Bestuurs(proces)recht 1AAK Mr. K.J. de Graaf, prof.mr.dr. A.T. Marseille

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bestuurs(proces)recht 1AAK20116756 Mr. K.J. de Graaf, prof.mr.dr. A.T. Marseille"

Transcriptie

1 6756 KwartaalSignaal 120 staats- en bestuursrecht dentie van de hoogste bestuursrechters; zie ook R.P. den Otter, Met een pokerface aan de roulette tafel. Verschillen in de beoordeling van de ontvankelijkheid door de hoogste bestuursrechters, JBplus 2008, p Duidelijk is dat er op dit moment geen formele rechtseenheidvoorziening bestaat in het bestuursrecht. Terwijl in de afgelopen periode is gediscussieerd over de wenselijkheid van het instellen van een dergelijke voorziening en/of de mogelijkheid van cassatie (zie B.J. van Ettekoven, De Hoge Raad in 2025: met of zonder cassatie in de bestuursrechtspraak? en R.J.G.M. Widdershoven, Cassatie in bestuursrechtspraak?, in: A.M. Hol, I. Giesen, F.G.H. Kristen (red.), De Hoge Raad in Contouren van de toekomstige cassatierechtspraak, Den Haag: BJu 2011, p en ), blijkt afstemming op het hoogste niveau plots vruchten af te werpen. In dat verband geven we in het onderstaande enkele ontwikkelingen weer in chronologische volgorde. Bestuurs(proces)recht 1AAK Mr. K.J. de Graaf, prof.mr.dr. A.T. Marseille Nadat in het vorige KwartaalSignaal relatief veel aandacht is besteed aan wetgeving en literatuur, richten we ons dit keer met name op de jurisprudentie. Jurisprudentie De bestuursrechtspraak in Nederland is niet opgebouwd in een piramidaal stelsel van rechtsprekende instanties. Er zijn meerdere hoogste bestuursrechters: de Hoge Raad (in belastingzaken), de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven. In een eerder Katern 99 was al eens aandacht voor de verschillen in de jurispru- Rechtseenheid I: tweede termijn voor betaling griffierecht (tenzij Chw!) Voor het instellen van een ontvankelijk beroep door een belanghebbende is vereist dat (tijdig) griffierecht wordt betaald. Een uitwerking van die hoofdregel wordt gegeven in de Procesregeling bestuursrechtelijke colleges Ingevolge artikel 6 lid 1 van die Procesregeling wordt een appellant binnen twee weken na ontvangst van het beroepschrift schriftelijk uitgenodigd om het verschuldigde griffierecht binnen een termijn van vier weken te voldoen. Niet (tijdig) betalen heeft tot gevolg dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Artikel 9 van de regeling stelt evenwel dat niet-ontvankelijkverklaring alleen plaatsvindt indien de uitnodiging om het verzuim (het niet voldoen van het griffierecht) te herstellen bij aangetekende brief is verzonden, in de uitnodiging is medegedeeld dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het verzuim niet binnen de gestelde termijn is hersteld en binnen de termijn geen herstel heeft plaatsgevonden. De ABRvS hanteerde de praktijk om direct bij aangetekende brief schriftelijk uit te nodigen tot betaling van het griffierecht en te waarschuwen voor de gevolgen van het nalaten. Gevolg daarvan was dat in afwijking van de praktijk bij de rechtbanken, de CRvB en het CBb de appellant van de ABRvS geen tweede termijn kreeg om het griffierecht te voldoen (vgl. ABRvS 27 januari 2010, JB 2010/61 m.nt. Bok). Dergelijke verschillen tussen de hoogste rechters dragen niet bij aan de rechtseenheid in het bestuursrecht en evenmin aan de rechtszekerheid van appellanten. De ABRvSheeft dan ook bij uitspraak van 16 juli 2010 (AB 2010/209 m.nt. Ortlep, JB 2010/199 m.nt. Bok) aansluiting gezocht bij de praktijk van de CRvB en het CBb. Die houdt in dat eerst een uitnodiging bij niet-aangetekende brief wordt verstuurd en dat wanneer niet binnen de daarin gestelde termijn van vier weken wordt betaald pas daarna de in artikel 9 van de Procesregeling vereiste aangetekende brief wordt verstuurd. De ABRvS benadrukt overigens wel dat uit het samenspel van de artikelen 6 en 9 van de Procesregeling niet volgt dat verplicht een tweede brief moet worden verstuurd (r.o. 2.2).

2 staats- en bestuursrecht KwartaalSignaal Dat laatste is een nuttige rechtsoverweging gebleken, omdat het een noodzakelijke voorwaarde is voor de uitspraak van de ABRvS van 14 oktober 2010 (AB 2011/22 m.nt. De Waard, JB 2010/257 m.nt. Bok), waarin in afwijking van de in juli 2010 nog benadrukte rechtseenheid op dit punt wordt bepaald dat voor geschillen waarop artikel 1.6 van de Crisis- en herstelwet (Chw) van toepassing is, toch geen tweede termijn wordt gegund aan de indiener van het beroep. De op grond van artikel 1.6 Chw verplichte versnelde behandeling van die specifieke categorie van geschillen, verdraagt zich naar het oordeel van de ABRvS niet met het gunnen van een tweede termijn. Rechtseenheid II: artikel 6:22 Awb en bevoegdheidsgebreken in het primaire besluit Met uitzondering van de HR in belastingzaken hebben alle hoogste bestuursrechters in het verleden expliciet bepaald dat het gebrek waaraan een onbevoegd genomen besluit lijdt, niet kan worden gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 Awb. In die bepaling is (voorlopig nog) geregeld dat schending van een vormvoorschrift kan worden gepasseerd indien geen van de belanghebbenden daardoor benadeeld wordt. Regels over het attribueren, delegeren en mandateren van bestuursrechtelijke bevoegdheden zijn geen vormvoorschriften als bedoeld in artikel 6:22 Awb (ABRvS 23 oktober 1997, AB 1998/386; CRvB 24 augustus 2000, AB 2000/420). Die vaststelling leidt tot de conclusie dat elk bezwaar of beroep dat is gericht tegen een onbevoegd genomen besluit, gegrond moet worden verklaard. Daarnaast hebben diezelfde bestuursrechters uitgemaakt dat een aan het primaire besluit klevend bevoegdheidsgebrek geheeld kan worden geacht indien het besluit op het tegen dat primaire besluit gerichte bezwaar wordt genomen door een daartoe bevoegd orgaan (vgl. o.a. ABRvS 9 januari 2002, AB 2002/85; CRvB 10 oktober 2002, JB 2002/368). Die constatering betekent dat een beroep tegen een bevoegd genomen besluit, dat is genomen naar aanleiding van een bezwaar gericht tegen een onbevoegd genomen primair besluit, niet vanwege het onbevoegd genomen primaire besluit vernietigd kan worden. Dat is voor de doorgewinterde bestuursrechtjurist eerlijk gezegd gesneden koek, maar de HR had dat voor het belastingrecht op deze beide punten (nog) niet expliciet uitgesproken en er bestond geen absolute duidelijkheid over. In zijn uitspraak van 24 december 2010 (BNB 2011/95 m.nt. Bartel, NJB 2011/198, NTFR 2011/181 m.nt. Borghols) heeft de HR aansluiting gezocht bij de jurisprudentie van de andere hoogste bestuursrechters. Rechtseenheid III: uitgangspunt van de leesbare poststempel Voor de ontvankelijkheid van een bezwaar- en/of een beroepschrift is vereist dat dit voor het einde van de termijn (art. 6:8 Awb) ter post is bezorgd en is ontvangen binnen een week na afloop daarvan (art. 6:9 Awb). Van belang is derhalve ook het tijdstip waarop het geschrift ter post is bezorgd. In beginsel vindt terpostbezorging plaats op het moment waarop het in de brievenbus wordt gedeponeerd of op het moment waarop het op een postvestiging wordt aangeboden. De HR, de ABRvS en de CRvB hebben recent een gelijkluidend bewijsrechtelijk uitgangspunt vastgesteld als het gaat om de terpostbezorging (HR 28 februari 2011, AB 2011/53 m.nt. Ortlep, BB 2011/245 m.nt. De Bruin, BNB 2011/132 m.nt. Van Ettekoven, NTFR 2011/257 m.nt. Jansen; ABRvS 19 januari 2011, LJN: BP1309; CRvB 19 januari 2011, LJN: BP1537). Veelal is een datumstempel van het postvervoersbedrijf het enige vaststaande gegeven met betrekking tot het tijdstip van terpostbezorging, zodat bewijsrechtelijk uitgangspunt is dat terpostbezorging heeft plaatsgevonden op de dag waarop het poststuk (leesbaar) is afgestempeld. Opmerking verdient hier overigens dat wordt gesproken van een postvervoersbedrijf; dat doet vermoeden dat de jurisprudentie die inhield dat alleen het poststempel van TNT Post (PostNL) doorslaggevend geacht kon worden (bv. ABRvS 20 december 2006, AB 2007/77 m.nt. Verheij; CRvB 21 augustus 2007, LJN: BB2103), definitief verlaten is. Zonder verwijzing(en) stelt de HR: Dit uitgangspunt sluit aan bij de rechtspraak van andere hoogste bestuursrechters. Overigens laat een en ander onverlet dat tegenbewijs mogelijk is. Er kan bewezen worden dat het poststuk reeds op een eerdere datum ter post is bezorgd (vgl. o.a. HR 17 juni 2005, BNB 2005/305). Het is aan de partij die stelt dat zij het poststuk vóór de datum van de stempel ter post heeft bezorgd, om die stelling aannemelijk te maken. Rechtseenheid IV: geen herzieningsverzoek van een afgewezen herzieningsverzoek De ABRvS heeft in het in het verleden (vgl. ABRvS 26 april 1995, ABkort 1995/342; ABRvS 27 oktober 2010, AB 2011/27 m.nt. Ortlep) voor mogelijk gehouden dat een herzieningsverzoek op grond van artikel 8:88 Awb ontvankelijk is als het is gericht op het herzien van een afwijzing van een eerder herzieningsverzoek op grond van artikel 8:88 Awb. Omdat artikel 8:88 Awb echter te allen tijde de mogelijkheid biedt om herziening te vragen van het oorspronkelijk gegeven oordeel over het geschil, lijkt het zinloos om een herzieningsverzoek over een afwijzing van een eerder herzieningsverzoek toe te laten. Tot die conclusie is de ABRvS, in navolging van de HR en de CRvB (HR 26 februari 2010, AB 2010/76; CRvB 27 oktober 2010, LJN: BO2051), nu ook gekomen (ABRvS 23 februari 2011, AB 2011/74 m.nt. Ortlep, JB 2011/96). Een dergelijk verzoek moet worden opgevat als een herzieningsverzoek dat gericht is op herziening van de oorspronkelijke uitspraak. Vanzelfsprekend ligt dat anders indien het eerdere herzieningsverzoek is toegewezen. In dat geval kan slechts herziening worden gevraagd van de herzieningsuitspraak. Rechtseenheid V: termijn voor uitnodiging partijen ter zitting Wellicht het minst spectaculair, maar desalniettemin het memoreren waard, is het arrest van de HR van 8 april 2011 (JB 2011/116, NTFR 2011/855 m.nt. Caljé, USZ 2011/152). Onder verwijzing naar jurisprudentie van de CRvB stelt de HR vast dat artikel 8:56 Awb (partijen wor-

3 6758 KwartaalSignaal 120 staats- en bestuursrecht den na afloop van het vooronderzoek ten minste drie weken tevoren uitgenodigd voor de zitting) met zich brengt dat partijen zó tijdig van de datum van de zitting op de hoogte moeten worden gesteld, dat zij gedurende ten minste drie weken de gelegenheid hebben zich daarop voor te bereiden. Meest relevante overweging is dat daarmee is gegeven dat het tijdstip van verzending redelijkerwijs moet waarborgen dat de uitnodiging uiterlijk op de eerste dag van de bedoelde termijn van drie weken partijen zal bereiken (vgl. CRvB 29 maart 1996, AB 1996/368). Rechtseenheid VI: bewijs van ontvangst van nietaangetekend verzonden stukken De hoogste bestuursrechters hanteren reeds geruime tijd als uitgangspunt dat, bij niet-aangetekende verzending van besluiten of andere rechtens van belang zijnde documenten, het bestuursorgaan aannemelijk moet maken dat het desbetreffende stuk is verzonden (ABRvS 10 februari 2010, AB 2010/121 m.nt. red.; CRvB 8 mei 2009, AB 2009/315 m.nt. Tollenaar). Als het bestuursorgaan de verzending van het desbetreffende stuk aannemelijk heeft gemaakt, ligt het op de weg van de geadresseerde om, indien daartoe aanleiding bestaat, de ontvangst ervan op niet ongeloofwaardige wijze te ontkennen. De ABRvS heeft in een meervoudige kamer waarvan de voorzitter van de ABRvS, een raadsheer in de HR en de President van het CBb deel uitmaakten nu een nadere precisering uitgesproken ter zake van deze bewijslastverdeling. Overwogen wordt dat de omstandigheid dat per post verzonden stukken in de regel worden bezorgd op het daarop vermelde adres, het vermoeden van ontvangst door de geadresseerde rechtvaardigt. Maar met name is relevant de mogelijkheid van de geadresseerde om vervolgens het aldus gerezen vermoeden te ontzenuwen. Daartoe diende vroeger de geadresseerde de ontvangst op niet ongeloofwaardige wijze te ontkennen, maar is nu vereist dat hij feiten stelt op grond waarvan de ontvangst redelijkerwijs kan worden betwijfeld (ABRvS 10 mei 2011, AB 2011/159 m.nt. Ortlep, JB 2011/152, JV 2011/284, USZ 2011/199; CRvB 15 juni 2011, LJN: BQ9423). Met de herformulering van dat vereiste, dat wellicht ook iets minder streng uitpakt, wordt aangesloten bij de jurisprudentie van de HR (HR 15 december 2006, BNB 2007/112; HR 10 juli 2009, BNB 2009/246). Rechtseenheid VII: ambtshalve onderzoek ontvankelijkheid Uit de parlementaire geschiedenis van het bestuursprocesrecht dat is neergelegd in de Awb, blijkt dat de regels inzake de bevoegdheid van de bestuursrechter en de ontvankelijkheid van de eiser van openbare orde zijn en daarmee niet ter vrije beschikking van partijen staan (PG Awb II, p. 464). Met uitzondering van de HR, hebben de hoogste bestuursrechters daaraan steeds de conclusie verbonden dat de bestuursrechter ambtshalve onderzoek moet verrichten naar de ontvankelijkheid van de eiser (en de bevoegdheid van de rechter), ook indien de gestelde feiten door de wederpartij worden erkend of niet worden betwist. De HR nam evenwel in vaste jurisprudentie aan dat voor het bewijs van de feiten die relevant zijn voor het vaststellen van de ontvankelijkheid, geldt dat het uitspreken van een (bewijs)oordeel niet aan de orde is in het geval een stelling over die feiten door de wederpartij is erkend, althans niet is betwist (vgl. HR 8 juli 2005, BNB 2006/50; HR 8 juli 2005, BNB 2006/51; zie daarover ook R.J.G.M. Widdershoven e.a., Evaluatie belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties. Eindrapport fase I, Research Memoranda 2006, nr. 3, Raad voor de Rechtspraak, p ). De HR heeft zich, onder verwijzing naar de kritiek op zijn eigenzinnige jurisprudentielijn, bij arrest van 13 mei 2011 (AB 2011/158 m.nt. Widdershoven, JB 2011/146 m.nt. Bok, NTFR 2011/1148 m.nt. Den Ouden) gevoegd naar de lijn van de andere hoogste bestuursrechters. De aannemelijkheid van de feiten die bepalend zijn voor de ontvankelijkheid van de eiser dient ambtshalve te worden onderzocht, ook als die feiten zijn erkend of niet zijn betwist. Rechtseenheid VIII: schadevergoeding wegens schending redelijke termijn Geschillen dienen binnen een redelijke termijn te worden beslecht. Die verplichting is onder meer neergelegd in artikel 6 EVRM. Uit de jurisprudentie van het EHRM volgt dat bij overschrijding van de redelijke termijn, behoudens bijzondere omstandigheden, spanning en frustratie als grond voor de vergoeding van immateriële schade worden voorondersteld (vgl. EHRM 29 maart 2006, JB 2006/134). Over de mogelijkheid van immateriële schadevergoeding (op grond van art. 8:73 Awb) is in de afgelopen jaren veel te doen geweest in het bestuursrecht en de ontwikkelingen zullen zeer waarschijnlijk leiden tot een voorstel voor een wettelijke regeling voor het toekennen van dergelijke schadevergoeding (zie onder meer de aankondiging in Kamerstukken II 2010/11, , nr. 3, p. 5). Voor dit Kwartaal- Signaal is louter relevant dat artikel 6 EVRM ingevolge de jurisprudentie van het EHRM niet van toepassing is in vreemdelingenzaken (EHRM 5 oktober 2000, nr /98) en belastinggeschillen (EHRM 12 juli 2001, nr /98). Voor vreemdelingenzaken heeft de ABRvS overwogen dat de de rechtszekerheid als algemeen aanvaard rechtsbeginsel dat aan artikel 6 EVRM mede ten grondslag ligt evenzeer geldt binnen de nationale rechtsorde los van die verdragsbepaling en dat zij op dit punt ook in vreemdelingenzaken aansluiting zal zoeken bij de jurisprudentie van het EHRM over artikel 6 EVRM (ABRvS 3 december 2008, AB 2009/70 m.nt. Barkhuysen & Van Emmerik). In een geschil dat verwant is aan het heffen van belasting volgde het CBb deze redenering van de ABRvS (CBb 8 september 2010, AB 2010/264 m.nt. Sewandono). Wat zou de HR doen, als hoogste bestuursrechter voor de belastinggeschillen waarop artikel 6 EVRM niet van toepassing is? In zijn conclusie geeft A-G Wattel een helder overzicht van de ontwikkelingen in het bestuursrecht om vervolgens de HR af te raden ter zake van schadevergoeding voor overschrijding van de redelijke termijn in belastinggeschillen aansluiting te zoeken bij de jurisprudentie van de andere hoogste bestuursrechters, met name vanwege een in het voorjaar van 2010 door de regering aan een aantal advies-

4 staats- en bestuursrecht KwartaalSignaal colleges voorgelegd concept-wetsvoostel Schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn. De HR lijkt echter bij arrest van 10 juni 2011 (LJN: BO5087, NTFR 2011/1368 m.nt. van der Vegt) het belang van rechtseenheid voorop te stellendoor te bepalen dat hij aan de rechtszekerheid als algemeen aanvaard rechtsbeginsel dezelfde consequenties zal verbinden als de andere bestuursrechters en het EHRM. De bestuurlijke lus Het is al weer ruim anderhalf jaar geleden dat de Awb met de bestuurlijke lus werd verrijkt (zie art. 8:51a e.v. en art. 8:80a en 8:80b). Sindsdien kan de bestuursrechter, als die constateert dat er gebreken kleven aan een besluit dat bij hem ter discussie staat, het bestuur in een tussenuitspraak uitnodigen een poging tot herstel te doen. Slaagt die poging, dan kan de rechter het geschil over het gebrekkige, maar herstelde besluit finaal beslechten. Hoe functioneert de bestuurlijke lus in de praktijk? Daar is inmiddels flink wat over bekend, zij het nog lang niet alles. De grootste vraag betreft de populariteit van het instrument. Afgaande op de gepubliceerde jurisprudentie en de beschouwingen naar aanleiding daarvan in de literatuur (zie onder meer: B.J. van Ettekoven, A. Klap, De bestuurlijke lus als rechterlijke (k)lus, JBplus 2010, p ; J.E.M. Polak, Effectieve geschillenbeslechting: bestuurlijke lus en andere instrumenten, NTB 2011, 2; L.M. Koenraad, J.L. Verbeek, Finaliseren doe je zo, NTB 2011, 12) is het beeld positief. De bestuurlijke lus wordt door allerlei verschillende rechterlijke instanties in zeer uiteenlopende situaties toegepast. Echter, niet iedereen is even enthousiast. Wie rechters in het wild spreekt, kan te horen krijgen: ik zie de toegevoegde waarde niet en: bij ons in de sector gebeurt er nauwelijks iets mee. Onderzoek waarin het gebruik wordt gekwantificeerd ontbreekt vooralsnog. Het zou kunnen laten zien of het gebruik beperkt of wijdverbreid is, of er grote verschillen zijn tussen rechterlijke instanties, in wat voor situaties de bestuurlijke lus het vaakst wordt toegepast en waar de toepassing het meest succesvol is. Feit is dat de hoogste bestuursrechters de bestuurlijke lus hebben omarmd. Hun enthousiasme hangt samen met hun visie op de taak van de bestuursrechter. Die moet geschillen zo veel als mogelijk finaal beslechten. Het Jaarverslag 2010 van de Raad van State is daarover op p. 153 heel duidelijk: ( ) er ligt een verdere ontwikkeling van het bestuursrecht in het verschiet in de richting dat ieder geschil, net als dat het geval is bij een ongegrondverklaring, ook bij een vernietiging zoveel mogelijk tot een einde komt en als dat niet kan, zo duidelijk mogelijk is hoe de zaak verder moet. Met de uitspraak van de rechter moet de zaak zoveel mogelijk de wereld uit zijn. Ook bij de Centrale Raad van Beroep wordt zeer gehecht aan finaliteit. Wellicht niet direct in alle kamers van die rechterlijke instantie, zoals blijkt uit de observatie van Van Ettekoven & Klap dat de Centrale Raad gedurende de eerste negen maanden van haar bestaan nog niet was toegepast in WW-zaken, volksverzekeringszaken, bijstands- en ambtenarenzaken. Maar in veel andere zaken wel. Een voorbeeld biedt een aantal uitspraken van 3 november 2010 (zie onder meer AB 2010/341, JB 2011/10 en JB 2011/11). Daarin wordt een stappenplan geschetst dat de rechter zou moeten volgen als hij te maken heeft met een gebrekkig besluit. Als de artikelen 6:22 (gebreken door de vingers zien), 8:72 lid 3 (vernietigen, maar de rechtsgevolgen in stand laten) en 8:72 lid 4 Awb (vernietigen en vervolgens, zelf in de zaak voorziend, de uitspraak in de plaats van het vernietigde besluit stellen), geen soelaas bieden, dient de mogelijkheid van het toepassen van de bestuurlijke lus te worden onderzocht. Behalve als belangen van derden in het gedrang kunnen komen, zijn er eigenlijk geen situaties waarin toepassing van de bestuurlijke lus niet mogelijk is. Zowel de Afdeling als de Centrale Raad lijken als uitgangspunt te hanteren: toepassen tenzij. De al genoemde uitspraken van de Centrale Raad van 3 november 2010 zijn illustratief. In de eerste (JB 2011/11) werd geconstateerd dat het medisch onderzoek dat aan het bestreden besluit ten grondslag was gelegd, onder de maat was, in de tweede (JB 2011/10) dat het bestuursorgaan een aanvraag ten onrechte buiten behandeling had gelaten, in de derde (AB 2010/341) dat het bestuursorgaan een handeling waar bezwaar tegen was gemaakt ten onrechte niet als besluit had aangemerkt. Met name de toepassing van de bestuurlijke lus in de laatste twee gevallen is opmerkelijk, omdat het bestuur daar nog helemaal niet aan inhoudelijke besluitvorming was toegekomen en er dus ook (nog) geen sprake was van een inhoudelijk gebrek dat herstel behoefde. Uit de uitspraak van de Vz. ABRvS van 28 april 2011, JB 2011/143, blijkt daarnaast dat de bestuurlijke lus ook wordt gebruikt in het geval een verzoek om voorlopige voorziening met toepassing van artikel 8:86 Awb wordt kortgesloten. De tussenuitspraak waarin de rechter de bestuurlijke lus toepast, houdt per definitie in dat het bestuur de kans wordt geboden het gebrek dat aan zijn besluit kleeft, te herstellen. De rechter laat het bestuur daarbij de keuze. Het bestuur kan een nieuw besluit nemen. De rechter zal dat, met toepassing van artikel 6:19 Awb, bij de beoordeling van het beroep betrekken, met als mogelijk resultaat dat het beroep tegen het oorspronkelijke besluit nietontvankelijk wordt verklaard (door het nieuwe besluit bestaat geen procesbelang meer bij een vernietiging, hoewel de vaststelling van het gebrek in de tussenuitspraak impliceert dat het besluit onrechtmatig is) en het beroep tegen het nieuwe besluit ongegrond. Blijkens de gepubliceerde jurisprudentie kiest het bestuur er echter meestal voor met een aanvullende motivering te komen. Daarin kan de rechter aanleiding zien de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten (voor een voorbeeld Rb. Alkmaar 9 juni 2011, LJN: BQ8615). In beide gevallen sneuvelt het bestreden besluit en is sprake van finale beslechting. Blijkens de hiervoor genoemde beschouwingen in de literatuur biedt een tussenuitspraak het bestuur per definitie de mogelijkheid het bestreden besluit te wijzigen of in te trekken, ook als dat gezien de reikwijdte van intrek-

5 6760 KwartaalSignaal 120 staats- en bestuursrecht kingsbevoegdheid van het bestuur eigenlijk helemaal niet kan (Van Ettekoven, Klap, p. 196; Polak, p. 10). De verklaring daarvoor moet worden gezocht in het gegeven dat de tussenuitspraak fungeert als voorbode van de vernietiging van het besluit. Wat het bestuur mag als een besluit is vernietigd, mag het (kennelijk) ook als de rechter in een tussenuitspraak een gebrek in diens besluit heeft geconstateerd. De toepassing van de bestuurlijke lus heeft niet altijd succes. Zo kan het bestuursorgaan in reactie op de door de rechter geboden herstelkans laten weten dat het niet van zins is het door de rechter gesignaleerde gebrek te herstellen, omdat er volgens hem niets aan zijn besluit mankeert. In zijn noot bij Rb. Roermond 14 oktober 2010, JB 2011/17, pleit H.P. Wiersema ervoor om het bestuur minder tijd te geven voor de beslissing af te zien van een herstelpoging dan voor de herstelpoging zelf. In een tussenuitspraak staat dan bijvoorbeeld : ( ) bepaalt dat verweerder zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen veertien dagen na verzending van deze tussenuitspraak, kenbaar maakt of gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid het gebrek te herstellen; stelt verweerder, indien hij gebruik maakt van deze mogelijkheid, in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het door de rechtbank geconstateerde gebrek te herstellen (zie Rb. Roermond 31 maart 2011, LJN: BQ0197). Daarnaast komt het voor dat de herstelpoging van het bestuur mislukt. Voorbeelden bieden, behalve de al genoemde uitspraak van de Rb. Roermond van 14 oktober 2010, die van de Rb. Den Haag van 24 maart 2010 (LJN: BL8632) en van de Rb. Arnhem van 1 juni 201 (LJN: BM8641). Bij een mislukking lijkt de rechter er het beste aan te doen het besluit te vernietigen, het bestuur een termijn te stellen voor het nemen van een nieuw besluit en in de uitspraak zo duidelijk mogelijk aan te geven binnen welke kaders dat moet worden genomen. Dat de rechter zijn hand kan overspelen bij het toepassen van de bestuurlijke lus, toont de uitspraak van de ABRvS van 2 februari 2011 (JB 2011/62). Het besluitvormingsproces waarvan de Afdeling de regie op zich nam, bleek zo ingewikkeld, dat het college van burgemeester en wethouders de voor herstel geboden termijn ruimschoots overschreed, zonder dat er iets werd hersteld. Uiteindelijk besliste de Afdeling precies acht maanden na de tussenuitspraak om de zaak ter verdere behandeling te verwijzen naar de rechtbank. Kan de Afdeling iets worden verweten? Niet dat ze had kunnen voorzien welke complicaties zouden volgen op haar tussenuitspraak. De uitspraak laat wel het dilemma zien waar de rechter voor staat. Een kale vernietiging in een gecompliceerde zaak kan tot een langdurig nieuw besluitvormingsproces leiden, maar regie door de rechter garandeert niet dat het sneller gaat. Schadevergoeding Bestuursrechters doen niet aan de lopendebanduitspraken in schadezaken, maar als ze ze doen, zijn ze nogal eens bijzonder interessant. Dat geldt zonder meer voor de uitspraak van de ABRvS van 2 februari 2011 (AB 2011/13 m.nt. De Gier, JB 2011/64; zie voorts B.P.M. van Ravels, Kroniek schadevergoeding, NTB 2011, 14, vanaf p. 109). De zaak betrof een onder vrijstelling verleende bouwvergunning die een woningbouwvereniging van het dagelijks bestuur van de deelgemeente Hoek van Holland had gekregen voor het realiseren van 32 woningen. De woningbouwvereniging was na het verkrijgen van de vergunning met de bouw gestart. Omwonenden maakten bezwaar en vroegen bij de voorzieningenrechter om schorsing van de vergunning. Hun verzoek werd gehonoreerd, wat de tijdelijke stillegging van de bouw tot gevolg had. De bezwaren van de omwonenden werden vervolgens ongegrond verklaard, zij het dat de beslissing op bezwaar wel een sterk verbeterde motivering van de ruimtelijke onderbouwing van het bouwplan bevatte. Het beroep van de omwonenden tegen dat besluit werd ongegrond verklaard. Vervolgens wendde de woningbouwvereniging zich tot het dagelijks bestuur met een verzoek om schadevergoeding. Het verzoek werd afgewezen, waarna bezwaar, beroep en hoger beroep volgde. De casus waar de Afdeling bestuursrechtspraak zich over moest buigen bevat een groot aantal interessante vragen. De gemakkelijkst te beantwoorden vraag betreft de aard van de schade. De schade van de woningbouwvereniging betreft vertragingsschade vanwege het tijdelijke stilliggen van de bouw, als gevolg van de schorsing van de bouwvergunning door de voorzieningenrechter. De volgende vraag is in hoeverre sprake is van een onrechtmatige daad van het dagelijks bestuur jegens de woningbouwvereniging. Het bezwaar tegen de vergunning was immers ongegrond verklaard? Desondanks vindt de Afdeling dat het dagelijks bestuur van de deelgemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens de woningbouwvereniging. Door een vergunning te verlenen zonder goede ruimtelijke onderbouwing nam het dagelijks bestuur het risico dat daartegen bezwaar zou worden gemaakt en dat een mogelijk verzoek om voorlopige voorziening tot een schorsing zou leiden, en dus tot schade bij de woningbouwvereniging. De vraag die vervolgens opkomt is of de woningbouwvereniging eigenlijk wel om schadevergoeding kon verzoeken. Het bezwaar tegen de vergunning was niet afkomstig van de woningbouwvereniging, maar van omwonenden. Moet dat niet betekenen dat dat de vergunning bij gebreke aan een daartegen door de woningbouwvereniging ingediend bezwaar jegens haar formele rechtskracht heeft en geacht moet worden rechtmatig te zijn? De Afdeling vindt van niet. De woningbouwvereniging kan namelijk niet worden verweten zelf geen bezwaar te hebben gemaakt tegen de aan haar verleende vergunning. Er geldt hier dus een uitzondering op de formele rechtskracht. Een volgende vraag betreft het risicobeginsel. Zoals bekend heeft de HR in zijn arrest van 29 april 1994 (Schuttersduin; AB 1994/530, NJ 1997/396 m.nt. Scheltema) bepaald dat wie gebruik maakt van een bouwvergunning die nog niet rechtens onaantastbaar is, dat doet op eigen risico. Schade door het gebruikmaken van een bouwvergunning die later onrechtmatig blijkt te zijn, komt niet voor vergoeding in aanmerking. Het dagelijks bestuur had ge-

6 staats- en bestuursrecht KwartaalSignaal steld dat hier van een Schuttersduin-situatie sprake was. Nee, zegt de Afdeling, want de schade is hier veroorzaakt door het stilleggen van de bouw. Niet Schuttersduin is het relevante referentiekader, maar het arrest Barneveld/De Berkenhorst (HR 10 april 2009, AB 2009/320 m.nt. Van der Veen). Ook daar was sprake van een situatie waarin de vergunninghouder was begonnen met de bouw, die vervolgens kwam stil te liggen als gevolg van de schorsing van de vergunning door de voorzieningenrechter. De vertragingsschade ten gevolge van de schorsing komt in beginsel voor vergoeding in aanmerking. Maar krijgt de woningbouwvereniging, nu zij die al die hobbels heeft genomen, al haar vertragingsschade vergoed? Nee. In de laatste alinea s van de uitspraak overweegt de Afdeling dat de schade die de woningbouwvereniging heeft geleden deels haar eigen schuld is. De Afdeling vindt dat de woningbouwvereniging, die regelmatig te maken heeft met vergunningprocedures voor bouwplannen, er alert op had kunnen zijn dat de betreffende vergunning van een goede ruimtelijke onderbouwing zou worden voorzien. De woningbouwvereniging had kunnen weten dat er een gebrek aan het besluit kleefde en had kunnen proberen te bewerkstelligen dat dat werd geheeld. Nu ze dat niet heeft gedaan, bepaalt de Afdeling dat het dagelijks bestuur en de woningbouwvereniging beide voor de helft voor de schade moeten opdraaien. Overige literatuur M.M. Groothuis, J.E.J. Prins, C.J.M. Schuyt, De digitale overheid, VAR-reeks, deel 146, Den Haag: BJu 2011; A.M. Klingenberg, Bestuursrecht, en internet (diss. Groningen), Den Haag: BJu 2011; F.J. van Ommeren, W. den Ouden, C.J. Wolswinkel (red.), Schaarse publieke rechten, Den Haag: BJu 2011; H.D. Tolsma, I.M.C. van Leeuwen, F. Dijk, C. Heinen, Een informele aanpak bij bestuursrechtelijke besluitvorming, Jonge-VAR, deel 9, Den Haag: BJu 2011; Annika van der Veer, Slagvaardige geschilbeslechting in het bestuursrecht (diss. Tilburg), Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2011; B.W.N. de Waard (red.) Ervaringen met bezwaar, Den Haag: BJu 2011.

VMR Actualiteiten. Actualiteiten bestuurs(proces)recht. Kars de Graaf faculteit rechtsgeleerdheid

VMR Actualiteiten. Actualiteiten bestuurs(proces)recht. Kars de Graaf faculteit rechtsgeleerdheid Datum 29-03-2012 1 VMR Actualiteiten Actualiteiten bestuurs(proces)recht Kars de Graaf k.j.de.graaf@rug.nl 050 363 5787 Algemeen belanghebbende Datum 29-03-2012 2 Herinnert u zich deze nog? Vz. ABRvS 31

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: \ Raad vanstate 2012Ö1424/1/V1. Datum uitspraak: 26 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Petra Vries Trainingen. Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. de wijzigingen in de Awb

Petra Vries Trainingen. Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. de wijzigingen in de Awb Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter & de wijzigingen in de Awb Introductie Dit document is een bijlage bij de presentatie over Het Nieuwe Procederen bij de bestuursrechter. Hierin bespreek ik

Nadere informatie

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht 2 september 2015 16:00 uur - 17:00 uur Online Wat gaan we doen: rechtspraak over.. 1. De 3 B s (bestuursorgaan-, belanghebbende- en besluitbegrip) 2. Schadevergoeding

Nadere informatie

VNG Juridische 2-daagse. Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer 11 oktober 2011

VNG Juridische 2-daagse. Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer 11 oktober 2011 VNG Juridische 2-daagse Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer Liesbeth.berkouwer@kvdl.nl 11 oktober 2011 Programma Finale geschilbeslechting - toepassing 8:72 - bestuurlijke lus - zaaksdifferentiatie Wetsvoorstel

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Raad van de gemeente Geertruidenberg Postbus GA RAAMSDONKSVEER HUM

Afdeling bestuursrechtspraak. Raad van de gemeente Geertruidenberg Postbus GA RAAMSDONKSVEER HUM Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak n * O!> «r Gemeente Geertruidenberg Ontv. datum 2 1 DEC. 20)5 Raad van de gemeente Geertruidenberg Postbus 10001 4940 GA RAAMSDONKSVEER HUM 15.0084874 Datum Ons

Nadere informatie

Afdeliiig be^tiiursreditspmak. Behandelend ambtenaar R. Hamelink 070-4264012

Afdeliiig be^tiiursreditspmak. Behandelend ambtenaar R. Hamelink 070-4264012 Raad vanstate Afdeliiig be^tiiursreditspmak GESCAMD OP 2 9 APR. 2014 Gemeente Wormeriand Raad van de gemeente Wormeriand Postbus 20 1530 AA WORMER Datum 25 april 2014 Ondtmcip Wormeriand Bp. Oosteinde

Nadere informatie

De bestuursrechter en de bestuurlijke lus

De bestuursrechter en de bestuurlijke lus De bestuursrechter en de bestuurlijke lus Prof. dr. A.J.C. de Moor-van Vugt 3-4-2014 pag. 1 Einde Afdeling bestuursrechtspraak? Regeerakkoord : De Raad van State wordt gesplitst in een rechtsprekend deel

Nadere informatie

Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs 070-42641 14

Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs 070-42641 14 VânŞ)tćltC Afdeling bestuursrechtspraak 1 1306565 Raad van de gemeente Steenbergen Postbus 6 4650 AA STEENBERGEN Datum Ons nummer Uw kenmerk 6 december 201 3 201 308952/3/R3 RAÄD/CIE dd nr Gem. STEENBERGEN

Nadere informatie

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-10-2010 Datum publicatie: 29-10-2010 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

»Samenvatting. Wetsbepaling(en): AWB artikel 3:15, AWB artikel 6:13 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RVS:2016:99, JIN 2016/116, JOM 2016/505

»Samenvatting. Wetsbepaling(en): AWB artikel 3:15, AWB artikel 6:13 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RVS:2016:99, JIN 2016/116, JOM 2016/505 JB2016/45 RvS, 20-01-2016, nr. 201504247/1/A4, ECLI:NL:RVS:2016:99 Plaatsingsplan van ondergrondse restafvalcontainers, Zienswijze, indienen, Zienswijze, indienen via website, Bewijs indiening, Bewijslast

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3297

ECLI:NL:CRVB:2016:3297 ECLI:NL:CRVB:2016:3297 Instantie Datum uitspraak 06-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/1772 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

de Rechtspraak Rechtbank Breda Hierbij zend ik u een kopie van de uitspraak waarbij op het beroep is beslist.

de Rechtspraak Rechtbank Breda Hierbij zend ik u een kopie van de uitspraak waarbij op het beroep is beslist. Niet op barcode schrijven!! Gemeente Bergen op Zoom de Rechtspraak Rechtbank Breda 106-027138 Reg. Datum: 19/10/2006 Eenheid: BJZ 4.06 datum doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk bijlage(n) onderwerp AANTEKENEN

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal. Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 11/2308 WWB uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, gemachtigde mr. W.G. Fischer,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 08-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 09/3509 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Vaststelling Procesregeling bestuursrechterlijke colleges 2014

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Vaststelling Procesregeling bestuursrechterlijke colleges 2014 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36139 31 december 2013 Vaststelling Procesregeling bestuursrechterlijke colleges 2014 De Afdeling bestuursrechtspraak

Nadere informatie

AB 2015/165: Wns van toepassing op verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn; overgangsrecht. Analoge toepassing Wns.

AB 2015/165: Wns van toepassing op verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn; overgangsrecht. Analoge toepassing Wns. Page 1 of 6 AB 2015/165: Wns van toepassing op verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn; overgangsrecht. Analoge toepassing Wns. Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de

Nadere informatie

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB Datum uitspraak: 20-01-2009 Datum publicatie: 04-02-2009 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure:

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009 Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009 OPGAVE 1 (34 punten) Vraag 1.1 (5 punten) Er staan geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen open. Het voorbereidingsbesluit van artikel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:20

ECLI:NL:GHARL:2015:20 ECLI:NL:GHARL:2015:20 Instantie Datum uitspraak 06-01-2015 Datum publicatie 16-01-2015 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 14/00053, 14/00054 en 14/00055 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere

Nadere informatie

Actualiteiten bestuurs(proces)recht

Actualiteiten bestuurs(proces)recht 1 Actualiteiten bestuurs(proces)recht VMR Actualiteitendag 2017 Prof. mr. K.J. (Kars) de Graaf 2 Onderwerpen Organisatie hoogste bestuursrechtspraak Einde ne bis in idem-rechtspraak (art. 4:6 Awb) Inherente

Nadere informatie

Uitgebreide inhoudsopgave

Uitgebreide inhoudsopgave Uitgebreide inhoudsopgave Woord vooraf 5 Verkorte inhoudsopgave 7 Uitgebreide inhoudsopgave 9 Lijst van afkortingen 17 1 Plaatsbepaling rechtsbescherming 21 1.1 Inleiding 21 1.2 Bestuursrechtelijke geschillen

Nadere informatie

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW Datum uitspraak: 23-09-2010 Datum publicatie: 13-12-2010 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1283

ECLI:NL:CRVB:2017:1283 ECLI:NL:CRVB:2017:1283 Instantie Datum uitspraak 23-03-2017 Datum publicatie 07-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4862 ANW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Actualiteiten bestuurs(proces)recht

Actualiteiten bestuurs(proces)recht Datum 20-03-2013 1 Actualiteiten bestuurs(proces)recht VMR Actualiteitendag 2013 Kars de Graaf E: k.j.de.graaf@rug.nl T: 050 363 5787 Datum 20-03-2013 2 Aangenomen wetgeving Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding

Nadere informatie

AKD Gemeentedag 2014 Prof. mr. G.A. van der Veen Rotterdam 20 maart 2014

AKD Gemeentedag 2014 Prof. mr. G.A. van der Veen Rotterdam 20 maart 2014 AKD Gemeentedag 2014 15 maanden Wet aanpassing bestuursprocesrecht Prof. mr. G.A. van der Veen Advocaat bestuursrecht/omgevingsrecht AKD Advocaten en notarissen Rotterdam Bijzonder hoogleraar milieurecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:6366

ECLI:NL:RBZWB:2016:6366 ECLI:NL:RBZWB:2016:6366 Instantie Datum uitspraak 10-10-2016 Datum publicatie 14-10-2016 Zaaknummer AWB 16_2223 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

De bestuurlijke lus. Van toegevoegde waarde voor de finale beslechting van een geschil?

De bestuurlijke lus. Van toegevoegde waarde voor de finale beslechting van een geschil? De bestuurlijke lus Van toegevoegde waarde voor de finale beslechting van een geschil? Auteur: Rosalie Klasen - s0702285 Begeleider: B. Kaya Tweede beoordelaar: J.A.F. Peters Oktober 2013 Inhoudsopgave

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:7839

ECLI:NL:RBGEL:2015:7839 ECLI:NL:RBGEL:2015:7839 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-12-2015 Datum publicatie 18-12-2015 Zaaknummer AWB - 15 _ 2135 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:881

ECLI:NL:CRVB:2017:881 ECLI:NL:CRVB:2017:881 Instantie Datum uitspraak 03-03-2017 Datum publicatie 06-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/5389 AOW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

de Rechtspraak Rechtbank Breda toezending afschrift uitspraak en mededeling rechtsmiddel.

de Rechtspraak Rechtbank Breda toezending afschrift uitspraak en mededeling rechtsmiddel. ^,,;~,- /.. - l/ l*-*-.-1 de Rechtspraak Rechtbank Breda datum doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk bijlage(n) onderwerp AANT/EKÏNEN V_y De raad van de gemeente Bergen op Zoom Postbus 35 4600 AA Bergen

Nadere informatie

1. Ontstaan en loop van het geding

1. Ontstaan en loop van het geding USZ 2006/71 Rechtbank Haarlem 31 oktober 2005, Awb 05-1703 AKW. ( Mr. Ghrib ) Noot Groothuis Verzending bezwaarschrift, Termijnoverschrijding, E-mail, Ontvankelijkheid [Awb - 2:15 lid1; 6:8; 6:9] wat de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 21-10-2010 Datum publicatie 24-12-2010 Zaaknummer AWB 09/1378 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

VMR Actualiteitendag Bestuurs(proces)recht

VMR Actualiteitendag Bestuurs(proces)recht Datum 20-03-2014 1 VMR Actualiteitendag 2014 Bestuurs(proces)recht Mr. Kars J. de Graaf k.j.de.graaf@rug.nl / 050 363 5787 Datum 20-03-2014 2 Incidenteel hoger beroep: regeling Ter bevordering van een

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201803876/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 17 oktober 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Kapvergunningen ECLI:

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3463

ECLI:NL:CRVB:2014:3463 ECLI:NL:CRVB:2014:3463 Instantie Datum uitspraak 21-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-3170

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 12-06-2008 Datum publicatie 24-07-2008 Zaaknummer AWB 07/3464 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26407/2011016537 Betreft: beslissing op bezwaar inzake het besluit tot openbaarmaking van het besluit van 13 september 2011 betreffende aanvraag toestemming ex artikel 3.1,

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. LJN: AU3784, Raad van State, 200501342/1 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-10-2005 Datum publicatie: 05-10-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

1. de heer K, wonende te X, aan het adres X, hierna te noemen K

1. de heer K, wonende te X, aan het adres X, hierna te noemen K Mr. R. Menschaert 1 08/1914.01/pva Heden de en acht tweeduizend ten verzoeke van 1. de heer K, wonende te X, aan het adres X, hierna te noemen K te dezer zake woonplaats kiezende te 's-gravenhage aan het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-05-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7447 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 02-08-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-4212 WVG Bestuursrecht

Nadere informatie

Bestuurs(proces)recht AAK20106410

Bestuurs(proces)recht AAK20106410 6410 Katern 114 staats- en bestuursrecht Bestuurs(proces)recht AAK20106410 A.T. Marseille Wetgeving 1 Januari 2010 als datum van de inwerkingtreding van de Crisis- en Herstelwet is niet gehaald, maar op

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

ECLI:NL:CRVB:2013:2879 ECLI:NL:CRVB:2013:2879 Instantie Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-211 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Page 1 of 5. Knowledge Portal AB 2014/59

Page 1 of 5. Knowledge Portal AB 2014/59 Page 1 of 5 Knowledge Portal AB 2014/59 Aflevering AB 2014, afl. 7 Publicatiedatum 31-01-2014 Rolnummer 201209739/1/A3 Instantie Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 24 december 2013 (Mrs.

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3351

ECLI:NL:CRVB:2014:3351 ECLI:NL:CRVB:2014:3351 Instantie Datum uitspraak 07-10-2014 Datum publicatie 16-10-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14-1076 WWB-T Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Actualiteiten Awb. Liesbeth Berkouwer, Kennedy Van der Laan 29 oktober 2013

Actualiteiten Awb. Liesbeth Berkouwer, Kennedy Van der Laan 29 oktober 2013 Actualiteiten Awb Liesbeth Berkouwer, Kennedy Van der Laan liesbeth.berkouwer@kvdl.nl 29 oktober 2013 Programma Gewijzigde Awb aanpassing bestuursprocesrecht schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen Uitspraak GERECHTSHOF VHERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * ^ p n i a w a ï i i b.v., gevestigd te > hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx pagina 1 van 5 LJN: BW5380, Gerechtshof Leeuwarden, BK 11/00154 Inkomstenbelasting Datum 08-05-2012 uitspraak: Datum 10-05-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:In

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:5301

ECLI:NL:RBGEL:2015:5301 ECLI:NL:RBGEL:2015:5301 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 18082015 Datum publicatie 19082015 Zaaknummer AWB 14 _ 7236 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Omgevingsrecht Bodemzaak

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 17 JUNI 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

GERECHTSHOF AMSTERDAM

GERECHTSHOF AMSTERDAM Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 13/00004 en 13/00005 30 juli 2014 uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te Uithoorn, belanghebbende, gemachtigde: [A]

Nadere informatie

Traagheid en stroperigheid bij bestuursorganen. Ermelo 10 oktober 2011 Mr B.K. Olivier

Traagheid en stroperigheid bij bestuursorganen. Ermelo 10 oktober 2011 Mr B.K. Olivier Traagheid en stroperigheid bij bestuursorganen Ermelo 10 oktober 2011 Mr B.K. Olivier Time is on my side 2 - Afschaffen vergunningstelsels (zo nodig vervangen door algemene regels) - Wet dwangsom en beroep

Nadere informatie

Overheidsaansprakelijkheid een klein variété van wetgeving en rechtspraak. VMR 20 maart 2014

Overheidsaansprakelijkheid een klein variété van wetgeving en rechtspraak. VMR 20 maart 2014 Overheidsaansprakelijkheid een klein variété van wetgeving en rechtspraak VMR 20 maart 2014 Titel 8.4 Awb Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten (Stb. 2013/50) 2 onderwerpen:

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2145

ECLI:NL:CRVB:2017:2145 ECLI:NL:CRVB:2017:2145 Instantie Datum uitspraak 15-06-2017 Datum publicatie 20-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/3245 AW Ambtenarenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

HC 5, 14 mei 2019, Uitspraak. Tijdige en finale geschilbeslechting.

HC 5, 14 mei 2019, Uitspraak. Tijdige en finale geschilbeslechting. HC 5, 14 mei 2019, Uitspraak. Tijdige en finale geschilbeslechting. In dit hoorcollege wordt de uitspraak van de bestuursrechter besproken, de instrumenten die de bestuursrechter tot zijn beschikking heeft

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1... pagina 1 van 5 LJN: BR1463, Raad van State, 201011448/1/H1 Datum 13-07-2011 uitspraak: Datum 13-07-2011 publicatie: Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst te Twello, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst te Twello, verweerder. Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Zittingsplaats Arnhem Bestuursrecht zaaknummer: AWB 14/6677 uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 9 MAART 2015 in de zaak tussen i enge, eiser (geina"ái.eme: mr.r mg",

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2013:5125

ECLI:NL:RBAMS:2013:5125 ECLI:NL:RBAMS:2013:5125 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-08-2013 Datum publicatie 08-01-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB-12_6071 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:872

ECLI:NL:CRVB:2015:872 ECLI:NL:CRVB:2015:872 Instantie Datum uitspraak 24-03-2015 Datum publicatie 25-03-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14-2865 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200800036/1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak

Nadere informatie

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 bijlage(n)

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/77973

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 Instantie Datum uitspraak 27-11-2015 Datum publicatie 23-12-2015 Zaaknummer UTR 15/612 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Belastingrecht

Nadere informatie

de Rechtspraak Rechtbank Den Haag PER FAX Over het beroep met zaaknummer SGR 13/9215 BESLU V258 deel ik u het volgende mee.

de Rechtspraak Rechtbank Den Haag PER FAX Over het beroep met zaaknummer SGR 13/9215 BESLU V258 deel ik u het volgende mee. de Rechtspraak Rechtbank Den Haag ^'AANTEKENEN ] PER POST PER FAX Bestuursrecht De heer ir. Hagen Leeuwenberg 2 2635 GD Den Hoom bezoekadres Prins Clauslaan 60 2595 AJ Den Haag datum onderdeel contactpersoon

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, Raad vanstate 200700246/1. Datum uitspraak: 6 juni 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, tegen de uitspraak in zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930 ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-11-2012 Datum publicatie 20-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 12-1613 WWB Bestuursrecht

Nadere informatie

verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het is gericht tegen de in rekening gebrachte aanmaningskosten;

verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het is gericht tegen de in rekening gebrachte aanmaningskosten; Uitspraak RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Belastingrecht, enkelvoudige kamer Locatie: Breda Zaaknummer BRE 16/2945 uitspraak van 3 mei 2017 Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 Raad vanstatc 201203196/1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen: LJN: BD6158, Rechtbank Arnhem, AWB 06/6029 Datum uitspraak: 04-12-2007 Datum publicatie: 03-07-2008 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie: AWBZ -

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BV2849

ECLI:NL:CRVB:2012:BV2849 ECLI:NL:CRVB:2012:BV2849 Instantie Datum uitspraak 31-01-2012 Datum publicatie 06-02-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11-3700 WWB Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 Instantie Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 14-04-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 22 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:CRVB:2017:2833 ECLI:NL:CRVB:2017:2833 Instantie Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8007 ZVW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder. LJN: BA9368, Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 06/4958 Datum uitspraak: 12-06-2007 Datum publicatie: 11-07-2007 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 14 juni 2017, nr. SGR 16/2060.

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 14 juni 2017, nr. SGR 16/2060. \81e>vat>' uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer Uitspraak van 30 maart 2018 in het geding tussen: y z >B.V. te' I, belanghebbende, en P de inspecteur van de Belastingdienst,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:6000

ECLI:NL:RBGEL:2013:6000 ECLI:NL:RBGEL:2013:6000 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 24-12-2013 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB-13_1484 Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201701470/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 7 maart 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Staphorst Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:1069

ECLI:NL:CRVB:2015:1069 ECLI:NL:CRVB:2015:1069 Instantie Datum uitspraak 31-03-2015 Datum publicatie 09-04-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-4572 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Art. 6:13 (1) 216 Art. 6:13 Awb C. 6. Algemene bepalingen over bezwaar en beroep. Awb

Art. 6:13 (1) 216 Art. 6:13 Awb C. 6. Algemene bepalingen over bezwaar en beroep. Awb Art. 6:13 (1) Awb Geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2014 Datum publicatie 18-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13/00269

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

ECLI:NL:CRVB:2014:3478 ECLI:NL:CRVB:2014:3478 Uitspraak 14/5824 WWB-VV 27 oktober 2014 Centrale Raad van Beroep Voorzieningenrechter Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening Partijen: [Verzoekster]te [woonplaats] (verzoekster)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2013 Datum publicatie 03-04-2014 Zaaknummer AMS 13-2085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 26-01-2012 Datum publicatie 06-03-2012 Zaaknummer 11/1543 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207

LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207 LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207 Datum uitspraak: 16-02-2011 Datum publicatie: 25-02-2011 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2861

ECLI:NL:RVS:2016:2861 ECLI:NL:RVS:2016:2861 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601473/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHARL:2017:5327 ECLI:NL:GHARL:2017:5327 Instantie Datum uitspraak 27-06-2017 Datum publicatie 28-07-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00521 en 16/00522 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie