kort besproken Interferentie In Van Dale Groot woordenboek hedendaags Nederlands (2002) kunnen we lezen dat interferentie onder meer de inwerking op elkaar van verschillende talen betekent. Bij het verwerven van een tweede taal kan bijvoorbeeld interferentie optreden wanneer de moedertaal op de NT2 inwerkt. De transfer van de moedertaal naar de NT2 resulteert in een positieve transfer als de moedertaal en de NT2 gelijkenissen vertonen waardoor een goede constructie in de NT2 tot stand komt. De transfer is negatief wanneer de verschillen tussen de twee talen interferentiefouten veroorzaken. In de literatuur over NT2-verwerving associeert men interferentie voornamelijk met fouten. According to behaviourist learning theory, old habits get in the way of learning new habits. Thus, in L2 acquisition the patterns of the learner s mother tongue that are different from those of the L2 get in the way of learning the L2. This is referred to as interference (Ellis, 1994 : 709) 18

19 In deze scriptie wordt interferentie niet per definitie met negatieve transfer verbonden, maar wordt het eerder in de betekenis van Van Dale (2002) gebruikt. Aan het begin van het onderzoek naar het NT2-verwervingsproces veronderstelden de onderzoekers dat de moedertaal van de NT2-leerder de belangrijkste factor in het leerproces was. Aan de hand van een contrastieve analyse van de twee talen dacht men alle voorkomende fouten te kunnen verklaren. Al snel werd duidelijk dat de moedertaal van de NT2-leerder niet altijd aan de basis van de gemaakte fouten lag. (Lalleman, 1986 : 33-34) Het is echter ook verkeerd te beweren dat de moedertaal totaal onbelangrijk is. Het NT2- verwervingsproces wordt bepaald door een samenspel van verschillende factoren waarvan de moedertaal deel uitmaakt. (Lalleman, 1986 : 38) Codewisseling De anderstaligen kunnen tijdens het spreken van de doeltaal op twee verschillende manieren van code wisselen. In Wat is tussentaal? werd codewisseling gedefinieerd als de overschakeling van een stijlregister naar een ander binnen eenzelfde taal, afhankelijk van de situationele context. Daarnaast is er ook sprake van codewisseling wanneer een spreker tussen twee talen switcht. Net als bij codewisseling binnen één taal is er ook hier sprake van een bewuste of onbewuste aanpassing aan de situatie. Taalwisseling kan optreden tussen gesprekken (gesprekssituaties), tussen grotere passages binnen gesprekken, tussen losse zinnen en zelfs binnen zinnen. Ook in het laatste geval blijkt de wisseling meestal een bepaalde functie te hebben in het gesprek, omdat de twee talen immers naar twee culturen, of naar twee waardensystemen verwijzen. (Appel, 1986b : 23) Doordat codewisseling zelfs binnen zinnen kan optreden, wordt het verschil met interferentie bijzonder vaag. (Appel, 1986b : 24) NT2-leerders modificeren hun taalgebruik dus afhankelijk van de situatie. Meestal geldt het principe: een betere en voorzichtiger taal in formele situaties en een meer dagelijkse spreektaal bij informele situaties. De taal verandert doordat de aandacht die de spreker schenkt aan zijn taal ook verandert. (Ellis, 1994 : ) Thus, to examine learners vernacular style it is necessary to collect unattended speech data, while to investigate their careful style, data from grammaticalicity judgement tasks can be used. (Ellis, 1994 : 146) 19

20 Vooral de geadresseerde blijkt een belangrijke factor bij codewisseling. Het betreft dan zowel codewisseling binnen één taal als de wisseling tussen twee verschillende talen. It is clear that learners, like native speakers, are influenced by situational factors, and in particular, by their adressee. Learners exploit their linguistic resources in order to behave in sociolinguistically appropriate ways. Sometimes this results in more target-like behaviour and sometimes in less, depending on who their addressee is, the particular language functions they wish to perform, the topic of the discourse, and their perceptions of their own expertise on a subject. (Ellis, 1994 : 149) De Armeense studente van de CVO De Bargie bevestigt dat haar taalgebruik verandert afhankelijk van de geadresseerde. Ik denk het ook ja. En eh als ik spreek met mensen die ik al ken, ik spreek beter dan met mensen die ik nie ken. K weet nie waarom. (Beter Nederla, allez, taal? Algemeen Nederlands?) Algemeen Nederlands ja. Dus als ik spreek met mensen die ik al genoeg ken, dan beginnen woorden die ik gebruik niet zo veel en eh begin ik mooier praten enzo. (Armeense, niveau 7: r ) Met deze codewisselingen dienen we ook rekening te houden bij de studie van het taalmateriaal omdat het de resultaten kan hebben beïnvloed. In het tweede hoofdstuk De opzet van het onderzoek wordt dit nog eens aangestipt Conclusie Elke informant kiest bij het spreken dus twee verschillende codes. Ten eerste kiest hij voor het Nederlands. Ten tweede kiest hij voor een bepaald stijlregister in het Nederlands. In general, however, when you open your mouth, you must choose a particular language, dialect, style, register, or variety that is, a particular code. (Wardhaugh, 2006 : 88) Verder kunnen al de informanten zowel via interferentie als via codewisseling door hun moedertaal beïnvloed worden. Het is echter niet altijd te achterhalen in welke mate de moedertaal effect heeft op de doeltaal van de spreker. In het volgende deel De rol van spontane input en taalcontact in het taalverwervingsproces wordt de omgekeerde vorm van invloed besproken. Het belicht niet de rol van de moedertaal op de NT2-leerder maar wel de rol van de doeltaal. 20

