BESCHRIJVING VAN DE NEDERLANDSE REGELS VOOR ZEEGAANDE ZEILSCHEPEN MET PASSAGIERS

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BESCHRIJVING VAN DE NEDERLANDSE REGELS VOOR ZEEGAANDE ZEILSCHEPEN MET PASSAGIERS"

Transcriptie

1 BESCHRIJVING VAN DE NEDERLANDSE REGELS VOOR ZEEGAANDE ZEILSCHEPEN MET PASSAGIERS Door A.EIfering.

2 NEDERLANDSE REGELS ZEEGAANDE ZEILSCHEPEN MET PASSAGIERS. Inhoud 1. De aanleiding voor het opstellen van de regels` blz Beschrijving van het proces, dat heeft geleid tot het tot stand komen van de regels blz Onderbouwing van de verschillende grenzen, die in de regels zijn opgenomen blz Beschrijving van de ervaringen met buitenlandse autoriteiten ten aanzien van de acceptatie van de regels blz Globale beschrijving van de inhoud van de regels en onderbouwing van de belangrijkste elementen daarin blz De rol en de Positie van Register Holland in het certificatieproces blz De bijlagen 1 t/m 5 blz. 41 e.v.

3 1. De aanleiding voor het opstellen van de regels. Reeds in de zeventiger jaren werden met klassieke, traditioneel getuigde zeilschepen, zoals loggers, schoeners, klippers e.d. en in mindere mate ook met moderne jachten onder Nederlandse vlag in de zomermaanden vakantie reizen ondernomen met betalende passagiers. Indertijd vonden deze reizen uitsluitend plaats op de Nederlandse binnenwateren, zoals het IJsselmeer en de Waddenzee. Voor deze zeilschepen met passagiers was met de hulp van de Scheepvaartinspectie, afdeling binnenvaart, door het toenmalige "Bureau Zeilwezen", een particulier classificatiebureau voor de zeilende beroepsvaart, een beperkt pakket van regels opgesteld. (Het zogenaamde rode boekje van Bureau Zeilwezen.) De havengemeenten die de betreffende zeilschepen ontvingen, werden geacht aan de hand van deze regels een zekere controle op de veiligheid van de schepen te kunnen uitoefenen. Door havengemeenten werden de regels gehanteerd door middel van een Algemene Politie Verordening. In het begin van de tachtiger jaren begonnen de reizen met de zeilschepen met passagiers zich uit te breiden tot de Europese kustwateren. Eerst gebeurde dit slechts met enkele schepen, maar langzamerhand breidde het aantal schepen, dat dergelijke zeereizen ondernam, zich gedurende de tachtiger jaren uit tot enkele tientallen. In de periode van mei tot september werden regelmatige reizen gemaakt op de Noordzee, de Oostzee, het Kanaal en de Ierse Zee. Enige tijd na het ontstaan van deze nieuwe ontwikkeling van het maken van vakantiereizen met betalende passagiers naar het buitenland begonnen zo her en der in buitenlandse havens voor schepen problemen te ontstaan omdat geen certificaten van de vlaggestaat konden worden getoond. Daarom werd in 1984 door "Bureau Zeilwezen" (BZ) en de" Belangenvereniging Beroeps Zeilschippers" (BBZ) contact opgenomen met de Nederlandse Scheepvaartinspectie met de bedoeling om te komen tot een regeling, die het afgeven van certificaten door de Scheepvaartinspectie voor de betreffende schepen mogelijk zou maken.

4 2. Beschrijving van het proces, dat heeft geleid tot het tot stand komen van de regels. In de loop der tijden werd een drietal pakketten van voorschriften opgesteld. A. De algemene voorschriften voor zeegaande zeilschepen met een lengte van meter en maximaal 36 passagiers. B. De voorschriften voor de zogenaamde Wad- en Sontvaarders - vaargebied I.Deze voorschriften zijn uitsluitend bedoeld voor bestaande schepen, die voor 31 december 1988 zijn gebouwd of voor die datum bij het Bureau Zeilwezen zijn aangemeld voor de Wad- en Sontvaart. C. De voorschriften voor zeegaande zeilschepen met passagiers met een lengte van 17,50 m. of minder. Deze voorschriften zijn in eerste instantie bedoeld voor de zgn. scherpe jachten. ad A: De algemene voorschriften voor zeegaande zeilschepen met een lengte van meter en maximaal 36 passagiers. De eerste voorschriften. Als gevolg van het door BZ en BBZ ondernomen initiatief werd in december 1984 een vergadering belegd, waaraan werd deelgenomen door "Bureau Zeilwezen", "Belangenvereniging Beroeps Zeilschippers" en de Scheepvaartinspectie. Tijdens deze vergadering werd vastgesteld dat de zeegaande zeilschepen met passagiers aan een pakket van veiligheidsvoorschriften zouden moeten voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een Slcertificaat. In de geest van de Schepenwet moeten de zeilschepen met passagiers, die op commerciële basis worden geëxploiteerd, voldoen aan voorschriften betreffende de veiligheid van de opvarenden op zee. Vanwege het bijzondere type, de beperkte afmetingen en de inrichting van deze zeilschepen kunnen de bestaande voorschriften voor passagiersschepen.zoals vastgelegd in het Schepenbesluit 1965 niet of nauwelijks op deze schepen worden toegepast. Daarom werd tijdens de vergadering van december 1984 besloten om in een tripartiet overleg tussen BZ, BBZ en SI een pakket van speciale voorschriften te ontwikkelen voor zeegaande zeilschepen, bestemd voor het vervoer van passagiers. Als uitgangspunt voor het opstellen van deze speciale voorschriften gold, dat niet zou worden getracht om de bestaande voorschriften voor passagiersschepen van het Schepenbesluit 1965 aan te passen voor de betreffende zeilschepen, maar dat vanuit een "nullijn" zou worden gestart, rekening houdend met het bijzondere concept van het schip. Uiteraard moesten de op te stellen regels leiden tot een voor de Nederlandse Scheepvaartinspectie aanvaardbaar veiligheidsniveau. Reeds in dit stadium van overleg tussen de Scheepvaartinspectie, Bureau Zeilwezen en de Belangenvereniging Beroeps Zeilschippers werd door het toenmalige Hoofd van de Scheepvaartinspectie besloten, dat het toezicht op de toepassing van de op te stellen voorschriften zou worden toebedeeld aan Bureau Zeilwezen. De reden van deze beslissing was dat Bureau Zeilwezen voldoende expertise in huis had voor het uitvoeren van deze taak, terwijl de Scheepvaartinspectie niet of nauwelijks enige kennis en ervaring bezat ten aanzien van de betreffende klassieke, traditioneel getuigde zeilschepen. Door middel van het tripartiete overleg werd gedurende 1985 en 1986 een pakket van speciale voorschriften opgesteld.

5 Deze voorschriften hadden betrekking op scheepsbouwkundige eisen, de tuigage, de werktuigbouwkundige eisen, de uitrusting, de inrichting, de structurele brandbescherming en de elektrotechnische eisen. Aangezien in de zeventiger en tachtiger jaren volledige nieuwbouw van zeilende passagiersschepen niet of nauwelijks aan de orde was, waren de opgestelde voorschriften geschreven voor schepen met bestaande rompconstructies en bestaande inrichtingen. Als gevolg hiervan waren de voorschriften voor de constructie en de inrichting van het schip tamelijk beperkt en dekten niet alle constructie onderdelen van het schip. Dit voorschriften pakket werd in 1987 door Bureau Zeilwezen gepubliceerd als : "Voorschriften Zeevaart Bureau Zeilwezen" De voorschriften waren bedoeld voor de schepen met een lengte van m. en maximaal 36 passagiers, opererend in de vaargebieden, zoals omschreven door Bureau Zeilwezen. Voor een bijzondere groep van bestaande schepen, zogenaamde Wad- en Sontvaarders opererend in het vaargebied l, moesten alsnog afzonderlijke voorschriften worden opgesteld. ( Zie onder B.) De schepen die op of na 1 juli 1987 waren afgebouwd en ingericht dan wel heringericht om dienst te doen voor het vervoer van passagiers moesten volledig aan de gepubliceerde voorschriften voldoen. De schepen van voor 1 juli 1987 mochten gefaseerd aan de gepubliceerde voorschriften worden aangepast, volgens een door de Scheepvaartinspectie opgestelde "zes-jaren regeling", die zich uitstrekte van stillig seizoen 86/87 tot stillig seizoen 91/92. De bemanningseisen, betreffende het vereiste aantal en de diplomering, voor de zeegaande zeilende passagiersschepen werden afzonderlijk door de Scheepvaartinspectie opgesteld. De juridische grondslag voor de nieuwe regelgeving was in eerste instantie vastgelegd door middel van het Koninklijk Besluit "Zeilende passagiersschepen", van 29 april 1988, waarin wordt aangegeven, dat zeilschepen met passagiers met een lengte van minder dan 40 m. waarmee niet meer dan 36 passagiers worden vervoerd en waarmee de vaart buitengaats wordt uitgeoefend moeten voldoen aan de regels van Bureau Zeilwezen. Door middel van dit Koninklijk besluit werd teven het Bureau Zeilwezen erkend als particulier onderzoekingsbureau voor zeilschepen. Met een Ministeriële Regeling van 1 juli 1988 werden de regels van Bureau Zeilwezen goedgekeurd. In de Ministeriële Regeling wordt gesteld dat de zeilschepen, die aan de regeling voldoen, worden vrijgesteld van een aantal met name genoemde artikelen uit het Schepenbesluit 1965 De betreffende zeilschepen moeten echter, waar van toepassing, wel voldoen aan de overige artikelen van het Schepenbesluit 1965, waarvoor geen vrijstelling is gegeven. Het vervolg op de eerste voorschriften. Op gezette tijden werden de bestaande voorschriften door BZ en SI geëvalueerd en werden als gevolg daarvan de oorspronkelijk opgestelde voorschriften in een beperkt aantal gevallen enigszins aangepast en aangevuld. Einde 1988 werd reeds de tweede druk van de voorschriften van Bureau Zeilwezen gepubliceerd. Wijzigingen werden aangebracht in de geldigheidsduur van het BZ-Certificaat (teruggebracht tot één jaar), in de survey-periode ( elk jaar droogzetting), in de stabiliteiteisen, eisen voor gasinstallaties werden toegevoegd en de lijst voor genees- en verbandmiddelen werd gewijzigd. In januari 1989 werd naar aanleiding van door BBZ naar voren gebrachte financiële- en economische bezwaren de bestaande faseregeling voor de aanpassing van de bestaande schepen aan de gestelde eisen met 2 jaren verlengd. De nieuwe faseregeling ging zich uitstrekken van stilligseizoen 86/87 tot stilligseizoen 93/94. (Zie Bijlage 1)

