RAPPORT ONDERZOEK NALEVING WNT

Transcriptie

1 RAPPORT ONDERZOEK NALEVING WNT BIJ STICHTING MONTON Plaats: Utrecht Bestuursnummer : Onderzoeksnummer: Onderzoeksperiode : februari maart 2016 Datum vaststelling: 16 februari 2017

2 INHOUD Voorwoord 3 1 Opdracht en werkwijze Onderzoeksopzet en toetsingskader Onderzoeksvragen Opbouw rapport 4 2 Bevindingen 5 3 Conclusies 7 2

3 Voorwoord De Inspectie van het Onderwijs (inspectie) heeft in het voorjaar van 2016 onderzoek verricht naar de naleving van de Wet Normering Topinkomens (hierna: WNT) in 2014 in verband met de bezoldiging van de heer drs. H. Kuipers, de voormalige adinterim bestuurder (hierna ook zo genoemd) van stichting montessori onderwijs Monton te Amersfoort (hierna: de stichting). Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek. De inspectie heeft het conceptrapport op 13 juni 2016 voor hoor en wederhoor gestuurd aan het bestuur van de stichting en het organisatieadviesbureau waar de voormalig topfunctionaris werkzaam was. Op 23 juni 2016 heeft het bestuur gereageerd. Op 7 juli heeft het organisatieadviesbureau gereageerd. De inspectie heeft op 3 oktober 2016 telefonisch met de topfunctionaris afgesproken dat zijn reactie aan (de advocaat van) het bestuur van 24 september 206 tevens als zijn zienswijze op het rapport kon worden beschouwd. Vervolgens heeft de topfunctionaris zijn zienswijze nog mondeling toegelicht op 15 november De opmerkingen van partijen hebben niet geleid tot een (inhoudelijke) aanpassing van het definitieve rapport. Het definitieve rapport met nummer is vastgesteld door dr. Marc Spierings, teamleider PO/VO directie Rekenschap en Juridische Zaken, te Utrecht op 16 februari ONDERZOEK NALEVING WNT Op grond van de Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren is de inspectie belast met het toezicht op de naleving van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (WNT) op het terrein van het onderwijs. Voor een onderzoek naleving WNT worden steeds één of meer onderzoeksvragen geformuleerd afhankelijk van de aard en onderwerp van het onderzoek. Ook de onderzoeksopzet en uitvoering zijn maatwerk. 3

4 1 Opdracht en werkwijze De inspectie heeft in het voorjaar van 2016 onderzoek verricht naar de naleving van de WNT in het jaar 2014 naar aanleiding van de melding van de accountant van een onverschuldigde betaling, conform artikel 5.2 WNT. 1.1 Onderzoeksopzet en toetsingskader Het onderzoek bestond uit een analyse van de bij de stichting en accountant opgevraagde gegevens, zoals facturen en relevante overeenkomsten. Deze stukken zijn getoetst aan de WNT. 1.2 Onderzoeksvragen De onderzoeksvraag voor dit onderzoek is: Was de bezoldiging in het jaar 2014 ten behoeve van de voormalige ad-interim bestuurder, in overeenstemming met de WNT? Om bovenstaande onderzoeksvraag te beantwoorden is deze nader gespecificeerd in de volgende deelvragen: Onderzoeksvraag 1: Valt de stichting onder de werking van de WNT? Onderzoeksvraag 2: Kan de voormalige ad-interim bestuurder worden aangemerkt als topfunctionaris zoals omschreven in artikel 1.1, onderdeel b van de WNT? Onderzoeksvraag 3: Werd de functie van interim bestuurder vervuld gedurende meer dan zes maanden binnen een periode van achttien maanden (artikel 2.1, vierde lid van de WNT)? Onderzoeksvraag 4: Was er sprake van een overschrijding van de maximale bezoldiging van (sectornorm WNT 2014 voor het Primair Onderwijs, respectievelijk het evenredige deel daarvan over de gewerkte (deel)tijd en/of periode? Zo ja, hoeveel bedroeg de overschrijding? Hierbij wordt uitgegaan van de definitie van bezoldiging indien een functie wordt vervuld anders dan op grond van een dienstbetrekking: de som van de vergoedingen voor het vervullen van de functie, met uitzondering van de vergoedingen die bij een functievervulling op grond van een dienstbetrekking onbelast zouden zijn, en met uitzondering van de omzetbelasting (artikel 1.1. onder e, van de WNT). Onderzoeksvraag 5:Indien de maximum bezoldiging is overschreden: is deze overschrijding toegestaan op grond van het overgangsrecht van de WNT (artikel 7.3, eerste lid)? 1.3 Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek. Hoofdstuk 3 bevat de conclusies. 4

