Vereisten voor het inboeken van een vloeibare biobrandstof

Transcriptie

1 Vereisten voor het inboeken van een vloeibare biobrandstof Inleiding De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving inzake hernieuwbare energie vervoer. Het inboeken van geleverde hoeveelheden hernieuwbare energie vervoer is een belangrijk onderdeel van deze systematiek, die op 1 januari 2015 in werking getreden is. Bij het inboeken worden verhandelbare hernieuwbare brandstofeenheden (HBE s) aangemaakt in het door de NEa beheerde Register Energie voor Vervoer. Deze HBE s staan voor een hoeveelheid hernieuwbare energie (zoals duurzame biobrandstof) die is geleverd aan de Nederlandse markt voor vervoer. Door het aanmaken of aankopen van HBE s, kunnen Nederlandse brandstofleveranciers voldoen aan hun verplichting om jaarlijks aan te tonen dat zij een groeiend aandeel hernieuwbare energie leveren. Naar aanleiding van een groot verschil tussen de hoeveelheid vloeibare biobrandstof die volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en volgens de NEa aan de Nederlandse markt voor vervoer geleverd is, zijn de regels voor het inboeken per 1 januari 2018 aangescherpt. De nieuwe bepalingen beogen dan ook te waarborgen dat de inboeker alleen leveringen van duurzame vloeibare biobrandstof inboekt, indien hij daadwerkelijk kan aantonen dat deze biobrandstof ter consumptie op de Nederlandse markt voor vervoer is uitgeslagen. Het bestuursrecht, waartoe de Wet milieubeheer gerekend wordt, kenmerkt zich door een gelaagde normstelling. Dit betekent dat de geldende norm volgt uit de wet en de daaronder gerangschikte regelgeving, daarbij rekening houdend met de context van de norm. Voor een beter begrip van de geldende regels, volgt hieronder een overzicht van de geldende wet- en regelgeving voor het inboeken van vloeibare biobrandstof. Dit feitelijke overzicht is bedoeld als hulpmiddel bij het lezen en begrijpen van de inboekvereisten. 1

2 Opsomming inboeknormen (voor een inboeking dient gelijktijdig en gekoppeld aan de volgende voorwaarden voldaan te worden) Wm = Wet milieubeheer; Bev = Besluit energie vervoer; Rev = Regeling energie vervoer; ivm. = in verbinding met 1. Algemene inboekvereisten (ongeacht de soort hernieuwbare energie) - de inboeker beschikt over een rekening met een inboekfaciliteit (= technische voorwaarde) in het Register hernieuwbare energie vervoer: zie de begrippen inboeker, register en inboekfaciliteit in artikel Wm; - de hernieuwbare energie vervoer die in jaar t geleverd is, mag de inboeker in de periode januari jaar t tot en met februari jaar t+1 inboeken: zie artikel , eerste lid, Wm; technisch zal het register een boeking voor het kalenderjaar t-1 onmogelijk maken; - de inboeker bewaart de gegevens, die hij ter onderbouwing van de inboeking gebruikt, gedurende een periode van ten minste vijf jaar na het kalenderjaar waarin de inboeking plaatsvond: zie artikel , tweede lid, Wm; - de inboeker beschikt over een administratieve organisatie met maatregelen van interne beheersing die in opzet en werking waarborgen dat hij de hoeveelheid ingeboekte hernieuwbare energie vervoer juist verantwoordt: zie artikel 10, eerste lid, Rev; - de inboeker vermeldt bij het inboeken van een (geleverde) hoeveelheid hernieuwbare energie vervoer de gegevens, genoemd in bijlage 3 Rev, beschikt over bewijsstukken met betrekking tot deze gegevens en gebruikt bij het inboeken de gegevens, die op de bewijsstukken vermeld zijn: zie artikel 10, tweede, derde en vierde lid, Rev; - de inboeker verstrekt aan de NEa, langs elektronische weg en voor 1 april van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin hij de hernieuwbare energie vervoer geleverd heeft, een inboekverificatieverklaring of een rapport van bevindingen: zie artikel , eerste, tweede en vierde lid, ivm. artikel , eerste lid, onderdeel b, Wm en artikel 17, eerste lid, Rev. 2