6 Aangezien op 28 mei 1990 (twee jaar na de inwerkingtreding) het Koninklijk Besluit van 28 mei 1988 was vervallen, werd bij nieuw Koninklijk Besluit van 15 mei 1990 de erkenning van Bureau Zeilwezen als particulier onderzoekingsbureau voor de zeilvaart nogmaals geregeld. Met de nieuwe Ministeriële Regeling Zeilschepen met Passagiers van 15 juni 1990 werd de toepassing van de voorschriften van Bureau Zeilwezen voor de zeegaande zeilschepen met passagiers geregeld. In het begin van 1991 is de naam van het classificatiebureau voor zeilschepen van "Bureau Zeilwezen" gewijzigd in "Register Holland." Deze naamsverandering leidde niet tot wijziging van de bestaande voorschriften. Wel werd door "Register Holland" een nieuw boekwerk uitgegeven, getiteld "Voorschriften Zeevaart", die de tot dan toe aangepaste voorschriften bevatte. Tevens moest de tekst van de bestaande Ministeriële Regeling Zeilschepen met Passagiers en het KB voor de erkenning worden aangepast. De definitieve bemanningseisen werden uiteindelijk vastgelegd in een Ministeriële Regeling Bemanningseisen en Diplomering Zeilvaart van 1 mei Mede door de introductie van GMDSS werd in 1992 geconstateerd dat de voorschriften, betreffende de radio communicatie apparatuur, zoals vastgelegd in par.5 van Hoofdstuk VII van de Register Holland voorschriften, als te beperkt moesten worden beschouwd. Door DGSM werd voor par.5 werd een nieuwe tekst opgesteld, geldend voor de schepen,die voor 1 februari 1995 in dienst werden gesteld als zeilschip voor passagiersvervoer. Verder werden met betrekking tot de radio communicatie door DGSM nieuwe voorschriften voortvloeiende uit de in werkingtreding van GMDSS, opgesteld. Deze nieuwe voorschriften betreffende de radio communicatie gelden voor de schepen, die op of na 1 februari 1995 voor de eerste maal in dienst werden gesteld als zeilschip voor passagiersvervoer. De totale herziening van de bestaande voorschriften. In het begin van de negentiger jaren werden in toenemende mate nieuwe zeilschepen, bestemd voor het vervoer van passagiers, gebouwd. Aangezien de oorspronkelijk opgestelde constructievoorschriften in eerste instantie bedoeld waren voor bestaande schepen, was het indertijd niet nodig om voor elk deel van de scheepsconstructie voorschriften te geven. Bij toename van de nieuwbouw ontstond dringend behoefte aan uitbreiding van de bestaande regels en niet alleen betreffende de constructie, zodat een compleet pakket van voorschriften zou ontstaan. Bovendien was in de praktijk gebleken, dat het nuttig en nodig was om bestaande regels nog enigszins aan te passen. Vanwege deze ontwikkeling werd in februari 1994 besloten om in een tripartiet overleg tussen Register Holland, Belangenvereniging Beroeps Zeilschippers en DGSM gewijzigde en aanvullende voorschriften op te stellen. Aan de zijde van DGSM werd aan dit overleg ook deelgenomen door de Scheepvaartinspectie, Rotterdam. Dit overleg heeft uiteindelijk geresulteerd in een pakket voorschriften dat door Register Holland is gepubliceerd als de "Voorschriften zeegaande zeilschepen met een loodlijnlengte van m. en maximaal 36 passagiers " ( de zgn. Witte Rules.) Deze voorschriften zijn van toepassing op schepen, die op of na 15 december 1996 zijn gebouwd of ingericht dan wel zijn heringericht om dienst te doen voor het vervoer van passagiers. In alle hoofdstukken zijn aanvullende en gewijzigde voorschriften opgenomen, waardoor een compleet pakket van voorschriften is ontstaan, geschikt voor de nieuwbouw van schepen.

7 De aanvullende voorschriften, opgenomen in het Hoofdstuk Scheepsbouwkundige eisen zijn grotendeels ontleend aan de Voorschriften voor Vissersvaartuigen Bovendien zijn voor nieuwe schepen eisen voor de lekstabiliteit opgenomen, gebaseerd op de voorschriften van Bijlage II van het Schepenbesluit In het hoofdstuk uitrusting zijn voor de Radio Communicatie apparatuur nieuwe voorschriften opgenomen, die zijn ontleend aan de internationale voorschriften voor GMDSS. De nieuwe voorschriften voor geneesmiddelen en verplegingsartikelen met de nieuwe lijsten voor medische uitrusting zijn gebaseerd op een EG-richtlijn. Een geheel nieuw hoofdstuk betreffende afnamen en inspecties is toegevoegd. In een nieuwe Bijlage zijn lasvoorschriften voor stalen vaartuigen geïntroduceerd. Bij het verschijnen van deze nieuwe voorschriften werd ook een Ministeriële Regeling voor Nieuwe Zeilschepen met passagiers opgesteld. In 1999 zijn hier en daar in de technische regels van deze voorschriften kleine wijzigingen en aanpassingen aangebracht. De schepen die voor 15 december 1996 zijn gebouwd of zijn ingericht dan wel heringericht voor het vervoer van passagiers moeten voldoen aan de eerder opgestelde voorschriften van Register Holland. (De zgn. "Blauwe Rules") ad B: Voorschriften voor zogenaamde Wad- en Sontvaarders. (Vaarqebied 1) Al sinds het begin van de tachtiger jaren werd door zeilschepen op commerciële basis passagiers vervoerd in het beperkte vaargebied van de zgn. Wad- en Sontvaart. In principe moeten schepen die op zee opereren voldoen aan de veiligheidseisen, die normaliter voor zeeschepen worden gesteld. Dit geldt dus eigenlijk ook voor de zogenaamde "Wad- en Sontvaarders", die in de Duitse Bocht en in de Oostzee opereren en derhalve als zeeschip moeten worden aangemerkt. De bestaande zeilschepen die deze vaart uitoefenden bleken echter in het algemeen als schip voor de binnenvaart te zijn geconstrueerd en dus als zodanig een voor de zeevaart afwijkende rompconstructie te hebben. In 1988 werd uit het oogpunt van zorgvuldigheid besloten om aan de groep van bestaande binnenschepen,welke reeds eerder bedrijfsmatig als zeilend passagiersschip in de Wad- en Sontvaart hadden geopereerd of welke hiertoe voor 31 december 1988 waren aangemeld, de mogelijkheid tot continuering van de bedrijfsuitoefening in de "Wad- en Sontvaart" niet te ontnemen. Alle overige niet tot de bovenbedoelde groep behorende schepen, die voor de zgn. Wad- en Sontvaart worden ingezet, moeten voldoen aan de normale veiligheidseisen, welke aan de zeegaande zeilende passagiersschepen worden gesteld. Voor de groep van bestaande zeilschepen, die reeds voor 31 december 1988 bedrijfsmatig de vaart met passagiers hadden uitgeoefend in het beperkte vaargebied van de zgn. Wad- en Sontvaart (het vaargebied l) of die zich voor die datum als Wad- en Sontvaarders hadden aangemeld, werd in 1988 in tripartiete overleg tussen Bureau Zeilwezen, de Belangenvereniging Beroeps Zeilschippers en DGSM een afzonderlijk pakket van voorschriften opgesteld. Dit voorschriften pakket bestaat uit de gewone "Voorschriften Zeevaart Bureau Zeilwezen 1988", uitgebreid met een aantal ontheffingen en aanvullingen op deze voorschriften. Deze ontheffingen en aanvullingen hebben betrekking op de Scheepsbouwkundige eisen, de werktuigkundige voorschriften, de uitrusting en de inrichting van het schip. en werden oorspronkelijk gepubliceerd als een bijlage bij de "Voorschriften Zeevaart Bureau Zeilwezen".

8 Als extra voorwaarden werden aan de betreffende schepen een windkracht beperking van 6 Bf. en een maximale vaarafstand vanuit de kust van 10 mijl opgelegd. Evenals voor de gewone voorschriften voor zeilschepen met passagiers werd ook voor het invoeren van de voorschriften voor de Wad- en Sontvaarders door DGSM een faseregeling ingesteld, die zich oorspronkelijk uitstrekte van de stillig periode 87/88 tot de stillig periode 91/92. Ook deze faseregeling werd in 1989 op verzoek van BBZ, vanwege financiële en economische bezwaren met 2 jaren verlengd, zodat de regeling zich ging uitstrekken van stillig periode 87/88 tot stillig periode 93/94. (Zie Bijlage 1) De bemanningsvoorschriften voor de wad- en Sontvaarders werden door DGSM vastgesteld. Zie voor de definitieve bemanningsvoorschriften de Ministeriële Regeling Bemanningseisen en Diplomering Zeilvaart van 1 mei Opmerking. Aangezien de voorschriften voor de Wad- en Sontvaarders alleen gelden voor schepen die voor 31 december 1988 zijn gebouwd of voor die datum als zodanig zijn aangemeld bij het Bureau Zeilwezen, zijn deze voorschriften niet meer opgenomen in de Register Holland Voorschriften 1996, die van toepassing zijn op schepen gebouwd of ingericht op of na 15 december Voor de tekst van de voorschriften voor de Wad- en Sontvaarders: Zie het boekwerk "Voorschriften Zeevaart , aanvulling " (De zgn. Blauwe Rules.) ad C: De voorschriften voor zeegaande zeilschepen met passagiers met een lengte van 17,5 meter of minder. Nadat in de jaren voorschriften waren opgesteld voor zeegaande zeilschepen van het klassieke, traditioneel getuigde type bleek in 1990 dat in steeds meerdere mate zgn."scherpe jachten" werden ingezet voor het vervoer van passagiers op commerciële basis. Aangezien voor een aantal onderdelen van "scherpe jachten" de bovenbedoelde voorschriften niet toepasbaar zijn, ontstond er behoefte aan aanvullende en afwijkende voorschriften voor de "scherpe jachten". Omstreeks oktober 1990 werd besloten om in een tripartiet overleg tussen Bureau Zeilwezen, de Belangenvereniging Beroeps Zeilschippers en DGSM dergelijke aanvullende en afwijkende voorschriften op te stellen. Op grond van de Schepenwet zouden deze voorschriften slechts kunnen gelden voor jachten die met een bemanning tegen betaling passagiers vervoeren. Andersoortige jachten worden als pleziervaartuigen aangemerkt waarop de bepalingen van de Schepenwet niet van toepassing zijn, zodat voor deze schepen geen wettelijke basis bestaat voor het opleggen van voorschriften. Tijdens het tripartiete overleg werd oorspronkelijk werd gedacht aan het opstellen van aanvullende en afwijkende voorschriften voor "scherpe jachten" met een lengte tussen 12 en 40 meter. Bij nadere beschouwing bleek echter dat grote "scherpe jachten" zodanig volumineuze vormen hebben, dat voor deze jachten de volledige toepassing van de bestaande voorschriften voor de zeilende passagiersschepen geen problemen oplevert. Problemen met de toepassing van de bestaande voorschriften bleken alleen maar te bestaan voor de "scherpe jachten" van beperkte afmetingen. Verder bleek dat soortgelijke problemen met de toepassing van de bestaande voorschriften zich eveneens voordeden bij zeilschepen van beperkte afmetingen, die wellicht niet als "scherp jacht" maar meer als een "traditioneel jacht" moeten worden aangemerkt.