5 2 Bevindingen Onderzoeksvraag 1: Valt de stichting onder de werking van de WNT? Stichting Monton is een rechtspersoon die scholen in stand houdt zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs. Door opname van bedoelde rechtspersonen in bijlage 1 bij artikel 1.3, eerste lid, onderdeel d, van de WNT (onder het kopje Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ) is die wet van toepassing op deze instellingen. De stichting valt daarmee onder de werking van de WNT. Onderzoeksvraag 2: Kan de voormalige ad-interim bestuurder worden aangemerkt als topfunctionaris zoals omschreven in artikel 1.1, onderdeel b, van de WNT? Het bestuur van de stichting bestaat in de periode van 17 april 2014 t/m 31 december 2014 uit de ad-interim bestuurder en twee bovenschoolse directeuren en een Raad van Toezicht. De interim bestuurder vormt het dagelijks bestuur en behoort hierdoor tot het hoogst uitvoerende orgaan van de stichting. De voormalige ad- interim bestuurder valt derhalve onder de definitie van topfunctionaris zoals uiteengezet in artikel 1.1, onderdeel b, van de WNT. Onderzoeksvraag 3: Werd de functie van de interim top-topfunctionaris vervuld gedurende meer dan zes maanden binnen een periode van achttien maanden (artikel 2.1, vierde lid van de WNT)? De inspectie heeft op basis van de toegezonden documenten vastgesteld dat de voormalige ad-interim bestuurder zijn functie in een periode van achttien maanden voor meer dan zes maanden heeft vervuld. De voormalige adinterim bestuurder is van 17 april 2014 t/m 31 december 2014 werkzaam geweest bij de stichting. Onderzoeksvraag 4: Was er sprake van een overschrijding van de maximum bezoldiging van (sectornorm WNT 2014 voor het PO), respectievelijk het evenredige deel daarvan over de gewerkte (deel)tijd en/of periode? Zo ja, hoeveel bedroeg de overschrijding? De overschrijding van de omgerekende WNT-norm bedraagt / ,10= ,90 (zie bijlage voor de onderbouwing van de overschrijding). Onderzoeksvraag 5: Indien de maximum bezoldiging is overschreden: is deze overschrijding toegestaan op grond van het overgangsrecht van de WNT (artikel 7.3, eerste lid)? Op basis van het bovenstaande is vastgesteld dat de maximumbezoldiging van ,10 is overschreden. Deze overschrijding kan echter beschermd worden indien er sprake is van de toepassing van het overgangsrecht zoals opgenomen in artikel 7.3 van de WNT eerste lid. Op basis van de vastgestelde jaarrekening 2014 en de toegezonden documentatie waaronder de overeenkomsten tussen de voormalige interimbestuurder en de stichting is vastgesteld dat de overeenkomsten niet onder het overgangsrecht vallen. 5

6 De overeenkomsten zijn na het in werking treden van de WNT aangegaan. Dit betekent dat de overschrijding niet is toegestaan en derhalve onverschuldigd is betaald. De accountant heeft dit overigens ook vastgesteld in de jaarrekening 2014 en heeft dit gemeld aan de minister. 6

7 3 Conclusies Concluderend stelt de inspectie dat de bezoldiging van de voormalige interim bestuurder van de stichting het maximum voor topfunctionarissen voor 2014 overschrijdt, met een bedrag van ,90. Deze overschrijding is in strijd met de WNT. Het bedrag van ,90 is onverschuldigd betaald. 7