21 De rol van spontane input en taalcontact in het taalverwervingsproces Wanneer een NT2-leerder in de NT2 spreekt met een individu dat deze NT2 als moedertaal heeft, maken beide sprekers tijdens het gesprek allerlei keuzes. (zie ook: 1.1. Verticale stratificatie van het Nederlands in Vlaanderen en Interferentie en codewisseling) Het is mogelijk dat de keuzes van de moedertaalspreker op de NT2-leerder en op het proces van de taalverwerving inwerken. In het vorige deel werd de invloed van de moedertaal van de NT2- leerder besproken, hieronder komt de invloed van input en taalcontact aan bod. Beide invloeden zijn belangrijk in het verwervingsproces. It is possible, therefore, that input and transfer work jointly to shape interlanguage development. As Gass and Lakshmanan [1991, ao] put it, the learner initially searches for correspondences or matches in form between the native and the second language. (Ellis, 1994 : 272) Ongestuurde NT2-verwerving in een NT2-omgeving De omstandigheden waaronder een taal aangeleerd wordt, kunnen van leerder tot leerder sterk verschillen. Globaal gezien kunnen de omstandigheden in vier categorieën opgedeeld worden. Ten eerste bestaat er gestuurde NT2-verwerving in een NT1-omgeving. Ten tweede komt het ongestuurd verwerven van een NT2 in een NT1-omgeving voor. Ten derde kan er gestuurde NT2-verwerving in een NT2-omgeving plaatsvinden. Tot slot is ook ongestuurde NT2- verwerving in een NT2-omgeving mogelijk. (Lalleman, 1986 : 31) Aangezien de informanten in deze scriptie zich allemaal in een NT2-omgeving bevinden, beperken we ons in deze scriptie tot een korte bespreking van de laatste twee mogelijkheden. De meeste informanten leren Nederlands door een combinatie van gestuurde en ongestuurde verwerving. In 1.3. NT2- onderwijs lichten we de gestuurde NT2-verwerving toe. Hieronder focussen we op de ongestuurde verwerving, meer bepaald op de rol van spontane input en taalcontact met sprekers die de NT2 als moedertaal hebben De rol van spontane input en taalcontact Wanneer een NT2-leerder in een NT2-omgeving intensief met de taal van de omgeving geconfronteerd wordt en zelf ook voldoende mogelijkheden krijgt om met de taal te experimenteren, zal het verwervingsproces daar baat bij hebben. De T2 verwerver stelt als het ware hypotheses op over de structuren van de te leren taal op basis van wat hij hoort. Vervolgens probeert hij die hypotheses uit, en stelt ze bij. (Lalleman, 1986 : 34) Wanneer er ingrediënten van tussentaal in het taalgebruik van de anderstalige informanten voorkomen, bevestigt dat de impact die spontane input op taalverwerving kan hebben. 21

22 Tussentaal is immers de taal die veel Nederlandstalige Belgen in alledaagse situaties gebruiken en waarmee anderstaligen in informeel taalcontact met de Nederlandstalige Belgen zeker geconfronteerd worden. Anderzijds bestaan er nog geen systematische beschrijvingen van tussentaal waardoor de handboeken Nederlands voor Anderstaligen gefocust zijn op het Standaardnederlands. (zie ook: 1.1. Verticale stratificatie van het Nederlands in Vlaanderen) Conclusie Alle anderstalige informanten hebben door hun verblijf in Vlaanderen mogelijkheid tot taalcontact met Vlamingen. Alle informanten verwerven het Nederlands dus gedeeltelijk op een ongestuurde manier. Het is moeilijk te bepalen in welke mate input en taalcontact belangrijk zijn voor de taalverwerving. De aan- of afwezigheid van ingrediënten van tussentaal in het taalgebruik van anderstaligen kan hierin misschien een aanwijzing zijn. In het volgende deel wordt de rol van de gestuurde NT2-verwerving bondig omschreven en wordt de houding van het NT2-onderwijs t.o.v. tussentaal belicht NT2-onderwijs Overal in het buitenland waar Nederlands onderwezen wordt, denkt men er niet aan de studenten of leerlingen noties van SV [Schoon Vlaams of tussentaal, ao] bij te brengen. Die worden er wel mee geconfronteerd wanneer ze naar Vlaanderen reizen en zetten dan, wanneer ze er vooraf niet over zijn geïnformeerd, grote ogen op. (Goossens, 2000 : 11) Zoals uit 1.1 Verticale stratificatie van het Nederlands in Vlaanderen blijkt bestaat hét Nederlands niet. De geografische afkomst van de spreker heeft een grote invloed op de spreektaal van de spreker. De geografische afkomst is niet enkel belangrijk voor het dialect maar bepaalt de gehele verticale stratificatie waartoe een spreker toegang heeft. De spreker beschikt immers over een scala van variëteiten waaruit afhankelijk van de situatie de gepaste variëteit gekozen wordt. Het citaat van Goossens (2000 : 11) beklemtoont dat anderstaligen die naar Vlaanderen komen verbaasd zijn wanneer ze in aanraking komen met deze waaier van mogelijke variëteiten. Vanuit een internationaal perspectief vindt Goossens de ontwikkeling naar een geconsolideerde tussentaal eerder negatief. In wat volgt, stellen we ons de vraag of tussentaal 22

23 ook effectief nadelig is voor anderstaligen. Daarnaast bekijken we de houding van het NT2- onderwijs t.o.v. tussentaal De voor- en nadelen van tussentaal t.o.v. anderstaligen Anderstaligen ondervinden moeilijkheden met de variatie die in het Nederlandse taalgebied heerst. Enkele anderstaligen die lessen Nederlands voor Anderstaligen volgen in CVO De Bargie in Gent benadrukken dat zij het taalgebruik van de collega s, dat vaak lokaal gekleurd is, niet kunnen verstaan. In Gent is een beetje moeilijk. Moeilijk, zo moeilijk. Ik heb eh veel, ik heb veel collega is is, werk me mij. Ik werk met met kringloopwinkel. Ja. Mijn collega altijd is ze praten met hen in in in dialect. Is niet verstaan. (Je verstaat ze helemaal niet?) Helemaal nie. Helemaal nie. Helemaal nie. (Somaliër, niveau 5: r ) Ik begrijp et niet: waarom moeten wij Nederland praten. Too praten met wie? De mensen in die straat praten dialect. Op het werk praten diare, praten diare dialect. En waarom moeten wij this algemeen praten. Ik heb ook gezien op de televisie die die burgminister van Gent. Hij praat, hij praat ook dialect. (Zimbabwaanse, niveau 7: r ) Anderzijds bestaan er ook studies waarin wordt beweerd dat het bestaan van taalvariatie in een maatschappij niet nadelig hoeft te zijn. Het onderzoek van Delsing en Ǻkesson (2005 : 61) naar de onderlinge verstaanbaarheid in Scandinavië toont bijvoorbeeld aan dat de niet- Scandinavische immigranten in Noorwegen de andere Scandinavische talen beter verstaan dan de niet-scandinavische immigranten in Zweden en Denemarken. Zij zijn vaak zelfs beter in Deens dan autochtone Zweden en beter in Zweeds dan autochtone Denen. De verklaring wordt onder meer gezocht in de grote hoeveelheid taalvariatie waarmee de immigranten in Noorwegen elke dag geconfronteerd worden. (Delsing en Ǻkesson, 2005 : 139) In Noorwegen worden immers twee officiële talen gesproken die beide een variant van het Noors zijn: Bokmål en Nynorsk. Bovendien is Nynorsk een verzameling plattelandsdialecten. De immigranten worden dus geconfronteerd met twee officiële talen waarbij één nog eens uit een verzameling dialecten bestaat. De situatie in België kan ermee vergeleken worden. Er bestaan twee grote variëteiten: Standaardnederlands en tussentaal. Bovendien is tussentaal zelf ook een verzameling taalvariëteiten van het Nederlands. Hoewel niet bewezen is dat het grote aanbod aan taalvariatie ook voor de Belgische immigranten voordelig is, hoeven we ook niet aan te nemen dat het grote aantal variëteiten per definitie negatief is. 23

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS 3301 3000 LEUVEN, BELGIË do s Waarom hebben we de standaardtaal verstaan? e. (Vandekerckhove, 2014: 104) regiolect en Ook zij gebruiken de term

Nadere informatie

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Samenvatting Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Negen casestudies naar de verwerving van het Engels, Duits en Zweeds door volwassen moedertaalsprekers

Nadere informatie

Verbonden spraak. Vloeiend Nederlands spreken kan je leren.

