MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0075 van 10 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0010/M/0005 In zake: De SAS CARGILL FRANCE bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Jan STIJNS met kantoor te 3001 Leuven, Philipssite 5 waar woonplaats wordt gekozen verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke van de Vlaamse Minister voor Omgeving, Natuur en Landbouw bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Michel VAN DIEVOET met kantoor te 1000 Brussel, Wolstraat 56 waar woonplaats wordt gekozen verwerende partij I. VOORWERP VAN DE VORDERING De vordering, ingesteld met een aangetekende brief van 21 januari 2015, strekt tot de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 4 december 2014, gekend onder nummer 11/AMMC/1005-M/BVB. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve geldboete op van 1034 euro (188 euro verhoogd met de opdeciemen). Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij ongezuiverd afvalwater heeft geloosd. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij heeft een antwoordnota ingediend en heeft een afschrift van het administratief dossier neergelegd. De verzoekende partij heeft een wederantwoord ingediend. De verwerende partij heeft een laatste nota ingediend. De partijen zijn opgeroepen voor de zitting van 18 februari 2016, waar de vordering tot vernietiging werd behandeld. MHHC - 1

2 Kamervoorzitter Marc VAN ASCH heeft verslag uitgebracht. Advocaat Tina MERCKX die loco advocaat Jan STIJNS verschijnt voor de verzoekende partij en advocaat Filip VAN DIEVOET die loco advocaat Michel VAN DIEVOET verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord. Het Decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. De debatten worden gesloten. III. FEITEN Het bijkantoor van de verzoekende partij baat op het hogervermeld adres een mouterij uit. Op 23 mei 2011 wordt er door de afdeling Milieu-inspectie in het kader van het ambtshalve optreden monsternemingen uitgevoerd van het geloosde water van de verzoekende partij en van het oppervlaktewater van de Leigracht, waarbij een merkelijk verschil in kwaliteit van de Leigracht stroomafwaarts en stroomopwaarts van het bedrijf wordt vastgesteld. Op 15 juni 2011 voert de afdeling Milieu-inspectie een controle uit in de openbare riolering en de overwelfde beek, waarbij een ongezuiverde afvalwaterstroom wordt vastgesteld, die illegaal wordt geloosd. Uit de analyse blijkt dat het biochemisch zuurstofverbruik wordt overtreden met meer dan een factor 100, het chemisch zuurstofverbruik met een factor van meer dan 40, de norm voor het totaal stikstof met een factor 9 en de norm voor het totaal fosfor met een factor 25. Op 16 juni 2011 brengt de verzoekende partij de afdeling Milieu-inspectie op de hoogte dat de oorzaak is gevonden van de illegale lozing, namelijk een gedeeltelijke instorting van een muur in de oude rioolbuis onderaan de werkplaats. Naast deze werkplaats bevindt zich een afvalwaterbekken, waarbij het afvalwater wordt overgepompt naar de waterzuivering van het bedrijf, waarna de afdeling Milieu-inspectie een nieuwe controle uitvoert. Hierna heeft de verzoekende partij de rioolbuis volledig afgedicht. Op 24 juni 2011 wordt een proces-verbaal opgesteld door de afdeling Milieu-inspectie. Op 23 augustus 2011 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 14 oktober 2011 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij bezorgt haar schriftelijk verweer op 5 januari 2012 aan de gewestelijke entiteit. Op 3 juli 2014 organiseert de gewestelijke entiteit een hoorzitting. MHHC - 2

