otitie Reikwijdte en Detailniveau

Transcriptie

1 otitie Reikwijdte en Detailniveau Windpark Industrieterrein Moerdijk - Oplegnotitie Reikwijdte & Detailniveau Windpark Industrieterrein Moerdijk Notitie Reikwijdte & Detailniveau Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk - Advies Reikwijdte & Detailniveau van de Commissie voor de milieueffectrapportage - Nota van zienswijzen - Ambtshalve aanvullingen September 2015

2

3 Voorwoord Aanleiding Nuon Wind Development B.V. is voornemens om in samenwerking met het Havenschap Moerdijk maximaal acht windturbines met bijbehorende voorzieningen te plaatsen op het westelijk en zuidoostelijk deel van Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk. De ontwikkeling van Windpark Industrieterrein Moerdijk draagt bij aan en past in de landelijke, provinciale en gemeentelijke beleidsdoelstellingen voor de productie van windenergie. De ontwikkeling is specifiek opgenomen in de Verordening ruimte van de provincie Noord-Brabant, het Regionale bod windenergie West-Brabant, de Structuurvisie Moerdijk 2030 en de Notitie windenergie Moerdijk De voorgenomen ontwikkeling is niet mogelijk binnen het vigerende bestemmingsplan uit 1993 ev. voor het Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk. Voorgeschiedenis 2012: Windturbineontwikkeling in bestemmingsplan Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk Tot begin 2014 is de windturbineontwikkeling samen opgelopen met het in voorbereiding zijnde nieuwe bestemmingsplan Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk van de gemeente Moerdijk en de daarbij behorende milieueffectrapportage. De m.e.r.- en bestemmingsplanprocedure voor het Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk is gestart met de publicatie van het voorontwerp bestemmingsplan en de notitie reikwijdte en detailniveau op 30 mei De ontwikkeling van het windpark was al opgenomen in de destijds opgestelde stukken. Ook is in het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage d.d. 19 juli 2012 over het op te stellen MER voor het Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk al rekening gehouden met het windpark. 2014: Zelfstandige bestemmingsplanprocedure windpark in oostelijk deel Vervolgens heeft Nuon middels een principeverzoek aan de gemeente Moerdijk verzocht een zelfstandige juridisch-planologische procedure voor de windturbineontwikkeling te mogen doorlopen, los van het eerder genoemde bestemmingsplan voor het Zeehaven- en industrieterrein Moerdijk. De reden voor het starten van een aparte procedure is de planning van het windpark; inhoudelijk waren er geen wijzigingen. Op 14 januari 2014 heeft de gemeente ingestemd met het principeverzoek van Nuon en toegezegd mee te werken aan het in procedure brengen van een apart bestemmingsplan voor Windpark Moerdijk. De m.e.r.-procedure is gestart met de openbare kennisgeving, waarin bekend is gemaakt dat voor de ontwikkeling een zelfstandige procedure wordt gevolgd. Een Oplegnotitie Reikwijdte en Detailniveau voor het windpark op het oostelijk deel van het industrieterrein Moerdijk heeft vanaf 27 februari 2014 tot en met 9 april 2014 ter inzage gelegen. Op het voornemen zijn 19 zienswijzen ingediend. Vanwege de beperkte beschikbare ruimte, mede doordat geen mogelijkheid bleek voor overzwaai op percelen bij bedrijven, en door de reservering van ruimte in verband met de mogelijke toekomstige ontwikkelingen van het spoor, is tijdens de onderzoeksfase de conclusie getrokken dat alleen de oostzijde van het industrieterrein onvoldoende mogelijkheden biedt om een windpark te ontwikkelen. De m.e.r.-procedure is vervolgens stopgezet voor een her evaluatie van de geplande turbinelocaties. 2015: Zelfstandige bestemmingsplanprocedure windpark in westelijk en zuidoostelijk deel Nuon en het Havenschap hebben vervolgens het westelijk deel van het industrieterrein onderzocht op geschiktheid voor plaatsing van windturbines en stellen vast dat dit geschikt is. Middels een nieuw principeverzoek aan de gemeente Moerdijk is verzocht een zelfstandige procedure voor de windturbineontwikkeling met aangepaste locaties te mogen doorlopen. Op 9 juni 2015 heeft de gemeente ingestemd met het principeverzoek. Het nieuwe bestemmingsplan Windpark Industrieterrein Moerdijk bevat het ruimtelijk kader voor de ontwikkeling van maximaal acht windturbines op het westelijk en zuidoostelijk deel van Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk. Procedure De m.e.r.-procedure is wettelijk vastgelegd in de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage en is een implementatie van de Europese Richtlijn 2001/42/EG in de nationale wetgeving. De Wet milieubeheer onderscheidt twee vormen van milieueffectrapportages, te weten Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 3

