COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN GROENBOEK. De toekomstige betrekkingen tussen de EU en de landen en gebieden overzee {SEC(2008) 2067}

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN GROENBOEK. De toekomstige betrekkingen tussen de EU en de landen en gebieden overzee {SEC(2008) 2067}"

Transcriptie

1 NL NL NL

2 COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, COM(2008) 383 definitief GROENBOEK De toekomstige betrekkingen tussen de EU en de landen en gebieden overzee {SEC(2008) 2067} NL NL

3 GROENBOEK De toekomstige betrekkingen tussen de EU en de landen en gebieden overzee 1. INLEIDING Overeenkomstig het vierde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna EG-Verdrag genoemd) zijn de landen en gebieden overzee (hierna ook LGO genoemd) met de Europese Gemeenschap door associatie nauw verbonden. Historisch bevatte de lijst van LGO voornamelijk landen en gebieden die inmiddels onafhankelijke soevereine staten zijn geworden, waarvan de meeste tot de ACS-landen behoren. Dit verklaart waarom de wijze van samenwerking tussen de EU en de LGO grotendeels identiek is aan de wijze van samenwerking tussen de EU en de ACS-staten, ondanks dat voor de LGO een aparte juridische grondslag in het EG-Verdrag bestaat. Dit parallellisme stemt echter niet overeen met de realiteit ter plaatse, de specifieke sociale, economische en milieuproblemen van de LGO op dit moment en de nauwe historische, institutionele en politieke banden tussen de LGO en de EU. Bovendien wordt geen rekening gehouden met het potentieel om de waarden van de EU uit te dragen, dat de LGO bezitten als strategisch belangrijke voorposten van de EU die over de hele wereld verspreid zijn. Daarenboven is de gehele internationale context veranderd door met name de globalisering, de steeds verdergaande liberalisering van de internationale handel en de sterkere regionale integratie van de ACS-landen. Al deze factoren vragen om een grondige vernieuwing van het partnerschap tussen de LGO en de EU. Gezien deze omstandigheden dringen de LGO en de vier lidstaten waartoe zij behoren (Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk) al sinds 2003 aan op betere erkenning van de specifieke situatie van de LGO. Tegelijkertijd hebben de Commissie en een groeiend aantal lidstaten bedenkingen tegen het naar elkaar toegroeien van de associatie met de LGO en het EU-beleid voor ontwikkelingssamenwerking, dat de nadruk legt op armoedebestrijding en de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. De Commissie stelt al sinds 2005 voor een nieuwe relatie op te bouwen die ervan uitgaat dat de LGO en de EU tot dezelfde familie behoren en minder nadruk legt op de ontwikkelingsbehoeften van de LGO op zich. De Commissie wil daarom de betrekkingen tussen de EU en de LGO in hun geheel in een breed perspectief opnieuw bekijken en overweegt een substantiële herziening van de associatie. Het is de bedoeling te onderzoeken hoe afstand kan worden genomen van de klassieke ontwikkelingssamenwerkingsaanpak en tegelijkertijd het concurrentievermogen van de LGO te versterken en hun integratie in de regionale en de wereldeconomie te bevorderen, rekening houdende met niet alleen de problemen waarmee zij zich geconfronteerd zien, maar ook het potentieel waarover zij beschikken. Om de weg te effenen voor zo n modernisering brengt de Commissie dit groenboek uit, dat een globaal, transparant debat over de toekomstige betrekkingen tussen de EU en de LGO moet vergemakkelijken, met name waar het gaat om de algemene filosofie die aan deze betrekkingen op de langere duur ten grondslag moet liggen. NL 2 NL

4 Dit groenboek zet derhalve geen nieuw beleid uit en behelst niet het instellen van nieuwe financiële instrumenten of uitvoerige procedures. De bedoeling is een reeks uitdagingen en kansen te onderzoeken en input te verkrijgen van belanghebbenden, voordat een nieuw partnerschap tussen de EU en de LGO wordt opgezet. Een en ander houdt met name verband met het verstrijken van het huidige LGO-besluit eind BASISINFORMATIE OVER DE LANDEN EN GEBIEDEN OVERZEE 2.1. De 21 landen en gebieden overzee: associatie met de Gemeenschap, diversiteit en gemeenschappelijke kenmerken Volgens het EG-Verdrag zijn de landen en gebieden overzee niet-europese landen en gebieden welke bijzondere betrekkingen onderhouden met Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Het doel van de associatie met de Europese Gemeenschap is het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling van de landen en gebieden overzee en het tot stand brengen van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Gemeenschap in haar geheel. Overeenkomstig het EG-Verdrag moet de associatie in de eerste plaats de mogelijkheid scheppen de belangen en de voorspoed van de inwoners van die landen en gebieden te bevorderen, teneinde hen te brengen tot de economische, sociale en culturele ontwikkeling welke zij verwachten. In bijlage II bij het EG-Verdrag worden alle 21 betrokken landen en gebieden opgesomd: Groenland, Nieuw-Caledonië en onderhorigheden, Frans-Polynesië, Franse Zuidelijke en Zuidpoolgebieden, Wallis en Futuna, Mayotte, Saint-Pierre en Miquelon, Aruba, Nederlandse Antillen (Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius, Sint Maarten), Anguilla, Caymaneilanden, Falklandeilanden, South Georgia en de Zuidelijke Sandwicheilanden, Montserrat, Pitcairneilanden, Sint-Helena en onderhorigheden, Brits Antarctica, Brits gebied in de Indische Oceaan, Turks- en Caicoseilanden, Britse Maagdeneilanden en Bermuda. Overeenkomstig de wensen van de regering van Bermuda is de associatieregeling echter nooit toegepast op Bermuda. De landen en gebieden overzee zijn grondwettelijk verbonden met een lidstaat, maar maken zelf geen deel uit van de Gemeenschap. Op basis van artikel 299, lid 3, zijn de bepalingen van het Verdrag in beginsel niet van toepassing op de LGO, met uitzondering van het vierde deel van het Verdrag, dat uitsluitend de associatie tussen de EU en de LGO behandelt. Er is dus een fundamenteel verschil tussen de LGO en de ultraperifere gebieden die in artikel 299, lid 2, van het EG-Verdrag worden bedoeld. Anders dan de LGO zijn de ultraperifere gebieden niet alleen grondwettelijk verbonden met een lidstaat, maar zijn zij ook een integrerend deel van de Gemeenschap en in beginsel gebonden door het volledige acquis van de Gemeenschap. Het is daarom niet relevant een kwantitatieve of kwalitatieve vergelijking tussen de LGO en de ultraperifere gebieden te maken waar het gaat om de voordelen die door de EU worden geboden en de verplichtingen jegens de EU. Er zijn enorme verschillen tussen de LGO wat betreft de mate van autonomie die zij genieten ten opzichte van de lidstaten waartoe zij behoren. Ook economisch, sociaal, geografisch en klimatologisch verschillen zij sterk van elkaar. Hoewel de LGO dus zeer uiteenlopend van aard zijn, hebben zij ook gemeenschappelijke kenmerken: het zijn geen soevereine staten, het zijn parlementaire democratieën, het zijn eilanden, zij hebben een zeer kleine bevolking en kennen een buitengewone ecologische rijkdom vergeleken met continentaal Europa. Alle LGO zijn relatief kwetsbaar voor externe schokken en hebben over het algemeen een smalle NL 3 NL