3 De gewestelijke entiteit legt op 4 december 2014 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend op 23 december De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: Overwegende dat uit het analyseresultaat van het afvalwater blijkt dat de lozingsnorm voor de parameters BZV, CZV, totaal fosfor en totaal stikstof als volgt overschreden werd: Overwegende dat in toepassing van artikel , 2 van VLAREM II de norm voor CZV, BZV, totaal fosfor en totaal stikstof, zonder verrekening van precisie en juistheid, hoger is dan tweemaal de voor die parameters geldende emissiegrenswaarden; dat dit betekent dat de grenswaarde voor CZV, BZV, totaal fosfor en totaal stikstof wordt geacht te zijn overtreden. Overwegende dat in het voordeel van de overtreder enkel rekening wordt gehouden met de laagst gemeten concentraties, hierboven weergegeven in het vet. Overwegende dat volgens artikel 22 van het milieuvergunningsdecreet de exploitant van een inrichting verplicht is de exploitatievoorwaarden na te leven. Overwegende dat volgens artikel 43 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (hierna VLAREM I) de exploitant verplicht is, de in de milieuvergunning opgelegde bijzondere voorwaarden, de voor de inrichting geldende algemene of per categorie van inrichtingen door de Vlaamse regering in toepassing van artikel 20 van het decreet vastgestelde milieuvergunningsvoorwaarden, alsmede alle andere op de exploitatie van de inrichting van toepassing zijnde wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu, van de oppervlaktewateren en van de externe veiligheid, na te leven. Overwegende dat bovenvermelde feiten een schending uitmaken van volgende regelgeving: artikel 22 van het Milieuvergunningsdecreet; artikel 43 van VLAREM I. Overwegende dat bovenvermelde feiten vallen onder de definitie van milieumisdrijf conform artikel DABM waarvoor een alternatieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Overwegende dat de vermoedelijke overtreder in zijn verweerschrift aanhaalt dat het gebrek aan een verwijtbare onachtzaamheid dient vastgesteld te worden; dat aangezien de waterzuiveringsinstallatie optimaal werkte, het vastgestelde euvel geenszins kon vastgesteld worden in het kader van de systematische controles van de zuiveringsinstallatie; dat gezien buitengewone inspanningen geleverd werden om de problemen op te lossen het niet opportuun is een administratieve geldboete op te leggen; dat het voor de toerekenbaarheid van het milieumisdrijf aan de overtreder ingevolge artikel , 1 DABM evenwel niet vereist is dat de feiten met opzet gepleegd werden en dat ook elke door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid gepleegde schending strafbaar is en in aanmerking komt voor een alternatieve bestuurlijke geldboete; dat in casu het gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid blijkt uit het feit dat vermoedelijke overtreder niet op de hoogte is van de staat van de ondergrondse leidingen op zijn bedrijventerrein; dat vermoedelijke overtreder door zelfcontrole van het lozingspunt in de Leigracht het probleem in de ondergrondse leiding had kunnen opsporen. Overwegende dat vermoedelijke overtreder in zijn verweerschrift aanhaalde dat niet de minste duidelijkheid kan worden bekomen omtrent het tijdstip van de eerste doorsijpeling, de gradatie in de doorsijpeling en de totale hoeveelheid van het doorgesijpeld afvalwater; dat gesteld wordt dat het onmogelijk is om op redelijke wijze MHHC - 3

4 een basis te vinden om de administratieve geldboete te enten; dat dit echter niet wegneemt dat werd vastgesteld dat verontreinigd afvalwater wel degelijk werd geloosd en dus het bestaan van het milieumisdrijf niet wegneemt; dat de vaststellingen derhalve niet worden aangetast. Overwegende dat het milieumisdrijf in hoofde van overtreder vaststaat. 3.2 De hoogte van de geldboete Overwegende dat bij de bepaling van de hoogte van de geldboete rekening wordt gehouden met de ernst van het milieumisdrijf, de frequentie en de omstandigheden waarin het milieurnisdrijf is gepleegd of beëindigd De ernst van de feiten Algemeen Overwegende dat bovenvermelde regelgeving ertoe strekt om de negatieve milieu- en veiligheidsinvloeden van menselijke bedrijvigheden en handelingen die milieubelastend (kunnen) zijn, of die gevaarrisico's in zich (kunnen) dragen, te voorkomen of te beperken. Overwegende dat de emissiegrenswaarden tot doel hebben om het leefmilieu, de gezondheid en veiligheid van de bevolking te beschermen; dat dit mede gebeurt door het opleggen van strikte voorwaarden waaraan bij de exploitatie van deze inrichtingen moet voldaan worden opdat de emissies naar het milieu tot een aanvaardbaar niveau beperkt worden; dat controle over emissies noodzakelijk is om alle milieurisico's en hinder voor de omgeving tot een minimum te beperken. Overwegende dat het afvalwater geloosd werd in oppervlaktewater; dat het lozen van bedrijfsafvalwater met een verhoogd gehalte aan BZV, CZV, totaal stikstof en totaal fosfor het voldoen aan de terzake relevante huidige kwaliteitseisen, met name de basismilieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, ernstig bemoeilijkt. Overwegende dat de overtreder het misdrijf in professioneel verband heeft gepleegd. BZV/CZV Overwegende dat de sectorale milieukwaliteitsnorm, voor BZV 25 mg/i bedroeg; dat in het monster met referentie V/VV/2011/M200/1238 een waarde gemeten werd van 2900 mg/i; dat na verrekening van de precisie- en juistheidseisen voor deze parameter, zijnde een mogelijke meetfout van in totaal 40 % cfr. art. 4 van bijlage van VLAREM II, de concentratie in het geloosde afvalwater minstens 1740 mg/i bedroeg; dat dit een overschrijding betekent van minstens 69 keer de emissiegrenswaarde; dat in het voordeel van de overtreder, bij het bepalen van de hoogte van de boete, uitgegaan wordt van deze minimaal toerekenbare overschrijding. Overwegende dat volgens de bijzondere milieuvoorwaarden de norm, voor CZV 125 mg/i bedroeg; dat in het monster met referentie V/W/2011/M200/1238 een waarde gemeten werd van 4470 mg/i; dat na verrekening van de precisie- en juistheidseisen voor deze parameter; zijnde een mogelijke meetfout van in totaal 40 % cfr. art. 4 van bijlage van VLAREM II, de concentratie in het geloosde afvalwater minstens 2682 mg/i bedroeg; dat dit een overschrijding betekent van minstens 21 keer de emissiegrenswaarde; dat in het voordeel van de overtreder, bij het bepalen van de hoogte van de boete, uitgegaan wordt van deze minimaal toerekenbare overschrijding. Overwegende dat een overschrijding van de emissiegrenswaarde voor de parameter BZV en CVZ betekent dat het afvalwater te veel stoffen bevat die in het ontvangende oppervlaktewater zullen afgebroken worden; dat de afbraak van deze stoffen zowel biologisch als chemisch kan gebeuren in aanwezigheid van zuurstof, wat een daling van de zuurstofconcentratie van de waterloop tot gevolg heeft en mogelijks kan leiden tot vissterfte of sterfte van andere waterorganismen. MHHC - 4