3 2. Specifieke inboekvereisten vloeibare biobrandstof 2.1 Vereisten aan de hoedanigheid van inboeker van vloeibare biobrandstof - de inboeker is een onderneming, dat wil zeggen dat hij in het Handelsregister ingeschreven is en zijn onderneming bijgevolg - in Nederland gevestigd is en toebehoort aan een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een vennootschap onder firma, een commanditaire vennootschap, een maatschap, een rederij, een coöperatie, een onderlinge waarborgmaatschappij, een vereniging, een stichting, een kerkgenootschap of een publiekrechtelijke rechtspersoon; of - in Nederland gevestigd is en toebehoort aan een natuurlijke persoon; of - toebehoort aan een Europese naamloze vennootschap, een Europese coöperatieve vennootschap of een Europees economisch samenwerkingsverband die volgens haar statuten haar zetel in Nederland heeft; of - toebehoort aan een buitenlandse rechtspersoon die een hoofd- of een nevenvestiging in Nederland heeft; of - in Nederland gevestigd is en toebehoort aan een ander dan hiervoor genoemd: zie de begrippen inboeker en onderneming in artikel Wm; - de inboeker is tevens - een vergunninghouder accijnsgoederenplaats voor minerale oliën (als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de accijns), of - een geregistreerd geadresseerde voor minerale oliën (als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel l, van de Wet op de accijns), of - een importeur (als bedoeld in artikel Wm): zie artikelen en , tweede lid, Wm ivm. artikel 7, eerste lid, Bev). 2.2 Vereisten aan de levering van een hoeveelheid vloeibare biobrandstof - de vloeibare biobrandstof is aan de Nederlandse markt voor vervoer geleverd, dat wil zeggen: - uitslag tot verbruik aan vervoer (als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de accijns) door de inboeker, dan wel - levering van minerale oliën door een vergunninghouder accijnsgoederenplaats (als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns) aan een andere houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats, - voor zover de inboeker kan aantonen dat de hoeveelheid ingeboekte biobrandstof is uitgeslagen tot verbruik: zie artikel , eerste lid, onder a, ivm. artikel Wm; vervoer = alle vormen van transport over de weg, het spoor, het water en door de lucht: zie artikel Wm. 3

4 2.3 Vereisten voor het aantonen van de uitslag tot verbruik van de hoeveelheid vloeibare biobrandstof A) Ten aanzien van vervoer op land - in het geval van uitslag tot verbruik aan vervoer (door de inboeker) van benzine (EN228), diesel (EN590), synthetische diesel (EN15940) of LPG*, dient de inboeker met behulp van zijn eigen boekhouding te onderbouwen dat - de levering met behulp van een tankauto plaatsvond, - de geleverde benzine (EN228), diesel (EN590), synthetische diesel (EN15940) of LPG een bestanddeel biobrandstof ter grootte van de ingeboekte hoeveelheid bevatte, - de ingeboekte hoeveelheid biobrandstof duurzaam was en - de hoeveelheid benzine (EN228), diesel (EN590), synthetische diesel (EN15940) of LPG, met een bestanddeel biobrandstof ter grootte van de ingeboekte hoeveelheid, vanaf een locatie geleverd is waar hij de massabalans van biobrandstof beheert: zie artikel Wm ivm. artikel 7, zesde lid, Bev en artikel 6, vierde lid en bijlage 1, onderdeel 1 sub a, Rev. - in het geval van leveren door de inboeker (zijnde een vergunninghouder accijnsgoederenplaats) aan een andere vergunninghouder accijnsgoederenplaats van benzine (EN228), diesel (EN590), synthetische diesel (EN15940) of LPG, dient de inboeker met behulp van zijn eigen boekhouding te onderbouwen dat - de levering met behulp van een tankauto plaatsvond, - de geleverde benzine (EN228), diesel (EN590), synthetische diesel (EN15940) of LPG een bestanddeel biobrandstof ter grootte van de ingeboekte hoeveelheid bevatte, - de hoeveelheid benzine (EN228), diesel (EN590), synthetische diesel (EN15940) of LPG, met een bestanddeel biobrandstof ter grootte van de ingeboekte hoeveelheid, vanaf een locatie geleverd is waar hij de massabalans van biobrandstof beheert en - de accijnsbetaalverplichting door hem met behulp van een maandverklaring als bedoeld in artikel 2a van het Uitvoeringsbesluit accijns verlegd is: zie artikel Wm ivm. artikel 7, zesde lid, Bev en artikel 6, vierde lid en bijlage 1, onderdeel 1 sub b, Rev. 4