5 economische basis die met name om dienstverlening draait. Zij zijn ook sterk afhankelijk van ingevoerde goederen en energie. Over het algemeen voeren de LGO slechts in beperkte mate goederen uit naar de EU of naar andere delen van de regio waarin zij liggen. Nadere informatie over de diversiteit en de gemeenschappelijke kenmerken van de LGO is te vinden in bijlage I bij dit groenboek. Een overzicht van de afzonderlijke LGO met statistische gegevens is opgenomen in bijlage II De huidige associatie tussen de landen en gebieden overzee en de EG: het LGObesluit van 27 november 2001 Terwijl in het vierde deel van het EG-Verdrag (artikelen ) basisbepalingen zijn opgenomen over de associatie van de LGO met de Gemeenschap, worden de wijze van toepassing en de procedure van de associatie, overeenkomstig artikel 187 van het EG- Verdrag, vastgesteld door de Raad in een reeks LGO-besluiten die sinds 1964 zijn goedgekeurd 1. De bepalingen inzake de wijze van toepassing zoals die zijn opgenomen in het LGO-besluit van 27 november kunnen in twee hoofdgroepen worden verdeeld: bepalingen op het gebied van samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering en bepalingen op het gebied van economische en handelssamenwerking. Een samenvatting van deze bepalingen is te vinden in bijlage III bij dit groenboek. De huidige bepalingen van het LGO-besluit op het gebied van samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering zijn bedoeld om de duurzame ontwikkeling van de LGO te bevorderen, waarbij het accent ligt op de bestrijding, voorkoming en uiteindelijk verdwijning van armoede. De samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering met de LGO is tot dusver dan ook gefinancierd uit het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), het financieringsinstrument dat ook wordt gebruikt voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering met de ACS-staten. Hoewel het huidige LGO-besluit oorspronkelijk gold tot en met 31 december 2011, is de looptijd in 2007 door technische aanpassingen verlengd tot 31 december 2013, zodat het einde ervan samenvalt met het einde van de geldigheidsduur van het tiende EOF ( ) en het meerjarig financieel kader voor Deze technische aanpassingen laten echter een latere herziening van het besluit, vóór dat in 2013 verloopt, onverlet. Dit geldt met name voor de verdere toepassing van de beginselen die in het vierde deel van het EG-Verdrag over de associatie tussen de LGO en de EG zijn opgenomen Aan het Verdrag van Rome van 25 maart 1957 is een Toepassingsovereenkomst gehecht, waarin voor de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag, dat wil zeggen tot en met 31 december 1962, de wijze van toepassing en de procedure van de associatie tussen de LGO en de Gemeenschap zijn vastgelegd. Nadien zijn de wijze van toepassing en de procedure van de associatie neergelegd in besluiten met een looptijd van telkens vijf jaar, die door de Raad werden goedgekeurd op 25 februari 1964, 29 september 1970, 29 juni 1976, 16 december 1980 en 30 juni Op 25 juli 1991 en 27 november 2001 heeft de Raad besluiten over de associatie vastgesteld met een looptijd van elk tien jaar. De looptijd van het LGO-besluit van 27 november 2001 is in 2007 echter verlengd tot 31 december 2013, zodat het einde daarvan samenvalt met het einde van de geldigheidsduur van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds en het meerjarig financieel kader voor Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Gemeenschap (PB L 314 van , blz. 1). Besluit gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG (PB L 109 van , blz. 33). Zie artikel 62 van het herziene LGO-besluit en overweging 14 van Besluit 2007/249/EG van de Raad. NL 4 NL

6 3. TOEKOMSTPERSPECTIEF VAN DE BETREKKINGEN TUSSEN DE LANDEN EN GEBIEDEN OVERZEE EN DE EU Vanwege de nauwe banden tussen de LGO en de Gemeenschap via de lidstaten waartoe de LGO behoren, is de op de LGO toepasselijke handelsregeling (beschreven in bijlage III bij dit groenboek) een van de gunstigste die de Gemeenschap kent. Deze nauwe banden verklaren ook waarom de financiële bijstand van de Gemeenschap aan de LGO per hoofd van de bevolking aanzienlijk hoger is dan het gemiddelde voor de ACS-staten 4. Ook de enigszins specifieke procedures voor de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering (vergeleken met de regels voor de samenwerking met de ACS-staten) en het feit dat de LGO in aanmerking komen voor communautaire programma s 5 houden rechtstreeks verband met deze speciale relatie, die gebaseerd is op de verbondenheid van Europa met de LGO, zoals aangegeven in de preambule van het EG-Verdrag. Volgens de preambule van het EG-Verdrag, waarnaar in artikel 182 van dat Verdrag over de associatie van de LGO met de Gemeenschap wordt verwezen, hadden de Hoge Verdragsluitende Partijen die de Europese Gemeenschap besloten op te richten, de bedoeling de verbondenheid van Europa met de landen overzee te bevestigen en verlangden zij de ontwikkeling van hun welvaart te verzekeren, overeenkomstig de beginselen van het Handvest der Verenigde Naties. De verbondenheid die aan de associatie ten grondslag ligt, en met name de bereidheid van de Gemeenschap om de duurzame ontwikkeling van de LGO te stimuleren door aanzienlijke financiële steun te bieden, wordt echter regelmatig in twijfel getrokken. Daarbij wordt vooral verwezen naar het feit dat de situatie thans aanzienlijk is gewijzigd: toen het concept van de verbondenheid van de Gemeenschap met de LGO werd ingevoerd, had dat betrekking op de vooral in Afrika gelegen koloniën van de lidstaten en naar het feit dat de Europese douaneunie in de plaats kwam van de eerdere bilaterale handelsbetrekkingen met die voormalige koloniën. Bij de ondertekening van het Verdrag van Amsterdam op 2 oktober 1997 erkenden de vertegenwoordigers van de regeringen van de toenmalige vijftien lidstaten dat de oorspronkelijke regeling voor de associatie van de LGO met de Gemeenschap inmiddels ontoereikend was om de uitdagingen van de ontwikkeling van de LGO op te nemen. Zij herhaalden echter ook plechtig dat het doel van de associatie bestond in het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling der landen en gebieden en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Gemeenschap in haar geheel 6. Hoewel de associatieregeling later is herzien en bij het LGO-besluit van 2001 een aantal vernieuwingen is ingevoerd (vooral wat het financiële instrument betreft), blijft de algemene aanpak voor de LGO sterk geïnspireerd op de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en de klassieke benadering van ontwikkelingssamenwerking, die uitgaat van de bestrijding van armoede, ook al past die aanpak niet bij de huidige situatie van de LGO In het kader van het tiende EOF ( ) is de gemiddelde financiële steun van de Gemeenschap aan de LGO per hoofd van de bevolking ongeveer zes maal zo hoog als de gemiddelde financiële steun van de Gemeenschap aan de ACS-staten. Overeenkomstig artikel 58 van het LGO-besluit. Zie ook bijlage III bij dit groenboek. Verklaring nr. 36 inzake de landen en gebieden overzee, gehecht aan de slotakte van de Conferentie van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten die het Verdrag van Amsterdam goedkeurde (PB C 340 van , blz. 138). NL 5 NL

7 Gezien deze achtergrond plaatsen diverse betrokkenen, waaronder de Commissie, de LGO en de lidstaten waartoe deze behoren, maar ook lidstaten zonder LGO, vraagtekens bij de huidige stand van zaken. Enerzijds moet grondig worden onderzocht hoe de associatie tussen de LGO en de EG kan worden aangepast aan de specifieke situatie waarin de LGO verkeren, de bijzondere uitdagingen waarvoor zij staan, hun feitelijk of potentieel belang voor de EU als geheel en de realiteit van de geglobaliseerde wereld van tegenwoordig. Anderzijds wordt eraan getwijfeld, vooral sinds de uitbreiding van 1 mei 2004, of het wel nodig is dat de Gemeenschap de duurzame ontwikkeling van de LGO stimuleert, met name wanneer het BNP van een LGO per hoofd van de bevolking dicht bij het EU-gemiddelde ligt of wanneer een lidstaat zijn eigen LGO geen bilaterale ontwikkelingshulp meer verleent. De Commissie wil daarom met dit groenboek een globaal, transparant debat over de toekomstige betrekkingen tussen de EU en de LGO op gang brengen, met name waar het gaat om de algemene filosofie die aan deze betrekkingen op de langere duur ten grondslag moet liggen. De hier ter sprake gebrachte vraagstukken betreffen de fundamenten, de doelstellingen en de aard van de verbondenheid van de EU met de LGO. Meer specifieke vraagstukken betreffende de handelsregeling die van toepassing is op de LGO en de specifieke kenmerken van de LGO worden behandeld in de bijlagen IV en V bij dit groenboek. De hierna genoemde uitdagingen hebben geen betrekking op de hoeveelheid of de bron van de toekomstige financiële bijstand van de Gemeenschap aan de LGO en laten dus de uitkomst van de toekomstige onderhandelingen over het meerjarig financieel kader voor de periode en de budgettering van het EOF onverlet. Zij hebben evenmin betrekking op de wijze waarop de Commissie de financiële bijstand van de Gemeenschap in de toekomst wil beheren; dat is namelijk een onderwerp dat met de interne organisatie van de Commissie samenhangt Partnerschap tussen de Gemeenschap en de landen en gebieden overzee Gevolgen van de bijzondere betrekkingen tussen de LGO en de betrokken EUlidstaten Hoewel artikel 182 van het EG-Verdrag de LGO niet-europees noemt en het acquis van de Gemeenschap op hen niet van toepassing is, zou het niet in overeenstemming zijn met de realiteit om hen gewoon als derde landen te beschouwen. De LGO vormen weliswaar geen integrerend onderdeel van de EU, maar zij maken wel deel uit van, of zijn nauw verbonden met een lidstaat van de EU. Zij kunnen derhalve niet worden losgezien van de EU en zijn in zekere zin deel van haar uiterste grenzen. Om te beginnen is een volledig deel van het EG-Verdrag zelf gewijd aan de associatie van de LGO met de Gemeenschap. Op basis hiervan worden de LGO dan ook niet gewoon behandeld als derde landen. In het kader van de structuur van het EG-Verdrag valt de associatie met de LGO niet onder de ontwikkelingssamenwerking van de Gemeenschap of het externe optreden van de Gemeenschap in zijn algemeenheid. Bovendien maken de LGO, door hun geschiedenis en hun speciale betrekkingen met EUlidstaten, integrerend deel uit van een samenleving die de waarden eerbiedigt waarop de EU is gegrondvest, alsmede de beginselen die voortvloeien uit de gemeenschappelijke grondwettelijke tradities van de lidstaten, zoals eerbiediging van de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de grondrechten. Deze NL 6 NL

