Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer"

Transcriptie

1

2 Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer Stand van zaken notitie Dr. H. Meurs, MuConsult bv Dr. N. Kalfs, Adviesdienst.Verkeer en Vervoer November m.. I..... Ministerie van Verkeer en Waterstaat Inforrriatie en Documentatie Postbus EX Den Iiaag Tel / Fax

3 ... Colofon Opdrachtgever: Directoraat Generaal voor het Vervoer Directie individueel Personenvervoer Afdeling Beheersing... Samenstelling en redactie: MuConsult BV en Adviesdienst Verkeer en Vervoer Contactpersonen: Adviesdienst Verkeer en Vervoer Nelly Kalk. tel Roelof Oldenburger, tel. O Postbus BA Rotterdam Opmaak en kaftontwerp: Ruud Overweg Reproductie: Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 2

4 in houdsopgave... Samenvatting 5 1 Inleiding 7 1.I Probleemstelling Studie naar vrijetijdsverkeer Doel van deze studie 8 2 Ontwikkelingen in het vrijetildsverkeer tussen 1985 en Ontwikkelingen in de hoeveelheid vrijetijdsgedrag Ontwikkelingen in de mobiliteit Algemeen Sociale uitstapjes Recreatieve uitstapjes Recreatieve eendaagse activiteiten langer dan 2 uur Conclusies 14 3 Determinanten van vrijetijdsverkeer Inleiding Opzet van de analyses De resultaten van de analyses De tijdsbesteding De uitgaven Autokilometrage 18 ' 3.4 Conclusies 78 4 Enkele scenario's 20 5 Conclusies en aanbevelingen De onderzoeksresultaten Aanbevelingen voor onderzoek 23 Literatuur 25 Bijlagen 26 Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 3

5 Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 4

6 Samenvatting Doel van deze notitie is om op basis van een aantal recente onderzoeken uitgevoerd in opdracht van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer bestaande kennis te actualiseren. Bovendien wordt inzicht verschaft in de invloed van belangrijke demografische en sociaal-economische ontwikkelingen op de aard en omvang van het vrijetijdsverkeer. Ten slotte worden aanbevelingen gedaan voor verbeteringen van de inzichten in ontwikkelingen in het vrijetijdsverkeer en mogelijkheden om verbeterde instrumenten-te ontwikkelen waarmee ontwikkelingen kunnen worden geprognotiseerd en de invloed van beleid daarop kan worden geraamd. Ontwikkelingen Gebleken is dat, over de gehele bevolking bezien, het aantal vrije uren tussen 1975 en 1990 niet is toegenomen in normale werkweken. Ook is de hoeveelheid buitenshuis bestede vrije tijd over deze periode nauwelijks veranderd. Wel is echter sprake van een sterke dynamiek tussen verschillende bevolkingsgroepen onderling. Zo hebben mensen ouder dan 50 jaar en lager opgeleiden meer vrije tijd gekregen, terwijl de hoeveelheid vrije tijd bij hoger opgeleiden en jarigen is afgenomen. Dat laatste wordt vooral veroorzaakt door de grotere participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Voor beoordeling van de ontwikkeling op het gebied van verkeer en vervoer is de vrije tijd die buitenshuis wordt besteed van groot belang. Van de vrije tijd besteed aan activiteiten buitenshuis (inclusief vervoer) wordt ongeveer 15% besteed aan vervoer, een aandeel dat tussen 1975 en 1990 is toegenomen met 10%. Analyse van de Ontwikkelingen in het sociaal-recreatieve verkeer geeft aan dat de kilometrage over alle vervoerwijzen minder hard is gegroeid over de periode dan het woon-werkverkeer, zowel voor het sociale als het recreatieve verkeer. Echter, ook hier is het beeld bezien vanuit mobiliteitsdoelen genuanceerd. Bij het sociale verkeer neemt het aandeel van de kilometers dat als bestuurder wordt afgelegd toe, terwijl het aandeel als passagier afneemt. Dit betekent dat bij het sociale verkeer de autobezetting is gedaald. In het recreatieve verkeer heeft het openbaar vervoer haar aandeel in de afwikkeling van de totale kilometrage enigszins vergroot ten koste van de auto, zowel voor bestuurders als passagiers, en de fiets. Bezien vanuit de volumedoelstellingen lijkt er dus geen reden voor additionele inspanningen gericht op beïnvloeding van het sociaal-recreatieve verkeer. Determinanten en toekomstige ontwikkelingen Uit onderzoek naar de determinanten van ontwikkelingen in het vrijetijdsverkeer is gebleken dat sprake is van complexe samenhangen tussen enerzijds de kernelementen van de vrijetijdsbesteding (tijdsbesteding, uitgaven en autokilometrage) en anderzijds tussen deze kernelementen en de achtergrondvariabelen. Bij de analyse is rekening gehouden met deze samenhangen. Daarbij is gebleken dat het inkomen de belangrijkste determinant is van vrijetijdsbestedingen en het resulterende vrijetijdsverkeer. Naast het inkomen bleken de werktijd, de leeftijdsopbouw, oplei- Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 5

7 ding, autobezit en de huishoudomvang van belang te zijn, zij het dat deze effecten minder groot zijn dan die van het inkomen. De effecten van deze achtergrondvariabelen zijn:. inkomen Een stijging van het inkomen leidt tot een sterke stijging van de tijd besteed aan recreatieve activiteiten buitenshuis, aan uitgaven voor deze activiteiten en aan de autokilometrage;. werktijd Een hogere gemiddelde werktijd leidt tot minder tijd voor recreatieve activiteiten buitenshuis. De effecten op deelactiviteiten zijn echter wisselend: mensen met meer werktijd besteden minder tijd aan dagjes uit en recreatief winkelen, maar niet minder aan sport en uitgaan. Daarentegen geven mensen met meer werktijd wel meer uit aan sport en uitgaan;. opleiding Hogere opleidingsniveaus leiden tot meer activiteiten buitenshuis en een hoger autokilometrage, vooral bij dagjes uit en uitgaan;. leeflijd Er is sprake van sterke leeftijdeffecten. Daarbij is opvallend dat ouderen relatief minder activiteiten buitenshuis ondernemen dan jongeren en mensen van middelbare leeftijd;. huishoudomvang Grotere huishoudens verrichten relatief minder recreatieve activiteiten buitenshuis dan kleinere huishoudens. Ook maken grotere huishoudens relatief minder autokilometers;. autobezit Huishoudens met auto's spenderen meer tijd buiten de deur, geven meer uit en maken, uiteraard, meer autokilometers dan huishoudens zonder auto. Er zijn een aantal scenario's opgesteld om de effecten van veranderingen in deze achtergrondkenmerken te bezien. Op basis van een aantal scenario's lijkt verdere groei van het vrijetijdsverkeer in de toekomst voor de hand te liggen. Daarbij is vooral de invloed van inkomensontwikkelingen van belang en in minder mate, de vergrijzing en daarmee samenhangende veranderingen in de huishoudomvang. Dit impliceert dat alertheid geboden is: blijven de ontwikkelingen wel binnen de gestelde taakstellingen? Onderzoek Het valt aan te bevelen om kennis over ontwikkelingen in het vrijetijdsverkeer verder te vergroten. Daarbij gaat het om verbetering van de gegevens om op basis daarvan ontwikkelingen beter te kunnen monitoren dan thans het geval is. Zo kunnen thans geen adequate inzichten worden verkregen in het meerdaagse sociaal-recreatieve verkeer. Daarnaast is verdere ontwikkeling van het instrumentarium benodigd om voorspellingen te kunnen doen over te verwachten ontwikkelingen en de effecten van beleidsmaatregelen daarop. Ontwikkelingen en trends In het vrijetijdsverkeer 6