5 Totaal stikstof Overwegende dat volgens de bijzondere milieuvoorwaarden de norm voor totaal stikstof 15 mg/i bedraagt, dat in het monster met referentie V/W/2011/M200/1239 een waarde gemeten werd van 125 mg/l, dat na verrekening van de precisie- en juistheidseisen voor deze parameter, zijnde een mogelijke meetfout van in totaal 30 % cfr. bijlage van VLAREM II, de concentratie in het geloosde afvalwater minstens 87,5 mg/i bedroeg; dat dit een overschrijding betekent van minstens 5 keer de emissiegrenswaarde; dat in het voordeel van de overtreder, bij het bepalen van de hoogte van de boete, uitgegaan wordt van deze minimaal toerekenbare overschrijding. Overwegende dat totaal stikstof de som is van Kjeldahl-stikstof (organische N + NH3), nitraat (NO3-)stikstof en nitriet(n02-) stikstof. Overwegende dat Kjeldahl-stikstof de som is van de ammoniakale stikstof en de organische stikstof (afkomstig van levend of dood materiaal in de vorm van b.v. proteïnen, aminozuren, ureum,...); dat organische stikstof in water in een opgeloste en in een onopgeloste vorm (als een deel van de zwevende stoffen) kan voorkomen; dat organische stikstof door micro-organismen in sedimenten en water kan omgezet worden tot ammonium. Overwegende dat de aanwezigheid van ammonium (NH4+) en ammoniak (NH3) in water (samen ook wel ammoniakale stikstof genoemd) afhankelijk is van de ph en de temperatuur van het water; dat ammoniak oplosbaar is in water, waardoor zowel ammonium als ammoniak aanwezig kan zijn; dat de aanwezigheid van ammonium in water ook de vorming van ammoniak kan veroorzaken. Overwegende dat nitriet toxisch is voor de mens (vooral voor baby's), aangezien het zuurstoftransport in gedrang kan komen en nitraat indirect toxisch is voor de mens, aangezien het kan omgezet worden tot nitriet in de maag. Overwegende dat een overschrijding van de emissiegrenswaarde voor totaal stikstof, een negatieve impact heeft op het milieu; dat een overmaat aan stikstofverbindingen eutrofiëring (explosieve groei van waterplanten en voornamelijk microscopische wieren of algen) van het oppervlaktewater met vissterfte tot gevolg kan hebben. Totaal fosfor Overwegende dat volgens de bijzondere milieuvoorwaarden de norm voor totaal fosfor 2 rng/i bedraagt, dat in het monster met referentie WW/2011/M200/1239 een waarde gemeten werd van 51 mg/i, dat na verrekening van de precisie- en juistheidseisen voor deze parameter, zijnde een mogelijke meetfout van in totaal 30 % cfr. bijlage van VLAREM II, de concentratie in het geloosde afvalwater minstens 35,7 mg/i bedroeg; dat dit een overschrijding betekent van minstens 17 keer de emissiegrenswaarde; dat in het voordeel van de overtreder, bij het bepalen van de hoogte van de boete, uitgegaan wordt van deze minimaal toerekenbare overschrijding. Overwegende dat totaal fosfor de som is van organische fosfor en anorganische fosfor. Overwegende dat organische fosforverbindingen in Lijst I ("zwarte lijst") staan van Bijlage 2C van VLAREM I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden beëindigd overeenkomstig artikel van VLAREM II. Overwegende dat anorganische fosforverbindingen en elementair fosfor in Lijst II ("grijze lijst") staan van Bijlage 2C van VLAREM I wat betekent dat de lozing van deze schadelijke stoffen in het aquatisch milieu dient te worden verminderd overeenkomstig artikel van VLAREM II. Overwegende dat fosfor persistent is in aquatische ecosystemen: de vrijgekomen hoeveelheden bij b.v. afsterven van planten worden vervolgens opnieuw opgenomen door andere planten. MHHC - 5