8 waarden en beginselen, die de EU ook bevordert in de betrekkingen met derde landen, worden in de LGO in praktijk gebracht. Anders dan onderdanen van derde landen zijn alle onderdanen van LGO in beginsel burger van de Europese Unie in de zin van artikel 17 van het EG-Verdrag, dat stelt dat ieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit burger is van de Unie. Meer bepaald hebben alle onderdanen van Groenland en de Franse en Nederlandse LGO automatisch ook de nationaliteit van de desbetreffende lidstaat. Sinds 21 mei 2002 zijn de burgers van alle Britse LGO eveneens Brits staatsburger; zij kunnen echter van het Brits staatsburgerschap afstand doen en uitsluitend burgers van de Britse overzeese gebiedsdelen blijven, en zijn niet verplicht een paspoort te bezitten dat hen als Brits staatsburger omschrijft. Als EU-burgers genieten de onderdanen van de LGO ook de rechten die het burgerschap van de Unie met zich meebrengt (artikelen van het EG-Verdrag), zoals het recht vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven (maar niet te werken). Onderdanen van de LGO kan bovendien het actief en passief kiesrecht voor het Europees Parlement worden verleend, onderworpen aan de voorwaarden die door de desbetreffende lidstaten overeenkomstig het Gemeenschapsrecht zijn vastgesteld. Dit is bijvoorbeeld het geval voor onderdanen van de Franse LGO. In het geval van Saint-Pierre en Miquelon en Mayotte blijkt hun speciale band met de EU ook uit het feit dat deze LGO de euro gebruiken, hoewel hun monetaire regime niet in het EG- Verdrag wordt geregeld, aangezien zij geen deel uitmaken van de Gemeenschap 7. Momenteel gebruiken geen andere LGO de euro, hoewel de Franse LGO in de Stille Oceaan onderzoek doen naar de mogelijke vervanging van hun munteenheid door de euro 8. Hoewel de algemene bepalingen van het EG-Verdrag niet van toepassing zijn op de LGO, tenzij daar rechtstreeks naar wordt verwezen, is het wel zo dat de rechtsbevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen ook verzoeken om prejudiciële beslissingen uit hoofde van het EG-Verdrag omvat die zijn ingediend door een rechtbank waarvan de rechtsbevoegdheid zich tot een LGO uitstrekt, alsmede procedures die volgens de voorwaarden van het EG-Verdrag zijn aangespannen tegen besluiten van de Gemeenschap door eisers uit een LGO. Sommige LGO streven naar nauwere integratie met de lidstaten waartoe zij behoren. Deze lidstaten overwegen de Raad te verzoeken om wijziging van de verdragen, teneinde de desbetreffende gebieden als ultraperifere gebieden in de Gemeenschap op te nemen. De Gemeenschap stelt zich echter neutraal op wat betreft de mogelijke ontwikkeling van de interne betrekkingen tussen de LGO en de lidstaten waartoe zij behoren. Dat geldt ook voor de onderlinge verschillen tussen de LGO wat betreft hun constitutionele betrekkingen met de lidstaten waartoe zij behoren, met name de tendens in de meeste LGO in de richting van meer autonomie en onafhankelijkheid. Deze vraagstukken behoren tot de exclusieve bevoegdheid van de betrokken lidstaten en hun LGO. Slechts indien een LGO volledig onafhankelijk 7 8 Zie Beschikking 1999/95/EG van de Raad van 31 december 1998 betreffende de monetaire regelingen in de Franse territoriale gemeenschappen Saint-Pierre-et-Miquelon en Mayotte (PB L 30 van , blz. 29). Frankrijk heeft in 2003 verklaard dat een verzoek om invoering van de euro in de Franse LGO in de Stille Oceaan alleen aan de Europese instellingen zal worden voorgelegd als elk van deze drie LGO met de invoering van de euro instemt. In dit verband heeft Wallis en Futuna verklaard dat het zich zal aansluiten bij het besluit van Frans-Polynesië en Nieuw-Caledonië. In 2006 heeft de assemblee van Frans-Polynesië een resolutie aangenomen voor de invoering van de euro. Nieuw-Caledonië heeft nog geen besluit genomen. NL 7 NL

9 wordt, zijn de burgers ervan in beginsel niet langer EU-burgers en houdt de nauwe band met de EU via de lidstaat waartoe het behoort op te bestaan. Zonder vooruit te lopen op een mogelijke ontwikkeling in de genoemde richting, blijkt uit deze aspecten dat de status van de LGO met betrekking tot de Gemeenschap anders is dan bij derde landen, met inbegrip van derde landen die uit hoofde van specifieke overeenkomsten met de Gemeenschap geassocieerd zijn, zoals de ACS-staten of de landen waarop het Europees nabuurschapsbeleid van toepassing is. De LGO maken echter geen deel uit van de Gemeenschap, ongeacht in welke mate de wetgeving van de lidstaat waartoe zij behoren in een bepaald LGO van toepassing is. De vraag is dus hoe de LGO te situeren wat hun betrekkingen met de EU betreft, ermee rekening houdende dat enerzijds de betrekkingen tussen de Gemeenschap en haar lidstaten (met inbegrip van de ultraperifere gebieden) niet van toepassing kunnen zijn op de LGO, en anderzijds de associatie van de LGO met de Gemeenschap de constitutionele betrekkingen tussen de LGO en de lidstaat waartoe zij behoren niet mag aantasten. Vraag 1: Hoe moet de verbondenheid tussen de Gemeenschap en de LGO op beleidsniveau worden geïnterpreteerd, rekening houdend met de bijzondere betrekkingen tussen de LGO en de Gemeenschap? Een eigentijdse interpretatie van het doel van de associatie tussen LGO en EG Overeenkomstig artikel 182 van het EG-Verdrag heeft de associatie tussen de LGO en de EG ten doel het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling van de LGO en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Gemeenschap in haar geheel. In artikel 1 van het huidige LGO-besluit wordt gepreciseerd dat de doelstellingen van de associatie tussen de LGO en de EG worden nagestreefd door bestrijding, voorkoming en uiteindelijk verdwijning van de armoede, door duurzame ontwikkeling (inclusief de milieuaspecten) en door geleidelijke integratie in de regionale economie en de wereldeconomie. De aandacht voor armoedebestrijding en het feit dat de financiële samenwerking met de LGO met ontwikkelingssamenwerking wordt geïdentificeerd, leidt er vaak toe dat de LGO en de ACS-staten als een en hetzelfde worden gezien, met name ook omdat hetzelfde financieringsinstrument wordt gebruikt, namelijk het EOF. De huidige nadruk op armoedebestrijding wordt door de LGO en de landen waartoe zij behoren steeds meer gezien als een obstakel voor het op de meest efficiënte manier aanpakken van de kwetsbare positie van de LGO als kleine eilandeconomieën. Dit is met name zo doordat de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering met de LGO momenteel uitgaat van normen die vergelijkbaar zijn met de normen voor de ontwikkelingssamenwerking met de ACS. Die doen echter niet volledig recht aan de specifieke kenmerken van de LGO: hun zeer kleine omvang, hun institutionele en constitutionele positie, hun geografische en klimatologische diversiteit en het belang van innovatie, ondernemerschap en concurrentie. Het opnemen van de LGO in de ontwikkelingssamenwerking ondervindt ook steeds meer kritiek van de kant van de lidstaten die geen LGO hebben en de ACS-staten, zoals bijvoorbeeld is gebleken bij de onderhandelingen over het interne akkoord voor het tiende EOF. Het belangrijkste kritiekpunt is dat de LGO profiteren van de ontwikkelingshulp die uit het EOF gefinancierd wordt, terwijl sommige van die LGO nauwelijks als ontwikkelingsland NL 8 NL

