Werkinstructie Insight 1.3 voor de Praktijk

Transcriptie

1 Werkinstructie Insight 1.3 voor de Praktijk Ga in het start scherm naar Populatie management : Zodra u hierop klikt, zal het Insight Dashboard getoond worden binnen uw actieve KIS omgeving. Het Dashboard toont diverse blokken met grafieken en gegevens die voor u relevant zijn. Vanuit hier kunt u verder verdiepen in de gegevens. Als u over een grafiek beweegt met de muisaanwijzer en deze in een handje veranderd, dan kunt u het achterliggende rapport direct openen door op de grafiek te klikken. Pagina 1

2 Met de knop aan de linker zijkant kan het KIS menu geopend worden waarmee snel naar andere secties binnen Praktijkmanagement gegaan kan worden. De beschikbare rapporten kunnen geëxporteerd worden zodat ze ook beschikbaar zijn buiten de Insight omgeving. Dit kan onder andere naar een PDF bestand gedaan worden. Om dit te doen klikt u op de knop en kiest u het gewenste bestandstype. De export wordt dan direct aangemaakt en, afhankelijk van het bestandstype, getoond of gedownload. 1.1 Dashboard De gebruikers in de huisartsenpraktijk zien als startscherm een dashboard, zoals in onderstaand schermvoorbeeld weergegeven. Pagina 2

3 Het dashboard is opgedeeld in verschillende grafische weergaves. Via deze visualisaties wordt op een snelle manier een overzicht verkregen van de stand van zaken in de praktijk. Hieronder wordt per onderdeel een toelichting gegeven: Praktijk: er wordt een overzicht gegeven van de verdeling van de patiënten over de zorgprogramma s, de verdeling tussen mannen en vrouwen, en de leeftijdsverdeling van de patiënten. Patiënten met ontbrekende metingen (%): Gebaseerd op de InEen indicatorenrapportage wordt per zorgprogramma een verdeling gegeven van de Pagina 3

4 patiënten waarvoor geen (groen), één (oranje), of meerdere metingen (rood) ontbreken. Als peildatum wordt de laatste dag van de vorige maand genomen. Aantal risicopatiënten: Per zorgprogramma wordt het aantal patiënten met afwijkende waardes getoond. Per protocol zijn waardes afwijkend in de volgende gevallen: o Diabetes: HbA1c > 53 en LDL > 2.5 en systolische bloeddruk > 140 en leeftijd < 70; o CVRM;HVZ: LDL > 2.5 en systolische bloeddruk > 140 en leeftijd < 70; o CVRM-VVR: LDL > 2.5 en systolische bloeddruk > 140 en leeftijd < 70; o COPD: Ziektelast: Matig of Ernstig, MRC > 1 en CCQ > 1. Diabetes verbeterpotentieel aantal contacten: Voor de diabetes patiënten wordt op basis van het aantal KIS contacten in het afgelopen jaar en de laatste HbA1c waarde een suggestie geleverd voor hoeveel patienten contacten bespaard kunnen worden (voor de patiënten met weinig contacten en een lage HbA1c waarde) en voor hoeveel patienten extra contacten geïndiceerd zijn (voor de patiënten met weinig contacten en een verhoogde HbA1c waarde) 1. CVRM-VVR patiënten met ontbrekende inclusiecriteria: Voor de CVRM-VVR patiënten wordt aangegeven voor hoeveel patiënten een VVR gerelateerde episode is geregistreerd zonder de daar bijbehorende medicatie. Rapportenlijst: Een overzicht van de beschikbare rapporten. Noot: door in het dashboard te klikken op een link of een visualisatie gaat u verder naar de onderliggende rapportage waarin dan meer detailinformatie wordt gegeven, tot op het niveau van de individuele patiënt. 1.2 Welke rapportages zijn standaard beschikbaar? Achtereenvolgens worden hieronder de beschikbare rapporten op praktijkniveau kort toegelicht. Voor ieder rapport is het mogelijk om een PDF of Excel export te maken. Daarnaast kan de inhoud van ieder rapport op een eenvoudige manier worden gewijzigd door gebruik te maken van de filters aan de linkerzijde. De volgende rapporten zijn beschikbaar op praktijkniveau Missende metingen voor indicatorrapportage Onderstaande rapportage toont patiënten bij wie één of meer metingen ontbreken. Op basis van InEen benchmark indicatoren worden per protocol de relevante metingen getoond. 1 Bij de berekening worden alleen diabetes gerelateerde consulten meegenomen. Dit betreft kwartaalcontroles, jaarcontroles en tussentijdse controles.ketenpartner consulten worden dus niet meegenomen. Pagina 4

5 1.2.2 Hoog risico patiënten - Lijst Onderstaande rapportage toont inzicht in de patiënten met verhoogde waardes. Per protocol kunnen afzonderlijke drempelwaardes worden ingesteld Hoog Risico Patiënten - Verandering in patiënten op lijst In deze rapportage wordt voor de Hoog Risico Patiënten lijst rapportage een vergelijking gemaakt met de patiënten die nu op de lijst staan (volgens peildatum) en de patiënten die op een eerder tijdstip op de lijst stonden. Met behulp van staafdiagrammen wordt in kaart gebracht per protocol hoeveel patiënten erbij zijn gekomen op de huidige risicolijst (staafdiagram met tekst Erbij ), hoeveel patiënten op de lijst zijn blijven staan (staafdiagram met tekst Dezelfde ) en hoeveel patiënten van de lijst af zijn gegaan (staafdiagram met tekst Vanaf ). Pagina 5

6 Door te klikken op een staaf in het staafdiagram kan de lijst van patiënten worden ingezien COPD hoog risico patiënten - lijst Specifiek voor COPD is er een rapport ontwikkeld voor de identificatie van patiënten met afwijkende waardes. Een patiënt wordt opgenomen als één van de volgende criteria geldt: - Leeftijd 50; - Bewegen: Minder dan norm of inactief ; - BMI 21; - MRC > 2; - CCQ > 2; - Roken: Ja ; - Ziektelast: Matig of Ernstig ; - Meer dan één prednison voorschrift in de afgelopen 12 maanden; - Meer dan één combinatie preparaat of inhalatie corticosteroïden voorschrift in de afgelopen 12 maanden COPD hoogrisicopatiënten - Verandering in patiënten op lijst Op een vergelijkbare manier als voor de Hoog Risico Patiënten - Verandering in patiënten op lijst rapportage wordt voor de COPD-hoogrisicopatiënten inzichtelijk gemaakt wat de veranderingen zijn in het aantal COPD-patiënten met een hoog risico in een bepaalde periode. Dus ook hier Pagina 6

7 wordt met behulp van staafdiagrammen in kaart gebracht hoeveel patiënten erbij zijn gekomen op de huidige risicolijst (staafdiagram met tekst Erbij ), hoeveel patiënten op de lijst zijn blijven staan (staafdiagram met tekst Dezelfde ) en hoeveel patiënten van de lijst af zijn gegaan (staafdiagram met tekst Vanaf ). Door te klikken op een staaf in het staafdiagram kan de lijst van patiënten worden ingezien Aantal contacten versus patiëntrisico Via deze rapportage wordt een visueel overzicht gegeven van het aantal contactmomenten versus de laatste meting van een patiënt op een zelf te selecteren meetwaarde/risicofactor. Op deze manier is het mogelijk om inzicht te verkrijgen in welke patiënten risico lopen en welke patiënten profijt zouden kunnen hebben van begeleiding via zelfmanagement. Door middel van een legenda kunnen patiëntgroepen in de figuur makkelijk onderscheiden worden. De rode bolletjes geven de patiënten weer met een verhoogde meting en weinig contacten in het afgelopen jaar. De blauwe bolletjes geven de patiënten weer met een nietverhoogde meting en veel contacten in het afgelopen jaar. De roze bolletjes geven de overige patiënten weer. Binnen de rapportage is het mogelijk om patiënten te selecteren en in een detaillijst te tonen. Pagina 7

8 Pagina Voetonderzoek en verwijzingen Deze rapportage genereert een visueel overzicht van het aantal patiënten per zorgprofiel en SIMS. Daarnaast wordt via een tabel een overzicht gegeven van het aantal verwijzingen naar de podotherapeut. Door op één van de staafdiagrammen te klikken kunnen de patiëntdetails worden ingezien.

9 Pagina CVRM-VVR: Inclusie criteria: Dit rapport genereert een overzicht van de VVR-patiënten waarvoor een episode geregistreerd is, maar waarbij de bijbehorende medicatie niet is geregistreerd. Namelijk, voor episode K86 Essentiële hypertensie zonder orgaanbeschadiging en K87 - Hypertensie met orgaanbeschadiging/secundaire hypertensie dient bloeddrukverlagende medicatie voorgeschreven te zijn. Voor episode T93 - Vetstofwisselingsstoornis(sen) dient cholesterolverlagende medicatie voorgeschreven te zijn.

10 Pagina Verdeling statine medicatie Deze rapportage toont voor hoeveel patiënten bepaalde statine medicatie is voorgeschreven. Ook wordt weergegeven hoeveel patiënten statine weigeren en voor hoeveel patiënten geen statine is voorgeschreven (in de afgelopen 3 maanden). Door te klikken op één van de taartpunten kunnen de patiëntdetails worden ingezien.

11 Patiëntinstelling en medicatiebeleid bij ouderen - lijst Deze rapportage toont patiënten van 80 jaar of ouder die te scherp zijn ingesteld. Daarbij gaat het in het bijzonder om patiënten met Diabetes type 2 van 80 jaar en ouder. Een patiënt is te scherp ingesteld als één van de volgende criteria geldt: 1) HbA1c < 64 en insuline of glucose verlagende medicatie is voorgeschreven in de afgelopen 3 maanden, 2) systolische bloeddruk < 140 en bloeddruk verlagende medicatie is voorgeschreven in de afgelopen 3 maanden Patiëntinstelling en medicatiebeleid bij ouderen - Verandering in patiënten op lijst Op een vergelijkbare manier als voor de Hoog Risico Patiënten - Verandering in patiënten op lijst rapportage wordt voor de te scherp ingestelde oudere diabeten inzichtelijk gemaakt wat de veranderingen zijn in het aantal te scherp ingestelde patiënten in een bepaalde periode. Met behulp van staafdiagrammen wordt in kaart gebracht hoeveel patiënten erbij zijn gekomen op de Pagina 11

12 huidige lijst (staafdiagram met tekst Erbij ), hoeveel patiënten op de lijst zijn blijven staan (staafdiagram met tekst Dezelfde ) en hoeveel patiënten van de lijst zijn afgegaan (staafdiagram met tekst Vanaf ). Door te klikken op een staaf in het staafdiagram kan de lijst van patiënten worden ingezien Laego indicatoren voor Ouderenzorg In deze rapportage wordt een overzicht gegeven van de getallen voor de Laego indicatoren. Via een filter kan ingesteld worden dat indicatoren voor de gehele praktijk wordt getoond of voor één of meerdere huisartsen. Een aantal indicatoren verdienen speciale aandacht. Namelijk, indicator a1 geeft aan hoeveel ouderenzorgpatiënten er geïncludeerd zijn in het KIS. Op basis van deze patiënten worden de indicatoren b tot en met f berekend. Merk op dat indicator a1 niet tot de officiële Laego indicatoren behoort. Omdat indicatoren a t/m f alleen berekend kunnen worden op basis van KIS-data, is inzichtelijk gemaakt hoeveel ouderenzorgpatiënten er in het KIS zitten. Voor een aantal indicatoren wordt indicator a1 dus ook als noemer gebruikt. Indicator d2 geeft aan voor hoeveel kwetsbare ouderen met polyfarmacie er een medicatiereview heeft plaatsgevonden. Hierbij is het belangrijk om te vermelden dat deze indicator niet volgens de officiële regels van Laego is berekend. Wat betreft het KIS is er voor gekozen dat een patiënt een medicatiereview heeft gehad als 1) episode A13 of A49.02 is geregistreerd én 2) de datum van de polyfarmacie check is gelegen in het afgelopen jaar (op basis van de gekozen peildatum). Pagina 12

13 Merk op dat het per indicator mogelijk is om een vervolgrapport te zien welke patiënten wel/niet voldoen aan de indicator Geleverde zorg bij GGZ patiënten Onderstaande rapportage geeft een overzicht van de geleverde zorg bij GGZ patiënten. Zowel grafisch als met een tabel wordt inzicht gegeven in het aantal afgeronde vragenlijsten, de laatst geregistreerde episodes bij patiënten, het aantal ehealth interventies welke openstaan of in bewerking zijn en het aantal afgeronde verwijzingen. Daarnaast wordt ook inzicht gegeven in het aantal zorgpaden, inclusies, exclusies, ingevoerde SOEP-regels en het aantal consulten In de staafdiagrammen wordt alleen de top-5 weergegeven qua vragenlijsten, episodes, ehealth interventies, verwijzingen, zorgpaden, inclusies, excluses, ingevoerde SOEP-regels en het aantal consulten. Via de Laat meer zien link kan een uitgebreidere figuur worden verkregen. Door te klikken op een staaf in een staafdiagram wordt in een vervolgscherm de resultaten uitgesplitst per Zorgverlener. Door te klikken op een regel in een tabel wordt in een vervolgscherm de patiëntendetails getoond. Pagina 13

