Voortoets Nbwet bedrijventerrein De Terp Gaastmeer

Transcriptie

1 Voortoets Nbwet bedrijventerrein De Terp Gaastmeer Toetsing in het kader van de Natuurbeschermingswet Definitief Opdrachtgever: Attema Vastgoed en Exploitatie BV Grontmij Nederland B.V. Assen, 26 maart 2013

2 Verantwoording Titel : Voortoets Nbwet bedrijventerrein De Terp Gaastmeer Subtitel : Toetsing in het kader van de Natuurbeschermingswet Projectnummer : Referentienummer : Revisie : D1 Datum : 26 maart 2013 Auteur(s) : mr. A.H. Tuitert adres : daniel.tuitert@grontmij.nl Gecontroleerd door : drs. H. Praamstra Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : drs. ing. J.W. Popken Paraaf goedgekeurd : Contact : Grontmij Nederland B.V. Stationsplein LB Assen Postbus AA Assen T F Pagina 2 van 17

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding Voorgenomen plan Wettelijk kader Natuurbeschermingswet Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Inleiding Gebiedsbeschrijving Huidige situatie Habitattypen Habitatrichtlijnsoorten Vogelrichtlijnsoorten Effectanalyse Afbakening Verstoring door geluid Voorgenomen plan Habitattypen Habitatrichtlijnsoorten Vogelrichtlijnsoorten Verstoring door (water)recreatie Voorgenomen plan Habitattypen Habitatrichtlijnsoorten Vogelrichtlijnsoorten Conclusies Literatuurlijst Bijlage 1. Effectenindicator Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Pagina 3 van 17

4 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Attema Vastgoed en Exploitatie BV (penvoerder) en de families Visser, Brundel en Fakkeldijk zijn voornemens om een locatie in Gaastmeer te ontwikkelen tot een kleinschalig watersportgerelateerd bedrijventerrein. Het betreft de locatie De Terp tussen de Wieldyk en de Pieter Bouwessloot. De percelen waarop het plan betrekking heeft, hebben een gezamenlijke oppervlakte van circa 1,9 hectare. Figuur 1: Ligging plangebied (rood omlijnd). De Natuurbeschermingswet schrijft voor dat ontwikkeling die mogelijk effecten kunnen hebben op een Natura 2000-gebied of een Beschermd natuurmonument moeten worden getoetst. In eerste instantie wordt een voortoets (oriënterende fase) uitgevoerd. In de voortoets wordt aan de hand van een verkennend onderzoek gekeken in hoeverre significant negatieve effecten op voorhand kunnen worden uitgesloten. Wanneer dit het geval is, dan is geen vervolg nodig in de vorm van een passende beoordeling. Wanneer significant negatieve effecten niet op voorhand kunnen worden uitgesloten, dan dient als vervolg op de voortoets een passende beoordeling gemaakt te worden. Pagina 4 van 17

5 Inleiding 1.2 Voorgenomen plan Het plan voorziet in de realisatie van de volgende activiteiten: Verkoophaven / jacht makelaardij Ligplaatsen voor boten ter verkoop. Aantal ligplaatsen: 60 plaatsen voor verkoophaven en jachthaven samen. Bruto vloeroppervlakte en soort gebouw: 40% van het aangegeven bouwvlak voor verkoopgebouw (dubbele gebouw op grens van verkoop- en jachthaven samen met toiletgebouw voor jachthaven). Onderhoudsbedrijf voor schepen met botenstalling Aantal ligplaatsen: Slechts enkele (zie verhuurhaven). Bruto vloeroppervlakte en soort gebouw: 50% van het aangegeven bouwvlak voor onderhoudsloods. Luxe jachthaven Verhuur van exclusieve jaarligplaatsen met eigen sanitaire voorziening, parkeerplaats en groenscheiding per ligplaats. Aantal ligplaatsen: 5 grote ligplaatsen. Bruto vloeroppervlakte en soort gebouw: per ligplaats een berging/garage van max. 50m2 en op de parkeerplaats een kleine berging voor onderhoudsmateriaal(grasmaaier e.d.) Verhuurhaven Verhuur van platbodems, klassieke schepen, open boten en verhuur van jaarligplaatsen voor particulieren. Aantal ligplaatsen: Samen met onderhoudsbedrijf 40 ligplaatsen. Bruto vloeroppervlakte en soort gebouw: geen gebouw voorzien. Jachthaven Verhuur van jaarligplaatsen voor particulieren. Aantal ligplaatsen: Zie verkoophaven. Bruto vloeroppervlakte en soort gebouw: 40% van het aangegeven bouwvlak voor toiletgebouw (dubbele gebouw op grens van verkoop- en jachthaven samen met verkoopgebouw voor verkoophaven).