10 kunnen worden beschouwd, geen ervan tot de lage-inkomenslanden wordt gerekend 9, zij geen partij zijn bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en zij niet onder de bepalingen van het EG-Verdrag over ontwikkelingssamenwerking vallen. Bovendien is de EOF-steun per hoofd van de bevolking voor de LGO aanzienlijk hoger dan het gemiddelde voor de ACS-landen 10, wat komt doordat de LGO nauwere banden hebben met de EU dan de ACS-landen, maar niet in verhouding staat tot de behoeften van de LGO als zodanig. Enerzijds lijkt het inderdaad redelijk dat de ontwikkelingssamenwerking in de eerste plaats ten goede komt aan de landen die deze het meest nodig hebben. Anderzijds is het, bij het beoordelen van de behoeften van een LGO, niet eerlijk alleen te kijken naar het inkomen per hoofd van de bevolking, aangezien dan geen rekening wordt gehouden met de kwetsbare positie van een kleine eilandeconomie, met name het feit dat de geringe omvang en de afhankelijkheid van een zeer smalle economische basis sterk afbreuk doen aan de institutionele capaciteit en het ontwikkelingspotentieel. Bovendien mag niet worden vergeten dat verschillende LGO sterk afhankelijk zijn van financiële overdrachten van het land waartoe zij behoren, wat een relatief hoog peil van de sociale en openbare dienstverlening garandeert, maar bijvoorbeeld ook kan leiden tot een zeer grote en dominerende openbare sector en een onderontwikkelde particuliere sector. De problemen waar de LGO door hun kwetsbare positie als zeer kleine eilandeconomieën mee worden geconfronteerd, vereisen echter niet noodzakelijk een klassieke aanpak door middel van ontwikkelingssamenwerking. De duurzame ontwikkeling van de LGO is in de huidige geglobaliseerde wereld integendeel het meest gediend met versterking van hun concurrentievermogen en geleidelijke integratie in de regionale markten en de wereldmarkt. Daarbij moet niet alleen rekening worden gehouden met de uitdagingen waarvoor zij staan, zoals hoge productie- en transportkosten, nadelen door hun kleinschaligheid en een relatief gebrek aan institutionele capaciteit, maar ook met hun potentieel, zoals hun deskundigheid op bepaalde gebieden, het relatief hoge opleidingsniveau van de bevolking vergeleken met hun buurlanden en de beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen. Speciale aandacht moet bovendien worden geschonken aan de milieuaspecten, vanwege zowel de kwetsbaarheid van de LGO voor klimaatverandering als het potentieel dat zij aan hun biologische diversiteit ontlenen. Rekening houden met de kwetsbaarheid van de LGO door simpelweg uitzonderingen te maken op de geldende regels en procedures, in plaats van een reële strategie voor de LGO uit te stippelen, biedt geen duurzame oplossing. Uitzonderingen op het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap zouden namelijk een bedreiging vormen voor de samenhang van dat beleid, zoals uiteengezet in de Europese consensus inzake ontwikkeling 11. Dit zou bovendien volstrekt in tegenstelling zijn met het standpunt van een aantal lidstaten zonder LGO. Het is dus essentieel eerst het beleid te bespreken, en vooralsnog niet de procedures Volgens de Commissie voor ontwikkelingsbijstand (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Zie voor meer details de bijlagen I en II bij dit groenboek. Zie voetnoot 4. Gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie betreffende het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: De Europese consensus (PB C 46 van , blz. 1). NL 9 NL

11 Vraag 2: Bent u het ermee eens dat er een nieuwe aanpak voor de LGO moet komen, die zich onderscheidt van het klassieke ontwikkelingssamenwerkingsmodel (dat van armoedebestrijding uitgaat)? Zo ja, wat voor maatregelen stelt u voor om de duurzame ontwikkeling van de LGO sterker te stimuleren en hun concurrentievermogen en veerkracht te versterken? Wederzijdse belangen De landen en gebieden overzee liggen in min of meer afgelegen geografische gebieden overal ter wereld. Hoewel de LGO zich buiten de buitengrenzen van de EU bevinden, wijzen de LGO en de lidstaten waartoe zij behoren vaak op het strategische belang van de LGO als de uiterste grenzen van Europa of voorposten van de EU, juist omdat zij deel uitmaken van of in ieder geval nauwe banden hebben met een EU-lidstaat. Dit roept een tweeledige vraag op: wat is het werkelijke strategische belang van de LGO voor de EU als geheel? Welke verantwoordelijkheden brengt dit voor de LGO met zich mee waar het gaat om de rol die zij in hun regio kunnen spelen? In het Caribisch gebied en de Stille en Indische Oceaan zijn de LGO buurlanden van ACSstaten. Sommige van deze LGO, zoals de Franse ultraperifere gebieden in het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, beschikken over nuttige kennis die in de buurlanden niet altijd aanwezig is en met die landen zou kunnen worden gedeeld. De LGO zouden ook actief kunnen bijdragen aan het op zo ruim mogelijke schaal promoten in hun regio van de Europese waarden die zij delen. Het idee is geopperd om in de LGO centra van ervaring en expertise op zetten, zodat deze LGO beter kunnen functioneren als bruggenhoofd tussen de EU en de regio waar zij liggen. Voorbeelden hiervan kunnen zijn de tenuitvoerlegging en bevordering van strenge normen op het gebied van milieu, de rechtsstaat, goed bestuur, eerbiediging van de mensenrechten (met inbegrip van de rechten van minderheden) en bevordering van goede nabuurschapsbetrekkingen, dan wel de beginselen van de markteconomie, innovatie en duurzame ontwikkeling. Van belang zijn ook de ecologische rijkdom en de uiteenlopende klimatologische omstandigheden in de LGO, die veel mogelijkheden bieden voor onderzoek. Dit is reeds gebleken in LGO als Frans-Polynesië, waar wetenschappelijke projecten worden uitgevoerd met medewerking van onderzoeksinstellingen uit Frankrijk en de Verenigde Staten. Voor Groenland zouden de ontginning van olie en gas en andere minerale grondstoffen en de mogelijkheid van nieuwe scheepvaartroutes rond de Noordpool nieuwe kansen kunnen bieden. Van het huidige partnerschap tussen de Gemeenschap en de LGO kan echter nauwelijks worden gezegd dat het op wederzijdse belangen is gebaseerd. De verantwoordelijkheden van de LGO beperken zich namelijk tot de rol van partner en begunstigde van een nietwederkerige preferentiële handelsregeling. Het partnerschap tussen de Europese Gemeenschap en Groenland 12 kan in zekere zin als uitzondering worden beschouwd, ook al zijn de werkelijke verantwoordelijkheden van Groenland buiten de visserij tamelijk beperkt 12 Zie Besluit 2006/526/EG van de Raad van 17 juli 2006 inzake de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds (PB L 208 van , blz. 28). NL 10 NL