5 - in het geval van uitslag tot verbruik van benzine (buiten de milieutechnische specificatie EN228), diesel (buiten de milieutechnische specificatie EN590) of synthetische diesel (buiten de milieutechnische specificatie EN15940), dient de inboeker met behulp van zijn eigen boekhouding te onderbouwen dat - de levering met behulp van een tankauto plaatsvond, - dat de geleverde benzine (niet EN228), diesel (niet EN590) of synthetische diesel (niet EN15940) door de inboeker tot verbruik uitgeslagen is en - een bestanddeel biobrandstof ter grootte van de ingeboekte hoeveelheid bevatte, - de hoeveelheid benzine (niet EN228), diesel (niet EN590) of synthetische diesel (niet EN15940), met een bestanddeel biobrandstof ter grootte van de ingeboekte hoeveelheid, vanaf een locatie geleverd is waar hij de massabalans van biobrandstof beheert en - (met behulp van een factuur en betaalbewijs) dat de benzine (niet EN228), diesel (niet EN590) of synthetische diesel (niet EN15940) ten behoeve van gebruik in vervoer geleverd is: zie artikel Wm ivm. artikel 7, zesde lid, Bev en artikel 6, vierde lid en bijlage 1, onderdeel 2, Rev. B) Ten aanzien van vervoer op water binnenvaart en zeescheepvaart - in het geval van uitslag tot verbruik door de inboeker aan een binnenvaart- of een zeevaartschip van benzine (al dan niet EN228), diesel (al dan niet EN590), synthetische diesel (al dan niet EN15940) of LPG, dient de inboeker met behulp van zijn eigen boekhouding te onderbouwen dat - de geleverde benzine (al dan niet EN228), diesel (al dan niet EN590), synthetische diesel (al dan niet EN15940) of LPG een bestanddeel biobrandstof ter grootte van de ingeboekte hoeveelheid bevatte, - de hoeveelheid benzine (al dan niet EN228), diesel (al dan niet EN590), synthetische diesel (al dan niet EN15940) of LPG, met een bestanddeel biobrandstof ter grootte van de ingeboekte hoeveelheid, vanaf een locatie geleverd is waar hij de massabalans van biobrandstof beheert en 5

6 - deze hoeveelheid in Nederland ten behoeve van de voortstuwing van een binnenvaart- of zeevaartschip geleverd is: zie artikel Wm ivm. artikel 7, zesde lid, Bev en artikel 6, vierde lid en bijlage 1, onderdeel 3, Rev. - in het geval van uitslag tot verbruik door de inboeker aan een zeevaartschip van halfzware olie of zware stookolie, dient de inboeker met behulp van zijn eigen boekhouding te onderbouwen dat - de geleverde halfzware olie of zware stookolie een bestanddeel biobrandstof ter grootte van de ingeboekte hoeveelheid bevatte, - de halfzware olie of zware stookolie, met een bestanddeel biobrandstof ter grootte van de ingeboekte hoeveelheid, vanaf een locatie geleverd is waar hij de massabalans van biobrandstof beheert en - deze hoeveelheid in Nederland ten behoeve van de voortstuwing van een zeevaartschip geleverd is: zie artikel Wm ivm. artikel 7, zesde lid, Bev en artikel 6, vierde lid en bijlage 1, onderdeel 4, Rev. * LPG is volgens artikel 1 Rev een vloeibaar gemaakt petroleumgas als bedoeld in artikel 26, zesde lid, van de Wet op de accijns en minerale oliën die op grond van artikel 28, met uitzondering van het tweede en zesde lid, van die wet voor het tarief van vloeibaar gemaakt petroleumgas aan de accijns onderworpen zijn. C) Ten aanzien van vervoer door de lucht luchtvaart - in het geval van uitslag tot verbruik of levering onder schorsing van betaling van accijns aan een luchtvaartuig van halfzware olie (kerosine), dient de inboeker met behulp van zijn eigen boekhouding te onderbouwen dat - de geleverde halfzware olie een bestanddeel biobrandstof ter grootte van de ingeboekte hoeveelheid bevatte, - de halfzware olie, met een bestanddeel biobrandstof ter grootte van de ingeboekte hoeveelheid, vanaf een locatie geleverd is waar hij de massabalans van biobrandstof beheert en - deze hoeveelheid aan een luchthaven in Nederland geleverd is dan wel, bij een levering met behulp van een pijplijn aan een andere vergunninghouder accijnsgoederenplaats voor minerale oliën, dat deze vergunninghouder een aansluiting met de pijpleiding heeft en bewezen kerosine 6

7 aan luchtvaartuigen levert: zie artikel Wm ivm. artikel 7, zesde lid, Bev en artikel 6, vierde lid en bijlage 1, onderdeel 5, Rev. 2.4 Vereisten aan de ingeboekte vloeibare biobrandstof zelf - de vloeibare biobrandstof voldeed op het tijdstip van levering aan de geldende duurzaamheideisen: zie artikel , onderdeel a en c, Wm, in verbinding met artikel 7, derde en vierde lid, Bev (in beginsel is een bewijs van duurzaamheid, uitgeschreven door de inboeker, voldoende bewijs dat aan dit vereiste voldaan is); - de vloeibare biobrandstof bevond zich direct voorafgaand aan de levering - op een locatie van de inboeker die door het door hem gehanteerde duurzaamheidsysteem is gecertificeerd, dan wel - op een andere locatie voor zover de hierboven vermelde certificering zich over die locatie uitstrekt en bijgevolg over deze accijnsgoederenplaats een massabalanssysteem als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie voert, terwijl - het certificaat voor de periode waarin de leveringen plaatsvinden geldig is: zie artikel , eerste lid, onderdeel a, ivm. artikel , onderdeel b en c, Wm en artikel 7, tweede lid, Bev; - het gehanteerde duurzaamheidsysteem is door de Europese Commissie erkend en strekt zich uit over de soort ingeboekte vloeibare biobrandstof (sommige duurzaamheidsystemen hebben een beperkte reikwijdte): zie artikel , eerste lid, onderdeel a, ivm. artikel , onderdeel b en artikel Wm; - voor de ingeboekte hoeveelheid vloeibare biobrandstof is geen exploitatiesubsidie betaald: zie artikel , eerste lid, onderdeel a, ivm. artikel , onderdeel c, Wm en artikel 7, vijfde lid, Bev; en - de hoeveelheid ingeboekte vloeibare biobrandstof is niet door de inboeker als duurzaam overgedragen: zie artikel Wm. - voor zover de ingeboekte biobrandstof geproduceerd is uit grondstoffen en brandstoffen als bedoeld in bijlage IX, deel A, van de richtlijn hernieuwbare energie en op de lijst van bijlage 4 Rev voorkomt, dan wel grondstoffen als bedoeld in bijlage IX, deel B, van de richtlijn hernieuwbare energie en de inboeker de bijschrijving van een hernieuwbare brandstofeenheid geavanceerd, onderscheidenlijk een hernieuwbare brandstofeenheid overig beoogt: een bewijs dat geen materialen doelbewust zijn gewijzigd of verwijderd: zie artikel , vijfde lid, Wm ivm. artikel 11, vierde lid, Bev en artikel 13, tweede lid en bijlage 4, Rev. 2.5 Vereisten aan de hoeveelheid ingeboekte vloeibare biobrandstof - de hoeveelheid vloeibare biobrandstof die ingeboekt wordt is: - gemeten in liters bij een temperatuur van 15 o C, dan wel de hoeveelheid in kilogram, die 7

8 - blijkens de boekhouding van de inboeker aan de Nederlandse markt voor vervoer geleverd (volgens de massabalans van het gehanteerde duurzaamheidsysteem en de bedrijfsadministratie van de locatie): zie artikel , eerste lid, onderdeel a, Wm ivm. artikel 6, eerste lid, Rev; - de inboeker stelt ter grootte van geleverde hoeveelheid vloeibare biobrandstof die hij inboekt een bewijs van duurzaamheid op ten behoeve van het bestuur van de NEa: zie artikel , eerste lid, onderdeel b, Wm ivm. artikel 6, tweede lid, Rev; - in het geval van een vermenging van een hoeveelheid vloeibare biobrandstof met een hoeveelheid fossiele brandstof, kent de inboeker de biobrandstof bij deelleveringen uit de gemengde hoeveelheid in gelijke percentages aan de deelleveringen toe: zie artikel , eerste lid, onderdeel a, Wm ivm. artikel 6, derde lid, Rev; - een bijzondere bepaling voor de importeur: voor de hoeveelheid ingeboekte vloeibare biobrandstof overlegt hij aan het bestuur van de NEa een bewijs van aangifte accijns: zie artikel , vierde lid, Wm ivm. artikel 12 Rev. 2.6 Vereisten voor dubbeltelling van ingeboekte vloeibare biobrandstof - indien de categorie biobrandstof voor dubbeltelling in aanmerking komt, wordt de energie-inhoud van de geleverde hoeveelheid vloeibare biobrandstof met een factor twee vermenigvuldigd, wanneer de inboeker voor de ingeboekte hoeveelheid over een dubbeltellingverklaring beschikt: zie artikel , tweede lid, Wm, ivm. artikel 12 Bev; bovendien - de aard van de grondstof van het dubbeltellingverklaring komt overeen met de aard van de grondstof van het bewijs van duurzaamheid: zie artikel , eerste lid, onderdeel a, Wm ivm. artikel 6, vijfde lid, Rev. 8