6 2 Wettelijk kader 2.1 Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 vervangt de Natuurbeschermingswet van De wet is in 1 oktober 2005 aangepast. In de Natuurbeschermingswet 1998 is ook de bescherming van de Natura 2000-gebieden geregeld. De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) wijst een natuurgebied aan als Natura 2000-gebied. In het aanwijzingsbesluit staat welke natuurwaarden (vogels, planten, dieren en hun leefgebieden) worden beschermd. Hoe en waar dat gebeurt, staat beschreven in de (nog op te stellen) beheerplannen. Natura 2000-gebieden zijn gebieden die zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Deze Europese richtlijnen moeten de Europese biodiversiteit beschermen. De Vogelen Habitatrichtlijngebieden zijn gebieden die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. De Natuurbeschermingswet 1998 regelt ook de bescherming van de zogenaamde Beschermde Natuurmonumenten en gebieden die de minister van EL&I aanwijst ter uitvoering van internationale verplichting, zoals RAMSAR wetlands. Projecten of handelingen die negatieve effecten op deze beschermde gebieden kunnen hebben, zijn verboden. Ook activiteiten buiten de beschermde gebieden kunnen verboden zijn, indien deze negatieve effecten veroorzaken op de kwalificerende natuurwaarden van het gebied (externe werking). Het toetsingskader van de Natuurbeschermingswet 1998 kent de volgende procedurevarianten: 1. er is zeker geen kans op natuur effecten: geen vergunningplicht; 2. er is een kans op effecten, maar zeker niet significant: vergunningaanvraag via een verslechteringstoets (art 19f); 3. er is een kans op significante effecten: vergunningaanvraag via passende beoordeling (art. 19d). Verslechteringstoets In een verslechteringstoets dient te worden nagegaan of door een project, plan of handeling een kans bestaat op een verslechtering van een natuurlijke habitat of de habitat van een soort. Hiertoe dienen alle relevante aspecten van de activiteit in kaart gebracht te worden. De verslechteringstoets heeft twee mogelijke uitkomsten: 1. de verslechtering is aanvaardbaar. Het bevoegd gezag verleent vergunning; 2. de verslechtering is onaanvaardbaar. De vergunning wordt geweigerd. Passende beoordeling Met een passende beoordeling wordt vastgesteld of door een activiteit er een kans bestaat op een significant negatief effect. Dit op basis van de beste wetenschappelijke kennis ter zake, waarbij alle aspecten van de activiteit op zichzelf én in combinatie met andere activiteiten of plannen worden geïnventariseerd en getoetst. De passende beoordeling kan drie uitkomsten hebben: 1. er treedt, al dan niet na het toepassen van mitigerende maatregelen, geen aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen op en er is tevens geen sprake van een verslechtering van een natuurlijke habitat of de habitat van een soort. Er is geen vergunning noodzakelijk; 2. er treedt, al dan niet na het toepassen van mitigerende maatregelen, geen aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen op, maar er is wel sprake van een verslechte- Pagina 6 van 17

7 Wettelijk kader ring van een natuurlijke habitat of de habitat van een soort. Vergunning wordt verleend, mits de verslechtering niet onaanvaardbaar is (zie verslechteringstoets ); 3. er treden, al dan niet na het toepassen van mitigerende maatregelen, (mogelijk) wel significante negatieve effecten op. Dan volgt toetsing aan de zogeheten ADC-criteria: er zijn geen geschikte Alternatieven; en er is sprake van Dwingende redenen van groot openbaar belang, waaronder redenen van sociale en economische aard; en er is voorzien in exacte en tijdige Compensatie. Slechts als aan al deze drie criteria is voldaan, mag het bevoegd gezag vergunning verlenen. Indien er sprake is van aantasting van een gebied dat is aangewezen ter bescherming van een prioritair natuurlijk habitat of een prioritaire soort, dan dient eerst door de minister van EL&I aan de Europese Commissie advies te worden gevraagd alvorens toestemming mag worden verleend. Bovendien is het aantal redenen van groot openbaar belang in dat geval beperkt.

8 3 Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving 3.1 Inleiding Het plangebied ligt op korte afstand (ca. 300 meter) van het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving. Effecten op dit Natura 2000-gebied kunnen niet op voorhand worden uitgesloten en worden derhalve in deze voortoets behandeld. Overige Natura gebieden liggen op grote(re) afstand en vallen buiten de verstoringsafstand van het plan. 3.2 Gebiedsbeschrijving Het Natura 2000-gebied 'Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving' bestaat uit een aantal grote meren en plassen en omringende oeverlanden en polders. Het gebied ligt in het Lage Midden, een laaggelegen veen en klei-op-veengebied in midden Fryslân, dat tussen de hogere zandgronden in het oosten en de kleigronden in het westen ligt. Aan het begin van de jaartelling moet het Lage Midden hebben bestaan uit uitgestrekte zeggenmoerassen en moerasbossen. Vanaf circa de tiende eeuw werd het gebied op kleine schaal in gebruik genomen. Aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw werden diverse gemalen aangelegd, waarmee de waterstanden beter gecontroleerd konden worden en veel meer gebieden ontpolderd werden. Het is een open gebied met een afwisseling van intensief gebruikte graslanden, extensief gebruikte zomerpolders en boezemlanden en vaarten, plassen en grote meren, met daarlangs plaatselijk brede rietkragen. De plassen met open water zijn ontstaan door vervening. Figuur 3.2: Begrenzing Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken (geel omlijnd) ter hoogte van het plangebied (rood omlijnd). Samen met de Witte en Zwarte Brekken vormen de Oudegaasterbrekken verreweg de belangrijkste slaapplaats voor de kleine rietgans. In de Oudegaasterbrekken slapen regelmatig zo'n of meer exemplaren. Dat is tenminste 40 % van de internationale Flyway-populatie. Op de graslanden foerageren of meer exemplaren van deze soort. Pagina 8 van 17

9 Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Andere soorten ganzen en eenden (onder meer brandgans, kolgans en smient) maken ook van het gebied gebruik, zij het in kleinere aantallen. De ganzen vinden hun voedsel in de wijde omgeving. Voor ganzen en weidevogels zijn de graslanden van betekenis (bron: Vogelbescherming Nederland; LNV 2007; SOVON 2008) Tabel 3.2: Instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Doelst. Opp.vl. Doelst. Kwal. Doelst. Pop. Habitattypen H3150 Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden = = H6430A Ruigten en zomen (moerasspirea) = = H6430B Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) = = Habitatsoorten H1318 Meervleermuis = = = H1340 *Noordse woelmuis > > > Broedvogels Draagkracht aantal vogels Draagkracht aantal paren A119 Porseleinhoen = = 1 Niet-broedvogels A040 Kleine Rietgans = = A041 Kolgans = = 6700 A045 Brandgans = = A050 Smient = = 2700 A061 Kuifeend = = 2400 A068 Nonnetje = = 50 A151 Kemphaan = = 2300 A160 Wulp = = behoud