4 milieueffectrapportage voor plannen (plan-m.e.r.) en milieueffectrapportage voor projecten (projectm.e.r.). Het bestemmingsplan Windpark Industrieterrein Moerdijk is kaderstellend voor een voorgenomen activiteit conform de beschrijving in het Besluit milieueffectrapportage (in dit geval onderdeel D van de Bijlage bij het besluit): Activiteit Categorie Toelichting Windturbinepark D 22.2 De oprichting, wijziging of uitbreiding van een windturbinepark opgenomen, met de navolgende drempelwaarden; gezamenlijk vermogen van 15 megawatt (elektrisch) of meer, danwel meer dan 10 windturbines. Het beoogde windturbinepark heeft een totaal vermogen van 16 tot 40 megawatt, bestaande uit maximaal 8 windturbines. Derhalve wordt voor het bestemmingsplan Windpark Industrieterrein Moerdijk een m.e.r.-procedure doorlopen Belangrijk onderdeel van de m.e.r.-procedure vormt het milieueffectrapportage (MER). Voor het bestemmingsplan Windpark Industrieterrein Moerdijk wordt een planmer opgesteld. Openbare kennisgeving en raadpleging Voor de start van de m.e.r.-procedure is een Oplegnotitie Reikwijdte en Detailniveau opgesteld. De m.e.r.-procedure ging op 8 juli 2015 van start met de kennisgeving van de oplegnotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het Windpark Industrieterrein Moerdijk in de Staatscourant, de Moerdijkse Bode en de gemeentelijke website. De oplegnotitie is, tezamen met de vastgestelde kadernotitie voor het bestemmingsplan Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk, vanaf 9 juli voor de duur van 8 weken ter inzage gelegd. Op 15 juli 2015 heeft er in De Niervaert te Klundert een openbare informatieavond plaatsgevonden. Op 18 augustus (geen onderdeel van de m.e.r.-procedure) heeft een informatiemiddag specifiek voor de bedrijven op Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk plaatsgevonden. Op de oplegnotitie zijn 13 zienswijzen ingediend. De Commissie voor de milieueffectrapportage heeft op 19 juli 2012 een advies over reikwijdte en detailniveau van het MER voor Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk uitgebracht. Hierin is tevens advies over de reikwijdte en detailniveau van de milieueffectenstudie van het windpark gegeven. Dit advies wordt gebruikt bij het opstellen van het MER Windpark Industrieterrein Moerdijk. Oplegnotitie Reikwijdte en Detailniveau Windpark bij Kadernotitie Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk In de Kadernotitie Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk, vastgesteld op 6 september 2012 door de raad van gemeente Moerdijk, is het onderzoekskader voor de m.e.r.- procedure voor bestemmingsplan Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk weergegeven. In deze kadernotitie is weergegeven op welke wijze (reikwijdte en detailniveau) de milieueffecten van de industriële ontwikkelingsmogelijkheden onderzocht en beschreven worden. Doordat de windturbines destijds al onderdeel waren van het voornemen is in de kadernotitie al rekening gehouden met de (milieu)onderzoeken die nodig zijn voor de windturbineontwikkeling. In de kadernotitie is daarnaast het advies voor reikwijdte een detailniveau van het MER van de Commissie m.e.r. opgenomen. Verder is de beantwoording van 8 ingediende inspraakreacties, die betrekking hebben op de notitie reikwijdte en detailniveau, opgenomen in de kadernotitie. Per reactie is aangegeven of deze leiden tot een aanpassing van het onderzoekskader. Tot slot bevat de kadernotitie een aantal ambtshalve aanvullingen op het onderzoekskader. De oplegnotitie brengt specifieke aanvullende of gewijzigde onderzoekskaders ten opzichte van de kadernotitie in beeld. Naast het opknippen van de procedure in twee procedures zijn tussen 2012 en 2015 de omvang en kenmerken van het windpark verder geconcretiseerd en de locaties van de windturbines nader afgebakend. De overige kaders uit de Kadernotitie die relevant zijn voor de onderzoeksaanpak van het MER en het bestemmingsplan Windpark Industrieterrein Moerdijk blijven van kracht. In deze kadernotitie voor Bestemmingsplan Windpark Industrieterrein Moerdijk is aangegeven hoe met de binnengekomen zienswijzen rekening wordt gehouden. Daarnaast worden nog ambtshalve aanvullingen toegevoegd die niet uit het advies van de Commissie of uit de inspraak op het nieuwe windpark op het westelijk en zuidoostelijk deel van Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk gebleken zijn. Als gevolg van het stopzetten van de m.e.r.-procedure voor het Windpark in het oostelijk deel van het Zeehaven- en Industrieterrein in 2014 hoeven de 19 ingediende zienswijzen op dat voornemen formeel niet te worden beantwoord en te worden betrokken bij het onderzoekskader voor MER voor Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 4

5 het nieuwe windpark op het westelijk en zuidoostelijk deel van het Zeehaven- en industrieterrein Moerdijk. De zienswijzen bevatten een aantal punten dat echter relevant is voor het onderzoekskader. Deze zijn daarom opgenomen als ambtshalve aanvullingen in hoofdstuk 5 van deze Kadernotitie. Tezamen vormt deze notitie het kader voor het op te stellen milieueffectrapport (MER) dat noodzakelijk is voor het bestemmingsplan Windpark Industrieterrein Moerdijk. Vervolg van de procedure Het MER wordt tegelijk met het ontwerp bestemmingsplan voorgelegd aan de bestuursorganen en ter inzage gelegd. Er is dan gelegenheid om in te spreken op het ontwerp bestemminsplan en op het MER. Eveneens wordt het MER ter toetsing voorgelegd aan de Commissie m.e.r. De procedure loopt verder volgens de gebruikelijke lijnen voor een bestemmingsplan. In het bestemmingsplan zal worden aangegeven op welke wijze het MER en de reacties daarop in acht zijn genomen. Leeswijzer De kadernotitie is als volgt opgebouwd: Hoofdstuk 1 betreft de Oplegnotitie Reikwijdte & Detailniveau Windpark Industrieterrein Moerdijk (18 juni 2015). De oplegnotitie bevat specifieke aanvullende of gewijzigde onderzoekskaders ten opzichte van de Kadernotitie Reikwijdten en Detailniveau van het Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk; Hoofdstuk 2 betreft de Notitie Reikwijdte & Detailniveau bestemmingsplan Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk; In hoofdstuk 3 is het Advies Reikwijdte & Detailniveau van de Commissie m.e.r. opgenomen en in hoeverre het advies wordt overgenomen in de Kadernotitie; In hoofdstuk 4 is de Nota van zienswijzen op de Oplegnotitie Reikwijdte & Detailniveau weergegeven. In dit hoofdstuk zijn de ingediende zienswijzen samengevat en voorzien van een antwoord. Vervolgens is geconcludeerd of de zienswijze gevolgen heeft op het onderzoekskader; In hoofdstuk 5 komen de ambtshalve aanvullingen op het onderzoekskader aan bod. Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 5