9 Op grond van het bovenstaande werd bij het tripartiete overleg besloten om de benodigde aanvullende en afwijkende voorschriften te laten gelden voor alle zeilschepen met beperkte afmetingen, ongeacht het type en wel met een lengte van 17,50 m. of minder. Het tripartiete overleg werd in oktober 1991 afgerond en resulteerde in een pakket van aanvullende en afwijkende voorschriften voor zeegaande zeilschepen met passagiers met een lengte van 17,50 m. of minder, die uitsluitend gelden in samenhang met de "Voorschriften Zeevaart" van Register Holland. Duidelijkheidhalve moet worden vermeld dat indertijd ook voor deze voorschriften een onder lengtegrens van 12 meter werd vastgesteld, (zie onder 3) Deze aanvullende en afwijkende voorschriften werden door Register Holland in begin 1992 gepubliceerd als een bijlage bij de bestaande "Voorschriften Zeevaart" en hebben betrekking op de toepasbaarheid, de scheepsbouwkundige eisen, de werktuigbouwkundige voorschriften,de uitrusting, de inrichting, de structurele brandbescherming en de elektrische installaties. Besloten werd dat bij de toepassing van deze voorschriften in principe de bestaande faseregeling zou worden gehanteerd, zodat de betreffende schepen in ieder geval na de stillig periode van 93/94 volledig aan de gestelde eisen zouden voldoen.

10 3. Onderbouwing van de verschillende grenzen die in de regels zijn opgenomen. De voorschriften Zeegaande Zeilschepen van Register Holland zijn van toepassing op schepen met een loodlijnlengte van meter en voor het vervoer van maximaal 36 passagiers. Bovendien zijn voor zeegaande zeilschepen met passagiers met een lengte van 17,50 meter aanvullende en afwijkende voorschriften gegeven. De onder-lengtegrens van 12 meter. De onder-lengtegrens van 12 meter werd ingevoerd omdat de indertijd opgestelde regels vanwege grote technische bezwaren niet toepasbaar bleken te zijn op schepen met een lengte van 12 meter of minder. De technische bezwaren vloeien voort uit de beperkte afmetingen en daardoor speciale inrichting en uitrusting van deze schepen. Afgezien hiervan werd het vanwege: a) het geringe aantal passagiers, dat met dergelijke schepen wordt vervoerd, b) de moeilijkheid van identificatie ten opzichte van normale plezierjachten en c) de ongrijpbaarheid van de betreffende totale groep van schepen vanwege de verspreiding over de kustwateren van diverse landen uit het oogpunt van de benodigde handhaving niet wenselijk geacht om voor deze schepen een Certificaat van Deugdelijkheid te verlangen. De boven-lengtegrens van 40 meter. Voor de zeegaande zeilschepen met passagiers werden indertijd afzonderlijke regels opgesteld omdat deze schepen vanwege het bijzondere type, de beperkte afmetingen en daardoor speciale inrichting en uitrusting niet of nauwelijks kunnen voldoen aan de bestaande voorschriften voor passagiersschepen, zoals vastgelegd in het Schepenbesluit Bij het opstellen van deze regels werd indertijd echter wel de boven-lengtegrens van 40 meter ingevoerd. Vastgesteld werd namelijk, dat schepen met een loodlijnlengte van 40 meter of meer zodanige volumineuze afmetingen hebben dat voor dergelijke schepen de volledige toepassing van de voorschriften van het Schepenbesluit 1965 geen problemen behoeft op te leveren, zodat hiervoor geen speciale regels benodigd zijn. Het vervoer van maximaal 36 passagiers. De beperking van het aantal te vervoeren passagiers tot maximaal 36 is voortgekomen uit de eerste voorschriften die in werden opgesteld ten aanzien van de structurele brandbescherming. Voor de bestaande schepen, d.w.z. voor de totale bestaande vloot van zeegaande passagiersschepen, die aan de opgestelde voorschriften moesten worden aangepast, werd voorschreven dat in de accommodatie naast de vereiste aanwezigheid van een branddetectiesysteem alleen de gangwanden van onbrandbaar klasse B-15 moeten zijn. Dit betekent, dat de bestaande houten scheidingsschotten tussen de accommodatieruimten en de houten plafonds en beschietingen in deze ruimten gehandhaafd Konden blijven. Een dergelijke methode van structurele brandbescherming, waarbij in de accommodatie in combinatie met een vereist brandontdekkingssysteem alleen de gangwanden van klasse "B" behoeven te zijn, werd in de oorspronkelijke SOLAS 1974 toegelaten voor passagiersschepen met maximaal 36 passagiers.

11 In navolging van dit oorspronkelijke Solas 1974 voorschrift werd aan de zeegaande zeilende passagiersschepen op grond van de bovenbedoelde gestelde eisen voor de structurele brandbescherming eveneens een beperking van het passagiersvervoer tot maximaal 36 passagiers opgelegd. De lengtegrens van 17,50 meter voor aanvullende en afwijkende voorschriften. Bij de toepassing van de indertijd opgestelde regels voor de zeegaande zeilschepen met passagiers bleek omstreeks 1990 dat een aantal van deze regels niet toepasbaar zijn voor "scherpe jachten" en "traditionele jachten" met beperkte afmetingen en de daardoor speciale inrichting en uitrusting. Na overleg dat plaatsvond tussen Register Holland, Belangenvereniging Beroeps Zeilschippers en DGSM werd vastgesteld dat het op grond van de gebleken technische bezwaren voor schepen met een lengte van 17,50 meter of minder nodig was om ten opzichte van de bestaande regels aanvullende en afwijkende voorschriften op te stellen. Duidelijkheidshalve moet worden gesteld, dat ook voor deze regels een onder lengtegrens van 12 meter werd vastgesteld. De destijds gebruikte argumentering betreffende deze 12 meter lengtegrens wordt hierboven onder dit zelfde hoofdstuk aangegeven.

12 4. Beschrijving van de ervaringen met buitenlandse autoriteiten ten aanzien van de acceptatie van de regels. Tot december 1991 werden door de zeegaande zeilschepen met passagiers ten aanzien van de certificering geen enkele moeilijkheid ondervonden bij het aanlopen van buitenlandse havens. Het door de Scheepvaartinspectie afgeven Certificaat van Deugdelijkheid en het Klasse Certificaat van Register Holland werden door de buitenlandse autoriteiten geaccepteerd. Denemarken. In december 1991 ontstonden echter problemen met de Deense autoriteiten. Als een nawee van de ramp met het Deense Ro-ro passagiersschip "Scandinavian Star" werden in Denemarken de touwtjes strakker aangetrokken. Op 27 december 1991 werd door de Deense Scheepvaartinspectie schriftelijk aan DGSM medegedeeld, dat volgens de Deense opvatting Solas 1974 van toepassing is op de betreffende zeilende passagiersschepen en dat deze schepen derhalve moesten voldoen aan de voorschriften van deze Conventie en dat voor de schepen een Solas Certificaat moest zijn uitgereikt. Gesteld werd dat het voor deze schepen afgegeven Certificaat van Deugdelijkheid door Denemarken niet kon worden geaccepteerd als equivalent voor het Solas Passenger Ship Safety Certificate. Verder werd medegedeeld dat buitenlandse schepen, welke regelmatig Deense havens aandoen en welke bestemd zijn om meer dan 10 personen te vervoeren moesten voldoen aan de Baltic Convention, welke equivalent is aan Marpol, Annex IV. In eerste instantie werd in februari 1992 door DGSM schriftelijk gereageerd. Per brief werd aan Danish Maritime Authority het volgende medegedeeld. volgens de Nederlandse opvatting maken de betreffende kleine zeilschepen met passagiers met een lengte van meestal tussen 15 en 30 meter gebruik van de zeilen als hoofd middel voor de voortstuwing, zodat de geïnstalleerde motor slechts gebruikt wordt in speciale situaties, zoals het binnenlopen van havens en het wegkomen van lager wal de Nederlandse autoriteiten hebben op grond van deze overweging besloten dat de betreffende zeilschepen kunnen worden aangemerkt als "ships not propelled by mechanical means", waarop volgens artikel 3 van Hoofdstuk l van Solas 1974 de voorschriften van deze Conventie niet van toepassing zijn. de betreffende Nederlandse zeilschepen met passagiers zouden in principe moeten voldoen aan de voorschriften van het Nederlandse Schepenbesluit 1965, die in het algemeen overeenkomen met de regels van Solas 1974 voor passagiersschepen, maar dat deze schepen vanwege de beperkte afmetingen en daardoor speciale inrichting en uitrusting niet aan deze eisen kunnen voldoen. derhalve zijn voor de betreffende Nederlandse zeegaande zeilschepen met een lengte tussen de 12 en 40 meter en met maximaal 36 passagiers speciale voorschriften opgesteld, die aan het. schip een veiligheidsstandaard geven, welke voor wat betreft de belangrijkste veiligheidszaken vergelijkbaar is met de veiligheidsstandaard van kleine passagiersschepen als vereist door Solas Als vervolg op deze eerste schriftelijke reactie heeft tot maart 1994 regelmatig mondeling en schriftelijk overleg plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van DGSM en Danish Maritime Authority (DMA)