6 Overwegende dat een teveel aan nutriënten zoals fosfaten en stikstofverbindingen (zoals b.v. nitraat) in oppervlaktewater eutrofiëring (explosieve groei van waterplanten en voornamelijk microscopische wieren of algen) kan veroorzaken, wat een negatief effect heeft op de waterkwaliteit. Overwegende dat de feiten derhalve voldoende ernstig zijn om te worden gesanctioneerd De frequentie Overwegende dat het een eenmalige schending betreft; dat er minstens geen indicaties zijn die erop wijzen dat reeds eerder gelijkaardige feiten werden vastgesteld in een procesverbaal; dat derhalve geen rekening wordt gehouden met de factor 'frequentie' bij het bepalen van de hoogte van de boete De omstandigheden Overwegende dat voor het berekenen van de hoogte van het boetebedrag wordt rekening gehouden met de argumentatie uit het schriftelijk verweer van de overtreder; dat hieruit bleek dat het over een accidentele lozing ging en de totale hoeveelheid geloosd afvalwater niet gekend was; dat dit meegenomen wordt als verzachtende omstandigheid bij het bepalen van de hoogte van de geldboete, wat leidt tot een lagere boete. Overwegende dat de overtreder onmiddellijk maatregelen heeft genomen om de situatie te regulariseren; dat dit meegenomen wordt als verzachtende omstandigheid bij het bepalen van de hoogte van de geldboete, wat leidt tot een lagere boete. Overwegende dat de overtreder per schrijven van 14 oktober 2011 op de hoogte werd gebracht van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen; dat overeenkomstig artikel DABM AMMC een boetebeslissing neemt binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving; dat deze 180-dagentermijn een termijn van orde is, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Overwegende dat deze beslissingstermijn inmiddels verstreken is; dat AMMC in casu van oordeel is dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op de leggen; dat het evenwel aangewezen is om het boetebedrag te verlagen rekening houdend met de termijn die verstreken is sedert de start van de bestuurlijke boeteprocedure. Overwegende dat wat dit misdrijf betreft er voor het overige geen bijzondere omstandigheden zijn die meegenomen worden bij het bepalen van de hoogte van de boete. Dit is de bestreden beslissing. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het onderzoek van het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig ingesteld is. Er worden geen excepties opgeworpen. MHHC - 6

7 V. ONDERZOEK VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING A. Enig middel Standpunt van de partijen 1. De verzoekende partij betwist de kwalificatie van de feiten als milieumisdrijf. Ondergeschikt vraagt zij om de opgelegde geldboete te herleiden tot 1 euro op grond van artikel van het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna DABM). De verzoekende partij stelt in hoofdorde dat de doorsijpeling een gevolg was van een oude waterkeringsmuur die enige verouderingsverschijnselen vertoonde, zodat deze niet kan aanzien worden als een beteugelbare illegale lozing. Volgens de verzoekende partij moet het begrip lozing in zijn spraakgebruikelijke betekenis begrepen worden. De verzoekende partij stelt vast dat in de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging en het milieuhandhavingsdecreet van 28 juni 1985 nergens een concrete invullingsbepaling van het begrip lozing te vinden is. Ook in de parlementaire voorbereidingen wordt enkel toegelicht wanneer een lozing illegaal is en het Hof van Cassatie heeft nog geen richtinggevend standpunt ingenomen. De verzoekende partij verwijst verder naar de algemeen gehanteerde begripsinvulling in het Van Dale woordenboek en stelt dat een doorsijpeling wegens verouderingsverschijnselen niet valt onder het begrip lozing omdat dit een handeling vereist die ervoor zorgt dat het water wordt verwijderd en doelbewust is betracht om een doorgang te voorzien naast het geëigende afwateringssysteem. In ondergeschikte orde stelt de verzoekende partij dat naast het materieel element vereist is dat verwijtbare onachtzaamheid voorhanden is alvorens effectief een milieumisdrijf voorligt en dat deze onachtzaamheid ontbreekt. De verzoekende partij stelt dat zowel uit de plaats waar de oude waterkeringsmuur zich bevond, uit de doorgedreven en snelle interventie die werden verricht om de oorzaak van de afwijkende meting te achterhalen, uit de wijze waarop onmiddellijk structureel werd ingegrepen en uit de adaptaties die zijn doorgevoerd in het actieplan houdende de systematische controle van de afvalwateremissie en de emissiewijze kan worden afgeleid dat zij gehandeld heeft als een bonus pater familias en haar dus ook geen beteugelbare onachtzaamheid kan worden verweten. De verzoekende partij stelt dat zij haar volledige medewerking heeft verleend en zijzelf heeft achterhaald dat het ongezuiverd afvalwater van de weektanks dat werd afgeleid naar de waterzuiveringsinstallatie in een niet-operationele ondergrondse pijp eveneens stoot tegen de oude waterkeringsmuur. De verzoekende partij stelt dat zij de oorzaak daags na de vaststellingen heeft gemeld aan de milieu-inspectie, en tegelijkertijd een minutieus actieplan heeft opgesteld met het oog op onmiddellijke herstelling en een nieuwe, nu wel toegankelijke muur opgericht. De verzoekende partij verwijst naar de controle door de milieu-inspectie en stelt dat er dagelijks MHHC - 7

