Biologische agentia. in de pluimveeverwerkende industrie

Transcriptie

1 Biologische agentia in de pluimveeverwerkende industrie

2 Wat zijn Biologische agentia? Biologische agentia is een verzamelnaam voor allerlei micro-organismen. Denk aan bacteriën, virussen, parasieten en schimmels. In de pluimveeverwerkende industrie gaat het bijvoorbeeld om salmonella, campylobacter, vogelgriep, tetanus, papagaaienziekte en MRSA. Als medewerkers in aanraking komen met biologische agentia kunnen zij infecties oplopen en ziek worden. Maar het risico kan goed beheerst worden. Deze brochure vertelt daar meer over.

3 WELKE AFDELINGEN BETREFT HET? De grootste risico s betreft de aanvoer, aanhang en schoonmaak. Bij de aanvoer en aanhang kunnen biologische agentia vrijkomen uit de veren van de dieren. Via de luchtwegen kunnen werknemers aan dat stof worden blootgesteld. En bij schoonmaakwerkzaamheden kunnen medewerkers besmette vloeistofdruppels inademen. Verder is in de panklaar, bij het fileren en in de delenafdeling huidcontact mogelijk met vlees, organen en afval. Via wondjes kan besmetting plaatsvinden. Bovendien kunnen -bij onvoldoende aandacht voor hygiëneverontreinigingen van de huid ook via de mond worden opgenomen.

4 Wat biedt de arbocatalogus? STOP In de arbocatalogus voor de pluimveeverwerkende industrie zijn bijna twintig richtlijnen opgenomen. In elke richtlijn staat een beschrijving van risico s en zijn eisen opgenomen voor alle bedrijven in de sector. Bijvoorbeeld over schoonmaak, huidbescherming en legionellabeheersing. Dat is geen vrijblijvend verhaal. Bij een inspectie neemt de arbeidsinspecteur deze eisen als uitgangspunt. Daarnaast zijn een tiental goede praktijken opgenomen met tips voor de bedrijven, zoals: Afzuiging en ventilatie bij aanhang, Halfgelaatsmasker en Noodplan. Verder geeft de arbocatalogus een overzicht van de 14 belangrijkste biologische agentia in de sector. Per agens wordt beschreven: de kans op besmetting, het ziektebeeld en waar op te letten. De arbocatalogus is te vinden aan de linkerzijde van

5 Risico s zijn goed beheersbaar Een bedrijf dat de richtlijnen over biologische agentia uit de arbocatalogus zorgvuldig toepast, kan de risico s goed beheersen. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten: Blootstelling aan biologische agentia moet zoveel mogelijk worden voorkomen door aanpak bij de bron. Een voorbeeld is atmosferisch verdoven. Dat voorkomt gefladder bij het aanhangen en vermindert daarmee de blootstelling via de luchtwegen aanzienlijk. En ook bij de schoonmaak is bronaanpak mogelijk: door vervuiling tijdens de productie zo veel mogelijk te voorkomen. En door eerst zo veel mogelijk droog te reinigen. De arbocatalogus biedt ook meerdere technische en organisatorische maatregelen. Zo is een adequate afzuiging bij het aanhangen voorgeschreven. En ook een uitgewerkt hygiëneprotocol, dat opname van biologische agentia via de mond kan voorkomen. Kijk in de arbocatalogus voor meer voorschriften en tips. Als laatste stap zijn ook persoonlijke beschermingsmiddelen vereist, zoals overmouwen, schorten en handschoenen. Maar ook ademhalingsbeschermingsmiddelen bij het aanhangen; die zijn noodzakelijk als de werkgever niet kan aantonen dat atmosferische verdoven en gerichte afzuiging de blootstelling voldoende terugbrengen.

6 Verdiepende RI&E Een belangrijke wettelijke eis is de verplichting voor een werkgever om de blootstelling van werknemers aan biologische agentia te meten of te beoordelen. Dat wordt een Verdiepende RI&E biologische agentia genoemd. Bij inspecties is dat document het eerste waarnaar gevraagd wordt. Omdat metingen complex en kostbaar zijn, is in de arbocatalogus een erkend beoordelingsinstrument opgenomen, om zonder inschakeling van deskundigen deze verdiepende RI&E uit te voeren. Door in het instrument in te vullen hoe de actuele situatie op enkele afdelingen is, wordt aan de wettelijke verplichting voldaan en wordt meteen duidelijk of er aanvullende maatregelen nodig zijn.

7 Rol van de OR/PVT De werkgever is verantwoordelijk voor een verantwoorde aanpak van biologische agentia in het bedrijf. Maar er ligt ook een taak voor de ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT). OR of PVT kunnen de werkgever stimuleren het vraagstuk van biologische agentia op te pakken, zoals in de arbocatalogus is omschreven. En zij kunnen toezien dat de aanpak op een juiste manier wordt uitgevoerd. In de arbocatalogus krijgen OR en PVT ook enkele specifieke taken mee: Zo moet de werkgever geschikte ademhalingsbeschermingsmiddelen voor de aanhangers kiezen in overleg met betrokkenen en OR of PVT. Ook wordt de OR of PVT betrokken bij de wijze waarop de RI&E biologische agentia wordt uitgevoerd en bij de resultaten daarvan.

8 Aan de slag We adviseren u de richtlijnen over biologische agentia in de arbocatalogus door te nemen en te zien op welke punten uw bedrijf al dan niet aan de eisen voldoet. Een van de eerste stappen zal zijn het uitvoeren van de verdiepende RI&E biologische agentia. Niet alleen omdat het bedrijf daarop gecontroleerd kan worden, maar vooral om helder in kaart te krijgen hoe het bedrijf er voor staat. De goede praktijken uit de arbocatalogus kunnen behulpzaam zijn om de juiste maatregelen te kiezen.

9 Kokermolen 11, 3994 DG Houten Postbus 331, 3990 GC Houten Tel: Tekst: Fijn Werk - Koen Langenhuysen Vormgeving: Koen Wilgehof vormgeving & beeldende kunst