13 Aanvankelijk handhaafde DMA haar mening dat voor de betreffende zeilschepen een Solas-Certificaat moest worden afgegeven, desnoods met vrijstelling van complete hoofdstukken van de Solas 1974 bij toepassing van equivalente voorschriften op grond van Solas 1974, Hoofdstuk l, regel 5. Bij navraag bij de juridische afdeling van IMO bleek echter dat vrijstelling geven van complete hoofdstukken van Solas 1974 op grond van Solas Reg.l/5 in principe niet aanvaardbaar is. Deze regel 5 is slechts bedoeld om vrijstelling te kunnen geven voor de toepassing van een bepaald in Solas vereist onderdeel, materiaal of apparaat, mits hiervoor equivalente zaken worden toegepast. Dus deze door DMA voorgestelde weg kon niet worden gevolgd. Uiteindelijk hebben DGSM en DMA in maart 1994 definitief overeenstemming bereikt over acceptatie van de Nederlandse zeilende passagiersschepen zonder Solas Certificaat door middel van het opstellen van een "bilateral agreement". (Zie bijlage 2) Op grond van deze overeenkomst laten de Deense autoriteiten de Nederlandse zeilschepen met passagiers toe in de Deense wateren onder de voorwaarden dat door de Scheepvaartinspectie aan de schepen naast het Certificaat van Deugdelijkheid ook een Verklaring is uitgereikt waaruit blijkt dat ze voldoen aan speciale voorschriften welke in hoge mate gelijkwaardig zijn aan de voorschriften van Solas (Zie bijlage 3) Bovendien moeten de schepen onder andere voldoen aan "sewage regulations" welke gelijkwaardig zijn aan die van Marpol,Annex 4. Dit "bilateral agreement" tussen Nederland en Denemarken is wederzijds toepasbaar Teneinde aan de door het hoofd van de Scheepvaart inspectie af te geven Verklaring betreffende de substantiële gelijkwaardigheid aan de Solas Voorschriften een zekere ondergrond te kunnen geven, werd een vergelijking gemaakt tussen de voorschriften van het Schepenbesluit 1965/Solas 1974 en de speciale voorschriften. (Zie bijlage 4) Duitsland In Duitsland ontstonden in September 1994 moeilijkheden met de aanvaarding van de door de Nederlandse Scheepvaartinspectie afgegeven certificaten voor de zeilschepen met passagiers. De directe aanleiding was de aanhouding in het Nederlandse schip "Swan van Makkum" dat in Kiel werd aangehouden omdat het schip geen Solas Passenger Ship Safety Certificate had, terwijl het volgens de Duitse autoriteiten: a) op commerciële basis passagiers vervoerde, b) een internationale reis maakte, c) niet van primitieve bouw is, d) mechanische voortstuwing heeft (zelfs meer dan 400 kw) Naar aanleiding van deze aanhouding werd in 1994 en begin 1995 uitvoerig overleg gepleegd tussen DGSM en het Bundesministerium für Verkehr. Dezelfde standpunten omtrent de status van de Nederlandse zeilende passagiersschepen ( geen Solas schepen) en dezelfde informatie over de Nederlandse speciale voorschriften als indertijd besproken met de Deense autoriteiten, werden nu ter kennis gebracht van het Bundesministerium. De Duitse autoriteiten stelden zich aanzienlijk soepeler op dan indertijd de Deense. Reeds op 2 februari 1995 werd door het Bundesministerium für Verkehr medegedeeld dat de Nederlandse zeilende passagiersschepen met een lengte tussen 12 en 40 meter en met maximaal 36 passagiers worden geaccepteerd onder de voorwaarde dat aan de schepen een Certificaat van Deugdelijkheid en een Verklaring betreffende de veiligheidsstandaard van het schip dat gelijkwaardig is aan dat als vereist volgens Solas is uitgereikt. Verder moeten de schepen voldoen aan vrijboord voorschriften.colreg en Marpol.

14 Zweden Door de Zweedse autoriteiten werd in 1998 bezwaar gemaakt tegen de toepassing van de speciale Nederlandse voorschriften in plaats van internationaal geldende voorschriften op de Nederlandse zeilschepen met passagiers. Dit bezwaar werd door de Scheepvaartinspectie weg gewerkt met het argument, dat deze speciale Nederlandse voorschriften inmiddels officieel via de EG waren genotificeerd en dat bij deze procedure door Zweden geen bezwaren waren aangetekend. Verder maakten de Zweedse autoriteiten terzelfder tijd bezwaar tegen het feit, dat de Nederlandse zeilschepen niet voldoen aan de regels van de ISM-Code. Dit bezwaar werd door de Scheepvaartinspectie aan boord genomen. Toegezegd is dat de betreffende Nederlandse zeilschepen met passagiers binnenkort aan de regels van de ISM Code zullen voldoen. Overige landen In de overige landen, welke door de Nederlandse zeilschepen met passagiers worden bezocht, zijn geen problemen ondervonden ten aanzien van de voor deze schepen afgegeven certificaten. Met name het Certificaat van Deugdelijkheid tezamen met de door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie afgegeven Verklaring betreffende de gelijkwaardigheid van de veiligheidsstandaard van het schip met dat van een Solas schip van gelijke afmetingen blijkt voor de autoriteiten van die landen voldoende waarborg in te houden voor de veiligheid van het schip en de opvarenden. Bovendien moet ook het feit dat de speciale Nederlandse voorschriften inmiddels via EG zijn genotificeerd binnen Europa een rol spelen bij de acceptatie hiervan Waarschijnlijk maken ook de voor de schepen afgegeven Uitwateringscertificaten en de Internationale meetbrieven in landen buiten Europa een zekere indruk op de haven autoriteiten aldaar.

15 5. Globale beschrijving van de inhoud van de regels en onderbouwing van de belangrijkste elementen daarin. De onderstaande beschrijvingen en onderbouwingen hebben betrekking op de "Voorschriften Zeegaande Zeilschepen met een loodlijnlengte van m. en maximaal 36 passagiers " van Register Holland. Deze voorschriften zijn afgeleid van de oorspronkelijke Voorschriften Zeevaart van Bureau Zeilwezen en de daaruit volgende Voorschriften Zeevaart van Register Holland, die uiteindelijk in 1994 aanzienlijk werden uitgebreid en aangepast voor de nieuwbouw van schepen. De betreffende Register Holland voorschriften boekwerk bestaat uit 12 hoofdstukken en 5 bijlagen.t.w. De hoofdstukken: I. Algemeen II. Classificatie III. Algemene onderwerpen IV. Scheepbouwkundige eisen. V. Tuigage. VI. Werktuigbouwkundige voorschriften. VII. Uitrusting. VIII. Inrichting. IX. Structurele brandbescherming. X. Elektrische installaties. XI. Gasinstallaties. XII. Afnamen en inspecties. en de bijlagen: I. Lijst van genees- en verbandmiddelen II. Lasvoorschriften III. Aanvullende voorschriften zeegaande zeiljachten tot L = 17,5 m. IV. C02 installaties conform Ba/dS nr.278/1992. V. Verwarmingsketels conform Ba/dS nr.141/1978, hoofdstuk II. Hoofdstuk l - Algemeen. In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de doelstelling van Register Holland. Verder wordt uitsluitsel gegeven over uitleg en interpretatie van de voorschriften arbitrage in geval van geschillen, die voortvloeien uit overeenkomsten met Register Holland en over de algemene voorwaarden, die van toepassing zijn op de werkzaamheden van Register Holland. Hoofdstuk II - Classificatie. Onder punt 1 - algemeen van dit hoofdstuk wordt aangegeven voor welke typen schepen door Register Holland klassecertificaten kunnen worden uitgereikt. Voor de Nederlandse Scheepvaartinspectie lijkt voornamelijk het klassecertificaat af te geven voor het scheepstype genoemd onder a) Zeilende schepen, welke passagiers vervoeren en genoemd onder b) Zeilende vrachtschepen, van belang. Verder wordt in dit hoofdstuk informatie gegeven over het klasseregister, dat door Register Holland wordt onderhouden, de diverse klasse-notaties die door Register Holland aan het schip kunnen worden toegekend, de geldigheidsduur van de certificaten die in principe een jaar bedraagt en de keuring van de tekeningen en van het schip.

16 Hoofdstuk III - Algemene Onderwerpen. Onder punt 1 wordt aangegeven dat tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald de voorschriften van toepassing zijn op zeegaande zeilschepen met een lengte L van 12 tot 40 meter, die op of na 15 december1996 zijn gebouwd dan wel zijn ingericht, of heringericht om dienst te doen voor het vervoer van vracht of maximaal 36 passagiers. Verder wordt aangegeven aan welke voorschriften moet worden voldaan voor de schepen, die voor 15 december 1996 zijn gebouwd en hoe moet worden gehandeld met bestaande schepen, die reparaties of belangrijke wijzigingen ondergaan De Voorschriften Zeegaande Zeilschepen 1996 gelden voor alle zeilschepen, die passagiers vervoeren, ongeacht het aantal. In diverse hoofdstukken worden de extra voorschriften voor de passagiersschepen afzonderlijk aangegeven. Een passagiersschip wordt gedefinieerd als elk schip dat door de eigenaar bestemd is om meer dan twaalf passagiers te voeren, dan wel een schip, dat meer dan twaalf passagiers vervoert. Deze wat opmerkelijke definitie is ontstaan doordat in de praktijk bij voorkomende inspecties, waarbij het schip niet of niet meer aan de gestelde eisen bleek te voldoen door de eigenaar werd aangevoerd dat het schip op dat moment minder dan 12 passagiers vervoerde en dus niet als passagiersschip behoefde te worden aangemerkt. Verder wordt aangegeven dat een schip, dat gebruikt wordt voor het maken van internationale reizen, valt onder de bepalingen van het Internationale Uitwateringsverdrag, maar dat hiervan uitgezonderd zijn de schepen met een lengte kleiner dan 24 meter en bestaande schepen van minder dan 150 BRT. De uitzondering van de schepen met een lengte kleiner dan 24 meter is gebaseerd op het feit dat het Internationale Uitwateringsverdrag van toepassing is op schepen met een lengte van 24 meter en De uitzondering van de bestaande schepen van minder dan 150 BRT is gebaseerd op het feit dat in dit geval onder bestaande schepen worden verstaan de schepen, waarvan de kiel is gelegd voor 27 juli 1968, zijnde de datum waarop het Internationale Uitwateringsverdrag 1966 van kracht werd. Deze bestaande schepen vallen dus onder het Internationale Uitwateringsverdag van Volgens dit Verdrag waren de schepen van minder dan 150 BRT niet gehouden aan de voorschriften van dit Verdrag. Nochtans moeten de schepen, die niet onder een Internationaal Uitwateringsverdrag vallen, voldoen aan de voorschriften voor waterdichte afsluiting van openingen in de romp en de dekhuizen, railingwerk e.d. zoals aangegeven in Hoofdstuk Vlll-lnrichting. Onder punt 2 van dit hoofdstuk worden de omschrijvingen gegeven van de door Register Holland gehanteerde vaargebieden. Van het vaargebied III is een beperkt vaargebied lila afgesplitst. Hierdoor werd een vaargebied gecreëerd, waarvoor oorspronkelijk kon worden volstaan met eenvoudiger radio communicatie apparatuur (VHF). Bovendien werden voor dit beperkte vaargebied lila dezelfde bemanningseisen vastgesteld als voor de vaargebieden l en II. Voor de vaargebieden III en IV gelden zwaardere bemanningseisen. Onder vaargebied IV wordt vermeld: "onbeperkt zonder ijsklasse of met ijsklasse" De reden hiervan is dat ijsversterking van de scheepsromp moet zijn aangebracht indien de klimatologische omstandigheden in het vaargebied IV een dergelijke ijsversterking noodzakelijk maken. In dat geval moet dus een Certificaat worden afgegeven voor Vaargebied IV, "met ijsklasse"