6 Inhoud 1 Oplegnotitie Reikwijdte & Detailniveau Windpark Industrieterrein Moerdijk 10 2 Notitie Reikwijdte & Detailniveau bestemmingsplan Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk 27 3 Advies Reikwijdte & Detailniveau van de Commissie voor de milieueffectrapportage 58 4 Nota van zienswijzen 74 5 Ambtshalve aanvullingen 84 Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 6

7 Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 7

8 Reikwijdte & Detailniveau MER Windpark Industrieterrein Moerdijk De raad van de gemeente Moerdijk heeft, overwegende dat; - de oplegnotitie Reikwijdte & Detailniveau Windpark Industrieterrein Moerdijk, d.d. 18 juni 2015, tezamen met de vastgestelde kadernotitie voor het bestemmingsplan Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk, van 9 juli tot en met 2 september 2015 ter inzage heeft gelegen; - er 13 zienswijzen binnen zijn gekomen op de oplegnotitie Reikwijdte & Detailniveau Windpark Industrieterrein Moerdijk; - er een algemene informatieavond is gehouden op 15 juli 2015; - de Commissie voor de m.e.r. advies over reikwijdte en detailniveau van het MER voor zeehavenen industrieterrein Moerdijk heeft gegeven, d.d. 19 juli Hierin is tevens advies over de reikwijdte en detailniveau van de milieueffectenstudie van het windpark gegeven. Dit advies wordt gebruikt bij het opstellen van het MER Windpark Industrieterrein Moerdijk. en gelet op; - Wet milieubeheer (hoofdstuk 7); op 12 november 2015 de kadernotitie voor het MER Windpark Industrieterrein Moerdijk vastgesteld. Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 8

10 1 Oplegnotitie Reikwijdte & Detailniveau Windpark Industrieterrein Moerdijk Juni 2015 De hierna volgende oplegnotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het MER bij bestemmingsplan Windpark Industrieterrein Moerdijk heeft van 9 juli tot en met 2 september 2015 ter inzage gelegen voor inspraak. Er wordt hieronder volstaan met het hoofddocument, vanwege de omvang van de bijlage. Deze bijlage, de Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau MER Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk, is eerder vastgesteld en gepubliceerd in 2012 en is in te zien via de gemeentelijke website. Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 10

27 2 Notitie Reikwijdte & Detailniveau bestemmingsplan Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk Mei 2012 De hierna volgende notitie Reikwijdte & Detailniveau voor het MER bij Bestemmingsplan Zeehavenen Industrieterrein Moerdijk heeft van 31 mei tot en met 11 juli 2012 ter inzage gelegen voor inspraak. Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 27

58 3 Advies Reikwijdte & Detailniveau van de Commissie voor de milieueffectrapportage 19 juli 2012 Het hierna volgende advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage is door de raad van de gemeente Moerdijk in zijn geheel overgenomen in de kadernotitie voor Reikwijdte & Detailniveau voor het MER Windpark Industrieterrein Moerdijk, uitgezonderd het advies ten aanzien van laagfrequent geluid. Een aparte analyse en beoordeling van laagfrequent geluid is niet meer nodig bovenop de analyse en beoordeling van het windturbinegeluid conform het Activiteitenbesluit en het bijbehorende reken- en meetvoorschrift. Het MER bevat daarom geen aparte effectenanalyse en -beoordeling van laagfrequent geluid. Toelichting keuze geen aparte effectenanalyse en -beoordeling laagfrequent geluid Door de Commissie is geadviseerd de laagfrequente geluidbelasting van de windturbines op maatgevende woningen te presenteren en te toetsen. Sinds het uitbrengen van het advies van de Commissie in 2012 zijn enkele nieuwe inzichten ten aanzien van laagfrequent geluid naar voren gekomen. Staatssecretaris Mansveld heeft in een kamerbrief laagfrequent geluid van windturbines d.d. 31 maart 2014 de kamer geïnformeerd over de kennisontwikkeling van laagfrequent geluid van windturbines. De staatssecretaris constateert in deze kamerbrief, mede op basis van een aantal onderzoeken van het RIVM en een onderzoek van Agentschap NL (nu RVO NL), dat laagfrequent geluid wel voor een klein deel bijdraagt in de hinderervaring van windturbinegeluid, maar dat deze hinder op een verantwoorde manier voldoende wordt beperkt door de huidige normen voor windturbinegeluid conform het Activiteitenbesluit (47 db L den en 41 db L night ). Zij concludeert dat er geen aparte analyse en beoordeling van laagfrequent geluid nodig is bovenop de analyse en beoordeling van het windturbinegeluid conform het Activiteitenbesluit en het bijbehorende reken- en meetvoorschrift. Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 58

74 4 Nota van zienswijzen September 2015 Vanaf 9 juli 2015 tot en met 2 september 2015 heeft de oplegnotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het MER Windpark Industrieterrein Moerdijk (18 juni 2015) voor iedereen ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn in totaal 13 zienswijzen binnengekomen Alle 13 zienswijzen zijn binnen de gestelde termijn ingediend en zijn daarom ontvankelijk. In de Nota van zienswijzen is per zienswijze aangegeven of deze leiden tot een aanpassing van het onderzoekskader van het MER Windpark Industrieterrein Moerdijk. Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 74