14 Pagina 14

15 Spiegelen praktijk Onderstaande rapportage biedt de huisartsenpraktijk de mogelijkheid om de praktijk te spiegelen met de zorggroep. Dit spiegelen wordt gedaan op basis van verschillende onderwerpen: medisch, zorginhoudelijk en aan de hand van de praktijkpopulatie. In het eerste rapport kan de praktijk de populatie in het KIS vergelijken met de zorggroep. Hierbij zijn onderverdelingen gemaakt naar protocol, geslacht en leeftijdsgroep. Om een eerlijk vergelijk mogelijk te maken, wordt gebruik gemaakt van percentages. De resultaten worden zowel grafisch als in een tabel weergegeven. Bij de grafische weergave wordt gebruik gemaakt van een staafdiagram waarin de eigen praktijk met een blauwgekleurde staaf wordt weergegeven en de zorggroep met een oranjegekleurde staaf. Onderaan het rapport is het mogelijk om naar vier andere spiegelrapportages te gaan. Deze rapportages worden hieronder nader toegelicht. Pagina 15

16 Verdeling statine medicatie In deze rapportage kan de praktijk spiegelen met de zorggroep op basis van statine medicatie. Procentueel kan worden vergeleken hoeveel patiënten een bepaalde hoeveelheid statine voorgeschreven hebben gekregen, hoeveel patiënten statine weigeren en hoeveel patiënten geen statine voorgeschreven hebben gekregen. Onderaan het rapport is er een overzicht geplaatst voor zowel de zorggroep als de praktijk, met de gemiddelde LDL-waarde per groep. Verwijzingen naar ketenpartners In deze rapportage kan de praktijk spiegelen met de zorggroep op basis van verwijzingen naar diëtist, podotherapeut, pedicure en funduspartner. Er is gekozen om het aantal verwijzingen per 100 patiënten weer te geven, omdat een procentuele vergelijking niet mogelijk is. Dit is niet Pagina 16

17 mogelijk omdat patiënten meerdere verwijzingen naar dezelfde ketenpartner kunnen hebben gehad. Hoogrisiciopatiënten In deze rapportage kan de praktijk spiegelen met de zorggroep op basis van mogelijke risicopatiënten. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen diabetes, HVZ, VVR en COPD risicopatiënten. Pagina 17

18 Pagina 18 InEen 2017 indicatoren In deze rapportage kan de praktijk spiegelen met de zorggroep op basis van de InEen 2017 indicatoren. Hierbij kan een keuze worden gemaakt uit indicatoren van verschillende protocollen.

19 Pagina Zorginhoudelijk overzicht In deze rapportage wordt voor iedere patiënt een aantal belangrijke metingen naast elkaar gezet. Deze metingen zijn specifiek per protocol. Daarnaast worden afwijkende metingen inzichtelijk gemaakt door deze in het rood te presenteren. Op deze manier kan de praktijk snel inzicht krijgen in de toestand van iedere patiënt. Patiënten met veel afwijkende waardes worden bovenaan getoond in het rapport.

20 1.3 Selectie van Ketenzorg en Zorgprogramma patiënten Net zoals in het KIS, is het ook in de Insight module mogelijk om een keuze te maken uit verschillende groepen patiënten. Voor het merendeel van de rapportages betekent dit dat per Zorgprogramma een selectie gemaakt kan worden uit de volgende groepen van patiënten: De patiënten die zijn opgenomen in het zorgprogramma; De patiënten die deelnemen aan Ketenzorg voor het betreffende Zorgprogramma. Bovenstaande selectie is mogelijk door de Populatiefilter welke u aan de rechterkant van het rapport kan vinden. Door middel van de optie Zorgprogramma selecteert u alle patiënten die in het zorgprogramma zijn opgenomen en door middel van de Ketenzorg select u alle patiënten die daarbij ook deelnemen aan Ketenzorg. In het geval de optie Zorgprogramma wordt gekozen dan is er een extra filter beschikbaar genaamd Hoofdbehandaar. Hiermee kan een extra selectie worden gemaakt op basis van het Hoofdbehandelaarschap van de patiënt (met als opties Huisarts, Specialist, Overig en/of Onbekend). Pagina 20