17 Hoofdstuk IV - Scheepsbouwkundige eisen. In dit hoofdstuk worden voorschriften gegeven voor de stabiliteit van het schip zowel in intacte toestand als in lekke toestand, voor de constructie van de scheepsromp, de opbouwen en dekhuizen, voor het roer en voor het ankergerei. De voorschriften voor de middelen tot waterdichte afsluiting van de romp en de dekhuizen, reling en verschansing,luiken, inrichting van uitgangen en trappen e.d. en de voorschriften voor de structurele brandbescherming, welke ook tot de Scheepsbouwkundige eisen gerekend zouden kunnen worden, zijn in afzonderlijke hoofdstukken ondergebracht. Zie Hoofdstuk VIII - Inrichting en Hoofdstuk IX - Structurele brandbescherming. 3. Stabiliteit. Aangezien voor de veiligheid van het zeilschip en de opvarenden de stabiliteit en met name de invloed van de wind op het schip van cruciaal belang zijn, wordt dit veiligheids aspect als eerste behandeld in dit hoofdstuk. De onder 3.3 (a) t/m (d) gestelde stabiliteitcriteria voor het schip in de intacte toestand zijn welbekende criteria die ook op normale passagiersschepen en vrachtschepen worden toegepast. De criteria voor de maximaal toelaatbare hellingshoeken, optredend tengevolge van het windmoment, zijn na rijp beraad met praktijk gerichte mensen van Register Holland en BBZ vastgesteld. Bovendien werd gebruik gemaakt van onderzoek gegevens van Prof.Gerritsma van de Technische Universiteit Delft. De onder 3.4 genoemde stationaire winddrukken van 51,4 kg/m 2 en 7,0 kg/m 2, te rekenen voor respectievelijk een schip met gestreken zeilen en een schip onder zeil, treden op bij respectievelijk windkracht 10 Bf. en windkracht 5,5 Bf. De genoemde winddrukken, in rekening te brengen voor een windstoot, bedragen 1,5 maal de genoemde stationaire winddrukken. 3.7 Lekstabiliteit. In de onderhavige Register Holland Voorschriften van 1996 werd deze nieuwe paragraaf toegevoegd. Volgens deze paragraaf moeten de passagiersschepen, waarop deze voorschriften van toepassing zijn, voldoen aan de lekstabiliteit criteria voor passagiersschepen als gesteld in de Bijlage II van het Schepenbesluit Alvorens tot de invoering van deze lekstabiliteitseisen voor de zeilende passagiersschepen werd overgegaan, werd een onderzoek ingesteld naar de haalbaarheid hiervan. Mede gefinancierd door DGSM werden met een 15-tal bestaande zeilschepen, bestemd voor passagiersvervoer, testberekeningen uitgevoerd. Nagegaan werd of de betreffende schepen na het lek worden van elk afzonderlijk waterdicht compartiment in de eindtoestand konden voldoen aan de criteria gesteld in artikel 8,lid 2.2.3,3 en 6 van het Schepenbesluit van Nadat uit het onderzoek was gebleken dat het voldoen aan deze criteria voor de geteste schepen geen noemenswaardige problemen opleverden, werd in het tripartiete overleg tussen DGSM, RH en BBZ besloten de betreffende lekstabiliteitscriteria voor te schrijven. 4. Constructie van hel schip. Onder 4.2 wordt aangegeven dat waterdichte deuren in de waterdichte compartimentschotten als draaideur mogen worden uitgevoerd, terwijl dit volgens de gangbare voorschriften schuifdeuren zouden moeten zijn. De draaideuren werden echter toestaan op grond van de overweging dat mechanische bediening maar ook handbediening van schuifdeuren op de zeilschepen praktisch niet uitvoerbaar is.

18 5. Constructie van stalen schepen. Dit hoofdstuk vangt aan met stringente eisen ten aanzien van het toe te passen scheepsbouwstaal. Deze eisen komen overeen met hetgeen door de Scheepvaartinspectie wordt voorgeschreven voor niet geklasseerde schepen, zoals bijvoorbeeld de viskotters. Op grond van de overweging dat in het Vaargebied l in rustig vaarwater wordt geopereerd, kan aan de schepen,waaraan het vaargebied l wordt toegekend, door Register Holland vermindering van deze kwaliteitseisen worden toegestaan In dit hoofdstuk worden alleen constructie voorschriften gegeven voor stalen schepen. Het opstellen van constructie voorschriften voor houten, aluminium en polyester schepen door Register Holland is tot nogtoe niet haalbaar gebleken. Bovendien komen zeilschepen met passagiers, die vallen onder de Voorschriften Zeegaande Voorschriften 1996 en zijn gebouwd van hout, aluminium of polyester nauwelijks voor. Daarom is onder deze paragraaf volstaan met de algemene opmerking dat bij toepassing van een ander materiaal dan staal, constructies mogen worden toegepast waarvan door middel van tekeningen en berekeningen wordt aangetoond dat deze in vergelijking met de voorgeschreven stalen constructies een gelijkwaardige sterkte opleveren. De constructie voorschriften voor de stalen schepen werden aanzienlijk uitgebreid ten opzichte van de constructie voorschriften, zoals opgenomen in eerdere uitgaven van de Register Holland voorschriften voor zeegaande zeilschepen. De reden hiervan is dat het pakket constructie voorschriften moest worden uitgebreid en gecompleteerd zodat het geschikt werd voor gebruik bij nieuwbouw van de schepen. De opgenomen constructie voorschriften voor: Huidbeplating, Spanten, vrangen en zaadhouten, Versterkingen in het voorschip, Dekconstructie, Waterdichte- en oliedichte schotten, Kiel, voorsteven en hak, Stalen en aluminium schotten van dekhuizen, Roer en stuurgerei en Ankergerei zijn grotendeels ontleend aan de 'Voorschriften voor Vissersvaartuigen 1970", die indertijd door de Scheepvaartinspectie zijn opgesteld en toegepast als voorschriften voor de bouw van vissersvaartuigen met een lengte tot ongeveer 45 meter. Een clausule werd opgenomen over benodigde ijsversterking aangezien inmiddels was gebleken dat zeilschepen met passagiers in zeer noordelijk en zeer zuidelijk gelegen wateren opereren (Noordpool en Zuidpool gebied) 5.7 Waterdichte- en oliedichte schotten Aangegeven wordt dat op schepen, gebouwd op of na 1 augustus 1996 ( dit moet waarschijnlijk zijn 15 december 1996) in het aanvaringsschot geen deuren, mangaten of andere toegangsopeningen mogen voorkomen. Aangezien dit voorschrift uit het oogpunt van de inrichting van het schip grote bezwaren kan opleveren voor zeilschepen met een lengte van 17,50 meter of minder werd besloten dit voorschrift niet van toepassing te doen zijn op dergelijke zeilschepen. Zie Bijlage III van de Register Holland Voorschriften 1996.

19 Het voorschrift van deze paragraaf impliceert overigens, dat op de schepen gebouwd voor de genoemde datum dergelijke openingen wel werden toegestaan Lasvoorschriften. In Bijlage III van de Register Holland Voorschriften 1996 is een lastabel opgenomen. Deze lastabel is opgesteld door Register Holland en is gebaseerd op de lasvoorschriften, die voorkwamen in de destijds door de Scheepvaartinspectie gehanteerde Voorschriften voor Vissersvaartuigen 1970, 7. Ankergerei. De in deze paragraaf opgenomen voorschriften zijn ontleend aan de door de Scheepvaartinspectie gehanteerde voorschriften voor vissersvaartuigen met een lengte van 45 meter of meer. Voor de zeegaande zeilschepen met passagiers met een lengte van 17,50 meter of minder zijn lichtere eisen gesteld, die zijn ontleend aan de Scheepvaartinspectie gehanteerde voorschriften voor vissersvaartuigen met een lengte van minder dan 45 meter. Ook de onder deze paragraaf 7. aangegeven tabel werd voor de kleinere schepen aangepast. Hoofdstuk V - Tuigage. De in dit hoofdstuk opgenomen voorschriften voor het bepalen van de afmetingen van de diverse onderdelen van de tuigage zijn gebaseerd op historische ervaringsgegevens, die zijn verwerkt door Middendorf. De voorschriften zijn bedoeld voor de klassieke traditioneel getuigde schepen De tabellen zijn bedoeld voor masten, stengen, boegsprieten, kluiverbomen en gieken van hout. De zeilschepen voor het vervoer van passagiers hebben echter steeds vaker afwijkende tuigages, waarbij jachtachtige tuigages voorkomen. Scherpe jachten worden tegenwoordig ook als zeilschepen voor het vervoer van passagiers worden gebruikt. Bovendien worden voor masten en bijbehoren vaker andersoortige materialen dan de traditionele gebruikt, zoals staal met een hogere treksterkte, aluminium, laminaten en RVS. Als gevolg van het bovenstaande voldoen de huidige voorschriften van dit hoofdstuk niet meer in alle voorkomende gevallen. Dit probleem werd besproken tijdens het tripartiete overleg tussen DGSM, RH en BBZ dat in 1994 plaatsvond bij het opstellen van de Register Holland Voorschriften Zeegaande Zeilschepen Afgesproken werd dat Register Holland in samenwerking met BBZ het Hoofdstuk Tuigage zou herzien. Het doel was te komen tot algemene richtlijnen voor de dimensionering van alle tuigages van schepen vallende onder de voorschriften van Register Holland, rekening houdend met de optredende belastingen en voldoende universeel om de meest uiteenlopende tuigage vormen te kunnen beoordelen. Hiervoor zouden wellicht computerprogramma's moeten worden ontwikkeld. Aangezien de bedoelde herziening van het Hoofdstuk Tuigage op zich liet wachten, werden in de Voorschriften Zeegaande Zeilschepen 1996 maar weer de reeds in de eerdere voorschriften van Register Holland gehanteerde voorschriften opgenomen. Om aan te geven dat deze voorschriften niet meer in alle gevallen voldoen werd onder paragraaf 1. - "Algemeen" een clausule opgenomen waarin dit manco wordt vermeld.

20 Hoofdstuk VI - Werktuigbouwkundige voorschriften. De voorschriften, die oorspronkelijk in dit hoofdstuk zijn ondergebracht, zijn voornamelijk ontleend aan de "Voorschriften voor kleine vaartuigen" die indertijd als een afzonderlijk pakket van voorschriften door de Scheepvaartinspectie werden gehanteerd voor vaartuigen met een lengte van 24 meter of minder, opererend in een beperkt vaargebied. Later zijn de voorschriften voor kleine vaartuigen ondergebracht in het Schepenbesluit Met de herziening van Register Holland Voorschriften in het tripartiete overleg in 1994, dat heeft geleid tot Register Holland Voorschriften Zeegaande Zeilschepen 1996 werden in dit Hoofdstuk nieuwe voorschriften toegevoegd, die zijn ontleend aan de voorschriften van het Schepenbesluit 1965, van Classificatiebureau en van Marpol 73/78 Deze nieuwe voorschriften werden toegevoegd om dit Hoofdstuk te completeren, zodat ze ook geschikt werden voor nieuwbouw van schepen. 1. Algemeen In deze paragraaf wordt een formule gegeven, waarmee het minimaal benodigde motorvermogen voor een bepaald schip kan worden berekend. Deze formule is samengesteld op grond van de gedachte dat indien het zeilschip, varend onder zeil, aan lager wal is geraakt, voldoende motorvermogen in het schip moet zijn geïnstalleerd om uit deze benarde situatie te kunnen wegkomen. 2. Motorkamer Onder deze paragraaf worden algemene voorschriften gegeven ten aanzien van de bereikbaarheid, de inrichting, de ventilatie en de verlichting van de motorkamer, Verder worden eisen gesteld aan het stuwen van reserve onderdelen en de plaatsing van de vloerplaten. Onder andere wordt gesteld, dat de motorkamer buiten de dagverblijven om bereikbaar moet zijn. Tijdens het tripartiete overleg werd geconcludeerd, dat deze eis voor zeilschepen met een lengte van 17,50 meter of minder vanwege de beperkte inrichting mogelijkheden redelijkerwijze niet altijd kan worden gehandhaafd. Daarom is voor deze kleine zeilschepen afwijking van deze eis mogelijk. Zie onder de Bijlage III bij de Register Holland Voorschriften Hoofd- en hulpmotoren De belangrijkste eisen van deze paragraaf zijn, dat de hoofdmotor van een door de Scheepvaartinspectie of een erkend classificatiebureau goedgekeurd type moet zijn, dat van hoofd- en hulpmotoren afname rapporten beschikbaar moeten zijn en dat de in het schip geplaatste generator sets onder normale bedrijfsomstandigheden nog moeten kunnen werken bij een slagzij van 22,5 graden. Met "een slagzij van 22,5 graden" wordt bedoeld: hellingshoeken van 22,5 graden, optredend tijdens het varen. 4. Asleiding en Schroef. De gegeven voorschriften en formules voor het bepalen van de diameter van de schroefas, de diameter van de koppelingsbouten, de dikte van de koppelingsflens en de lengte van de schroefaslagers zijn ontleend aan de voorschriften van classificatie bureaus.

Dictaat Zeerecht - Aanvulling 1. Waar komen al die regels vandaan?

Dictaat Zeerecht - Aanvulling 1. Waar komen al die regels vandaan? Dictaat Zeerecht - Aanvulling 1 Waar komen al die regels vandaan? De belangrijkste organisaties die zich bezig houden met maritieme regelgeving zijn: IMO (International Maritime Organization) - Veiligheid

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

AFGESCHEEPT! Hoe een zeewaardige traditionele zeilvloot door een falende overheid wordt afgedaan. Een samenvatting van het boek.

AFGESCHEEPT! Hoe een zeewaardige traditionele zeilvloot door een falende overheid wordt afgedaan. Een samenvatting van het boek. AFGESCHEEPT! Hoe een zeewaardige traditionele zeilvloot door een falende overheid wordt afgedaan. Een samenvatting van het boek. Dit voorjaar vertrekt de grootste professionele en zeegaande zeilvloot van

Nadere informatie

Geachte heer, mevrouw,

Geachte heer, mevrouw, Datum Contactpersoon Doorkiesnummer Bijlage(n) Onderwerp Zeilende zeegaande schepen onder Register Holland Uw kenmerk Geachte heer, mevrouw, Doel U te informeren over de mogelijkheden en de procedures

Nadere informatie

Zeerecht GZV (1) Even voorstellen 2/13/2015 GVZ-1 1. Fokko Snoek. fsnoek@xs4all.nl. Eigenaar zeilklipper Skylge Adviseur traditionele scheepvaart

Zeerecht GZV (1) Even voorstellen 2/13/2015 GVZ-1 1. Fokko Snoek. fsnoek@xs4all.nl. Eigenaar zeilklipper Skylge Adviseur traditionele scheepvaart Zeerecht GZV (1) Even voorstellen Fokko Snoek Eigenaar zeilklipper Skylge Adviseur traditionele scheepvaart fsnoek@xs4all.nl Wetboek van Koophandel - Artikel 367: De kapitein, vernemende dat de vlag, waaronder

Nadere informatie

Bekendmakingen aan de scheepvaart

Bekendmakingen aan de scheepvaart Bekendmakingen aan de scheepvaart Nr. 269/1990 Bekendmaking aan de scheepvaart tot wijziging van Bekendmaking aan de scheepvaart no. 269/1990 (Voorschriften voor patrijspoorten, lichtranden en ramen) Het

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Postbus 16191 2500 BD Den Haag Aan alle reders van zeegaande zelicharterschepen en andere belanghebbenden (per email, lijst beschikbaar bij ILT) Weena

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 30.6.2017 L 169/1 I (Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2017/1130 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 juni 2017 houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (herschikking)

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 3 mei 2017 (OR. en) 2016/0145 (COD) PE-CONS 11/17 PECHE 71 CODEC 261 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING VAN HET EUROPEES

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 31 409 Zee- en binnenvaart Nr. 126 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld op 31 oktober 2016 De vaste commissie voor Infrastructuur en

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 29.11.2002 L 324/53 RICHTLIJN 2002/84/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 5 november2002 houdende wijziging van de richtlijnen op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging

Nadere informatie

INFORMATIEBLAD OVER DE ES TRIN PROCEDURE VOOR ONTHEFFINGEN EN GELIJKWAARDIGHEDEN VAN DE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VAN VOOR SPECIFIEKE VAARTUIGEN

INFORMATIEBLAD OVER DE ES TRIN PROCEDURE VOOR ONTHEFFINGEN EN GELIJKWAARDIGHEDEN VAN DE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VAN VOOR SPECIFIEKE VAARTUIGEN INFORMATIEBLAD OVER DE PROCEDURE VOOR ONTHEFFINGEN EN GELIJKWAARDIGHEDEN VAN DE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VAN ES TRIN VOOR SPECIFIEKE VAARTUIGEN Maart 2019 Europees Comité voor de opstelling van standaarden

Nadere informatie

PROCEDURE VOOR DE UITGIFTE VAN HET CERTIFICAAT VAN GOEDKEURING

PROCEDURE VOOR DE UITGIFTE VAN HET CERTIFICAAT VAN GOEDKEURING HOOFDSTUK 1.16 PROCEDURE VOOR DE UITGIFTE VAN HET CERTIFICAAT VAN GOEDKEURING 1.16.1 Certificaat van Goedkeuring 1.16.1.1 Algemeen 1.16.1.1.1 Droge lading schepen die gevaarlijke goederen in grotere hoeveelheden

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING tot vaststelling van nieuwe voorschriften betreffende de meting van zeeschepen

: LANDSVERORDENING tot vaststelling van nieuwe voorschriften betreffende de meting van zeeschepen Intitulé : LANDSVERORDENING tot vaststelling van nieuwe voorschriften betreffende de meting van zeeschepen Citeertitel: Landsverordening internationale meetbrieven Vindplaats : AB 1991 no. 2 Wijzigingen:

Nadere informatie

Melden Wijziging vissersvaartuig en/of visserijmethode

Melden Wijziging vissersvaartuig en/of visserijmethode Melden Wijziging vissersvaartuig en/of visserijmethode Wijzigingen aan het schip of het gebruik van andere visserijmethoden kunnen consequenties hebben voor de veiligheid en stabiliteit van het schip en

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT MAR 95 CODEC 876

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT MAR 95 CODEC 876 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 22 juli 2003 (OR. en) 2002/0310 (COD) LEX 450 PE-CONS 3640/1/03 REV 1 MAR 95 CODEC 876 VERORDENING (EG) Nr. /2003 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE

Nadere informatie

Richtlijn 2008/126/EG PB L32 gecertificeerd bij L 34 Richtlijn 2009/46/EG PB L 109 Richtlijn 2013/49/EU

Richtlijn 2008/126/EG PB L32 gecertificeerd bij L 34 Richtlijn 2009/46/EG PB L 109 Richtlijn 2013/49/EU Richtlijn 2006/87 EG Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van Richtlijn 82/714/EEG

Nadere informatie

2017 no. 5 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 5 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2017 no. 5 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA BESLUIT van 30 juni 2016, nr. 2016000799, houdende wijziging van het Schepenbesluit 2004 in verband met een nieuwe bevoegdheidsverdeling met betrekking tot het beveiligingsniveau

Nadere informatie

Wet van 12 februari 1981, houdende bepalingen betreffende de meting van schepen

Wet van 12 februari 1981, houdende bepalingen betreffende de meting van schepen Wet van 12 februari 1981, houdende bepalingen betreffende de meting van schepen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2011 No. 44 Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 21 november 2011, nr. IENM/BSK-2011/156136, tot wijziging van het Besluit erkende organisaties

Nadere informatie

Langszij meevoeren: Certificaatplicht. Langszij meevoeren door pleziervaartuigen. Langszij meevoeren algemeen:

Langszij meevoeren: Certificaatplicht. Langszij meevoeren door pleziervaartuigen. Langszij meevoeren algemeen: Langszij meevoeren: Certificaatplicht Pleziervaartuigen die voldoen aan artikel 2 van bijlage II en/of artikel 6 van het BVB zijn certificaatplichtig. Sleepboten die voldoen aan artikel 2 van bijlage II

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 061 Wijziging van enkele wetten in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat Nr.

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 31.1.2013 COM(2013) 38 final 2013/0020 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd om de Overeenkomst van Kaapstad van 2012 inzake de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 19 Wet van 20 december 2001, houdende wijziging van de Binnenschepenwet, de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart, alsmede enkele andere

Nadere informatie

1b. Het overleg op 25/9 ïijdens genoemd overleg is de volgende oplossing gevonden. Nederland zal voor deze

1b. Het overleg op 25/9 ïijdens genoemd overleg is de volgende oplossing gevonden. Nederland zal voor deze 7 Nota Ministerie van Verkeer en Waterstaat Transport en Luchtvaart /B Aan De Staatssecretaris ^ft- Contactpersoon Doorkiesnummer Datum 26 oktober 2O07 Ons kenmerk DCTL-2007 /11413 Onderwerp 1. Certificering

Nadere informatie

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2018/970 VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2018/970 VAN DE COMMISSIE 10.7.2018 L 174/15 GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2018/970 VAN DE COMMISSIE van 18 april 2018 tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad

Nadere informatie

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. WET van 24 juni 1993, houdende bepalingen inzake de rusttijden van bemanningsleden, de samenstelling van de bemanning en de vaartijden van schepen op binnenwateren WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Er is bewust gekozen voor een stichting in plaats van een vereniging. De VHZC wil snel en accuraat kunnen inspelen op ontwikkelingen in de praktijk.

Er is bewust gekozen voor een stichting in plaats van een vereniging. De VHZC wil snel en accuraat kunnen inspelen op ontwikkelingen in de praktijk. De Verenigde Hollandse Zeil Compagnie (november 2010) De stichting Verenigde Hollandse Zeil Compagnie (VHZC) stelt zich tot doel de hele Nederlandse Beroeps Zeilvaart van ruim 450, doorgaans historische

Nadere informatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Ministerie van Verkeer en Waterstaat Contactpersoon Doorkiesnummer Datum 27 november 2OO8 2 Ons kenmerk DCLM-2008 /2074 Onderwerp certificering zeegaande traditionele zeilschepen Bijlage(n) Uw kenmerk

Nadere informatie

Visie Doeve Makelaars. BTW n.v.t.

Visie Doeve Makelaars. BTW n.v.t. Doeve Makelaars/Taxateurs vof Sworn & EMCI Certificated Brokers & Valuers S&P Yachts & Ships Westhavenkade 87c NL - 3133 AV Vlaardingen Tel Mobiel +31 (0)10 248 98 30 +31 (0)653 20 20 84 E-mail Website

Nadere informatie

Metselaar, K. (Kees) - DGLM

Metselaar, K. (Kees) - DGLM pagina 1 van I Metselaar, K. (Kees) - DGLM L{ Van: Jaap Baalbergen [baal bergen@bbz-charter. nl] Verzonden: maandag 13 oktober 2008 21:39 Aan: GG: Huyser, R.W. (Rob) - DGLM Metselaar, K. (Kees) - DGLM;

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.5.2015 COM(2015) 195 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 789/2004 betreffende de overdracht

Nadere informatie

CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART. CLNI/CONF (12) 4 16 juli 2012 Or : de de/fr/nl/en

CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART. CLNI/CONF (12) 4 16 juli 2012 Or : de de/fr/nl/en CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART Door de CCR georganiseerde Diplomatieke Conferentie voor de goedkeuring van het Herziene Verdrag van Straatsburg inzake de beperking van aansprakelijkheid van scheepseigenaren

Nadere informatie

Onderwerp Beantwoording vragen met betrekking tot het Binnenvaartbesluit

Onderwerp Beantwoording vragen met betrekking tot het Binnenvaartbesluit abcdefgh Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Contactpersoon - Datum 31 maart 2008 Ons kenmerk HDJZ/SCH/2008-412 Doorkiesnummer - Bijlage(n) 1 Uw kenmerk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 835 Invoering van de verplichting voor scheepseigenaren om een verzekering te hebben voor het schip en hiervan een bewijs aan boord te hebben

Nadere informatie

Inspectiesysteem voor de veilige exploitatie van ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen op geregelde diensten

Inspectiesysteem voor de veilige exploitatie van ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen op geregelde diensten 27.9.2017 A8-0165/ 001-023 AMENDEMENTEN 001-023 ingediend door de Commissie vervoer en toerisme Verslag Dominique Riquet Inspectiesysteem voor de veilige exploitatie van ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 17 november 2003 (OR. en) 2003/0001 (COD) LEX 478 PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575 RICHTLIJN 2003/103/EG VAN HET EUROPEES

Nadere informatie

Technische problemen historische pleziervaartuigen langer dan 20 meter

Technische problemen historische pleziervaartuigen langer dan 20 meter Pleziervaartuigen langer dan 20 meter moeten na de invoering van de Europese richtlijn voor de binnenvaart en de Binnenvaartwet voldoen aan technische eisen. Hieronder volgt een overzicht van inventarisatie

Nadere informatie

Schepen met zeepapieren op de binnenwateren

Schepen met zeepapieren op de binnenwateren Schepen met zeepapieren op de binnenwateren Binnenvaartwet Art 1 begripsbepalingen schip: zeeschip of binnenschip; zeeschip: schip dat blijkens zijn constructie uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt

Nadere informatie

Regeling veiligheid zeeschepen

Regeling veiligheid zeeschepen VW Regeling veiligheid zeeschepen Regeling houdende nadere regels met betrekking tot de veiligheid en certificering van in Nederland geregistreerde zeeschepen, alsmede regels met betrekking tot de veiligheid

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2011 No. 43 Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 21 november 2011, nr. IENM/BSK-2011/156128, tot wijziging van de Regeling erkende organisaties

Nadere informatie

PROTOCOL 21. Erkenning van buiten de Rijnoeverstaten geldende bewijzen

PROTOCOL 21. Erkenning van buiten de Rijnoeverstaten geldende bewijzen - 53 - PROTOCOL 21 Erkenning van buiten de Rijnoeverstaten geldende bewijzen Wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement en van het Reglement Onderzoek schepen op de Rijn (2002-I-2, 2003-I-12, 2003-I-13,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 284 Besluit van 18 juni 2004, houdende regels met betrekking tot de veiligheid en certificering van zeeschepen (Schepenbesluit 2004) Wij Beatrix,

Nadere informatie

Register Holland 03041139

Register Holland 03041139 Structurele brandbescherming Binnenschepenbesluit (BSB) (zeilvaart met meer dan 12 passagiers) voor de praktijk Algemeen Deze informatie is samengesteld om eigenaren en werven een beter inzicht te geven

Nadere informatie

Beleidsregel verdubbelingen op bodem-,kim- en zijbeplating van de scheepshuid van schepen voor de Rijn- en binnenvaart

Beleidsregel verdubbelingen op bodem-,kim- en zijbeplating van de scheepshuid van schepen voor de Rijn- en binnenvaart > 05 Aanvullende regels voor alle schepen > 3 : Beleidsregels Rijn, BSB en ADNR > 2001/11 : Verdubbelingen 2001/11 : - Verdubbelingen Ingangsdatum: 2001-01-06 Beleidsregel verdubbelingen op bodem-,kim-

Nadere informatie

VAARBEVOEGDHEDEN KOOPVAARDIJ versie 02-09- 2015

VAARBEVOEGDHEDEN KOOPVAARDIJ versie 02-09- 2015 Monsterboekje Medische Keuring Aankomend gezel VAARBEVOEGDHEDEN KOOPVAARDIJ versie 02-09- 2015 LVA: lijst van afkortingen ETO: Electrotechnisch Officier GT: Gross Tonnage H: Hoofdwerktuigkundige KW: Kilo

Nadere informatie

Vaarbewijzen. Vragen:

Vaarbewijzen. Vragen: Vaarbewijzen Binnenvaartwet Hoofdstuk 3. Regels aan boord 4. Vaarbewijs Binnenvaartbesluit Hoofdstuk 3. Regels aan boord 3. Vaarbewijs Binnenvaartregeling Hoofdstuk 7. Vaarbewijzen en radarpatenten 1.

Nadere informatie

Uittreksel uit het TNO rapport 2013 R 11830

Uittreksel uit het TNO rapport 2013 R 11830 Uittreksel uit het TNO rapport 2013 R 11830 Onderzoeksvragen: 1. Zijn de geluidsnormen adequaat en noodzakelijk? 2. Welke argumenten liggen ten grondslag aan de formulering van de eisen, meetmethode en

Nadere informatie

1. Hieronder is een verkeerssituatie afgebeeld. Geen van beide schepen volgt stuurboordwal. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft.

1. Hieronder is een verkeerssituatie afgebeeld. Geen van beide schepen volgt stuurboordwal. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft. 43 Examen maart 2013 ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 2 maart 2013 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. Verklaring van de gebruikte symbolen 1. Hieronder is een verkeerssituatie

Nadere informatie

1/11C VERSCHERPTE LOODSPLICHT VOOR VAARTUIGEN IN DE BELGISCHE TERRITORIALE ZEE EN VAAR- WATEREN ONDER DE BEVOEGDHEID VAN HET VLAAMSE GEWEST

1/11C VERSCHERPTE LOODSPLICHT VOOR VAARTUIGEN IN DE BELGISCHE TERRITORIALE ZEE EN VAAR- WATEREN ONDER DE BEVOEGDHEID VAN HET VLAAMSE GEWEST 56 1/11C VERSCHERPTE LOODSPLICHT VOOR VAARTUIGEN IN DE BELGISCHE TERRITORIALE ZEE EN VAAR- WATEREN ONDER DE BEVOEGDHEID VAN HET VLAAMSE GEWEST BaZ 1/15C van 2005 vervalt Besluit van de Vlaamse regering

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie vervoer en toerisme 25.11.2013 2013/0020(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad waarbij de lidstaten worden gemachtigd om de Overeenkomst

Nadere informatie

een schip dat is bestemd of geschikt is voor de vaart op zee;

een schip dat is bestemd of geschikt is voor de vaart op zee; CVDR Officiële uitgave van Dordrecht. Nr. CVDR11962_5 23 februari 2016 Verordening binnenhavengeld 1995 G E M E E N TE B E S T U U R Nr. 3901 VERORDENING binnenhavengeld 1995. Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

VAARBEVOEGDHEDEN KOOPVAARDIJ versie

VAARBEVOEGDHEDEN KOOPVAARDIJ versie Monsterboekje Medische Keuring Aankomend gezel VAARBEVOEGDHEDEN KOOPVAARDIJ versie 05-12-2016 LVA: lijst van afkortingen ETO: Electrotechnisch Officier GT: Gross Tonnage H: Hoofdwerktuigkundige KW: Kilo

Nadere informatie

Het Stadskanaal, bevaren door houten en ijzeren schepen

Het Stadskanaal, bevaren door houten en ijzeren schepen Het Stadskanaal, bevaren door houten en ijzeren schepen Het laatste stuk onontgonnen gebied in het zuid-oosten van de provincie Groningen was niet in handen van de provincie maar van de stad Groningen.

Nadere informatie

Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR)

Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR) Protocol (CCR) Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR) Besluit I; CCR onder verwijzing naar haar Besluit 2000-II-5 en 2000-I-25 op voorstel van haar Comité voor gevaarlijke

Nadere informatie

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart.

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart. REGELING van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende regels met betrekking tot de vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart (Regeling vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart) De Minister

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 176 Besluit van 16 maart 1995, houdende wijziging van het Besluit zeevaartdiploma s en van het Bemanningseisenbesluit Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

PROTOCOL 11. Behoeften waaraan de voorgestelde wijziging geacht is te beantwoorden

PROTOCOL 11. Behoeften waaraan de voorgestelde wijziging geacht is te beantwoorden - 31 - PROTOCOL 11 Definitieve wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement - Vrijstelling voor veerponten van de verplichting tot uitrusting met Inland ECDIS-apparatuur in de informatiemodus of een daarmee

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2016 No. 35 Besluit van 4 augustus 2016 tot afkondiging van het Besluit van houdende wijziging van het Schepenbesluit 2004 in verband met een nieuwe bevoegdheidsverdeling

Nadere informatie

Vaarbewijzen voor de pleziervaart op de Nederlandse binnenwateren na 1 juli 2009

Vaarbewijzen voor de pleziervaart op de Nederlandse binnenwateren na 1 juli 2009 Vaarbewijzen voor de pleziervaart op de Nederlandse binnenwateren na 1 juli 2009 Disclaimer: Bijgaande tekst gaat in op de gevolgen van de invoering van de nieuwe Binnenvaartwet voor vaarbewijzen en examinering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 388 Besluit van 28 augustus 2008, houdende wijziging van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS) teneinde regels te stellen over

Nadere informatie

Aanbeveling. Over het wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2009/18/EG betreffende het onderzoek naar zeescheepvaartongevallen

Aanbeveling. Over het wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2009/18/EG betreffende het onderzoek naar zeescheepvaartongevallen Aanbeveling Over het wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2009/18/EG betreffende het onderzoek naar zeescheepvaartongevallen Brussel, 21 juni 2011. Vlaamse Havencommissie Wetstraat 34-36, 1040 Brussel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

ANNEX BIJLAGE. bij het voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij het voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 24.5.2018 COM(2018) 315 final ANNEX BIJLAGE bij het voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2008/106/EG inzake het minimum

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (N 447/2005) (PB C 133 van , blz. 3).

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (N 447/2005) (PB C 133 van , blz. 3). EUROPESE COMMISSIE Brussel, 7.11.2018 C(2018) 7484 final OPENBARE VERSIE Dit document is een intern document van de Commissie dat louter ter informatie is bedoeld. Betreft: Steunmaatregel SA.46727 (2016/N)

Nadere informatie

Kwaliteitsnormen. Deze kwaliteitsnormen moeten in toegankelijke vorm worden bekendgemaakt, fysiek en/of op internet.

Kwaliteitsnormen. Deze kwaliteitsnormen moeten in toegankelijke vorm worden bekendgemaakt, fysiek en/of op internet. Kwaliteitsnormen Voor bijstand van de vervoerder aan passagiers met een handicap of met beperkte mobiliteit in havens en aan boord van schepen conform EUverordening nr. 1177/2010 over de rechten van passagiers

Nadere informatie

INFOBLAD CERTIFICERING PLEZIERVAARTUIGEN

INFOBLAD CERTIFICERING PLEZIERVAARTUIGEN INFOBLAD CERTIFICERING PLEZIERVAARTUIGEN Pagina 2 van 8 Dit document bevat informatie m.b.t. de certificering van pleziervaartuigen die voor het eerst gecertificeerd moeten worden. De volgende onderwerpen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 810 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 6 september 2011

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL MARITIEME ZAKEN EN VISSERIJ

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL MARITIEME ZAKEN EN VISSERIJ EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL MARITIEME ZAKEN EN VISSERIJ Brussel, 9 april 2018 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK EN EU-REGELS VOOR VISSERIJ EN AQUACULTUUR

Nadere informatie

Register Commissie. Algemene Criteria voor beoordeling voor het Nationaal Register Varende Monumenten. Handboek Nationaal Register Varende Monumenten

Register Commissie. Algemene Criteria voor beoordeling voor het Nationaal Register Varende Monumenten. Handboek Nationaal Register Varende Monumenten Handboek Nationaal Register Varende Monumenten Algemene Criteria voor beoordeling voor het Nationaal Register Varende Monumenten Register Commissie Het Nationaal Register Varende Monumenten geeft een beoordeling

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 12.4.2017 COM(2017) 174 final 2017/0080 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie in de Internationale Maritieme Organisatie

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 152 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 152 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 152 28 771 Protocol van 1996 bij het Koopvaardijverdrag (minimumnormen), 1976 (aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar vierentachtigste

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1951 No. 24 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1951 No. 24 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken 1 (1946) No. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1951 No. 24 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken A. TITEL Verdrag inzake het diploma van bekwaamheid

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie

Publicatieblad van de Europese Unie 7.2.2017 L 32/35 UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/204 VAN DE COMMISSIE van 3 februari 2017 tot machtiging van de lidstaten om tijdelijk af te wijken van een aantal bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 48 (1996) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2013 Nr. 9 A. TITEL Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijnen binnenvaart; (met Bijlagen en Aanhangsels)

Nadere informatie

Bemanningsvoorschriften voor Pleziervaartuigen

Bemanningsvoorschriften voor Pleziervaartuigen Bemanningsvoorschriften voor Pleziervaartuigen De vraag is: Wat zijn de bemanningsvoorschriften voor een pleziervaartuig waarmee maximaal 12 personen bedrijfsmatig vervoerd worden? Definities Pleziervaartuig

Nadere informatie

Gezamenlijke Bekendmaking

Gezamenlijke Bekendmaking Gezamenlijke Bekendmaking nr. 04-2015 Gebruik van AlS De Nederlandse Rijkshavenmeester Westerschelde en de Vlaamse Administrateur-generaal van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust maken

Nadere informatie

Criteria voor opname in het Register Varend Erfgoed Nederland Bijlage Vc /1

Criteria voor opname in het Register Varend Erfgoed Nederland Bijlage Vc /1 Stichting Federatie Varend Erfgoed Nederland t.a.v. Het Register p/a: Het Scheepvaartmuseum Amsterdam Postbus 15443, 1001 MK Amsterdam e-mail: registerbeheer@hotmail.com Telefoon Register (tijdelijk):

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 142 Wet van 16 maart 2000, houdende wijziging van de Binnenschepenwet in verband met de implementatie van richtlijn nr. 96/50/EG van de Raad

Nadere informatie

Besluit van 6 maart 2008, nr. CPP2007/2918M, Stcrt. nr. 53. De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Besluit van 6 maart 2008, nr. CPP2007/2918M, Stcrt. nr. 53. De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. Assurantiebelasting 1 Assurantiebelasting Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van 6 maart 2008, nr. CPP2007/2918M, Stcrt. nr. 53 De staatssecretaris

Nadere informatie

TURKIJE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

TURKIJE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders TURKIJE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders - Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. - Voor het vervoer naar, van

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling van de Vlaamse Regering inzake het ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

Besluit van 4 april 2011, nr. BLKB2011/240M, Staatscourant 13 april 2011, nr. 6421. De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Besluit van 4 april 2011, nr. BLKB2011/240M, Staatscourant 13 april 2011, nr. 6421. De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. Assurantiebelasting. Belastingdienst/Landelijk kantoor Belastingregio's, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 4 april 2011, nr. BLKB2011/240M, Staatscourant 13 april 2011, nr. 6421 De staatssecretaris

Nadere informatie

Finale voorstel voor een hoofdstuk 19 traditionele vaartuigen

Finale voorstel voor een hoofdstuk 19 traditionele vaartuigen CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART JWG (12) 22 rev. 2 28 Maart 2013 Or. de fr/de/nl/en GEMEENSCHAPPELIJKE WERKGROEP Finale voorstel voor een hoofdstuk 19 traditionele vaartuigen Verwijderd: V Mededeling

Nadere informatie

2; Binnenschepenbesluit

2; Binnenschepenbesluit 2; Binnenschepenbesluit Besluit van 16 juli 1987, (Stb. 1987, 466) houdende bepalingen met betrekking tot de deugdelijkheid van schepen op binnenwateren, de inrichting en de uitrusting daarvan, alsmede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 523 Bepalingen met betrekking tot de veilige vaart op de binnenwateren (Binnenvaartwet) Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 7 november 2006 Het

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.10.2016 COM(2016) 694 final 2016/0343 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting, namens de Europese Unie, van een overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst

Nadere informatie

Havengeld. Verordening op de heffing en de invordering van havengeld 2016

Havengeld. Verordening op de heffing en de invordering van havengeld 2016 Gemeenteblad Texel 2016 nr 20 26-12-2015 INTREKKING Verordening op de heffing en de invordering van havengeld 2016 1Raadsbesluit Raadscommissie 28-10-2015/01-12-2015 Nummer 090 B Havengeld Gemeenteraad

Nadere informatie

Samenvatting van de regels inzake de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen 1

Samenvatting van de regels inzake de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen 1 Samenvatting van de regels inzake de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen 1 Verordening (EU) nr. 1177/2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen

Nadere informatie

Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995

Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Tekst geldend op: 13-01-2004) Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995 De Minister van Financiën; Gelet op de artikelen 4, eerste lid, 5, tweede lid, 10, eerste lid, en 22, vijfde lid,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 027 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2019) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

Artikel 11.03 Afmeting van de werkplekken Werkplekken moeten zo groot zijn dat iedere persoon die er werkt voldoende bewegingsvrijheid heeft.

Artikel 11.03 Afmeting van de werkplekken Werkplekken moeten zo groot zijn dat iedere persoon die er werkt voldoende bewegingsvrijheid heeft. Reglement Onderzoek Schepen Rijnvaart HOOFDSTUK 11 VEILIGHEID OP DE WERKPLEK Artikel 11.01 Algemene bepalingen 1. Vaartuigen moeten zodanig zijn gebouwd, ingericht en uitgerust, dat personen daarop veilig

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2012 No. 11 Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 19 januari 2012, nr. IENM/BSK-2011/173620, houdende vaststelling tarieven havenstaatcontrole

Nadere informatie

1; Besluiten en regelingen Rijn en BSW. Aanwijzing; Rijnkruisend scheepvaartverkeer 2007

1; Besluiten en regelingen Rijn en BSW. Aanwijzing; Rijnkruisend scheepvaartverkeer 2007 1; Besluiten en regelingen Rijn en BSW Aanwijzing; Rijnkruisend scheepvaartverkeer 2007 Categorie: opsporing Rechtskarakter:Aanwijzing i.d.z.v, artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal

Nadere informatie

38350 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

38350 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 38350 MONITEUR BELGE 17.07.2003 BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK VI. Slotbepalingen Art. 9. Het Besluit ontheffing loodsplicht Scheldereglement wordt ingetrokken. Art. 10. Dit besluit treedt in werking met

Nadere informatie

Bijlage VII; Zeilende passagiersschepen. Hfst. 1; Algemeen

Bijlage VII; Zeilende passagiersschepen. Hfst. 1; Algemeen Bijlage VII; Zeilende passagiersschepen HOOFDSTUK 1 - ALGEMEEN Hfst. 1; Algemeen Art. 1.01; Definities Bijlage III, artikel 1.01, is van toepassing. Art. 1.02; Toepassing 1. Deze bijlage is van toepassing

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 328 Besluit van 15 juli 2008 tot wijziging van het Besluit Rijnvaartpolitiereglement 1995 en het Besluit Reglement onderzoek schepen op de Rijn

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 249 Besluit van 16 juni 2008, houdende wijziging van twee besluiten in verband met het vaststellen van aanvullende voorschriften voor het vervoer

Nadere informatie

Schepen gebouwd voor en

Schepen gebouwd voor en Schepen gebouwd voor 1.4.1976 en 1.7.1983 Bijkomende eisen aan elektrische installaties vanaf 1.1.2015 - Bij de bespreking van het Belgische discussiepapier JWG (14) 21 heeft de werkgroep ervoor gekozen

Nadere informatie

BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017

BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017 BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017 vraag 1) Wie is de gezagvoerder van een sleep met een gesleept vaartuig? A. de schipper van de sleepboot B. de schipper van het gesleepte vaartuig C. geen van

Nadere informatie