8 1 inleiding... 1.I Probleemstelling Van alle kilometers die Nederlanders in eigen land afleggen, heeft ongeveer 40% een sociaal of recreatief karakter (OVC, 1994). Daarmee draagt het vrijetijdsverkeer in belangrijke mate bij aan de milieu- en veiligheidsproblemen die in het algemeen met het verkeer in ons land samenhangen. Daarnaast levert het vrijetijdsverkeer een bijdrage aan de bereikbaarheidsproblemen, zij het dat deze bijdrage op nationaal niveau relatief klein is omdat vrijetijdsverkeer zich vooral in weekends en 's avonds afspeelt. Alleen de avondspits bevat een redelijk groot aandeel van dit type verkeer. Wel ontstaan op regionale en lokale schaal problemen, bijvoorbeeld in bijzondere perioden door toeristisch verkeer. Tot voor enkele jaren werd in het verkeer- en vervoeronderzoek nauwelijks aandacht besteed aan het vrijetijdsverkeer. Daarvoor bestaan verschillende redenen. In de eerste plaats richtte alle aandacht zich op het woon-werkverkeer, omdat dit de meeste problemen met zich meebracht inzake congestie. In de tweede plaats is de problematiek van het vrijetijdsverkeer erg complex. Dat uit zich bijvoorbeeld in de moeilijkheid om het begrip vrijetíjdsverkeer eenduidig te definiëren (zie bijv. SCP, 1992; Broekman, 1980). Niet alleen het definiëren, maar ook het karakteriseren van vrijetijdsverkeer stuit op problemen. Zo verschillen de vrijetijdsbesteding en het daaruit voortvloeiende verplaatsingsgedrag zo sterk van persoon tot persoon (TUD e.a., 1992, 'Na vijven') dat het niet eenvoudig is duidelijke typen verpiaatsingen te onderscheiden en/of duidelijke segmenten van de bevolking die deze verplaatsingen maken. Er is bijvoorbeeld een duidelijk verschil tussen bezoekers van attractieparken en van musea, terwijl beide activiteiten hetzelfde geclassificeerd worden, namelijk als 'bezoek aan dagattracties'. Een ander probleem bij het karakteriseren van vrijetijdsverkeer is dat veel minder dan bij het woon-werk- en winkelverkeer sprake is van vaste bestemmingen en tijdstippen. Deze grote variëteit maakt het moeilijk om structurele patronen in het vrijetijdsverkeer te ontdekken. Bovendien wordt dit type verkeer sterk beïnvloed door allerlei specifieke omstandigheden die van dag tot dag en met de seizoenen variëren. Uiteraard bemoeilijken de genoemde problemen het uitvoeren van onderzoek naar vrijetijdsverkeer. Daar komt bij dat er veel onduidelijkheid is over de te verwachten ontwikkelingen in de hoeveelheid vrije tijd omdat nog geen adequaat instrumentarium bestaat waarmee deze ontwikkelingen kunnen worden geprognotiseerd. Bovendien zijn er weinig gegevens zijn over vrijetijdsverkeer. 1.2 Studie naar vrijetijdsverkeer Om in deze situatie enige helderheid te verkrijgen, gaf de Adviesdienst Verkeer en Vervoer de afgelopen jaren opdracht voor verschillende studies naar de aard en omvang van het vrijetijdsverkeer. Deze studies hebben zich gericht op het verwerven van inzicht in de ontwikkelingen in het vrijetijdsverkeer en de achtergronden daarvan. Ontwikkelingen en trends In het vrijetijdsverkeer 7

9 Ontwikkelingen in het vrijetijdsverkeer De TU Delft (1994) heeft onderzoek gedaan naar ontwikkelingen in het vrijetijdsverkeer tussen 1985 en In aanvulling daarop heeft MuConsult (I 995a) onderzoek gedaan naar trends in de vrije-tijdontwikkeling tussen 1985 en Deze studies geven een geactualiseerd beeld van de feitelijk opgetreden ontwikkelingen in het vrijetijdsverkeer. De achtergronden bij de ontwikkelingen Naar de achtergronden van de geconstateerde ontwikkelingen zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd:. de RU Leiden (1994) heeft de samenhang onderzocht tussen een aantal motieven in het vrijetijdsverkeer. Dit onderzoek heeft zich gericht op'het identificeren van een aantal clusters van activiteitenpatronen met het daarbij behorende vrijetijdsverkeer;. de TU Delft (1994) heeft onderzoek gedaan naar een aantal belangrijke achtergrondkenmerken van deelnemers aan het vrijetijdsverkeer. Dit leverde een eerste inzicht op in de belangrijke achtergrondvariabelen die van invloed zijn op de omvang van het vrijetijdsverkeer;. MuConsult (1995b) heeft voortgebouwd op deze TU-studie door een meer integrale analyse uit te voeren van samenhangen tussen afzonderlijke facetten van het vrijetijdsverkeer in relatie met de belangrijke achtergrondkenmerken. Deze studie kan worden gebruikt om demografische en sociaaleconomische toekomstscenario's door te rekenen op hun consequenties voor het vrijetijdsverkeer;. tenslotte kan gewezen worden op het onderzoek van het SCP (1992), dat is uitgevoerd in opdracht van het Projectbureau IWS waarin onder meer is nagegaan welke ontwikkelingen zich in de vrijetijdsbesteding hebben voorgedaan in de periode en wat daarbij de invloed was van moderne leefpatronen. 1.3 Doel van deze studie Doel van deze notitie is om op basis van de genoemde onderzoeken bestaande kennis over vrijetijdsverkeer te actualiseren. Bovendien wordt inzicht verschaft in de invloed van belangrijke demografische en sociaal-economische ontwikkelingen op de aard en omvang van het vrijetijdsverkeer. Ten slotte worden aanbevelingen gedaan voor verbeteringen van de inzichten in ontwikkelingen in het vrijetijdsverkeer en mogelijkheden om verbeterde instrumenten te ontwikkelen waarmee ontwikkelingen kunnen worden geprognostiseerd en de invloed van beleid daarop kan worden geraamd. Leeswijzer Deze notitie, die MuConsult heeft opgesteld in opdracht van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer, geeft een beschrijving van de resultaten van de genoemde studies. Allereerst wordt ingegaan op de ontwikkeling in het vrijetijdsverkeer tussen 1985 en Vervolgens komen de determinanten van het vrijetijdsverkeer aan de orde. Doel hiervan is inzicht te verschaffen in de effecten van een aantal demografische en sociaal-economische factoren op de aard en omvang van het vrijetijdsverkeer. Daarna wordt een aantal mogelijke ontwikkelingen gepresenteerd waaruit inzicht ontstaat in te verwachten ontwikkelingen in het vrijetijdsverkeer als gevolg van verschillende demografische en sociaal-economische scenario's die betrekking hebben op een aantal belangrijke demografische en sociaal-economische trends. Ten slotte worden de resultaten samengevat. Daarnaast, worden aanbevelingen gedaan voor dataverzameling en instrumentontwikkeling. Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 8

10 2 Ontwikkelingen in het vrijetijdsverkeer tussen 1985 en Ontwikkelingen in de hoeveelheid vrije tijd en het vrijetijdsgedrag Uit onderzoek van het SCP (1992) naar ontwikkelingen in de tijdsbesteding van 1975 tot 1990, komt naar voren dat over de gehele bevolking het netto aantal vrije uren in een normale werkweek niet is toegenomen. Een vergelijkbare ontwikkeling doet zich voor in andere landen. Terwijl de hoeveelheid vrije tijd over de gehele bevolking redelijk constant blijft, is tevens sprake van een sterke dynamiek in hoeveelheid vrije tijd per bevolkingsgroep. Het SCP constateert namelijk dat sinds 1975 de ene groep meer en de andere groep minder vrije tijd heeft gekregen. Vooral mensen van 50 jaar en ouder en mensen met alleen lager onderwijs beschikken tegenwoordig over (veel) meer vrije tijd, met name als gevolg van de VUT en de gegroeide werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Groepen waarvan de hoeveelheid vrije tijd gemiddeld is afgenomen, zijn met name 35- tot 50-jarigen en beter opgeleiden. Dit komt vooral door de grotere participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Een andere belangrijke ontwikkeling is dat de vrijetijdsbesteding steeds diverser wordt mensen verrichten meer uiteenlopende activiteiten in dezelfde tijdspanne. Deels hangt dit samen met (veranderingen in de) preferenties van mensen. Zo wijzen onderzoeken op de toenemende behoefte aan afwisseling van belevenissen en gebeurtenissen (Sarokin, 1947; in SCP, 1992, de 'sensate culture'). Ook stelt het SCP (1992) dat de toegenomen waardering van vrije tijd inhoudt dat mensen voor het vullen van hun vrije tijd meer geld over hebben dan vroeger. Om te bepalen wat de precieze consequenties.van deze ontwikkelingen zijn voor verkeer en vervoer, moet vooral worden gekeken naar het deel van de vrije tijd dat buitenshuis wordt doorgebracht. Ook dit heeft het SCP onderzocht (zie tabel 2.1).... Tabel 2.1 Vrijetijdsbesteding in uren per week, afgerond, tussen 1975 en 1990 in normale weken (bron: SCP, 1992) Vrijetijdsbesteding... Aantal vrije uren *, waarvan: - thuis - buitenshuis... Tijdsbesteding verplaatsingen: totaal vrije tijdmotieven - overig 1975 abs , index abs , , , ,l index abs. index abs O , , ,6 7, , ,9 4, ,6... index * inclusief tijd aan vervoer Was al duidelijk dat de hoeveelheid vrije tijd in een normale werkweek niet was toegenomen, uit tabel 2.1 komt naar voren dat ook de hoeveelheid tijd Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 9

