GBWP, Piet Roosendaal Naar aanleiding van de zienswijze IVN Groene Zoom en milieuvereniging Benegora inzake de containerterminal de volgende

Transcriptie

1 GBWP, Piet Roosendaal Naar aanleiding van de zienswijze IVN Groene Zoom en milieuvereniging Benegora inzake de containerterminal de volgende rondvraag: Is het juist dat er geen natuurcompensatie en geen financiële compensatie is verleend.

2 Gemeente Bergen op Zoom ill III II INI Mil INI II Reg datum: 10/01/2018 Geachte leden van de gemeenteraad van Bergen op Zoom, Namens vereniging voor natuureducatie en duurzaamheid IVN Groene Zoom en milieuvereniging Benegora wil ik graag reageren op de onrust die is ontstaan nadat deze verenigingen een zienswijze (en nadrukkelijk geen bezwaar) hebben ingediend tegen de voorgenomen afgifte van een vergunning door de provincie voor de aanleg van een containerterminal buitendijks bij de Burgemeester Petersluis. De natuurverenigingen onderkennen de nadelen van de huidige locatie voor de containerterminal en zijn het helemaal met de omliggende bewoners eens dat de overlast op zo kort mogelijke termijn moet worden beëindigd. Voorwaarde voor de verenigingen is wel dat er in een te verlenen vergunning een gedegen afweging van natuurbelangen heeft plaats gevonden, en dat realisatie van de natuurcompensatie, die al in 2009 in het bestemmingsplan is vastgelegd en op grond van provinciale regelgeving al lang gerealiseerd had moeten zijn, voor of gelijktijdig met de aanleg van de containerterminal wordt gerealiseerd. Omdat aan die voorwaarden in de concept-vergunning niet is voldaan hebben de natuurverenigingen hun zienswijze ingediend. De natuurorganisaties zijn in het verleden meermalen door de gemeente bij het overleg over de natuurcompensatie betrokken, maar het laatste jaar is het in dat opzicht opvallend stil. Nadat in BN de Stem van 27 januari 2017 de directeur van de Markizaatscontainerterminal, Arn van der Vorst, aangaf dat de financiering nog het enige obstakel was dat realisatie van de containerterminal in de weg stond, hebben wij via een mail van 19 februari 2017 contact gezocht met wethouder Ad Coppens omdat naar onze mening een tweede obstakel was dat de natuurcompensatie nog niet geregeld was. Dit initiatief hebben wij genomen om discussie daarover op dat moment in gang te zetten en zo te voorkomen dat dit later in de vergunningenprocedures tot allerlei ongewenste vertragingen zou kunnen leiden. Wij hebben gevraagd ons te informeren over de procedure en de ínhoud van de voorgenomen plannen. Gelet op de belangen van de ondernemer hebben we ook de heer van der Vorst van MCT van onze vragen aan de wethouder op de hoogte gesteld. Op 6 maart hebben we in een reactie van de wethouder informatie gekregen over de procedure, maar niet over de ínhoud. Wij zouden daarover worden geïnformeerd nadat e.e.a. bestuurlijk is voorgelegď. Van de ondernemer die hier toch aanzienlijke belangen heeft, hebben wij in het geheel geen reactie ontvangen. In BN de Stem van 14 juni liet een zelfverzekerde wethouder Ad Coppens van economische zaken optekenen: Binnen nu en vier weken zijn we eruit. En kunnen we zeggen wanneer de aanleg begint" In het artikel werd met geen woord gerept over natuurcompensatie. Dat was voor ons aanleiding maar eens contact te zoeken met de betrokken ambtenaar: Tiny Arts. Van hem kregen we op 10 juli 2017 een mail terug dat er bestuurlijk overleg met het Brabants Landschap had plaats gevonden waarin hij de suggestie zou hebben gedaan dat de gemeente het initiatief zou nemen voor een nieuw inrichtingsplan voor de Molenplaat en dat de provincie bezig was met een studie naar verzilting van het Markiezaatsmeer met water uit de Oosterschelde. Concrete informatie over de natuurcompensatie kon hij niet geven. Dit was ook ons laatste contact met de gemeente. De natuurorganisaties zijn van mening dat zij er binnen hun mogelijkheden alles aan hebben gedaan om mogelijke vertragingen in de vergunningenprocedure te voorkomen door om overleg met de gemeente te vragen over concrete stappen voor de noodzakelijke natuurcompensatie. Zij constateren dat hun herhaalde pogingen helaas niet tot concrete resultaten hebben geleid. Het argument van de wethouder dat er in verband met uitgestelde besluitvorming over de verzilting van het Volkerak-Zoommeer nog geen plan kon worden ontwikkeld achten wij niet valide. Gelet op de urgentie had het voor de hand gelegen twee opties uit te werken zodat op het moment dat uitvoering niet langer kan worden uitgesteld er een uitgewerkt plan had gelegen. De natuurorganisaties blijven bereid om het overleg over de natuurcompensatie en over de natuurtoets aan te gaan en wachten een uitnodiging daarvoor af. Verder merken zij nog op dat anders dan de krant van 4 januari j.l. vermeldt zij niet hebben gezegd dat hun zienswijze tot vertraging leidt, maar dat zij vertraging op voorhand niet kunnen uitsluiten omdat dit geheel afhangt van hoe op hun zienswijze zal worden gereageerd. Te uwer informatie sluiten wij een exemplaar van onze zienswijze bij. Met vriendelijke groet, Namens de besturen van IVN Groene Zoom en Benegora Wim de Haan

3 Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid IVN Zoom Correspondentieadres: Lobenpolder MP Bergen op Zoom Telefoon: Aan: Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant p/a Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) postbus AB Cuijk Betreft: vergunning Wet natuurbescherming voor de aanleg van een containerterminal op de Zuiderstrekdam te Bergen op Zoom Uw kenmerk : Z/ Bergen op Zoom, 29 december 2017 Geacht College, Vereniging voor natuureducatie en duurzaamheid IVN Groene Zoom te Bergen op Zoom wil hierbij mede namens milieuvereniging Benegora te Woensdrecht haar zienswijze indienen met betrekking tot de ter inzage gelegde vergunning op grond van de Wet natuurbescherming voor de aanleg van een containerterminal op de Zuiderstrekdam ongenummerd te Bergen op Zoom. Volledigheid van de stukken. Op de website van de provincie is alleen het ontwerpbesluit gepubliceerd. De met de aanvrage ingediende passende beoordeling hebben wij op 28 december 2017 aangevraagd bij de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN). Door een misverstand is deze pas vlak voor het verzenden van deze zienswijze ontvangen en kon niet meer volledig worden beoordeeld. Wat in eerste instantie opviel dat bij de effectbesch rij vingen niet specifiek wordt ingegaan op het schor dat met de aanleg van de containerterminal verdwijnt. Wij behouden ons het recht voor in een latere fase aanvullende opmerkingen te maken. Programmatische aanpak stikstof (PAS) Wat eveneens aan de gepubliceerde stukken ontbrak is de Aeriusberekening voor wat betreft de te verwachten stikstofdepositie van de containerterminal. In het conceptbesluit wordt ook nergens naar de uitkomsten van zo n berekening verwezen. Wij zijn van mening dat dit niet mag ontbreken. Met verwijzing naar artikel 2.4 lid 5 wordt de nieuwe containerterminal aangemerkt als uitbreiding van een bestaande activiteit. Omdat het om de verplaatsing naar een geheel nieuwe locatie gaat zou de aanvrage ons inziens beoordeeld moeten worden als een nieuwe activiteit. Op de bestaande locatie zullen immers na de verplaatsing ook weer bedrijfsactiviteiten worden uitgevoerd. De conclusie dat er in de gebruiksfase niet meer vaar- en verkeersbewegingen plaats vinden, maar dat er vooral grotere verkeersbewegingen plaats vinden is dan ook onjuist. Het beschouwen van de effecten van de extra stikstofbelasting voor het totaal aan activiteiten op de nieuwe locatie op met name de Natura-2000 gebieden Brabantse wal en Krammer-Volkerak (waarvoor de ontwikkelingsruimte sterk is beperkt) is nodig.

4 Compenserende maatregelen Met de aanleg van de containerterminal verdwijnt er een schorgebied van 2 ha en een rietkraag. Deze zone maakte voorheen deel uit van de ecologische hoofdstructuur en vervult een functie als foerageergebied en hoogwatervluchtplaats voor vogels uit de nabijgelegen Natura 2000-gebieden (Zoommeer, Markiezaatsmeer en Oosterschelde). In het kader van het bestemmingsplan Theodorushaven/Noordland is geregeld dat het verlies aan natuurwaarden wordt gecompenseerd door de aanleg van een rietoever aan de zuidkant van het bedrijventerrein Noordland en een eilandje in het Zoommeer. Volgens het MER-rapport zou dat eiland op initiatief van de gemeente binnen maximaal 2 jaar worden aangelegd. Bij de herziening van het bestemmingsplan heeft De MER-Commissie in haar toetsingsadvies d.d. 23 maart 2009 geconstateerd dat het onduidelijk is of de voorgestelde compensatiemaatregelen voldoen aan de regels die gelden voor compensatie van aantasting van de EHS. Geadviseerd is om voorafgaande aan de besluitvorming over het bestemmingsplan de te realiseren compensatie te waarborgen. Wij merken op dat uw provincie de compensatieverplichtingen heeft uitgewerkt in de beleidsregel natuurcompensatie en in de bepalingen van de Verordening Ruimte (VR). Volgens artikel 6 van uw beleidsregel natuurcompensatie zal door betrokken partijen in een uitvoeringsovereenkomst vastgelegd worden wanneer er met de uitvoering wordt gestart en dient het compensatieplan uiterlijk gelijktijdig met de voltooiing van de verstorende ingreep gestart te zijn. Artikel 8 van de beleidsregel staat in een aantal specifieke situaties ook financiële compensatie toe, maar niet is gebleken dat aan die voorwaarde is voldaan. De Verordening Ruimte schrijft voor dat fysieke compensatie dient plaats te vinden in de niet gerealiseerde delen van het Natuur Netwerk Brabant of in de niet gerealiseerde ecologische verbindingszones. Verder dient de uitvoering van de compensatie in het bestemmingsplan geborgd te worden en moet de uitvoering van de fysieke compensatie binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan te zijn afgerond. De Verordening Ruimte staat ook financiële compensatie toe waarbij onder meer de kosten voor vervangende grond, de inrichting en het ontwikkelingsbeheer worden vergoed. Aan die voorwaarde zou uiterlijk binnen zes weken na de vaststelling van het bestemmingsplan gestort in de provinciale compensatievoorziening moeten worden voldaan. Wij constateren dat de compensatiemaatregelen, ondanks dat daar al meer dan 10 jaar over wordt gepraat nog steeds niet getroffen zijn. Niet duidelijk is, noch wordt toegelicht waarom niet gekozen wordt voor de compensatie zoals die in het bestemmingsplan is voorzien. Het is ons bekend dat thans wordt gedacht aan kwaliteitsverbetering op de nabijgelegen Molenplaat. Er zijn daarvoor nog geen concrete plannen en realisatie voor de datum waarop de aanleg van de containerterminal is gepland lijkt niet aannemelijk. Overigens voldoen beide opties niet aan artikel 5.7 van de Verordening Ruimte dat bepaalt dat fysieke compensatie dient plaats te vinden in niet gerealiseerde delen van het Natuur Netwerk Brabant of niet gerealiseerde ecologische verbindingszones (evz s). Volgens de toelichting van de VR is het van belang dat het verschil tussen de planologische bescherming van de natuurcompensatielocatie als NNB of evz en de feítelijk ingerichte situatie zo kort mogelijk duurt en dient de uitvoering van het compensatieplan uiterlijk binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van het plan te zijn afgerond. Omdat de planologische goedkeuring van de containerterminal in 2009 is verleend, is die termijn ook ruimschoots verstreken. Omdat het gaat om compensatie van schor en rietkragen die van belang zijn voor vogels uit de Natura 2000-gebieden is dat niet acceptabel en zou alleen al om die reden geen vergunning kunnen worden verleend.

5 Beoordeling van de effecten op Natura 2000-gebieden Wij hebben ons bij ons commentaar noodzakelijkerwijs gebaseerd op de effectbeoordeling in het ontwerpbesluit. Wij constateren dat de beschrijvingen zeer algemeen zijn en niet ingaan op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Onduidelijk is bijvoorbeeld in hoeverre de beschrijvingen zijn gebaseerd op de (gewijzigde) soorten in het ontwerp-aanwijzingsbesluit Zoommeer dat van 8 september 2017 tot en met 19 oktober 2017 ter inzage heeft gelegen. In de beschrijvingen ontbreken ook de gevolgen van stikstofdepositie op de in de omgeving gelegen Natura 2000-gebieden alsmede het verdwijnen van slaapplaatsen en/of foerageergebied doordat schor en rietkragen verloren gaan. Wij verwijzen hiervoor ook naar onze voorgaande opmerkingen over de PAS en de noodzakelijke compenserende maatregelen. Een aanvulling van de motivering van het besluit op dit punt is nodig. Cumulatieve effecten In het ontwerpbesluit wordt niet ingegaan op mogelijk optredende cumulatieve effecten. Het gaat dan niet alleen om de 250 recreatievaartuigen in het bestemmingsplan Bergse haven (thans Scheldevesting) waarmee in het MER-rapport rekening is gehouden, maar ook om andere plannen die in het toetsingsadvies van de MER-commissie worden genoemd en inmiddels verder in ontwikkeling zijn of zelfs al gerealiseerd (planvorming rond de haven van Tholen, de Bergse Diepsluis en de Kreekraksluizen). Inmiddels zijn er ook concrete plannen voor de realisatie van grotere windturbines in de Auvergnepolder waarmee bij de bepaling van cumulatieve effecten rekening gehouden moet worden. De initiatiefnemer daarvan verklaarde enkele maanden geleden bij een voorlichtingsbijeenkomst dat er geen effecten op het Natura 2000-gebied plaats vinden, maar kon desgevraagd de voortoets waaruit dat blijkt niet overleggen. Op grond van het bovenstaande verzoeken wij u de gevraagde vergunning op grond van de Wet natuurbescherming niet te verlenen voordat de benodigde natuurcompensatie is gerealiseerd en uit nader onderzoek is gebleken dat ook in cumulatie met andere ontwikkelingen geen significante effecten op nabijgelegen Natura 2000-gebieden (Zoommeer, Markiezaatsmeer, Oosterschelde, Brabantse wal en Krammer-Volkerak) te verwachten zijn. Vereniging voor natuureducatie en duurzaamheid IVN Groene Zoom mede namens milieuvereniging Benegora voor deze. W.de Haan Bestuurslid IVN Groene Zoom