10 4 Huidige situatie 4.1 Habitattypen Het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving is aangewezen voor de volgende kwalificerende habitattypen: Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden Ruigten en zomen (moerasspirea) Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) Het plangebied ligt niet binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving en betreft bovendien een weidegebied aan de rand van Gaastmeer. Er zijn derhalve geen voor het Natura 2000-gebied kwalificerende habitattypen in het plangebied aanwezig. 4.2 Habitatrichtlijnsoorten Het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving is aangewezen voor de volgende kwalificerende Habitatrichtlijnsoorten: Meervleermuis Noordse woelmuis Meervleermuis Binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving is foerageergebied voor de meervleermuis aanwezig in de vorm van meren, watergangen en aangrenzende natte graslanden. De verblijfplaatsen van de meervleermuis bevinden zich in Friesland voornamelijk op kerkzolders in dorpen buiten de begrenzing van het Natura gebied. In Gaastmeer zijn geen kraamkolonies van de meervleermuis aanwezig. Wel bevindt er zich een klein groepje (max. 10 ex.) mannetjes in het dorp. De dichtst bij gelegen kraamkolonie bevindt zich in Heeg (300 ex.). 1 Het plangebied betreft een droog grasland en bevat derhalve geen potentieel foerageergebied voor meervleermuizen. De vliegroute van het groepje mannetjes in Gaastmeer loopt via de Inthiemasloot ten zuiden van Gaastmeer. Het plangebied heeft geen ecologische relatie met deze vliegroute. Noordse woelmuis De noordse woelmuis is recent in het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving waargenomen en komt vooral voor in de natte ruigtes en rietlanden langs de oevers van de meren en plassen in het gebied. Het plangebied betreft een droog grasland aan de rand van Gaastmeer en bevat derhalve geen potentieel leefgebied voor de noordse woelmuis. 4.3 Vogelrichtlijnsoorten Broedvogelsoorten Het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving is aangewezen voor de broedvogelsoort porseleinhoen. Het porseleinhoen leeft in natte graslanden die tot ver in het broedseizoen nat blijven. De soort is het afgelopen decennium niet jaarlijks waargenomen in het Natura 2000-gebied. Het plangebied heeft geen ecologische relatie met het leefgebied van het porseleinhoen in het Natura 2000-gebied. Niet-broedvogelsoorten 1 Haarsma De meervleermuis in Nederland. Pagina 10 van 17

11 Huidige situatie Het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving is aangewezen voor de volgende kwalificerende niet-broedvogelsoorten: Kleine Rietgans Kolgans Brandgans Smient Kuifeend Nonnetje Kemphaan Wulp Voor de soorten wulp, kemphaan, nonnetje en kuifeend is het plangebied ongeschikt als leefgebied. Deze soorten foerageren en pleisteren in de natte(re) delen van het Natura gebied. Voor de smient en de ganzensoorten kleine rietgans, kolgans en brandgans bevat het plangebied beperkt foerageergebied, maar gelet op de ligging van het plangebied aan de rand van Gaastmeer zal het plangebied vanwege verstoring niet veel door de genoemde soorten gebruikt worden. Door Buro Bakker zijn in november 2012 tellingen uitgevoerd waarbij met name is gelet op de aanwezigheid van kleine rietgans, maar ook andere kwalificerende ganzensoorten als brandgans en kolgans zijn meegenomen. Ganzen komen met name voor in de grotere poldergebieden rondom het plangebied (zie figuur 5). Figuur 5: Overzicht waarnemingen kleine rietgans in groepen brandganzen en kolganzen (rood omcirkeld) rondom het plangebied (bron: Buro Bakker).

12 5 Effectanalyse 5.1 Afbakening Er zijn mogelijk ingreep-effectrelaties in het plangebied aanwezig ten aanzien van de volgende verstoringsaspecten: Verstoring door geluid (aanlegfase); Verstoring door (water)recreatie; Aangezien het plangebied niet binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving ligt en het plangebied bovendien geen potentieel leefgebied voor kwalificerende soorten bevat, is van oppervlakteverlies geen sprake. Effecten als gevolg van verlichting zijn eveneens niet aan de orde aangezien het plangebied op 300 meter afstand van het Natura 2000-gebied ligt en bovendien de bebouwing van Gaastmeer tussen het plangebied en het Natura 2000-gebied ligt. Effecten als gevolg van stikstofdepositie door een (beperkte) toename van verkeersbewegingen zijn niet aan de orde aangezien de kwalificerende habitattypen (Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden en Ruigten en zomen) met een kritische depositiewaarde van > mol N/ha/jr niet gevoelig zijn voor stikstofdepositie. Ook de habitats van de kwalificerende vogelsoorten zijn niet gevoelig voor stikstofdepositie. Bovendien betreft het plan een kleinschalig bedrijventerrein en zal er slechts een beperkte toename aan verkeersbewegingen optreden. Ook overige verstoringsaspecten als verdroging, vernatting, verzilting, verontreiniging kunnen op voorhand worden uitgesloten vanwege het ontbreken van een ingreep-effectrelatie. 5.2 Verstoring door geluid Voorgenomen plan Het plan voorziet in de aanleg van een verkoophaven met bijbehorend verkoopgebouw, een onderhoudsbedrijf voor schepen met een botenstalling, een luxe jachthaven, een verhuurhaven en een jachthaven met bijbehorend toiletgebouw. Tijdens de aanlegfase kan als gevolg van bouwwerkzaamheden geluidsverstoring op de directe omgeving ontstaan Habitattypen De kwalificerende habitattypen voor het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving zijn niet gevoelig voor geluidsverstoring. Van een significante verstoring van kwalificerende habitattypen is derhalve geen sprake Habitatrichtlijnsoorten De kwalificerende Habitatrichtlijnsoorten voor het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving noordse woelmuis en meervleermuis zijn niet bijzonder gevoelig voor geluidsverstoring. Bovendien vinden de aanlegwerkzaamheden waarbij geluidsverstoring kan optreden in het Natura 2000-gebied plaats op 300 meter afstand van het Natura 2000-gebied plaats en bovendien ligt de bebouwing van Gaastmeer tussen het plangebied en het Natura 2000-gebied. Van een significante verstoring van kwalificerende Habitatrichtlijnsoorten is derhalve geen sprake Vogelrichtlijnsoorten De kwalificerende Vogelrichtlijnsoorten voor het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving zijn in de regel gevoelig voor geluidsverstoring. Geluidverstoring kan optreden bij bouwwerkzaamheden in de aanlegfase. In de gebruiksfase is geluidsverstoring niet of nauwelijks nog aan de orde. Pagina 12 van 17