11 buitenshuis nauwelijks is veranderd tussen 1975 en Wel is sprake van een beperkte toename vanaf het midden van de jaren tachtig, na een terugval gedurende de recessie de jaren daarvoor. Deze recessie ging gepaard met meer werkloosheid en arbeidsongeschiktheid, wat leidde tot meer vrije tijd (SCP, 1992). Ontwikkelingen in de mobiliteit Van de vrije tijd besteed aan activiteiten buitenshuis (inclusief vervoer) wordt ongeveer 15% besteed aan vervoer (2,6 uur van de 17,4 uur), een aandeel dat tussen 1975 en 1990 is toegenomen met 10% naar 16,4% (2,9 uur van de 17,6 uur). Deze toename in tijd is gepaard gegaan met zowel een toename in de verplaatsingsafstand als in verplaatsingsfrequentie. Daarop wordt in de volgende paragrafen teruggekomen. Daarbij kan alleen inzicht worden verschaft in de ontwikkelingen in de eendaagse activiteiten in de vrije tijd, waarbij start en einde van de activiteit op dezelfde dag plaatsvinden. Er zijn namelijk geen adequate gegevens om inzicht te verschaffen in de meerdaagse vrijetijdsactiviteiten. 2.2 Ontwikkelingen in de mobiliteit... Figuur 2.1 Aandelen sociaal-recreatief verkeer in de totale kilometrage. voor alle vervoerwijzen samen, in 1994 (bron: OVC) 2.2.I Algemeen Aandeel vrijetijdsverkeer Op basis van het Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG) van het CBS kan een raming worden gemaakt van de aandelen van het sociaal en recreatief vervoer in de totale mobiliteit, uitgedrukt in kilometers, voor alle vervoerwijzen samen. Deze is weergegeven in figuur 2.1. Voor een weergave van de absolute grootheden wordt verwezen naar de bijlage. 1 Woon-werk 23% 7 Sociaal 22% Uit figuur 2.1 blijkt dat het sociaal en recreatief verkeer samen ongeveer 40% van de totale kilometrage omvat dat met alle vervoerwijzen samen in totaal wordt afgelegd. Ongeveer 22 % wordt afgewikkeld voor sociale en 18 % voor recreatieve motieven. Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 10

12 rec Ontwikkelingen in het vrijetijdwerkeer In de onderstaande figuur zijn de ontwikkelingen in het aantal reizigerskilometers met alle vervoerwijzen weergegeven, voor verschillende verplaatsingsmotieven. Deze figuur is gebaseerd op de gegevens in bijlage I. Daarbij is voor het vrijetijdsverkeer onderscheid gemaakt tussen sociale en recreatieve verplaatsingen. Daarnaast is het woon-werk- en het overige verkeer weergegeven v Figuur 2.2 Ontwikkelingen in kilometrages met alle vetvoeiwijzen, naar motief (1985=100) (bron: OVC, beweking door MuConsult) I O0 - SOC -+- -e- wo-we Op basis van analyse van de weergegeven trends blijkt dat zowel het sociale als het recreatieve verkeer, gemeten in kilometers, gemiddeld ongeveer 2% per jaar is gegroeid over de periode Tegelijkertijd is het woon-werkverkeer gemiddeld met ongeveer 3 % gegroeid en het 'overige' verkeer met ongeveer 2,5%. De groei van het sociaal-recreatieve verkeer bleef gemiddeld dus iets achter op de groei van het woon-werk- en het overige verkeer. Overigens is bij het recreatieve verkeer is 1994 sprake van een piek. Dit kan een incidentele omstandigheid zijn, bijvoorbeeld samenhangend met de warme zomer. Alertheid blijft geboden. Vervolgens wordt ingegaan op de ontwikkeling in de mobiliteit naar vervoerwijzen. Deze ontwikkelingen worden afzonderlijk voor sociale en recreatieve verplaatsingen aan de orde gesteld Sociale uitstapjes In figuur 2.3 is de ontwikkeling in de aandelen van verschillende vervoerwijzen in het sociale verkeer weergegeven voor de periode Voor een weergave van de absolute grootheden wordt verwezen naar bijlage 2. Gemiddeld over de periode wordt voor sociale uitstapjes 43% van het aantal kilometers afgewikkeld als autobestuurder, 36% als passagier, 13% met het openbaar vervoer en 8% met andere vervoerwijzen. Opvallend daarbij is dat het aandeel van de kilometers voor bestuurders tussen 1985 en 1994 met 6% is gestegen, terwijl het aandeel als autopassagier met 6% is gedaald. Dit betekent dat de autobezetting enigszins is gedaald. Ook is het aandeel van de kilometers die met het openbaar ver- Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 11

13 ... Fig % Ontwikkeling In de aandelen van ver- Langzaam voerwijzen in sociaal verkeer over de periode op basis van de kilometrages (bron: OVC) - 80% -7 OV voer wordt afgelegd gestegen ten koste van de kilometers als passagier en met de fiets. Deze stijging treedt op rond en hangt samen met de introductie van de Studenten Openbaar Vervoerkaart (SOV). 70% -- 60% 50% -- Passagier -- 40% -: 30% -- 1 O% r Bestuurder Bij de analyses van MuConsult(l995a) is nagegaan in hoeverre sprake is van een verschil in de ontwikkelingen tussen korte- en lange-afstandsverplaatsingen. Deze zijn gedefinieerd op basis van de tijdsduur van de verplaatsing. Gebleken is dat over de periode de autokilometrage over korte afstanden, dat wil zeggen voor verplaatsingen korter dan 30 minuten, vrijwel niet is veranderd. De groei zit vooral in de langere afstanden, de verplaatsingen die langer duren dan 30 minuten Recreatieve uitstapjes De ontwikkeling in de aandelen van de verschillende vervoerwijzen zijn weergegeven in figuur 2.4, gebaseerd op de gegevens weergegeven in de tabel in de bijlage a % Fig 2.4 Ontwikkellngen in de aandelen van vervoerwijzen in het recreatieve verkeer over de periode op basis van kilometrages 80% -- (bron: OVC) Overig Langzaam OV 60% -- 40% i I Passagier 20% Bestuurder Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 12

14 ... Fig 2.5 Verdeling van de autokilometrage over submotieven'binnen recreatief verkeer (bron: CBS, 1990) Over de gehele periode wordt in het recreatieve verkeer 33% van alle kilometers afgewikkeld als autobestuurder, 32 % als autopassagier, 9% met het openbaar vervoer en 21 % met langzame vervoerwijzen. Het aandeel van de kilometers als autobestuurder is dus fors lager dan bij het sociale verkeer en het aandeel als passagier hoger. Dit wordt veroorzaakt door de relatief hoge autobezetting in het recreatieve verkeer. Ook kan worden geconstateerd dat het aandeel van de kilometers die als bestuurder wordt afgelegd dalende is (met 2 %), evenals het aandeel als passagier (eveneens met 2%). Dit wordt vooral veroorzaakt door groei in het gebruik van het openbaar vervoer, waarbij de SOV-kaart een belangrijke rol gespeeld heeft Recreatieve eendaagse activiteiten langer dan 2 uur Op basis van de gegevens kan nog een nadere uitsplitsing van de recreatieve motieven worden gemaakt in een aantal submotieven voor activiteiten die langer duren dan 2 uur: - dagje uit (o.m. musea, attractieparken, dierentuin); - uitgaan (o.m. eten, café, disco, theater); - sport; - recreatief winkelen; - toeren met auto; - toeren met fiets; - strand; - watersport. Merk op dat hier ook het recreatief winkelen is opgenomen als motief. Dit motief werd in het voorgaande niet betrokken bij het recreatieve verkeer. Ook gaat het hier om eendaagse uitstapjes die langer duren dan 2 uur. De' gepresenteerde gegevens hebben betrekking op Het is op basis van beschikbare gegevens niet mogelijk om ontwikkelingen in de tijd te beoordelen. Het CBS heeft onderzocht hoeveel autokilometers jaarlijks voor deze verschillende motieven worden afgelegd (Onderzoek Dagrecreatie, 1990). De resultaten hiervan zijn weergegeven in figuur 2.5. Aandeel 1motieven (in %) O strand water dagje uit uitgaan sport winkelen fieîs/wan- toeren Submotief delen Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 13

15 Uit figuur 2.5 kan worden geconcludeerd dat dagje uit, uitgaan, sport en recreatief winkelen de belangrijkste recreatieve activiteiten zijn ten aanzien van de autokilometrage. 2.3 Conclusies Gebleken is dat over de gehele bevolking bezien het aantal vrije uren tussen 1975 en 1990 niet is toegenomen in normale werkweken. Ook is de hoeveelheid buitenshuis besteedde vrije tijd in deze periode nauwelijks veranderd. Echter, wel is sprake van een sterke dynamiek tussen verschillende bevolkingsgroepen. Zo hebben mensen ouder dan 50 jaar en lager opgeleiden meer vrije tijd gekregen, terwijl bij hoger opgeleiden en jarigen de vrije tijd is afgenomen. Dit wordt vooral veroorzaakt door de grotere participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Voor beoordeling van de ontwikkeling op het gebied van verkeer en vervoer is de vrije tijd die buitenshuis wordt besteed van groot belang. Van de vrije tijd besteed aan activiteiten buitenshuis (inclusief vervoer) wordt ongeveer 15% besteed aan vervoer, een aandeel dat tussen 1975 en 1990 is toegenomen met 10%. Analyse van de ontwikkelingen in het sociaal-recreatieve verkeer geeft aan dat de kilometrage over alle vervoerwijzen minder hard is gegroeid over de periode dan het woon-werkverkeer. Dit verkeer groeit jaarlijks met ongeveer 2 % over alle vervoerwijzen, terwijl de woon-werkkilornetrage met ongeveer 3% groeit. Echter, ook hier is het beeld genuanceerd. Bij het sociale verkeer neemt het aandeel van de kilometers dat als bestuurder wordt afgelegd toe, terwijl het aandeel als passagier afneemt. Dit betekent dat bij het sociale verkeer de autobezetting is gedaald. In het recreatieve verkeer heeft het openbaar vervoer haar aandeel in de afwikkeling van de totale kilometrage enigszins vergroot, ten koste van de auto en de fiets. Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 14

