Jaarverslag rjj. Vakmensen. Stichting Aanvullingsfonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven. Colofon

Transcriptie

1 Stichting Aanvullingsfonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven Jaarverslag 203 rjj Vakmensen Colofon adnninlstrateur Syntrus Achmea Pensioénbehèer N.V. Rijnzathe 0, 3454 PV De Meern Postbus 383, 3502 GD Utrecht telefoon (030)

2 Inhoud KERNCIJFERS 3 ALGEMENE GEGEVENS 4 2. BESTUURSORGANEN BESTUUR ORGANISATIES 4 VERSLAG VAN HET BESTUUR 6 3. INLEIDING INHOUD VAN DE REGELING CAO, STATUTEN EN REGLEMENT PREMIE BEGROTING VUT-UITKERINGEN FINANCIEEL BELEID RISICOMANAGEMENT BELANGRIJKE BESTUURLIJKE VOORNEMENS EN BESLUITEN NA BALANSDATUM TOEKOMSTPARAGRAAF 0 3. SLOTOPMERKINGEN 0 JAARREKENING 2 4. BALANS NA RESULTAATVERDELING STAAT VAN BATEN EN LASTEN ALGEMENE TOELICHTING TOELICHTING OP DE BALANS TOELICHTING OP DE STAATVAN BATEN EN LASTEN 22 OVERIGE GEGEVENS BESTEMMING VAN HETSALDO VAN BATEN EN LASTEN GEBTENISSEN NA BALANSDATUM CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT 27

3 Kerncijfers Aantallen Lopende uitkeringen (ultimojaar) Toegekende uitkeringen VUT gerechtigde leeftijd varieert per geboortejaar (zie 3.2) Premiepercentage- en uitkeringsgegevens Meubel Ttbouw Meubel Ttbouw Meubel Ttbouw Premie 2,05% 0,50% 2,05% 0,50% 2,05% 0,50% Werknemersdeel,025% 0,25%,025% 0,25%,025% 0,25% Werkgeversdeel,025% 0,25%,025% 0,25%,025% 0,25% Franchise n.v.t. n.v.t. N.v.t. N.v.t n.v.t n.v.t Maximum Uitkeringsloon Max- / Basisuitkering 70% % % De premie voor de Meubelbedrijfstak geldt eveneens voor de Orgelbouw. De premie voor de Basisregeling van de Tentoonstellingsbedrijven (Ttbouw) bedraagt 0,5% van de loonsom. Financiële gegevens (x.000) Premiebaten* 9, Opbrengst liquide middelen Uitkeringslasten, sociale lasten en pensioenpremies Resultaat boekjaar Eigen vermogen (9.938) VUT-verplichtingen Deze premie is inclusief de premie vanuit de Orgelbouw.

4 2 Algemene gegevens 2. Bestuursorganen De SAM wordt bestuurd door vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties die het fonds hebben opgericht en in stand houden, te weten: de Koninklijke CBM (Centrale Bond van Meubelfabrikanten), gevestigd te Haarlem; FNV Bouw gevestigd te Woerden en CNV Vakmensen te Utrecht. In 2002 werd de SAM uitgebreid met de sector Tentoonstellingsbedrijven. Aan werkgeverszijde wordt deze sector vertegenwoordigd door: CLC - Vecta, gevestigd te Breukelen. De werknemers in deze bedrijfstak worden vertegenwoordigd door de hiervoor genoemde vakorganisaties. Op januari 200 is de naam gewijzigd in CLC - Vecta. In 2002 werd de SAM tevens uitgebreid met de sector Orgelbouwbedrijven. Aan werkgeverszijde wordt deze sector vertegenwoordigd door: de VON (Vereniging van Orgelbouwbedrijven in Nederland) gevestigd te Den Haag. De werknemers in deze bedrijfstak worden vertegenwoordigd door de hiervoor genoemde vai<organisaties. 2.2 Bestuur Tijdens het verslagjaar is de heer C, van der Veer als lid van het bestuur afgetreden. De heer Van der Veer is opgevolgd door mevrouw M. Blomberg. Eind 203 was de samenstelling van het bestuur als volgt: Bestuursleden Plaatsvervangers Organisaties M. Blomberg plv. voorzitter vacature FNV Bouw L.P. Raadgever voorzitter A.A. van Wijngaarden CNV Vakmensen F. Boonstra vacature FNV Bouw CJ.P. Zwetsloot secretaris CJ.P. Zwetsloot CBM A.M. Moolenaars plv. secretaris vacature CBM 2.3 Organisaties Accountant KPMG Accountants N.V. Rijnzathe PV De Meern

5 Administrateur Syntrus Achmea Pensioénbehèer Postadres: Postbus 40044, 7300 AX Apeldoorn Bezoekadres: Rijnzathe 0, 3454 PV De Meern

6 3 Verslag van het bestuur 3. Inleiding Het is van groot sociaal en maatschappelijk belang voor zowel werkgevers als werknemers om een betaalbare en kwalitatief goede pensioenregeling te hebben. De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven (hierna het Bpf Meubel) is in 954 in het Ieven geroepen door werkgevers- en werknemersorganisaties in de bedrijfstak Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven, In 980 werd per Cao de VUT-regeling geïntroduceerd. Deze regeling maakte het mogelijk om oudere werknemers met behoud van een loongerelateerde uitkering met vervroegde uittreding te laten gaan. Hun arbeidsplaatsen werden ingenomen door jonge werkzoekenden. De regeling werd uitgevoerd door de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven (hierna VUT-Meubelindustrie). Tot halverwege de jaren negentig bleef deze regeling formeel een werkgelegenheidsinstrument. Geleidelijk aan nam de VUT-regeling echter het karakter aan van een vervoegde pensioenregeling. Dit proces is formeel geëindigd eind 200, toen de Stichting haar naam wijzigde in Stichting Aanvullingsfonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven (hierna de SAM). De belangrijkste doelstelling werd toen het uitkeren van aanvullingen op de voegpensioenuitkeringen van het Bpf Meubel. In 2002 werd de SAM uitgebreid met de bedrijfstakken tentoonstellingsbedrijven en orgelbouwbedrijven. De SAM is opgericht en wordt in stand gehouden door de volgende organisaties: Centrale Bond van Meubelfabrikanten (CBM) te Haarlem CLC - Vecta, gevestigd te Breukelen. Vereniging van Orgelbouwbedrijven In Nederland (VON) te Den Haag FNV Bouw te Woerden, en CNV Vakmensen te Utrecht. De belangrijkste doelstelling van het Bpf Meubel is om te voorzien in een goede oudedagsvoorziening voor de werknemers in de bedrijfstak. Een ander belangrijk doel is om een pensioen te garanderen voor de nabestaanden van de deelnemers. Daarnaast biedt het Bpf Meubel bescherming tegen bepaalde inkomensgevolgen van arbeidsongeschiktheid. Zoals vermeld, verricht de SAM daarbij ondersteunende uitkeringen. Communicatie en transparantie blijven belangrijke items voor pensioenfondsen. In het verslagjaar is er in de media regelmatig aandacht aan besteed. Ook de Pensioenwet besteedt veel aandacht aan communicatie en transparantie. Slapers moeten in de toekomst een regelmatige opgave van opgebouwde aanspraken krijgen, gepensioneerden moeten beter worden voorgelicht over toeslagen en het indexeringsbeleid, en deelnemers aan beschikbare premieregelingen moeten beter worden geïnformeerd wat betreft de financiële risico's,. De Meubelfondsen hebben een goedwerkend communicatieplan, waarin de regelingen van beide fondsen op een duidelijke voor de leek begrijpelijke wijze worden uiteengezet. Steeds belangrijker in de communicatie wordt het gebruik van de website ( onder meer door het in 204 invoeren van het digitale deelnemersplatform.

7 3.2 Inhoud van de regeling Als gevolg van de gewijzigde regelgeving per januari 2006 werd de pensioenregeling van het Bpf Meubel op die datum ingrijpend gewijzigd. Hierbij gold een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar. Door vervroeging van deze leeftijd kan de deelnemer vóór zijn 65^'^ met pensioen. Voor deelnemers die op januari jaar of ouder waren, gelden aanvullingsregelingen. De vroegste leeftijd om met een 70%-uitkering te kunnen stoppen, is daarbij geleidelijk omhoog gegaan naar 62 jaar. Zie hiervoor ook onderstaande tabel. Geboortejaar uittreedleeftijd met 70%-uitkering ^ jaar jaar jaar De deelnemers geboren vóór 947 hebben uiterlijk in 20 de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikt. De 70%-uitkering bestaat deels uit het door de deelnemer zelf opgebouwde vroegpensioen en wordt vervolgens aangevuld tot 70%. Deze 70%-aanvullingsregeling geldt niet voor de sector Tentoonstellingsbedrijven. Voor deze sector geldt in 203 dat deelnemers geboren vóór 950 een basisuitkering van 6,08 (202: 5.978) van de SAM ontvangen. De SAM voert deze beide aanvullingsregelingen uit. Voor de (gewezen) deelnemers die een aanspraak op een (aanvullende) uitkering vanuit de SAM kunnen maken, geldt (dat uitgangspunt is) dat het op basis van de tot januari 2006 geldende regeling in het vooruitzicht gestelde ouderdomspensioen op 65 jaar intact blijft. Indien het pensioen op de vervroegde pensioendatum hoger is dan het aldus in het vooruitzicht gestelde ouderdomspensioen, dan dient het meerdere te worden gebruikt voor vervroeging. Vervolgens wordt vanuit de SAM op het vervroegde ouderdomspensioen een (aanvullende) uitkering verstrekt. Het laatste geboortejaar van deelnemers welke onder voorwaarden gebruik kan maken van de SAM is 949. Deze deelnemers bereiken in 204 de 65 jarige leeftijd. Met ingang van januari 205 eindigt dientengevolge de SAM-regeling. Voor de (gewezen) deelnemer die geen aanspraak kan maken op een (aanvullende) uitkering vanuit de SAM geldt dat het uitgangspunt is dat het opgebouwde ouderdomspensioen en een deel van het opgebouwde nabestaandenpensioen kan worden benut voor vervroeging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. Indien de betrokken deelnemer geboren is op of na januari 950 en vóór januari 960, en actief deelnemer is vanaf 3 december 2004 tot aan de pensioeningangsdatum, kan hierbij ook een deel van de hieronder aangegeven (voorwaardelijke) overgangsregeling benutten voor vervroeging van de pensioendatum. Voor beide regelingen moet wel worden voldaan aan de voorwaarden zoals beschreven in het reglement. De Cao-regeling is vertaald naar een reglement. 3.3 Cao, statuten en reglement De regeling van de SAM berustte in eerste instantie op bepalingen van de Cao inzake de Stichting Aanvullingsfonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven. In 2005 werd - ingaande januari het aanvullingsreglement ingrijpend gewijzigd. Reden was de invoering van de Wet VPL op januari 2006, Als gevolg hiervan is ook de Cao gewijzigd. De nieuwe Cao is algemeen verbindend verklaard.

8 De duur van de algemeen verbindend verklaring loopt vanaf januari 20 tot en met 3 december 203. De Cao zelf heeft een looptijd vanaf juli 202 tot en met 3 december 204. De Nederlandsche Bank (DNB) deed in 202 een steekproef naar de uitvoering en financiering van VPL-regelingen. Dat zijn overgangsregelingen die arbeidsvoorwaardelijke toezeggingen inhouden die uiterlijk in 2020 worden omgezet in pensioenaanspraken. De regeling van de SAM is hier een exponent van. DNB vindt dat geen sprake mag zijn van oneigenlijke overdracht van middelen van het pensioenvermogen naar de VPL-gelden. Op 3 oktober 202 heeft DNB het Bpf Meubel geïnformeerd over de algemene bevindingen uit het onderzoek naar het beheervan VPL-gelden. Met haar briefvan 5 november 202 heeft DNB een terugkoppeling gegeven van de specifieke onderzoeksbevindingen bij het Bpf Meubel, DNB heeft bij het Bpf Meubel geconstateerd dat een schriftelijke vastlegging van de afspraken over de uitvoering van de VPL-regeling tussen het Bpf Meubel, sociale partners en de SAM ontbreekt. Daartoe is alsnog een overeenkomst opgesteld. Over de financieringswijze heeft DNB geen opmerkingen geplaatst. Er zijn in 203 geen wijzigingen in de statuten en het reglement geweest, behalve dan reglementaire aanpassingen als gevolg van wijzigingen in het maximum loon en de basisuitkering. Voorts is in het reglement opgenomen dat de premienota's voortaan maandelijks dienen te worden voldaan in plaats van per kwartaal. 3.4 Premie De verplichte bijdrage bedraagt 2,05% van het pensioengevend loon; dat is het vaste, overeengekomen loon (incl, vakantietoeslag) plus eventuele ploegentoeslag en overwerkvergoeding van het afgelopen jaar. Voor de sector Tentoonstellingsbedrijven geldt deze laatste toevoeging niet. In deze sector is de verplichte bijdrage 0,5%. Werkgevers mogen de helft van de bijdrage inhouden op het loon van de werknemers. Bij het vaststellen van de premie voor de SAM is rekening gehouden met alle potentiële vroeggepensioneerden. 3.5 Begroting Ingevolge Richtlijn 640, lid 204, inzake de verslaglegging van organisaties zonder winststreven, dient de SAM de begrotingscijfers in de staat van baten en lasten op te nemen. Van deze verplichting wordt een fonds ontslagen indien de begroting slechts in beperkte mate als sturingsmiddel wordt gehanteerd. Dit laatste is voor de SAM het geval. 3.6 VUT-uitkeringen De deelnemers geboren in 949 hebben uiterlijk in 204 de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikt. In 204 wordt daarom de laatste aanvulling vanuit de SAM gegeven. 3.7 Financieel beleid leder jaar bekijkt de SAM of de lopende basis- en aanvullende uitkeringen kunnen worden verhoogd met een toeslag. Deze toeslag is afhankelijk van de financiële situatie van het fonds. In 200 heeft het bestuur besloten alle beleggingen liquide te maken. Bij de aanvang van het boekjaar 20 resteerde er nog een zeer beperkt beleggingssaldo. De liquide middelen van de SAM zijn op deposito gestald. De reserves van hetfonds ondervonden dan ook in 203 geen negatieve invloed van de volatiliteit van de effectenbeurzen.

9 Er is een lange termijn prognose opgesteld voor het fonds, waarbij eveneens rekening is gehouden met in de toekomst te ontvangen premies. Deze prognose toont aan dat er een gedegen financiering aan de orde is tot ultimo 204. In de Meubelindustrie zijn in 203 de volgende Cao loonstijgingen verleend: loktober 203,00% De meeste werknemers en pensioengerechtigden in Nederland ontvingen in 203 (wederom) geen toeslag op hun pensioenaanspraak of pensioen. Het bestuur van de SAM besloot vanwege de financiële situatie van het bedrijfstakpensioenfonds om in 203, net als in 20 en 202, over de uitkeringen eveneens geen toeslag te verlenen. Deze informatie is aan de pensioengerechtigden en vroeggepensioneerden in december 203 gecommuniceerd. De werknemers (en werkgevers) ontvingen deze informatie via een persoonlijke brief Evenals in 202 besloot het bestuurvan de SAM vanuit haar middelen de lasten van de voorwaardelijke bijdrage in de Zorgverzekeringswet in hetjaar 203 voor haar rekening te nemen. 3.8 Risicomanagement Vanuit maatschappellijke ontwikkeling is het van steeds groter belang om risico's die het fonds loopt te managen. Het belangrijkste risico dat het bestuur onderkent, is het concentratierisico met betrekking tot de bezittingen (concentratie van de liquide middelen bij één bank). Gezien de kredietstatus van de bank acht het bestuur de kans dat dit concentratierisico zich manifesteert zeer klein. De VUT-regeling eindigt ultimo 204. Het risico kan zich voordoen dat het fonds niet alle uitkeringen kan voldoen. Het bestuur van het fonds heeft het afgelopen jaren regelmatig prognoses opgesteld en indien nodig het beleid aangepast. Het bestuur verwacht dat ultimo 204 een overschot resteert, en acht het risico dat niet alle uitkeringen kunnen worden voldaan laag. In 203 heeft het bestuur zich voorbereid op de (financiële) afwikkeling na afloop van de VUTregeling, om risico's zo veel mogelijk te beperken. Het bestuur laat zich hierbij begeleiden door Syntrus Achmea. 3.9 Belangrijke bestuurlijke voornemens en besluiten na balansdatum De ingangsdatum van de AOW is per april 202 verschoven van de eerste van de maand waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt, naar de 65^' verjaardag. De Eerste Kamer ging daarmee in december 20 akkoord. Centrale vraag voor pensioen- en vutfondsen was of zij de verschuiving van de ingangsdatum van de AOW voor hun uitkeringen volgen. Verschuiving zou tot een aanzienlijke kostenverhoging leiden. Het bestuur van het Bpf Meubel koos er voor de gevolgen van deze verschuiving niet te compenseren. Sociale partners besloten eveneens de pensioneringsdatum in de pensioenregeling te handhaven. Sociale partners voerden in dit kader wel in 202 een onderzoek uit naar de gevolgen voor de uitkeringsgerechtigden van de SAM. Dit had tot resultaat dat sociale partners begin 203 met terugwerkende kracht tot april 202 alsnog besloten voor het AOW-gat dat is ontstaan een tegemoetkoming uit te keren. De tegemoetkoming geldt alleen voor ouderdomspensioengerechtigden van wie hun vroegpensioen is ingegaan en een aanvulling tot 70% daarop vanuit de SAM krijgen. De tegemoetkoming bedraagt 30 per werkdag. De vergoeding is naar rato als er voorafgaand aan het vroegpensioen parttime gewerkt werd en/of als er een deeltijd vroegpensioen wordt ontvangen. Er wordt alleen uitgekeerd over de periode van de eerste dag van de maand waarin de AOW ingaat tot de feitelijke datum waarop de AOW ingaat.

10 Bijvoorbeeld: Geboren op , dan gaat de vergoeding over tot (ingang AOW)- Geboren op , dan gaat de vergoeding over tot (ingang AOW). Tot en met 203 is er 2,000 aan tegemoetkoming uitbetaald. 3.0Toekomstparagraaf Uit de voor het fonds opgestelde liquiditeitsprognose blijkt dat er ultimo 204 geen financieringstekort bij het fonds aanwezig is, In die prognose is rekening gehouden met nog, conform een daartoe door het bestuur genomen besluit, in geheel 204 te ontvangen premies. Op basis van deze prognose is gebleken dat er bij de liquidatie van de stichting ultimo 204 een positief saldo van 4,5 miljoen resteert. Over de aanwending van het saldo dient nog besluitvorming plaats te vinden. Tussentijds zullen er naar venwachting geen liquiditeitstekorten aanwezig zijn. Op basis van bovenstaande ontwikkeling kan geconcludeerd worden dat het vermogen gedurende het boekjaar 204 afdoende is om de verplichtingen van de SAM na te kunnen komen. De statutaire bepalingen ingeval van een liquidatie (statutair ontbinding geheten) luiden als volgt "Statutenwijziging en ontbinding. Besluiten tot wijziging van de statuten respectievelijk ontbinding van de Stichting kunnen slechts worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin ten minste twee/derde van de bestuursleden aanwezig is. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, kan een besluit tot wijziging van de statuten schriftelijk door het bestuur worden genomen. Bij schriftelijke besluitvorming dienen alle leden van het bestuur hun stem uit te brengen en dient het besluit met algemene stemmen te worden genomen. Indien door één of meer leden van het bestuur bezwaar wordt gemaakt tegen de schriftelijke voorlegging of tegen het voorgelegde ontwerpbesluit dient het besluit te worden genomen in een vergadering van het bestuur, 3. Het ontbindingsbesluit duidt tevens de bestemming van een batig saldo van de vereffening aan. Deze bestemming zal zoveel mogelijk liggen binnen het doel van de Stichting, 4. Indien de Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake de Aanvullingsregeling van de Stichting Aanvullingsfonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven niet verlengd of vernieuwd wordt, kan ontbinding van de Stichting eerst plaatsvinden nadat de lopende zaken zijn afgedaan. Gedurende die periode zullen geen nieuwe aanvragen in behandeling worden genomen." 3. Slotopmerkingen Het bestuur bedankt alle medewerkers van de administrateur, de vermogensbeheerders en de accountant hartelijk voor hun deskundige inzet voor het fonds. Het bestuur waardeert de betrokkenheid waarmee de inspanningen zijn verricht. 0

11 Amsterdam, 3 juni 204 Namens het bestuur van de Stichting Aanvullingsfonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven CJ.P. Zwetsloot voorzitter L.P. Raadgever secretaris

12 4 Jaarrekening 4. Balans na resultaatverdeling j Activa ' j (X.000) Toelichting i *) ajr Vorderingen 4.4. Premiedebiteuren Nog te ontvangen interest _ 43 Overige vorderingen en overlopende activa Liquide middeien ] Totaal} l \... L 2

13 Passiva l l l l l (X.000) jtoelichting I Bgen vermogen Algemene reserves j Bestenmingsreserve aanvullende regehngt j i Voorzieningen f f 0.0 2,099 _ VUT-verplichtingen i I j, Schulden i Overige schulden j Totaai i _ 3

14 4.2 Staat van baten en lasten f ^ n (X.000) Toelichting 203! 202 j Onttrekking aan de voorziening Premiebaten VUT-verplichtingen Baten ,395 j Uitkeringslasten 4.5.2, Sociale lasten en pensioenpremies 4, Overige bedrijfskosten i 304 Overige lasten Lasten Financiële baten en lasten l 08 i 457 Bestemming van het saldo van baten en lasten Totaal ï l Algemene reserve Bestemmingsreserve aanvullende regeling j l i 4

15 4.3 Algemene toelichting Doel Het doel van de Stichting Aanvullingsfonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven, hierna te noemen "De Stichting", statutair gevestigd te Amsterdam is om aan werknemers, die gebruik maken van de in de Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake de Aanvullingsregeling van de Stichting Aanvullingsfonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven geboden mogelijkheid deel te nemen aan de regeling van de Stichting de daarvoor bij aanvullingsreglement vast te stellen uitkeringen te doen. Grondslagen van waardering, resultaatbepaling en resultaatbestemming Algemene grondslagen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 'Organisaties zonder winststreven'. Ingevolge Richtlijn 640, lid 305, dient het fonds de begrotingcijfers in de staat van baten en lasten op te nemen. Van deze verplichting wordt het fonds ontslagen indien de begroting slechts in beperkte mate als sturingsmiddel wordt gehanteerd. Dit laatste is vbor het fonds het geval. Continuïteit Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuiteitsveronderstelling op grond van richtlijn70 discontinuïteit en ernstige onzekerheid over continuïteit, paragraaf 02a en 30 (Richtlijn voor de jaarverslaggeving, jaareditie 203), Hierin wordt gesteld dat de jaarrekening opgesteld kan worden uitgaande van de continuiteitsveronderstelling als de liquidatie zich voltrekt bij volgens een bij oprichting dan wel bij dat besluit bepaald scenario waarin de rechtspersoon naar verwachting aan al zijn verplichtingen zal voldoen. Dit is van toepassing op deze stichting. Gebruik van schattingen De opstelling van de jaarrekening vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Vergelijking met voorgaand jaar De grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn, voorzover niet anders vermeld, ongewijzigd ten opzichte van voorgaand jaar. Waarderingsgrondslagen Voor zover niet anders is vermeld zijn de activa en passiva gewaardeerd tegen nominale waarde. Vordenngen en schulden Deze posten bestaan uit handels- en overige vorderingen, leningen en overige financieringsverplichtingen, handelsschulden en overige te betalen posten. Deze posten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde. Indien deze posten niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de staat van baten en lasten, maken eventuele direct toerekenbare transactiekosten deel uit van de eerste waardering. Na de eerste opname worden deze posten gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. 5

16 Liquide middelen Onder de liquide middelen worden banktegoeden opgenomen welke onmiddellijk opeisbaar zijn. De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Bestemmingsresen/e aanvullende regeling De bestemmingsreserve aanvullende regeling betreft de gefactureerde premie VPL, verminderd met de inkoopsom van de extra pensioenaanspraken. Voorziening VUT-verplichtingen Betreft een voorziening voor nakomende verplichtingen vanuit prepensioen. De nakomende verplichtingen zijn per balansdatum berekend op het bedrag van de reeds ingegane nog verschuldigde uitkeringen tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van de betrokkenen onder aftrek van pensioenuitkeringen en andere uitkeringen. Voorziening voor nakomende verplichtingen nog niet ingegaan prepensioen De nakomende verplichtingen nog niet ingegaan prepensioen zijn bepaald op basis van een inventarisatie van de in de bedrijfstak werkzame werknemers geboren voor januari 950. Van deze groep is nog niet vastgesteld ofzij op de spil-uittredingsleeftijd aan de uittredingsvoorwaarden zullen voldoen. De nakomende verplichtingen zijn berekend als de verschuldigde uitkeringslast vanaf spiluitredingsleeftijd tot aan het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Tevens is een schatting gemaakt van de nog niet ingegane uitkeringen. Deze schatting is ook opgenomen onder de voorziening nakomende verplichtingen. Schulden op korte termijn Alle schulden hebben een looptijd korterdan één jaar. Grondslagen van resultaatbepaling De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. In het algemeen geldt dat bij het opmaken van de jaarrekening nog niet alle gegevens definitief zijn vastgesteld. Met name geldt dit voor de verwerking van deelnemersgegevens. De effecten hiervan worden dan in het volgend jaar verantwoord. Resultaatbestemming Het saldo van baten en lasten wordt gedoteerd aan of geput uit het eigen vermogen. 6

17 4.4 Toelichting op de balans 4.4. Vorderingen Alle vorderingen hebben een looptijd korter dan jaar. Tenzij anders is vermeld. De reële waarde wijkt niet materieel af van de nominale waarde Premiedebiteuren fx -000)^.... ^ s 203 iur Openstaande facturen Voorziening dubieuze debiteuren Totaal L Bij de waardering van vorderingen wordt rekening gehouden met het risico van oninbaarheid door hiervoor een voorziening in aftrek te brengen op het saldo van de uitstaande vorderingen. Voor gelijksoortige posten met gelijksoortige risico's wordt gezamenlijk een schatting gemaakt van verliezen en risico's op balansdatum. Deze systematiek om de voorziening vast te stellen wordt gerekend tot de statische methode. In 203 is een bedrag van 06 gedoteerd aan de voorziening. (202: 56,000 gedoteerd), Erwerd een bedrag van 26,000 aan premies over de voorgaande jaren als oninbaar afgeschreven (202: 2.000), Nog te ontvangen interest De nog te ontvangen interest is als volgt opgebouwd: j 203 4_ 202 J_ < l Rente deposito's y 43 Totaal I J 4L!! i 7

18 Overige vorderingen en overlopende active Ï Ï (X.000) 203j j 202 Nader vast te stelien premie 26 Administratiekosten - I_ 0 Rekening-courant gelieerd BPF Fonds 888i - Totaai 888! 36! i I I! Liquide middelen De samenstelling van de liquide middelen is als volgt: (X.000) I Deposito Staalbankiers looptijd tot rente,0% i i Spaarrekening Staalbankiers Rekenlng-courant Staalbankiers Totaai 5.5 [ i i Onder de liquide middelen worden opgenomen tegoeden op bankrekeningen die direct opeisbaar, dan wel op korte termijn (binnen een halfjaar na balansdatum) direct opeisbaar zijn. In de liquide middelen is een bedrag van 0,3 miljoen gereserveerd ten behoeve van de overgangsregeling (VPL). 8

19 4.4.3 Eigen vermogen Algemene reserve Het verloop is als volgt weer te geven: r' ' " 'T"- (X.000) Stand per januari Resuitaatbestemming Stand per 3 december De VUT-regeling eindigt op 3 december 204. Ultimo 203 is er een financieringstekort aanwezig. De verwachting van het bestuur is dat alle uitkeringen tot het einde van de regeling betaald kunnen worden. Op basis van de meest recent opgestelde prognose wordt een overschot venwacht aan het eind van de looptijd van de regeling, er worden geen tussentijdse liquiditeitstekorten verwacht in 203 en 204. Het bestuur moet nog een besluit nemen inzake het bestemmen van het overschot Bestemmingsreserve aanvullende regeling Het verloop is als volgt weer te geven: i (X.000) Stand per januari Bij: premie aanvullende regeling j Inkoop VPL bij Bpf meubel; i -75 :.567 Stand per 3 december^ \! l 9

20 4.4.4 Voorzieningen De voorziening voor nakomende verplichtingen heeft betrekking op lopende en toekomstige aanvullingsuitkeringen. Mogelijke toekomstige deelnemers zijn volledig in de voorziening meegenomen. Bij vaststelling van de voorziening nakomende verplichtingen is uitgegaan van een opslag voor sociale lasten van 5,4% en compensatie loonheffing 0,0% (202: 5,0% en 0,0%). \(x.000) 203 r 202 \ Stand per januan Mutatie voorziening Stand per 3 december 'i! :,! Voorziening voor nakomende verplichtingen ingegane uitkenngen -742".r Voorziening voor nakomende verplichtingen nog niet ingegane uitkenngen 2.65! 6.48 f j 3.945! I J Schulden Alle schulden hebben een looptijd korter dan één jaar, tenzij anders is vermeld. De reële waarde wijkt niet materieel af van de nominale waarde, Overige schulden (X 000) 'Uitkeringen inzake Nationale Nederlanden Rekening-courant gelieerd BFF Fonds Crediteuren 9 6 Terug te betalen prenies aan werkgevers 345 ' 284 Overige kosten 2 4 Kosten accountant 9 9 Administratiekosten Syntrus Achmea 2 - Totaal.996! i J ^ * Betreft de door Nationale Nederlanden uitbetaalde SAM uitkeringen voor werknemers van werkgevers die gedispenseerd waren van deelname aan de pensioenregeling van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven, omdat zij de pensioenregeling hadden ondergebracht bij Nationale Nederlanden. i i 20

21 4.4.6 Niet in de balans opgenomen verplichtingen Per jaareinde zijn er geen verplichtingen die niet in de balans zijn opgenomen, Verbonden partijen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en Meubileringbedrijven (BPF Meubel) Tot en met 204 voert de stichting de premie-inning uit voor de aanvullende regeling. In 203 is, ter financiering van uit hoofde van de aanvullende regeling verleende aanspraken bij BPF Meubel, 75,000 (202:.567,000) overgedragen aan BPF Meubel, 2

22 4.5 Toelichting op de staat van baten en lasten 4.5. Baten Premiebaten j I (X ï.ooo; j i ) i I s \ Premie boekjaar 7, Premie overgangsregeling (VPL)J Premie voorgaande jaren j 40-7' TotaalI I I De premiebaten voorgaande jaren zijn verantwoord conform de door de werkgevers verstrekte definitieve loonopgaven. Het premiepercentage voor 203 is evenals in 202 2,05% voor de Meubel en Orgelbouw, Het premiepercentage voor de Tentoonstellingsbouw is 0,5% net als in

23 4.5.2 Lasten Uitkeringslasten Hieronder zijn de aan het verslagjaar toegerekende uitkeringen opgenomen. Deze postjs^ls^yqlgt^pgebouvvd (X.000) ' Bruto uitkeringen Spaar Vut Overgangsregeling Totaal ,5.2.2 Sociale lasten en pensioenpremies (X looo; l l... ^..7"^ Sociale lasten Totaal I I I I Overige bedrijfskosten (X looo; Administratiekosten Kosten accountant; controle van dejaarrekening Bestuurskosten Overige kosten Totaal 92 I, i ; 3 ^ 0 : Jl _ 2_ Administratiekosten In de administratiekosten is rekening gehouden met de afrekening 202 van Bestuurdersbezoldiging Onder de bestuurskosten is een bedrag van aan vacatiegelden verantwoord (202: 2.000) Personee/ 23

24 Het fonds heeft geen personeel in dienst. De beheeractiviteiten worden op basis van een uitvoeringsovereenkomst verricht door personeel in dienst van Syntrus Achmea Pensioénbehèer Overige lasten (X.000)! 203 T l i 202 Dotatie inzake voorziening dubieuze debiteuren._,,,,!,öl Afschrijving premievorderingen 26 Totaai L ,. 56j Financiële baten en lasten 203 j 202 xi.oool ijrx.000 j Opbrengst liquide middelen 08! 457 Totaal i... 24

25 De Meern, 3 juni 204 Stichting Aanvullingsfonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven Namens het bestuur. CJ.P. Zwetsloot voorzitter L.P, Raadgever secretaris 25

26 5 Overige gegevens 5. Bestemming van het saldo van baten en Iasten Het resultaat boekjaar is gedoteerd aan de algemene reserve en voor,385 gedoteerd aan de bestemmingsreserve aanvullende regeling. 5.2 Gebeurtenissen na balansdatum Na balansdatum hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan met belangrijke financiële gevolgen voor de Stichting. 26