75 Zienswijze 1 (LSNed Leidingenstraat Nederland) Samenvatting Reclamant geeft aan dat windturbines in potentie faalkansverhogende objecten voor buisleidingen zijn en een belemmering kunnen vormen voor de realisatie van nieuwe buisleidingen. Reclamant stelt dat bij de uitwerking van het milieueffectrapport daarom de volgende punten dienen te worden beschouwd: Onderzoek naar de effecten op de buisleidingen die reeds in de buisleidingenstraat aanwezig zijn. Het verzoek is om de adviesafstanden uit het Handboek Risicozonering Windturbines aan te houden. Daarbij geeft reclamant aan dat er geen sprake mag zijn van een vergroting van de faalkans van de buisleidingen en er geen sprake mag zijn van een vergroting van de PR 10-6 contour en/of mogen er geen nieuwe PR 10-6 contouren ontstaan. Verder mag er geen sprake zijn van strijdigheid met het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). De windturbines mogen geen belemmering of beperking opleveren voor het aanleggen en inpassen van buisleidingen in de nog lege ruimte in de buisleidingenstraat. Antwoord Zoals weergegeven in paragraaf van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau bestemmingsplan Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk (onderdeel van de Kadernotitie) worden de externe veiligheidseffecten van de windturbines in het MER onderzocht en beoordeeld. In de notitie is weergegeven dat gebruik wordt gemaakt van het Handboek Risicozonering Windturbines. In het onderzoek komen onder meer de externe veiligheidseffecten van de windturbines op de buisleidingen en de nog lege ruimte in de buisleidingenstraat aan bod, alsook de effecten op de faalkans van de buisleidingen, de effecten op de PR 10-6 contour en de aansluiting van het plan op het Bevb en de vuistregels zoals omschreven in het handboek risicozonering windturbines (2014). Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het onderzoekskader. Zienswijze 2 (Rijkswaterstaat Zee en Delta) Samenvatting Reclamant meldt dat Rijkswaterstaat Zee en Delta geen beheerbelangen heeft in relatie tot het plan en dat Rijkswaterstaat Zuid Nederland dit plan in behandeling heeft. Antwoord De zienswijze wordt ter kennisname aangenomen. Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het onderzoekskader. Zienswijze 3 (Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid GGD en Brabant / Zeeland) Samenvatting Reclamant geeft een advies ten aanzien van onderzoek naar mogelijke gezondheidseffecten van het wonen nabij windturbines. Het advies is gebaseerd op het informatieblad van het RIVM uit De advisering richt zich op drie sporen: Blootstelling (fysiek): zoals geluid, veiligheid, slagschaduw, inpassing omgeving; Persoonlijke factoren: zoals draagvlak, attitude, perceptie, communicatie, participatie, economisch voordeel, geluidgevoeligheid. Transparante besluitvorming: de burgers moeten tijdig worden geïnformeerd, inspraak hebben en weten welke voorzieningen worden getroffen om de hinder te beperken. Blootstelling Geluid: Reclamant verzoekt het plan te toetsen aan de normen voor windturbinegeluid, rekening te houden met cumulatie van geluid bij meerdere windturbines en rekening te houden met cumulatie van geluid van de windturbines en andere geluidsbronnen. Reclamant stelt dat laagfrequent geluid en infrageluid geen aparte beoordelingen behoeven. Verder stelt reclamant dat in de normering reeds rekening is gehouden met het karakter van het geluid (zoeven of zwiepen van windturbinegeluid). Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 75

76 Slagschaduw: Reclamant stelt dat in de vergunning een stilstandvoorziening in relatie tot slagschaduw dient te worden opgenomen. Reclamant adviseert monitoring ter controle of de berekende tijden kloppen. Daarnaast verdient het volgens reclamant de voorkeur om het klachtennummer van de Omgevingsdienst Midden-West Brabant ter beschikking te stellen zodat omwonenden overlast kunnen melden, en vervolgens snel op deze meldingen kunnen reageren. Zicht: Reclamant vraagt aandacht te besteden aan het voorkomende visuele hinder om zo ook de geluidhinder te beperken. Inpassing in omgeving: Reclamant adviseert om bewoners mee te laten denken in de inpassing van de turbines in de omgeving, bijvoorbeeld aanbevelingen in regelmaat in de opstelling, windturbines synchroon laten draaien en synchroon of lopend geknipper van de waarschuwingslichten bovenop de turbines. Veiligheid: Reclamant stelt dat aan het wettelijk voorgeschreven aanvaardbaar risico van 10-6 /jaar (persoonsgebonden risico) moet worden voldaan en dat voor elke locatie het veiligheidsrisico voor omwonenden moet worden onderzocht. Persoonlijke factoren Reclamant geeft aan dat GGD in deze procedure betrokken kan worden om hinderaspecten toe te lichten voor zowel bewoners als het bestuur. Belangrijke zaken in zo n proces zijn volgens reclamant reële inspraakmogelijkheden voor omwonenden, het betrekken van omwonenden bij de planvorming en zo mogelijk bij de exploitatiefase en het ordelijk en open verlopen van het planproces en besluitvorming met regelmatig communicatie met belanghebbenden. Verder meldt reclamant dat voor betrokkenen die baat (economisch voordeel) hebben bij de plannen een hogere geluidniveau toelaatbaar kunnen zijn. Tot slot verzoekt reclamant aan te geven dat mogelijke effecten (geluidhinder, slagschaduw) over een bepaalde tijd zullen worden gemonitord en dat snel op meldingen zal worden gereageerd. Procedure vooroverleg Reclamant stelt dat het vooroverleg nog niet is gecommuniceerd met de GGD. Reclamant adviseert om (afgevaardigden van) omwonenden bij de betrokken bestuurlijke organen en belangenorganisaties te betrekken. Reclamant stelt dat de Burenraad ook een partij is die een rol verdient in het proces. Antwoord Blootstelling Geluid: Zoals weergegeven in paragraaf van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau bestemmingsplan Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk (onderdeel van de Kadernotitie) worden de geluidseffecten van de windturbines in het MER onderzocht en beoordeeld, waarbij aandacht wordt besteed aan cumulatie van geluid van de windturbines en andere geluidsbronnen. Slagschaduw: Zoals weergegeven in paragraaf van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau bestemmingsplan Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk (onderdeel van de Kadernotitie) wordt de slagschaduw van de windturbines onderzocht en beoordeeld. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt bepaald in hoeverre een stilstandvoorziening en monitoring nodig is. Omwonenden kunnen reeds voor meldingen van activiteiten op het industrieterrein Moerdijk gebruik maken van het klachtennummer van de Omgevingsdienst Midden-West Brabant voor klachten (telefoonnummer ). Zicht: In het MER worden conform paragraaf 4.8 in het advies van de Commissie m.e.r. de effecten op de lokale en regionale landschappelijke beleving en zichtbaarheid geanalyseerd en beoordeeld. Hiervoor worden landschapsvisualisaties op de windturbines vanuit de omliggende kernen vervaardigd. Inpassing in de omgeving: Bewoners kunnen via de inspraakmomenten en informatie-avonden hun zienswijzen kenbaar maken op het plan. Voordat het MER met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd wordt eind 2015 een informatie-avond over het voorkeursalternatief georganiseerd. Verder wordt de Burenraad van Industrieterrein Moerdijk betrokken bij de planvorming. Veiligheid: zie het antwoord op zienswijze 1. Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 76

77 Persoonlijke factoren Zie antwoord op zienswijze 3, onder kopje inpassing in de omgeving. Nuon is voornemens om gezamenlijk met de gemeente een fonds in te richten ter stimulering van lokale projecten Dit wordt momenteel nader uitgewerkt. Afhankelijk van de onderzoeksresultaten wordt bepaald of monitoring van effecten nodig is. Er zal snel op eventuele meldingen worden gereageerd. Procedure vooroverleg In het kader van het bestemmingsplan 'Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk' heeft het vooroverleg conform artikel Bro al plaatsgevonden. Gelet op de strekking van voorliggende bestemmingsplan wordt het vooroverleg uit 2012 ook van toepassing verklaard op het voorliggende postzegelbestemmingsplan 'Windpark Industrieterrein Moerdijk'. De windturbinelocaties waren in het voorontwerpbestemmingsplan mogelijk gemaakt met een wijzigingsbevoegdheid ex artikel Wro. In het voorliggende bestemmingsplan geschiedt dit met een directe bestemming. De Burenraad van Industrieterrein Moerdijk wordt betrokken bij de planvorming. Conclusie Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het onderzoekskader. Er zal snel op eventuele meldingen worden gereageerd. Verder wordt de Burenraad betrokken en geïnformeerd gedurende het planproces. Zienswijze 4 (Gemeente Comstrijen) Samenvatting Reclamant geeft aan dat de oplegnotitie hen geen aanleiding geeft tot het geven van een inspraakreactie. Antwoord De zienswijze wordt ter kennisname aangenomen. Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het onderzoekskader. Zienswijze 5 (Gemeente Strijen) Samenvatting Reclamant geeft aan dat de oplegnotitie hen geen aanleiding geeft tot het uitbrengen van een advies. Wel wil reclamant de gemeente erop wijzen dat de bestaande windenergielocatie in de Mariapolder van hun gemeente in de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland is opgeschaald van 4,8 MW naar 15 MW. In vervolg hierop heeft de gemeenteraad van reclamant de bereidheid uitgesproken medewerking te verlenen aan deze ontwikkeling ten einde de opwaardering van de windenergielocatie in de Mariapolder mogelijk te maken. Antwoord De zienswijze wordt ter kennisname aangenomen. De voorgenomen opschaling van de bestaande windenergielocatie in de Mariapolder wordt niet als autonome ontwikkeling meegenomen, omdat er nog geen concreet ruimtelijk besluit over heeft plaatsgevonden. Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het onderzoekskader. Zienswijze 6 (Provincie Noord-Brabant) Samenvatting Reclamant geeft aan dat de oplegnotitie hen geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Antwoord De zienswijze wordt ter kennisname aangenomen. Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het onderzoekskader. Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 77

78 Zienswijze 7 (Shell Nederland Chemie B.V., hierna aangeduid als SNC Moerdijk) Samenvatting Reclamant heeft een aantal zorgen ten aanzien van het plaatsen van de windturbines langs de Westelijke Randweg. Reclamant stelt dat binnen de maximale werpafstand van de oriëntatiepolygoon zich de volgende onder- en bovengrondse infrastructuren kunnen bevinden, welke eigendom zijn van SNC Moerdijk, die mogelijk binnen de maximale werkafstand van de windturbines kunnen liggen: o De betonnen rioolbuis c.q. afvalwaterleiding langs de Westelijke Randweg. Reclamant stelt dat de leiding een vitale functie heeft voor de bedrijfsvoering van het gehele industriecomplex van SNC Moerdijk. SNC Moerdijk heeft maximaal 48 uur buffercapaciteit o voor het afvalwater. De bedrijfsspoorlijn van SNC Moerdijk waarover petrochemische producten van en naar SNC Moerdijk worden getransporteerd. Reclamant stelt dat het plaatsen van de windturbines geen beperkingen mogen opleveren voor het transport van deze goederen nu en in de toekomst. Reclamant stelt dat buiten de oriëntatiepolygoon zich kritische ondergrondse infrastructuren en een gebouw bevinden welke in eigendom zijn van SNC Moerdijk die mogelijk binnen de maximale werpafstand van de windturbines kunnen liggen: o De telefoonkabel waarover de telemetrie van het meteringstation verloopt, welke bepalend is voor het functioneren van de in- en export van petrochemische producten via ondergrondse pijpleidingen. o De 150 mm GRE drinkwaterleiding waarmee SNC Moerdijk drinkwater distribueert naar de procesinstallaties en de gebouwen van SNC Moerdijk. o De 4 stalen productleiding en bijbehorende kabels op de terreinen van Kolb, Erca en het Havenschap Moerdijk, waarmee SNC Moerdijk aan Kolb en Erca Etheenoxide levert. o Het nieuwe centrale kantoor waarin personeel verblijft. Reclamant stelt dat vanwege de grote gevolgen die schade aan deze infrastructuren en het kantoorgebouw met zich meebrengt, zoals het eventueel optreden van het menselijk leed, het uitvallen van fabrieken van SNC Moerdijk en/of het optreden van een (milieu)incident, voor het ontwerp van het windturbinepark en aan de toekomstige uitvoering van grond- en transportwerkzaamheden ter plaatse van deze infrastructuren de volgende uitgangspunten gelden, die reclamant graag in het onderzoek meegenomen ziet worden: o o o o o De wieken van de windturbines mogen geen overdraai hebben over het terrein van SNC Moerdijk De positionering van en beheersmaatregelen aan de windturbines moeten zodanig zijn dat er geen slagschaduw ontstaat op de gebouwen bij SNC Moerdijk waarin personeel verblijft. Indien SNC Moerdijk in de toekomst gebouwen opricht waar personeel gaat verblijven dienen de beheersmaatregelen tegen de slagschaduw hierop te worden aangepast. Aan de windturbines kunnen geen rechten worden ontleend, zoals o.a. het recht van windvang, die de ontwikkeling beperkt van aan SNC Moerdijk gerelateerde activiteiten op het terrein van SNC Moerdijk. Voor de voorbereiding, de uitvoering en de exploitatie van de windturbines mogen geen activiteiten op, over of onder het terrein van SNC Moerdijk plaatsvinden. Bij de projectie van de windturbines en bijbehorende infrastructuren in het terrein van het Havenschap Moerdijk moet bij het ontwerp invulling worden gegeven aan de uitvoeringsvoorwaarden die SNC Moerdijk stelt voor het oprichten van bouwwerken, het aanleggen van infrastructuren en de bijbehorende grondroeringen nabij de infrastructuren van SNC Moerdijk Antwoord o o o Voor zover ruimtelijk-planologisch relevant worden leidingen meegenomen in het onderzoek naar de ruimtelijke en veiligheidseffecten van de windturbines op de omgeving. De rotorbladen van de geprojecteerde windturbines hebben geen overzwaai over het terrein van SNC Moerdijk. Zoals weergegeven in paragraaf van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau bij bestemmingsplan Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk (onderdeel van de Kadernotitie) wordt de slagschaduw van de windturbines op gevoelige objecten (woningen) onderzocht en beoordeeld. Er geldt geen juridisch kader voor slagschaduw op kantoren. Nuon heeft wel met de omliggende bedrijven afgesproken op de ramen van kantoren waar Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 78

79 o o slagschaduw als hinderlijk wordt ervaren, mitigerende maatregelen te treffen, zoals een stilstandvoorziening of zonnewering. De bouwrechten voor de industriële activiteiten op het industrieterrein, conform het huidige en het in ontwikkeling zijnde bestemmingsplan (gebouwen met een maximale bouwhoogte van 120 m en schoorstenen met een maximale bouwhoogte van 125 m) blijven ongewijzigd. De overige uitgangspunten ten aanzien van activiteiten op, over of onder het terrein van SNC Moerdijk en de uitvoeringsvoorwaarden neemt de gemeente ter kennisgeving aan. De initiatiefnemer neemt deze punten mee in de gesprekken met reclamant. Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het onderzoekskader. Zienswijze 8 (Delta Infra B.V. namens ZEBRA Gasnetwerk B.V.) Samenvatting Veiligheid Reclamant constateert dat in de directe omgeving van de voorgenomen locatie zich een buisleidingenstraat met daarin o.a. een leiding in eigendom van ZEBRA bevindt. Reclamant stelt dat het oprichten van een windturbine in de directe omgeving van de leiding kan leiden tot een verhoging van het faalkansrisico van de leiding, waardoor niet meer kan worden voldaan aan de wettelijke criteria zoals die gelden op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Reclamant vraagt aandacht voor hetgeen in dit kader staat vermeld in het Handboek risicozonering windturbines. Reclamant stelt dat uit de oplegnotitie niet direct valt af te leiden welk type windturbine men voornemen is te plaatsen op de voorgenomen locatie. Hierdoor zijn op dit moment eveneens de asen tiphoogte van de windturbines niet bekend, factoren die bepalend zijn voor de werpafstand in het geval van een defect rotorblad. Indirecte risico s Reclamant vraagt aandacht voor het mogelijke domino-effect in het geval de nabijgelegen buisleiding wordt beschadigd door een afgevallen rotorblad of een ander onderdeel van een windturbine. Uit de beleidsnotitie Risicobeleid externe veiligheid van de provincie Noord-Brabant valt af te leiden dat ten aanzien van indirecte risico s, het bevoegd gezag een zekere mate van beoordelingsvrijheid heeft. Reclamant stelt dat in het Handboek wordt uitgegaan van een 10%-norm voor wat betreft de maximale toename van het plaatsgebonden risico en dat uitsluitend via een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) kan worden bepaald welke afstand tussen de objecten moet worden aangehouden om aan de geldende normen te voldoen. Reclamant acht een toename van het risico ontoelaatbaar, ook indien deze de richtwaarde van de 10%-norm niet overschrijdt. Het bevoegd gezag kan om gewichtige redenen besluiten van de richtwaarde af te wijken. Volgens reclamant zijn deze gewichtige redenen hier aanwezig. Conclusies en aanbevelingen Reclamant benadrukt dat het mogelijk falen van de windturbines op de voorgenomen locatie, zonder inachtneming van de veiligheids- en indirecte risico s, de integriteit van de buisleiding ernstig kan aantasten, waardoor de omgeving en de leveringszekerheid in gevaar kunnen komen. Reclamant stelt dat voor de objecten in de nabijheid van de nieuw te plaatsen windturbines een faalkansberekening dient te worden uitgevoerd, waarbij er volgens de mening van reclamant geen sprake mag zijn van een toename van de individuele faalkans, ook niet wanneer deze onder de 10%-norm blijft. Daarnaast stelt reclamant dat middels een QRA dient te worden bepaald of de plaatsing van de windturbines een mogelijk extra risico toevoegt voor de leiding en of dit toelaatbaar is en deze ter goedkeuring aan de buisleidingexploitanten voor te leggen alvorens u over gaat tot vaststelling van het plan. Antwoord Veiligheid Zie antwoord bij zienswijze 1. Momenteel is nog niet bekend welke type windturbines worden gebouwd. Dit hangt mede af van het marktaanbod gedurende de vergunningsaanvraag. Ook zal gedurende het milieueffectenonderzoek worden vastgesteld welke turbines ruimtelijk en fysiek mogelijk zijn. In paragraaf 3.1 van de Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 79

80 oplegnotitie is daarom vermeld welke bandbreedte in de asen tiphoogte van de windturbines wordt onderzocht in het MER. Indirecte risico s Zie antwoord bij zienswijze 1. Onderdeel van het onderzoek naar externe veiligheidseffecten van de windturbines betreft de kans op domino-effect. De zienswijze waarin de beleidsnotitie Risicobeleid externe veiligheid wordt aangehaald en de beoordelingsvrijheid van het bevoegd gezag ten aanzien van indirecte risico s wordt benoemd wordt ter kennisgeving aangenomen. Conclusie en aanbevelingen Zie antwoord bij zienswijze 1. Onderdeel van het onderzoek naar externe veiligheidseffecten van de windturbines betreft de berekening van de trefkansen op de buisleiding en een toets aan het Bevb. Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het onderzoekskader. Zienswijze 9 (Delta Infra B.V. namens Zeeland Refinery N.V. / Total Opslag en Pijpleidingen Nederland N.V.) Samenvatting Veiligheid Reclamant constateert dat in de directe omgeving van de voorgenomen locatie zich een buisleidingenstraat met daarin o.a. een leiding in eigendom van Zeeland Refinery N.V. bevindt. Reclamant stelt dat het oprichten van een windturbine in de directe omgeving van de leiding kan leiden tot een verhoging van het faalkansrisico van de leiding, waardoor niet meer kan worden voldaan aan de wettelijke criteria zoals die gelden op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Reclamant vraagt aandacht voor hetgeen in dit kader staat vermeld in het Handboek risicozonering windturbines. Reclamant stelt dat uit de oplegnotitie niet direct valt af te leiden welk type windturbine men voornemen is te plaatsen op de voorgenomen locatie. Hierdoor zijn op dit moment eveneens de asen tiphoogte van de windturbines niet bekend, factoren die bepalend zijn voor de werpafstand in het geval van een defect rotorblad. Indirecte risico s Reclamant vraagt aandacht voor het mogelijke domino-effect in het geval de nabijgelegen buisleiding wordt beschadigd door een afgevallen rotorblad of een ander onderdeel van een windturbine. Uit de beleidsnotitie Risicobeleid externe veiligheid van de provincie Noord-Brabant valt af te leiden dat ten aanzien van indirecte risico s, het bevoegd gezag een zekere mate van beoordelingsvrijheid heeft. Reclamant stelt dat in het Handboek wordt uitgegaan van een 10%-norm voor wat betreft de maximale toename van het plaatsgebonden risico en dat uitsluitend via een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) kan worden bepaald welke afstand tussen de objecten moet worden aangehouden om aan de geldende normen te voldoen. Reclamant acht een toename van het risico ontoelaatbaar, ook indien deze de richtwaarde van de 10%-norm niet overschrijden. Het bevoegd gezag kan om gewichtige redenen besluiten van de richtwaarde af te wijken. Volgens reclamant zijn deze gewichtige redenen hier aanwezig. Conclusies en aanbevelingen Reclamant benadrukt dat het mogelijk falen van de windturbines op de voorgenomen locatie, zonder inachtneming van de veiligheids- en indirecte risico s, de integriteit van de buisleiding ernstig kan aantasten, waardoor de omgeving en de leveringszekerheid in gevaar kunnen komen. Reclamant stelt dat voor de objecten in de nabijheid van de nieuw te plaatsen windturbines een faalkansberekening dient te worden uitgevoerd, waarbij er volgens de mening van reclamant geen sprake mag zijn van een toename van de individuele faalkans, ook niet wanneer deze onder de 10%-norm blijft. Daarnaast stelt reclamant dat middels een QRA dient te worden bepaald of de plaatsing van de windturbines een mogelijk extra risico toevoegt voor de leiding en of dit toelaatbaar is en deze ter goedkeuring aan de buisleidingexploitanten voor te leggen alvorens u over gaat tot vaststelling van het plan. Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 80

81 Antwoord Zie antwoord bij zienswijze 8. Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het onderzoekskader. Zienswijze 10 (Delta Infra B.V. namens DOW Benelux B.V.) Samenvatting Veiligheid Reclamant constateert dat in de directe omgeving van de voorgenomen locatie zich een buisleidingenstraat met daarin o.a. een leiding in eigendom van DOW Benelux B.V. bevindt. Reclamant stelt dat het oprichten van een windturbine in de directe omgeving van de leiding kan leiden tot een verhoging van het faalkansrisico van de leiding, waardoor niet meer kan worden voldaan aan de wettelijke criteria zoals die gelden op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Reclamant vraagt aandacht voor hetgeen in dit kader staat vermeld in het Handboek risicozonering windturbines. Reclamant stelt dat uit de oplegnotitie niet direct valt af te leiden welk type windturbine men voornemen is te plaatsen op de voorgenomen locatie. Hierdoor zijn op dit moment eveneens de asen tiphoogte van de windturbines niet bekend, factoren die bepalend zijn voor de werpafstand in het geval van een defect rotorblad. Indirecte risico s Reclamant vraagt aandacht voor het mogelijke domino-effect in het geval de nabijgelegen buisleiding wordt beschadigd door een afgevallen rotorblad of een ander onderdeel van een windturbine. Uit de beleidsnotitie Risicobeleid externe veiligheid van de provincie Noord-Brabant valt af te leiden dat ten aanzien van indirecte risico s, het bevoegd gezag een zekere mate van beoordelingsvrijheid heeft. Reclamant stelt dat in het Handboek wordt uitgegaan van een 10%-norm voor wat betreft de maximale toename van het plaatsgebonden risico en dat uitsluitend via een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) kan worden bepaald welke afstand tussen de objecten moet worden aangehouden om aan de geldende normen te voldoen. Reclamant acht een toename van het risico ontoelaatbaar, ook indien deze de richtwaarde van de 10%-norm niet overschrijden. Het bevoegd gezag kan om gewichtige redenen besluiten van de richtwaarde af te wijken. Volgens reclamant zijn deze gewichtige redenen hier aanwezig. Conclusies en aanbevelingen Reclamant benadrukt dat het mogelijk falen van de windturbines op de voorgenomen locatie, zonder inachtneming van de veiligheids- en indirecte risico s, de integriteit van de buisleiding ernstig kan aantasten, waardoor de omgeving en de leveringszekerheid in gevaar kunnen komen. Reclamant stelt dat voor de objecten in de nabijheid van de nieuw te plaatsen windturbines een faalkansberekening dient te worden uitgevoerd, waarbij er volgens de mening van reclamant geen sprake mag zijn van een toename van de individuele faalkans, ook niet wanneer deze onder de 10%-norm blijft. Daarnaast stelt reclamant dat middels een QRA dient te worden bepaald of de plaatsing van de windturbines een mogelijk extra risico toevoegt voor de leiding en of dit toelaatbaar is en deze ter goedkeuring aan de buisleidingexploitanten voor te leggen alvorens u over gaat tot vaststelling van het plan. Antwoord Zie antwoord bij zienswijze 8. Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het onderzoekskader. Zienswijze 11 (W.A. Roelen) Samenvatting Reclamant verzoekt het College Burgemeester en wethouders dringend de plannen voorgenoemd windmolenpark onder geen voorwaarde door te laten gaan. Reclamant acht de horizonvervuiling onacceptabel. Reclamant stelt dat de eerdere plannen aan de oostelijke kant van het industrieterrein mogelijk zijn afgewezen door de bestaande industriële bedrijven vanwege mogelijke slagschaduw. Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 81

82 Reclamant stelt dat de kern Klundert nu aan de beurt is om het wonen nog minder aantrekkelijke te maken. Antwoord Het verzoek wordt ter kennisname aangenomen. In het MER worden conform paragraaf 4.8 in het advies van de Commissie m.e.r. de effecten op de lokale en regionale landschappelijke beleving en zichtbaarheid geanalyseerd en beoordeeld. Hiervoor worden landschapsvisualisaties op de windturbines vanuit de omliggende kernen, onder andere vanuit Klundert, vervaardigd. Zoals weergegeven is paragraaf 1.1 van de oplegnotitie is tijdens de onderzoeksfase van de plannen aan de oostelijke kant van het industrieterrein vanwege de beperkte beschikbare ruimte, mede doordat er geen mogelijkheid bleek te zijn voor overzwaai op percelen bij bedrijven en door de reservering van ruimte in verband met de mogelijke toekomstige ontwikkelingen van het spoor, de conclusie getrokken dat alleen de oostzijde van het industrieterrein onvoldoende mogelijkheden biedt om een windpark te ontwikkelen. De m.e.r.-procedure is vervolgens stopgezet voor een her evaluatie van de geplande turbinelocaties. In het MER worden de effecten van de windturbines op het woon- en leefklimaat van omwonenden, o.a. in Klundert, integraal onderzocht en beoordeeld. Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het onderzoekskader. Zienswijze 12 (Waterschap Brabantse Delta) Samenvatting Reclamant meldt dat na de terinzagelegging van de kadernotitie de Keur waterschap Brabantse Delta en bijbehorende beleidsregels en de locaties van de windturbines is gewijzigd. Reclamant verzoekt in het MER eveneens de volgende milieuaspecten te beoordelen: Gevolgen voor de veiligheid en stabiliteit van de primaire waterkering categorie A, dijkvak P21, Buitendijk Havenschap Moerdijk. Gevolgen voor de veiligheid en stabiliteit van de compartimenteringskering Nieuwe en Zandbergsedijk. Gevolgen voor het persstation Moerdijk met bijbehorende buffertoren, kelder(s) en persleidingen (leidingen met hoge waarde). Kans op toename trillingen door de aanwezigheid van windturbines en de gevolgen hiervan op bovengenoemde waterhuishoudkundige objecten. Gevolgen voor het watersysteem door de toename van verhard oppervlak Reclamant stelt dat de ontwikkeling van de windturbines aan de keur van waterschap Brabantse Delta zal moeten voldoen, die per 1 maart 2015 in werking is getreden. Voor hoge bouwwerken en constructies, zoals windmolens, is in de beleidsregel Bouwwerken waterkeringen op genomen dat binnen de waterkering en beschermingszone A geen watervergunning wordt verleend. Reclamant merkt op dat bij de beschrijving van het plangebied is aangegeven dat er twee locaties langs de Zuidelijke Randweg zijn, terwijl in figuur 3.1 van de oplegnotitie er drie locaties zijn weergegeven. Reclamant gaat er vanuit dat het bestemmingsplan Windpark Industrieterrein Moerdijk nog ter advisering wordt voorgelegd aan het waterschap. Antwoord In het MER worden de effecten van de windturbines op de waterveiligheid onderzocht. Daarbij wordt ingegaan op de effecten van de stabiliteit van de waterkeringen en de kans op toename van trillingen. In het MER worden tevens de ruimtelijke en veiligheidseffecten van de windturbines op het persstation en de effecten van de windturbines op het watersysteem in beeld gebracht. In het MER wordt naast het ruimtelijk beleid ook aandacht besteed aan het waterbeleid, waaronder uw beleid. Kadernotitie Reikwijdte & Detailniveau voor het milieueffectrapport Windpark Industrieterrein Moerdijk 82

Nog meer weergeven