16 3 Determinanten van vrijetijdsverkeer Inleiding De omvang van het vrijetijdsverkeer is te verklaren uit een aantal determinanten. Om inzicht te verwerven in de belangrijkste daarvan, heeft Mu- Consult (1 995b) een analyse uitgevoerd. Bovendien is nagegaan hoe de belangrijke kenmerken van vrijetijdsverkeer (tijdsbesteding, uitgaven en autokilometrage) met elkaar samenhangen. Met de inzichten die uit deze analyses worden verkregen, kunnen effecten van afzonderlijke determinanten op het vrijetijdsverkeer worden beoordeeld. De resultaten van deze analyses kunnen ook worden gebruikt om na te gaan wat de consequenties van demografische en sociaal-economische ontwikkelingen zijn op ontwikkelingen in het vrijetijdsverkeer. Hiermee is inzicht te verkrijgen in de ontwikkelingen die men kan verwachten als er geen expliciet beleid wordt gevoerd om het vrijetijdsverkeer te beïnvloeden. Op dat laatste wordt in het volgende hoofdstuk ingegaan. Allereerst komt de opzet van de uitgevoerde analyses aan de orde. Vervolgens worden de resultaten beschreven. 3.2 Opzet van de analyses De analyses zijn gericht op buitenshuis uitgevoerde vrijetijdsactiviteiten die langer duren dan 2 uur, opgesplitst naar de volgende deelactiviteiten: - uitgaan; - dagje uit; - sport; - winkelen; - overige recreatieve activiteiten. Vrijetijdsactiviteiten kennen drie aspecten die worden aangeduid als de kernelementen: tijdsbesteding, uitgaven en mobiliteit. Hiertussen bestaat een nauwe samenhang. Daarnaast kennen vrijetijdsactiviteiten determinanten of achtergrondkenmerken. Dat zijn factoren die invloed hebben op de kernelementen, zoals opleiding en leeftijd. De kernelementen Bij de analyses spelen de volgende kernelementen een rol: - tijdsbesteding: de totale tijd besteed aan recreatieve activiteiten buitenshuis die langer duren dan 2 uur, de tijd besteed aan deelactiviteiten en de daarbij behorende reistijden; - uitgaven: de totale uitgaven aan recreatieve activiteiten buitenshuis, de uitgaven aan deelactiviteiten en de uitgaven aan het reizen; - mobiliteit: de autokilometrage per deelactiviteit. Deze drie elementen blijken sterk met elkaar samen te hangen en moeten dus ook als zodanig worden beoordeeld. Determinanten of achtergrondkenmerken Uit het onderzoek blijkt dat de volgende determinanten invloed hebben op de kernelementen. Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 15

17 - economische determinanten: het aantal uren dat een individu werkt en de bijdrage van het individu aan het huishoudinkomen: - demografische determinanten: huishoudgrootte (het aantal personen in het huishouden), leeftijd van het individu en opleiding van het individu; - autobezit van het huishouden. 3.3 De resultaten van de analyses De tijdsbesteding Totale vrije tijd Uit het onderzoek van MuConsult (1995b) blijkt dat de volgende kernelementen en determinanten een belangrijke invloed hebben op de omvang van de buitenshuis doorgebrachte vrije tijd voor recreatieve motieven: - het aantal uren werk Naarmate mensen meer uren werken, neemt de tijd af die ze aan recreatieve activiteiten besteden. Een toename van de gemiddelde werktijd van de Nederlanders zal leiden tot vermindering van de totale omvang van de buitenshuis bestede vrije tijd. Omgekeerd leidt een daling van de gemiddelde werktijd tot een vergroting van de totale omvang van de buitenshuis bestede vrije tijd; - de waardering van afzonderlijke deelactiviteiten Indien mensen meer waarde toekennen aan de afzonderlijke deelactiviteiten van de vrijetijdsbesteding buitenshuis, zullen ze in totaal ook meer vrije tijd buiten de deur doorbrengen. Daarnaast zijn de volgende achtergrondkenmerken van belang: - opleiding Mensen met een hoge opleiding besteden meer tijd buitenshuis dan mensen met een lage opleiding. Een stijging van de opleidingsniveaus in de komende jaren kan leiden tot een toename van de buitenshuis bestede vrije tijd; - autobezit Mensen die een auto hebben, spenderen meer tijd buiten de deur. Met de groei van het autobezit is dus een verdere groei te verwachten van de buiten de deur doorgebrachte vrije tijd: - huishoudgrootte Grotere huishoudens besteden minder vrije tijd buitenshuis. De daling van de gemiddelde huishoudgrootte zal leiden tot een toename van de tijd die buitenshuis wordt besteed aan recreatieve activiteiten. Tijdsbesteding aan deelactiviteiten Vervolgens beschrijven we de tijd besteed aan deelactiviteiten van de vrijetijdsbesteding buiten de deur, inclusief de daarbij behorende reistijd. De volgende kernelementen en determinanten blijken van invloed te zijn: - werktijd De omvang van de werktijd heeft niet op alle deelactiviteiten dezelfde uitwerking. Mensen die veel uren werken, blijken relatief weinig tijd te besteden aan dagjes uit en aan winkelen. Het aantal werkuren heeft echter geen invloed op de tijd die mensen besteden aan uitgaan en sport. Bij de eerstgenoemde activiteiten gaat het om tamelijk tijdrovende bezigheden die veelal overdag plaatsvinden. Bij sport en uitgaan gaat het om activiteiten die vooral 's avonds en in het weekend plaatsvinden. Vermindering van de werktijd zal vooral leiden tot een toename van de tijd besteed aan dagjes uit en aan het recreatieve winkelen. Daarentegen zal de tijd besteed aan sport en uitgaan niet direct veranderen; Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer î6

18 - inkomen Het inkomen heeft ook effect op de hoeveelheid tijd die men besteedt aan de verschillende deelactiviteiten in de vrije tijd buiten de deur. Een toename van de inkomens leidt tot een toename in de tijd besteed aan alle deelactiviteiten. Verder zijn de volgende achtergrondvariabelen van belang: - opleiding Met een toename van de opleiding stijgt de tijd besteed aan dagjes uit en uitgaan. Op de hoeveelheid tijd besteed aan sport en winkelen heeft de variabele opleiding geen effect; - huishoudgrootte Met een toename van de omvang van het huishouden neemt de tijd besteed aan uitgaan, sport en winkelen af. Huishoudgrootte heeft geen invloed op de tijd besteed aan dagjes uit. Verkleining van de huishoudens zal dus vooral effect hebben op uitgaan, sport en de tijd besteed aan recreatief winkelen; - leeftijd Leeftijd heeft invloed op tijd besteed aan dagjes uit en sport. Vooral ouderen zijn minder uithuizig dan mensen van jonge en middelbare leeftijd. Reistijd bij deelactiviteiten Bij de beoordeling van de reistijd spelen de volgende kernelementen een rol: - tijd besteed aan deelactiviteiten Een deel van de tijd die mensen besteden aan deelactiviteiten omvat de reistijd. Een dagje uit en winkelen zijn activiteiten waarbij relatief veel tijd aan reizen wordt besteed, terwijl voor uitgaan en sport minder reistijd nodig is. Waarschijnlijk vinden laatstgenoemde activiteiten vooral plaats in de eigen omgeving, terwijl men voor eerder genoemde activiteiten verder van huis moet; - uitgaven aan deelactiviteiten Mensen die veel geld uitgeven aan verschillende deelactiviteiten hebben vaker een langere reistijd voor de betreffende deelactiviteit. Blijkbaar worden deze dure activiteiten op een grotere afstand van de woning bezocht. Er zijn nauwelijks achtergrondvariabelen van invloed op de reistijd, alleen leeftijd heeft een zekere relatie. Opvallend is dat auto- en rijbewijsbezit niet van invloed zijn op het vrije tijdsverkeer. Wel kunnen regionale verschillen worden geconstateerd. In het westen en zuiden van Nederland worden korter durende reizen gemaakt dan in het oosten en noorden De uitgaven In het navolgende worden determinanten beschreven van de uitgaven aan vrijetijdsactiviteiten buiten de deur. De gegevens waarmee de analyses zijn uitgevoerd, zijn niet volledig betrouwbaar. Daarom volstaan we met een globale schets van de determinanten van uitgaven. De uitgaven aan activiteiten De totale uitgaven aan vrijetijdsactiviteiten buiten de deur (inclusief reiskosten) worden vooral bepaald door het inkomen. Hetzelfde geldt voor de uitgaven aan de verschillende deelactiviteiten. Naarmate het inkomen hoger is, wordt meer geld uitgegeven aan de vrijetijdsactiviteiten buitenshuis. Een andere constatering is dat mensen met relatief weinig vrije tijd relatief veel geld uitgeven aan vervoer. Waarschijnlijk gebruiken deze mensen vaker de auto dan andere vervoerwijzen, waarmee men zich minder snel kan bewegen. Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 17

19 Bij de uitgaven spelen verder de volgende achtergrondvariabelen een rol: - opleiding Met een toename van de opleiding stijgen de uitgaven aan vrijetijdsactiviteiten buiten de deur, zelfs als de inkomens van mensen gelijk zijn. In het bijzonder wordt meer uitgegeven aan dagjes uit en uitgaan; - omvang huishouden Met het groter worden van het huishouden dalen de uitgaven aan vrijetijdsactiviteiten; - autobezit Autobezitters geven meer uit dan niet-autobezitters, in het bijzonder aan uitgaan en sport; - leeftijd Jongeren en ouderen geven relatief minder uit dan middengroepen; - regio In het westen en zuiden van Nederland wordt meer uitgegeven aan vrijetijdsactiviteiten dan in het oosten en noorden Autokilometrage Ten slotte is gebleken dat een langere reistijd en hogere reiskosten samengaan met een groter autokilometrage, als alle andere omstandigheden gelijk zijn. Dit kan worden verklaard uit het feit dat op langere afstanden de auto een belangrijke rol speelt in het recreatieve verkeer. Ook hierbij is een aantal achtergrondvariabelen van belang: - opleiding Opleiding heeft vooral directe invloed op de autokilometrage voor de motieven dagje uit en uitgaan. Naarmate de opleidingsniveaus stijgen neemt de gemiddelde autokilometrage bij deze deelactiviteiten toe, zelfs als de totale tijd en reistijd gelijk blijven; - huishoudomvang Naarmate het huishouden groter is, maken mensen minder autokilometers. De verwachte verkleining van de huishoudens impliceert een sterkere groei in de autokilometrage dan verwacht mag worden op basis van louter de ontwikkeling in de tijdsbesteding; - leeftijd Jongeren en ouderen leggen relatief weinig kilometers af en mensen in de middelbare leeftijdsgroepen relatief veel; - autobezit Een hoger autobezit heeft vooral gevolgen voor de autokilometrage voor uitgaan en sport. De autokilometrages voor deze deelactiviteiten nemen toe bij stijging van het autobezit. 3.4 Conclusies In dit hoofdstuk zijn analyses gepresenteerd om de determinanten vast te stellen die van invloed zijn op het vrijetijdsverkeer en de samenhang te bepalen die bestaan tussen verschillende vrijetijdsactiviteiten. Gebleken is dat sprake is van complexe samenhang enerzijds tussen de kernelementen van vrijetijdsbesteding (tijdsbesteding, uitgaven en autokilometrage) en anderzijds tussen de kernelementen en de achtergrondvariabelen. Dit impliceert dat de partiële analyses zoals uitgevoerd in voorgaande studies tot vertekeningen in de uitspraken kunnen leiden. Zo wordt veelal het effect van vergrijzing en werktijdverkorting overschat, terwijl het effect van inkomensontwikkelingen onderbelicht blijft. Ontwikkelingen en trends in het vrijetljdsverkeer I E

20 Als determinanten blijken van invloed te zijn: - de werktijd Een hogere gemiddelde werktijd leidt tot minder tijd voor recreatieve activiteiten buitenshuis. De effecten op deelactiviteiten zijn echter wisselend: mensen met meer werktijd besteden minder tijd aan dagjes uit en recreatief winkelen, maar niet minder aan sport en uitgaan. Daarentegen geven menserl met meer werktijd wel meer uit aan sport en uitgaan; - het inkomen Een stijging van de inkomens zal leiden tot toename van de tijd besteed aan recreatieve activiteiten buitenshuis, aan uitgaven voor deze activiteiten en aan au tok i lome trage; - opleiding Hogere opleidingsniveaus leiden tot meer activiteiten buitenshuis en een hoger autokilometrage, vooral bij dagjes uit en uitgaan; - leeftijd Er is sprake van sterke leeftijdeffecten. Daarbij is opvallend dat ouderen relatief minder activiteiten buitenshuis ondernemen dan jongeren en mensen van middelbare leeftijd; - huishoudomvang Grotere huishoudens verrichten relatief minder recreatieve activiteiten buitenshuis dan kleinere huishoudens. Ook maken grotere huishoudens relatief minder autokilometers; - autobezit Huishoudens met auto's spenderen meer tijd buiten de deur, geven meer uit en maken, uiteraard, meer autokilometers dan huishoudens zonder auto. Op basis van de determinanten en achtergrondkenmerken is een voorlopig model gemaakt om scenario's voor mogelijke ontwikkelingen in het vrijetijdsverkeer door te rekenen. Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 19

21 4 Enkele scenario's...,..,...*...*..*... Met behulp van het model dat in het vorige hoofdstuk is genoemd, is een aantal scenario's doorgerekend. Daarbij zijn de effecten bekeken van verschillende demografische en sociaal-economische ontwikkelingen op de vrijetijdsbesteding buiten de deur en de daarmee samenhangende automobi-liteit. De ramingen geven een beeld van te verwachten ontwikkelingen zon-der specifieke beleidsinspanning (de zogeheten 'autonome' ontwikkelingen). Hierbij past een kanttekening. De verschillende ontwikkelingen die in de toekomst zullen optreden, hangen sterk met elkaar samen. Zo zal opleiding ook consequenties hebben voor de inkomensverdeling, de huishoudomvang en dergelijke. De in het navolgende geschetste scenario's kunnen daarom niet worden samengenomen of opgeteld. Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste conclusies. Scenario I: vergrijzing en kleinere gezinnen Als uitgangspunt bij de vaststelling van dit demografische scenario zijn bevolkingsprognoses van het CBS gebruikt, waarbij een aantal demografische ontwikkelingen in onderlinge samenhang worden beschouwd. Zo heeft vergrijzing niet alleen gevolgen voor de leeftijdopbouw, maar ook voor allerlei huishoudkenmerken. De vergrijzing van de bevolking en de kleiner wordende huishoudens zijn bij de scenarioberekeningen ingevoerd als een stijging van de gemiddelde leeftijd van i 5-plussers met 7%, daling van de huishoudomvang met 5% en allerlei uiteenlopende veranderingen in de samenstelling van het huishouden (zoals meer eenoudergezinnen met kinderen, meer gescheiden mensen, etcetera; voor een precieze omschrijving zie MuConsult, 1995b). Deze veranderingen houden in dat de gemiddelde werktijd afneemt met 5% en het huishoudinkomen met 2%. De totale vrije tijd buiten de deur neemt af met circa 1 %, vooral bij uitgaan en sport. De tijd voor winkelen stijgt in beperkte mate. Daarmee sporend gaan ook de uitgaven en de reistijden omlaag. Bij autokilometers zien we een daling van circa 2% bij uitgaan en 8% bij sport. Voor winkelen is sprake van een stijging in het autokilometrage met circa 2%. In totaal daalt de autokilometrage dus met 8% Scenario 2: hogere opleidingsniveaus De verwachte toename van het opleidingsniveau van Nederlanders is geoperationaliseerd door te veronderstellen dat het aandeel van de mensen met een lagere opleiding met 15% zal dalen en het aantal mensen met een middelbare opleiding met 10% zal stijgen. Ook is verondersteld dat het aantal mensen met een hogere opleiding met circa 5% zal stijgen. Deze stijging in de opleiding zal leiden tot een stijging van circa 0,5% in de werktijd en inkomen. De geschetste ontwikkelingen zullen leiden tot een lichte toename van de tijdsbesteding aan recreatieve activiteiten buitenshuis (circa 0,3 %) en de uit-gaven (circa 0,6%). Daardoor groeit vooral de tijdsbesteding aan uitgaan en dagjes uit. De autokilometrage zal, vooral ten behoeve van uitgaan, toenemen (circa 2%). Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 20

22 Scenario 3: werktijdverkorting Als de werktijd met 10% wordt verkort, daalt het inkomen met circa 1 %. De totale tijd die mensen besteden aan recreatieve activiteiten buitenshuis, neemt dan licht toe (0,6%). Het gaat hierbij om een lichte toename van dagjes uit en winkelen. De tijd besteed aan deelactiviteiten uitgaan en sporten nemen echter af (met circa 0,1%). Voor uitgaan, en in mindere mate ook voor sporten, hangt dit samen met de relatief hoge kosten die aan deze activiteiten zijn verbonden. Deze veranderingen hebben ook weer consequenties voor de reistijd, de autokilometrage en de uitgaven voor de verschillende deelactiviteiten. Zo zal de autokilometrage voor winkelen toenemen (met circa 0,4%), terwijl dat voor sporten (-0,8%) en uitgaan (-0,6%) afneemt. Indien de inkomens door de werktijdverkorting niet zouden dalen, zou de totale vrije tijd buitenshuis overigens verder toenemen. Mensen besteden dan vooral meer tijd aan uitgaan. De autokilometrage stijgt in dat geval met circa 8%. Scenario 4: stijging van de inkomens MuConsult (1995b) heeft ook een scenario doorgerekend waarbij de huishoudinkomens met 10% stijgen. Daarbij is gebleken dat alle aspecten van de vrijetijdsbesteding toenemen. De totale tijd die besteed wordt aan recreatieve activiteiten buiten de deur neemt toe met 2%. Ook neemt de tijdbesteding aan deelactiviteiten toe, het sterkst bij uitgaan (5%). Daarmee samenhangend neemt ook de gemiddelde reistijd bij deelactiviteiten toe, wederom het sterkst voor de deelactiviteit uitgaan (met 6%). De totale uitgaven aan de recreatieve vrijetijdsactiviteiten nemen toe (met 5%), met name'voor dagjes uit (5%) en uitgaan (8%). Ook de uitgaven aan deelactiviteiten nemen sterk toe. Ten slotte kan een sterke toename in het autokilometrage voor deelactiviteiten worden geconstateerd. De stijging van de inkomens met 10% leidt tot,een toename van de autokilometrage voor dagjes uit met 4%, voor uitgaan met 8%, voor sport met 3% en voor recreatief winkelen met 4%. Samenvatting In het voorgaande zijn vier scenario's doorgerekend ten aanzien van een aantal te verwachten ontwikkelingen. Daarbij is gebleken dat vooral inkomensstijgingen een grote invloed hebben op het vrijetijdsverkeer. Ook demografische ontwikkelingen als vergrijzing en kleinere gezinnen, zijn van grote invloed. Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 21

23 5 Conclusies en aanbevelingen... Deze notitie heeft inzicht verschaft in de ontwikkelingen in het vrijetijdsverkeer, de belangrijkste determinanten, alsmede inzichten in te verwachten ontwikkelingen. 5.1 De onderzoeksresultaten Ontwikkelingen Gebleken is dat, over de gehele bevolking bezien, het aantal vrije uren tussen 1975 en 1990 niet is toegenomen in normale werkweken. Ook is de hoeveelheid buitenshuis bestede vrije tijd over deze periode nauwelijks veranderd. Wel is echter sprake van een sterke dynamiek tussen verschillende bevolkingsgroepen onderling. Zo hebben mensen ouder dan 50 jaar en lager opgeleiden meer vrije tijd gekregen, terwijl de hoeveelheid vrije tijd bij hoger opgeleiden en jarigen is afgenomen. Dat laatste wordt vooral veroorzaakt door de grotere participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Voor beoordeling van de ontwikkeling op het gebied van verkeer en vervoer is de vrije tijd die buitenshuis wordt besteed van groot belang. Van de vrije tijd besteed aan activiteiten buitenshuis (inclusief vervoer) wordt ongeveer 15% besteed aan vervoer, een aandeel dat tussen 1975 en 1990 is toegenomen met 10%. Analyse van de ontwikkelingen in het sociaal-recreatieve verkeer geeft aan dat de kilometrage over alle vervoerwijzen minder hard is gegroeid over de periode dan het woon-werkverkeer, zowel voor het sociale als het recreatieve verkeer. Echter, ook hier is het beeld bezien vanuit mobiliteitsdoelen genuanceerd. Bij het sociale verkeer neemt het aandeel van de kilometers dat als bestuurder wordt afgelegd toe, terwijl het aandeel als passagier afneemt. Dit betekent dat bij het sociale verkeer de autobezetting is gedaald. In het recreatieve verkeer heeft het openbaar vervoer zijn aandeel in de afwikkeling van de totale kilometrage enigszins vergroot ten koste van de auto, zowel voor bestuurders als passagiers, en de fiets. Bezien vanuit de volumedoelstellingen lijkt er dus geen reden voor additionele inspanningen gericht op beïnvloeding van het sociaal-recreatieve verkeer. Determinanten en toekomstige ontwikkelingen Uit onderzoek naar de determinanten van ontwikkelingen in het vrijetijdsverkeer is gebleken dat sprake is van complexe samenhangen tussen enerzijds de kernelementen van de vrijetijdsbesteding (tijdsbesteding, uitgaven en autokilometrage) en anderzijds tussen deze kernelementen en de achtergrondvariabelen. Bij de analyse is rekening gehouden met deze samenhangen. Daarbij is gebleken dat het inkomen de belangrijkste determinant is van vrijetijdsbestedingen en het resulterende vrije tijdsverkeer. Naast het inkomen bleken de werktijd, de leeftijdsopbouw, opleiding, autobezit en de huishoudomvang van belang te zijn, zij het dat deze effecten minder groot zijn dan die van het inkomen. De effecten van deze achtergrondvariabelen zijn: Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 22

24 - inkomen Een stijging van het inkomen leidt tot een sterke stijging van de tijd besteed aan recreatieve activiteiten buitenshuis, aan uitgaven voor deze activiteiten en aan de autokilometrage; - werktijd Een hogere gemiddelde werktijd leidt tot minder tijd voor recreatieve activiteiten buitenshuis. De effecten op deelactiviteiten zijn echter wisselend: mensen met meer werktijd besteden minder tijd aan dagjes uit en recreatief winkelen, maar niet minder aan sport en uitgaan. Daarentegen geven mensen met meer werktijd wel meer uit aan sport en uitgaan; - opleiding Hogere opleidingsniveaus leiden tot meer activiteiten buitenshuis en een hoger autokilometrage, vooral bij dagjes uit en uitgaan; - leeftijd Er is sprake van sterke leeftijdeffecten. Daarbij is opvallend dat ouderen relatief minder activiteiten buitenshuis ondernemen dan jongeren en mensen van middelbare leeftijd: - huishoudomvang Grotere huishoudens verrichten relatief minder recreatieve activiteiten buitenshuis dan kleinere huishoudens. Ook maken grotere huishoudens relatief minder autokilometers; - autobezit Huishoudens met auto's spenderen meer tijd buiten de deur, geven meer uit en maken, uiteraard, meer autokilometers dan huishoudens zonder auto. Er zijn een aantal scenario's opgesteld om de effecten van veranderingen in deze achtergrondkenmerken te bezien. Op basis van een aantal scenario's lijkt verdere groei van het vrijetijdsverkeer in de toekomst voor de hand te liggen. Daarbij is vooral de invloed van inkomensontwikkelingen van belang en in minder mate, de vergrijzing en daarmee samenhangende veranderingen in de huishoudomvang. Dit impliceert dat alertheid geboden is: blijven de ontwikkelingen wel binnen de gestelde taakstellingen? 5.2 Aanbevelingen voor onderzoek Ten aanzien van verder onderzoek kunnen een tweetal lijnen worden aanbevolen: - versterking van de monitoringfunctie; - vergroting van de inzichten in achtergronden en determinanten. De monitoring functie Uit het onderzoek is gebleken dat sprake is van een gebrekkige kwaliteit van de gegevens inzake het sociaal-recreatieve verkeer. In het bijzonder gaat het om: - meerdaagse sociaal-recreatieve verplaatsingen; - uitgaven aan sociaal-recreatieve activiteiten. - recreatieve activiteiten die korter duren dan 2 uur. Het is wenselijk om hier in te zetten op verbetering van de bestaande gegevens. Daarbij gaat het om een meerjarig meetprogramma, eventueel uit te werken in samenwerking met het CBS. inzichten in achtergronden In het onderzoek is een eerste aanzet gegeven voor een model waarmee vrije-tijdscenario's zijn door te rekenen. Het model bleek een grote complexiteit te bezitten, noodzakelijk om recht te doen aan de vele verbanden Ontwikkelingen en trends In het vrijetijdsverkeer 23

25 tussen kenmerken van vrijetijdsbestedingen onderling en de achtergrondkenmerken daarvan. Desalniettemin bleek het model geschikt om consistente toekomstscenario's door te rekenen en te kwantificeren. Op basis hiervan waren uitspraken te doen over trends in de toekomstige vrijetijdbesteding. Het is wenselijk om dergelijke modellen verder te ontwikkelen, onder andere door ze gevoelig te maken voor beleidsmaatregelen. Daarbij kunnen de volgende stappen worden gezet: - eenmalige verbetering van de gegevensverzameling om de inzichten te kunnen vergroten. Hierbij gaat het om dataverzameling met vragen over de dieperliggende achtergrondfactoren; - vergroting van inzichten in segmentatie van de bevolking in samenhang met vrije tijdsverkeer. Uit het onderzoek is gebleken dat de indeling van activiteiten zoals afgeleid in het onderzoek van de RU Leiden nog een nadere beschouwing behoeft. In het bijzonder is het van belang om verplaatsingsactiviteiten binnen het vrijetijdsverkeer in samenhang met bovengenoemde bevolkingssegmenten af te leiden. - verdere uitwerking van de modellen door ruimtelijke variabelen op te nemen alsmede variabelen die het transportsysteem kenmerken. Daarmee kan worden nagegaan wat ruimtelijk en transportbeleid voor invloed heeft op het vrije tijdsverkeer. Gezien de achterstand in kennis en data is het thans reeds wenselijk op deze ontwikkelingen te anticiperen door onderzoek uit te voeren, gericht op het vergroten van de beschikbare kennis. Daarbij gaat het zowel om verdere instrumentontwikkeling als om verbetering van de te verzamelen gegevens. In samenwerking met het CBS zou men kunnen werken aan het verbeteren van de gegevens over ontwikkelingen in vrijetijdsbesteding, uitgaven en mobiliteit. Daarbij gaat het zowel om het eendaagse als het meerdaagse vrijetijdsverkeer. Om op basis van bestaande gegevens inzichten te verwerven in de achtergrondfactoren en sturingsmogelijkheden van beleid, zou daarnaast eenmalige dataverzameling met grotere diepgang wenselijk kunnen zijn. Dergelijke gegevens kunnen ook bruikbaal zijn om te komen tot verdere modelmatige ontwikkelingen ten behoeve van scenario-doorrekening. Ontwikkelingen en trends in het vrijetijdsverkeer 24

J CONSlf. Gedragswetenschappelijke kennis in het verkeer- en vervoerbeleid. Rapport mobiliteitsontwikkelingen

J CONSlf. Gedragswetenschappelijke kennis in het verkeer- en vervoerbeleid. Rapport mobiliteitsontwikkelingen J CONSlf Gedragswetenschappelijke kennis in het verkeer- en vervoerbeleid Rapport mobiliteitsontwikkelingen Gedragswetenschappelijke kennis in het verkeer- en vervoerbeleid Rapport mobiliteitsontwikkelingen

Nadere informatie

Je bent jong en je wilt wat... minder auto?

Je bent jong en je wilt wat... minder auto? - Je bent jong en je wilt wat... minder auto? Kim Ruijs Significance ruijs@significance.nl Marco Kouwenhoven Significance kouwenhoven@significance.nl Eric Kroes Significance kroes@significance.nl Bijdrage

Nadere informatie

NRM LIMBURG 2.1 REFERENTIEMATRICES Deel 3: Waar komt de groei vandaan?

NRM LIMBURG 2.1 REFERENTIEMATRICES Deel 3: Waar komt de groei vandaan? NRM LIMBURG 2.1 REFERENTIEMATRICES 2020 Deel 3: Waar komt de groei vandaan? Uitgebracht aan: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Directie Limburg Uitgevoerd door: NEA Transportonderzoek

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

VERGRIJZING, verplaatsingsgedrag en mobiliteit

VERGRIJZING, verplaatsingsgedrag en mobiliteit PBL-notitie VERGRIJZING, verplaatsingsgedrag en mobiliteit Frank van Dam en Hans Hilbers PBL-publicatienummer: 1122 Juni 2013 Pagina 1 van 12 Vergrijzing, verplaatsingsgedrag en mobiliteit Tot aan het

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen (2016-2017) Analyserapport 1 INLEIDING Sinds 1994 voert de Vlaamse Overheid onderzoek uit naar het verplaatsingsgedrag van Vlamingen. Dit onderzoek wordt het Onderzoek

Nadere informatie

2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit

2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit 2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit Er zijn minstens vijf verklaringen voor de grote verschillen die er tussen de stedelijke gebieden bestaan in het gebruik van de auto, het openbaar vervoer

Nadere informatie

Mobiliteit in cijfers 2004

Mobiliteit in cijfers 2004 Mobiliteit in cijfers 2004 Resultaten uit het eerste jaar Mobiliteitsonderzoek Nederland Adviesdienst Verkeer en Vervoer Mobiliteit in cijfers 2004 Resultaten uit het eerste jaar Mobiliteitsonderzoek

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie

Verduurzaming sociaal-recreatieve mobiliteit. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid KiM

Verduurzaming sociaal-recreatieve mobiliteit. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid KiM Verduurzaming sociaal-recreatieve mobiliteit Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid KiM 2 achtergrond Inhoudsopgave 3 Inhoudsopgave Inleiding 4 Bestaande en nieuwe kennis 4 Afbakening en definiëring 5

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af

Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af Hoe gaan Nederlanders met hun tijd om? vraagt het Sociaal en Cultureel Planbureau zich af in het laatste rapport over het vijfjaarlijkse Tijdsbestedingsonderzoek.

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O

Nadere informatie

WMO-huishoudelijke hulp in natura Ontwikkelingen in Nijmegen. Analyse en vooruitblik

WMO-huishoudelijke hulp in natura Ontwikkelingen in Nijmegen. Analyse en vooruitblik WMO-huishoudelijke hulp in natura Ontwikkelingen in Nijmegen Analyse en vooruitblik Afdeling Onderzoek en Statistiek 8 maart 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Ontwikkeling 2008-2011, de cijfers...

Nadere informatie

Onderzoek verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Onderzoek verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport Onderzoek verplaatsingsgedrag Vlaanderen (2015-2016) Analyserapport 1 INLEIDING Sinds 1994 voert de Vlaamse Overheid onderzoek uit naar het verplaatsingsgedrag van Vlamingen. Dit onderzoek wordt het Onderzoek

Nadere informatie

Dordrecht in de Atlas 2013

Dordrecht in de Atlas 2013 in de Atlas Een aantrekkelijke stad om in te wonen, maar sociaaleconomisch kwetsbaar Inhoud:. Conclusies. Positie van. Bevolking. Wonen. De Atlas voor gemeenten wordt jaarlijks gepubliceerd. In mei is

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad van Nijmegen. Geachte leden van de raad,

Aan de gemeenteraad van Nijmegen. Geachte leden van de raad, Ingekomen stuk D5 (PA 2 juli 2008) Aan de gemeenteraad van Nijmegen Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 91 11 Telefax (024) 323 93 34 E-mail gemeente@nijmegen.nl Postadres Postbus 9105

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen Artikelen Huishoudensprognose 28 2: uitkomsten Coen van Duin en Suzanne Loozen Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 28 tot 8,3 miljoen in 239. Daarna zal het aantal

Nadere informatie

Geslacht sexe Frequency mannelijk vrouwelijk

Geslacht sexe Frequency mannelijk vrouwelijk 3.2 Gaakpppd en socio-economische kenmerken Tabel 13: Gaakpppd volgens geslacht Geslacht sexe mannelijk 49.29611 vrouwelijk 34.28252 Opvallend is het grote verschil in de gemiddelde afgelegde afstand dag

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 1: aanspraken naar geslacht en burgerlijke staat Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije vandegrift bouwen minder pensioen op via een werkgever dan mannen.

Nadere informatie

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt. 2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn 2011-2025

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn 2011-2025 Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O Research

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen (2017-2018) Analyserapport 1 INLEIDING Sinds 1994 voert de Vlaamse Overheid onderzoek uit naar het verplaatsingsgedrag van Vlamingen. Dit onderzoek wordt het Onderzoek

Nadere informatie

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop VLUGSCHRIFT Bevolkingsprognose gemeente Groningen - Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop Inleiding De omvang en samenstelling van de bevolking van de gemeente Groningen

Nadere informatie

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland Indicatie van het potentieel van Mobility Mixx wanneer toegepast op het gehele Nederlandse bedrijfsleven Notitie Delft, november 2010 Opgesteld door: A.

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Samenvatting WijkWijzer 2017

Samenvatting WijkWijzer 2017 Samenvatting WijkWijzer 2017 Bevolking & wonen Inwoners Op 1 januari 2017 telt Utrecht 343.134 inwoners. Met 47.801 inwoners is Vleuten-De Meern de grootste wijk van Utrecht, gevolgd door de wijk Noordwest.

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-248 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

MOBILITEIT IN DEN HAAG,

MOBILITEIT IN DEN HAAG, Onderzoeksrapport DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek MOBILITEIT IN DEN HAAG, 2011-2014 Gemeente Den Haag 1 Gemeente Den Haag 2 Onderzoeksrapport DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting Nr. 482 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan

Nadere informatie

Vervoer in het dagelijks leven

Vervoer in het dagelijks leven Vervoer in het dagelijks leven Doordat de afstanden tot voorzieningen vandaag de dag steeds groter worden neemt het belang van vervoer in het dagelijks leven toe. In april 2014 zijn de leden van het Groninger

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O

Nadere informatie

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Effecten op de koopkracht variant A en variant B Anders Betalen voor Mobiliteit/ ABvM

Effecten op de koopkracht variant A en variant B Anders Betalen voor Mobiliteit/ ABvM Effecten op de koopkracht variant A en variant B Anders Betalen voor Mobiliteit/ ABvM Samenvatting belangrijkste resultaten Op verzoek van V&W heeft SZW een eerste inschatting gemaakt van de koopkrachteffecten

Nadere informatie

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Hoofdstuk 21. Mobiliteit

Hoofdstuk 21. Mobiliteit Hoofdstuk 21. Mobiliteit Samenvatting Om meer inzicht te krijgen in de mobiliteit van Leidenaren is dit jaar in de Stadsenquête voor het eerst gevraagd om voor één dag alle verplaatsingen van die dag aan

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O Research

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof

Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

Milieubarometer 2009-2010

Milieubarometer 2009-2010 NOTITIE Nr. : A.2007.5221.01.N004 Versie : definitief Project : DGMR Duurzaam Betreft : Milieubarometer 2009-2010 Datum : 26 juli 2011 Milieubarometer 2009-2010 Inleiding De milieubarometer is een instrument,

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

Kerncijfers armoede in Amsterdam

Kerncijfers armoede in Amsterdam - Fact sheet juli 218 18 van de Amsterdamse huishoudens behoorde in 216 tot de minima: zij hebben een huishoudinkomen tot 12 van het wettelijk sociaal minimum (WSM) en hebben weinig vermogen. In deze 71.386

Nadere informatie

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Hoofdstuk 24 Financiële situatie Hoofdstuk 24 Financiële situatie Samenvatting De gemeente voert diverse inkomensondersteunende maatregelen uit die bedoeld zijn voor huishoudens met een lager inkomen. Zes op de tien Leidenaren zijn bekend

Nadere informatie

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam J. Snippe F. Schaap M. Boendermaker B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Irene Houtman & Ernest de Vroome (TNO) In het kort: Onderzoek naar de ontwikkeling van burn-outklachten en verzuim door psychosociale

Nadere informatie

Managementsamenvatting

Managementsamenvatting Managementsamenvatting De provincie Noord-Brabant heeft twee pilots ingevoerd met goedkoop openbaar vervoer. De eerste pilot gericht op jongeren tot 12 jaar en ouderen vanaf 65 jaar en de tweede pliot

Nadere informatie

Een Vlaming maakt in 2000 gemiddeld 2,8 (2,76) verplaatsingen per dag en legt hierbij gemiddeld 33 (32,7) km af.

Een Vlaming maakt in 2000 gemiddeld 2,8 (2,76) verplaatsingen per dag en legt hierbij gemiddeld 33 (32,7) km af. 9 Samenvatting 9.1 Schets van de steekproef Van januari 2000 tot januari 2001 werd bij 3.028 Vlaamse gezinnen een onderzoek naar het verplaatsingsgedrag uitgevoerd. Hierbij werd gevraagd een huishoudenvragenlijst

Nadere informatie

Wonen met Zorg in de anticipeerregio s

Wonen met Zorg in de anticipeerregio s Wonen met Zorg in de anticipeerregio s Inleiding In de komende decennia zal de bevolkingssamenstelling veranderen en zal het aandeel ouderen in de bevolking toenemen. Indien nu al bekend is hoeveel ouderen

Nadere informatie

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas Artikelen Huishoudensprognose 2 25: belangrijkste uitkomsten Maarten Alders en Han Nicolaas Het aantal huishoudens neemt de komende jaren toe, van 7,1 miljoen in 25 tot 8,1 miljoen in 25. Dit blijkt uit

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2

Nadere informatie

7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek. Auteur Remco Kaashoek

7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek. Auteur Remco Kaashoek 7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek Auteur Remco Kaashoek De dynamiek op de koopwoningmarkt is tussen 2007 en 2011 afgenomen, terwijl die op de markt voor huurwoningen licht is gestegen. Het aantal

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk Andijk Opm eer Medem blik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners

Nadere informatie

Huishoudensprognose : ontwikkelingen naar type en grootte

Huishoudensprognose : ontwikkelingen naar type en grootte Huishoudensprognose 5: ontwikkelingen naar type en grootte Andries de Jong Het aantal huishoudens neemt de komende decennia fors toe, van 6,9 miljoen in naar 8, miljoen in 5. Deze groei wordt vooral bepaald

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Milieubarometer 2010-2011

Milieubarometer 2010-2011 NOTITIE Nr. : A.2007.5221.01.N005 Versie : definitief Project : DGMR Duurzaam Betreft : Milieubarometer 2010-2011 Datum : 6 januari 2012 Milieubarometer 2010-2011 Inleiding De milieubarometer is een instrument,

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Cretien van Campen m.m.v. Maaike

Nadere informatie

MONITOR TOEKOMSTSCENARIO S LELYSTAD Onderzoek & Statistiek Gemeente Lelystad

MONITOR TOEKOMSTSCENARIO S LELYSTAD Onderzoek & Statistiek Gemeente Lelystad MONITOR TOEKOMSTSCENARIO S LELYSTAD 2019 Onderzoek & Statistiek Gemeente Lelystad Juli 2019 Colofon Dit is een rapportage opgesteld door: Team Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Team O&S Postbus

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011

Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011 Postbus 1 3430 AA Bezoekadres Martinbaan 2 3439 NN www.nieuwegein.nl Communicatie, Juridische & Personeelszaken Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011 Raadsnummer Datum 7 mei 2012 Auteur Tineke Brouwers Versie

Nadere informatie

Geen tekort aan technisch opgeleiden

Geen tekort aan technisch opgeleiden Geen tekort aan technisch opgeleiden Auteur(s): Groot, W. (auteur) Maassen van den Brink, H. (auteur) Plug, E. (auteur) De auteurs zijn allen verbonden aan 'Scholar', Faculteit der Economische Wetenschappen

Nadere informatie

BIJLAGE A KENGETALLEN In deze bijlage geven we in overzichtelijke tabellen de kengetallen weer die gebruikt zijn ter bepaling van de effecten van het kantoren- en bedrijventerreinenprogramma voor de regio

Nadere informatie

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen Dit overzicht gaat in op de inzichten die de cijfers van het CBS bieden op het punt van werkenden met een laag inkomen. Als eerste zal ingegaan worden op de ontwikkeling

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O

Nadere informatie

Wat als varianten in de VTV-2018

Wat als varianten in de VTV-2018 Wat als varianten in de VTV-2018 Colofon Dit is een achtergronddocument bij de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2018. RIVM 2018 Delen uit deze publicatie mogen worden overgenomen op voorwaarde van bronvermelding:

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

ContinuVrijeTijdsonderzoek (CVTO) 2015 Tussentijdse rapportage jaarmeting

ContinuVrijeTijdsonderzoek (CVTO) 2015 Tussentijdse rapportage jaarmeting ContinuVrijeTijdsonderzoek (CVTO) 2015 Tussentijdse rapportage jaarmeting Inzicht in participatie en frequentie van het uithuizige vrijetijdsgedrag van Nederlanders NBTC-NIPO Research Postadres Postbus

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar In de vorige nieuwsbrief in september is geprobeerd een antwoord te geven op de vraag: wat is de invloed van de economische situatie op de arbeidsmarkt? Het antwoord op deze vraag was niet geheel eenduidig.

Nadere informatie

Trouwen en scheiden in tijden van voor- en tegenspoed

Trouwen en scheiden in tijden van voor- en tegenspoed dem s Jaargang 8 Mei ISSN 69-47 Een uitgave van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut Bulletin over Bevolking en Samenleving inhoud Trouwen en scheiden in tijden van voor- en tegenspoed

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-245 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Persbericht PB13 062 1 oktober 2013 9:30 uur Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Tussen 2012 en 2025 groeit de bevolking van Nederland met rond 650 duizend tot 17,4 miljoen

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 9 mei 015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 86 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-247 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Ruimte voor groei in de kinderopvang. Sociaal en Cultureel Planbureau in opdracht van het

Ruimte voor groei in de kinderopvang. Sociaal en Cultureel Planbureau in opdracht van het Ruimte voor groei in de kinderopvang Sociaal en Cultureel Planbureau in opdracht van het Ruimte voor groei in de kinderopvang De vraag naar kinderopvang per gemeente Om een goed beeld te krijgen van de

Nadere informatie

Overzichtsrapport SER Gelderland

Overzichtsrapport SER Gelderland Overzichtsrapport SER Gelderland Bevolking en participatie In opdracht van SER Gelderland September 2008 Drs. J.D. Gardenier L.T. Schudde CAB Martinikerkhof 30 9712 JH Groningen 050-3115113 cab@cabgroningen.nl

Nadere informatie

1.1 Bevolkingsontwikkeling 9. 1.2 Bevolkingsopbouw 10. 1.2.1 Vergrijzing 11. 1.3 Migratie 11. 1.4 Samenvatting 12

1.1 Bevolkingsontwikkeling 9. 1.2 Bevolkingsopbouw 10. 1.2.1 Vergrijzing 11. 1.3 Migratie 11. 1.4 Samenvatting 12 inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Bevolking 9 1.1 Bevolkingsontwikkeling 9 1.2 Bevolkingsopbouw 10 1.2.1 Vergrijzing 11 1.3 Migratie 11 1.4 Samenvatting 12 2. Ontwikkelingen van de werkloosheid 13 2.1 Ontwikkeling

Nadere informatie

De auto is van ons allemaal

De auto is van ons allemaal De auto is van ons allemaal Over de afstemming van autogebruik binnen huishoudens MPN Symposium 15 September 2015 Marie-José Olde Kalter 2 Groei autogebruik in Nederland 3 Ontwikkeling mobiliteit 1985-2012,

Nadere informatie

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h TNS Nipo Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam t 020 5225 444 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h Rick Heldoorn & Matthijs de Gier H1630

Nadere informatie

Woon-werkverkeer drijvende kracht achter groei mobiliteit

Woon-werkverkeer drijvende kracht achter groei mobiliteit Samenvatting De economische crisis heeft vorig jaar uiteenlopende effecten gehad op het verkeer vervoer in Nederland. Door de invloed van internationale ontwikkelingen was het effect van de crisis op het

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-244 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Bezuiniging op de kinderopvangtoeslag

Bezuiniging op de kinderopvangtoeslag Bezuiniging op de kinderopvangtoeslag Realisatie en effect Zicht op bezuinigingen Peter Hilz/Hollandse Hoogte De Algemene Rekenkamer wil met de publicatiereeks Zicht op Bezuinigingen bijdragen aan het

Nadere informatie

Mobiliteitsontwikkelingen duiden en verklaren

Mobiliteitsontwikkelingen duiden en verklaren Mobiliteitsontwikkelingen duiden en verklaren Marie-José Olde Kalter Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Marie-Jose.Olde-Kalter@minvenw.nl Lucas Harms Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Lucas.Harms@minvenw.nl

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek. Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht notitie van Onderzoek www.onderzoek.utrecht.nl mei 2013 Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aanmelding voor opleidingen tot vo docent steeds vroeger, pabo trekt steeds minder late aanmelders juni 2009 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie