Studentnummer:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Studentnummer: 6033571"

Transcriptie

1 De wenselijkheid afdeling 3 van titel 6 van boek 4 BW van overeenkomstige toepassing te verklaren op de vereffening van de ontbonden gemeenschap van maatschap. Een onderzoek naar de positie van schuldeisers en de wijze van vereffening van de ontbonden gemeenschap van maatschap overeenkomstig afdeling BW in vergelijking met de positie van schuldeisers en de wijze van vereffening van de ontbonden huwelijksgemeenschap overeenkomstig afdeling BW betreffende de vereffening van de nalatenschap. Door: J.M. Contant Studentnummer: Master: Notarieel recht Begeleider: Prof. Dr. S. Perrick Datum:

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Inleiding en onderwerp 3 Hoofdstuk 2. De huwelijksgemeenschap 2.1 Wettelijke regeling en rechtskarakter van de wettelijke gemeenschap van goederen Omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen Ontbinding van de wettelijke gemeenschap van goederen Verdeling van de wettelijke gemeenschap van goederen Toepasselijkheid van afdeling 3 van titel 6 van boek 4 BW 12 Hoofdstuk 3. De maatschap 3.1 Wettelijke regeling en rechtskarakter van de maatschap Gemeenschappelijk vermogen van de maatschap Verhoudingen tussen maten Personenvennootschap onder de ingetrokken titel 7.13 NBW Ontbinding van de maatschap Huidige regeling Ingetrokken titel 7.13 NBW Vereffening en verdeling van de ontbonden gemeenschap van maatschap Huidige regeling Ingetrokken titel 7.13 NBW 21 Hoofdstuk 4. Titel 7 van boek 3 BW 4.1 Wat is de gedachtegang van de wetgever achter afdeling 1 van titel 7 van boek 3 BW? Wat is de gedachtegang van de wetgever achter afdeling 2 van titel 7 van boek 3 BW? 26 Hoofdstuk 5. Afdeling 3 van titel 6 van boek 4 BW 5.1 Wat is de gedachtegang van de wetgever achter afdeling 3 van titel 6 van boek 4 BW? Is het wenselijk afdeling 3 van titel 6 van boek 4 BW van overeenkomstige toepassing te verklaren op de vereffening van de ontbonden gemeenschap van maatschap? Vergelijking ontbonden huwelijksgemeenschap en ontbonden gemeenschap van maatschap Voor- en nadelen van de toepasselijkheid van afdeling 3 van titel 6 van boek 4 BW op de ontbonden gemeenschap van maatschap 38 Hoofdstuk 6. Wetsvoorstel titel 7.13 NBW 6.1 Vergelijking tussen de wijze van vereffening overeenkomstig afdeling BW en titel 7.13 NBW 40 Hoofdstuk 7. Conclusie en aanbeveling 43 Literatuurlijst 48 2

3 Hoofdstuk 1. Inleiding en onderwerp Gemeenschap is aanwezig, wanneer één of meer goederen toebehoren aan twee of meer deelgenoten gezamenlijk. 1 Titel 3.7 BW geeft bepalingen omtrent de gemeenschap. Onderscheid kan worden gemaakt tussen de eenvoudige gemeenschap enerzijds en de bijzondere gemeenschap anderzijds. Op de eenvoudige gemeenschap, een gemeenschap van één of meer goederen, zijn de bepalingen van de eerste afdeling van titel 3.7 BW van toepassing. De tweede afdeling van titel 3.7 BW is slechts van toepassing op de bijzondere gemeenschap, een gemeenschap van bepaalde algemeenheden van goederen. 2 Hoewel de huwelijksgemeenschap aangemerkt kan worden als een gemeenschap in de zin van art. 3:166 BW, kent zij een eigen bijzondere regeling in titel 1.7 BW. De huwelijksgemeenschap is immers een zeer bijzondere gemeenschap. De rechtsband die tussen echtgenoten bestaat, heeft een geheel eigen karakter, welke berust op een door hen als echtgenoten aangegane levensgemeenschap. 3 Pas wanneer de huwelijksgemeenschap wordt ontbonden, ontstaat van rechtswege een bijzondere gemeenschap, waarop de bepalingen van titel 3.7 BW van toepassing zijn. 4 De bepalingen van de eerste afdeling zijn slechts van toepassing, voor zover daarvan in de tweede afdeling niet wordt afgeweken. Het vermogen van een maatschap vormt een geheel van goederen en schulden van twee of meerdere personen tezamen en kan eveneens als een gemeenschap aangemerkt worden. Toch zijn de bepalingen van titel 3.7 BW niet op de gemeenschap van een maatschap van toepassing, zolang zij niet ontbonden is. 5 Bepalingen met betrekking tot de maatschap vindt men in de negende titel van boek 7A BW. Wanneer een gemeenschap wordt ontbonden, ontstaat een voor verdeling vatbare gemeenschap. Aan deze onverdeeldheid kan een einde komen door de ontbonden gemeenschap te vereffenen en te verdelen. Ingevolge art. 3:193 BW zijn de bepalingen van afdeling BW betreffende de vereffening van de nalatenschap van overeenkomstige toepassing op de vereffening van de ontbonden huwelijksgemeenschap. Blijkens het tweede lid is deze afdeling echter niet van toepassing op de vereffening van de ontbonden gemeenschap van maatschap. Titel 3.7 BW is op de vereffening van de ontbonden gemeenschap van maatschap van toepassing. Voor 1 januari 2003 kende boek 4 BW geen aparte afdeling met betrekking tot de vereffening van de nalatenschap. Vanaf het moment van inwerkingtreding van titel 3.7 BW betreffende de gemeenschap tot het moment van inwerkingtreding van afdeling BW betreffende de vereffening van de nalatenschap, werden gemeenschappen vereffend overeenkomstig titel 3.7 BW. Voor alle gemeenschappen bestond tot 1 januari 2003 één identieke regeling ter zake van de vereffening volgend uit onder meer 6 de beheersregeling van art. 3:170 BW. Bijzondere gemeenschappen werden naar oud recht derhalve op dezelfde manier vereffend als de ontbonden gemeenschap van maatschap naar huidig recht. Bij de invoering van afdeling BW op 1 januari 2003 kwam hier verandering in, doordat naast boek 4 BW ook art. 3:193 BW werd gewijzigd. 1 Art. 3:166 BW. 2 M.J.A. van Mourik, Gemeenschap. Monografieën BW, Deventer: Kluwer 2011, p E.E.A. Luijten en W.R. Meijer, Huwelijksgoederen- en erfrecht, eerste gedeelte, Deventer: Kluwer 2005, p Art. 3:189 lid 2 BW. 5 Art. 3:189 lid 2 BW. 6 Ook art. 3:174 BW is in het kader van de vereffening overeenkomstig titel 3.7 BW van belang. 3

4 Sindsdien is ingevolge het eerste lid van art. 3:193 BW afdeling BW van toepassing op de ontbonden huwelijksgemeenschap. Het derde lid van art. 3:193 BW daarentegen bepaalt dat op de ontbonden gemeenschap van maatschap of vennootschap de leden 1 en 2 en daarmee de bepalingen van afdeling BW niet van toepassing zijn. De ontbonden gemeenschap van maatschap dient derhalve overeenkomstig titel 3.7 BW vereffend te worden. Hoewel de vereffening naar oud recht voor alle bijzondere gemeenschappen op identieke wijze geschiedde, is dit dus naar huidig recht niet meer het geval. Deze wending is op zijn minst opmerkelijk te noemen, aangezien beide gemeenschappen ook naar nieuw recht nog steeds bijzondere gemeenschappen in de zin van de tweede afdeling van titel 3.7 BW zijn. 7 Kenmerkend aan de bijzondere gemeenschap is het afgescheiden vermogen, welke een exclusieve verhaalspositie voor gemeenschapsschuldeisers met zich meebrengt. De vorderingen van gemeenschapsschuldeisers corresponderen met tot de algemeenheid behorende schulden. Indien de gemeenschapsschulden op de goederen van de gemeenschap kunnen worden verhaald, wordt de verhaalsexclusiviteit van gemeenschapsschuldeisers geborgd. 8 Het is derhalve van belang de verhaalspositie van gemeenschapsschuldeisers te beschermen tegen privéschuldeisers. 9 Afdeling BW voorziet in een zekere mate van schuldeisersbescherming, waardoor het afgescheiden vermogen en daarmee de exclusieve verhaalspositie van gemeenschapsschuldeisers behouden blijft. Wanneer de ontbonden gemeenschap van maatschap niet overeenkomstig afdeling BW vereffend wordt, is het echter de vraag of het afgescheiden vermogen behouden blijft en of gemeenschapsschuldeisers voldoende bescherming genieten. Titel 3.7 BW bevat immers geen uitdrukkelijke eigen regeling met betrekking tot de vereffening van de ontbonden gemeenschap. Het verschil in de wijze van vereffening van de ontbonden huwelijksgemeenschap en ontbonden gemeenschap van maatschap werpt de vraag op of de karakters van beide gemeenschappen zich op dusdanige wijze van elkaar onderscheiden, dat een verschillende behandeling met betrekking tot de vereffening gerechtvaardigd is. In deze scriptie zal ik onderzoeken of het wenselijk is afdeling BW van toepassing te verklaren op de vereffening van de ontbonden gemeenschap van maatschap. De volgende hoofdvraag staat tijdens dit onderzoek centraal: Is het wenselijk afdeling BW betreffende de vereffening van de nalatenschap van overeenkomstige toepassing te verklaren op de vereffening van de ontbonden gemeenschap van maatschap? In het tweede hoofdstuk zal ik de beginselen van de huwelijksgemeenschap behandelen. De wettelijke regeling, de omvang van de huwelijksgemeenschap, de ontbinding, vereffening en verdeling van de gemeenschap zullen hierbij aan bod komen. De beginselen van de gemeenschap van maatschap worden besproken in het derde hoofdstuk. Ook hier komen de omvang van de gemeenschap, de ontbinding, vereffening en verdeling aan de orde. Ik zal onderscheid maken tussen de huidige wettelijke regeling van maatschap en de regeling voorgesteld in het wetsvoorstel tot vaststelling van titel 13 van boek 7 BW, welk wetsvoorstel er onder meer toe strekt de huidige negende titel van boek 7A BW betreffende de maatschap te vervangen. Op de ontbonden huwelijksgemeenschap en ontbonden gemeenschap van maatschap zijn de bepalingen van titel 3.7 BW van toepassing. Het is van belang de gedachtegang van de wetgever achter de bepalingen van zowel titel 3.7 BW als afdeling BW te doorgronden om een oordeel te 7 Art. 3:189 BW. 8 M.J.A. van Mourik, Gemeenschap. Monografieën BW, Deventer: Kluwer 2011, p. 8 en M.J.A. van Mourik, Gemeenschap. Monografieën BW, Deventer: Kluwer 2011, p

5 kunnen vellen over de juistheid afdeling BW al dan niet van toepassing te verklaren op de vereffening van de ontbonden huwelijksgemeenschap en ontbonden gemeenschap van maatschap. In hoofdstuk 4 zal ik derhalve de parlementaire geschiedenis en de invoeringswetgeving van boek 3 BW te rade gaan en de ratio achter de bepalingen van titel 3.7 BW onderzoeken. Hierbij zal ik de nadruk leggen op de beschikkingsbevoegdheid van de deelgenoten en de mogelijkheden van verhaal op gemeenschapsgoederen door schuldeisers. Na de bespreking van titel 3.7 BW zal ook afdeling BW besproken worden. In hoofdstuk 5 zal ik de gedachtegang van de wetgever achter afdeling BW onderzoeken aan de hand van de parlementaire geschiedenis en de invoeringswetgeving van boek 4 BW. Ik zal ook hier het zwaartepunt leggen op de beschikkingsbevoegdheid van de deelgenoten en de positie van schuldeisers. Wanneer de ratio achter de bepalingen van afdeling BW duidelijk is, zal ik onderzoeken of het wenselijk is afdeling BW van toepassing te verklaren op de vereffening van de ontbonden gemeenschap van maatschap. De verschillen tussen de ontbonden huwelijksgemeenschap en de ontbonden gemeenschap van maatschap zal ik hierbij nader belichten. De gemeenschap van nalatenschap zal ik niet in de vergelijking betrekken. Deze gemeenschap heeft immers naar huidig recht een eigen regeling betreffende de vereffening in afdeling BW, terwijl in deze scriptie juist centraal staat waarom de ontbonden huwelijksgemeenschap wél en de ontbonden gemeenschap van maatschap niet overeenkomstig afdeling BW vereffend dient te worden, ofschoon beide gemeenschappen bijzondere gemeenschappen zijn zonder eigen regeling betreffende de vereffening van de ontbonden gemeenschap. De vergelijking tussen de ontbonden huwelijksgemeenschap en de ontbonden gemeenschap van maatschap is derhalve een vergelijking van gelijke gevallen. Een nalatenschap hoeft niet altijd een gemeenschap te vormen. Wanneer er slechts één erfgenaam is, kan geen gemeenschap ontstaan. Ook ingeval de nalatenschap geen gemeenschap vormt, is afdeling BW op de vereffening van de nalatenschap van toepassing. Een huwelijksgemeenschap en gemeenschap van maatschap kunnen in beginsel 10 niet bestaan wanneer slechts één persoon tot het vermogen gerechtigd is. In dat geval kan, in tegenstelling tot de gemeenschap van nalatenschap, geen gemeenschap ontstaan. Ook in dit opzicht is de vergelijking tussen de ontbonden huwelijksgemeenschap en de ontbonden gemeenschap van maatschap derhalve een vergelijking van gelijke gevallen. Op 24 december 2002 is het wetsvoorstel tot vaststelling van titel 13 van boek 7 BW bij de Tweede Kamer ingediend. 11 Deze nieuwe titel bevat een regeling met betrekking tot personenvennootschappen en strekt ertoe de huidige negende titel van boek 7A BW betreffende de maatschap en de derde titel van het eerste boek van het Wetboek van Koophandel betreffende de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap te vervangen. De meest in het oog springende vernieuwing in het wetsvoorstel is dat de openbare vennootschap rechtspersoonlijkheid kan bezitten, indien de vennoten hiervoor kiezen. Daarnaast staat continuïteit van de vennootschap hoog in het vaandel. Dit blijkt uit het feit dat een vennootschap ten aanzien van één of meerdere vennoten ontbonden kan worden, waarbij de overige vennoten de vennootschap voortzetten. 12 Het vermoeden dat de ontbonden gemeenschap van maatschap een zeer bijzondere gemeenschap is, 10 Na ontbinding kan dit geval zich wel voordoen. Te denken valt aan een huwelijksgemeenschap met een verblijvingsbeding. Wanneer één der echtgenoten overlijdt en de gemeenschappelijke bezittingen aan de langstlevende echtgenoot toekomen, blijft de voormalige gemeenschap bestaan. Deze situatie gaat echter het bestek van deze scriptie te buiten en zal niet nader besproken worden. 11 Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, p Kamerstukken I 2009/10, , A, p.28. 5

6 wordt in dit wetsvoorstel bevestigd. Voorgesteld wordt om art. 3:189 BW dusdanig te wijzigen dat de bepalingen van de tweede afdeling van titel 3.7 BW niet langer van toepassing zijn op de ontbonden gemeenschap van maatschap. Deze wijziging betreft de toevoeging van een derde lid, luidende: De bepalingen van deze titel gelden niet voor de gemeenschap van een vennootschap, ongeacht of zij ontbonden is. 13 In het wetsvoorstel is een eigen regeling met betrekking tot de vereffening en verdeling van de ontbonden gemeenschap opgenomen. Wat betreft de verdeling bevat de voorgestelde regeling elementen uit titel 3.7 BW en titel 2.1 BW. 14 Met betrekking tot de vereffening wordt opgemerkt dat het vermogen van de ontbonden vennootschap steeds vereffend dient te worden. Hierdoor heeft de vereffening en verdeling van het vennootschapsvermogen een geheel eigen karakter en is een eigen regeling op zijn plaats. In het wetsvoorstel wordt afdeling BW dan ook niet van overeenkomstige toepassing verklaard. Het wetsvoorstel is op 15 december 2011 ingetrokken. 15 Indien wetsvoorstel titel 7.13 NBW wel ingevoerd zou worden, kan men zich afvragen of de voorgestelde regeling met betrekking tot de vereffening en verdeling van de ontbonden personenvennootschap een juiste is. In hoofdstuk 6 zal ik hier onderzoek naar doen en de vraag beantwoorden of, ook ingeval titel 7.13 NBW ingevoerd wordt, afdeling BW het uitgangspunt dient te zijn met betrekking tot de vereffening van de ontbonden gemeenschap van maatschap. In hoofdstuk 7 zal ik afsluiten met een conclusie en aanbeveling. 13 Kamerstukken I 2009/10, , A, p Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, p Brief van de minister van veiligheid en justitie, 15 december 2011, , , nr. 7. 6

7 Hoofdstuk 2. De huwelijksgemeenschap 2.1 Wettelijke regeling en rechtskarakter van de wettelijke gemeenschap van goederen De huwelijksgemeenschap is een zeer bijzondere gemeenschap. De rechtsband die tussen echtgenoten bestaat heeft een geheel eigen karakter, welke berust op een door hen als echtgenoten aangegane levensgemeenschap. Het doel van de huwelijksgemeenschap is haar dienstbaarheid aan de echtelijke levensgemeenschap. De aard van de huwelijksgemeenschap wordt mede bepaald door de tussen de echtgenoten bestaande persoonlijke band. 16 Een gemeenschap is aanwezig wanneer één of meer goederen toebehoren aan twee of meer deelgenoten gezamenlijk, aldus art. 3:166 BW. 17 De bepalingen van titel 3.7 BW zijn van toepassing op gemeenschappen die voor verdeling vatbaar zijn. Gemeenschappen die (nog) niet ontbonden zijn vallen derhalve niet onder het bereik van deze titel. 18 Ook de huwelijksgemeenschap is aan te merken als een gemeenschap in de zin van art. 3:166 BW. De bepalingen van titel 3.7 BW zijn ingevolge art. 3:189 lid 1 BW echter niet van toepassing op de huwelijksgemeenschap, zolang deze niet ontbonden is. Op de niet ontbonden wettelijke gemeenschap van goederen zijn de bepalingen van titel 1.7 BW van toepassing. Ingevolge art. 1:94 BW bestaat tussen echtgenoten vanaf het ogenblik der huwelijksvoltrekking van rechtswege een gemeenschap van goederen. Echtgenoten hebben evenwel de mogelijkheid om bij huwelijkse voorwaarden van de bepalingen van titel 1.7 BW af te wijken. Zij kunnen de omvang van de gemeenschap beperken of iedere huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap uitsluiten. 19 De gemeenschap van goederen ontstaat door boedelmenging. De vermogens van de echtgenoten vloeien samen tot één gemeenschappelijk vermogen, welke samenvloeiing een verkrijging onder algemene titel vormt. 20 Anders dan de gemeenschap als bedoeld in art. 3:166 BW, kent de huwelijksgemeenschap geen aandelen. Ieder der echtgenoten is rechthebbende met betrekking tot het gehele vermogen van de gemeenschap en heeft ten aanzien van alle goederen gelijke rechten. 21 In de literatuur 22 wordt echter betoogd dat uit jurisprudentie van de Hoge Raad 23 blijkt dat de nietontbonden huwelijksgemeenschap wel degelijk aandelen kent. Verwezen wordt naar de volgende overweging: De langstlevende, die vóór het overlijden van de erflater reeds voor de helft tot elk goed van de gemeenschap gerechtigd was, wordt door dat overlijden ingevolge de hier bedoelde testamentaire boedelverdeling voor het geheel tot elk goed gerechtigd. Mijns inziens is deze overweging van de Hoge Raad niet juist. Gelet op de wettekst ben ik van mening dat pas na ontbinding van de huwelijksgemeenschap aandelen onderscheiden kunnen worden. Slechts de 16 E.E.A. Luijten en W.R. Meijer, Huwelijksgoederen- en erfrecht, eerste gedeelte, Deventer: Kluwer 2005, p M.J.A. van Mourik, Gemeenschap. Monografieën BW, Deventer: Kluwer 2011, p M.J.A. van Mourik, Gemeenschap. Monografieën BW, Deventer: Kluwer 2011, p M.J.A. van Mourik, Huwelijksvermogensrecht. Monografieën Privaatrecht, Deventer: Kluwer 2011, p Asser/De Boer 1* 2010/I. 21 Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, Algehele gemeenschap van goederen bij: Burgerlijk Wetboek Boek 1, Artikel 93 [Huwelijkse voorwaarden]. 22 Zie o.a. C.A. Kraan en Q.J. Marck, Het Huwelijksvermogensrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2008 p. 59 en L.C.A. Verstappen, Rechtsopvolging onder algemene titel, Deventer: Kluwer 1996, p HR 9 september 1988, NJ 1989, 239 (erven Van der Kammen). 7

8 artikelen die betrekking hebben op de ontbonden huwelijksgemeenschap spreken immers over aandelen. 24 Echtgenoten zijn bestuursbevoegd ten aanzien van privégoederen en gemeenschapsgoederen. Met betrekking tot goederen, welke niet op naam staan en niet zijn verkregen krachtens erfrecht of gift is facultatief bestuur de hoofdregel. Beide echtgenoten zijn zelfstandig bevoegd bestuurshandelingen ten aanzien van deze goederen te verrichten. Met betrekking tot goederen op naam is de echtgenoot op wiens naam het goed staat exclusief bestuursbevoegd. Een niet bestuursbevoegde echtgenoot is evenwel bevoegd handelingen te verrichten dienende tot gewoon onderhoud of tot behoud van een gemeenschappelijk goed en in het algemeen handelingen die geen uitstel kunnen lijden Omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen De gemeenschap van goederen omvat in beginsel alle tegenwoordige en toekomstige goederen van de echtgenoten. Onder goederen worden verstaan zaken en vermogensrechten. Rechtsverhoudingen die geen subjectieve vermogensrechten vormen vallen echter niet in de gemeenschap. De hieruit voortvloeiende vermogensrechten wel. Gedacht kan worden aan het lidmaatschap van een vereniging. De rechtsverhouding zelf kan niet tot de vermogensrechten worden gerekend, terwijl de schuld tot betaling van contributie wel tot de huwelijksgemeenschap behoort. 26 Naast de mogelijkheid dat de aard van een vermogensrecht de bepalingen van de wettelijke gemeenschap geheel of gedeeltelijk terzijde stelt, noemt de wet enkele uitzonderingen op de hoofdregel dat de wettelijke gemeenschap alle goederen der echtgenoten omvat. Zo vallen onder meer goederen verkregen onder een uitsluitingsclausule niet in de gemeenschap en vallen goederen en schulden welke aan een der echtgenoten op enigerlei bijzondere wijze verknocht zijn, slechts in de gemeenschap voor zover die verknochtheid zich hiertegen niet verzet. 27 Bij uiterste wilsbeschikking van erflater en bij de gift van een schenker kan bepaald worden dat de goederen, die de verkrijger zullen toekomen, buiten de huwelijksgemeenschap vallen, waarin de verkrijger is gehuwd of ooit zal huwen. Met deze clausulering wordt voorkomen dat hetgeen de verkrijger verkrijgt mede zal toekomen aan de echtgenoot van de verkrijger. 28 Een uitsluitingsclausule geeft erflaters en schenkers derhalve de bevoegdheid het universele karakter van de wettelijke gemeenschap te doorbreken. Echtgenoten kunnen bij huwelijkse voorwaarden niet bepalen dat de uitgesloten goederen niettemin tussen hen gemeen zijn. De uitsluitingsclausule zet derhalve de contractsvrijheid van echtgenoten opzij. 29 Een bepaald goed kan een zodanige binding aan de persoon van een der echtgenoten vertonen, dat een of meer van de aan het vallen in de gemeenschap verbonden gevolgen met betrekking tot dat goed niet kunnen intreden. 30 Verknochte goederen vallen in beginsel in de gemeenschap, tenzij de bijzondere verknochtheid zich hiertegen verzet. 31 De vraag of een goed op bijzondere wijze aan een 24 Art. 1:100 BW en afdeling BW. 25 Art. 1:97 lid 1 BW jo. art. 3:170 lid 1 BW. 26 E.E.A. Luijten en W.R. Meijer, Huwelijksgoederen- en erfrecht, eerste gedeelte, Deventer: Kluwer 2005, p Art. 1:94 BW. 28 A.R. de Bruijn, Het Nederlandse Huwelijksvermogensrecht, Deventer: Kluwer 2012 p HR 21 november 1980, NJ 1981, Asser/De Boer 1* 2010/ Art. 1:94 lid 3 BW. 8

9 der echtgenoten verknocht is en, zo ja, in hoeverre die verknochtheid zich ertegen verzet dat het goed in de huwelijksgemeenschap valt, moet worden beantwoord met inachtneming van de aard van het goed, welk antwoord mede door de maatschappelijke opvattingen wordt bepaald. 32 De aansprakelijkheid wordt door het aangaan van een huwelijk niet veranderd. De echtgenoot die een verbintenis is aangegaan, blijft hiervoor aansprakelijk. Op dit beginsel maakt art. 1:85 BW een uitzondering. Met betrekking tot verbintenissen die zijn aangegaan ten behoeve van de gewone gang van de huishouding zijn echtgenoten voor het geheel aansprakelijk. Beide echtgenoten worden schuldenaar, waardoor de crediteur een ruimere verhaalsmogelijkheid heeft. Dit brengt echter niet met zich mee dat de niet-handelende echtgenoot partij bij de overeenkomst wordt. 33 Wat haar lasten betreft, omvat de huwelijksgemeenschap alle schulden van ieder der echtgenoten. Hiermee heeft de wetgever bedoeld dat in beginsel alle schulden van ieder der echtgenoten op de goederen van de gemeenschap verhaalbaar zijn en door iedere echtgenoot voor de helft worden gedragen. 34 Dat een schuld in de gemeenschap valt, brengt niet met zich mee dat de niet-handelende echtgenoot medeschuldenaar wordt. 35 Een schuld is verhaalbaar op de goederen van de gemeenschap en op de privégoederen van de schuldenaar, ongeacht of de schuld een gemeenschapsschuld of een privéschuld van één der echtgenoten is. De niet-handelende echtgenoot heeft evenwel een verwijzingsmogelijkheid. Met betrekking tot privéschulden kan de crediteur zich niet op de goederen van de gemeenschap verhalen, indien de niet-handelende echtgenoot eigen goederen van de debiteur-echtgenoot aanwijst die voldoende verhaal bieden. 36 Op het privévermogen van de niet-handelende echtgenoot kan een crediteur zich niet verhalen. Indien een privéschuld van één der echtgenoten uit de gemeenschap van goederen is voldaan, heeft de echtgenoot, die deze schuld is aangegaan, een vergoedingsplicht jegens de gemeenschap (récompense). 37 Voldoet een echtgenoot een gemeenschapsschuld uit zijn privévermogen, dan heeft hij recht op vergoeding uit de gemeenschap (reprise). 38 Ook met betrekking tot schulden gelden enkele uitzonderingen op de hoofdregel dat de huwelijksgemeenschap alle schulden van ieder der echtgenoten omvat. In de eerste plaats noemt art. 1:94 BW schulden betreffende van de gemeenschap uitgezonderde goederen. Hiermee worden schulden bedoeld, welke betrekking hebben op goederen die privé zijn wegens verknochtheid of wegens de verkrijging onder een uitsluitingsclausule of huwelijkse voorwaarden. 39 Gedacht kan worden aan belastingschulden ter zake van een verkrijging van goederen onder een uitsluitingsclausule. 40 Schulden die aan één der echtgenoten op enigerlei bijzondere wijze verknocht zijn, vallen slechts in de gemeenschap voor zover die verknochtheid zich hiertegen niet verzet. 32 HR 3 november 2006, NJ 2008, A.R. de Bruijn, Het Nederlandse Huwelijksvermogensrecht, Deventer: Kluwer 2012 p E.E.A. Luijten en W.R. Meijer, Huwelijksgoederen- en erfrecht, eerste gedeelte, Deventer: Kluwer 2005, p HR 12 april 1985, NJ 1985, Art. 1:96 BW. 37 A.R. de Bruijn, Het Nederlandse Huwelijksvermogensrecht, Deventer: Kluwer 2012 p A.R. de Bruijn, Het Nederlandse Huwelijksvermogensrecht, Deventer: Kluwer 2012 p Groene Serie Personen- en familierecht, 35 Lid 5, sub a. Schulden betreffende van de gemeenschap uitgezonderde goederen bij: Burgerlijk Wetboek Boek 1, Artikel 94 [Gemeenschap van goederen]. 40 M.J.A. van Mourik, Huwelijksvermogensrecht. Monografieën Privaatrecht, Deventer: Kluwer 2011, p

10 2.3 Ontbinding van de wettelijke gemeenschap van goederen Ingevolge art. 1:99 BW wordt een huwelijksgemeenschap onder meer van rechtswege ontbonden indien het huwelijk wordt beëindigd door overlijden, door echtscheiding of door opheffing bij latere huwelijkse voorwaarden. Op de ontbonden huwelijksgemeenschap is titel 3.7 BW van toepassing. Door de ontbinding komt de werking van de bepalingen van titel 1.7 BW ten einde. De bijzondere bestuursregeling van art. 1:97 BW is hierdoor niet langer van toepassing. Krachtens titel 3.7 BW kunnen echtgenoten ten aanzien van gemeenschapsgoederen in beginsel slechts tezamen daden van beheer en beschikking verrichten. Titel 3.7 BW onderscheidt twee soorten gemeenschappen. De gemeenschap van een of meer goederen (eenvoudige gemeenschap) en de gemeenschap van bepaalde algemeenheden van goederen (bijzondere gemeenschap). 41 De eerste afdeling van titel 3.7 BW bevat algemene bepalingen die in beginsel van toepassing zijn op iedere gemeenschap. Daarnaast bevat de tweede afdeling aanvullende bepalingen voor bijzondere gemeenschappen. De eenvoudige gemeenschap kan meer dan één enkel goed omvatten. Tot de eenvoudige gemeenschap kunnen, in tegenstelling tot de bijzondere gemeenschap, geen schulden behoren. De schulden komen voor rekening van de gemeenschap, waardoor de schulden per saldo moeten worden gedelgd uit de goederen van de gemeenschap. 42 Ingevolge art. 3:189 BW worden onder meer de gemeenschap van een nalatenschap, een ontbonden huwelijksgemeenschap en een ontbonden gemeenschap van een maatschap aangemerkt als bijzondere gemeenschappen. De bepalingen van de eerste afdeling van titel 3.7 BW zijn slechts van toepassing op de ontbonden huwelijksgemeenschap, indien de bepalingen van de tweede afdeling daar niet van afwijken. Tot de bijzondere gemeenschap kunnen schulden behoren. De bijzondere gemeenschap vormt een afgescheiden vermogen met een exclusieve verhaalspositie voor schuldeisers, wier vorderingen corresponderen met tot de algemeenheid behorende schulden. Indien de tot de gemeenschap behorende schulden op de goederen van de gemeenschap kunnen worden verhaald, wordt bedoelde exclusiviteit geborgd. 43 Schuldeisers kunnen zich voor het geheel verhalen op de tot de gemeenschap behorende goederen, ook als het een deelbare schuld betreft. 44 Goederen welke na de ontbinding worden verkregen behoren tot het eigen vermogen van de verkrijger. Na de ontbinding aangegane schulden zijn eigen schulden. Zij zijn verhaalbaar op de eigen goederen van de debiteur en zijn aandeel in de onverdeelde huwelijksgemeenschap. 45 Uit de rechtsverhouding tussen deelgenoten kan echter voortvloeien dat een schuldeiser het aandeel niet kan uitwinnen. 46 Voor de uitwinning van een tot een bijzondere gemeenschap behorend goed afzonderlijk is toestemming van de overige deelgenoten benodigd. 47 Privéschuldeisers kunnen zich niet op de goederen van de gemeenschap verhalen. 48 Met betrekking tot schulden aangegaan ten behoeve van de gewone gang van de huishouding blijven echtgenoten voor het geheel aansprakelijk. Bovendien blijven zij hoofdelijk verbonden ten aanzien van gemeenschapsschulden, waarvoor zij 41 M.J.A. van Mourik, Gemeenschap. Monografieën BW, Deventer: Kluwer 2011, p M.J.A. van Mourik, Gemeenschap. Monografieën BW, Deventer: Kluwer 2011, p M.J.A. van Mourik, Gemeenschap. Monografieën BW, Deventer: Kluwer 2011, p. 8 en M.J.A. van Mourik, Gemeenschap. Monografieën BW, Deventer: Kluwer 2011, p M.J.A. van Mourik, Huwelijksvermogensrecht. Monografieën Privaatrecht, Deventer: Kluwer 2011, p Art. 3:191 BW. 47 Art. 3:190 BW. 48 M.J.A. van Mourik, Gemeenschap. Monografieën BW, Deventer: Kluwer 2011, p

11 voordien aansprakelijk waren. Voor andere gemeenschapsschulden zijn zij hoofdelijk met de andere echtgenoot verbonden, met dien verstande evenwel dat daarvoor slechts kan worden uitgewonnen hetgeen zij uit hoofde van verdeling van de gemeenschap hebben verkregen Verdeling van de wettelijke gemeenschap van goederen Wanneer een gemeenschap wordt ontbonden, ontstaat een voor verdeling vatbare gemeenschap. De onverdeeldheid van de gemeenschap impliceert een overgangstoestand, welke beëindigd kan worden door de verdeling van de voor verdeling vatbare (ontbonden) gemeenschap. Op de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap zijn de bepalingen van de eerste en tweede afdeling van titel 3.7 BW van toepassing. Onder verdeling wordt verstaan iedere rechtshandeling waartoe alle deelgenoten medewerken en krachtens welke een of meer van hen een of meer goederen van de gemeenschap met uitsluiting van de overige deelgenoten verkrijgen. 50 De overeenkomst tot verdeling is een obligatoire overeenkomst. 51 Voor de overgang van het aan ieder der deelgenoten toegedeelde is een levering vereist, op dezelfde wijze als voor overdracht is voorgeschreven. 52 Opvalt dat gesproken wordt van overgang en niet van overdracht. De verdeling verplicht niet tot overdracht van de goederen, zij verplicht tot medewerking aan een levering. Bij de verdeling als zodanig zijn deelgenoten geen enkele inhoudelijke verbintenis aangegaan. Van een wederkerige overeenkomst, zoals ontstaat bij koop, kan derhalve niet gesproken worden. 53 Voor het antwoord op de vraag of de betrokken overeenkomst een verdeling inhoudt, is de benaming van de overeenkomst niet relevant. De wet merkt bepaalde rechtshandelingen aan als verdeling. Indien in materieel opzicht sprake is van een verdeling, gelden de regels van titel 3.7 BW. 54 De verdeling is voorts niet aan vormvereisten verbonden, mits de deelgenoten en zij wier medewerking vereist is allen het vrije beheer over hun goederen hebben. In andere gevallen moet, tenzij de rechter anders bepaalt, de verdeling geschieden bij notariële akte. 55 De derde afdeling van titel 3.7 BW geeft bepalingen omtrent nietige en vernietigbare verdelingen. Deze afdeling is zowel van toepassing op de verdeling van eenvoudige gemeenschappen als bijzondere gemeenschappen. 56 Een verdeling waaraan niet alle deelgenoten en alle andere personen wier medewerking vereist was, hebben deelgenomen is nietig, tenzij zij bij notariële akte is geschied. In dat geval kan de verdeling slechts worden vernietigd op vordering van degene die niet aan de verdeling heeft deelgenomen. Deze rechtsvordering verjaart door verloop van één jaar nadat de verdeling te zijner kennis is gekomen. 57 In dat geval geldt de vervaltermijn van art. 3:200 BW niet. Het zou immers onredelijk zijn indien de vordering tot vernietiging van de verdeling, die ingesteld kan worden door degene die ten onrechte niet is betrokken bij de verdeling, vervalt door verloop van drie jaren na de verdeling, zonder dat deze verdeling de betrokkene ter kennis is gekomen. 58 Heeft aan een verdeling iemand 49 Art. 1:85 BW en art. 1:102 BW. 50 Art. 3:182 BW. 51 Asser/Perrick 3-V* 2011/ Art. 3:186 BW. 53 M.J.A. van Mourik, Gemeenschap. Monografieën BW, Deventer: Kluwer 2011, p M.J.A. van Mourik, Gemeenschap. Monografieën BW, Deventer: Kluwer 2011, p Art. 3:183 BW. 56 Asser/Perrick 3-V* 2011/ Art. 3:195 BW. 58 Asser/Perrick 3-V* 2011/

12 deelgenomen die niet tot de gemeenschap gerechtigd was, of is een deelgenoot bij de verdeling opgekomen voor een groter aandeel dan hem toekwam, dan kan het ten onrechte uitgekeerde ten behoeve van de gemeenschap worden teruggevorderd. Voor het overige blijft de verdeling van kracht. 59 Naast de algemene voor vernietiging van rechtshandelingen geldende gronden is een verdeling tevens vernietigbaar, wanneer een deelgenoot heeft gedwaald omtrent de waarde van een of meer van de te verdelen goederen en daardoor voor meer dan een vierde gedeelte is benadeeld (laesio enormis). Heeft de benadeelde de toedeling te zijnen bate of schade aanvaard, dan is de verdeling niet vernietigbaar op grond van dwaling omtrent de waarde. 60 Aldus wordt afstand gedaan van de vernietigingsbevoegdheid. 61 De bevoegdheid tot vernietiging vervalt tevens indien de andere deelgenoten aan de benadeelde hetzij in geld, hetzij in natura opleggen hetgeen aan diens aandeel ontbrak. 62 Ingevolge art. 1:100 BW hebben echtgenoten een gelijk aandeel in de ontbonden huwelijksgemeenschap, tenzij bij huwelijkse voorwaarden of overeenkomst anders is bepaald. Uit art. 3:186 BW blijkt dat de verdeling van de huwelijksgemeenschap een declaratoir karakter heeft. Dit betekent echter niet dat iedere echtgenoot evenveel krijgt toebedeeld. 63 Na de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap kunnen schuldeisers zich ten aanzien van gemeenschapsschulden slechts verhalen op hetgeen de niet-handelende echtgenoot uit hoofde van verdeling uit de gemeenschap heeft verkregen. Door afstand te doen van de gemeenschap kan men deze hoofdelijke aansprakelijkheid voorkomen. Hetgeen een deelgenoot verkrijgt, wordt door hem onder dezelfde titel gehouden als waaronder de deelgenoten dit tezamen voor de verdeling hielden Toepasselijkheid van afdeling 3 van titel 6 van boek 4 BW Ingevolge art. 3:193 BW kunnen schuldeisers van de gemeenschap, alsmede schuldeisers van een deelgenoot een verzoek doen tot vereffening van de bijzondere gemeenschap. Deze vereffening heeft de strekking de belangen van schuldeisers te beschermen. 65 Ingeval sprake is van dubbele afstand van de gemeenschap, verplicht art. 1:108 BW hen die tot de gemeenschap gerechtigd zijn haar te vereffenen. Gedurende de vereffening is titel 3.7 BW slechts gedeeltelijk van toepassing. 66 De bepalingen van afdeling BW betreffende de vereffening van de nalatenschap zijn van overeenkomstige toepassing op de vereffening van de ontbonden huwelijksgemeenschap. Ook een deelgenoot kan tot vereffenaar benoemd worden. Artikel 4:206 lid 1 BW, op grond waarvan onder meer een erfgenaam tot vereffenaar kan worden benoemd, is immers van overeenkomstige toepassing verklaard. 67 Uit het feit dat art. 3:190 BW en art. 3:191 BW krachtens art. 4:222 BW niet van toepassing zijn, volgt dat een deelgenoot gedurende de vereffening noch over zijn aandeel in een afzonderlijk goed, noch over zijn aandeel in de gehele gemeenschap kan beschikken. Tot beheer is een deelgenoot ook niet bevoegd. Dit volgt uit het feit dat art. 3:170 lid 2 BW gedurende de 59 Art. 3:195 BW. 60 Art. 3:196 BW. 61 M.J.A. van Mourik, Gemeenschap. Monografieën BW, Deventer: Kluwer 2011, p Art. 3:197 BW. 63 M.J.A. van Mourik, Huwelijksvermogensrecht. Monografieën Privaatrecht, Deventer: Kluwer 2011, p M.J.A. van Mourik, Huwelijksvermogensrecht. Monografieën Privaatrecht, Deventer: Kluwer 2011, p Asser/Perrick 3-V* 2011/ Art. 4:222 BW. 67 Asser/Perrick 3-V* 2011/70. 12

13 vereffening niet van toepassing is. Ingevolge art. 4:222 BW is art. 3:170 lid 1 BW wél van toepassing tijdens de vereffening. Deelgenoten zijn gedurende de vereffening derhalve slechts bevoegd handelingen te verrichten, welke geen uitstel kunnen lijden. Zij kunnen wel overeenkomsten tot beschikking over goederen van de gemeenschap aangaan. Dergelijke overeenkomsten leiden echter niet tot schulden van de gemeenschap en binden de vereffenaar niet. Zij binden de deelgenoten persoonlijk. 68 Gedurende de vereffening is een schuldeiser slechts bevoegd zijn vordering op de goederen van de gemeenschap te verhalen, indien deze bevoegdheid hem ook in geval van faillissement van de gemeenschap zou zijn toegekomen. Hierbij kan gedacht worden aan de schuldeiser wiens vordering door een recht van pand of hypotheek op een geheel gemeenschapsgoed is verzekerd. 69 De wetgever heeft het van belang geacht dat gedurende de vereffening de rechtsbetrekkingen beheerst blijven door de redelijkheid en billijkheid. Volgens art. 4:222 BW is art. 3:166 BW dan ook van toepassing. Daarnaast bepaalt art. 4:212 BW dat ingeval een vereffenaar schade heeft toegebracht aan schuldeisers van de gemeenschap, doordat hij opzettelijk goederen van de gemeenschap aan het verhaal van de schuldeisers heeft onttrokken, zij de voldoening van hun vordering van hem kunnen eisen, voor zover hij niet bewijst dat hun schade op een lager bedrag moet worden gesteld. Deze bepaling kan worden aangemerkt als een aanvulling op art. 4:184 lid 2 aanhef en onder c BW, op grond waarvan een deelgenoot verplicht is een schuld van de gemeenschap ten laste van zijn overige vermogen te voldoen, indien hij opzettelijk goederen van de nalatenschap zoek maakt, verbergt, of op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers van de gemeenschap onttrekt. 70 De vereffening is voltooid indien de uitdelingslijst verbindend is geworden en de vereffenaar eenieder het hem volgens de uitdelingslijst toekomende heeft uitgekeerd. Nadat de bekende schuldeisers van de gemeenschap zijn voldaan, hebben overige schuldeisers van de deelgenoten recht van verhaal op goederen van de gemeenschap. Schuldeisers die na het verbindend worden van de uitdelingslijst opkomen, hebben, onverminderd hun verhaal op de goederen van de deelgenoten die met hun gehele vermogen aansprakelijk zijn, alleen recht van verhaal op de alsdan nog onverkochte goederen en op het saldo van de gemeenschap. Privéschuldeisers kunnen zich echter niet zonder meer op de goederen van de gemeenschap verhalen. Met Asser-Perrick meen ik dat art. 3:190 BW en art. 3:191 BW immers weer van toepassing zijn, nu de vereffening is voltooid en art. 4:222 BW geen toepassing meer kan vinden. 71 Indien de vereffening eindigt met een overschot, geeft de vereffenaar de overgebleven goederen af aan de rechthebbenden. Onder afgeven in de zin van art. 4:226 BW wordt verstaan de mededeling van de vereffenaar aan de deelgenoten dat de vereffening is voltooid, waardoor de deelgenoten weer zelfstandig bevoegd zijn over de goederen van de gemeenschap te beschikken en de beperkingen voor schuldeisers om zich op goederen van de gemeenschap te verhalen niet meer gelden Asser/Perrick / Op grond van art. 4:222 BW is art. 3:192 BW niet van toepassing gedurende de vereffening. Zie ook Asser/Perrick 3-V* 2011/60a. 70 Asser/Perrick / Asser/Perrick / Asser/Perrick /

14 Hoofdstuk 3. De maatschap 3.1 Wettelijke regeling en rechtskarakter van de maatschap De maatschap is een overeenkomst, waarbij twee of meerdere personen zich verbinden om iets in gemeenschap te brengen, met het oogmerk het daaruit ontstane voordeel met elkaar te delen, aldus art. 7A:1655 BW. De maatschap kan derhalve aangemerkt worden als een contractuele samenwerkingsvorm, waarmee economisch voordeel wordt behaald. De overeenkomst van maatschap is een wederkerige overeenkomst, waarop de bepalingen van titel 3.2 BW betreffende rechtshandelingen en het verbintenissenrecht van boek 6 BW van toepassing zijn, voor zover niet uit bijzondere wetsbepalingen het tegendeel blijkt. 73 Zij is niet aan vormvereisten verbonden. Zij dient evenwel onderscheiden te worden van onder meer een overeenkomst van koop. Een koopovereenkomst is immers niet gericht op de samenwerking tot het behalen van een gemeenschappelijk doel. De belangen van partijen zijn vaak aan elkaar tegengesteld Gemeenschappelijk vermogen van de maatschap Partijen bij de overeenkomst van maatschap verbinden zich om iets in gemeenschap te brengen. Deze inbreng kan bestaan uit geld, goederen, genot van goederen en arbeid. 75 In gemeenschap brengen moet worden opgevat als het aan de gezamenlijke maten (economisch) ter beschikking stellen. De juridische eigendom van het goed kan evenwel bij de inbrenger blijven. Hoewel de wet spreekt over inbreng in gemeenschap, is het volgens de heersende leer mogelijk dat een maatschap bestaat zonder gemeenschappelijk vermogen. 76 Met andere woorden, het hebben van vermogen is voor het bestaan van een maatschap niet essentieel. 77 Het begrip gemeenschap in art. 7A:1655 BW heeft derhalve een andere en ruimere betekenis dan het begrip gemeenschap in de zin van art. 3:166 BW. De gemeenschap van maatschap dient niet in goederenrechtelijke zin opgevat te worden. De opvatting dat een maatschap kan bestaan zonder gemeenschappelijk vermogen lijkt mij niet juist. Hoewel de inbreng van vermogen een feitelijke handeling is en hierdoor geen vermogen dan wel een gemeenschap zal ontstaan, kunnen de arbeidsinkomsten voortvloeiende uit de inbreng wél een vermogen vormen, waardoor alsnog een gemeenschap ontstaat. Indien goederen worden ingebracht ontstaat een gemeenschap in de zin van titel 3.7 BW. De bepalingen van titel 3.7 BW zijn echter ingevolge art. 3:189 lid 1 BW niet op de gemeenschap van maatschap van toepassing, zolang deze niet ontbonden is. Het maatschapsvermogen dient als middel om het maatschapsdoel na te streven en mag slechts voor dit doel worden aangewend. 78 Hierin vertoont het maatschapsvermogen gelijkenissen met het vermogen van een rechtspersoon. Het vermogen van een natuurlijk persoon kent een dergelijke doelgebondenheid niet. Een natuurlijk persoon is in beginsel vrij zijn vermogen voor ieder gewenst doel aan te wenden. Wenden maten het maatschapsvermogen aan voor andere doeleinden dan het maatschapsdoel, dan plegen zij wanprestatie. 73 Asser/Maeijer 5-V 1995/7. 74 Asser/Maeijer 5-V 1995/6. 75 Art. 7A: 1662 BW. 76 Vgl. HR 7 december 1955, NJ 1956, P.L. Wery, Hoofdzaken maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap, Deventer: Kluwer 2007, p Vgl. HR 24 januari 1947, NJ 1947, 71 (Rouma/Levelt). 14

15 3.1.2 Verhoudingen tussen maten Naast inbreng verbinden partijen zich tevens tot handelen. Dit blijkt impliciet uit art. 7A:1683 BW, waarin wordt bepaald dat de maatschap wordt ontbonden door de volbrenging van de handeling, die onderwerp van de maatschap uitmaakt. Partijen bij de overeenkomst van maatschap hebben recht op zeggenschap en zijn niet ondergeschikt aan elkaar. 79 Heeft een maat geen zeggenschap, dan bestaat ten aanzien van hem geen maatschap. 80 De verhoudingen tussen de vennoten worden ingevolge art. 6:248 BW beheerst door de redelijkheid en billijkheid. Vennoten dienen zich tegenover elkaar te gedragen zoals een goed vennoot betaamt. Per geval dient bekeken te worden wat de samenwerkingsplicht voor de vennoten inhoudt. Hierbij zijn de aard en inhoud van het contract, de eisen van redelijkheid en billijkheid en de gewoonte van belang. 81 Ontstaat door het toedoen van één der vennoten schade wegens wanprestatie of onrechtmatige daad, dan is de schade toebrengende vennoot ingevolge het algemene verbintenissenrecht verplicht de schade die de vennootschap lijdt te vergoeden. 82 Ingevolge art. 7A:1670 BW zijn de vennoten in beginsel vrij te bepalen hoe zij de winsten en verliezen wensen te verdelen. Bedingen die bepalen dat de omvang van ieders winstaandeel door één van de vennoten of een derde mag worden vastgesteld, zijn echter nietig. Zo ook het beding, waarbij aan één van de vennoten alle voordelen worden toegezegd. Indien geen winstverdeling is overeengekomen, is ieders aandeel in de winsten en verliezen evenredig aan zijn inbreng. Onder het beheer van de maatschap wordt verstaan het verrichten van al die feitelijke handelingen, rechtshandelingen en beschikkingshandelingen die, gezien de aard en het doel van de betreffende maatschap, behoren tot de normale exploitatie. Per geval dient bekeken te worden welke handelingen onder de normale exploitatie kunnen worden geschaard. Ook het beheer over het maatschapsvermogen en het verrichten van beschikkingshandelingen ten aanzien van het maatschapsvermogen kunnen onder het beheer van de maatschap vallen. Het begrip beheer dient derhalve ruim opgevat te worden. 83 Asser-Maeijer vervangen de term beheer dan ook door de term bestuur. 84 Ingeval in de overeenkomst van maatschap niets over het beheer is overeengekomen, is iedere vennoot bevoegd tot het beheer. Een maat heeft evenwel het recht zich tegen een beheershandeling van een andere maat te verzetten. Indien de handelende maat niet aan een derde kenbaar maakt dat hij in naam van de maatschap handelt, wordt slechts hijzelf persoonlijk gebonden. Dit geldt ook ingeval een maat handelt zonder toereikende volmacht. 85 De overeenkomst van maatschap heeft derhalve slechts interne werking. Maten zijn in beginsel niet bevoegd de maatschap jegens derden te vertegenwoordigen. Op grond van het algemeen vertegenwoordigingsrecht zijn evenwel situaties denkbaar, waarin de overige maten ten aanzien van derden verbonden worden, zonder een daartoe strekkende volmacht. Hierbij 79 Vgl. HR 7 mei 1952, NJ 1953, 363 (Familiale samenwerking), HR 8 maart 1989, NJ 1989, 817 (Zeevisserij) en HR 4 november 1994, NJ 1996, P.L. Wery, Hoofdzaken maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap, Deventer: Kluwer 2007, p Asser/Maeijer 5-V 1995/ Vgl. art. 6:74 BW. 83 P.L. Wery, Hoofdzaken maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap, Deventer: Kluwer 2007, p Asser/Maeijer 5-V 1995/ Art. 7A:1681 BW. 15

16 kan onder meer gedacht worden aan de situatie waarin de handeling achteraf door de overige maten wordt bekrachtigd of indien sprake is van toerekenbare schijn of zaakwaarneming. 86 Ook indien de zaak ten voordele van de maatschap strekt en de maatschap derhalve door de onbevoegd verrichte rechtshandeling wordt gebaat, worden de overige maten gebonden. 87 De omvang van de aansprakelijkheid van de maten blijkt uit art. 7A: 1679 BW en art. 7A:1680 BW. Er is geen sprake van een hoofdelijke verbondenheid. Ieder van de maten kan in privé voor een gelijk bedrag en gelijk aandeel worden aangesproken. De externe aansprakelijkheid is derhalve niet evenredig aan het interne aandeel van een maat, tenzij dit bij het aangaan van de schuld uitdrukkelijk wordt bepaald Personenvennootschap onder de ingetrokken titel 7.13 NBW In het wetsvoorstel titel 7.13 NBW staat het begrip vennootschap centraal. Hieronder wordt verstaan de overeenkomst tot samenwerking voor gemeenschappelijke rekening van twee of meer personen, de vennoten, welke samenwerking is gericht op het behalen van vermogensrechtelijk voordeel ten behoeve van alle vennoten door middel van inbreng door ieder van de vennoten. 89 Een vennootschap kan openbaar of stil zijn. De openbare vennootschap is de vennootschap tot het uitoefenen van een beroep of bedrijf, die op een voor derden duidelijk kenbare wijze naar buiten optreedt onder een door haar als zodanig gevoerde naam. De vennootschap die niet openbaar is, wordt aangeduid als maatschap. 90 Bijzonder aan de regeling in titel 7.13 NBW is dat aan de openbare vennootschap rechtspersoonlijkheid kan worden toegekend. 91 De toekenning van rechtspersoonlijkheid heeft voor de onderlinge verhoudingen tussen de vennoten geen gevolgen. Deze blijven beheerst door de overeenkomst van vennootschap. 92 Rechtspersoonlijkheid heeft slechts gevolgen voor het vennootschappelijke vermogen, welk vermogen alsdan van de rechtspersoon is. In het navolgende zal ik de openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid buiten beschouwing laten. De overeenkomst van vennootschap is evenals de overeenkomst van maatschap wederkerig en vormvrij. Ingevolge art. 7:815 NBW kunnen bepaalde bedingen in de overeenkomst van vennootschap nietig verklaard worden, zonder dat de overeenkomst als geheel nietig verklaard wordt. Bovendien kent titel 7.13 NBW een begrensde contractsvrijheid. Vennoten kunnen in de overeenkomst van vennootschap slechts van de titel afwijken voor zover dit uit de wet blijkt. 93 Daarnaast wordt de overeenkomst beheerst door de beginselen van het algemene verbintenissenrecht, zoals de redelijkheid en billijkheid, goede zeden en openbare orde. 94 Ook de overeenkomst van vennootschap verbindt partijen tot inbreng in de vennootschappelijke gemeenschap. De verhoudingen tussen vennoten worden beheerst door de overeenkomst van vennootschap. De overeenkomst verbindt partijen naast inbreng ook tot samenwerking op voet van 86 Vgl. art. 3:69 BW, art. 3:61 lid 2 BW, art. 6:198 BW en art. 6:201 BW. 87 Art. 7A:1681 BW. 88 Vgl. Art. 7A: 1680 BW en P.L. Wery, Hoofdzaken maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap, Deventer: Kluwer 2007, p Art. 7:800 NBW. 90 Art. 7:801 NBW. 91 Kamerstukken II 2006/07, , nr. 3, p. 16 en Art. 7:802 NBW. 92 Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, p Art. 7:804 NBW. 94 Art. 6:248 BW en art. 3:40 BW. 16

17 een min of meer gelijkwaardige positie. 95 Hierdoor kan de overeenkomst onderscheiden worden van andere overeenkomsten, zoals de arbeidsovereenkomst. De samenwerking kan aangegaan zijn voor bepaalde tijd, onbepaalde tijd of ter voltooiing van een bepaald project of een bepaalde transactie. 96 Titel 7.13 NBW kent met betrekking tot de verdeling van winsten en verliezen een afwijkende regeling ten opzichte van art. 7A:1670 BW. Uitgangspunt is dat iedere vennoot voor een gelijk deel gerechtigd is in de winst en deelt in het verlies, ongeacht de waarde van ieders inbreng in de vennootschap, tenzij hier in de overeenkomst van vennootschap van af is geweken. Het beding dat een vennoot niet in de winst zal delen, is nietig. Wel geldig is het beding dat een vennoot niet of slechts tot een bepaald bedrag in het verlies zal delen. Een beding dat één van de vennoten een bepaalde rente over of een vergoeding voor zijn inbreng ontvangt is slechts ongeoorloofd, indien dit tot gevolg heeft dat de overige vennoten stelselmatig niet in de winst delen. 97 Met betrekking tot het bestuur van de vennootschap bepaalt art. 7:810 NBW dat een besturend vennoot bevoegd is voor rekening van de vennootschap alle rechtshandelingen te verrichten die gelet op het doel van de vennootschap tot haar normale werkzaamheden behoren. Voor het verrichten van andere rechtshandelingen voor rekening van de vennootschap behoeft hij de instemming van de andere vennoten. Hierbij gaat het om de intern werkende bestuursbevoegdheid van de vennoten. Van deze regeling kan overigens bij overeenkomst afgeweken worden. Een besturend vennoot van een maatschap kan slechts in haar naam handelen, wanneer hij hiertoe van de andere vennoten volmacht heeft. 98 Artikel 7:813 NBW maakt met betrekking tot de mate waarin vennoten verbonden zijn voor verbintenissen van de vennootschap onderscheid tussen de openbare vennootschap (met rechtspersoonlijkheid) en de maatschap. Vennoten van een openbare vennootschap, al dan niet rechtspersoon, zijn hoofdelijk verbonden voor de verbintenissen van de vennootschap. Deze hoofdelijke verbondenheid geldt ook ingeval de verbintenissen deelbare prestaties betreffen. Ten aanzien van de vennoten van een maatschap geldt echter dat zij voor de verbintenissen van de maatschap die deelbare prestaties betreffen, ieder voor een gelijk deel verbonden zijn, tenzij in de overeenkomst met de derde is bepaald dat zij voor ongelijke delen of hoofdelijk verbonden zijn. 99 Het feit dat titel 7.13 NBW een dwingendrechtelijk karakter heeft, brengt met zich mee dat vennoten bij het aangaan van de schuld niet een ander aansprakelijkheidsregime overeen kunnen komen Ontbinding van de maatschap De beëindiging van de maatschap vangt aan met de ontbinding van de overeenkomst van maatschap. Door de ontbinding komt een einde aan de rechtsverhoudingen, welke zijn ontstaan uit de overeenkomst. Hierdoor komt het doel waartoe de maatschap is aangegaan, te vervallen. De maatschap als personengemeenschap blijft echter bestaan totdat zij is vereffend en verdeeld. Op de ontbonden gemeenschap van maatschap zijn volgens de huidige wet de bepalingen van titel 3.7 BW van toepassing. Deze overeenkomstige toepassing van titel 3.7 BW wordt in het wetsvoorstel titel 95 Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, p Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, p Art. 7:815 NBW. 98 Art. 7:812 NBW. 99 Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, p Vgl. Art. 7A: 1680 BW en P.L. Wery, Hoofdzaken maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap, Deventer: Kluwer 2007, p. 59, waaruit blijkt dat dit onder huidig recht wel mogelijk is. 17

18 7.13 NBW niet overgenomen. De wetgever acht het wenselijker een eigen regeling te introduceren Huidige regeling Ingevolge art. 7A:1683 BW wordt een maatschap ontbonden door verloop van tijd waarvoor deze is aangegaan, door het tenietgaan van een goed of de volbrenging van een handeling, die onderwerp van de maatschap uitmaakt, door opzegging van een maat aan de andere maten, door de dood, de curatele of het faillissement van een van de maten, dan wel doordat de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen ten aanzien van een maat van toepassing is verklaard. Deze opsomming is niet limitatief. Maten kunnen bij unaniem besluit overgaan tot ontbinding van de maatschap en in de maatschapsovereenkomst kan worden bepaald dat bij meerderheidsbesluit tot ontbinding van het samenwerkingsverband kan worden overgegaan. De overeenkomst van maatschap kan tevens inhouden dat de maatschap ten aanzien van een maat kan worden ontbonden wegens bijzondere omstandigheden of de gronden voor rechterlijke ontbinding uitbreiden. 102 Een vennootschap die voor een bepaalde tijd is aangegaan, kan slechts worden opgezegd, indien dit in de overeenkomst van maatschap is bedongen. De bevoegdheid tot opzegging van een samenwerkingsovereenkomst, aangegaan voor onbepaalde tijd, kan contractueel worden uitgesloten en aan voorwaarden worden verbonden. 103 De opzegging is vormvrij, maar dient uitdrukkelijk aan alle overige vennoten te geschieden. 104 Een opzegging in strijd met de redelijkheid en billijkheid is nietig. 105 Indien opzegging niet mogelijk is, kan de maatschap door de rechter worden ontbonden wegens gewichtige redenen. 106 Ook op grond van het algemene verbintenissenrecht kan de maatschap ontbonden worden. De toepasselijkheid van art. 6:258 BW wordt in art. 7A:1684 BW immers niet uitgesloten, waardoor de maatschapsovereenkomst gewijzigd of ontbonden kan worden op grond van onvoorziene omstandigheden Ingetrokken titel 7.13 NBW Titel 7.13 NBW introduceert een nieuwe regeling met betrekking tot de ontbinding van de maatschap. Onderscheid wordt gemaakt tussen gehele ontbinding en relatieve ontbinding. De gehele ontbinding is geregeld in art. 7:817 NBW. Hieruit blijkt tevens dat continuïteit van de vennootschap het uitgangspunt is. Opzegging van een maat aan de andere maten leidt niet langer tot algehele ontbinding, mits tenminste twee maten overblijven. 108 De overige maten zetten de vennootschap voort, tenzij anders overeengekomen. In de overeenkomst kunnen gronden of omstandigheden opgenomen worden, die leiden tot algehele ontbinding van de maatschap, zoals ontbinding door de 101 Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, p Asser/Maeijer 5-V, nr. 203 en HR 5 juni 1970, NJ 1970, HR 7 maart 1941, NJ 1941, 738 (Firma Bos en Baai). 104 A.L. Mohr, Van maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap, Deventer: Gouda Quint 1998, p Art. 7A:1686 BW. 106 Hof Amsterdam 13 Juni 1919, NJ 1919, p J.J.A. Hamers en L.P.W. van Vliet, Inleiding personenvennootschappen naar huidig recht en volgens het wetsvoorstel titel 13 van boek 7 BW, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2004, p Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, p

19 dood van een van de vennoten. 109 Bovendien kan de rechter de vennootschap ontbinden wegens gewichtige redenen en andere gronden die in de overeenkomst van vennootschap zijn voorzien. 110 Naar huidig recht kunnen in de vennootschapsovereenkomst voortzettingsbedingen en vermogensbedingen, zoals verblijvensbedingen en toedelingsbedingen, worden opgenomen. De wetgever heeft het echter wenselijk geacht deze materie nadrukkelijk in de wet op te nemen, zodat bij uittreding van een vennoot de continuïteit en de identiteit van de vennootschap zo min mogelijk worden aangetast. 111 Aan deze wens is tegemoetgekomen in art. 7:818 NBW, waarin de mogelijkheid tot relatieve ontbinding is opgenomen. Relatieve ontbinding is slechts mogelijk indien tenminste twee vennoten overblijven. De overige vennoten kunnen de vennootschap na de relatieve ontbinding voortzetten, doordat de vennootschap slechts ten aanzien van de uittredende vennoot wordt ontbonden. 112 Relatieve ontbindingsgronden zijn onder andere ontbinding door een overeenkomst tussen vennoten en door overlijden. Ook de rechter kan de vennootschap ontbinden ten aanzien van een of meer vennoten. Een vennoot die de overeenkomst opzegt, dient hierbij de eisen van redelijkheid en billijkheid in acht te nemen. Zowel bij de opzegging zelf als bij de termijn van opzegging. Een opzegging in strijd met de redelijkheid en billijkheid is vernietigbaar Vereffening en verdeling van de ontbonden gemeenschap van maatschap Wanneer een vennootschap ontbonden wordt, houdt zij niet direct op te bestaan. Slechts de contractuele verplichtingen van vennoten tot verwezenlijking van het gemeenschappelijke doel van de vennootschap worden beëindigd. 114 Na ontbinding van de vennootschap kan het gemeenschapsvermogen vereffend en verdeeld worden Huidige regeling Doordat het maatschapsvermogen door de ontbinding geen gebonden vermogen meer vormt, kan ieder der deelgenoten verdeling van een gemeenschappelijk goed vorderen. Indien verdeling van een gemeenschappelijk goed wordt gevorderd, kan ieder der deelgenoten verlangen dat alle tot de gemeenschap behorende goederen en de voor rekening van de gemeenschap komende schulden in de verdeling worden begrepen. 115 Ook een schuldeiser die een opeisbare vordering op een deelgenoot heeft, kan verdeling van de gemeenschap vorderen, doch niet verder dan nodig is voor het verhaal van zijn vordering. 116 Een deelgenoot kan niet over zijn aandeel in een tot de gemeenschap behorend goed afzonderlijk beschikken, zonder toestemming van de overige deelgenoten. Met betrekking tot de gehele gemeenschap geldt dat tenzij uit de rechtsverhouding tussen de deelgenoten anders voortvloeit, ieder der deelgenoten over zijn aandeel in de gehele gemeenschap kan beschikken en zijn schuldeisers een zodanig aandeel kunnen uitwinnen J.J.A. Hamers en L.P.W. van Vliet, Inleiding personenvennootschappen naar huidig recht en volgens het wetsvoorstel titel 13 van boek 7 BW, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2004, p Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, p Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, p Art. 7:818 NBW en Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, p Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, p Asser/Maeijer 5-V 1995/ Art. 3:179 BW. 116 Art. 3:180 BW. 117 Art. 3:191 BW. 19

20 Na de ontbinding blijft de goederengemeenschap een afgescheiden vermogen. Dit blijkt uit art. 3:192 BW, waarin wordt bepaald dat tot de gemeenschap behorende schulden kunnen worden verhaald op de goederen van de gemeenschap. Er is een exclusief verhaalsrecht voor zaakscrediteuren met uitsluiting van de privéschuldeisers. Wegens dit exclusieve verhaalsrecht hebben zaakscrediteuren dan ook de mogelijkheid zich tegen de verdeling van de gemeenschap te verzetten. 118 Met betrekking tot de vereffening van het maatschapsvermogen kent de wet geen uitdrukkelijke regeling. De ontbonden maatschap is een bijzondere gemeenschap als bedoeld in de tweede afdeling van titel 3.7 BW. Artikel 3:193 BW bepaalt dat op de vereffening van een bijzondere gemeenschap de bepalingen van afdeling BW van toepassing zijn. Ditzelfde artikel sluit overeenkomstige toepassing van afdeling BW op de vereffening van de ontbonden gemeenschap van maatschap uit. Maeijer merkt de vereffening van de ontbonden gemeenschap van maatschap ten onrechte aan als een vorm van beheer in de zin van art. 3:170 lid 2 BW. 119 Voordat ik de betwisting van de juistheid van deze opvatting van Maeijer verder onderbouw, is het van belang een aantal zaken aan te stippen ter ondersteuning van mijn beschouwing. Allereerst noem ik art. 4:211 BW, waaruit blijkt dat de taak van een vereffenaar tweeledig is. Hij dient de nalatenschap als een goed vereffenaar te beheren en te vereffenen. Het begrip beheer heeft hier dezelfde inhoud als het beheer van een executeur. Een executeur heeft tot taak de goederen der nalatenschap te beheren en de schulden der nalatenschap te voldoen, die tijdens zijn beheer uit die goederen behoren te worden voldaan. 120 Voor de inhoud van het begrip beheer wordt aangesloten bij art. 3:170 lid 2 BW. Onder beheer zijn begrepen alle handelingen, waaronder beschikkingshandelingen, die voor de normale exploitatie van een goed dienstig kunnen zijn. 121 Daden van beheer kunnen slechts beschikkingshandelingen omvatten die door een normale exploitatie van het goed worden gevorderd. Hieronder valt niet de tegeldemaking van goederen van de gemeenschap om voor rekening van de gemeenschap komende schulden te voldoen. Terecht heeft de wetgever in art. 4:147 BW de executeur naast de bevoegdheid tot beheer, de bevoegdheid tot tegeldemaking toegekend. De bevoegdheid tot beheer en de bevoegdheid tot tegeldemaking ter voldoening van de schulden van de gemeenschap middels de tegeldemaking van gemeenschapsgoederen dienen van elkaar onderscheiden te worden. Zoals eerder aangehaald, meent Maeijer dat de vereffening van de maatschap als een vorm van beheer in de zin van art. 3:170 lid 2 BW kan worden aangemerkt. Onder beheer zijn naar zijn mening begrepen: alle handelingen die voor de normale exploitatie van het goed dienstig kunnen zijn. Dit betekent hier: alle handelingen die voor de normale afwikkeling van het vennootschapsvermogen dienstig kunnen zijn. Dit laatste is het vereffeningsdoel. Onder deze handelingen kunnen ook beschikkingshandelingen vallen. [ ]Vereffenaar(s) zijn bevoegd tot alles wat in het belang is van een behoorlijke vereffening. Afwikkeling van lopende zaken; het innen van vorderingen, het in ontvangst nemen van verschuldigde prestaties (art. 3:170 lid 2 BW); het betalen van schulden; het procederen: bij de v.o.f. en open maatschap op naam van de vennootschap. 122 Hieruit blijkt dat Maeijer geen 118 P.L. Wery, Hoofdzaken maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap, Deventer: Kluwer 2007, p Asser/Maeijer 5-V 1995/324 en Asser/Maeijer 5-V 1995/ Art. 4:144 lid 1 BW. 121 Parl. Gesch. Boek 3, p Asser/Maeijer 5-V 1995/

Doorlopende tekst van Titel 7 van Boek I per

Doorlopende tekst van Titel 7 van Boek I per Doorlopende tekst van Titel 7 van Boek I per 1-1-2018 Artikel 1:93 BW Bij huwelijkse voorwaarden kan uitdrukkelijk of door de aard der bedingen worden afgeweken van bepalingen van deze titel, behalve voor

Nadere informatie

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83 Doorlopende tekst van de gewijzigde artikelen van de titels 1.6, 1.7 en 1.8 BW (nieuw), alsmede van artikel V (overgangsbepaling), zoals deze luidt volgens Kamerstukken I 2008/09, 28 867, A (gewijzigd

Nadere informatie

1 De gemeenschap van goederen

1 De gemeenschap van goederen 1 De gemeenschap van goederen De gemeenschap van goederen is het stelsel dat de wet aan het huwelijk verbindt ter regeling van de vermogensrechtelijke verhouding van de echtgenoten, indien daar niet bij

Nadere informatie

Jouw schuld, mijn schuld?

Jouw schuld, mijn schuld? TILBURG UNIVERSITY Jouw schuld, mijn schuld? Een onderzoek naar de verhaalsmogelijkheden van schuldeisers en de draagplicht van schulden in een huwelijksgoederengemeenschap Naam: Eva Jongenelen ANR: 473883

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 33 987 Voorstel van wet van de leden Swinkels, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet

Nadere informatie

Aspecten van de aansprakelijkheid van de vennoten onderling en jegens derden in titel 7.13

Aspecten van de aansprakelijkheid van de vennoten onderling en jegens derden in titel 7.13 Aspecten van de aansprakelijkheid van de vennoten onderling en jegens derden in titel 7.13 M r. J. A. H e u r k e n s * Inleiding Gezien de uitgesproken verwachting van de staatssecretaris van Justitie,

Nadere informatie

Uitgebreide inhoudsopgave Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken

Uitgebreide inhoudsopgave Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken INHOUDSOPGAVE Uitgebreide inhoudsopgave Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken XIX XXVII XXIX Hoofdstuk 1 - Inleiding en algemene bepalingen. Belang onderscheid eenvoudige en bijzondere

Nadere informatie

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober 2015 12.30-13.30 uur Mr A.A.M. Ruys-van Essen Gerechtshof s-hertogenbosch, 24 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3736 EERDERE SCHENKINGEN GEEN

Nadere informatie

De aansprakelijkheid voor schulden der nalatenschap bij de wettelijke verdeling

De aansprakelijkheid voor schulden der nalatenschap bij de wettelijke verdeling De aansprakelijkheid voor schulden der nalatenschap bij de wettelijke verdeling 1. Inleiding Wanneer men de problematiek van aansprakelijkheid voor en verhaalbaarheid van schulden van de nalatenschap bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 987 Voorstel van wet van de leden Berndsen-Jansen, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

ERFRECHT EN SCHENKING

ERFRECHT EN SCHENKING MR. C. ASSER'S HANDLEIDING TOT DE BEOEFENING VAN HET NEDERLANDS BURGERLIJK RECHT ERFRECHT EN SCHENKING BEWERKT DOOR MR. S. PERRICK ADVOCAAT EN NOTARIS TE AMSTERDAM DERTIENDE DRUK KLUWER - DEVENTER - 2002

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

Procederen ten behoeve van de gemeenschap van nalatenschap

Procederen ten behoeve van de gemeenschap van nalatenschap Procederen ten behoeve van de gemeenschap van nalatenschap Prof. dr. S. Perrick* 1 Inleiding In de praktijk komt het regelmatig voor dat een erfgenaam procedeert ten behoeve van de gemeenschap van een

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 428 Beschikking van de Minister van Justitie van 16 augustus 2002, houdende plaatsing in het Staatsblad van de vernummerde tekst van de wet van

Nadere informatie

VOORWOORD LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN

VOORWOORD LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN Inhoudsopgave VOORWOORD LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN V XIII 1 KORTE KARAKTERISERING PERSONENVENNOOTSCHAP; HAAR PLAATS EN BETEKENIS IN HET NEDERLANDSE ONDERNEMINGSRECHT 1 1.1 Vennootschap is kapitaalvennootschap

Nadere informatie

Masterclass Beperkte Gemeenschap van Goederen. 22 maart Drs. J.O. Horsthuis MFP RFEA (Jasper)

Masterclass Beperkte Gemeenschap van Goederen. 22 maart Drs. J.O. Horsthuis MFP RFEA (Jasper) Masterclass Beperkte Gemeenschap van Goederen 22 maart 2017 Drs. J.O. Horsthuis MFP RFEA (Jasper) 1 Wetsvoorstel beperking gemeenschap van goederen Initiatief Wetsvoorstel 33 987 Swinkels (D66) / Recourt

Nadere informatie

Invoering beperkte gemeenschap van goederen. Inleiding; voorgeschiedenis. Moderniseringswetgeving huwelijksvermogensrecht

Invoering beperkte gemeenschap van goederen. Inleiding; voorgeschiedenis. Moderniseringswetgeving huwelijksvermogensrecht 23-1-2018 1 Invoering beperkte gemeenschap van goederen Rijksuniversiteit Groningen Notarieel Instituut Groningen (NIG, zie: www.notarieelinstituut.nl) Prof. mr. Leon Verstappen 23-1-2018 2 Inleiding;

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 229 Wet van 18 april 2002 tot vaststelling van de Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte

Nadere informatie

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht In deze bijdrage wordt ingegaan op de problematiek van een levering van juridische eigendom van een woning

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 297 26 822 Invoering Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte (Overgangsrecht) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 19 529 Vaststelling van titel 7.17 (verzekering) en titel 7.18 (lijfrente) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek Nr. 7 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET

Nadere informatie

ARTIKEL I Titel 13 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt vastgesteld:

ARTIKEL I Titel 13 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt vastgesteld: Ambtelijk voorontwerp Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de modernisering van de regeling omtrent personenvennootschappen (Wet modernisering personenvennootschappen)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 205 Wet van 18 april 2011 tot wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 822 Invoering Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte (Overgangsrecht) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan

Nadere informatie

Erfrecht en schenking

Erfrecht en schenking Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht Erfrecht en schenking Veertiende druk Bewerkt door: Mr. S. Perrick Advocaat te Amsterdam Voorheen deel 6A en 6B a Wolters

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

12 Huwelijksvermogensrecht

12 Huwelijksvermogensrecht Monografieën Privaatrecht 12 Huwelijksvermogensrecht Prof. mr. M.J.A. van Mourik Elfde druk Kluwer - Deventer - 2009 INHOUDSOPGAVE Lijst van afkortingen / XIII Enige verkort aangehaalde werken / XV I.

Nadere informatie

Wetsvoorstel Personenvennootschappen. 2 april 2007

Wetsvoorstel Personenvennootschappen. 2 april 2007 2 april 2007 Geschiedenis - huidige regeling dateert uit 1838-1972: Ontwerp Van der Grinten - 1998: Ontwerp Maeijer Stand van zaken op dit moment Belangrijke veranderingen: 1. Openbare vennootschap stille

Nadere informatie

Legal developments for the Trust sector: NEW OPPORTUNITIES! Personenvennootschappen 24 April 2012 Jeroen Eichhorn

Legal developments for the Trust sector: NEW OPPORTUNITIES! Personenvennootschappen 24 April 2012 Jeroen Eichhorn Legal developments for the Trust sector: NEW OPPORTUNITIES! Personenvennootschappen 24 April 2012 Jeroen Eichhorn DE INVOERING VAN TITEL 7.13 BW personenvennootschappen EEN NIEUWE BEDRIJFSVORM EN EEN OUDE

Nadere informatie

Voorbeelden Schenkbelasting Voorbeeld 1

Voorbeelden Schenkbelasting Voorbeeld 1 Onderstaande voorbeelden zijn afkomstig uit de Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2018 De volledige tekst kunt u vinden via onderstaande link https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2017/09/19/overige-fiscale-maatregelen-

Nadere informatie

Drie stellingen. Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series. M.L. Tuil. Published in WPNR 2010 (6831), p. 143-145

Drie stellingen. Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series. M.L. Tuil. Published in WPNR 2010 (6831), p. 143-145 Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Drie stellingen M.L. Tuil Published in WPNR 2010 (6831), p. 143-145 Postdoc Erasmus Universiteit Rotterdam (tuil@law.eur.nl). 1 Abstract In dit

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

Lijst van verkort aangehaalde literatuur 17. Enkele afkortingen 19. Deel 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 25

Lijst van verkort aangehaalde literatuur 17. Enkele afkortingen 19. Deel 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 25 Inhoud Lijst van verkort aangehaalde literatuur 17 Enkele afkortingen 19 Inleiding 21 Deel 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 25 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 27 1.1 Algemeen 27

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien?

Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien? Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien? 18 november 2014 Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze "gescheiden" zien? 1 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek

Nadere informatie

Artikel 2:195 lid 7 BW De wenselijkheid van ontheffing op grond van art. 2:195 lid 7 BW met betrekking tot de toedeling uit een gemeenschap en de

Artikel 2:195 lid 7 BW De wenselijkheid van ontheffing op grond van art. 2:195 lid 7 BW met betrekking tot de toedeling uit een gemeenschap en de Artikel 2:195 lid 7 BW De wenselijkheid van ontheffing op grond van art. 2:195 lid 7 BW met betrekking tot de toedeling uit een gemeenschap en de afgifte van een legaat. Stevie Post mei 2013 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18050 30 maart 2018 Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. 10783 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 746 Vaststelling van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

College Maatschap, vof en CV. mr. S. van de Griek. Universiteit van de Nederlandse Antillen. Dinsdag 13 april 2010 van 19.00-20.

College Maatschap, vof en CV. mr. S. van de Griek. Universiteit van de Nederlandse Antillen. Dinsdag 13 april 2010 van 19.00-20. College Maatschap, vof en CV mr. S. van de Griek Universiteit van de Nederlandse Antillen Dinsdag 13 april 2010 van 19.00-20.30 uur Personen vennootschappen 1. We zullen vandaag de personen vennootschappen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 333 17 213 Vaststelling van titel 7.3 (Schenking) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 28 juni 2001 Wij Beatrix, bij

Nadere informatie

BESTEMMING: ONGEWENST

BESTEMMING: ONGEWENST BESTEMMING: ONGEWENST Birgitte Prins 1 BESTEMMING: ONGEWENST Birgitte Prins 9919635 Universiteit van Amsterdam 2 Inhoudsopgave Lijst van Afkortingen...5 Inleiding...6 Hoofdstuk I - De gemeenschap...8 1.0.

Nadere informatie

- OVEREENKOMST - Schenking onder bewind van effecten ouder aan een meerderjarig kind

- OVEREENKOMST - Schenking onder bewind van effecten ouder aan een meerderjarig kind - OVEREENKOMST - Schenking onder bewind van effecten ouder aan een meerderjarig kind ONDERGETEKENDEN: De heer/mevrouw, geboren op. 19 te, wonende aan de.., ( ).., hierna ook te noemen "de Schenker", en

Nadere informatie

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK WETTELIJKE SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK BOEK III TITEL Vbis WETTELIJKE SAMENWONING Artikel 1475 Onder wettelijke samenwoning wordt verstaan de toestand van samenleven

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 930 Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur

Nadere informatie

Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de aanpassing van het auteurscontractenrecht

Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de aanpassing van het auteurscontractenrecht Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de aanpassing van het auteurscontractenrecht ARTIKEL I De Auteurswet wordt als volgt gewijzigd: Tekst voorontwerp Artikel 2 1.

Nadere informatie

2009 -- Overdrachtsbelasting -- Deel 1

2009 -- Overdrachtsbelasting -- Deel 1 Overdrachtsbelasting les 1 programma Inleiding overdrachtsbelasting Verkrijgingen Maatstaf van heffing Verandering in beperkt recht Hoe bij gezamenlijk eigendom Vrijstellingen Heffing en teruggaaf Object

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Sector privaatrecht Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301

Nadere informatie

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, aan de Erasmus Universiteit

Nadere informatie

Inleiding en algemene bepalingen. Belang onderscheid eenvoudige en bijzondere gemeenschap

Inleiding en algemene bepalingen. Belang onderscheid eenvoudige en bijzondere gemeenschap HOOFDSTUK 1 Inleiding en algemene bepalingen. Belang onderscheid eenvoudige en bijzondere gemeenschap 1.1 De regeling van de gemeenschap in ons wetboek. Maatschappelijk belang [1] De regeling van de gemeenschap

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting -- Deel 1

Overdrachtsbelasting -- Deel 1 Overdrachtsbelasting les 1 programma Inleiding overdrachtsbelasting Verkrijgingen Maatstaf van heffing Verandering in beperkt recht Hoe bij gezamenlijk eigendom Vrijstellingen Heffing en teruggaaf Object

Nadere informatie

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Mr. P.H.A.M. Peters Hoff van Hollantlaan 5 Postbus 230 5240 AE Rosmalen Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Geachte heer Peters, Bij brief van 12 november

Nadere informatie

De wet aanpassing gemeenschap van goederen

De wet aanpassing gemeenschap van goederen Dr. mr. B. Breederveld 1 De wet aanpassing gemeenschap van goederen 16 Op 1 januari 2012 is in werking getreden de Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen tot wijziging van de titels 6, 7 en

Nadere informatie

Recht P2 Auteur: Lydia Janssen

Recht P2 Auteur: Lydia Janssen Recht P2 Auteur: Lydia Janssen Ondernemingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid Eenmanszaak Maatschap VOF (CV) Ondernemingsvormen met rechtspersoonlijkheid (2:3 BW) BV NV (vereniging, coöperatie, OWM, stichting)

Nadere informatie

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een

Nadere informatie

In- of uitsluiten: that s the question

In- of uitsluiten: that s the question In- of uitsluiten: that s the question MR. P.J.T. (ELLE) VAN GOMPEL 1 Op 1 januari 2018 treedt het wetsvoorstel 33 987 tot beperking van de wettelijke gemeenschap van goederen in werking. 2 Eén van de

Nadere informatie

INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal)

INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal) Blad 1 INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal) Heden, ***, verscheen voor mij, mr. **, notaris te **: **, te dezen handelend als schriftelijk

Nadere informatie

Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september Insolventie, verhaal en familievermogen

Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september Insolventie, verhaal en familievermogen Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september 2016 Insolventie, verhaal en familievermogen Prof.mr. Jan Biemans Hoogleraar Burgerlijk recht, i.h.b. Goederenrecht en Notarieel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 33 987 Voorstel van wet van de leden Swinkels, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet

Nadere informatie

Webinar Personen, familie- en erfrecht, 8 september 2015. Prof. Mr. Tea Mellema-Kranenburg

Webinar Personen, familie- en erfrecht, 8 september 2015. Prof. Mr. Tea Mellema-Kranenburg Webinar Personen, familie- en erfrecht, 8 september 2015. Prof. Mr. Tea Mellema-Kranenburg Te behandelen uitspraken: ECLI:NL:GHSHE:2014:4672 (facultatief verrekenbeding) ECLI:NL:HR:2015:1297 (gemeenschap)

Nadere informatie

1 van 5 26-10-13 19:27

1 van 5 26-10-13 19:27 1 van 5 26-10-13 19:27 Burgerlijk Wetboek Boek 1, Titel 19 (Tekst geldend op: 24-10-2013) Titel 19. Onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen Artikel 431 Indien een meerderjarige als gevolg

Nadere informatie

Corporate Alert: de 403-verklaring

Corporate Alert: de 403-verklaring Corporate Alert: de 403-verklaring Kort na elkaar heeft de Hoge Raad twee uitspraken gedaan over vragen waartoe de 403- verklaring aanleiding geeft. De meest in het oog springende beslissing (HR 20 maart

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2014 No. 13 Landsverordening van de 9 de januari 2014 tot vaststelling van titel 13 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (Landsverordening personenvennootschap)

Nadere informatie

12-03- 2014. Split Online Congres CIVIELE ASPECTEN VAN DE EIGEN WONING IN DE ECHTSCHEIDING MR. DR. E.W.J. EBBEN MAART 2014

12-03- 2014. Split Online Congres CIVIELE ASPECTEN VAN DE EIGEN WONING IN DE ECHTSCHEIDING MR. DR. E.W.J. EBBEN MAART 2014 Split Online Congres CIVIELE ASPECTEN VAN DE EIGEN WONING IN DE ECHTSCHEIDING MR. DR. E.W.J. EBBEN MAART 2014 HUWELIJK ZONDER HUWELIJKSVOORWAARDEN GEMEENSCHAP VAN GOEDEREN BOEDELMENGING OPVOLGING ONDER

Nadere informatie

- 1 - De Curaçaose trust: een reactie mr. H.Th.M. Burgers 1

- 1 - De Curaçaose trust: een reactie mr. H.Th.M. Burgers 1 - 1 - De Curaçaose trust: een reactie mr. H.Th.M. Burgers 1 In WPNR 6926 van 14 april 2012 verscheen een tweetal artikelen over de op 1 januari 2012 op Curaçao ingevoerde trust naar Anglo-Amerikaans voorbeeld.

Nadere informatie

Inleiding. 1 MvA II, Parl. Gesch. Boek 4, p

Inleiding. 1 MvA II, Parl. Gesch. Boek 4, p Van : wetgevingscommissie Familie- en Jeugdrecht Datum : 7 mei 2014 Betreft : Wijziging van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek om in uitzonderlijke situaties erfgenamen de mogelijkheid te geven, ontheffing

Nadere informatie

De personenvennootschap

De personenvennootschap s t u d i e p o c k e t s#p r iv a a t r e c h t De personenvennootschap 4e druk Prof. mr. M.J.A. van Mourik 1993 W.E.J. Tjeenk Willink Zwolle Inhoudsopgave Lijst van afkortingen XII A. ALGEMEEN DEEL I.

Nadere informatie

Compendium van het personenen familierecht

Compendium van het personenen familierecht Mevr. prof. mr. S.F.M. Wortmann Mevr. mr. J. van Duijvendijk-Brand Compendium van het personenen familierecht Elfde druk Kluwer a Wolters Kluwer business Deventer - 2012 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Hoofdstuk

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/85190

Nadere informatie

Inleiding. 1 MvA II, Parl. Gesch. Boek 4, p

Inleiding. 1 MvA II, Parl. Gesch. Boek 4, p Van : wetgevingscommissie Familie- en Jeugdrecht Datum : 7 mei 2014 Betreft : Wijziging van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek om in uitzonderlijke situaties erfgenamen de mogelijkheid te geven, ontheffing

Nadere informatie

2. In onderdeel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

2. In onderdeel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende: 31 930 Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een

Nadere informatie

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding Op 1 april 2017 zijn de maatregelen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in werking

Nadere informatie

PARTNERSCHAPSVOORWAARDEN

PARTNERSCHAPSVOORWAARDEN PARTNERSCHAPSVOORWAARDEN Heden, @, verschijnen voor mij, mr. @, notaris te Utrecht: 1. @; 2. @; hierna samen ook te noemen: de Partners. De Partners verklaren met elkaar een geregistreerd partnerschap

Nadere informatie

Landsverordening regeling gebruik in deeltijd van onroerende zaken enaanpassing appartementsrecht

Landsverordening regeling gebruik in deeltijd van onroerende zaken enaanpassing appartementsrecht Zoek regelingen op overheid.nl Nederlandse Antillen Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27ste april 2005 tot wijziging van de Boeken 5 en

Nadere informatie

ALGEMENE BEDRIJFSVOORWAARDEN WERVING & SELECTIE FLEXURANCE B.V.

ALGEMENE BEDRIJFSVOORWAARDEN WERVING & SELECTIE FLEXURANCE B.V. ALGEMENE BEDRIJFSVOORWAARDEN WERVING & SELECTIE FLEXURANCE B.V. Voor het uitvoeren van Werving & Selectie opdrachten door Flexurance B.V., verder te noemen Flexurance in het kader van een overeenkomst

Nadere informatie

Hoofdstuk 21. Verbintenis en rechtshandhaving Inleiding

Hoofdstuk 21. Verbintenis en rechtshandhaving Inleiding Hoofdstuk 21 Verbintenis en rechtshandhaving 21.1 Inleiding In hoofdstuk 5 was het verschil tussen absolute en relatieve rechten aan de orde. Absolute rechten zijn rechten die tegenover iedereen werken.

Nadere informatie

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017)

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017) Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017) Inleiding Op 1 april 2017 zijn de maatregelen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht journaal. September 2015

Huwelijksvermogensrecht journaal. September 2015 Huwelijksvermogensrecht journaal September 2015 Items Vinger aan de pols: Voorstel van wet 33 987, Literatuur en wetgevingsproces Ongehuwde samenlevers en vermogensregime Ongehuwden en alimentatie Pensioen

Nadere informatie

Aansprakelijkheid voor Gemeenschapsschulden na ontbinding en verjaring

Aansprakelijkheid voor Gemeenschapsschulden na ontbinding en verjaring Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Aansprakelijkheid voor Gemeenschapsschulden na ontbinding en verjaring A.J.M. Nuytinck Published in WPNR 2010, 6851, p. 582-584 Prof. mr. A.J.M.

Nadere informatie

HUWELIJK EN GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

HUWELIJK EN GEREGISTREERD PARTNERSCHAP HUWELIJK EN GEREGISTREERD PARTNERSCHAP Gevolgen huwelijk en geregistreerd partnerschap Sinds 1 april 2001 is het huwelijk een samenlevingsverband van een man en een vrouw, twee mannen of twee vrouwen.

Nadere informatie

Rechtspersoon = Dat is aansprakelijk dus niet de mensen die erachter zitten.

Rechtspersoon = Dat is aansprakelijk dus niet de mensen die erachter zitten. Recht les 1 Verplichtingen van de ondernemer - Publicatieplicht - Administratieplicht - Instellen OR Rechtspersoon = Dat is aansprakelijk dus niet de mensen die erachter zitten. Ondernemingsvormen zonder

Nadere informatie

Inhoud. 2.1 Uiterste wilsbeschikkingen in het algemeen 69 2.1.1 Het karakter van de uiterste wilsbeschikking 69. Maklu 5

Inhoud. 2.1 Uiterste wilsbeschikkingen in het algemeen 69 2.1.1 Het karakter van de uiterste wilsbeschikking 69. Maklu 5 Inhoud Hoofdstuk 1 Versterferfrecht 13 1.1 Inleiding 13 1.1.1 Achtergrond 13 1.1.2 Terminologie 15 1.1.3 Geschiedenis 16 1. 2 Algemene bepalingen 20 1.2.1 Erfopvolging 20 1.2.2 Commoriënten 20 1.2.3 Onwaardigheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 876 Regeling van het conflictenrecht betreffende het goederenrechtelijke regime met betrekking tot zaken, vorderingsrechten, aandelen en giraal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 12 DERDE NOTA

Nadere informatie

Kluwer Online Research. EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, Wettelijke rente bij verrekenen en verdelen

Kluwer Online Research. EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, Wettelijke rente bij verrekenen en verdelen EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, Wettelijke rente bij verrekenen en verdelen EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, Wettelijke rente bij verrekenen en verdelen Mr. E.C.E. Schnackers[1] Auteur: Wettelijke

Nadere informatie

Inleiding. 1 Plaatsbepaling en definitie burgerlijk recht

Inleiding. 1 Plaatsbepaling en definitie burgerlijk recht I Inleiding 1 Plaatsbepaling en definitie burgerlijk recht Burgerlijk recht Het burgerlijk recht, ook wel aangeduid als privaatrecht of civiel recht, regelt de juridische betrekkingen tussen burgers onderling.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 870 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek tot aanpassing van artikel 97 en reparatie van enkele technische onvolkomenheden die zijn

Nadere informatie

A 2011 N 61 PUBLICATIEBLAD

A 2011 N 61 PUBLICATIEBLAD A 2011 N 61 PUBLICATIEBLAD LANDSVERORDENING van de 15 de december 2011 tot vaststelling van titel 13 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (Landsverordening personenvennootschap). In overweging genomen

Nadere informatie

Contractsduur, uitvoering en wijziging overeen-komst

Contractsduur, uitvoering en wijziging overeen-komst artikel 1. Algemeen 1.1 Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding, offerte en overeenkomst tussen Juncto juridisch advies en training, hierna te noemen: Juncto, en een Opdrachtgever waarop

Nadere informatie

Compendium van het personenen familierecht

Compendium van het personenen familierecht Mevr. prof. mr. S.F.M. Wortmann Mevr. mr. J. van Duijvendijk-Brand Compendium van het personenen familierecht Tiende druk y> Kluwer a Wolters Kluwer business Deventer - 2009 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V

Nadere informatie

1 Huurrecht is burgerlijk recht

1 Huurrecht is burgerlijk recht 1 Huurrecht is burgerlijk recht 1.1 Personen Om het huurrecht goed te kunnen positioneren, is het van belang vast te stellen dat huurrecht onderdeel uitmaakt van het burgerlijk recht. Grof gezegd bestaat

Nadere informatie

TESTAMENT HERROEPING ERFGENAMEN WETTELIJKE VERDELING OPVULLEGAAT

TESTAMENT HERROEPING ERFGENAMEN WETTELIJKE VERDELING OPVULLEGAAT 1 TESTAMENT De verschenen persoon verklaart: 1. HERROEPING Ik herroep alle uiterste wilsbeschikkingen vóór heden door mij gemaakt. 2. ERFGENAMEN Ik wijk niet af van de wettelijke erfopvolging of van de

Nadere informatie

Bij de eerste druk 13 Bij de tweede druk 14. Hoofdstuk 1. Versterferfrecht 15

Bij de eerste druk 13 Bij de tweede druk 14. Hoofdstuk 1. Versterferfrecht 15 Voorwoord 13 Bij de eerste druk 13 Bij de tweede druk 14 Hoofdstuk 1. Versterferfrecht 15 1.1 Inleiding 15 1.1.1 Achtergronden 15 1.1.2 Terminologie 17 1.1.3 Geschiedenis 19 1.2 Algemene bepalingen 22

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 065 Aanpassing van de wetgeving aan en invoering van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel 7.13 Burgerlijk

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2013 No. 14 Landsverordening van de 9 de januari 2014 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (Landsverordening herziening huwelijksvermogensrecht)

Nadere informatie

Het vernieuwde Nederlandse huwelijksvermogensrecht, in het bijzonder de wettelijke regeling van de vergoedingsrechten

Het vernieuwde Nederlandse huwelijksvermogensrecht, in het bijzonder de wettelijke regeling van de vergoedingsrechten Tijdschrift voor Fiscaal Ondernemingsrecht, Het vernieuwde Nederlandse huwelijksvermogensrecht, in het bijzonder de wettelijke regeling van de vergoedingsrechten Klik hier om het document te openen in

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 70 Wet van 25 februari 2008, houdende regeling van het conflictenrecht betreffende het goederenrechtelijke regime met betrekking tot zaken, vorderingsrechten,

Nadere informatie

s t-u-d i e p o c k e t s p r i v a a t r e c h t* 37 Erfrecht zevende druk Prof. mr. M.J.A. van Mourik 2002 Deventer KLUWER

s t-u-d i e p o c k e t s p r i v a a t r e c h t* 37 Erfrecht zevende druk Prof. mr. M.J.A. van Mourik 2002 Deventer KLUWER s t-u-d i e p o c k e t s p r i v a a t r e c h t* 37 Erfrecht zevende druk Prof. mr. M.J.A. van Mourik KLUWER 2002 Deventer Inhoud Lijst van afkortingen/verklaring van symbolen Enige verkort aangehaalde

Nadere informatie

A. Ondernemer en huwelijk

A. Ondernemer en huwelijk A. Ondernemer en huwelijk Iedere ondernemer die met een partner samen woont, is vrij om zijn of haar in komen te innen en om een bankrekening te openen. Het maakt daarbij niets uit voor welke samenlevingsvorm

Nadere informatie

Erfrecht. Prof. mr. M.J.A. van Mourik. zevende druk Deventer KLUWER

Erfrecht. Prof. mr. M.J.A. van Mourik. zevende druk Deventer KLUWER s t u d i e p oc ke t s privaatrecht Erfrecht zevende druk Prof. mr. M.J.A. van Mourik KLUWER 2002 Deventer Inhoud Lijst van afkortingen/verklaring van Symbolen Enige verkort aangehaalde werken XV XVII

Nadere informatie