13 Effectanalyse De enige kwalificerende broedvogelsoort voor het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving is het porseleinhoen. Het porseleinhoen wordt de laatste jaren onregelmatig in het gebied waargenomen met maximaal 1 broedpaar. De exacte broedlocatie is niet bekend, maar ligt in ieder geval niet in het deel van het Natura 2000-gebied rond Gaastmeer. De aanlegwerkzaamheden waarbij geluidsverstoring kan optreden in het Natura 2000-gebied vinden plaats op 300 meter afstand van het Natura 2000-gebied. Potentiële broedgebieden van het porseleinhoen liggen op nog grotere afstand. Bovendien ligt de bebouwing van Gaastmeertussen het plangebied en het Natura 2000-gebied. Van een significante verstoring van de kwalificerende broedvogelsoort porseleinhoen is derhalve geen sprake. Het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving is aangewezen voor de kwalificerende niet-broedvogelsoorten kleine rietgans, kolgans, brandgans, smient, kuifeend, nonnetje, kemphaan en wulp. Van deze soorten komen kuifeend, nonnetje, kemphaan en wulp voor in de nattere delen binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied op afstanden van meer dan 300 meter van het plangebied. Van een significante verstoring van deze kwalificerende niet-broedvogelsoorten is gelet op de grote afstand derhalve geen sprake. De soorten kleine rietgans, kolgans, brandgans en smient gebruiken de meren in het Natura 2000-gebied als slaapplaats en foerageren in de polders in de wijdere omgeving. De maximale verstoringsafstand van de genoemde ganzensoorten bedraagt 600 meter 2. De slaapplaatsen van de genoemde soorten bevinden zich op meer dan 600 meter afstand van het plangebied. Binnen een afstand van 600 meter liggen ook geen belangrijke foerageergebieden van kleine rietgans, kolgans, brandgans en smient (zie figuur 5). Van een significante verstoring van deze kwalificerende niet-broedvogelsoorten is gelet op de grote afstand derhalve geen sprake. 5.3 Verstoring door (water)recreatie Voorgenomen plan Het plan voorziet in de realisatie van een aantal ligplaatsen voor boten. Het aantal ligplaatsen voor jachten en andere boten is beperkt. In totaal komen er 5 exclusieve jaarligplaatsen voor luxe jachten, maximaal 60 ligplaatsen voor de verhuur en verkoop van boten voor particulieren en maximaal 40 ligplaatsen voor verhuur van platbodems, klassieke schepen en open boten Habitattypen De kwalificerende habitattypen voor het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving zijn niet gevoelig voor verstoring door (water)recreatie. Van een significante verstoring van kwalificerende habitattypen is derhalve geen sprake Habitatrichtlijnsoorten De kwalificerende Habitatrichtlijnsoorten voor het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving noordse woelmuis en meervleermuis zijn niet gevoelig voor verstoring door (water)recreatie. Meervleermuizen gebruiken de meren s nachts als foerageergebied en de noordse woelmuis leeft verborgen in natte oevervegetaties. Van een significante verstoring van kwalificerende Habitatrichtlijnsoorten is derhalve geen sprake Vogelrichtlijnsoorten De kwalificerende Vogelrichtlijnsoorten voor het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving zijn in de regel gevoelig voor verstoring door (water)recreatie. Alleen het porseleinhoen is vanwege zijn verborgen leefwijze in dichte moerasvegetaties niet bijzonder gevoelig voor verstoring door (water)recreatie. Een significante verstoring van deze broedvogelsoort kan derhalve worden uitgesloten. De kwalificerende niet-broedvogelsoorten kleine rietgans, kolgans, brandgans, smient, kuifeend, nonnetje, kemphaan en wulp zijn alleen gevoelig voor (water)recreatie buiten het zomerseizoen van oktober t/m maart wanneer ze in het gebied aanwezig zijn. In deze periode zal er echter niet of nauwelijks sprake zijn van (water)recreatie. Bovendien is er sprake van slechts 2 Profielendocumenten Kolgans, Brandgans, Kleine rietgans en smient. Ministerie van EZ.

14 Effectanalyse een beperkte toename van het aantal vaarbewegingen en deze zullen veelal op over bestaande vaarroutes buiten de slaapplaatsen van de kwalificerende niet-broedvogelsoorten gaan. Er is geen ingreep-effectrelatie met de foerageergebieden van ganzen en eenden buiten het Natura 2000-gebied. Een significante verstoring van kwalificerende niet-broedvogelsoorten kan derhalve worden uitgesloten.

15 6 Conclusies Attema Vastgoed en Exploitatie BV en de families Visser, Brundel en Fakkeldijk zijn voornemens om een locatie in Gaastmeer te ontwikkelen tot een kleinschalig watersportgerelateerd bedrijventerrein. Om de effecten van dit plan op het nabijgelegen Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving in beeld te brengen, is een voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 uitgevoerd. Uit de afbakening van de ingreep-effectrelaties blijkt dat effecten als gevolg van Verstoring door geluid (aanlegfase) en verstoring door (water)recreatie niet op voorhand zijn uit te sluiten. Deze verstoringsaspecten zijn derhalve nader in deze voortoets beschouwd. Aangezien het plangebied niet binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving ligt en het plangebied bovendien geen potentieel leefgebied voor kwalificerende soorten bevat, is van oppervlakteverlies geen sprake. Effecten als gevolg van verlichting zijn eveneens niet aan de orde aangezien het plangebied op 300 meter afstand van het Natura gebied ligt en bovendien de bebouwing van Klein Gaastmeer (Liuwe Daem) tussen het plangebied en het Natura 2000-gebied ligt. Effecten als gevolg van stikstofdepositie door een (beperkte) toename van verkeersbewegingen zijn niet aan de orde aangezien de kwalificerende habitattypen en habitats van kwalificerende soorten niet gevoelig zijn van stikstofdepositie. Bovendien betreft het plan een kleinschalig bedrijventerrein en zal er slechts een beperkte toename aan verkeersbewegingen optreden. Ook overige verstoringsaspecten als verdroging, vernatting, verzilting, verontreiniging kunnen op voorhand worden uitgesloten vanwege het ontbreken van een ingreep-effectrelatie. Uit de effectanalyse blijkt dat het plan niet leidt tot een significante verstoring van kwalificerende soorten voor het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving. Ook op andere Natura 2000-gebieden op grotere afstand van het plangebied zijn geen effecten aan de orde. De instandhoudingsdoelstellingen van de kwalificerende waarden van het Natura gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving en/of andere Natura 2000-gebieden worden derhalve niet aangetast. Aangezien het plan niet leidt tot een significante verstoring van soorten of een verslechtering van habitattypen waarvoor Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving als Natura gebied is aangewezen, kan geconcludeerd worden dat de Natuurbeschermingswet 1998 niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. Pagina 15 van 17

16 Literatuurlijst Agrarische Natuurvereniging De Súdwesthoeke, Collectief Beheerplan. Bakhuizen. Buro Bakker, Toetsing Flora- en faunawet, november 2012 BugelHajema, Flora- en faunaonderzoek Oudega- uitbreiding, maart Digitale Natuur Atlas Fryslân. Waarnemingen van ganzen en weidevogels van Ministerie van EL&I, Instandhoudingsdoelen Natura 2000 gebieden. Krijgsveld, K. L., R.R. Smits en J. van der Winden. Verstoringsgevoeligheid van vogels; update literatuurstudie naar reacties op vogels op recreatie. Vogelbescherming Nederland & Bureau Waardenburg. Zeist/Culemborg. SOVON, SOVON monitoringsrapport 2004/2005. SOVON, SOVON monitoringsrapport 2007/2008. Profiel document vogels. Ministerie van LNV, september Kleine rietgans (Anser brachyrhynchus) A040 Brandgans (Branta leucopsis) A045 Geraadpleegde websites Provincie Friesland; URL Gebiedendatabase Natura 2000; URL Fryske Feriening foar Fjildbiology URL FFF Waarnemingen; URL Pagina 16 van 17

17 Bijlage 1. Effectenindicator Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Storingsfactor Oppervlakteverlies Versnippering Verzuring Vermesting Verzoeting Verzilting Verontreiniging Verdroging Vernatting stroomsnelheid overstromingsfrequentie dynamiek substraat Verstoring geluid Verstoring licht Verstoring trilling Optische verstoring Verstoring mechanische ef- Populatiedynamiek Soortensamenstelling Habitattype Meren met krabbenscheer Ruigten en zomen Habitatsoorten *Noordse woelmuis Meervleermuis Vogels Brandgans Kemphaan Kleine Rietgans Kolgans Kuifeend Nonnetje Porseleinhoen (broedvogel) Smient Wulp zeer gevoelig gevoelig niet gevoelig n.v.t. onbekend Pagina 17 van 17