8 4 Bijlage: Toelichting factor voor de berekening van de toepasselijke bezoldigingsnorm In de onderstaande tabel worden de (bron)gegevens weergegeven voor het berekenen van de relevante factor (paragraaf 12 van de bijlage behorend bij het Besluit vaststelling beleidsregels toepassing WNT 2014). De individuele maximumbezoldiging van de ad-interim topfunctionaris wordt berekend op de wijze als voorgeschreven in paragraaf 12 van de bijlage behorend bij het Besluit vaststelling beleidsregels toepassing WNT 2014: x= individuele maximumbezoldiging functionaris zonder dienstbetrekking (ex BTW) y= toepasselijke maximum WNT-jaarnorm voor de desbetreffende functie, zijnde a= deeltijdfactor, die wordt berekend volgens Q&A gepubliceerd op b= totaal aantal kalenderdagen (niet werkdagen!) waarop de functie in het jaar is vervuld. De deeltijdfactor a wordt berekend als beschreven in het stappenplan op In de tabel hieronder is deze formule toegepast en worden de elementen verder toegelicht. De variabelen van de hierboven beschreven formule worden hieronder geïdentificeerd. A B C D E F G H I J Aantal gewerkte uren 436 Aantal kalenderdagen in gewerkte periode (variabele b) 259 Aantal uren in gewerkte periode bij full-time dienstverband 1.021,81 Deeltijdfactor (variabele a) 0,427 Sectornorm (PO 2014) (variabele y) Deeltijdfactor (variabele a) 0,427 Omgerekende WNT-norm bij volledig dienstverband ,73 Omgerekende WNT-norm naar gewerkte periode (incl Deeltijdfactor) (variabele x) ,10 Salaris ad-interim topfunctionaris drs. H. Kuipers ,00 Totale onverschuldigde betaling ,90 A) Betreft de uren die de topfunctionaris heeft gewerkt vanaf 17 april 2014 tot 1 januari 2015, zijnde 436 uur. B) Betreft de kalenderdagen die de topfunctionaris werkzaam was in het 8

9 boekjaar Rekenend vanaf aanvang van dienstverband 17 april 2014 tot 1 januari 2015, is de topfunctionaris 259 kalenderdagen in dienst geweest bij de stichting. C) Op heeft BZK een stappenplan gepubliceerd voor het berekenen van de deeltijdfactor, indien deze niet is vastgelegd. Als basis voor deze berekening is het van belang om de urennorm vast te stellen. Gemiddeld maakt een topfunctionaris uur bij een fulltime dienstverband in één heel jaar. Van dit gemiddelde mag gemotiveerd afgeweken worden, als daar aanleiding voor is. Voor het berekenen van de urennorm voor de periode 17 april 2014 tot 1 januari 2015 is niet afgeweken van het gemiddelde en is als basis uren als norm genomen. Er is derhalve, conform het hierboven genoemde stappenplan van BZK, de volgende berekening gemaakt om de urennorm te berekenen (1440*259)/365= 1.021,81 uur bij een voltijd dienstverband. D) De deeltijdfactor is berekend door de gewerkte uren (A) te delen door de berekende urennorm (C) 436/1.021,81= 0,43. E) Bezoldigingsmaximum voor een topfunctionaris voor de setor PO zoals dat voor het jaar 2014 is vastgesteld. F) Zie D G) Betreft het product van het bezoldigingsmaximum afgezet tegen de deeltijdfactor (D,F). De berekende bezoldiging geeft inzicht in wat de topfunctionaris mocht verdienen met een deeltijdfactor van 0,43 indien de topfunctionaris het gehele kalenderjaar werkzaam was bij de stichting. Aangezien de topfunctionaris vanaf 17 april 2014 is begonnen met werken moet het toegestane maximum nog gecorrigeerd worden voor de gewerkte periode. H) Dit betreft de omgerekende norm waar nadat deze is afgezet tegen de deeltijdfactor ook is gecorrigeerd voor het aantal kalenderdagen dat de topfunctionaris in 2014 werkzaam was, zijnde 259 dagen. De berekening is als volgt de omgerekende norm bij (G) vermenigvuldigd met het aantal kalenderdagen werkzaam in 2014 en gedeeld door het totale aantal kalenderdagen in 2014, ( ,73*259)/365= ,10 I) Dit betreft de vergoeding die de topfunctionaris heeft ontvangen voor zijn werkzaamheden. J) Dit betreft het verschil van wat de topfunctionaris volgens omgerekende norm (H) had mogen verdienen en wat hij heeft verdiend (I), ofwel de onverschuldigde betaling , ,00= ,90. 9