12 (zonder af te doen aan de beleidsdialoog over het programma voor de duurzame ontwikkeling van Groenland). De eigenlijke verantwoordelijkheden in het kader van het huidige partnerschap zijn voor de LGO vrij beperkt. Het huidige LGO-besluit preciseert bijvoorbeeld dat de doelstellingen van de associatie tussen de LGO en de EG worden nagestreefd door onder andere een streven naar geleidelijke integratie van de LGO in de regionale economie en de wereldeconomie. Het besluit stimuleert in dit verband ook de regionale samenwerking, solidariteit en integratie tussen LGO onderling en met ACS-landen, alsook de totstandkoming van evenwichtiger economische en sociale betrekkingen tussen de LGO, de ACS-landen, de lidstaten en andere delen van de wereld. Tegelijkertijd hebben de LGO herhaaldelijk gewezen op de rol die zij zouden kunnen spelen als bruggenhoofd voor de concurrentie tussen de EU en de regio s waarin de LGO liggen. De Commissie heeft daar positief op gereageerd. Dit impliceert echter intensievere samenwerking binnen die regio s en met de EU, effectieve overdracht van kennis en invoering van strenge normen. Hoewel het besluit wel bepalingen bevat die regionale samenwerking tussen de LGO en hun buurlanden (ultraperifere gebieden van de Gemeenschap, ACS-staten en andere derde landen) mogelijk maken en aanmoedigen, voorziet het niet in stimuleringsmaatregelen of verantwoordelijkheden ten aanzien daarvan. De resultaten zijn dan ook tot dusver tamelijk beperkt gebleven, ondanks de middelen die aan de betrokken partners ter beschikking zijn gesteld. Nog een voorbeeld van de beperkte verantwoordelijkheden in het kader van de associatie is de historie van de LGO op milieugebied. De ecologische duurzaamheid van de LGO is niet alleen van belang voor het welzijn van de LGO zelf; het behoud van de biologische diversiteit van de LGO is ook voor de Gemeenschap en de gehele wereld van groot gewicht, gezien de internationale dimensie op het gebied van onderzoek, de duurzame exploitatie van natuurlijke hulpbronnen en de bestrijding van klimaatverandering. Het huidige LGO-besluit wijst de LGO echter geen verantwoordelijkheden toe waarmee zij doeltreffend kunnen werken aan milieubescherming en milieubehoud overeenkomstig de normen van de Gemeenschap, toezicht op de naleving van de visserijvoorschriften, effectieve maatregelen ter bestrijding van vervuiling en passende capaciteit op het gebied van noodhulpverlening, een gebied waar nieuwe commerciële mogelijkheden kunnen worden benut, of aan wetenschappelijke samenwerking met Europese onderzoeksinstellingen en -teams uit andere lidstaten dan die waartoe de LGO behoren. Verschillende LGO passen wel degelijk strenge milieunormen toe die gelijkwaardig zijn met de normen van de Gemeenschap, maar dat kan niet worden gezegd van alle LGO, die vaak niet-duurzaam gebruik maken van hun ecosystemen. Alle LGO worden gekenmerkt door een biodiversiteit die veel groter is dan in continentaal Europa wordt aangetroffen. Deze geïsoleerde eilandgebieden zijn uiterst geschikt voor de ontwikkeling van inheemse dier- en plantensoorten die op het land of in zee leven: Nieuw- Caledonië kent bijvoorbeeld meer dan 2000 inheemse planten en meer dan 1600 vissoorten. In Mayotte worden tweehonderd koraalsoorten onderscheiden. De LGO vormen ook een belangrijke habitat voor migrerende soorten: een zeer groot deel van alle wenkbrauwalbatrossen trekt naar de Falklandeilanden, South Georgia en de archipels van Crozet en Kerguelen (deel van de Franse Zuidelijke en Zuidpoolgebieden) om te broeden. Groenland huisvest 25 soorten zeezoogdieren, en bultruggen trekken voor de voortplanting naar Frans-Polynesië. De LGO zijn dus van wereldbelang voor de biologische diversiteit. Met het oog op duurzaam gebruik en bescherming van deze biologische diversiteit zouden betere wetenschappelijke documentatie en toegang tot onderzoeksresultaten beschikbaar moeten zijn. Volgens de Commissie kunnen de biologische diversiteit en andere natuurlijke NL 11 NL

13 rijkdommen van de LGO de basis vormen voor intensievere samenwerking op het gebied van onderzoek en instandhouding. Het potentieel dat de LGO bieden aan biologische diversiteit wordt op internationaal niveau al erkend, getuige de ontwikkeling van wetenschappelijke projecten om meer kennis te krijgen van ecosystemen, hun wijze van interactie en hun belang voor het milieuevenwicht op wereldwijde schaal. Deze onderzoeksprojecten moeten ook oplossingen leveren voor de instandhouding van dit potentieel, dat ernstig wordt bedreigd door bijvoorbeeld de introductie van niet-inheemse soorten die bestaande habitats vernietigen of inheemse vegetatie verdringen (zoals geiten op Bonaire en Curaçao of Miconia-soorten in Frans-Polynesië en Nieuw-Caledonië, enz.) of door de gevolgen van klimaatverandering voor koraal. De internationale gemeenschap maakt zich steeds meer zorgen over het teloorgaan van biodiversiteit. De Europese Commissie stelt het in haar mededeling van 22 mei 2006 Het biodiversiteitsverlies tegen 2010 en daarna tot staan brengen: De ecosysteemdiensten in stand houden in het belang van de mens (COM(2006) 216 definitief) als volgt: Vastberaden actie in de met een rijke biodiversiteit begiftigde overzeese gebieden van de lidstaten is van levensbelang voor de geloofwaardigheid van de EU binnen deze internationale arena. De Commissie streeft ook naar een actiever partnerschap met de LGO inzake samenwerking op andere gebieden, zoals economisch beleid, ondernemings- en werkgelegenheidsbeleid, sociaal beleid, handel en investeringen, infrastructuur (ook voor het Galileo-systeem, de LGO zijn namelijk potentiële of reële kandidaten voor de aanleg van grondinfrastructuur), onderzoek, maritieme zaken en bestuur van de zee, energievoorziening, energie-efficiëntie en duurzame energiebronnen, goed bestuur (ook op fiscaal, financieel en justitieel gebied), ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld, culturele uitwisseling, media, onderwijs en opleiding, migratie, bestrijding van georganiseerde misdaad en mensenhandel, bestrijding van terrorisme, bestrijding van witwassen, belastingfraude en belastingontduiking, bestrijding van drugs en bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij, alsmede samenwerking op administratief, politieel en justitieel gebied. Samenwerking op het gebied van zee- en luchtvervoer ook wat de gemeenschappelijke luchtvaartruimte betreft kan bovendien de integratie van de LGO in hun regio en een nauwere relatie met de Gemeenschap sterk bevorderen. In ieder geval zijn de mogelijkheden voor actie in het wederzijds belang van een LGO en de EU (en naburige ontwikkelingslanden) afhankelijk van de mogelijkheid en bereidheid van dat LGO om bepaalde hulpbronnen te ontwikkelen en te delen en van de aantrekkelijkheid van die hulpbronnen voor de EU, de buurlanden en andere potentiële partners. Ook moet de EU bereid zijn actiever met dat LGO samen te werken op het desbetreffende gebied. In dit verband is het essentieel rekening te houden met de enorme verscheidenheid onder de LGO, met name de situatie van LGO die om geografische, politieke of andere redenen zeer geïsoleerd zijn. Een belangrijke uitdaging is ook de rol en de invloed van bepaalde landen in de regio s waar de LGO gelegen zijn zoals de Verenigde Staten en Brazilië in het Caribisch gebied, of de Verenigde Staten, Japan, China, Australië en Nieuw-Zeeland in de Stille Oceaan. In 2003 hebben de LGO en de lidstaten waartoe zij behoren te kennen gegeven dat voor de ontwikkeling van een werkelijk partnerschap een overeenkomst zou moeten worden gesloten (zo nodig aangevuld door afzonderlijke protocollen) en niet slechts een besluit zou moeten worden vastgesteld door de Raad. In dit groenboek komen dergelijke overwegingen echter niet aan de orde, aangezien in artikel 187 van het EG-Verdrag uitdrukkelijk wordt bepaald dat NL 12 NL

14 de bepalingen betreffende de wijze van toepassing en de procedure van de associatie van de landen en gebieden met de Gemeenschap worden vastgesteld door de Raad. Vraag 3: Hoe zou het partnerschap tussen de LGO en de EU actiever en in sterkere mate wederkerig kunnen worden gemaakt in het belang van beide partners? Welke reële verantwoordelijkheden zou dit meebrengen voor de LGO of de lidstaten waartoe zij behoren (binnen de grenzen van hun grondwettelijke bevoegdheden)? Vraag 4: Wat zijn volgens u de belangrijkste gebieden van wederzijds belang waarop de LGO en de EU zouden kunnen samenwerken? Vraag 5: Welk voordeel zouden de LGO hebben bij intensievere regionale samenwerking en sterkere regionale integratie? Hoe kan de overdracht van kennis en knowhow tussen de LGO en hun buurlanden worden aangemoedigd? Vraag 6: Wat is uw mening over een mogelijke versterking van de politieke dialoog tussen de EU, een LGO en de lidstaat waartoe dat LGO behoort, met name in situaties waar de EU en het LGO uiteenlopende belangen hebben? 3.2. Handelsregelingen tussen de Gemeenschap en de LGO Herziening van de huidige regelingen voor het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en de LGO is niet mogelijk zonder rekening te houden met de veranderingen in de gehele wereld die van invloed zijn op de Gemeenschap en de LGO zelf, de belangrijkste handelspartners van de LGO en in het bijzonder de naburige ACS-staten. De Gemeenschap steunt al jarenlang consequent regionale economische integratie als prioriteit voor de ACS-staten, omdat integratie op regionaal vlak en binnen de multilaterale handelsstelsels nieuwe handelsmogelijkheden biedt die voor die landen tot economische groei kunnen leiden, en zo een uitweg uit de armoede kunnen bieden. Dat is ook de onderliggende reden voor de benadering van ontwikkelingssamenwerking zoals die ten grondslag ligt aan de economische partnerschapsovereenkomsten (EPA s) die met de ACS-staten zijn gesloten. Het is bovendien een feit dat de theoretische voordelen die de huidige regeling voor de handel tussen LGO en EG de LGO biedt, namelijk preferentiële toegang tot de markt van de Gemeenschap, aan erosie onderhevig zijn door de steeds sterkere liberalisering van de handel op wereldwijde en regionale schaal. Dit is een onvermijdelijk proces waarop de LGO voorbereid moeten zijn, met name omdat voor de LGO nu al de gunstigste tariefregeling geldt die de Gemeenschap ooit heeft toegekend, zodat er geen reële ruimte is voor verbetering van hun preferentiële toegang tot de EU-markt. In dit verband nodigt de Commissie sinds 2003 de LGO die in een ACS-regio liggen en de lidstaten waartoe zij behoren uit om te bepalen a) wat hun standpunt is over regionale economische integratie van die LGO met de naburige ACS-staten en b) wat die LGO kunnen winnen of verliezen bij deelname aan zo n vorm van regionale integratie. Dit is ook met name relevant voor de oorsprongsregels en vooral de cumulatie van de oorsprong tussen LGO en ACS. Bovendien kan een op de specifieke situatie van de LGO toegespitste modernisering van de oorsprongsregels (primair voor visserijproducten) of een versterking van het vermogen van de LGO om te voldoen aan de (bijvoorbeeld sanitaire en fytosanitaire) voorschriften bij invoer van goederen in de Gemeenschap (eveneens een belangrijk onderdeel van de EPA s) NL 13 NL

15 bijdragen tot een optimale benutting door de LGO van de handelsregeling tussen LGO en EG, ook al wordt de theoretische waarde van de tariefpreferenties steeds kleiner. Ook de huidige overladingsprocedure zou kritisch moeten worden bekeken. Onder verwijzing naar het werkdocument van de Commissie in bijlage IV bij dit groenboek zou de Commissie graag uw zienswijze vernemen over onderstaande vragen: Vraag 7.1: Wat zijn volgens u de voordelen van sterkere regionale economische integratie die bepaalde LGO een betere positie zouden kunnen geven met betrekking tot globalisering en de afbraak van hun handelspreferenties met de Gemeenschap? Vraag 7.2: Hoe zouden de LGO intensiever kunnen deelnemen aan de regionale handel en hoe kan de Gemeenschap dit faciliteren? Vraag 8.1: Wat is volgens u de meerwaarde voor de LGO van cumulatie van de oorsprong tussen LGO en ACS? Vraag 8.2: Door welke LGO, en hoe vaak, wordt cumulatie tussen LGO-ACS gebruikt? Gaat het ook om aankoop van grondstoffen in ACS-staten en verwerking in de LGO? Vraag 8.3: Hoe kan de modernisering van de oorsprongsregels worden aangepast aan de specifieke situatie van de diverse LGO? Vraag 9.1: Wat is volgens u de meerwaarde die samenwerking met de LGO op handelsgerelateerde gebieden biedt in verband met de globalisering en de afbraak van hun handelspreferenties met de Gemeenschap? Vraag 9.2: Hoe zou de associatie tussen de EG en de LGO in dit verband actiever kunnen bijdragen aan verbetering van de situatie van de LGO? Vraag 10.1: Wat is volgens u de reële meerwaarde die de huidige in het LGO-besluit vastgestelde overladingsprocedure biedt? Vraag 10.2: Hoe zou de associatie tussen LGO en EG kunnen worden aangepast om de ontwikkeling van vervoersinfrastructuur (luchtvervoer, wegvervoer, havens) sterker te bevorderen? Vraag 10.3: Heeft u suggesties voor andere manieren om de goed ontwikkelde maar te weinig benutte haveninfrastructuur in de LGO concurrerender te maken? 3.3. De specifieke kenmerken van de LGO Op 2 oktober 1997 gaf de Conferentie van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten die haar goedkeuring hechtte aan het Verdrag van Amsterdam een verklaring uit over de LGO, waarin zij verzocht om de associatieregeling te herzien, onder andere om meer rekening te houden met de diversiteit en de specifieke kenmerken van de onderscheiden LGO 13. In het LGO-besluit van 2001 zijn naar aanleiding van dit verzoek enige 13 Verklaring nr. 36 inzake de landen en gebieden overzee, gehecht aan de slotakte van de Conferentie van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten die het Verdrag van Amsterdam goedkeurde (PB C 340 van , blz. 138). NL 14 NL

16 vernieuwingen opgenomen. Tot aan het achtste EOF werd de programmeerbare steun groepsgewijs verdeeld onder de Franse, Nederlandse en Britse LGO, waarbij de betrokken lidstaten deze middelen zelf konden verdelen over hun eigen LGO. Vanaf het LGO-besluit van 2001 wordt de financiële steun van de Gemeenschap echter rechtstreeks toegekend aan de onderscheiden LGO en wordt het subsidiariteitsbeginsel strikter toegepast op het beheer van het financieringsinstrument. Het LGO-besluit van 2001 bevatte ook nieuwe bepalingen over de meest geïsoleerde en minst ontwikkelde LGO. Op basis van de sindsdien opgedane ervaring moet een aantal andere problemen in verband met de kwetsbaarheid en diversiteit van de LGO nu echter kritisch worden beoordeeld, zonder afbreuk te doen aan de hierboven opgeworpen vragen. Onder verwijzing naar het werkdocument van de Commissie in bijlage V bij dit groenboek zou de Commissie meer bepaald uw zienswijze willen vernemen over onderstaande vragen: Vraag 11: Hoe moet de stimulering van de duurzame ontwikkeling van de LGO door de Gemeenschap inspelen op hun reële kwetsbaarheid als zeer kleine eilandeconomieën? Vraag 12: Hoe denkt u over het opstellen van een index om de relatieve kwetsbaarheid van de LGO te meten, waardoor de LGO niet alleen onderling kunnen worden vergeleken, maar ook met andere landen en gebieden? Als zo n index wordt opgesteld, welke criteria moeten dan worden toegepast? Vraag 13: Op welke wijze moeten risicobeperkende maatregelen bij rampen ingepast worden in de toekomstige betrekkingen tussen de LGO en de EU, rekening houdende met de mate waarin vele LGO aan natuurrampen zijn blootgesteld? Vraag 14: Hoe zou de associatie tussen LGO en EG kunnen worden aangepast zodat beter rekening wordt gehouden met de diversiteit van de LGO, zonder de administratieve lasten voor de LGO en de Commissie te verzwaren? 4. CONCLUSIES Volgens het EG-Verdrag is het doel van de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Gemeenschap het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling der landen en gebieden en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Gemeenschap in haar geheel. Bovendien stelt het Verdrag de handelsgerelateerde doelstellingen en de basisbeginselen van de associatie vast. Het EG-Verdrag biedt echter zeer veel speelruimte voor modernisering van de betrekkingen tussen de EU en de LGO om deze aan te passen aan de realiteit ter plaatse, de specifieke situatie van de LGO als zeer kleine eilandeconomieën die over de hele wereld verspreid zijn en het potentieel dat zij bieden, alsmede aan de bredere internationale context en de regionale realiteit. Daarbij moet rekening worden gehouden met de unieke status van de LGO met betrekking tot de Gemeenschap. Met dit groenboek wil de Commissie, om de weg te banen voor toekomstige ontwikkelingen, een brede openbare discussie op gang brengen over enkele essentiële vraagstukken waarmee elke substantiële modernisering van de associatie gepaard gaat. Zij wil met behulp daarvan uiteindelijk op zo goed mogelijk geïnformeerde wijze kunnen bepalen hoe een geschikte beleidsrespons eruit zou moeten zien met het oog op een nieuwe langlopende strategie voor de associatie van de LGO met de Gemeenschap. Die strategie moet in de plaats komen van de huidige regeling wanneer het LGO-besluit op 31 december 2013 verstrijkt. Dit laat onverlet NL 15 NL

17 dat het LGO-besluit tot eind 2011 overeenkomstig artikel 62 van dat besluit kan worden herzien. De openbare raadpleging vangt aan op 1 juli 2008 en eindigt op 17 oktober De Europese Commissie verzoekt iedereen een bijdrage aan de discussie te leveren door gebruik te maken van het elektronische formulier op de website van de Commissie met het volgende adres: De ontvangen bijdragen worden door de Commissie met zorg geanalyseerd als input voor de vaststelling van een nieuw beleid voor de landen en gebieden overzee. Meer bepaald wordt bekeken of en in hoeverre de ingenomen standpunten in aanmerking kunnen worden genomen bij toekomstige beleidsvoorstellen inzake de LGO. De ontvangen bijdragen worden op internet bekendgemaakt onder vermelding van de identiteit van de indiener, tenzij deze tegen bekendmaking van zijn of haar persoonsgegevens bezwaar maakt omdat bekendmaking zijn of haar legitieme belangen zou kunnen schaden. In dat geval kan de bijdrage in anonieme vorm worden gepubliceerd. In andere gevallen wordt de bijdrage niet gepubliceerd en wordt met de inhoud ervan in beginsel geen rekening gehouden. Organisaties wordt verzocht zich bekend te maken. De Commissie zal de ontvangst van een bijdrage bevestigen, maar zal niet noodzakelijk een persoonlijk antwoord op de inhoud ervan geven. Om de inzenders van bijdragen en het algemene publiek passende feedback te geven, zal de Commissie in de toelichting bij wetgevingsvoorstellen of mededelingen over de betrekkingen tussen de EU en de LGO informatie geven over de resultaten van deze raadpleging en aangeven hoe met die resultaten rekening is gehouden. U wordt vriendelijk verzocht gebruik te maken van het elektronische antwoordformulier, omdat uw bijdrage aan deze raadpleging daardoor eenvoudiger kan worden verwerkt. Het is echter ook mogelijk een schriftelijke bijdrage te sturen naar het volgende adres: Groenboek over de toekomstige betrekkingen tussen de EU en de LGO Europese Commissie Directoraat-generaal Ontwikkeling en betrekkingen met de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan DG DEV/D/1 SC-15 07/130 B-1049 Brussel Voor nadere inlichtingen kunt u en naar: DEV-DIR-D@ec.europa.eu NL 16 NL

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE EUROPESE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 13.4.2015 JOIN(2015) 10 final 2015/0073 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 23.5.2013 2012/0271(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 28.11.2016 JOIN(2016) 54 final 2016/0366 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.7.2017 COM(2017) 382 final 2017/0160 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt van de Europese Unie met het oog op de vaststelling van

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0367 (NLE) 14996/16 VOORSTEL van: ingekomen: 28 november 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: COASI 218 ASIE 88

Nadere informatie

, Bladzijde 3: Tabel: deel III: Voorgestelde artikelen betreffende de algemene en slotbepalingen in vergelijking met de bestaande verdragen

, Bladzijde 3: Tabel: deel III: Voorgestelde artikelen betreffende de algemene en slotbepalingen in vergelijking met de bestaande verdragen EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 2 april 2003 (03.04) (OR. fr) CONV 647/03 NOTA van: aan: Betreft: het Praesidium de Conventie Deel III: Algemene en slotbepalingen DEEL III: ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Nadere informatie

Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken AMENDMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT *

Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken AMENDMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * 3.4.2019 A8-0047/3 Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken Verslag A8-0047/2019 Sergei Stanishev Vaststelling van de lijst van derde landen

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 4 april 209 (OR. en) 208/0390 (COD) PE-CONS 7/9 VISA 49 COMIX 36 PREP-BXT 77 CODEC 572 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.3.2018 COM(2018) 167 final 2018/0079 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende machtiging van de Commissie om het mondiale pact voor veilige, ordelijke en reguliere

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.3.2018 COM(2018) 168 final 2018/0078 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende machtiging van de Commissie om het mondiale pact voor veilige, ordelijke en reguliere

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0160 (NLE) 11431/17 VOORSTEL van: ingekomen: 19 juli 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: ACP 86 WTO 171 COAFR 217

Nadere informatie

DE ULTRAPERIFERE GEBIEDEN

DE ULTRAPERIFERE GEBIEDEN DE ULTRAPERIFERE GEBIEDEN Er zijn specifieke maatregelen van kracht ter ondersteuning van de ontwikkeling van de verst afgelegen regio's van de Europese Unie, bekend als de ultraperifere gebieden: Guadeloupe,

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD Brussel, 17.5.2010 COM(2010)233 definitief 2010/0125 (NLE) betreffende de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst

Nadere informatie

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 23.11.2015 COM(2015) 575 final 2006/0036 (CNS) Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting van de Multilaterale Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.11.2017 COM(2017) 644 final 2017/0286 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het ACS-EU-Comité van ambassadeurs in te nemen

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 21.4.2017 JOIN(2017) 14 final 2017/0084 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING Europees Parlement 2014-2019 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 24.6.2016 2015/0293(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 31.10.2016 COM(2016) 703 final 2016/0346 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Associatiecomité in

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.10.2016 COM(2016) 672 final 2016/0328 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.5.2017 COM(2017) 265 final 2017/0105 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Unie in te nemen standpunt in het subcomité voor sanitaire en fytosanitaire

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.2.2016 COM(2016) 80 final 2016/0045 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD inzake de tijdelijke opschorting van de herplaatsing van 30 % van de verzoekers

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 7.8.2013 COM(2013) 577 final 2013/0280 (CNS) C7-0268/13 Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG wat betreft de Franse

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 10.7.2017 JOIN(2017) 24 final 2017/0157 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0346 (NLE) 14116/16 COEST 289 WTO 316 VOORSTEL van: ingekomen: 31 oktober 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.9.2013 COM(2013) 663 final 2013/0319 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende overgangsmaatregelen voor het beheer van het EOF tussen 1 januari 2014 en de

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 23.6.2016 COM(2016) 413 final 2016/0192 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.7.2013 COM(2013) 555 final 2013/0269 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Franse Republiek

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie ontwikkelingssamenwerking 2011/0207(E) 4.2.2013 *** ONTWERPAANBEVELING over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Straatsburg, 27 oktober 2004 (OR. en) 2003/0245 (COD) LEX 583 PE-CONS 3673/1/04 REV 1 ACP 105 COAFR 81 CODEC 816 VERORDENING (EG) Nr..../2004 VAN HET EUROPEES

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.5.2017 COM(2017) 218 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 20.1.2014 2014/2006(INI) ONTWERPVERSLAG over evaluatie van de rechtspleging met betrekking tot het strafrecht

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.2.2016 COM(2016) 64 final 2016/0038 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de partnerstaten

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.3.2019 COM(2019) 111 final 2019/0061 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.6.2006 COM(2006) 275 definitief Deel I MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117 NOTA I/A-PUNT van: het secretariaat-generaal aan: het Coreper / de Raad nr. vorig doc.: 12712/3/12

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 22.1.2014 2013/0358(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0186 (E) 11290/14 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: ACP 109 COAFR 184 PESC 677 RELEX 538 BESLUIT

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.7.2014 C(2014) 5087 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE van 22.7.2014 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 978/2012 houdende toepassing

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.8.2014 COM(2014) 527 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ over de EU-strategie en het actieplan

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.2.2014 COM(2014) 70 final 2014/0036 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst

Nadere informatie

SLOTAKTE. AF/CE/EG/nl 1

SLOTAKTE. AF/CE/EG/nl 1 SLOTAKTE AF/CE/EG/nl 1 De gevolmachtigden van: HET KONINKRIJK BELGIË, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND,

Nadere informatie

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.9.2016 COM(2016) 552 final 2011/0103 (NLE) Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake Noorwegen;

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.3.2014 COM(2014) 156 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot goedkeuring van de sluiting door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 1 juni 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0105 (NLE) 9741/17 VOORSTEL van: ingekomen: 29 mei 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: COEST 113 PHYTOSAN 8 VETER 42

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.3.2019 COM(2019) 104 final 2019/0054 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Visserijcommissie

Nadere informatie

388 der Beilagen XXII. GP - Staatsvertrag - Schlussakte Niederländisch (Normativer Teil) 1 von 11 SLOTAKTE. AF/CE/LB/nl 1

388 der Beilagen XXII. GP - Staatsvertrag - Schlussakte Niederländisch (Normativer Teil) 1 von 11 SLOTAKTE. AF/CE/LB/nl 1 388 der Beilagen XXII. GP - Staatsvertrag - Schlussakte Niederländisch (Normativer Teil) 1 von 11 SLOTAKTE AF/CE/LB/nl 1 2 von 11 388 der Beilagen XXII. GP - Staatsvertrag - Schlussakte Niederländisch

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.3.2019 COM(2019) 99 final 2019/0049 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Visserijorganisatie

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2009 (08.06) (OR. en) 10523/2/09 REV 2

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2009 (08.06) (OR. en) 10523/2/09 REV 2 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 juni 2009 (08.06) (OR. en) 10523/2/09 REV 2 JAI 346 COMIX 469 COTER 60 ENFOPOL 159 USA 39 ASIM 57 COHOM 126 COJUR 15 POLGEN 97 RESULTAAT BESPREKINGEN van: de Raad datum:

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3 RESULTAAT BESPREKINGEN van: Groep civiele bescherming d.d.: 16 april 2002 nr. vorig doc.: 7573/02 prociv

Nadere informatie

Culturele hoofdsteden van Europa voor de periode 2020 tot Voorstel voor een besluit (COM(2016)0400 C8-0223/ /0186(COD))

Culturele hoofdsteden van Europa voor de periode 2020 tot Voorstel voor een besluit (COM(2016)0400 C8-0223/ /0186(COD)) 7.6.2017 A8-0061/ 001-018 AMENDEMENTEN 001-018 ingediend door de Commissie cultuur en onderwijs Verslag Santiago Fisas Ayxelà Culturele hoofdsteden van Europa voor de periode 2020 tot 2033 A8-0061/2017

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.4.2015 COM(2015) 183 final 2015/0095 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst

Nadere informatie

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Europees Parlement 2014-2019 Commissie juridische zaken 4.11.2015 GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Betreft: Gemotiveerd advies van de Tsjechische senaat over het

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

EUROPEES PARLEMENT. Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2004 ««««««««««««2009 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 13.6.2007 WERKDOCUMENT over diplomatieke en consulaire bescherming van de burgers van de Unie in

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS) N 20 CORDROGUE 27 FISC 45 BUDGET 13 SAN 71 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 14 maart

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.10.2017 COM(2017) 605 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende machtiging tot opening van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.1.2018 COM(2018) 30 final 2018/0010 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het namens de Europese Unie in het Associatiecomité EU-Algerije in te

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 26.6.2014 COM(2014) 386 final 2014/0197 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 13 (1957) Nr. 20 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2011 Nr. 47 A. TITEL Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 B. TEKST De Franse

Nadere informatie

AF/CARIFORUM/CE/nl 1

AF/CARIFORUM/CE/nl 1 SLOTAKTE AF/CARIFORUM/CE/nl 1 AF/CARIFORUM/CE/nl 2 De vertegenwoordigers van ANTIGUA EN BARBUDA, HET GEMENEBEST VAN DE BAHAMA'S, BARBADOS, BELIZE, HET GEMENEBEST DOMINICA, DE DOMINICAANSE REPUBLIEK, GRENADA,

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 10 (1992) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1993 Nr. 51 A. TITEL Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 B. TEKST De Nederlandse

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.03.2004 COM(2004)190 definitief 2004/0064 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47 BEGELEIDENDE NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper (2e deel) nr. vorig doc.: 14497/04 JAI 441 ASIM

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194 VERSLAG van: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) aan: de Raad EPSCO Nr. vorig doc.: 9081/08

Nadere informatie

12756/1/16 REV 1 pro/van/ev 1 DG C 1

12756/1/16 REV 1 pro/van/ev 1 DG C 1 Raad van de Europese Unie Brussel, 12 oktober 2016 (OR. en) 12756/1/16 REV 1 COTRA 21 CDN 17 NOTA I/A-PUNT van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2017 COM(2017) 830 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot aanvulling van het Besluit van de Raad van 22 mei 2017 waarbij machtiging wordt verleend tot het

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING VAN DE

Nadere informatie

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 2 april 2003 (03.04) (OR. fr) CONV 650/03 NOTA van: aan: Betreft: het Praesidium de Conventie Het democratisch leven van de Unie Deel I van de Grondwet, Titel VI:

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.4.2015 COM(2015) 155 final 2015/0080 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot uitvoering van het antiontwijkingsmechanisme dat voorziet

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 17 december 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0314 (NLE) 15405/15 ASIM 176 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 16 december 2015 aan: Nr. Comdoc.: Betreft:

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie politieke zaken

EUROPEES PARLEMENT. Commissie politieke zaken EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie politieke zaken 2009 19.5.2006 APP 3850/1-17 AMENDEMENTEN 1-17 Ontwerpverslag (APP 3850) Ateem Garang Deng (Soedan) en Johan Van Hecke over De rol van regionale integratie

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.8.2015 COM(2015) 390 final 2015/0170 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Associatiecomité in zijn

Nadere informatie

Zittingsdocument B7-0000/2013 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2013

Zittingsdocument B7-0000/2013 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2013 EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Zittingsdocument 22.4.2013 B7-0000/2013 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2013 ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5, van het

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.10.2016 COM(2016) 694 final 2016/0343 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting, namens de Europese Unie, van een overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst

Nadere informatie

Overeenkomst tot oprichting van de internationale EU-LAC-Stichting; Santo Domingo, 25 oktober Den Haag, 5 april 2019

Overeenkomst tot oprichting van de internationale EU-LAC-Stichting; Santo Domingo, 25 oktober Den Haag, 5 april 2019 Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2018 2019 35 185 Overeenkomst tot oprichting van de internationale EU-LAC-Stichting; Santo Domingo, 25 oktober 2016 A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.5.2017 COM(2017) 214 final 2017/0091 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2018 C(2018) 8465 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 14.12.2018 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 NOTA van: aan: Betreft: het Voorzitterschap het Strategisch Comité immigratie, grenzen en asiel initiatief

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.10.2017 COM(2017) 628 final 2017/0277 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat op de zevenendertigste vergadering van het Permanent Comité

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.4.2016 COM(2016) 214 final 2012/0011 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.7.2017 COM(2017) 374 final 2017/0156 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Associatieraad

Nadere informatie

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 11.11.2011 WERKDOCUMENT over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.9.2017 COM(2017) 556 final 2017/0241 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende opzegging van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.4.2018 COM(2018) 176 final 2018/0085 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese

Nadere informatie

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU Commissie politieke zaken 5.3.2009 AP/100.506/AM1-24 AMENDEMENTEN 1-24 Ontwerpverslag (AP/100.460) Co-rapporteurs: Ruth Magau (Zuid-Afrika) en Filip Kaczmarek

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document. Raad van de Europese Unie Brussel, 29 oktober 2018 (OR. en) 6512/04 DCL 1 JUSTCIV 28 DERUBRICERING van document: 6512/04 d.d.: 20 februari 2004 nieuwe status: Betreft: Publiek Ontwerp-aanbeveling voor

Nadere informatie

12722/01 HD/nj DG G NL

12722/01 HD/nj DG G NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2001 (OR. en) 12722/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0121 (CNS) ECOFIN 264 ENV 490 NIS 73 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.12.2017 COM(2017) 769 final 2017/0347 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot intrekking van Verordening (EU) nr. 256/2014 van het Europees

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 2.5.2003 COM(2003) 175 definitief 2003/0062 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende het beheer van de in ultraperifere gebieden geregistreerde

Nadere informatie

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I P7_TA(200)0052 Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 0 maart 200 over het voorstel voor een richtlijn van het

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.1.2015 COM(2015) 21 final 2015/0013 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Verenigde Naties

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.6.2011 COM(2011) 360 definitief 2011/0157 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening en de sluiting van de monetaire overeenkomst tussen de

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.9.2014 COM(2014) 576 final 2014/0265 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot ondertekening en voorlopige toepassing van de economische partnerschapsovereenkomst (EPO)

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383. NOTA het secretariaat-generaal

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383. NOTA het secretariaat-generaal Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) PUBLIC 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383 NOTA van: aan: vorig doc. Betreft: het secretariaat-generaal de Raad 8277/06

Nadere informatie