Verbonden spraak. Vloeiend Nederlands spreken kan je leren. Verbonden spraak Vloeiend Nederlands spreken kan je leren. Als ik een boek was... Trek een nummer (1 tot 28). Als ik een boek was gaat rond. Noteer de zin die bij je pagina hoort. Vloeiend? Hoe kan je

Nadere informatie

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleiden die hun taalvaardigheid in het Nederlands zullen moeten bewijzen op de werkvloer in Vlaanderen, Nederland of in een buitenlands bedrijf

Nadere informatie

MEERTALIGHEID: EEN TROEF! MARS Studiedag VAC Gent 19 oktober 2016

MEERTALIGHEID: EEN TROEF! MARS Studiedag VAC Gent 19 oktober 2016 MEERTALIGHEID: EEN TROEF! { MARS Studiedag VAC Gent 19 oktober 2016 Oefening: mijn gevoelens over taal! Wat roept een bepaalde taal bij jou op? Welke invloed heeft ze op jou? Hecht je er een emotionele

Nadere informatie

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit Tellen met Taal Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten Marco René Spruit Taalkundige afstand Iedereen weet dat de afstand tussen Amsterdam en Utrecht kleiner is dan de afstand tussen

Nadere informatie

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Vooraf De syntheseproef bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Schriftelijke taalvaardigheid Het verslag dat je maakte van de aidsgetuigenis van Kristof

Nadere informatie

Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een verslag over.

Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een verslag over. Naam: Klas: Nr: Datum: Vak: Nederlands Leerkracht: Taalverwerving Opdracht 1 Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een

Nadere informatie

Woordenschatverwerving & taalontwikkelend lesgeven

Woordenschatverwerving & taalontwikkelend lesgeven Woordenschatverwerving & taalontwikkelend lesgeven Wilma van der Westen Project Docenten aan zet bij taal in alle vakken Utrecht 7 november 2012 Even voorstellen: Bestuurslid Het Schoolvak Nederlands HSN

Nadere informatie

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën 1 Bijlage 10. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de derde graad bso (derde leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN vrij concreet

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29022 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Lin, Chin-hui Title: Utterance-final particles in Taiwan Mandarin: contact, context

Nadere informatie

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Marc van Oostendorp M.van.Oostendorp@umail.LeidenUniv.NL 29 november 2004 Variatielinguïstiek Wat is variatielinguïstiek? De studie van taalvariatie

Nadere informatie

Gebruik van Engels door leerlingen tijdens de Engelse les.

Gebruik van Engels door leerlingen tijdens de Engelse les. Gebruik van Engels door leerlingen tijdens de Engelse les. Een onderzoek op het Scala College 6-6-2011 Shera Gerber, Marit de Jong, Jacob de Ruiter, Sander Stolk en Femke Verdonk Inhoud Context... 2 Relevantie...

Nadere informatie

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT Het Profiel Academische Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om op academisch niveau het Nederlands te functioneren en is de eerste plaats gericht op formele communicatie. Dit profiel

Nadere informatie

"Allee, wat was het weer?"

Allee, wat was het weer? "Allee, wat was het weer?" Het tussenwerpsel allee in spontaan gesproken Standaardnederlands Hanne Kloots In 1970 publiceerde Gaston Durnez Mijn leven onder de Belgen, een bundeling van humoristische stukjes

Nadere informatie

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën 1 Bijlage 7. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de derde graad bso (eerste en tweede leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN vertrouwd

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Moeten allochtone ouders Nederlands praten met hun kinderen? Kuiken, F.

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Moeten allochtone ouders Nederlands praten met hun kinderen? Kuiken, F. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Moeten allochtone ouders Nederlands praten met hun kinderen? Kuiken, F. Published in: Alles wat je altijd al had willen weten over taal: de taalcanon Link to publication

Nadere informatie

Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs anno 2010

Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs anno 2010 VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS Ronde 6 Bart Masquillier VVKBaO Contact: bart.masquillier@vsko.be Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs

Nadere informatie

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Kan ik het wel of kan ik het niet? 1 Kan ik het wel of kan ik het niet? Hieronder staan een aantal zogenaamde kan ik het wel, kan ik het niet-schalen. Deze hebben betrekking op uw taalvaardigheid in zowel het Nederlands als het Engels.

Nadere informatie

Rooster Zie roosterinformatie op het web.

Rooster Zie roosterinformatie op het web. Studiehandleiding Onderwerp Een kind dat het Nederlands als zijn moedertaal leert, blijkt de belangrijkste eigenschappen ervan al snel te ontdekken. Bovendien verloopt het verwervingsproces bij Nederlands

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

Aan het einde van de unit kennen de leerlingen woorden in de woordvelden: kleding uiterlijk emoties landen

Aan het einde van de unit kennen de leerlingen woorden in de woordvelden: kleding uiterlijk emoties landen 1 Doelstellingen unit 1 Het thema van deze unit is describing people (mensen beschrijven). De leerlingen leren mensen te beschrijven aan de hand van hun kleding en uiterlijk. vragen en vertellen hoe iemand

Nadere informatie

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament Beknopte grammatica voor de cursus Grieks van het Nieuwe Testament versie 1.0 Menno Haaijman scripture4all.org Tijdens de try-out voor de cursus bleek dat veel, zo niet alle, toehoorders de Nederlandse

Nadere informatie

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1 19. Taalverandering Opdracht 19.1 Vraag: Noem twee voorbeelden van varianten in het Nederlands (of in een andere taal) die steeds meer gebruikt lijken te gaan worden. Geef een lexicale en een andere variant.

Nadere informatie

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. A. LEER EN TOETSPLAN DUITS Onderwerp: Leesvaardigheid De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

Taalstimulering voor kinderen en volwassenen. Taal en taalbeleid 3 februari 2014

Taalstimulering voor kinderen en volwassenen. Taal en taalbeleid 3 februari 2014 Taalstimulering voor kinderen en volwassenen Taal en taalbeleid 3 februari 2014 Enkele stellingen Taalontwikkeling 1. Voortalige fase: van 0 tot 1 jaar 2. Vroegtalige fase: van 1 tot 2,5 jaar Eentalige

Nadere informatie

Talen, dialecten, nijlpaarden en fruitvliegjes

Talen, dialecten, nijlpaarden en fruitvliegjes Talen, dialecten, nijlpaarden en fruitvliegjes Sjef Barbiers... VARIATIE IN ZINSBOUW Als de zinsbouw verschilt dan is het geen dialect meer maar een andere taal. Aldus de bozige reactie van de hoofdredacteur

Nadere informatie

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN De onderwijsvorm ASO is een breed algemeen vormende doorstroomrichting waarin de leerlingen zich voorbereiden op een academische of professionele bacheloropleiding.

Nadere informatie

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt Summary 352 12. Samenvatting A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt door de Idaksahak, een groep van ongeveer 30.000

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991.

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 47 47 Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06

Nadere informatie

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8 Deel 1 Grammatica 1 1 WOORDSOORTEN 3 1.1 Tot welke woordsoort behoren de onderstreepte woorden in de volgende zinnen? 3 1.2 Multiple choice. Benoem de onderstreepte woorden 4 1.3 Benoem de onderstreepte

Nadere informatie

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in language. A typological study Sterre Leufkens Een taal kun je zien als een verzameling vormen (woorden, zinnen, klanken, regels),

Nadere informatie

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën 1 Bijlage 3. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de tweede graad bso (eerste en tweede leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN met

Nadere informatie

Woordenschatontwikkeling anderstalige instappende peuters en kleuters. GO4ty!

Woordenschatontwikkeling anderstalige instappende peuters en kleuters. GO4ty! Woordenschatontwikkeling anderstalige instappende peuters en kleuters GO4ty! GO4ty! terug GO4ty! Visie GO4ty! GO4ty! Waarom Waarom deze woorden? Hoe gebruiken? Evalueren GO4ty! terug zelfontplooiïng willen,

Nadere informatie

Spoor je leerlingen dus aan om een verzorgde taal te hanteren tijdens en buiten de lessen. Je maakt hen enkel sterker!

Spoor je leerlingen dus aan om een verzorgde taal te hanteren tijdens en buiten de lessen. Je maakt hen enkel sterker! Jongeren en chattaal geen probleem, standaardtaal is ook een must in ons systeem! September Aandacht voor Standaardnederlands Taal verbindt en maakt van een groep mensen een samenleving. Een rijke taal

Nadere informatie

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties Ronde 3 Joost Hillewaere Eekhoutcentrum Contact: joost.hillewaere@kuleuven-kulak.be Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties 1. Inleiding Waarom leren kinderen taal op school? Taal heeft

Nadere informatie

Onderzoek Zuid-Afrika

Onderzoek Zuid-Afrika Onderzoek Zuid-Afrika Tweede taalverwerving en tweede taalonderwijs Engels als tweede taal in het basisonderwijs Naam: Kimberly Vermeulen Studentnummer: S1077859 Klas: PLV3B Minor: Internationalisering

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/42365

Nadere informatie

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid In te vullen door: school (leerkracht/ib er) in overleg met ouders, eventueel met iemand die als tolk kan fungeren. Als er bij kinderen voor wie Nederlands

Nadere informatie

TWEEDETAALVERWERVING EN NT2-DIDACTIEK

TWEEDETAALVERWERVING EN NT2-DIDACTIEK TWEEDETAALVERWERVING EN NT2-DIDACTIEK AZC Dronten 2016-2017 Bijeenkomst 1 Lies.Alons@itta.uva.nl 1 ONDERWERPEN Scholing 2016-2017 De context van tweedetaalverwerving Didactiek in de NT2-les De praktijkopdracht

Nadere informatie

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Samenvatting Semantisch versus lexicaal geslacht: synchrone en diachrone variatie in Germaanse geslachtscongruentie De meeste Germaanse talen, waaronder het

Nadere informatie

DIALECT EN TAALVERWERVING

DIALECT EN TAALVERWERVING DIALECT EN TAALVERWERVING In diverse regio s in Nederland spreken kinderen, naast het algemeen beschaafd Nederlands, een streektaal of dialect. In de oostelijke mijnstreek is dit ook het geval. Vaak wordt

Nadere informatie

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) of jongeren (16+) aan het einde van het secundair of voortgezet onderwijs in het buitenland die starten met een studie

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Grammatica op maat Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Grammatica op maat Dit programma is

Nadere informatie

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica Basisgrammatica In Muiswerk Basisgrammatica wordt aandacht besteed aan de drie belangrijkste woordsoorten die de traditionele grammatica onderscheidt. Verder komen de eerste beginselen van zinsontleding

Nadere informatie

Audit WoordenSchatuitbreiding.

Audit WoordenSchatuitbreiding. Naam: Groep: Audit WoordenSchatuitbreiding. Invoeringsfase: Opmerkingen (knelpunten afspraken): Datum: Tijd: 1. Doelen: a. b. c. 2. Discussie en/of reflectie: 3. Klassenbezoek / feedback: Werkwijze: Observatiepunten

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/14506

Nadere informatie

JAARGANG 8 / NUMMER 2 OKTOBER Mede mogelijk dankzij:

JAARGANG 8 / NUMMER 2 OKTOBER Mede mogelijk dankzij: JAARGANG 8 / NUMMER 2 OKTOBER 2013 Partners: Mede mogelijk dankzij: VRAAG 1 Rappe troonrede Op Prinsjesdag sprak koning Willem-Alexander zijn eerste troonrede uit. Uiteraard vergeleken analisten deze direct

Nadere informatie

Onderzoek Zuid-Afrika

Onderzoek Zuid-Afrika Onderzoek Zuid-Afrika Tweede taalverwerving en tweede taalonderwijs Engels als tweede taal in het basisonderwijs Naam: Kimberly Vermeulen Studentnummer: S1077859 Klas: PLV3B Datum: 20-04-2015 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Inhoud. Introductie tot de cursus

Inhoud. Introductie tot de cursus Inhoud Introductie tot de cursus 1 Inleiding 7 2 Voorkennis 7 3 Het cursusmateriaal 7 4 Structuur, symbolen en taalgebruik 8 5 De cursus bestuderen 9 6 Studiebegeleiding 10 7 Huiswerkopgaven 10 8 Het tentamen

Nadere informatie

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden Formuleren voor gevorderden Het Muiswerkprogramma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden

Nadere informatie

De richtprijs voor een lezing is 400,- excl. reiskosten. Voor een workshop zijn de kosten afhankelijk van de invulling van de workshop.

De richtprijs voor een lezing is 400,- excl. reiskosten. Voor een workshop zijn de kosten afhankelijk van de invulling van de workshop. Lezingen Een lezing duurt 45 minuten tot een uur, gevolgd door de mogelijkheid om vragen te stellen en te discussiëren. De lezingen worden op locatie gegeven. Workshops Meer dan tijdens een lezing zijn

Nadere informatie

Friese taal en cultuur VWO. Syllabus centraal examen 2010

Friese taal en cultuur VWO. Syllabus centraal examen 2010 Friese taal en cultuur VWO Syllabus centraal examen 2010 oktober 2008 2008 Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven vwo, havo, vmbo, Utrecht Alle rechten voorbehouden. Alles uit deze uitgave mag worden

Nadere informatie

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Lesperiode: 5 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 4 Blz. 127 t/m 12 Nieuw Nederlands Online H 1 t/m 4, onderdeel Lezen extra en Test Nieuwsbegrip

Nadere informatie

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid 170185/1536 April 2017 Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid In te vullen door: school (leerkracht/ib er) in overleg met ouders, eventueel met iemand die als tolk kan fungeren. Als er

Nadere informatie

Profiel Professionele Taalvaardigheid

Profiel Professionele Taalvaardigheid Profiel Professionele Taalvaardigheid PPT Het Profiel Professionele Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om professioneel in het Nederlands te functioneren en is in de eerste plaats gericht

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 10

Inhoud. 1 Spelling 10 Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels

Nadere informatie

luisteren: ET 4, 6 spreken: ET 15, 18, 23 lezen: ET 10, 12 schrijven: ET 28, 30, 31, 34 mondelinge interactie: 24, 27

luisteren: ET 4, 6 spreken: ET 15, 18, 23 lezen: ET 10, 12 schrijven: ET 28, 30, 31, 34 mondelinge interactie: 24, 27 TABASCO Oriëntatie + voorbereiden Leercoach Leerlingen Iemand voorstellen (schriftelijk en mondeling) Leerplandoelstellingen kiezen functionele kennis: - woordvelden: 35.1.1 en 35.1.2 en 35.1.3 - grammatica:

Nadere informatie

Lesbrief nummer 29 juni 2016

Lesbrief nummer 29 juni 2016 Lesbrief nummer 29 juni 2016 Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons: redactie@tlpst.nl. De dokter praat moeilijk Stel, je bent wat ziekjes en gaat

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

Doeltaal is voertaal. Engels geven in het Engels. Whitepaper. Doeltaal is voertaal Marion Ooijevaar, 30 januari Introductie

Doeltaal is voertaal. Engels geven in het Engels. Whitepaper. Doeltaal is voertaal Marion Ooijevaar, 30 januari Introductie Engels geven in het Engels Introductie Deze whitepaper verschijnt in een serie whitepapers over Engels in het basisonderwijs. De serie bespreekt verschillende onderwerpen die relevant zijn voor leerkrachten

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven 4 Lessen Nederlands: Stimuleren vrij lezen, Verhaalfragmenten aanbieden/promopraatjes Nieuw Nederlands Hoofdstuk: Spreken en Gesprekken blz.

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27 De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 27 Kaart 7. Toon wast zich, uit Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten, deel 1 (68b). Kaart 8. Eduard kent zichzelf goed,

Nadere informatie

Anderstalige nieuwkomers

Anderstalige nieuwkomers Anderstalige nieuwkomers Zijn overal aanwezig..soms even niet en dan weer wel Ze moeten zoveel leren: onze taal, onze gewoontes? Wat doen we ermee? Hoe beginnen we eraan? Hoe breng ik taal aan? Wat met

Nadere informatie

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010 1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan

Nadere informatie

TABASCO. Taak gestuurd leren bij Engels

TABASCO. Taak gestuurd leren bij Engels TABASCO Taak gestuurd leren bij Engels Tabasco - Wat is het: Een taalgestuurd lesprogramma, dat volgens een vaste opbouw gebeurt aan de hand van taken. Het is gebaseerd op het proces van op een natuurlijke

Nadere informatie

Wat stelt de doorlichting vast? Enkele voorbeelden:

Wat stelt de doorlichting vast? Enkele voorbeelden: Werken aan leerlijnen De nieuwe leerplannen zijn nu van kracht in het basisonderwijs, in de eerste en de tweede graad. Dit is een geschikt moment om leerlijnen opnieuw te bekijken of uit te werken. Wat

Nadere informatie

Vaardigheden. 1. Q1000 Spelling- en grammatica 2. Q1000 Nauwkeurigheid 3. Q1000 Typevaardigheid 4. Q1000 Engels taalniveau

Vaardigheden. 1. Q1000 Spelling- en grammatica 2. Q1000 Nauwkeurigheid 3. Q1000 Typevaardigheid 4. Q1000 Engels taalniveau Vaardigheden Wat zijn vaardigheden? Vaardigheden geven aan waar iemand bedreven in is. Ze zijn meestal aan te leren. Voorbeelden van vaardigheden zijn typen en kennis van het Nederlands. Wat meet Q1000

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie: BIJGESTELDE VISIE OP HET LEERGEBIED DIGITALE GELETTERDHEID Digitale geletterdheid is van belang voor leerlingen om toegang te krijgen tot informatie en om actief te kunnen deelnemen aan de hedendaagse

Nadere informatie

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen Tweede graad aso In de tweede graad aso kies je voor een bepaalde richting. Ongeacht je keuze, blijft er een groot gemeenschappelijk basispakket van 26 lesuren algemene vakken. Het niveau van deze vakken,

Nadere informatie

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen. Vaktips Frans 1. D O E L S T E L L I N G E N De Franse taal leren verstaan, lezen, spreken en schrijven. Om dit te bereiken, moet je: Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en

Nadere informatie

CLIL Toolkit voor het basisonderwijs

CLIL Toolkit voor het basisonderwijs CLIL Toolkit voor het basisonderwijs Auteurs: Alessandra Corda, Eke Krijnen, Wibo van der Es Redactie: Jan Willem Chevalking, Tine Stegenga 2012 Expertisecentrum mvt, Leiden Een digitale versie van deze

Nadere informatie

Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1

Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1 Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1 Voor wie? Voor jongeren (16+) of volwassenen (18+) die zelfstandig willen functioneren in meer formele contexten in de Nederlandse of Vlaamse samenleving. Hoe wordt er

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde

Nadere informatie

1.De leerlingen kunnen losse gegevens verwerven en gebruiken door ze betekenis te geven en te memoriseren.

1.De leerlingen kunnen losse gegevens verwerven en gebruiken door ze betekenis te geven en te memoriseren. 1.De leerlingen kunnen losse gegevens verwerven en gebruiken door ze betekenis te geven en te memoriseren. De leerlingen kunnen betekenis geven aan losse gegevens door ze te situeren in een context; door

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: leesvaardigheid Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1 + 2 Theorie blz. 7-8, 50 aantekeningen oefeningen uit het leerboek stappenplan lezen De leerling kent de termen onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte,

Nadere informatie

Wat kan ik na het 1 ste jaar? SPREKEN SCHRIJVEN LUISTEREN

Wat kan ik na het 1 ste jaar? SPREKEN SCHRIJVEN LUISTEREN Wat kan ik na het 1 ste jaar? Ik kan mezelf kort voorstellen: naam, woonplaats, beroep, Ik kan iemand op een eenvoudige maar correcte manier begroeten en afscheid nemen. Ik kan in een eenvoudig gesprek

Nadere informatie

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2

Nadere informatie

Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand. Rudi Janssens

Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand. Rudi Janssens Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand Rudi Janssens Inhoud Identiteit: een actueel debat Taal en identiteit: een referentiekader De groei van een meertalige

Nadere informatie

Mense va mijne leeftijd

Mense va mijne leeftijd Aanpak Design Resultaten Mense va mijne leeftijd Generatiegebonden tussentaalgebruik in Expeditie Robinson Eline Zenner en Dirk Geeraerts Conclusie Onderzoeksvraag Is er een verschil in de manier waarop

Nadere informatie

Kan-beschrijvingen ERK A2

Kan-beschrijvingen ERK A2 Kan-beschrijvingen ERK A2 Lezen Ik kan zeer korte, eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen

Nadere informatie

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Blooms taxonomie Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Evalueren Evalueren = de vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen

Nadere informatie

Meertaligheid beken kleur!

Meertaligheid beken kleur! Meertaligheid beken kleur! Houffalize November 2017 Iris Philips Katleen Koopmans Doelen 1. Reflecteren over eigen visie m.b.t. meertaligheid 2. Visie aftoetsten aan recent wetenschappelijk inzicht 3.

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde graad ASO, Duits als tweede moderne vreemde taal kan worden

Nadere informatie

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding Ronde 3 Matthias Lefebvre Katholieke Hogeschool VIVES, campus Tielt Contact: matthias.lefebvre@vives.be Voer je eigen taalonderzoek! 1. Inleiding In 2010 heb ik voor het programmaboek van deze conferentie

Nadere informatie

Lexicografie. Inhoudsopgave. Tom Ruette. 1 Inleiding 2. 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek... 3 2.2 Redactie... 5

Lexicografie. Inhoudsopgave. Tom Ruette. 1 Inleiding 2. 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek... 3 2.2 Redactie... 5 Lexicografie Tom Ruette 2007 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek.................. 3 2.2 Redactie.............................. 5 3 Descriptieve aanpak 6 4 Case-study:

Nadere informatie

Achtergrondinformatie over NT2

Achtergrondinformatie over NT2 Achtergrondinformatie over NT2 Achtergrondinformatie over NT2 Je kunt een woord op twee manieren kennen. 1. Je (her)kent een woord, maar kunt dat woord nog niet zelf gebruiken. 2. Je kent het woord en

Nadere informatie

Samen werken aan een taalbeleid voor nieuwkomers - van compensatorisch naar inclusief? -

Samen werken aan een taalbeleid voor nieuwkomers - van compensatorisch naar inclusief? - Samen werken aan een taalbeleid voor nieuwkomers - van compensatorisch naar inclusief? - Maaike Hajer Utrecht, Taalschool/LOWAN bijeenkomst ambulant begeleiders, 22 januari 2019 Het fascinerende fenomeen

Nadere informatie

SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart. Uitgeverij Alles-in-1

SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart. Uitgeverij Alles-in-1 SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart Uitgeverij Alles-in-1 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede 2 maart 2010 Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan om zonder

Nadere informatie

Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk)

Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk) Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk) Naam: Mevrouw Bea Voorbeeld Adviseur: De heer Administrator de Beheerder Datum: 19 juni 2015 Inleiding In dit rapport wordt ingegaan op alle afgeronde onderdelen.

Nadere informatie

SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart. Uitgeverij Alles-in-1

SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart. Uitgeverij Alles-in-1 SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart Uitgeverij Alles-in-1 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede 2 maart 2010 Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan om zonder

Nadere informatie

Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen?

Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen? Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen? Introductie Deze whitepaper verschijnt in een serie whitepapers over Engels in het basisonderwijs. De serie bespreekt verschillende onderwerpen

Nadere informatie