1. HET VERZOEK 2. PROCEDURE. Wet geluidhinder ontheffing artikel 83 plan N282

Transcriptie

1 Brabantlaan 1 Postbus MC s-hertogenbosch Telefoon (073) Fax (073) IBAN NL86INGB Bereikbaarheid openbaar vervoer en fiets: Onderwerp Wet geluidhinder ontheffing artikel 83 plan N HET VERZOEK Op 14 september 2016 hebben wij van Provincie Noord-Brabant cluster P en V een verzoek ontvangen om vaststelling van hogere grenswaarden, krachtens artikel 83 van de Wet geluidhinder voor het bestemmingsplan N282 gemeente Gilze en Rijen. Aanleiding van het verzoek is het voornemen voor de aanleg van een nieuwe weg (circa 700 m) die de bestaande N282 verbindt met de N260A Burgemeester Ballingsweg en de afwaardering van de N282 tussen Hulten en de kruising van de N282 met de N260 Burgemeester Letschertweg. Uw kenmerk - Contactpersoon B.G.J. (Boudewijn) Sonnenberg Telefoon (073) bsonnenberg@brabant.nl Bijlage(n) - 2. PROCEDURE Op de voorbereiding van dit besluit tot vaststelling van hogere grenswaarden is, op grond van artikel 110c Wet geluidhinder, het bepaalde in artikel 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Bekendmaking ontwerpbeschikking A. Ter inzage legging De kennisgeving over de ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken is, conform het besluit van Provinciale Staten van Noord-Brabant d.d. 7 december 2012, digitaal bekend gemaakt op 24 oktober Vervolgens hebben de ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken gedurende zes weken, namelijk van 24 oktober tot en met 5 december 2016, ter inzage gelegen bij de gemeente Gilze en Rijen en in het Provinciehuis van Noord-Brabant, Brabantlaan 1 te s-hertogenbosch.

2 Zienswijze B. Ingekomen zienswijze Naar aanleiding van de ontwerpbeschikking op het verzoek zijn twee zienswijze ingekomen, namelijk van: 1. A.A.A. Valk Holding b.v. (eigenaar percelen en 100% aandeelhouder van Wegrestaurant 't Vliegveld b.v.) en Wegrestaurant 't Vliegveld b.v.(exploitant), beiden statutair gevestigd te Hulten, Rijksweg 25, 2. mevrouw A.P.M. van den Corput-Vermulst, Rijksweg 29 te Hulten. De zienswijzen zijn binnen de wettelijke termijn ingediend. Reclamant 1 kan als belanghebbend worden beschouwd. Reclamant 2 kan als belanghebbend worden beschouwd. De zienswijze kan in behandeling worden genomen. Deze behandeling is opgenomen in paragraaf TOETSINGSKADER In de Wet geluidhinder zijn normen opgenomen voor de toelaatbare geluidbelasting. De wet gaat daarbij uit van een voorkeursgrenswaarde en een ten hoogst toelaatbare geluidbelasting. Een geluidbelasting onder de voorkeursgrenswaarde is in het algemeen zonder meer toelaatbaar. De effecten van geluid worden dan aanvaardbaar geacht. Een geluidbelasting hoger dan de hoogst toelaatbare geluidbelasting is niet acceptabel. In het gebied tussen de voorkeursgrenswaarde en de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting is de geluidbelasting alleen toelaatbaar na een afwegingsproces. Dit afwegingsproces heeft vorm gekregen in de zogenoemde procedure hogere grenswaarde voor geluid. In het Ontheffingenbeleid Wet geluidhinder van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d. 10 februari 1998 is bepaald dat er bij woningen waarvoor een hogere grenswaarde wordt afgegeven, tenminste een geluidluwe gevel of plek aanwezig moet blijven danwel moet worden gerealiseerd. Dit houdt in dat er tenminste één gevel of plek een maximale geluidbelasting mag ondervinden van ten hoogste 48 db. Indien er geen geluidluwe gevel aanwezig is, komt een geluidluwe plek in beeld. 4. Aanleg verbinding oude N282 met N260A In de voorliggende situatie waarvoor hogere waarden wordt gevraagd, is sprake van bestaande woningen in buitenstedelijk gebied langs een nieuwe weg. Ingevolge artikel 82 van de Wet geluidhinder geldt voor deze woningen als voorkeursgrenswaarde 48 db. Artikel 83, lid 3, sub b Wgh biedt de mogelijkheid voor deze woningen een ten hoogst toelaatbare geluidbelasting vast te stellen tot een waarde van maximaal 58 db in buitenstedelijk gebied. 2/12

3 In de Wet geluidhinder (artikel 110a, lid 5) is als voorwaarde opgenomen dat Gedeputeerde Staten hogere waarden kunnen vast te stellen als het om stedebouwkundige, landschappelijke, verkeerskundige of financiële redenen niet of niet voldoende mogelijk is om bij de woningen de voorkeursgrenswaarde te halen. Overwegingen 4.1 Algemeen In artikel 110a, lid 5 van de Wet geluidhinder is vermeld dat hogere grenswaarden alleen kunnen worden vastgesteld indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugdringen van de geluidbelasting ondoeltreffend zal zijn of overwegende bezwaren ontmoet van stedebouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard. Hierbij worden allereerst bronmaatregelen beoordeeld, vervolgens wordt gekeken naar overdrachtsmaatregelen en tot slot naar maatregelen bij de ontvanger. Voor de financiële afweging van bron- en overdrachtsmaatregelen bij de aanleg van een weg, zijn in de Wet geluidhinder geen toetsbedragen voorgeschreven. Dit is wel het geval in de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder. Met ingang van 1 januari 2010 is de "Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder" van kracht. Deze regeling is bedoeld voor de beoordeling van de financiële doelmatigheid van geluidbeperkende maatregelen bij wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Onder geluidbeperkende maatregelen wordt in de regeling verstaan: bronmaatregelen, overdrachtsmaatregelen en (bij sanering in uitzonderlijke omstandigheden) onttrekking van een woning aan de bestemming. De Regeling introduceert een nieuw doelmatigheidscriterium en maakt het mogelijk dit criterium toe te passen. Toepassing is verplicht bij: aanleg of aanpassing van een hoofdweg of hoofdspoorweg in de zin van artikel 2 van de Tracéwet als bedoeld in hoofdstuk VI, afdeling 2A of hoofdstuk VII, afdeling 2 van de Wet geluidhinder; sanering op grond van hoofdstuk VI, afdeling 3 van de Wet geluidhinder en afdeling 3.1 en afdeling 4.3 van het Besluit geluidhinder. Deze twee gevallen zijn bij de nieuwe verbindingsweg niet van toepassing. Het doelmatigheidscriterium kan vrijwillig toegepast worden. Om toch te komen tot een toetsing hebben wij aansluiting gezocht bij de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder. In die regeling wordt getoetst door middel van een systeem van reductie- en maatregelenpunten. Er wordt gekeken naar een binnen het puntensysteem zo optimaal mogelijke maatregel om te bereiken dat de woningen waar mogelijk geen hogere gevelbelasting dan de voorkeursgrenswaarde ontvangen. 3/12

4 4.2 Bronmaatregelen Deze maatregelen hebben tot doel om de bron van het geluid te verminderen, waarbij gedacht kan worden aan verkeersmaatregelen of het toepassen van een geluidreducerend wegdek. De geluidreducerende effecten van verschillende typen wegdek zijn in het wettelijk vastgesteld Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2012 opgenomen. Bij de planvorming is voor de betrokken weg reeds uitgegaan van de toepassing van een geluidarm wegdek in de vorm van SMA_NL5 op de doorgaande delen van de nieuwe verbinding. Uitzondering hierop vormen de kruispunten. Het aanbrengen van een stiller wegdek op de kruispunten en de op- en afritten is uit het oogpunt van duurzaamheid (slecht bestand tegen remmend, wringend en optrekkend verkeer) geen optie. Het is onvoldoende slijtvast en heeft daardoor onvoldoende geluidsreducerend effect. Gelet op de functie van de nieuwe weg, achten wij het treffen van bronmaatregelen in de vorm van het beperken van de verkeersintensiteiten hier niet reëel. De nieuwe weg zal een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie vervullen. Mitsdien ontmoeten verdergaande doeltreffende bronmaatregelen, gericht op het verminderen van de vanwege de nieuwe verbinding te verwachten geluidbelasting op de gevels van de betrokken woningen tot 48 db overwegende bezwaren van verkeerskundige aard. 4.3 Maatregelen in de overdracht Overdrachtsmaatregelen bestaan bijvoorbeeld uit een geluidsscherm of een wal. Met deze maatregelen zijn uiteraard kosten gemoeid. Voor de financiële afweging van maatregelen in de overdracht bij aanleg van een nieuwe weg, wordt in de Wet geluidhinder uitgegaan van het zogenaamde doelmatigheidscriterium dat hier eerder is beschreven. Om bij de 6 woningen, waarvoor hogere grenswaarden aan de orde zijn, te voldoen aan de voorkeursgrenswaardevan 48 db, zijn afschermingen nodig. Aangezien het aantal reductiepunten ruimschoots lager is dan het aantal maatregelpunten voor deze afschermingen, worden deze overdrachtsmaatregel als niet-doelmatig bestempeld (d.w.z. niet-kosteneffectief). Bij de woningen Rijksweg 29 en Burgemeester Ballinsweg 2 wordt de maximaal te ontheffen grenswaarde van 58 db overschreden. Ook na het treffen van een geluidarm asfalt wordt deze waarde bij de woning Burgemeester Ballingstraat 2 met 1 db overschreden. Onderzocht is welke maatregel er noodzakelijk is om aan de maximaal te verlenen ontheffingswaarde te voldoen. 4/12

5 Een grondwal met een hoogte van 4,0 m t.o.v. de weg en een lengte van 195 meter ten oosten van de nieuwe verbinding is hiervoor noodzakelijk. Uit de rekenresultaten volgt dat met deze maatregel er bij geen van de onderzochte woningen nog sprake is van een overschrijding van de maximale ontheffingswaarde waarde van 58 db. De kosten van verdergaande maatregelen alsmede de daarmee te bereiken geluidreductie heeft bij ons tot de conclusie geleid dat aanvullende maatregelen in de overdracht voor de betreffende woningen uit het oogpunt van kosteneffectiviteit als niet doelmatig moeten worden beschouwd. Om die redenen zijn verdergaande overdrachtsmaatregelen in casu niet toepasbaar. Mitsdien ontmoeten verdergaande doeltreffende maatregelen in de overdracht, gericht op het verminderen van de vanwege de nieuwe weg te verwachten geluidbelasting op de gevels van de betrokken woningen tot 48 db overwegende bezwaren van financiële aard. 4.4 Maatregelen bij de ontvanger Dergelijke maatregelen betreffen onder andere het isoleren van de gevel, zodat in de woning het geluidsniveau voldoet aan de normen van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder. Voor de woningen waarvoor een hogere grenswaarde wordt verleend, zijn mogelijk geluidwerende maatregelen nodig aan de gevels/dak om te kunnen voldoen aan de binnenwaarden. Ingevolge artikel 111, lid 2, van de Wet geluidhinder dient er voor zorg te worden gedragen dat de geluidbelasting vanwege de betrokken wegen in de woningen bij gesloten ramen niet meer bedraagt dan 33 db. 4.5 Ontheffingenbeleid Wet geluidhinder van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d. 10 februari 1998 In ons Ontheffingenbeleid Wet geluidhinder d.d. 10 februari 1998 is opgenomen dat wij in geval van aanleg of reconstructie van een weg, steeds vragen om een geluidluwe gevel of een geluidluwe plek veilig te stellen. Hiervan is sprake indien de (gecumuleerde) geluidbelasting ter plaatse maximaal 48 db bedraagt. Wij streven bij de betrokken woningen dus naar een situatie waarbij de woningen ten minste een gevel of plek hebben waarop het geluidniveau lager dan of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder Voor de nieuwe weg, vast te stellen hogere waarden, is getoetst aan voornoemd beleid. Bij alle woningen wordt voldaan aan de aanwezigheid van een geluidluwe gevel. 5/12

6 5. CUMULATIE De Wet geluidhinder (artikel 110 lid f) verplicht ons rekening te houden met cumulatieve effecten. Daar waar sprake is van meerdere lawaaibronnen wordt uitgegaan van het reken- en meetvoorschrift. Wanneer sprake is van meerdere lawaaibronnen geldt in principe dat de gecumuleerde waarde de maximale ontheffingswaarde niet mag overschrijden. Indien daaraan wordt voldaan dan zijn wij van mening dat er sprake is van een aanvaardbaar woonklimaat. De beoordeling van het verzoek leidt ons tot de conclusie dat de gecumuleerde waarde als gevolg van luchtvaartlawaai de maximale ontheffingswaarde zal overschrijden. Echter door de aanleg van de nieuwe weg zal de gecumuleerde geluidsituatie ter plaatse niet verslechteren. Aangezien ter plaatse het luchtvaartlawaai de maatgevende geluidbron is zijn er maatregelen aan het luchtvaartlawaai nodig zijn om een aanvaardbaar woonklimaat te bereiken. 6. REACTIE OP DE INGEKOMEN ZIENSWIJZEN De ingediende zienswijze wordt samengevat weergegeven.de twee ingekomen zienswijze zijn inhoudelijk identiek. Dit betekent niet dat die onderdelen van zienswijzen die niet expliciet worden genoemd, niet in de beoordeling zijn betrokken. De zienswijzen zijn in het geheel beoordeeld. Reactie op de ingekomen zienswijze van zowel A.A.A. Valk Holding b.v. (eigenaar percelen en 100% aandeelhouder van Wegrestaurant 't Vliegveld b.v.) en Wegrestaurant 't Vliegveld b.v.(exploitant), beiden statutair gevestigd te Hulten, Rijksweg 25 als van mevrouw A.P.M. van den Corput-Vermulst, Rijksweg 29 te Hulten. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met dien verstande dat zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit hogere waarden door belanghebbenden (niet door eenieder) naar voren kunnen worden gebracht. Al eerder besliste de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State dat artikel 83 Wet geluidhinder strekt ter bescherming van de belangen van de eigenaar of bewoner van de betreffende woning waarvoor een hoger waarde wordt vastgesteld. In 2009 is de belanghebbendheid in de Wet geluidhinder verruimd door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State tot alle omwonenden of gebruikers van gronden of bebouwingen die feitelijk gevolgen kunnen ondervinden van de verhoogde geluidemissie. 6/12

7 In het geval van reclamant wordt daar bij nog opgemerkt dat voor het pand Rijksweg 25 géén hogere waarde wordt vastgesteld omdat een wegrestaurant geen geluidgevoelige bestemming iin het kader van de Wet geluidhinder is. Samenvatting en reactie op de ingekomen zienswijze. 1. In strijd met artikel 110c lid 1 Wet geluidhinder zijn ten onrechte niet het ontwerp-bestemmingsplan N282 en het ontwerp-besluit hogere grenswaarde t.b.v. dit bestemmingsplan gelijktijdig ter visie gelegd. Met de bepaling in artikel 110c, lid 1 Wgh is door de wetgever beoogd om de voorbereiding van het besluit tot hogere grenswaarde zoveel mogelijk parallel te laten lopen aan de voorbereiding van het bestemmingsplan. Indien dit een hetzelfde bevoegde gezag betreft is dit wat makkelijker te realiseren. In casu is er echter sprake van een ander bevoegd gezag voor het besluit tot hogere geluidgrenswaarde als voor het bestemmingsplan. Niettemin moet het besluit hogere waarde zijn genomen voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld. Gezien de zienswijze van reclamant tegen het ontwerp-besluit hogere grenswaarde en zijn zienswijze tegen het ontwerp-bestemmingsplan, is het niet aannemelijk dat reclamant benadeeld is doordat het ontwerpbestemmingsplan en het ontwerp-besluit tot hogere grenswaarden niet gelijktijdig ter inzage zijn gelegd. 2. Het akoestisch onderzoek fase 2 van Arcadis zoals dat bij het ontwerpbestemmingsplan ter visie is gelegd betreft een andere (minder uitgebreide) versie dan de versie van datzelfde onderzoek fase 2 van Arcadis dat bij het ontwerpbesluit hogere grenswaarden is gevoegd. In het kader van de procedure ten behoeve van de hogere geluidgrenswaarden zijn aanvullende gegevens gevraagd. Deze zijn opgenomen in het daardoor uitgebreidere onderzoek ten behoeve van het verzoek om hogere geluidgrenswaarden dan die in het ontwerpbestemmingsplan. 3. Cliënte is van mening dat "de nieuwe weg'" niet dient en behoeft te worden aangelegd op de plaats waar deze thans in het ontwerpbestemmingsplan is voorzien en dat dientengevolge ook geen hogere grenswaarde voor de woning Rijksweg 29 behoeft te worden vastgesteld 7/12

8 worden aangegeven dat niet of onvoldoende uit het ontwerp-besluit blijkt of door Uw college is onderzocht of de geluidmaatregelen in de overdracht als voorgesteld ook daadwerkelijk in het ontwerp-bestemmingsplan N282 zijn gewaarborgd. In het vast te stellen bestemmingsplan zal er een bestemming voor de afschermende voorzieningen zijn opgenomen. 4. In de tweede plaats is het op een andere wijze vormgeven van de afbuiging van "de nieuwe weg" dan thans voorzien niet onderzocht. Deze afweging betreft ruimtelijke ordening en kan niet in deze procedure aan de orde komen. Daarvoor is de procedure ten behoeve van het bestemmingsplan. 5. In de eerste plaats dient te Deze afweging betreft ruimtelijke ordening en kan niet in deze procedure aan de orde komen. Daarvoor is de procedure ten behoeve van het bestemmingsplan. 6. In het ontwerp-besluit stelt u dat op grond van het bij de aanvrage overgelegde akoestisch onderzoek blijkt dat bij alle woningen waarvoor een hogere grenswaarde wordt gevraagd, wordt voldaan aan de aanwezigheid van een geluidluwe gevel. Mijn cliënte bestrijdt dit. De systematiek van de Wet geluidhinder is dat per bron wordt beoordeeld of een hogere geluidgrenswaarde mogelijk is. In ons Ontheffingbeleid Wet geluidhinder d.d. 10 februari 1998 is voorts bepaald dat voor alle woningen waarop de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, een geluidluwe zijde aanbevolen wordt, d.w.z. een zijde waarop de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden (per lawaaisoort bekeken). De beleidsnotitie heeft niet betrekking op luchtvaartlawaai. Daarmee wordt de bepaling van de geluidluwe gevel/plek beoordeeld op de cumulatie van de verschillende wegen. Luchtvaartlawaai dient zelfstandig beoordeeld te worden. Ten aanzien van wegverkeerslawaai en dus ook met de nieuw aan te leggen weg, is er een geluidluwe gevel t.a.v. wegverkeerslawaai aan de noordzijde van de woningen Rijksweg 25 en Rijksweg 29 aanwezig. 7. In bijlage 4 van het akoestisch onderzoek is het resultaat van deze cumulatieve geluidswaarde-berekening weergegeven. Opvallend is daarbij dat voor het vliegverkeerlawaai bij alle 6 de woningen constant 57,50 db is aangegeven. Dit zonder enige vorm van motivering. Door u is niet bepaald wat 8/12

9 de daadwerkelijke geluidbelasting van de luchtvaart op de woningen bedraagt, zodat aan de door u bepaalde gecumuleerde geluidbelasting geen betekenis toekomt. Wij zijn van mening dat het vliegverkeer op een juiste wijze is meegenomen in de cumulatieve berekening (Voor de rekenresultaten wordt verwezen naar paragraaf 5.4 en bijlage 4 van het aangepaste akoestisch onderzoek). Ter plaatse is het luchtvaartlawaai maatgevend en wordt de hoogte van de cumulatieve waarde met name bepaald door die geluidbron. In het kader van deze procedure is het niet mogelijk om maatregelen te treffen aan het luchtvaartlawaai. Maatregelen ten behoeve van wegverkeerslawaai zoals wallen of schermen sorteren geen effect tegen luchtvaartlawaai. Het luchtvaartlawaai ter plaatse is reeds lang aanwezig. Door de aanleg van de nieuwe weg wordt de gecumuleerde geluidsistuatie ter plaatse niet verslechterd 8. In het bij het ontwerp-besluit gevoegde akoestisch onderzoek is het vliegverkeerlawaai wel meegenomen in de cumulatieve berekening, maar naar de mening van cliënte niet op een juiste wijze en bovendien met een van het Mer-advies afwijkende geluidbelasting. Zie het gestelde onder punt De gecumuleerde waarde bedraagt naar mening van cliënte dus geen 6 0 db maar 6 1 db, hetgeen een LVL,CUM is van 61 db, na correctie van de aftrek conform artikel 1 log Wgh bedraagt deze waarde 59 db, hetgeen in onderhavige casus 1 db meer is dan de maximaal te verlenen hogere waarde. Impliciet bent u van mening dat er in onderhavige situatie geen sprake is van een aanvaardbaar woonklimaat. Zie reactie onder punt 7. Wellicht ten overvloede merken wij op dat aangezien ter plaatse het luchtvaartlawaai de maatgevende geluidbron is, er maatregelen aan het luchtvaartlawaai nodig zijn om een aanvaardbaar woonklimaat te bereiken. Samenvatting en reactie op de ingekomen zienswijze via de bestemmingsplanprocedure Bij aanleg van een weg dient in het akoestisch onderzoek uitgegaan te worden vanfysiek aanwezige bebouwing. Deze wijze van uitvoeren van het akoestisch 9/12

10 onderzoek voldoet daarmee aan de wettelijke bepalingen. Toekomstige bebouwing wordt in de dan daarvoor geldende procedure op de akoestische aspecten beoordeeld. 10 a. Wegdektype Er wordt op het nieuwe gedeelte van de N282 uitgegaan van geluidreducerend asfalt, met uitzondering van de wegvakken waar dit vanuit technisch oogpunt niet inpasbaar is. Het gaat hierbij onder andere om kruispunten en rotondes. Door wringing van verkeer is de asfaltverharding op deze locaties onvoldoende slijtvast. b. Kruispuntcorrecties kruispuntcorrectie 1 is toegepast omdat ten minste drie van de op het kruispunt aansluitende weggedeelten een totale intensiteit van 2500 motorvoertuigen per etmaal hebben; en omdat er sprake is van een geregeld kruispunt d.m.v. verkeerslichten. Voor artikel 110g is een correctie van 2 db toegepast alsgevolg van de verwachting dat in de toekomst het verkeer stiller zal worden. c. Gecumuleerde geluidbelasting Zie het gestelde onder punt 9 d. Stedebouwkundige overwegingen voor de afschermende voorziening ontbreken. Gelet op de directe omgeving waar de geluidafscherming wordt gerealiseerd, zijnde een gebied met veelal bossage achten wij dat hier geen sprake is van een afscherming die ernstige bezwaren oplevert i.v.m.landschappelijke overwegingen. Tot slot de leefbaarheid van Huiten. In bijlage 2 van het akoestisch onderzoek is een hele lijst met woningen opgenomen die een lagere geluidsbelasting krijgen als gevolg van het totaalpakket aan nieuwe maatregelen. Dat ziet er op het eerste gezicht heel positief uit, maar geeft een vertekend beeld. er is niet doorgerekend welke geluidsreductie de afbuiging sec oplevert. Het betekent voor 6 woningen dat er een enorme toename is in de geluidhinder en voor een door het ontbreken van de concrete doorberekening onbekend aantal woningen een geringe geluidsreductie. De afbuiging van de nieuwe weg levert op het oostelijk gedeelte van de Rijksweg door Hulten een vermindering van de verkeersintensiteiten en daarmee verlaging van de geluidbelasting op meer woningen in Hulten dan het aantal woningen waarvoor een ontheffing wordt aangevraagd. Het betreft hier een afweging van het tracé in ket kader van ruimtelijke ordening. Daarvoor is de procedure ten behoeve van het bestemmingsplan. 7. CONCLUSIE Het voorgaande geeft ons aanleiding om het verzoek in te willigen. Voor de woningen waarvoor hogere grenswaarden worden afgegeven, geldt het volgende. Maatregelen aan de bron en in de overdracht om de 10/12

11 geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde terug te dringen zijn onvoldoende doeltreffend dan wel ontmoeten overwegend bezwaren van verkeerskundige en financiële aard. Mitsdien zijn wij van mening dat voldaan wordt aan het gestelde in artikel 110a, lid 5 van de Wet geluidhinder. Conform ons ontheffingenbeleid Wet geluidhinder zal, bij de woningen waarvoor een hogere grenswaarde wordt afgegeven, worden voldaan aan het criterium van de aanwezigheid van een geluidluwe gevel of plek t.a.v. wegverkeerslawaai. Hierbij merken wij op, dat met het vaststellen van deze hogere waarden, geen uitspraak wordt gedaan over het (ontwerp-)plan. 11/12

12 GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-BRABANT: gelet op de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder, de Algemene wet bestuursrecht en de notitie "Ontheffingenbeleid Wet geluidhinder"; BESLUITEN: 1. als hogere grenswaarden voor bestaande woningen ten behoeve van het plan N282, vast te stellen de waarden van maximaal: Adres/Waarneempunt verzochte hogere waarde [db] geluidsbron Rijksweg 21, Hulten 50 N282 Rijksweg 21A 52 N282 Rijksweg N282 Rijksweg N282 Rijksweg N282 Burgemeester Ballingsweg 2 58 N afschrift van dit besluit te zenden aan: - het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, Cluster Projecten en Vastgoed, t.a.v. dhr. J. Megens, Postbus 90151, 5200 MC 's-hertogenbosch; - het college van burgemeester en wethouders van Gilze en Rijen - de bewoners van de panden waarvoor een hogere waarde wordt verzocht. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, namens deze, drs. ing. G.M. Swaans - van der Helm, programmamanager Milieu en Gezondheid In verband met geautomatiseerd verwerken is dit document digitaal ondertekend. 12/12