8 visuele controles werden uitgevoerd. Ook werd er op suggestie van de milieu-inspectie nog een bijkomende camera-inspectie uitgevoerd. Uit de bestreden beslissing blijkt volgens de verzoekende partij echter helemaal niet dat met het voorgaande werd rekening gehouden in het kader van het evalueren van de schuld doch er wordt enkel aangegeven dat de verzoekende partij, om tot schuld te besluiten, op absolute wijze op de hoogte dient te zijn van de staat van de ondergrondse leidingen. De verzoekende partij stelt dat het niet correct is om louter naar het materieel element van het misdrijf te kijken en dat hiermee wordt aangegeven dat de concrete schuldvorm onbelangrijk is. De verzoekende partij stelt dat er niet gekeken is naar de ingesteldheid van de verzoekende partij en dat er dient geëvalueerd te worden of er verwijtbare onachtzaamheid rekening houdend met de principes van de bonus pater familias aanwezig is. In uiterst ondergeschikte orde vraagt de verzoekende partij dat omwille van redelijkheidsoverwegingen de verwerende partij zich beperkt tot een loutere schuldigverklaring dan wel de geldboete te begroten op 1,00 euro. De verzoekende partij wijst op het facultatieve karakter van het opleggen van een bestuurlijke geldboete en op de ruime appreciatiebevoegdheid van de overheid. 2. De verwerende partij antwoordt hierop dat door de gewestelijke entiteit terecht wordt verwezen naar artikel , 1 DABM, dat verwijst naar een gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid, waardoor de argumentatie van de verzoekende partij dat er in het kader van een illegale lozing sprake moet zijn van een bijzonder opzet, moet worden verworpen. De verwerende partij stelt dat uit de bestreden beslissing afdoende blijkt dat de verzoekende partij niet op de hoogte was van de staat van de ondergrondse leidingen op haar bedrijventerreinen en dat zij door zelfcontrole van het lozingspunt in de Leigracht het probleem in de ondergrondse leiding had kunnen opsporen. De verwerende partij antwoordt vervolgens dat er op het verweer van de verzoekende partij dat haar geen onachtzaamheid kan worden verweten, werd geantwoord in de bestreden beslissing. De verwerende partij stelt dat de verzoekende partij zich tegenspreekt, omdat zij enerzijds stelt dat haar geen gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid kan worden verweten omdat de verontreiniging zeer moeilijk vaststelbaar is maar anderzijds stelt dat zij het gebrek onmiddellijk heeft opgespoord en het nodige heeft gedaan om hieraan te verhelpen. De verwerende partij verwijst verder naar het proces-verbaal waaruit blijkt dat de verbalisanten in niet minder dan 4 controlepunten een licht bruin verkleurd afvalwater hebben waargenomen dat zwaar verontreinigd bleek. Indien de verzoekende partij regelmatige en zorgvuldige controles had uitgevoerd, onder meer door nazicht van de controleputten, zou zij de verontreiniging zelf hebben kunnen vaststellen en hieraan remediëren. Tot slot stelt de verwerende partij dat er in de bestreden beslissing rekening is gehouden met de criteria die zijn vastgelegd in artikel DABM en dat in het bijzonder werd aangenomen dat een lagere boete moet worden opgelegd omwille van de accidentele lozing, van het feit dat de verzoekende partij onmiddellijk maatregelen heeft genomen en dat de beslissingstermijn verstreken is. Er is gelet op de ernst van het milieumisdrijf, de frequentie en de verzachtende omstandigheden een geldboete opgelegd van slechts 188 euro. De verwerende partij stelt dat de verzoekende partij niet beweert dat een dergelijke geldboete kennelijk onredelijk zou zijn. 3. MHHC - 8

9 In haar wederantwoordnota stelt de verzoekende partij de verwerende partij niet kan verwijzen naar het DABM, omdat het DABM niet toepasbaar is op praktijkgevallen doch louter algemene visies omvat over het milieubeleid in zijn totaliteit en enkel op overheden, niet op onderhorigen is gericht. Ook is een verwijzing naar artikel , 1 DABM verkeerd omdat hiermee wordt gedoeld op het strafrechtelijk contentieux. Volgens de verzoekende partij had toepassing gemaakt moeten worden van het milieuvergunningsdecreet, van Vlarem I en van de wet op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging. Verder stelt de verzoekende partij dat de oude waterkeringsmuur zich bevindt in een gedeelte dat sedert 1974 niet meer wordt gebruikt en door het ingebetonneerd karakter bij de oprichting in de jaren 60 eveneens niet toegankelijk was. Elke goede huisvader, geplaatst in dezelfde omstandigheden anno 2011 zou eveneens in de onwetendheid geweest zijn omtrent recente poreusiteitsverschijnselen aan een waterkeringsmuur in een ongebruikt traject van het lozingsparcours dat volledig ontoegankelijk was, zodat er geen sprake is van verwijtbare onachtzaamheid. 4. In haar laatste nota antwoordt de verwerende partij nog dat de verzoekende partij volledig voorbijgaat aan het feit dat de bestuurlijke handhaving een uitloper is van de beslissing van de procureur des Konings om het milieumisdrijf niet strafrechtelijk te behandelen. Uit de bepalingen van het DABM blijkt dat een alternatieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd voor het milieumisdrijf vermeld in artikel , 1 DABM, waardoor de gewestelijke entiteit terecht verwezen heeft naar deze bepaling in de bestreden beslissing. Ook stelt de verwerende partij dat in de bestreden beslissing wordt verwezen naar artikel 22 van het milieuvergunningsdecreet en artikel 43 Vlarem I. Beoordeling door het College 1. Artikel , 1, tweede lid DABM luidt als volgt: Wie door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid, in strijd met wettelijke voorschriften of in strijd met een vergunning, rechtstreeks of onrechtstreeks, stoffen, micro-organismen, geluid en andere trillingen in of op water, bodem of atmosfeer inbrengt of verspreidt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot drie jaar en met een geldboete van 100 euro tot euro of met één van die straffen. Artikel 22 van het decreet van 28 juni 1985 (hierna Milieuvergunningsdecreet) bepaalt wat volgt: De exploitant van een inrichting is verplicht de milieuvoorwaarden na te leven. Ongeacht de verleende vergunning treft de exploitant steeds de nodige maatregelen om schade, hinder, en incidenten en ongevallen die de mens of het leefmilieu aanzienlijk beïnvloeden, te voorkomen. Artikel 43 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (hierna Vlarem I) stelt het volgende: MHHC - 9

10 1. De exploitant van een inrichting is verplicht de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden, alsmede alle andere op de exploitatie van de inrichting van toepassing zijnde wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu, van de oppervlaktewateren en van de externe veiligheid na te leven. 2. Ongeacht de verleende vergunning moet de exploitant steeds de nodige maatregelen treffen om schade en hinder te voorkomen. 2. Luidens artikel , tweede lid DABM kan een alternatieve bestuurlijke geldboete opgelegd worden voor de milieumisdrijven vermeld in de artikelen tot en met septies DABM. De wetschendingen die in het voorliggende beroep aan de orde zijn, ressorteren onder de toepassing van artikel , 1, tweede lid DABM en vereisen geen opzet. Het volstaat dat de gewraakte handelwijze door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid aan de verzoekende partij kan toegerekend worden. 3. De verzoekende partij betwist niet dat verontreinigd water via een vervallen afgebrokkelde waterkeringsmuur op haar bedrijventerrein in de riolering is gesijpeld. De verontreiniging werd door de verbalisanten op 15 juni 2011 op eenvoudige wijze vastgesteld door nazicht van de controleputten. Uit de analyse van twee schepmonsters bleek dat de in de milieuvergunning van 4 januari 1996 opgelegde lozingsnormen aanzienlijk werden overschreden. Daags nadien stelde de verantwoordelijke van de verzoekende partij vast dat een oude rioleringsbuis deels ingestort was, waarna een nieuwe betonnen dichting aangebracht werd. Er is sprake van een strafrechtelijk beteugelbare lozing in de zin van artikel , 1, tweede lid DABM van zodra, weze het rechtstreeks of onrechtstreeks, stoffen of micro-organismen verspreid worden in het water, de bodem of in de atmosfeer en dit in strijd met de geldende milieuvergunning of andere wettelijke voorschriften. Vermits verontreinigd bedrijfsafvalwater op het bedrijventerrein van de verzoekende partij deels niet via de waterzuivering maar via een versleten rioleringsbuis ongezuiverd in de riolering is terecht gekomen, is de kwalificatie als milieumisdrijf niet voor ernstige betwisting vatbaar. De verzoekende partij heeft het beheer van en is aansprakelijk voor alle constructies die zich op haar eigendom bevinden, en dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om haar bedrijfsafvalwater op reglementaire wijze af te voeren via de waterzuivering en conform de haar opgelegde milieuvoorwaarden. Als zodanig dient zij in te staan voor het noodzakelijk, ook preventief, onderhoud van haar installaties, teneinde schade, hinder, incidenten en ongevallen te voorkomen die de mens of het leefmilieu aanzienlijk beïnvloeden. De verwerende partij heeft op basis van de vaststellingen vermeld in het proces-verbaal van 24 juni 2011, dat wettelijke bewijswaarde heeft tot bewijs van het tegendeel, voldoende als naar recht aangetoond dat de gepleegde feiten materieelrechtelijk als een strafrechtelijk beteugelbare illegale lozing in de zin van artikel 22 van het Milieuvergunningsdecreet en artikel 43 Vlarem I juncto artikel16.6.2, 1 DABM kunnen aanzien worden en dat de gewraakte feiten tevens aan de verzoekende partij kunnen toegerekend worden wegens gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid. De feiten vallen onder de definitie van milieumisdrijf waarvoor conform artikel , 2 DABM een alternatieve bestuurlijke geldboete kan opgelegd worden. 4. MHHC - 10

11 Luidens artikel DABM moet de gewestelijke entiteit bij het opleggen van een bestuurlijke geldboete zorgen dat er geen kennelijke wanverhouding bestaat tussen de feiten die aan de bestuurlijke geldboete ten grondslag liggen en de boete die op grond van die feiten wordt opgelegd. Artikel DABM preciseert dat wanneer de gewestelijke entiteit een bestuurlijke geldboete oplegt, zij de hoogte ervan moet afstemmen op de ernst van het milieumisdrijf en tevens rekening mag houden met de frequentie waarmee en de omstandigheden waarin de vermoedelijke overtreder het milieumisdrijf heeft gepleegd of beëindigd. De gewestelijke entiteit beschikt binnen het vermelde wettelijke kader over een discretionaire beleidsruimte. Van een mogelijke schending van artikel en artikel DABM kan alleen dan sprake zijn indien de gewestelijke entiteit op kennelijk onredelijke wijze toepassing gemaakt heeft van de waarderingscriteria die decretaal zijn bepaald. De verzoekende partij stelt dat de illegale lozing louter accidenteel is en hieraan onmiddellijk werd verholpen. Het College stelt evenwel vast dat de bestreden beslissing bij het bepalen van de boete hiermede expliciet heeft rekening gehouden en zowel het eenmalig en accidenteel karakter van de lozing in rekening heeft gebracht alsmede de bereidheid van de verzoekende partij om het euvel onmiddellijk te herstellen. De verzoekende partij brengt geen andere concrete elementen aan die kunnen aantonen dat de gewestelijke entiteit binnen de haar toegekende discretionaire beoordelingsbevoegdheid bij het bepalen van de boete op kennelijke onredelijke wijze is te werk gegaan met miskenning van artikel en/of DABM Het middel is ongegrond. OM DEZE REDENEN BESLIST HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE 1. Het beroep is ontvankelijk maar ongegrond. 2. De behandeling van het beroep heeft geen kosten met zich gebracht, zodat een beslissing over de kosten van het geding zonder voorwerp is. Dit arrest is uitgesproken te Brussel, in openbare terechtzitting op 10 maart 2016, door het Milieuhandhavingscollege eerste kamer, samengesteld uit: Marc VAN ASCH, voorzitter van de eerste kamer met bijstand van Bram CARDOEN, toegevoegd griffier MHHC - 11

12 De toegevoegd griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Bram CARDOEN Marc VAN ASCH MHHC - 12

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0057 van 28 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/102-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0137 van 23 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/100-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 5 maart 2019 met nummer HHC-M-1819-0027 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0040-M Verzoekende partij de nv OP DE BEECK vertegenwoordigd door advocaat Jo VAN LOMMEL met woonplaatskeuze

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/85-VK van 2 december 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0077 van 10 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0013/M/0009 In zake: de heer Dirk VANOVERSCHELDE, wonende te 8610 Kortemark, Vijfhuishoekstraat 8 waar woonplaats

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0060 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0064/M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba GARAGE ZILLEBEEK, met zetel te 9120

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0116 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0085/M/0077 In zake: de nv AB-INVEST, met zetel te 3621 Lanaken, Daalbroekstraat 38 vertegenwoordigd door: de

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0079 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0085/M Verzoekende partij de nv EUROGAS BELGIUM vertegenwoordigd door advocaat Theo MARCOURS met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0027 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0087/M Verzoekende partij de nv DIRESCO vertegenwoordigd door advocaat Koen GEELEN, Bernard

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 30 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0089 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0052/M Verzoekende partij de nv ANECA SERVICES vertegenwoordigd door advocaat Peter DE SMEDT,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE TIENDE KAMER ARREST nr. UDN/2015/0005 van 19 maart 2015 in de zaak RvVb/1415/0006/UDN In zake: 1. de heer Yves VANNERUM 2. mevrouw Kathleen CRABBE advocaten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1294 van 28 juni 2016 in de zaak 1314/0440/A/4/0401 In zake: de heer Alain CHABEAU advocaat Dominique VERMER kantoor houdende te 1160 Brussel, Tedescolaan

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0068 van 3 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0008/M/0004 In zake: de nv WILLEMS RECUPERATIEBEDRIJF, met zetel te 8470 Gistel, Kalsijdebrug 3 bijgestaan en

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2013/0269 van 17 december 2013 in de zaak 1112/0485/SA/3/0437 In zake: 1. de heer..., wonende te... 2. mevrouw..., wonende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST nr. 242.698 van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.780/IX-8773 In zake: het OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1202 van 7 juni 2016 in de zaak 1213/0253/SA/8/0233 In zake: de heer David DE CORTE mevrouw Mia LEFEVRE 3. de heer Luc LEFEVRE 4. de heer Wouter

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 december 2017 met nummer MHHC/M/1718/0049 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0043/M Verzoekende partij de heer Johannes Goossens vertegenwoordigd door advocaat Guy

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0492 van 22 juli 2014 in de zaak 2010/0393/A/3/0470 In zake: de heer..., wonende te... verzoekende partij tegen: de deputatie van de provincieraad van

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0710 van 1 maart 2016 in de zaak 1314/0030/SA/4/0022 In zake: 1. de heer Luc MEERT 2. de heer Koen VAN DER SYPE 3. de heer Willy VAN DE VOORDE advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0039 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/50-M In zake : de NV [] met zetel te [], en ondernemingsnummer [] bijgestaan en vertegenwoordigd door : advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/99-VK van 27 november 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Louis CHRISTOFFELS, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 juli 2017 met nummer MHHC/M/1617/0112 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0049/M Verzoekende partij de nv CLAREBOUT POTATOES, met woonplaatskeuze op de zetel te 8950

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/37-VK van 12 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mary VANDE ROSTYNE, advocaat, met kantoor te 9950 WAARSCHOOT, Molenstraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0162 van 9 november 2011 in de zaak 2010/0276/SA/3/0255 In zake: 1.... 2.... beiden wonende te... advocaat Gert BUELENS kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0149 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0070/M/0067 In zake: de heer Rik VERSTRAETE, wonende te 8792 Desselgem, Meelstraat 88 verzoekende partij tegen:

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0117 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0094/M/0081 In zake: de bvba VINCKE bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sam DULLAERT kantoor houdende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0040 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0094/M Verzoekende partij de heer Albert VANDAELE, met woonplaatskeuze te 8660 De Panne,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2011/00007 van 9 februari 2011 in de zaak 2010/0401/SA/3/0363 In zake: 1.... 2.... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/49-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Yves TORFS, advocaat, met kantoor te 2200

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/5-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0046 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/87-M In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Koenraad DEGROOTE met kantoor te 8720 Wakken,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0058 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0062/M Verzoekende partij de heer Guy VAN DER SCHOOT, wonende te 2100 Deurne, Mattheus

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0042 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/79-M In zake : de heer [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0067 van 3 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/007/M/0003 In zake: de heer Johan VANDECANDELAERE, wonende te 8940 Wervik, Kruisekestraat 341 verzoekende partij

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0135 van 16 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/98-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0074 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0079-M Verzoekende partij de heer Koen VAN DAMME, wonende te 9112 Sinaai, Leestraat 25 Verwerende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0697 van 1 maart 2016 in de zaak RvVb/1415/0538/SA/0518 In zake: het college van burgemeester en schepenen van de stad OUDENBURG bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. A/2013/0075 van 19 februari 2013 in de zaak 2010/0528/SA/3/0681 In zake: de nv... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0287 van 22 april 2014 in de zaak 1213/0576/A/1/0539 In zake: mevrouw Martine VAN BOCXLAER, wonende te 9940 Evergem, Langerbrugsestraat 36 verzoekende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0078 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0116/M Verzoekende partij de heer Koen WINDELS vertegenwoordigd door advocaat Steven TAMSYN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0051 van 21 januari 2016 in de zaak 14MHHC/69-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0601 van 16 februari 2016 in de zaak RvVb/1415/0481/A/0466 In zake: de heer Theodoor GORISSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2010/0033 van 20 oktober 2010 in de zaak 2010/0309/A/3/0291 In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert AMPE kantoor houdende te 8400

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/25-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de NV [ ], met maatschappelijke zetel te [ voor en namens wie optreedt mr. Steven VAN GEETERUYEN, advocaat, met kantoor

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0150 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0090/M/0067 In zake: de heer Grigor PENCHEV bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Jan VAN EECKHAUT kantoor

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr. 232.747 van 29 oktober 2015 in de zaak A. 211.970/VII-39.075.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr. 232.747 van 29 oktober 2015 in de zaak A. 211.970/VII-39.075. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VIIe KAMER A R R E S T nr. 232.747 van 29 oktober 2015 in de zaak A. 211.970/VII-39.075. In zake : de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van

Nadere informatie