Jaarverslag. Suggnomè vzw - Forum voor Herstelrecht en Bemiddeling. Leuven. Kortrijk. Oudenaarde. Dendermonde. Brugge. Gent. Brussel. Mechelen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jaarverslag. Suggnomè vzw - Forum voor Herstelrecht en Bemiddeling. Leuven. Kortrijk. Oudenaarde. Dendermonde. Brugge. Gent. Brussel. Mechelen."

Transcriptie

1 Jaarverslag 2009 Gent Veurne Brugge Ieper Kortrijk Hasselt Leuven Turnhout Suggnomè vzw Forum voor herstelrecht en bemiddeling M. Theresiastraat LEUVEN Oudenaarde Tongeren Dendermonde Antwerpen Brussel Mechelen Tel: 016 I Fax: 016 I info@suggnome.be Website: Suggnomè vzw - Forum voor Herstelrecht en Bemiddeling

2 Met dank aan de FOD Justitie, het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en Hefboom cvba. 2 P a g i n a

3 INHOUD Ten geleide... 7 DEEL 1: Focus op de interne organisatie Algemene vergadering Raad van bestuur Inhoudelijk beleidsoverleg Regioteams Terugkomdagen en denkdagen Terugkomdagen Denkdagen Interne werkgroepen Werkgroep registratie Werkgroep sensibilisatie Werkgroep FSU Ad hoc werkgroep bemiddelen met kinderen Deontologische commissie Supervisie Individuele functioneringsgesprekken DEEL 2: Bovenlokaal overleg in Centrale werkgroep informatieplicht Uitgebreid coördinatieteam: Expertisenetwerk Bemiddeling in strafzaken Externe werkgroep Bemiddeling Fase Strafuitvoering Overleg Bemiddelen in Assisen Denkgroep Herstel Herstelfonds Een gezamenlijk gedragen engagement Conceptnota voor de uitbreiding en structurele verankering van het Herstelfonds De praktijk in Besluitend Buurtbemiddeling: Binnenlandse Zaken P a g i n a

4 Het project van de FOD Binnenlandse Zaken DEEL 3: Forum Erkenning als socioculturele beweging Werkgroepen Werkgroep Communicatie: Nieuwsbrief en Samenspraak Werkgroep Vorming Werkgroep internationale uitwisseling Pers jaar Suggnomè Vorming aan externen Toneel DEEL 4: Onderzoek en innovatie De impact van herstelbemiddeling op de strafrechtelijke afdoening Herstelbemiddeling en vrijwilligerswerking Rapport onderzoeksvragen 'Victim-offender mediation and victim's restoration: a victimological study in the context of restorative justice' De straftoemeting en het rechtspreken vanuit herstelrechtelijk perspectief. De rechtsbeleving van rechtzoekenden voor de rechtbank Is herstelrecht meer dan procedurele rechtvaardigheid? Een kwalitatief onderzoek naar de perceptie van slachtoffers DEEL 5: Bemiddelingsactiviteiten in Vlaanderen in Bemiddelingsdienst Gent Inleiding: We hebben blik gehaald!! Structurele activiteiten en verdere Implementatie van de wet van 22 juni De cijfers in beeld Conclusies en aspiraties voor 2010 : een blik op de toekomst Bemiddelingsdiensten Ieper & Veurne Structurele activiteiten en verdere Implementatie van de wet van 22 juni De cijfers in beeld Conclusie Bemiddelingsdienst Turnhout Structurele activiteiten en verdere Implementatie van de wet van 22 juni P a g i n a

5 De cijfers in beeld Bemiddelingsdienst Brussel Structurele activiteiten en verdere Implementatie van de wet van 22 juni De cijfers in beeld Conclusie Een getuigenis van een slachtoffer van zedenfeiten over zijn ervaringen met bemiddeling Bemiddelingsdienst Antwerpen Structurele activiteiten en verdere Implementatie van de wet van 22 juni Jaarplanning De cijfers in beeld Conclusie Bemiddelingsdienst Oudenaarde Structurele activiteiten en verdere Implementatie van de wet van 22 juni De cijfers in beeld Bemiddelingsdienst Limburg Herstelbemiddeling Limburg Eén dienst, twee stuurgroepen Structurele activiteiten en verdere Implementatie van de wet van 22 juni De cijfers in beeld Bemiddelingsdienst Mechelen Inleiding Structurele activiteiten en verdere Implementatie van de wet van 22 juni De cijfers in beeld Bemiddelingsdienst Dendermonde Structurele activiteiten en verdere Implementatie van de wet van 22 juni De cijfers in beeld Tot slot Bemiddelingsdienst Kortrijk Inleiding Structurele activiteiten en verdere Implementatie van de wet van 22 juni De cijfers in beeld P a g i n a

6 Conclusie en voorzichtige vooruitblik naar de toekomst Bemiddelingsdienst Leuven De integratie van bemiddeling voor en na vonnis: een jaar later Nieuwe wegen die we in 2009 zijn ingeslagen Structurele activiteiten en verdere Implementatie van de wet van 22 juni De cijfers in beeld Brief, van een nabestaande nà een gezamenlijk gesprek met de dader, aan haar vrienden en familieleden Bemiddelingsdienst Brugge Inleiding Structurele activiteiten en verdere Implementatie van de wet van 22 juni De cijfers in beeld Conclusie De bemiddelingsactiviteiten in Vlaanderen: samengevat De aanvragen tot bemiddeling Bemiddelingsdossiers Resultaat van de bemiddeling DEEL 6: Bijlagen Cijfers arrondissementele bemiddelingsdiensten Tabellen INSTROOM dossiers periode 01/01/08-31/12/ Tabellen UITSTROOM dossiers periode 01/01/08-31/12/ Lijst leden stuurgroepen P a g i n a

7 TEN GELEIDE We sloten het werkjaar 2009 af met de feestelijke viering van ons 10-jarig bestaan in het Provinciehuis te Leuven. Het werd een bijzonder deugddoend gebeuren niet in het minst vanwege de talrijke aanwezigheid van personen die de voorbije tien jaar hun bijdrage geleverd hebben aan de ontwikkeling van de diverse activiteiten van onze vereniging. Bovendien konden we bij de organisatie van dit gebeuren genieten van de sympathie vanwege velen die elk op hun manier bijdroegen tot het welslagen van dit feest: de deelnemers aan het debat, Phara de Aguirre die op haar geëigende manier het gesprek in goede banen leidde, de Muchachas die het geheel opluisterden met 'inspirerende songs', Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen en de vertegenwoordiger van minister van Justitie Stefaan De Clerck die uitdrukkelijk hun steun betuigden voor de verdere ontwikkeling van de bemiddelingspraktijk, het kringloopcentrum het Spit dat een 'salon' ter beschikking stelde, onze kopiezaak die de speciale editie van de Nieuwsbrief integraal sponsorde... En ook hier weer konden we rekenen op de gedrevenheid en creativiteit van de eigen medewerkers. In het Redactioneel van de speciale editie van de Nieuwsbrief brengt Katrien Lauwaert als voorzitster van de vereniging een eerbetoon aan al onze medewerkers van vroeger en nu die zonder uitzondering veel hebben gegeven. De personeelsgroep is in de voorbije tien jaar opvallend stabiel gebleven. Dat zegt veel over het engagement. Zij hebben er ook in 2009 alles toe bijgedragen dat het een boeiend werkjaar werd zij het niet altijd in even gemakkelijke omstandigheden. Voorliggend werkingsverslag mag hiervan getuigen. Na het vertrek van Leo Van Garsse begin 2009 dienden de opdrachten die hem de voorbije jaren werden toegewezen te worden geïntegreerd in het takenpakket van de staf op het centraal secretariaat. Bovendien werd in overleg met de FOD Justitie geopteerd voor een heroriëntatie van de implementatiefunctie naar een bemiddelingsfunctie, temeer daar de tijdelijkheid van de implementatiefunctie de laatste jaren hoe langer hoe duidelijker werd. In overleg met de bemiddelaars werd overeengekomen dat zij, in ruil voor de uitbreiding van de bemiddelingscapaciteit, op vraag deelopdrachten zouden opnemen op niveau van het secretariaat van de vereniging. Ik meen te kunnen stellen en dat blijkt ook uit voorliggend jaarverslag dat we er op die manier zijn in geslaagd ons actief als gesprekspartner te blijven engageren op de verschillende lokale en bovenlokale fora. In voorgaande werkingsverslagen werd meermaals het belang beklemtoond van een bovenlokale structurele verankering van de bemiddelingspraktijk. We moeten echter ook nu weer vaststellen dat de inspanningen in dit verband tot dusver geen resultaat hebben opgeleverd. Na de vergadering van de Centrale werkgroep Informatieplicht een werkgroep geïnstalleerd op niveau van de FOD Justitie op initiatief van toenmalig minister van Justitie L. Onkelinx - in november 2008 waarop door de beleidscel van de minister van Justitie in deze een concreet voorstel werd toegelicht m.b.t. de installatie van een intersectorale beleids- en praktijkadviserende commissie, bleef het gedurende het hele jaar 2009 stil. Gevolg hiervan is dat ook de installatie van de deontologische commissie voorzien bij wet van 22 juni 2005 op zich laat wachten. Tot zolang blijft de 'informele' deontologische adviescommissie die destijds werd geïnstalleerd in samenspraak met de bemiddelaars minderjarigen aanspreekbaar op deontologische kwesties waarmee de bemiddelaars in hun dagelijkse praktijk worden geconfronteerd. Anderzijds, en dat is dan weer hoopgevend, kunnen we vaststellen dat 'herstel en bemiddeling' een thema blijft voor de verschillende betrokken beleidsverantwoordelijken. Zo ondermeer engageerden de Vlaamse gemeenschap en de FOD Justitie zich samen tot het uittekenen van een concept m.b.t. de verdere implementatie van het 'herstelfonds'. Ook de provincies waren hierbij gesprekspartner. Bovendien hebben beide beleidsdepartementen zich uitgesproken voor overleg in functie van het uitklaren van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden m.b.t. de hulp- en dienstverlening die zich situeert op het raakvlak van beide bevoegdheidsdomeinen, zo ondermeer m.b.t. de herstelbemiddeling en dit met het oog op het uittekenen van een globaal raamakkoord in dit verband. Verder sprak de minister van Justitie, Stefaan Declerck, zich in zijn Oriëntatienota dd. november 2009 uit voor een gecoördineerd aanbod van bemiddeling op niveau van de rechtbank van eerste aanleg mede in functie van het verhogen van de zichtbaarheid van de bemiddelingsprocedures voor de burger. Ook in de nota 7 P a g i n a

8 strafuitvoeringsbeleid dd. februari 2010 wordt een luik besteed aan de herstelbemiddeling. Zo wordt ondermeer de spoedige installatie van de deontologische commissie in het vooruitzicht gesteld. Bovendien wordt de opvatting onderschreven dat recht op bemiddeling voor alle personen (met een direct belang) die betrokken zijn in een gerechtelijke procedure, een coherent overleg vereist tussen alle betrokken actoren. In dit verband wordt verwezen naar de werking van de arrondissementele stuurgroepen die in samenspraak met verschillende betrokken actoren in de verschillende Vlaamse gerechtelijke arrondissementen werden geïnstalleerd met het oog op het uittekenen van een meer op herstel gericht strafrechtelijk beleid. Voorgesteld wordt om de werking van deze arrondissementele samenwerkingsverbanden wetenschappelijk te onderzoeken in functie van het uittekenen van beleidsaanbevelingen m.b.t. dergelijk beleidsorgaan inzake bemiddeling op centraal of regionaal niveau. Op initiatief van de Vlaamse gemeenschap werd een denkgroep 'herstel' geïnstalleerd met de bedoeling uit te tekenen hoe de hulp- en dienstverlening ressorterend onder de Vlaamse bevoegdheid, invulling kan geven aan de notie 'herstel'. Ook op niveau van het parket-generaal blijft men betrokken. Het overleg inzake het bemiddelen in 'Assisendossiers' werd opnieuw opgestart. Ook de besprekingen met het oog op het formuleren van een advies t.a.v. de minister van Justitie inzake de verhouding tussen de bemiddeling in strafzaken en de herstelbemiddeling werden begin 2009 voortgezet. Wegens omstandigheden diende het overleg in dit verband te worden opgeschort. De draad wordt terug opgenomen in het voorjaar Inzake onze forumactiviteiten die tot doel hebben een breed maatschappelijk draagvlak te creëren voor een herstelrechtelijke benadering van criminaliteit, signaleerden we vorig jaar dat gezien de beperktheid van de middelen die wij hiertoe kunnen voorzien, wij de mogelijkheden zouden onderzoeken om ons in te schrijven in andere, meer op deze opdracht van toepassing zijnde regelgevingen. Het voorbije jaar investeerden wij in de voorbereidende werkzaamheden met het oog op het bekomen van een erkenning als sociaal-culturele beweging. Indien onze aanvraag wordt gehonoreerd betekent dit dat wij vanaf januari 2011 extra personeelsen werkingsmiddelen kunnen vrijmaken met het oog op de verdere uitbouw van onze forumopdracht en in het bijzonder het ontwikkelen van sensibiliserende activiteiten t.a.v. het brede publiek. In dit verband werden ook besprekingen opgestart met het theatergezelschap 'De goesting'. Bedoeling is een toneelstuk uit te werken rond bemiddeling dat op diverse plaatsen in Vlaanderen kan worden voorgesteld. De Vlaamse gemeenschap verklaarde haar steun aan dit project via het toekennen van een subsidie die ons toelaat alvast van start te gaan. Hoewel we vorig jaar aankondigden dat we onze internationale ambities wat zouden terugschroeven zijn we ook wat dit betreft het voorbije jaar toch behoorlijk actief geweest. Inzake onderzoek en innovatie werkten we ook in 2009 mee aan verschillende (doctoraats)onderzoeken. Bovendien werd werk gemaakt van de inventarisering van allerlei thema's die om inhoudelijke verdieping vragen en waartoe onderzoek in het kader van stages, eindverhandelingen, doctoraatsverhandelingen,...dienstbaar kan zijn. Hiertoe werden in eerste instantie de eigen medewerkers bevraagd. In een volgende fase worden ook de leden van de Algemene vergadering en de stuurgroepleden bevraagd. Dit moet ons toelaten in de toekomst in deze een actiever beleid te voeren t.a.v. de onderwijsinstellingen. De vraag om inhoudelijke verdieping mede met het oog op de verdere ontwikkeling van een kwaliteitsvol aanbod van bemiddeling komt niet in het minst van de bemiddelaars zelf. Zowel inzake de toegankelijkheid van het aanbod als inzake het verloop van de bemiddeling tot en met de uitkomst van het bemiddelingsproces en de wijze waarop deze al dan niet een plaats krijgt in de verdere gerechtelijke afhandeling, blijven we geconfronteerd met een aantal knelpunten die ons uitdagen tot reflectie en initiatief. Zo stellen we vast dat er nog lang geen sprake is van een rechtsgelijke toegang van burgers betrokken bij een strafrechtelijke procedure tot het aanbod van bemiddeling. Niettegenstaande de werkzaamheden van de Centrale Werkgroep Informatie op enkele van de uitgetekende actieterreinen 1, resulteerden in concrete 1 Zie Jaarverslag P a g i n a

9 voorstellen, bleef de implementatie hiervan, op enkele uitzonderingen na, tot dusver dode letter. Zo ondermeer zouden de verschillende betrokken instanties zich met de respectieve achterban beraden over de vraag hoe invulling te geven aan de eigen verantwoordelijkheid inzake het informeren van burgers betrokken bij een misdrijf m.b.t. de mogelijkheid van bemiddeling. Tot dusver heeft dit nog niet geresulteerd in concrete richtlijnen. We zien in dit verband echter ook een belangrijke rol weggelegd voor de eigen organisatie. Getuige hiervan onze forumactiviteiten die zich ook situeren op arrondissementeel niveau waarbij de bemiddelaars heel wat sensibiliserende initiatieven nemen en dit zowel t.a.v. de betrokken actoren als t.a.v. het brede publiek. Ook de arrondissementele stuurgroepen nemen hierin hun verantwoordelijkheid en maken afspraken inzake de rol van de respectieve partners met het oog op het optimaliseren van de toeleiding tot het aanbod van bemiddeling. In een aantal arrondissementen resulteerde dit in een initiatief vanwege de gerechtelijke instanties tot het implementeren van een systeem van 'lineair' informeren. Zo ondermeer in het arrondissement Tongeren waar reeds enkele jaren, burgers betrokken bij een strafrechtelijke procedure, via brief vanwege het parket, worden geïnformeerd over de mogelijkheid van bemiddeling. Dit resulteert in een grote toestroom van aanvragen zelfs in die mate dat het aanbod aan bemiddelingscapaciteit ontoereikend dreigt te worden, met als gevolg het invoeren van wachtlijsten en dientengevolge het afhaken van partijen die in eerste instantie wel een vraag hadden tot bemiddeling. Dit legt een hypotheek op ons streven naar een rechtsgelijke toegang tot het aanbod. Onze vraag bij de FOD justitie tot uitbreiding van de bemiddelingscapaciteit werd ook in 2009 niet positief beantwoord en het is nog maar de vraag of dit voor 2010 anders zal zijn. Ondertussen weegt de druk van de caseload op alle bemiddelaars temeer daar we geen 'reserve' hebben en het 'uitvallen' van een bemiddelaar om welke reden dan ook in eerste instantie dient opgevangen te worden door de directe collega's. Dit heeft voor gevolg dat de noodzakelijke investering in structureel overleg en sensibilisering dreigt te stagneren met als gevolg ook een stagneren van de praktijk. Eerder dan zich hierdoor te laten ontmoedigen stellen we vast dat de bemiddelaars dit aangrijpen als een kans om een aantal vanzelfsprekendheden in vraag te stellen en bij te sturen in hun voortdurende zoektocht naar een evenwicht tussen enerzijds het hanteren van de groeiende caseload en anderzijds de zorg voor kwaliteit. Het uitblijven van concrete bovenlokale richtlijnen m.b.t. de invulling van de eigen verantwoordelijkheid van de respectieve betrokkenen inzake het informeren van burgers betreffende het aanbod van bemiddeling en dientengevolge de diversiteit aan initiatieven in dit verband op arrondissementeel niveau, heeft voor gevolg dat we op dit ogenblik worden geconfronteerd met nagenoeg zoveel verschillende systemen van toestroom van dossiers naar de bemiddelingsdiensten als er arrondissementen zijn. Dit heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van de registratiegegevens waarbij het ontzettend moeilijk wordt louter op basis van de kwantitatieve gegevens algemene uitspraken te doen m.b.t. de Vlaamse bemiddelingspraktijk net zo min men een vergelijking kan maken tussen de verschillende arrondissementen. Dit stelt ons voor de uitdaging ons registratiesysteem te optimaliseren zodat enerzijds belangrijke gegevens niet verloren gaan en anderzijds de gegevens toch bruikbaar zijn ter verantwoording t.a.v. de subsidiërende overheden en betrokken actoren en in het kader van wetenschappelijk onderzoek. Een andere belangrijke uitdaging in het streven naar een rechtsgelijke toegang tot het aanbod van bemiddeling ligt in de diversiteit van de potentiële doelgroep. Zowel op niveau van het informeren als op niveau van het aanbod zelf noodzaakt dit tot de nodige creativiteit. Zo namen de bemiddelaars, op basis van hun praktijkervaring, het initiatief om de gehanteerde folders waarin het aanbod wordt toegelicht te 'vertalen' naar de doelgroep van kinderen die als slachtoffer betrokken zijn bij een misdrijf. Ook inzake het bemiddelingsproces zelf werden methodische aanpassingen doorgevoerd. Hier ligt echter nog een belangrijk werkterrein. Onderzoek ondermeer m.b.t. het profiel van de deelnemers en 'niet-deelnemers' aan bemiddeling kan mee richtinggevend zijn voor de initiatieven die dienen te worden ontwikkeld met het oog op het optimaal tegemoetkomen aan de diversiteit binnen onze doelgroep. Van bij de opstart van de bemiddelingspraktijk beoogden wij met dit aanbod aan burgers betrokken bij een gerechtelijke procedure ook de mogelijkheid te bieden zich te verhouden t.a.v. de verdere strafrechtelijke afhandeling. De wijze waarop gerechtelijke instanties omgaan met het 'resultaat' van de bemiddeling is dan 9 P a g i n a

10 ook een belangrijke bekommernis. De wet van 22 juni 2005 inzake de bemiddeling voorziet in de mogelijkheid voor betrokken partijen om het resultaat van de bemiddeling over te maken aan de bevoegde gerechtelijke instanties. In voorkomend geval dient de rechter hierover melding te maken in het vonnis. Mede op aansturen van de bemiddelaars die partijen appelleren op deze mogelijkheid, werd de vraag of en zo ja hoe rechters zich verhouden t.a.v. het resultaat van de bemiddeling, het voorbije jaar, voorwerp van bespreking op verschillende overlegfora. Zo ondermeer op de denkdagen met de bemiddelaars waarbij ook rechters werden uitgenodigd hierover met ons in debat te gaan. Het resultaat van deze bespreking was bijzonder confronterend en maakte ons duidelijk dat inzake de implementatie van de wettelijke bepalingen in deze nog een hele weg is af te leggen. Recent beperkt onderzoek in een aantal arrondissementen bevestigt dit. Mogelijk is dit een gevolg van het gegeven dat de overeenkomsten als resultaat van een bemiddeling in verhouding tot de caseload van de magistratuur nog altijd een bijzonder marginaal gegeven zijn. Mogelijk heeft het te maken met 'de taal' van de overeenkomsten. Overleg met de zittende magistratuur dringt zich op en dient hierover duidelijkheid te creëren niet in het minst om partijen, die zich engageren in een bemiddelingsproces tot en met in het afsluiten van een overeenkomst, tegemoet te komen in hun verwachting hiermee ook een stem te krijgen in het verder debat inzake de strafrechtelijke afhandeling. De realisatie van een bemiddelingspraktijk mede als motor voor de ontwikkeling van een meer op herstel gericht strafrechtelijk beleid veronderstelt -en zo mag ook weer blijken uit voorliggend jaarverslag- de geïntegreerde ontwikkeling van activiteiten op diverse terreinen: methodiekontwikkeling, onderzoek en innovatie met het oog op kwaliteitsbevordering, netwerking, sensibilisatie, vorming, beleidsadvisering. De doelstellingen van de organisatie werden destijds bij de oprichting ook als dusdanig omschreven en juist in de samenhang van deze doelstellingen lezen we de identiteit van de organisatie, zoals een lid van de Algemene vergadering het verwoordde. In het jaarverslag 2008 kondigden wij de verderzetting aan van het debat m.b.t. de vraag waar we op termijn met de organisatie naartoe willen. De bemiddelaars zelf hadden een eerste gelegenheid om zich hierover uit te spreken op de denkdagen in In november 2009 werd hierover in gesprek gegaan op niveau van de Algemene vergadering. De komende maanden wordt dit overleg verder gezet. Nu al is echter duidelijk dat men het behoud van de identiteit van de organisatie en i.c. de samenhang van de diverse doelstellingen ook voor de toekomst blijft onderschrijven. Dat wij de voorbije tien jaar toch wel wat hebben gerealiseerd heeft mijn inziens ook te maken met deze geïntegreerde visie en met een professionele identiteit van onze medewerkers die hier perfect op aansluit en juist gekenmerkt wordt door de samenhang van hun affiniteit met het individuele werk, hun kritisch reflexief bezig zijn, hun structureel inzicht en de vanzelfsprekendheid waarmee zij hun individueel bezig zijn verbinden met sensibiliserend werk, vorming, beleidsmatig initiatief. De identiteit van de organisatie wordt zodoende gedragen door de professionele identiteit van de medewerkers. En als ik de medewerkers mag geloven dan ligt juist in de erkenning van deze identiteit door de organisatie een belangrijke voedingsbodem voor hun blijvend engagement. Afsluitend wil ik hier opnieuw alle medewerkers, leden van de raad van bestuur en algemene vergadering, deelnemers aan werkgroepen en stuurgroepen uitdrukkelijk danken voor hun engagement. Ook de federale en Vlaamse beleidsverantwoordelijken wil ik bedanken voor hun constructieve betrokkenheid. Tenslotte wil ik nog een woordje richten tot Jan Bergé, medestichter van de organisatie en gedurende tien jaar lid van de raad van bestuur en meer dan negen jaar voorzitter van onze vereniging: Jan, mede dank zij jou heb ik geleerd de kleinere en grotere obstakels te relativeren in het licht van al het waardevolle dat ons bezig zijn en de gedragenheid hiervan door velen, ons dagdagelijks brengt. Dus Jan, het gaat goed met de sociëteit. Je hebt de organisatie doorheen haar groeipijnen (be)geleid en nu de funderingen min of meer zijn gelegd heb je besloten de fakkel door te geven aan Katrien. Je was een schitterende voorzitter en mede namens ons allen bedank ik jou voor wat je hebt betekend en nog betekent voor onze vereniging. Van harte. Marianne Regelbrugge Coördinator 25 februari P a g i n a

11 DEEL 1: FOCUS OP DE INTERNE ORGANISATIE In het jaarverslag 2008 stonden we uitgebreid stil bij de resultaten van het beleidsplanningsproces en bij de stand van zaken inzake het reorganisatieproces. Beide processen werden eind 2007 opgestart om tegemoet te komen aan een aantal knelpunten in het toenmalig functioneren van de organisatie. Volgende doelen werden voor ogen gehouden: een verduidelijking van de beslissingsstructuren; de actieve ondersteuning van medewerkers in hun arrondissementele opdracht; het verbreden van het intern draagvlak voor de verschillende opdrachten op arrondissementeel, regio- en organisatieniveau; het verzekeren van de betrokkenheid van alle medewerkers op het geheel van de organisatie. Richtinggevend hierbij was tevens de vaststelling dat de organisatie zich tot dan toe in haar functioneren liet leiden door enkele waardevolle uitgangspunten die men bij de reorganisatie wenste mee te nemen en zelfs wenste te versterken en die door de medewerkers zelf werden benoemd als: onderlinge gelijkwaardigheid, mogelijkheden tot ontplooiing op verschillende vlakken, kansen voor alle medewerkers tot betrokkenheid op het geheel van de organisatie, ruimte voor participatie en dialoog, voor creativiteit, innovatie, vrijheid, autonomie en verantwoordelijkheid. Eén en ander resulteerde in een beleidsplan voor de periode en verder in de installatie van 3 regioteams, het Inhoudelijk Beleidsoverleg en in het bepalen van de verhoudingen inzake bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen de verschillende geledingen binnen de organisatie. Eind 2010 loopt huidige beleidsperiode af en starten de werkzaamheden met het oog op het uittekenen van een volgend beleidsplan. Verder wordt een globale evaluatie voorzien van de doorgevoerde reorganisatie. De uitkomst van het debat omtrent de vraagstelling waar we op lange termijn naartoe willen met de organisatie zal hier richtinggevend zijn. Een structuur is immers geen op zich staand gegeven maar staat ten dienste van de realisatie van de inhoudelijke ambities en dient een weerspiegeling te zijn van de waarden die je als organisatie onderschrijft. ALGEMENE VERGADERING De algemene vergadering kwam statutair bijeen op 28 april Na de behandeling van de formele punten (ontslagnemingen en benoemingen AV en Raad van bestuur en goedkeuring jaarrekening 2008 en begroting 2009) werden de cijfergegevens m.b.t. het werkjaar 2008 toegelicht. In navolging van de suggestie van de Algemene vergadering (vergadering 29 april 2008) werd, voor zover de registratiegegevens dit toelaten, een vergelijking gemaakt voor de periode De Algemene vergadering kreeg daarna de gelegenheid een aantal inhoudelijke bedenkingen te formuleren. Zo was er de vaststelling dat, in tegenstelling tot de resultaten van het onderzoek dat in 2004 werd uitgevoerd in de arrondissementen Dendermonde en Tongeren, de verhouding tussen het aantal daders dat interesse heeft voor de bemiddeling en het aantal daders dat werd geïnformeerd over de bemiddeling de laatste jaren procentueel veel hoger ligt dan aan slachtofferkant (67% tegenover 46%). De resultaten van het onderzoek in 2004 lieten een vrij gelijklopende verhouding zien voor wat slachtoffers en daders betrof. Dit zou gedeeltelijk te verklaren zijn door de stijging van het aantal dossiers in de fase van de strafuitvoering waarbij de vraag voor bemiddeling meestal komt van daderkant en we daar, meer dan in dossiers voor vonnis, op een negatieve reactie stuiten vanwege de slachtoffers. Verder werd erop gewezen dat het moment waarop slachtoffers aangesproken worden op bemiddeling zeer bepalend kan zijn voor hun reactie waarbij het bijzonder moeilijk is om in deze eenduidige richtlijnen te geven. Vandaar wordt gewezen op het belang van een brede sensibilisatie van allerlei hulp- en dienstverlenende organisaties en van de burger opdat bemiddeling zichtbaar wordt. Verder viel op dat het aantal bemiddelingsprocessen dat resulteert in een overeenkomst tijdens de voorbije jaren procentueel eerder is gedaald dan gestegen. Nochtans blijft het opzet van de bemiddeling voor de organisatie meer dan alleen het faciliteren van een onderlinge communicatie tussen slachtoffer en dader van een misdrijf. Het gaat ook om het aanreiken van kansen aan partijen betrokken bij een misdrijf om zich te 11 P a g i n a

12 verhouden t.a.v. het verder verloop van de strafrechtelijke afhandeling waarbij we ook voor ons een verantwoordelijkheid zien in het creëren van de hiertoe noodzakelijke voorwaarden. Vraag is of je als bemiddelaar hier een afwachtende houding aanneemt t.a.v. partijen dan wel hen hier actief op appelleert. Belangrijk in deze is ook dat we zicht krijgen op de houding van de magistraten t.a.v. de bemiddeling en in het bijzonder de overeenkomsten. We kunnen veronderstellen dat de overeenkomst de bemiddeling voor de magistraat zichtbaar maakt en mogelijk zijn houding t.a.v. bemiddeling in positieve zin zal beïnvloeden. Tot op heden wordt bemiddeling immers door de magistratuur nog zeer vaak als een randverschijnsel gepercipieerd. Of de rechters in hun besluitvorming al dan niet de overeenkomst mee in overweging nemen blijft op dit ogenblik een onbeantwoorde vraag. In dit verband werd nog opgemerkt dat de wet van 22 juni 2005 die voorziet in enkele bepalingen m.b.t. de verantwoordelijkheid van de rechter om zich t.a.v. de bemiddeling te verhouden, hier geen sluitende garantie vormt. Er blijft nood aan sensibiliserende en vormende activiteiten t.a.v. de magistratuur. Tevens stelde men dat ook de advocatuur hierbij een rol kan spelen. Wanneer een overeenkomst werd opgemaakt kunnen de respectieve advocaten de magistratuur hierop attenderen. Afsluitend werd gesteld blijvend aandacht te hebben voor de aansluiting van de bemiddeling bij de scharniermomenten in de gerechtelijke procedure. Hiermee wordt enerzijds gedoeld op het informeren van partijen betrokken bij een gerechtelijke procedure over de mogelijkheid bemiddeling aan te vragen en dit tijdens de verschillende fasen van de strafrechtsbedeling tot en met de strafuitvoering. Dit veronderstelt tevens dat ook de magistratuur en andere hulp- en dienstverlenende organisaties worden geappelleerd om hierin een verantwoordelijkheid op te nemen niet in het minst omwille van het beginsel van rechtsgelijkheid. Anderzijds blijft het een uitdaging de mogelijkheden te creëren opdat partijen en gerechtelijke instanties zich in de verdere strafrechtelijke afhandeling onderling zouden kunnen verhouden. Betreffende thema s kwamen in de loop van het werkjaar op de agenda van verschillende overlegmomenten. Zo gingen we op de jaarlijkse denkdagen met alle medewerkers in gesprek met de heer Rob Perriëns, rechter bij de strafuitvoeringsrechtbank Antwerpen en met de heer Rik Haex, gewezen voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven rond de vraagstelling hoe rechters de bemiddeling percipiëren en of en hoe zij zich verhouden tot de bemiddelingsovereenkomst. Hierover leest u meer verder in dit jaarverslag. Bovendien werd in dit verband, mede op aansturen van de bemiddelaars, onder supervisie van mevrouw Katrien Lauwaert, in een aantal gerechtelijke arrondissementen een beperkt onderzoek uitgevoerd. Verder in dit werkingsverslag krijgt u een beknopt overzicht van de resultaten van dit onderzoek. Op de viering van het 10-jarig bestaan van onze organisatie benoemde ook Jan Bergé, ex-voorzitter van onze vereniging, het sensibiliseren van de zittende magistratuur als één van de grote uitdagingen voor de komende jaren. Jan Bergé 12 P a g i n a

13 Een andere belangrijke uitdaging voor de organisatie wordt het uittekenen van een visie op lange termijn: Waar willen we op termijn met de organisatie naartoe. In het werkingsverslag 2008 brachten we verslag uit over de denkdagen waar ook deze vraagstelling thema van debat was. We kondigden meteen ook aan dat we in 2009 verdere stappen zouden zetten in de ontwikkeling van een lange termijn visie. Ondermeer met dit opzet werden de leden van de algemene vergadering uitgenodigd op een buitengewone vergadering die doorging op 17 november De agenda van deze vergadering was tweeledig. Vooreerst werd naar aanleiding van de jaarlijks terugkerende problemen om het vereiste aanwezigheidsquorum te halen een statutenwijziging doorgevoerd. Op basis van het streven van de organisatie naar dialoog en participatie werd bij de oprichting van de organisatie statutair bepaald dat de helft van de leden ook effectief diende aanwezig te zijn op de vergaderingen. De voorbije jaren bleek dit bijzonder moeilijk te realiseren. In het zoeken naar een evenwicht tussen enerzijds de optie voor participatie en dialoog en anderzijds de praktische haalbaarheid werd een wijziging doorgevoerd in die zin dat de helft van de leden van de algemene vergadering aanwezig of vertegenwoordigd dient te zijn. Gegeven het feit dat statutair elk lid slechts één ander lid bij volmacht kan vertegenwoordigen dient nog altijd een voldoende quorum van effectief aanwezige leden gehaald. Tweede punt van de agenda was de vraagstelling waar we op termijn naartoe willen met de organisatie. Er werd gedebatteerd in twee groepen. Hierbij werd vertrokken van de vraag of de organisatie zich nog altijd kan scharen achter de doelstellingen zoals statutair vastgelegd bij de oprichting van de vereniging. Deze doelstellingen situeren zich op 4 domeinen met name: De bemiddeling: het ontwikkelen van visie en methodiek om te bemiddelen tussen slachtoffer en dader en daartoe het uitbouwen van een organisatorisch kader; Studie en innovatie: o onderzoek naar andere methoden van herstel en probleemoplossing; deze methoden uitproberen, evalueren, bijsturen en overdraagbaar maken; daartoe een organisatorisch kader uitbouwen; o studie-, onderzoeks-, prospectie- en innovatiewerk verrichten m.b.t. bemiddeling en verwante domeinen; o methodische ondersteuning en vorming aanbieden alsook informatie en documentatie uitbouwen; Forum: het organiseren van informatie- en ervaringsuitwisseling, overleg en samenwerking tussen alle geïnteresseerden in binnen- en buitenland; het organiseren van sensibiliserende activiteiten t.a.v. het brede publiek Beleid: het nemen en ondersteunen van sensibiliserende en beleidsbeïnvloedende initiatieven t.a.v. de betrokken overheden en maatschappelijke instanties en voorzieningen. Al heel snel werd duidelijk dat alle leden van de Algemene vergadering de uitgetekende doelstellingen nog altijd volledig kunnen onderschrijven. Bovendien beklemtoonde men het belang van de samenhang tussen deze verschillende doelstellingen wat voor vele leden ook de specifieke identiteit van de organisatie uitmaakt. Men ziet geen enkele reden om hier in de toekomst van af te stappen zij het dat zich desgevallend op termijn wel een wijziging in prioriteitenafweging kan opdringen. Voorlopig blijkt de focus op de bemiddelingspraktijk en de organisatorische, inhoudelijke en methodische omkadering hiervan voor de meeste leden prioritair gevolgd door, ongeveer op gelijke hoogte, de andere doelstellingen. Dit debat wordt in het voorjaar 2010 verder gezet en dient te resulteren in een langetermijnvisie die zoals reeds aangegeven mede richtinggevend zal zijn bij de opmaak van het volgend beleidsplan. Bovendien dient dit ons een kader aan te reiken hoe ons met onze doelstellingen en activiteiten te verhouden t.a.v. andere hulpen dienstverlenende instanties en organisaties op het terrein. RAAD VAN BESTUUR De raad van bestuur was begin 2009 statutair ontslagnemend. Drie leden stelden zich niet opnieuw kandidaat om een beheersmandaat op te nemen: Erika Fieuws, stichtend lid van de organisatie en reeds van bij het begin lid van de raad van bestuur, Nadia Biermans eveneens stichtend lid van de organisatie en vier jaar lid van de raad van bestuur en tenslotte Jan Bergé eveneens stichtend lid en van bij aanvang lid van de raad van bestuur en sedert 2000 ook voorzitter van de raad van bestuur. Hiermee verliest de raad van bestuur drie zeer geëngageerde leden die zich tijdens hun jaren als bestuurslid telkens opnieuw dienden te verhouden t.a.v. de 13 P a g i n a

14 groter wordende complexiteit van de societeit. Zij deden dit met een nooit geziene soepelheid van geest en een enorme gedrevenheid. Steeds aanspreekbaar en beschikbaar als het nodig was. Zij hebben de organisatie mee gedragen en dit gaf comfort ook aan de medewerkers. In naam van ons allen wil ik hen hier nogmaals uitdrukkelijk danken. Ondertussen werd een nieuwe bestuursraad samengesteld. Van de bestaande ploeg bleven vijf leden over: Katrien Lauwaert die het voorzitterschap overnam, Katrien Willems, Martine Puttaert, Erik Claes en Lieve Bradt. Twee nieuwe leden sloten aan: Stijn Caes en Martin De Loose. De raad van bestuur kwam in 2009 zes keer samen en boog zich over verschillende dossiers. Specifieke aandacht ging naar de actieve opvolging van de financiële situatie en dit via driemaandelijkse toetsing van de resultaten aan de begroting. Op die manier kreeg de raad van bestuur tussentijds de mogelijkheid een en ander bij te sturen. Na de onverwacht teleurstellende resultaten voor het boekjaar 2008 (dat werd afgesloten met een minieme winst) en dit niettegenstaande de inspanningen van alle medewerkers, wou de raad van bestuur op deze wijze voorkomen eind 2009 opnieuw geconfronteerd te worden met een slechter resultaat dan voorzien. De algemene vergadering keurde in haar vergadering van 28 april 2009 de financiële rekeningen goed, sprak haar waardering uit voor de geleverde inspanningen met het oog op enerzijds besparen en anderzijds het vinden van bijkomende middelen maar vroeg tegelijkertijd waakzaam te blijven. Om de betrokkenheid van de medewerkers ook op het financiële luik te voeden werd ook op niveau van het Inhoudelijk beleidsoverleg tussentijds toelichting gegeven bij de financiële situatie waarbij de leden van dit overleg advies konden uitbrengen m.b.t. mogelijkheden inzake bijsturing. De financiële situatie van de organisatie laat tot op heden weinig of geen ruimte om een financieel beleid te voeren dat aansluiting vindt bij de inhoudelijke ambities van de organisatie. Deze reiken zoals uit voorliggend werkingsverslag mag blijken, verder dan de opdrachten waarvoor de organisatie op dit ogenblik wordt gesubsidieerd met name het realiseren van een bemiddelingsaanbod in elke fase van de strafrechtsgang tot en met de fase van de strafuitvoering en dit in elk gerechtelijk arrondissement van Vlaanderen. Dit stelt ons voor de keuze óf in te binden op onze inhoudelijke ambities óf blijvend te zoeken naar bijkomende middelen. Het voorbije jaar werd voorbereidend werk geleverd met het oog op het structureel voorzien in middelen om onze opdracht inzake het creëren van een breed maatschappelijk draagvlak voor het herstelrechtelijk gedachtegoed en voor de bemiddeling ten volle te kunnen uitbouwen. Zo werden de mogelijkheden verkend om een erkenning te bekomen als sociaal-culturele beweging en om een theatervoorstelling m.b.t. bemiddeling te realiseren. We komen hier verder in dit jaarverslag op terug. INHOUDELIJK BELEIDSOVERLEG Het Inhoudelijk beleidsoverleg (IBO) kwam in 2009 tien keer in vergadering bijeen. Eén van de thema s op dit overleg betrof een verduidelijking van het mandaat van het IBO en van de deelnemers en in het bijzonder van de bemiddelaars die door de regio zijn afgevaardigd om deel te nemen aan dit overleg. Zoals in voorgaand werkingsverslag beschreven beoogt het IBO dat is samengesteld uit stafmedewerkers, administratieve krachten, bemiddelaars en coördinator de verbinding te maken tussen de verschillende geledingen binnen de organisatie. Binnen de contouren uitgetekend in het beleidsplan heeft dit overleg, al naargelang de beleidsdomeinen een beslissende dan wel adviserende bevoegdheid. Elke deelnemer aan dit overleg heeft een gelijkwaardige stem in de besluitvorming zij het dat de coördinator, wanneer geen consensus wordt bereikt, de bevoegdheid heeft knopen door te hakken, in voorkomend geval, in samenspraak met de raad van bestuur. Met het oog op de besluitvorming worden m.b.t. bepaalde aspecten ook de regioteams geconsulteerd. Bovendien kunnen op vraag van de regioteams thema s ter bespreking worden voorgelegd aan het IBO. De bemiddelaars die participeren aan het beleidsoverleg hebben hier een belangrijke scharnierfunctie. Van hen wordt verwacht dat zij op een objectieve manier de standpunten vertolken die m.b.t. bepaalde thema s binnen de regio werden ingenomen zodat deze een volwaardige plaats krijgen in het debat. Zij zijn de informatieverschaffers van wat er leeft in hun regioteam. Dit is voor de afgevaardigde bemiddelaars niet altijd een eenvoudige opdracht. Enerzijds dienen zij de standpunten van hun regio in te brengen, anderzijds wordt van hen verwacht dat zij deze kunnen overstijgen om tot eenduidige en gedragen beslissingen te komen die mogelijk niet volledig in de lijn liggen van het regio standpunt. 14 P a g i n a

15 Verder boog het IBO zich over verschillende dossiers die betrekking hebben op de ontwikkeling van de bemiddelingspraktijk, het bovenlokaal overleg, de bijdrage van de organisatie aan wetenschappelijk onderzoek; de forumwerking; praktijk- en beleidsontwikkelingen en thema s die raken aan het organisatiebeleid, personeelsbeleid en financieel beleid. REGIOTEAMS Uit voorgaande mag reeds blijken dat de regioteams een belangrijke scharnierfunctie vervullen in de organisatie. Doorheen de implementatie van de reorganisatie werd dit ook alsmaar duidelijker. Niet in het minst de regioteams zelf hebben bijgedragen tot een verdere explicitering van hun positionering binnen het geheel van de organisatie. Wanneer we de omschrijving, doel en bevoegdheid van het regioteam zoals bepaald in de startnota dd vergelijken met de bepalingen in de toelichting bij het organigram dd dan stellen we een belangrijke evolutie vast. Meer bepaald werd doorheen de implementatie van de reorganisatie de rol van de regioteams m.b.t. het beleid op verschillende vlakken op niveau van de organisatie duidelijker. Zo luidt de 'omschrijving' van het 'zelfsturend team' 2 in de startnota als volgt: 'Het zelfsturend team is een vaste groep van medewerkers in een organisatie die m.b.t. de opdracht een kwaliteitsvol aanbod van bemiddeling te realiseren een gezamenlijke verantwoordelijkheid opnemen. Hoe deze verantwoordelijkheid concreet wordt ingevuld wordt bepaald door de leden van het zelfsturend team. Hoe zij zich hierop organiseren wordt eveneens bepaald door het zelfsturend team.' In een toelichtende nota bij het organigram dd. begin 2009 lezen we het volgende: Het zelfsturend team is een vaste groep van medewerkers in een organisatie die een gezamenlijke ondersteunende verantwoordelijkheid opnemen m.b.t.: de opdracht een kwaliteitsvol aanbod van bemiddeling te realiseren; het creëren van structurele voorwaarden, die hiertoe noodzakelijk zijn. Hoe deze verantwoordelijkheid concreet wordt ingevuld wordt bepaald door de leden van het zelfsturend team. Hoe zij zich hierop organiseren wordt eveneens bepaald door het zelfsturend team. Daarnaast vormt het zelfsturend team in twee richtingen de brug tussen de arrondissementele diensten en het IBO, zowel op het vlak van beleidsvoorbereiding als van beleidsuitvoering. Ook bij de bepalingen m.b.t. het 'doel' van de zelfsturende teams zien we in de recentere nota een expliciete verwijzing naar het beleid op niveau van de organisatie dit in tegenstelling tot de startnota. Het team is geen doel op zich maar creëert mee de voorwaarden opdat individuele medewerkers zich ondersteund zouden weten in het realiseren van de opdracht. De zelfsturende teams verbreden het draagvlak voor de verantwoordelijkheden van de individuele medewerkers, en verbreden tegelijk ook het draagvlak voor het organisatiebeleid. De samenwerking dient uiteindelijk ook bij te dragen tot een meer efficiënte werking, wat op zijn beurt ruimte creëert voor creativiteit en vernieuwing. Tenslotte krijgen we ook inzake 'bevoegdheid ' in de recentere nota een verwijzing naar 'de organisatie als geheel': Conform het voorgaande heeft het zelfsturend team een grote autonomie in de invulling van haar verantwoordelijkheden. Vanzelfsprekend werkt het zelfsturend team binnen de beleidslijnen uitgetekend door de organisatie (beleidsplan). Belangrijke graadmeter is in welke mate de individuele medewerkers zich effectief gesteund weten in hun opdracht en in welke mate de individuele medewerker zich betrokken voelt op de werking van de organisatie als geheel. De uitdagingen voor de regioteams liggen zodoende op twee belangrijke niveaus: het invulling geven aan de ondersteuning van de individuele medewerker in zijn arrondissementele 2 Tegenwoordig spreken we eerder van regioteams dan van zelfsturende teams. 15 P a g i n a

16 verantwoordelijkheden op individueel niveau en structureel niveau; het invulling geven aan de betrokkenheid op de werking van de organisatie als geheel en het mee creëren van een breder draagvlak voor het beleid van de organisatie op verschillende vlakken. Deze evolutie is niet toevallig en getuigt enerzijds van de grote betrokkenheid van de medewerkers op het geheel van de organisatie en anderzijds van de wil van de organisatie hiertoe ook de ruimte te creëren. In de praktijk komen de drie regioteams ongeveer zeswekelijks samen. De agenda wordt bepaald enerzijds door wat zich vanuit de arrondissementele diensten aan punten aandient en dit zowel op individueel vlak als op structureel vlak en anderzijds door wat zich vanuit het Inhoudelijk Beleidsoverleg aan thema s aandient. De evaluatie van de werking van de regioteams zal worden gekaderd in de globale evaluatie van de reorganisatie waarbij zoals in voorgaande reeds gesteld de ambities van de organisatie op langere termijn mee richtinggevend zullen zijn. Viering 10 jaar Suggnomè 11 december 2009 Provinciehuis Leuven 16 P a g i n a

17 TERUGKOMDAGEN EN DENKDAGEN TERUGKOMDAGEN In tegenstelling tot vorige jaren kozen we er in 2009 voor om de frequentie van Terugkomdagen te verminderen, ingegeven door het feit dat de Regio s nu een aantal doelstellingen die vroeger aan de terugkomdagen werden toegedicht, hebben overgenomen. Bemiddelaars ontmoeten mekaar nu immers frequent op regioniveau. Dit impliceert dan wel dat de bemiddelaars over de grenzen van de Regio s heen mekaar veel minder zien, wat door sommigen evenwel als een tekort wordt ervaren. De terugkomdagen gingen door op 19 februari 2009 en op 20 oktober Volgende thema s kwamen aan bod: voorstelling Werkboek Herstel vanuit de cel, werkwoorden van daders, door de heer Frank Geets (attaché Management en Ondersteuning Gevangenis Leuven Centraal); toelichting van het beleid van het Directoraat Generaal Penitentiaire Inrichtingen inzake herstelgerichte detentie door mevrouw Vanessa Bury; bemiddelen met kinderen: groepsoefening: aan de hand van een concrete casus dachten we na over de randvoorwaarden, mogelijkheden en grenzen om met kinderen te bemiddelen; voorstelling tussentijdse resultaten Beleidsplan Suggnomè; toets herziening missietekst in het licht van het Beleidsplan Beweging (zie elders in dit verslag); bespreking en vergelijking van concrete werkwijze om dossiergegevens te registreren. DENKDAGEN De residentiële denkdagen vonden plaats op 14 en 15 mei in Roosendael. De denkdagen grijpen we aan om enerzijds inhoudelijke thema s uit te werken en ter discussie te stellen, en anderzijds om te werken aan de groepsdynamiek. We werkten rond volgende inhoudelijke thema s. Bemiddeling en zittingsniveau Het bemiddelingsgebeuren is op verschillende momenten en wijzen verankerd aan het strafrechtsgebeuren. Eén van de momenten waarop zich dit kan manifesteren is op zittingsniveau. Een van de beoogde doelen van bemiddeling, is om slachtoffers en verdachten/daders mogelijkheden te geven tot participatie aan de gerechtelijke besluitvorming. Conform onze visie willen wij partijen ondersteunen in hun wens om de resultaten van het bemiddelingsproces terug te koppelen ten aanzien van de gerechtelijke instanties. Maar hoe sluit de besloten ruimte van bemiddeling aan op de publieke ruimte van het strafproces? En in welke mate en op welke wijze kunnen straf(uitvoerings)rechters rekening houden met de bemiddeling en de resultaten ervan? Waar vullen deze twee verschillende concepten mekaar aan of botsen ze? We gingen hierover in gesprek met Prof. dr. Katrien Lauwaert (Ulg) die de voorbije jaren een doctoraatonderzoek heeft gewijd aan de thematiek van Herstelrecht en rechtswaarborgen. Nadien namen de heer Henri Haex (voorzitter rechtbank eerste aanleg Leuven) en de heer Robert Perriëns (strafuitvoeringsrechter Antwerpen) vanuit hun praktijkervaring deel aan het debat. Zie ook volgende publicatie: Lauwaert Katrien (2009), Herstelrecht en procedurele waarborgen, Maklu, Apeldoorn-Antwerpen, 398p. (in onze bibliotheek beschikbaar) 17 P a g i n a

18 De arrondissementele stuurgroepen bemiddelen in delictsituaties in perspectief Binnen de organisatie, en bij de bemiddelaars, leeft reeds enige tijd het gevoel dat de vergaderingen van de arrondissementele stuurgroepen niet steeds meer voldoen aan het oorspronkelijke opzet. We stellen tevens verschillen vast tussen de arrondissementen op het vlak van frequentie van vergaderen, agenda en aanwezigheid van partners. Dit hoeft op zich niet per definitie problematisch te zijn voor zover de partners rond de tafel zich nog achter eenzelfde visie kunnen scharen. Wij maakten tijd om alvast binnen onze ploeg van medewerkers opnieuw de achterliggende waarden en visie te expliciteren. Samengevat komt het hier op neer: Suggnomè wil bijdragen tot de humanisering van de strafrechtelijke reactie op criminaliteit en van de samenleving. Zij wil bijdragen tot een maatschappelijke benadering van criminaliteit die tegemoet komt aan de menselijke waardigheid. Wij streven naar een meer communicatieve en participatieve justitie, hetgeen betekent dat we het recht van eenieder betrokken bij een misdrijf willen erkennen om gehoord te worden en te participeren aan de maatschappelijke reactie op dit gebeuren. Ons inziens kan iedere actor op het werkveld welzijn en justitie worden uitgedaagd om cliënten te ondersteunen in hun zoektocht en mogelijkheden om zich te verhouden ten aanzien van het misdrijf, maar ook ten aanzien van elkaar en ten aanzien van de gerechtelijke actoren. Dit vraagt echter een voortdurend zoeken naar evenwicht tussen verschillende actoren en rationaliteiten. Dit vraagt samenspraak en tegenspraak tussen alle instanties die invulling geven de maatschappelijke reactie op een misdrijf. Hier ligt een belangrijke opdracht voor de stuurgroepen, die zich hebben verenigd rond de doelstelling een op herstel gericht strafrechtelijk beleid. Bemiddeling biedt een mooie casus om van daaruit na te denken over de eigen rol in dit kader. We schrijven het komende jaar een visietekst uit, waar ook de visie met betrekking tot de stuurgroepen een plaats krijgt. Wordt dus vervolgd. Tot slot beëindigden we de denkdagen met een stadswandeling in Mechelen. INTERNE WERKGROEPEN WERKGROEP REGISTRATIE Deze werkgroep bestaat uit de coördinator, een stafmedewerker en een aantal bemiddelaars. Zij buigen zich op regelmatige basis over de vragen en bedenkingen van bemiddelaars en externen mbt de uitbouw en het onderhouden van een efficiënt, gebruiksvriendelijk en omvattend registratiesysteem. Op die manier probeert zij een systeem op poten te zetten dat op vrij eenvoudige wijze een antwoord kan bieden op vragen van de overheid, de bemiddelaars, en externen mbt de bemiddelingscijfers. Afgelopen jaar kwam de werkgroep 4 keer samen en werd ondere andere werk gemaakt van een up-to-date handleiding van het registratiesysteem en een overzicht van de FAQ (frequently askes questions). Ook werd uitvoerig gediscussieerd over de definiëring en interpretatie van een aantal variabelen, zoals: vanaf wanneer registreer je iets als aanvraag, bemiddelingsdossier,... We probeerden de input zo vergelijkbaar mogelijk te maken ondanks de verschillen in werking tussen de bemiddelingsdiensten in verschillende gerechtelijke arrondissementen. Daarnaast werden ook een aantal nieuwe tabellen gecreëerd in het registratiesysteem. Deze tabellen geven de bemiddelaars een beter beeld van de effectieve dossierbelasting op ieder moment. WERKGROEP SENSIBILISATIE Vanuit de praktijk ervaren we dat burgers, hulpverleners, doorverwijzers, alsook magistraten vaak onvoldoende op de hoogte zijn van de werking en de principes van herstelbemiddeling. Nu Suggnomè de experimentele fase is ontgroeid, is de nood groot aan enerzijds uniform vormings- en informatiemateriaal, en anderzijds aan bijkomende sensibiliseringscampagnes. Met het oog hierop werd een werkgroep sensibilisatie in 18 P a g i n a

19 het leven geroepen. Hieraan participeren Suggnomè bemiddelaars en een stafmedewerker. Deze werkgroep vergaderde 2-maandelijks. De werkgroep hield zich het voorbije jaar onder andere bezig met: Er werd een vragenlijst opgesteld rond het gebruik van internet, onze website en door onze bemiddelaars. Verder werd nagedacht over het gebruik van nieuwe media mbt website en sensibilisatie. Er werd nagedacht over acties mbt fiscale giften. Een folder werd hierrond ontwikkeld. Er werd info verzameld over specifieke doelgroepen op basis waarvan de bemiddelaars uit de verschillende regio s sensibiliserende acties konden opzetten. (vb: huisartsen, leerkrachten, kansarmen, centra geestelijke gezondheidszorg,...). In het beleidsplan van Suggnomè werd opgenomen dat elke regio naast de regelmatige sensibilisering van de samenwerkingspartners, ook jaarlijks 1 specifieke doelgroep zal contacteren. Opvolging van het toneelproject (zie verder) Ondersteuning van de festiviteiten rond 10 jaar Suggnomè (zie verder) Opvolging en ondersteuning mbt de website en nieuwsflash van Suggnomè (een nieuw systeem voor nieuwsflashes werd uitgewerkt, in 2010 zal dit systematischer gehanteerd worden.) Informatie rond het ontwikkelen van een huisstijl werd verzameld en bediscussieerd. (cfr beleidsplan Suggnomè: ook hier zal in de toekomst verder werk van gemaakt worden) WERKGROEP FSU Zoals in vorig jaarverslag beschreven, werd de werking met betrekking tot het bemiddelingsaanbod in de fase van de strafuitvoering, waarvoor de Vlaamse gemeenschap drie fte subsidieert, geïntegreerd binnen de reguliere werking van onze organisatie. Het is voor Suggnomè steeds duidelijk geweest dat welzijn/hulpverlening en bemiddeling nauw verbonden zijn, dat met andere woorden ook de Vlaamse gemeenschap een principiële verantwoordelijkheid met betrekking tot bemiddeling in strafrechtelijke context heeft. Hoe deze principiële betrokkenheid zich verhoudt ten aanzien van de verantwoordelijkheid van Justitie is nog niet duidelijk. We vernamen dat begin 2010 beleidsoverleg zou zijn opgestart tussen de Minister van welzijn en de Minister van Justitie, waarbij men tot een globaal raamakkoord wil komen om de raakvlakken en afspraken tussen de respectievelijke beleidsdomeinen te integreren. Ook herstelbemiddeling zou hier een plaats krijgen. We zijn erg benieuwd naar deze evoluties en hopen bij dit overleg nauw betrokken te worden. Inzake bemiddeling fase strafuitvoering (FSU) liggen er ons inziens nog inhoudelijke vragen klaar die verdere diepgang behoeven. Tegelijk ervaren we op het terrein dat de structurele samenwerking met partners (o.m. vanuit de Vlaamse gemeenschap) blijvende aandacht verdient en soms nog onvoldoende structureel is ingebed. Dit is de reden waarom we in 2009 FSU thematisch als afzonderlijk thema binnen onze organisatie een plaats gaven. Daarbij vinden we het belangrijk dat wij onze praktijk en bekommernissen terzake kunnen toetsen aan externe actoren, in concreto onder de vorm van de externe werkgroep FSU (waarover elders in dit verslag meer). Elke bemiddelaar kan in principe dossiers opnemen voor en na vonnis. De mate waarin bemiddelaars op dit terrein echter wel of niet (pro) actief beleid voeren is afhankelijk van de arrondissementele context en ontwikkelingen. Niettemin blijven de verschillende bemiddelingsdiensten gefaseerd stappen zetten in een streven naar een veralgemening van het aanbod bemiddeling, ook in de fase van de strafuitvoering... De interne werkgroep FSU, bestaande uit drie bemiddelaars en een stafmedewerker, werkte het voorbije jaar rond volgende thema s: In beeld brengen van arrondissementele samenwerkingsverbanden inzake bemiddeling FSU, en stimuleren van betere samenwerkingsafspraken; Stimuleren van aandacht voor FSU op niveau van de arrondissementele stuurgroepen; Het uitschrijven van een draaiboek FSU (methodische richtlijnen); Voorbereiding van de externe werkgroep FSU. 19 P a g i n a

20 AD HOC WERKGROEP BEMIDDELEN MET KINDEREN In schreef een stagiaire op de bemiddelingsdienst Antwerpen haar eindwerk Bemiddelen met kinderen. Hieruit bleek dat het werken met (jonge) kinderen toch wel bijzondere aandachtpunten verdient, die verder dienden te worden verkend. Een intern werkgroepje werkte dit thema stapsgewijs verder uit. In samenwerking met het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk organiseerden we twee workshops voor slachtofferhulpverleners Kinderwerking en hulpverleners JWW (2 oktober 2008 en 19 maart 2009). Aan de hand van een casus stelden we onze werkwijze voor, waarna er ruimte was tot uitwisseling met de hulpverleners. Er werd gezocht naar punten waar samenwerking met de hulpverlening wenselijk of zinwol kan zijn (blijkt nu arrondissementeel erg te verschillen). Op de inspiratiedag van de projecten Herstelgericht werken in het welzijnswerk (22 oktober 2009) werd eveneens een workshop aan dit thema gewijd. Verder werkten op de terugkomdag van februari 2009 bemiddelaars rond mogelijkheden en grenzen van het bemiddelen met kinderen. Op basis van deze besprekingen werkte de werkgroep vervolgens een eerste versie van interne aanbevelingen inzake bemiddeling met kinderen uit. Deze werden door Ann-Sofie Michem, stagiaire Oudenaarde 2009 en ondertussen bemiddelaar, in het licht van haar afstudeerproject getoetst bij een aantal externe instanties (Bijzondere Jeugdzorg, kinderpsychologe, Jeugdrechter, Parketmagistraat), waarna de werkgroep deze resultaten integreerde in voorliggend dossier. Uiteindelijk kwamen we tot Aanbevelingen Bemiddelen met minderjarige slachtoffers, die we aan ons draaiboek uniformiteit toevoegen. Het is een werkinstrument dat gaandeweg nog verder aangepast/verfijnd dient te worden. Tevens werd een nieuwe folder ontworpen op maat van kinderen. Folder bemiddelen met kinderen 20 P a g i n a

21 DEONTOLOGISCHE COMMISSIE Gegeven het nog steeds uitblijven van de installatie van de deontologische commissie bemiddeling zoals voorzien in de wet van 22 juni 2005 en betreffend Koninklijke besluit dd. 26 januari 2006, continueerde de informele deontologische adviescommissie ook in 2009 haar werkzaamheden. Het secretariaat van de commissie wordt waargenomen door een stafmedewerker van Suggnomè. (Commissieleden waren het afgelopen jaar: Stefaan Viaene (OSBJ), Stijn Caes (oud-bemiddelaar; nam in de loop van 2009 ontslag uit de commissie), Mia Claes (oud-bemiddelaar en docent sociaal hogeschool Heverlee en de interactie-academie), Kris Stas (steunpunt algemeen welzijnswerk), Katrien Herbots (KULeuven) en Leo Van Garsse (RUGent) (vervoegde de commissie eind 2009). De commissie werkte het afgelopen jaar een document uit waarin alle adviezen vanaf de opstart van de commissie tot nu werden gebundeld ( ). Bemiddelaars meerderjarigen en minderjarigen kunnen bij de commissie terecht voor advies m.b.t. allerlei deontologische aspecten die zich stellen in concrete dossiers. De commissie kwam afgelopen jaar drie keer samen en baseert zich in haar advies, op de bepalingen in de deontologische code die door een werkgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de bemiddelaars minderjarigen en de bemiddelaars meerderjarigen, werd opgemaakt. Vanuit de commissieleden kwam afgelopen jaar regelmatig de opmerking dat de code op een aantal punten dient geupdate te worden toe. Hiertoe zal in de loop van 2010 de werkgroep deontologie terug worden samengeroepen. Hieronder vind je een voorbeeld van een vraag aan de deontologische commissie en het advies dat de commissie op basis van de deontologische code formuleerde: VOORBEELD: HOE LANG NA DE FEITEN KUNNEN WE EEN BEMIDDELING AANBIEDEN? Casus: Volgende vragen kwamen naar boven naar aanleiding van een concrete casus maar omwille van de complexiteit van het dossier zou een schets ervan ons onnodig ver weg leiden van de eigenlijke vraag. Vandaar dat ik me beperk tot de vraag. Hoe lang na de feiten kunnen we een bemiddeling aanbieden? Zijn hier beperkingen qua termijn of beperkingen qua gerechtelijke procedure? Zolang de fase van de strafuitvoering loopt lijkt het verantwoord om het aanbod nog te doen. Maar wat als het hele strafrechtelijke luik is afgehandeld? Is het dan nog geoorloofd om de dader als dader aan te spreken en het slachtoffer als slachtoffer? Hoe lang mogen wij de partijen met de feiten achtervolgen? Anderzijds is het ook goed te begrijpen dat sommige vragen naar bemiddeling pas komen nadat het hele gerechtelijke stuk is afgehandeld, omwille van de loop des levens. Bijvoorbeeld een slachtoffer van zedenfeiten begint een partnerrelatie en wordt geconfronteerd met haar/zijn verleden. Of een dader van slagen en verwondingen wordt jaren later zelf slachtoffer van slagen en verwondingen. Kunnen we hen een slachtoffer-daderbemiddeling onthouden omdat het gerechtelijke luik is afgehandeld? Advies: De adviescommissie is van mening dat het interveniëren in het privéleven van een persoon op vraag van een ander persoon gelegitimeerd is wanneer dit gebeurt vanuit een dienst die hiertoe erkend is en binnen het reguliere kader van waaruit die dienst werkt. Voor Suggnomè betekent dit laatste conform de wet van 22 juni 2005 het juridisch kader van de gerechtelijke procedure tot en met de strafuitvoering. In die zin is de commissie van mening dat contactname vanuit de dienst met een partij op vraag van een andere partij, nadat het strafrechtelijk luik is afgehandeld, niet te verantwoorden is. Wanneer de vraag tot bemiddeling komt van de beide partijen en dit nadat strafrechtelijk luik is afgerond, dan kan men deze uitzonderlijk (indien men nergens terecht kan) opnemen vanwege het mandaat van beide partijen. Men werkt dan echter buiten het kader waarbinnen men erkend en gesubsidieerd wordt met de vraag of andere diensten dit niet kunnen/moeten opnemen. 21 P a g i n a

22 SUPERVISIE Ook in 2009 kregen alle bemiddelaars de mogelijkheid gebruik te maken van het aanbod van supervisie. Hier geldt geen verplichting. Toch participeert het grootste deel van de bemiddelaars aan de supervisie die wordt begeleid door twee externe supervisoren. Momenteel wordt de supervisie nog in twee groepen georganiseerd. INDIVIDUELE FUNCTIONERINGSGESPREKKEN De herverdeling van taken op niveau van het centraal secretariaat, waarbij de stafmedewerkers mede verantwoordelijkheid kregen inzake opdrachten op coördinatieniveau, diende ook ruimte te creëren voor een meer systematisch aanbod van individuele functioneringsgesprekken. In 2009 zijn we hierin geslaagd. De coördinator had met elk van de medewerkers één of twee functioneringsgesprekken. Ook voor 2010 zijn de gesprekken reeds in de planning opgenomen. Viering 10 jaar Suggnomè 11 december 2009 Provinciehuis Leuven (de Muchachas en op de achtergrond Phara de Aguirre en Leo Van Garsse) 22 P a g i n a

23 DEEL 2: BOVENLOKAAL OVERLEG IN 2009 CENTRALE WERKGROEP INFORMATIEPLICHT Zoals in voorgaande werkingsverslagen reeds uitvoerig toegelicht werd in 2007 op initiatief van toenmalig minister van Justitie L. Onkelinx een Centrale werkgroep informatieplicht geïnstalleerd. Bij de installatie van de Centrale werkgroep Informatieplicht werd haar opdracht toegespitst op art van de wet van 22 juni 2005 waarin verwezen wordt naar de opdracht van de magistratuur erop toe te zien dat de rechtzoekenden geïnformeerd worden inzake de mogelijkheid van bemiddeling. De minister wenste via de werkgroep voorstellen te krijgen over hoe het best aan deze wettelijke informatieplicht kon worden voldaan. De algemene opdracht van de werkgroep werd verder geconcretiseerd in een werkplan waarin vijf acties werden voorgesteld. 1. Actie één zou gericht zijn op het uitwerken van informatie-instrumenten. 2. Actie twee zou betrekking hebben op het beluisteren van de reeds bestaande praktijken in de diverse arrondissementen inzake het informeren over de bemiddeling. In Vlaanderen zouden de stuurgroepen hier een rijke bron van informatie zijn over hoe de voorbije jaren, met vallen en opstaan, diverse werkwijzen werden uitgeprobeerd. Het kwam erop aan de bestaande good practices op het spoor te komen, problemen en weerstanden te detecteren en tegelijk op een respectvolle manier oog te hebben voor de manifeste interarrondissementele verschillen qua mogelijkheden, behoeften en cultuur. 3. Met actie drie moest men dan een stap verder zetten met een oefening inzake informatieprocedures om de toepassing van artikel voor geheel België sluitend en transparant te maken. Het kwam er hierbij op aan zicht te krijgen op wat van welke instantie en overheid in dat verband zou moeten verwacht worden. 4. Actie vier moest inzoomen op de controle over de effectiviteit van de genomen maatregelen. Uitgangspunt was dat de informatie over bemiddeling geen kwestie is van een reeks eenmalige beslissingen, maar van een permanent op te volgen en bij te sturen beleid met complementaire inbreng van de diverse (para-) justitiële actoren. Dergelijke permanente sturing vooronderstelt een geëigende structuur. 5. Actie vijf betrof de noodzaak van permanent overleg met de betrokken overheden. Elk van voorgaande acties zouden immers slechts kunnen ondernomen worden mits hiervoor mensen en middelen ter beschikking stonden. Anders gezegd: het had maar zin hieraan vanuit de werkgroep te sleutelen voor zover de betrokken overheden de hele oefening zouden opvolgen en hierbij bereid zouden zijn de beleidsmatige en budgettaire consequenties minstens mee in overweging te nemen. Om die reden had de werkgroep geregeld nood aan contact met het kabinet Justitie maar ook, afhankelijk van de detectie van noodzakelijke mee-informerende instanties, met de Gemeenschappen en Binnenlandse Zaken. De activiteiten van de werkgroep op deze verschillende terreinen resulteerden in 2008 in concrete realisaties. De implementatie van deze realisaties laat echter nog altijd op zich wachten. Zo werd de algemene informatiebrochure inzake bemiddeling die in 2008 werd afgewerkt in het kader van actie 1 nog altijd niet verspreid waarbij de reden waarom dit nog niet is gebeurd volstrekt onduidelijk is. Wel werd invulling gegeven aan de optie om de informatie over bemiddeling op een geïntegreerde manier op te nemen in een aantal reeds bestaande informatiebrochures t.a.v. slachtoffers en daders, in de diverse fasen van de strafrechtspleging. 23 P a g i n a

24 Zo ondermeer werden in een omzendbrief van het College van Procureurs-generaal (COL 5/2009) eenvormige attesten van klachtneerlegging voorgesteld en richtlijnen uitgevaardigd met het oog op het gebruik ervan. Een en ander kadert in het recht van slachtoffers op correcte informatie en de optimalisering van de kwaliteit van de informatie die in alle stadia van de strafrechtspleging aan slachtoffers van misdrijven wordt bezorgd. Bij de concretisering van de informatie die aan slachtoffers dient bezorgd wordt ook melding gemaakt van de mogelijkheid om een beroep te doen op bemiddeling in alle stadia van de rechtspleging. Met uitzondering van het attest van klachtneerlegging ingeval van vereenvoudigd proces-verbaal wordt in de voorgestelde attesten onder de rubriek Informatie en rechten van slachtoffers melding gemaakt van de mogelijkheid gratis een beroep te doen op een bemiddeling: De wet biedt iedereen die betrokken is in een strafprocedure de mogelijkheid om gratis een beroep te doen op een bemiddeling. Dit is mogelijk in elk stadium van de procedure en zelfs tijdens de strafuitvoering. Een bemiddeling op verzoek van het slachtoffer of van de dader is geen alternatief voor een uitspraak door de rechter. Een bemiddeling laat het slachtoffer en de dader toe, met hulp van een neutrale persoon, een dialoog aan te gaan betreffende de feiten en hun gevolgen en mogelijkheden tot herstel te zoeken. Voor meer informatie kan u terecht bij een erkende bemiddelingsdienst of het justitiehuis. Deze richtlijnen werden van kracht met ingang van 1 januari Een gelijkaardige omschrijving vinden we in de brochure U bent slachtoffer van de FOD Justitie. Ook in de brochure U wordt gedagvaard voor de politierechtbank/voor de correctionele rechtbank wordt verwezen naar de mogelijkheid beroep te doen op het aanbod van bemiddeling zij het dat hier een andere omschrijving is terug te vinden waarin ook de principes van vrijwilligheid en vertrouwelijkheid uitdrukkelijk aan bod komen. Zoals in ons werkingsverslag 2008 reeds meegegeven werd de integratie van (verwijzing naar) bemiddeling in de methodologie van de respectieve beroepsgroepen overgelaten aan de beroepsgroepen zelf (actie 3). Wat het parket betreft zou dit worden opgenomen in het kader van de werkzaamheden van het expertisenetwerk bemiddeling in strafzaken bij het College van procureurs-generaal. Wij vernemen dat de besprekingen in dit verband gaande zijn maar zijn (nog) niet op de hoogte van de eventuele uitkomst hiervan. Ook het Directoraatgeneraal Justitiehuizen heeft zich bereid verklaard deze oefening te maken. Ook hier ontbreekt ons de informatie over de stand van zaken. In het kader van actie 4 werd, eind 2008, op initiatief van de beleidscel van de minister van Justitie, een voorstel van oprichting van een Algemene commissie inzake bemiddeling ter bespreking voorgelegd aan de Centrale werkgroep informatieplicht (zie ook werkingsverslag 2008). Eenieder kreeg de mogelijkheid de eigen achterban te consulteren en opmerkingen/bedenkingen/suggesties over te maken aan de beleidscel met de afspraak dat de Centrale Werkgroep in maart 2009 hierrond verder in gesprek zou gaan. Deze vergadering ging echter niet door en de werkzaamheden van de Centrale werkgroep vielen volledig stil. Deze gang van zaken werd het voorbije jaar meerdere keren t.a.v. de beleidscel van de minister van Justitie geproblematiseerd waarbij gewezen werd op het risico dat hiermee een hypotheek wordt gelegd op de geloofwaardigheid en de verdere ontwikkeling van de bemiddelingspraktijk. Inzake de operationalisering van de toezichtsfunctie van de gerechtelijke actoren op het informeren van partijen m.b.t. de mogelijkheid een bemiddeling aan te vragen, stellen we immers vast dat in verschillende arrondissementen een afwachtende houding wordt aangenomen met als argument dat men terzake richtlijnen afwacht die centraal worden uitgetekend en dit zowel m.b.t. de algemene informatie via de ruime verspreiding van een informatiefolder gericht aan het brede publiek als m.b.t. de meer gerichte informatie vanwege de verschillende betrokken beroepsgroepen. In dit verband werd ook het uitblijven van de installatie van de deontologische commissie voorzien bij de Wet van 22 juni 2005 geproblematiseerd. Ook hiermee wordt een hypotheek gelegd op de geloofwaardigheid van de bemiddelingspraktijk. In het voorstel m.b.t. de oprichting van een Algemene commissie bemiddeling (zie voorgaande) werd de installatie van de deontologische commissie gelinkt aan de installatie van deze Algemene commissie. In een overleg met Hans Dominicus die sedert augustus 2009 aanspreekpunt is m.b.t. de bemiddeling bij de beleidscel van de minister van Justitie, werd ons meegedeeld dat in navolging van een in de maak zijnde beleidsnota van de minister duidelijkheid zal worden gecreëerd of de Centrale werkgroep informatieplicht in deze nog een opdracht toegewezen krijgt. Wordt hopelijk vervolgd. 24 P a g i n a

25 Lichtpunt is dat bemiddeling een thema blijft voor de betrokken beleidsverantwoordelijken. Zo lezen we in de Oriëntatienota van de minister van Justitie dd. november 2009 Naar een nieuwe architectuur voor Justitie dat de minister de intentie heeft om op niveau van de rechtbank van eerste aanleg enkele nieuwe afdelingen op te richten waaronder een bemiddelingsafdeling. Een dergelijke afdeling kan verschillende vormen van alternatieve geschillenbehandeling centraliseren zoals arbitrage, vrijwillige en gerechtelijke bemiddeling in burgerlijke zaken en de herstelbemiddeling in strafzaken. Partijen zouden door het centraal loket systematisch gewezen kunnen worden op de het bestaan van deze afdeling en de mogelijkheden om hun geschil vooraf aan deze afdeling voor te leggen, wat in belangrijke mate kan bijdragen tot de sensibilisering, stimulering en zichtbaarheid van deze procedures. Ook zouden rechters van andere afdelingen een verzoek of op eigen initiatief een geschil voor bemiddeling kunnen doorverwijzen naar deze afdeling. Dit onverminderd de eigen bevoegdheid inzake verzoening of minnelijke schikking zoals ondermeer voorzien in burgerlijke- en arbeidszaken. Ook de eventuele tussenkomst van het Openbaar Ministerie dient te worden gevrijwaard. De bemiddelingsafdeling kan belast worden met de aanstelling van de bemiddelaars, het toezicht op het goede verloop van de procedures, de beslechting van eventuele moeilijkheden in dat verband, de homologatie van akkoorden en de doorverwijzing naar de bevoegde afdeling ten gronde bij gebrek aan dergelijk akkoord. Een dusdanige werking kan ook bijdragen tot meer uniforme en kwaliteitsvolle werkingskaders (deontologie, vorming ) voor de betrokken bemiddelaars aldus de Oriëntatienota. Vlaams minister van Gezin, Welzijn en Volksgezondheid drukt in zijn Beleidsnota dan weer de intentie uit om in gesprek te gaan met de minister van Justitie met het oog op het uittekenen van een globaal raamakkoord inzake de verschillende vormen van hulp- en dienstverlening die zich situeren op het raakvlak Justitie Welzijn. Meer globaal gaan we na hoe we de veelheid van raakvlakken en afspraken tussen ons beleidsdomein en Justitie kunnen vatten in een globaal raamakkoord. We denken dan onder meer aan de hulpverlening aan gedetineerden en geïnterneerden en aan de hulpverlening aan niet-begeleide minderjarigen, slachtofferzorg, begeleiding en behandeling van seksuele delinquenten, herstelbemiddeling, neutrale bezoekruimtes en alternatieve gerechtelijke maatregelen. We volgen de ontwikkelingen op over de nieuwe familierechtbank en meer bepaald de gevolgen voor de positie van kinderen en jongeren in rechtszaken. Ondertussen vernemen we dat de besprekingen in dit verband tussen Justitie en de Vlaamse gemeenschap zijn gestart en dat wij ten gepaste tijde zullen worden geconsulteerd. Vanzelfsprekend juichen wij dit initiatief toe. Immers, reeds van bij aanvang van de werking sturen wij, in navolging van onze conceptuele uitgangspunten, aan op overleg tussen Justitie en de gemeenschap. Wat een en ander uiteindelijk zal betekenen voor de organisatie en verdere ontwikkeling van de bemiddelingspraktijk is vooralsnog onduidelijk. Belangrijk voor ons in deze is dat de waarden en conceptuele uitgangspunten die aan deze praktijk ten grondslag liggen en die in grote mate ook werden verankerd in de Wet van 22 juni 2005, blijvend worden gevrijwaard. UITGEBREID COÖRDINATIETEAM: EXPERTISENETWERK BEMIDDELING IN STRAFZAKEN In het werkingsverslag 2008 maakten we melding van de start van de besprekingen m.b.t. een verduidelijking van de verhouding tussen de bemiddeling in strafzaken en de herstelbemiddeling. In de beleidsverklaring van toenmalig minister van Justitie de heer Jo Vandeurzen werd het Expertisenetwerk Bemiddeling in strafzaken bij het College van procureurs-generaal belast met de opdracht deze problematiek uit te klaren. Het coördinerend team van het Expertisenetwerk besloot in functie van het opstarten van dit debat tot een uitbreiding met ondermeer vertegenwoordigers van de erkende bemiddelingsdiensten, de Justitiehuizen en de wetenschappelijke wereld. Op 19 februari 2009 kwam het uitgebreid team in vergadering bijeen. Tijdens deze vergadering werd besloten een beperktere werkgroep te installeren die voorstellen dient uit te werken ter voorbereiding van de verdere bespreking in de ruimere vergadering. Deze werkgroep kwam samen op 19 maart Vooralsnog zijn de besprekingen vooral gefocust op de werkmethode die dient gehanteerd om de thematiek van de onduidelijke verhouding tussen beide bemiddelingsvormen verder uit te klaren. Vanwege de langdurige afwezigheid van de 25 P a g i n a

26 hoofdcoördinator van het expertisenetwerk kregen de werkzaamheden in 2009 geen verdere opvolging meer. Ondertussen is er een volgende vergadering gepland in het voorjaar Wordt dus zeker vervolgd EXTERNE WERKGROEP BEMIDDELING FASE STRAFUITVOERING Het opzet van deze werkgroep bestaat er in om onze eigen bevindingen m.b.t. het bemiddelen in dossiers fase strafuitvoering te toetsen aan externe vertegenwoordigers uit het werkveld, en dit zowel op methodisch als beleidsmatig vlak. Omgekeerd kunnen ook de leden van de werkgroep agendapunten aanbrengen. Deze werkgroep fungeert als een denktank, als een samen nadenken vanuit verschillende sectoren en rationaliteiten over inhoudelijke thema s m.b.t. bemiddeling fase strafuitvoering. Deze werkgroep werd het voorbije jaar uitgebreid met enkele nieuwe mensen (einde december 2009), en bestaat uit een stafmedewerker en drie bemiddelaars van Suggnomè, een adjunct regionaal directeur PSD, een medewerker Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, een onderzoeker K.U.Leuven, een onderzoeker V.U.B., een onderzoeker U.Gent, een Adjunct Regionaal Directeur FOD Justitie, beleidsmedewerker/ambtenaar Vlaamse gemeenschap, een medewerker DG Justitiehuizen FOD Justitie, en de coördinator van onze Franstalige collega bemiddelinsgdienst Médiante. Deze werkgroep vergaderde op 23 april 2009, op 26 juni en op 27 november Agendapunten waren: Heroriëntering van de functie van herstelconsulenten (FOD Justitie) en statutarisering van de functie van Attaché Operationele Ondersteuning management : toelichting door mevrouw Vanessa Bury Toelichting werking Médiante inzake bemiddeling fase strafuitvoering: Médiante kent dezelfde moeilijkheden inzake bekendmaking van het aanbod bemiddeling, en dit bij alle partners (ook voor vonnis). Zij hebben te kampen met gelijkaardige methodologische en inhoudelijke thema s. Verder bleek dat zij meer en meer dossiers fase strafuitvoering te verwerken krijgen. Herstelbemiddeling en de strafuitvoeringsrechtbank & de burgerlijke partij (ingeleid door Wim Duerloo, Justitieel welzijnswerk). Boeiend debat werd gevoerd onder meer over de rol van de verschillende actoren rond de tafel in het begeleiden en ondersteunen van de gedetineerden ten aanzien van de strafuitvoeringsrechtbanken. Nood aan workshop/vorming Rol van slachtofferhulp tav bekendmaking aanbod, en nood aan vorming tav. gevangenispersoneel mbt. herstelrechtelijk gedachtegoed? Rol van de Justitiehuizen inzake informatieopdracht aangaande bemiddeling Bemiddeling en contactverbod Al bij al kunnen we stellen dat deze werkgroep een boeiend geheel vormt omwille van de ruime vertegenwoordiging vanuit verschillende diensten en overheden. De discussies zijn vaak leerrijk, en inspirerend. De resultaten van deze besprekingen gaan gedeeltelijk terug naar de regio s (informatieoverdracht), kunnen leiden tot mogelijke methodische verfijningen van onze methodieken (bv. bij uitschrijven draaiboek), en kunnen impulsen geven om op organisatieniveau stappen te zetten, bijvoorbeeld in de richting van het beleid. OVERLEG BEMIDDELEN IN ASSISEN Reeds in 2007 en 2008 ging Suggnomè in overleg met het Parket Generaal Ressort Antwerpen, met de bedoeling op termijn een aantal afspraken te maken in het kader van bemiddeling in dossiers van assisen. De praktijk toont aan dat precies in deze dossiers bemiddeling van grote waarde kan zijn. De specificiteit van de procedure voor het Hof van Assisen noopt echter tot voorzichtigheid. Het Parket Generaal Ressort Antwerpen stelt geen principiële bezwaren, maar beaamt dat enige voorzichtigheid is geboden teneinde procedurefouten 26 P a g i n a

27 te voorkomen. In die zin werd poging ondernomen om een aantal engagementen te formuleren (van de kant van Suggnomè, Parket Generaal, en mogelijk in een latere fase ook vanuit andere betrokken actoren). In 2008 werd eveneens een eerste (eerder verkennend) gesprek gevoerd met de voorzitters van de Assisenhoven Antwerpen. In het najaar van 2009 knoopten we het overleg met het Parket Generaal opnieuw aan. Het ligt in onze bedoeling begin 2010 tot een afsprakenkader te komen. Daartoe zullen we ook opnieuw de voorzitters van de Assisenhoven tot een bespreking uitnodigen. DENKGROEP HERSTEL Op uitnodiging van de Vlaamse gemeenschap, afdeling algemeen en forensisch welzijnswerk, nam Suggnomè het afgelopen jaar deel aan een Denkgroep herstel. Initieel zag het er naar uit dat de overheid hiermee een aanzet wilde geven tot het zoeken naar een meer geïntegreerde visie rond herstel, die wordt gedragen door de verschillende door haar gesubsidieerde diensten werkzaam op het veld van justitie. Tevens wilde men meer samenwerking tussen de diensten bewerkstelligen. Aangezien Suggnomè over drie door de Vlaamse gemeenschap gesubsidieerde bemiddelaars beschikt, werden ook wij uitgenodigd. Daarnaast namen vertegenwoordigers vanuit De Rode Antraciet, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, en CAW s met forensische werking deel. Tijdens de eerste ontmoetingsdag in maart 2009 stelde iedere organisatie zijn herstelproject voor. Voor de CAW s ging het om projecten waarvoor zij van de Vlaamse gemeenschap projectsubsidies ontvingen om gedurende één jaar impulsen te geven aan het herstelgericht werken binnen het welzijnswerk. Het ging om erg diverse projecten, zowel op het vlak van inhoud als op het vlak van aanpak. Concluderend werden op het einde van dag een aantal mogelijke gespreksthema s aangehaald, zoals een verbetering van de onderlinge verhouding tussen de projecten; de integratie van de projecten binnen de reguliere werking van de CAW s, Suggnomè en DRA; het meer herstelgericht maken van de reguliere werking van de CAW s; het meer herstelgericht maken van het aanbod hulp- en dienstverlening aan gedetineerden; de verhouding Gemeenschap-Justitie. Een mogelijke piste werd in het vooruitzicht gesteld om beleidsadviserend te werken... Een ambitieus plan! Tijdens de tweede bijeenkomst werd de focus gelegd op de samenwerking tussen de projecten. Al snel vergleed de agenda naar het opvolgen van de projecten Herstel van de CAW s, en dit in voorbereiding van een Inspiratiedag die doorging op 22 oktober 2009, waarbij men ervaringsuitwisseling voor de sector beoogde. Duidelijk werd dat de sector van het welzijnswerk zelf geen vragende partij was om aan visie-ontwikkeling of explicitering te doen. Men verwees naar vroegere oefeningen en pogingen in die richting, en de moeilijkheid om over de verschillende diensten heen tot één gedragen geheel te komen. Ook vanuit Suggnomè treden we deze stelling enigszins bij, terugdenkend aan de (moeilijke) ervaringen in het kader van de toenmalige taskforce (2006, waarover in desbetreffend verslag meer), en verwijzend naar de Aanbevelingen herstelgerichte benadering van criminaliteit die in het kader van dit onderzoek werden geschreven en overgemaakt aan het beleid. Des te meer zou er op het terrein van welzijnswerk nood zijn aan concrete methodieken om het herstelgericht werken in praktijk te brengen. Op 22 oktober werden de resultaten van de projecten herstel voorgesteld onder de vorm van workshops. Ook vanuit Suggnomè werd een workshop verzorgd in samenwerking met slachtofferhulp Brussel, rond het thema Bemiddelen met kinderen. Tijdens een volgende vergadering lag opnieuw de vraag voor naar de gerichtheid van deze denkgroep. Het werkveld welzijnswerk spreekt hierbij het beleid aan, om eerst zelf een algemeen kader en visie te ontwikkelen, waartoe de sector zich dan dient te verhouden en te organiseren. De gesprekken die op beleidniveau lopende zijn (begin 2010) omtrent een decretale verankering van het strategisch plan Hulp- en Dienstverlening, alsmede het samenwerkingsakkoord dat de Vlaamse gemeenschap en Justitie zou maken, biedt hier kansen. We hopen dat we bij de uitwerking van deze beleidsdocumenten zullen worden gehoord. 27 P a g i n a

28 HERSTELFONDS EEN GEZAMENLIJK GEDRAGEN ENGAGEMENT Reeds einde 2008 ging de werkgroep Herstelfonds (gesitueerd binnen Suggnomè vzw, met medewerking vanuit Justitie) op zoek naar mogelijkheden om het bestaande Herstelfonds structureel beter te verankeren, mogelijk in het perspectief van een veralgemening van het aanbod in alle Vlaamse gevangenissen. Gesprekken werden aangegaan met de FOD Justitie, de Vlaamse gemeenschap, het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk en de Vlaamse provincies. In het werkingsjaar 2009 werden deze gesprekken op constructieve wijze verder gezet in de schoot van een centrale stuurgroep Herstelfonds (met vertegenwoordigers van de administratie welzijn, de Vlaamse provincies, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, de FOD Justitie, de universiteit Gent en Suggnomè). De Vlaamse gemeenschap nam het voorzitterschap op. Deze stuurgroep vergaderde een aantal keren, waarbij werd gezocht naar een uittekening en verfijning van de verantwoordelijkheden en opdrachten voor de verschillende betrokken actoren in het kader van het Herstelfonds. Zo probeerden we tot een gezamenlijk gedragen concept én afsprakenkader te komen. Van de FOD Justitie wisten we al dat zij zich principieel achter de idee van het Herstelfonds schaarde. Reeds in het najaar 2008 besliste de FOD Justitie om voor het werkjaar 2009 een bedrag van euro ter beschikking te stellen om het Fonds te spijzen. Het Directoraat Generaal EPI uitte daarbij wel de verwachting dat het Herstelfonds (zo snel mogelijk) moest worden uitgebreid. In een eerste fase dacht men aan de gevangenissen van Mechelen, Ruiselede en Oudenaarde. Daarnaast was het duidelijk dat het Herstelfonds in de gevangenissen maar kan werken bij gratie van gevangenisdirecties die principieel een faciliterende rol opnemen. Aan Vlaamse kant kon men zich op beleidsniveau wel vinden in de opdrachten die in een eerste proeve van concept werden uitgetekend voor de Vlaamse medewerkers in de gevangenissen, meer specifiek voor de trajectbegeleiders, maar ook voor de organisatie ondersteuners en de beleidsmedewerkers. Deze sluiten in de geest immers aan bij het Strategisch Plan Hulp- en Dienstverlening aan gedetineerden en het Bijkomend Implementatieplan, waarin de herstelgedachte en het binnen brengen van oplossingsgerichte krachten vanuit de samenleving, duidelijk naar voor komt. Het heeft daarentegen enige moeite en tijd gevraagd om ook de trajectbegeleiders zelf hiervan te overtuigen. Er werd heen en weer gedebatteerd, onder meer over de (on)mogelijkheid voor de trajectbegeleiders om een controlerende opdracht op te nemen ten aanzien van de tewerkstelling door de gedetineerde. Evenzeer beriepen trajectbegeleiders (vooral de kleine teams) zich op de omvang van de bijkomende opdracht in verhouding tot hun andere opdrachten, de beperkte personeelsequipe en navenante middelen. Tot slot stelden sommige diensten vragen bij het concept op zich. Uit eerste contacten in 2008 bleek al snel dat de Provincies warm liepen voor de idee van het Herstelfonds. Het herstelfonds is hen niet geheel vreemd, mede gezien hun ervaringen met de reeds bestaande Vereffeningsfondsen voor minderjarigen. Zij vormen een mooie schakel in het geheel, ook omwille van hun intermediaire bestuurlijke en maatschappelijke functie. Een rol zagen wij voor hen weggelegd onder meer bij het uitbouwen en onderhouden van een netwerk van tewerkstellende organisaties. De Provincies stelden zich misschien eerder bescheiden en verkennend op, al namen medewerkers op het terrein toch ook al concreet initiatief. In april 2009 gaven de minister van welzijn en de députés van de provincies hun akkoord tot medewerking aan het voorliggende concept (zie hieronder). Hiermee werd bekrachtigd dat de conceptnota inzake de structurele verankering en geleidelijke uitbreiding van het herstelfonds voortaan een door verschillende overheden gezamenlijk gedragen initiatief betreft... De werkgroep herstelfonds, ontstaan bij aanvang van het project in 2000, werd in mei ontbonden en ging feitelijk op in de centrale stuurgroep. Deze werd begin 2010 uitgebreid met vertegenwoordigers vanuit de lokale praktijken, en zal de implementatie van het vernieuwde concept verder faciliteren en ondersteunen, evenals de werking ervan evalueren. 28 P a g i n a

29 De zomer werd beloftevol ingezet, de partners op het werkveld werden ingelicht over het plan van aanpak. Aan de zijde van Justitie rees echter (onverwacht) een probleem. Men stelde in vraag of de uitgangspermissie juridisch wel het meest gepaste instrument was om gedetineerden de kans te geven om buiten de gevangenis te gaan werken in het kader van het Herstelfonds. Dit zorgde voor vertraging van de communicatie ten aanzien van de gevangenissen. Het bleef een paar maanden stil. Uiteindelijk kregen we in het najaar toch licht op groen. In elk van de zeven gevangenissen slaagde men er in nog voor het einde van het jaar een lokale werkgroep samen te roepen, voor een eerste bespreking en inventaris van vragen en knelpunten. Deze werden meegenomen naar de volgende centrale stuurgroep die begin januari 2010 doorging. Al bij al konden daar, na een beetje discussie, een aantal onzekerheden en onduidelijkheden worden weggeveegd, en vonden we bereidheid van alle partners rond de tafel om dit nieuwe concept toch een kans te geven... CONCEPTNOTA VOOR DE UITBREIDING EN STRUCTURELE VERANKERING VAN HET HERSTELFONDS Belangrijk is dat het voorliggend concept in het verlengde ligt van het experiment dat sinds 2000 ingang vond, en waarover u in vorige jaarverslagen uitgebreid relaas kreeg. In een notendop samengevat komt het hier op neer. Daders gaan, na overleg met het slachtoffer en mits goedkeuring door het Comité, het engagement aan tot het uitvoeren van vrijwilligerswerk in de samenleving met het oog op een symbolische inbreng in de betaling van de schadevergoeding aan het slachtoffer. Niet zelden ervaren slachtoffers deze stap als een respectvol signaal en komt communicatie tussen beiden op gang. Omdat we streven naar vrijwilligerswerk van humanitaire aard buiten de gevangenis, wordt ook expliciet de samenleving als partner betrokken en aangesproken op haar oplossingscapaciteit. Het Herstelfonds is een boeiende casus omdat dit niet alleen het debat uitlokt tussen individuen, maar evenzeer worden verschillende diensten en overheden uitgedaagd hun rol uit te klaren en op te nemen inzake de herstelrechtelijke benaderin van criminaliteit. De centrale actoren in de werking van het Herstelfonds zijn het slachtoffer, de dader, het Comité en de tewerkstellende organisatie. Focus ligt zoveel als mogelijk op het eigen initiatief van de gedetineerde. Om de centrale actoren te ondersteunen treden de bemiddelaars, de actoren Vlaamse Gemeenschap, de provincies en de gevangenisdirecties hen bij. Er gelden enkele algemene voorwaarden: Dader is veroordeeld tot burgerlijke partij Slachtoffer is nog niet volledig vergoed Aanvraag ondersteund door slachtoffer en dader Maximum euro kan worden uitgekeerd of de helft van de BP Bij wijze van experimenteerfase wordt het vernieuwde concept in praktijk gebracht in zeven gevangenissen (Leuven Hulp, Hoogstraten, Merksplas, Hasselt, Mechelen, Oudenaarde, Ruiselede), waarna kan worden geëvalueerd, en mogelijk uitgebreid naar alle gevangenissen. Een aanvraag wordt gericht tot het Comité, dat beslist al dan niet goed te keuren. Voorlopig blijft het administratief en financieel beheer van het Herstelfonds bij Suggnomè gesitueerd. Op termijn, en zeker bij (forse) uitbreiding van het aantal dossiers, kan naar alternatieven worden gezocht (bv. provinciaal). Het Comité wordt bemand door vrijwilligers (advocaat, medewerkers van de provincie, slachtofferhulp, justitieel welzijnswerk, universiteit, Suggnomè en een vrijwillig bemiddelaar). Idealiter wordt rond het Comité een netwerk gecreëerd teneinde de herkenbaarheid, zowel naar de burgers toe als ten aanzien van de diverse organisaties en instanties die ermee te maken krijgen, te vergroten. Van de kant van Justitie wordt een actieve, structurele rol verwacht op directieniveau. Zij zien er op toe dat de werking van het Herstelfonds mogelijk wordt binnen de gevangenis (bv. dienen zij er op toe te zien dat gedetineerden alsook personeel geïnformeerd worden over het bestaan van het Herstelfonds, en staan zij ook 29 P a g i n a

30 in voor de aanvraag van uitgangsvergunningen). Ook zullen zij een grote rol spelen in het aanleggen en onderhouden van een netwerk van tewerkstellende organisaties. Zoals reeds beschreven investeert de FOD Justitie ook financieel in het Herstelfonds. Bemiddelaars brengen communicatie tot stand tussen gedetineerden en hun slachtoffers, waarbij het aanbod om te werken voor het herstelfonds wordt besproken. Zij begeleiden hen bij de opmaak van een aanvraag voor het Comité, en staan ook in voor de nazorg ten aanzien van slachtoffer en dader wanneer het dossier is afgerond. Traject begeleiders kunnen, als persoonlijke begeleider, de gedetineerde wijzen op de mogelijkheden van het Herstelfonds. Indien een dossier is goedgekeurd, kunnen zij de gedetineerde ondersteunen in de zoektocht naar werk, en kunnen zij een begeleidende rol opnemen ten aanzien van de uitvoering van de tewerkstelling. Maar ook ander personeel binnen de gevangenis kan bijdragen tot de werking van het Herstelfonds. Bijvoorbeeld op individueel niveau om het aanbod bekend te maken. Denken we aan medewerkers van de psychosociale dienst, het zorgteam, de penitentiaire beambten, organisatieondersteuners,... DE PRAKTIJK IN was onverkort een moeilijk werkingsjaar voor de vier gevangenissen waar het Herstelfonds nog liep volgens het oude concept. De gevangenissen Leuven-Hulp en Hoogstraten, waar het Herstelfonds haar oorsprong vond, konden gedeeltelijk terugplooien op een zekere cultuur en bestaande afspraken, om zo het Herstelfonds enigszins draaiende te houden. Tenminste, dat werd door sommigen moedig geprobeerd. De twee andere gevangenissen, waar het Herstelfonds pas sinds 2007 ingang vond, konden niet terugvallen op een dergelijke basis en namen een meer afwachtende houding aan. De praktijk viel daar zo goed als stil... Sommige diensten wachtten op meer duidelijkheid inzake hun opdracht ikv het Herstelfonds (vermits de gesprekken gaande waren), vooraleer effectief van start te gaan. Daarenboven werden we in de praktijk geconfronteerd met enkele weigeringen op niveau FOD Justitie om een uitgangspermissie te verlenen, dewelke normaliter wordt afgeleverd aan een gedetineerde om buiten de gevangenis werk te gaan verrichten. Er stelde zich een juridische vraag in welke mate het uitvoeren van vrijwilligerswerk nog wel de finaliteit voor een UV kon zijn (supra). Enkele goedgekeurde dossiers bleven ondertussen onverrichter zake liggen... Al bij al telde het Comité in 2009 slechts 17 aanvragen, een erg pover aantal... BESLUITEND... Hoe mager de resultaten voor de concrete werking dit jaar ook waren, niettemin sloten we het jaar hoopvol af. De krijtlijnen voor het vernieuwde concept zijn uitgetekend én, wat belangrijker is, gedragen door verschillende overheden en partners. Natuurlijk is hiermee nog maar de eerste, maar tevens onontbeerlijke, stap gezet. Het is nu aan de lokale werkgroepen om een en ander in praktijk te vertalen. En daarbij hopen we dat alles niet op de lange baan wordt geschoven omwille van mogelijke (principiële) vragen of knelpunten, maar dat men het concept au sérieux neemt en zichzelf de kans geeft om casus per casus te bouwen aan de gepaste netwerken en structuren. Dit zou immers een prachtig voorbeeld kunnen worden van samenwerking over de verschillende kavels heen, in een streven naar éénzelfde doel: zoeken via creatieve methoden naar mogelijkheden in de samenleving om herstelgericht te werken met slachtoffers en gedetineerden P a g i n a

31 BUURTBEMIDDELING: BINNENLANDSE ZAKEN In september van vorig jaar werd Suggnomè door de FOD Binnenlandse Zaken - Algemene directie Veiligheid en Preventie gevraagd mee te werken aan een handboek voor buurtbemiddelaars. De Fod Binnenlandse Zaken beschrijft het doel van dit handboek alsvolgt: Het handboek buurtbemiddeling heeft als hoofddoel uit te groeien tot een belangrijk instrument voor alle buurtbemiddelaars. Het moet een instrument worden waarmee zij praktisch aan de slag kunnen. Zodoende zal de nodige aandacht besteed worden aan de opstart van een project buurtbemiddeling binnen een gediversifieerd preventielandschap. Anderzijds zal ook het bemiddelingsproces zelf grondig behandeld worden. Om het sprekend en praktisch te maken wordt ook voorzien in de opname van beste praktijken en mogelijke valkuilen. Verder zullen ook diverse bijlagen worden opgenomen met modeldocumenten die voor zowel beginnende als gevestigde bemiddelingsdiensten interessant kunnen zijn. Hoewel dit handboek in de eerste plaats praktisch dient te zijn, wordt toch ook de nodige aandacht besteed aan het plaatsen van deze methodiek binnen de huidige context. Buurtbemiddeling is een methodiek die tegemoet komt aan een aantal maatsschappelijke veranderingen. De echte meerwaarde van de methodiek kan dan ook enkel geduid worden aan de hand van een dergelijke contextualisering. Het handboek zal eveneens in een afsluitend hoofdstuk bijzondere aandacht besteden aan het ondersteuningsproject van de FOD Binnenlandse Zaken. Vele van de ingeschreven gemeenten hebben geen enkele ervaring met buurtbemiddeling en zullen dus tal van specifieke vragen hebben. Aan de hand van dit hoofdstuk wordt geprobeerd reeds een antwoord te formuleren op de meest prangende. HET PROJECT VAN DE FOD BINNENLANDSE ZAKEN De Minister van Binnenlandse Zaken biedt de mogelijkheid aan alle steden en gemeenten om in te schrijven op een ondersteuningsproject waarmee zij een initiatief inzake buurtbemiddeling kunnen opstarten of hun reeds bestaande werking kunnen versterken. Het project heeft tot doel de vrijwilligers die de steden en gemeenten als bemiddelaar wensen in te zetten te voorzien van de noodzakelijke opleiding en opvolging. Concreet kan het project een stad of gemeente het volgende bieden: Een financiële impuls van 1500 euro per bijkomende vrijwillige bemiddelaar. Deze impuls dient ter bekostiging van de werkingskosten van de bemiddelaar. Ook de kosten die gepaard gaan met de stage bij een gevestigde bemiddelingsdienst of met het kenbaar maken van het bemiddelingsaanbod kunnen hierop verhaald worden; Een kosteloze theoretische opleiding in buurtbemiddeling voor elke vrijwilliger die in het kader van dit project geactiveerd wordt; De continue opvolging en ondersteuning van uw vrijwillige buurtbemiddelaar door de Vlaamse coördinator buurtbemiddeling; Een draaiboek buurtbemiddeling dat zowel uw diensten als de vrijwilligers zelf een methodologische leidraad aanreikt; Mogelijkheid tot participatie in het leernetwerk buurtbemiddeling waar wij zowel vrijwillige als professionele buurtbemiddelaars wensen te verenigen zodat theoretische inzichten en beste praktijken kunnen worden uitgewisseld. De bijdrage van Suggnomè beperkte zich tot op heden tot een uitwisselingsmoment met één van de verantwoordelijken van het project, het nalezen en geven van suggesties bij de tekst van het handboek en het aanleveren van best practices en interessante documenten (brieven,...). Mogelijk zal Suggnomè in de toekomst ook uitgenodigd worden als lid van de ondersteunende stuurgroep. 31 P a g i n a

32 DEEL 3: FORUM Sinds de wet van 2005 kan onze organisatie zich beroepen op een wettelijke basis en een subsidiëringkader om haar bemiddelingsopdracht waar te maken. Vaststelling is echter dat de organisatie zich veel meer tot doel stelt dan het aanbieden van bemiddeling. Zo beogen we ook het creëren van een breed maatschappelijk draagvlak voor een herstelrechtelijke benadering van criminaliteit. Onder de vlag van ons Forum ontwikkelden we in het verleden een aantal (soms structurele) activiteiten gericht op uitwisseling tussen professionals, internationale uitwisseling, samenwerking met universiteiten (zie vorige jaarverslagen, en voor 2009 hieronder). Deze ambities zetten onze werking op sommige momenten danig onder druk, gezien wij voor dit soort van opdrachten geen afzonderlijke toelage ontvangen. Sensibiliserende, vormende en informatieve activiteiten dienen geïntegreerd te worden binnen de reguliere werking van de bemiddelingsdiensten. In die zin nemen alle medewerkers hier een stukje op, zowel de bemiddelaars als de medewerkers van het secretariaat. Maar zoals u in vorig jaarverslag kon lezen, kregen afgelopen jaren interne ontwikkelingen (zoals reorganisatie en verder uittekenen en implementeren van organisatiebeleid) vaak prioriteit boven meer extern georiënteerde activiteiten. Toch proberen we onze pijlen ook meer en meer te richten op initiatieven ten aanzien van maatschappelijke voorzieningen en de brede samenleving in het algemeen, opdat ons bemiddelingsaanbod beter bekend zou geraken enerzijds én om bij te dragen tot kritisch maatschappelijk debat aangaande het omgaan met criminaliteit anderzijds. Dit werd trouwens als een belangrijk aandachtspunt aangestipt door de Algemene Vergadering van november ERKENNING ALS SOCIOCULTURELE BEWEGING In een poging tot het aantrekken van extra middelen voor onze forumopdracht, beslisten we in 2009 tijdelijk ruimte te maken om een dossier (met onder meer een beleidsplan) samen te stellen tot erkenning als socioculturele beweging. Het decreet betreffende het sociaal cultureel volwassenenwerk (4 april 2003) voorziet de mogelijkheid tot subsidiëring van bewegingen. Het gaat hier om een werkvorm binnen het sociaal cultureel volwassenenwerk, die maatschappelijke verandering beoogt. Bewegingen hebben een landelijk karakter en zijn gespecialiseerd in een thema of een cluster van nauw verwante thema s. Ze organiseert activiteiten op het vlak van sensibilisatie, educatie en sociale actie, juist met het oog op maatschappelijke verandering. Ze richt zich daarbij op het ruime publiek. Een beweging heeft een educatieve en maatschappelijke activeringsfunctie en hanteert een sociaal culturele methodiek. De bemiddelaar van Oudenaarde, Evelyn Goeman, werd tijdelijk (4 maanden) vrijgesteld om halftijds, met medewerking van een stafmedewerker en 3 bemiddelaars, te werken aan een beleidsplan Beweging. Uitdrukkelijk werd de keuze gemaakt om deze bewegingopdracht (of noem het forumopdracht) te positioneren vanuit en binnen de bestaande organisatie en haar werking. Zij past met andere woorden volledig binnen onze visie, statutaire doelstellingen en huidige beleid. Het dossier wordt op 1 april 2010 ingediend bij de administratie cultuur van de Vlaamse gemeenschap. Einde 2010 zullen we definitief weten of we erkend worden, al dan niet. Indien we positief antwoord krijgen, kunnen we rekenen op een enveloppe financiering tussen en Euro, en dit voor periode Een substantieel bedrag, waarmee we toch velerlei initiatieven zouden kunnen ontwikkelen of ondersteunen, denken we in de eerste plaats al maar aan het toneelproject dat toch ook in de steigers staat Vingers gekruist dus, en met veel geluk kunnen we via deze weg onze forum- of bewegingsopdracht nieuwe impulsen geven! Hieronder brengen we verslag uit over de initiatieven die in 2009 werden genomen in het kader van het Forum. Opnieuw wensen we alle medewerkers en collega s te bedanken die hiertoe hebben bijgedragen. Zonder hun inzet zou het Forum een lege doos zijn. 32 P a g i n a

33 WERKGROEPEN WERKGROEP COMMUNICATIE: NIEUWSBRIEF EN SAMENSPRAAK De Nieuwsbrief en de Samenspraak wordt voorbereid door een werkgroep die wordt voorgezeten door de stafmedewerkers van Suggnomè, en verder bestaat uit een aantal bemiddelaars, iemand van het gevangenispersoneel en medewerkers van verschillende Vlaamse universiteiten. Ook wordt ten gepaste tijde beroep gedaan op andere medewerkers uit het welzijnswerk en justitie. De werkgroep kwam het afgelopen jaar 4 keer samen. Zoals vorig jaar al werd aangegeven besliste de Raad van Bestuur omwille van financiële krapte binnen onze organisatie om de Nieuwsbrief niet langer gratis in papieren versie te verspreiden, mogelijk slechts ten tijdelijke titel, totdat opnieuw voldoende middelen voorhanden zijn of extern gevonden kunnen worden. Om verschillende redenen zagen we een aantal van de werkgroepleden het afgelopen jaar afhaken. Dit maakte de vlotte werking van de werkgroep er niet makkelijker op. Afgelopen jaar werden nog vier nieuwsbrieven gemaakt en vonden slechts 3 samenspraken plaats. Voor het eerst diende immers een Samenspraak geannuleerd te worden wegens te lage opkomst. Een teken aan de wand? Ondanks dit alles bleef Suggnomè vanuit haar Forumopdracht driemaandelijkse Nieuwsbrieven maken, waarin inhoudelijke thema's op het veld van bemiddeling en herstelrecht worden uitgediept. Bedoeling is om op deze wijze ook in de toekomst het debat omtrent herstelrechtelijke thema's op het brede veld te faciliteren en te stimuleren. In die zin blijft Suggnomè ernaar streven om de Nieuwsbrief zo breed mogelijk pro-actief te verspreiden, en hierrond beleid te ontwikkelen. Liefst gratis. Wat wel verandert in 2010 is de formule van de Samenspraak: niet langer in de vorm van driemaandelijkse 'ronde tafels'. Wel een jaarlijkse ontmoetingsdag (trefdag, studiedag...) voor de brede sector, waarbij onder de vorm van workshops de in de Nieuwsbrief behandelde thema's worden besproken. Dus ook met externe gasten en sprekers. Op deze wijze hopen we één keer per jaar het brede werkveld op informele wijze samen te brengen en het inhoudelijk debat te stimuleren. Daarnaast wordt een aanvraag tot erkenning als socioculturele beweging uitgewerkt, waarover u hierboven meer kon lezen. indien we deze erkenning krijgen, opent dit mogelijk ook nieuwe perspectieven... Het afgelopen jaar werden volgende thema s behandeld in de nieuwsbrieven: 1. Rechtsbijstand bij bemiddeling en conferencing in strafrechtelijke context 2. Intrafamiliaal geweld en bemiddeling 3. Actief burgerschap en herstelrecht 4. Feestnummer: 10 jaar Suggnomè In de eerste Nieuwsbrief van 2010 wilden we verder verkennen wat de figuur van rechtsbijstand binnen bemiddeling en hergo kan betekenen. Tegelijk benieuwde het ons in welke zin advocatuur en bemiddeling/conferencing niet méér voor mekaar zouden kunnen betekenen? We kunnen ons immers de vraag stellen of advocaten vanuit hun deontologie niet de opdracht moeten hebben standaard naar herstelgerichte praktijken te verwijzen, en hun cliënten te wijzen op mogelijkheden om schuld te erkennen en op zoek te gaan naar herstel? In een inleidend artikel zoomde Katrien Lauwaert (Ulg) in op de rechtswaarborg van de rechtsbijstand bij herstelgerichte praktijken. Ze stelt zich de vraag of deze op dezelfde wijze dient ingevuld te zijn als in het klassieke strafrecht. Ze verkent deze vraagstelling vanuit de herstelrechtelijke literatuur en de Europese en internationale herstelrechtelijke regelgeving. Nadien nam de advocaat het woord. Meester Gheys (OVB) licht 33 P a g i n a

34 toe van waaruit weerstanden en zelfs verwarring over bemiddeling zijn gegroeid. Hij pleit voor een bredere bekendmaking en meer vormingsacties ten aanzien van de advocatuur. Vervolgens schetste Inge Vanfraechem (NICC) de rol die de advocaat inneemt tijdens een Hergo. Tot slot beschreef Bart Claes (V.U.B.) de verschillende rollen die een advocaat kan innemen in de verschillende bemiddelingsfasen, en plaatst hierbij enkele bedenkingen. Tijdens de Samenspraak gingen we samen met Meester Gheys dieper in op vraag en antwoord omtrent dit thema. Het verslag hiervan kon u lezen in de Nieuwsbrief van mei In de tweede Nieuwsbrief van 2009 onderzochten we de plaats van bemiddeling in de strafrechtelijke context temidden het veld van hulpverlenende en justitiële actoren inzake IFG dossiers. Waar bevindt bemiddeling zich in de concrete aanpak van IFG en welke kan haar bijdrage zijn? Welke problemen ondervinden bemiddelaars en hulpverleners in deze dossiers en hoe gaan zij ermee om? Kris De Groof (Steunpunt Algemeen Welzijnswerk) vertrok in het inleidend artikel van een omschrijving van het fenomeen intrafamiliaal geweld. Nadien beschreef ze op welke wijze het algemeen welzijnswerk rond deze thematiek werkt. Tot slot formuleerde ze enkele vragen en bedenkingen bij de plaats van bemiddeling in dit verhaal. Nadien besprak Evelyn Goeman (bemiddelaar Oudenaarde Suggnomè) enkele praktijkvoorbeelden in dossiers partnergeweld, waarna zij enkele concrete knelpunten en vragen aanhaalde. Tot slot lieten Vera Martens en Nathalie Keldermans (Justitie assistenten Justitiehuis Tongeren) hun licht schijnen op de concrete aanpak van IFG dossiers binnen de procedure van Bemiddeling In Strafzaken, en plaatsten zij hierbij enkele kanttekeningen. We startten de Samenspraak met het bekijken van de documentaire Geslagen Jaren (Anne-Mieke van den Berg, Nederland, beschikbaar in onze bib.), een film waarin drie vrouwen getuigen over geweld in hun relatie en waarin ook een vader terugblikt op de gewelddadige relatie die hij had met zijn zoon. De aanwezige deelnemers herkennen veel elementen: de impact van de eigen kindertijd (als slachtoffer van geweld) op vader- en moederrol, het kopiegedrag en de vicieuze cirkel van geweld, het feit dat -ondanks geweld- het moeilijk blijft om een relatie stop te zetten,... Daarna gingen we met de aanwezigen dieper in op de mogelijkheden van bemiddeling in dit soort dossiers. In de derde Nieuwsbrief en de eropvolgende Samenspraak stonden we stil bij de relatie tussen actief Burgerschap en Herstelrecht (bemiddeling/hergo). Indien we Actief burgerschap hoog in het vaandel dragen, waar vinden we dan aanknopingspunten? Dienen we methodieken bij te spijkeren, of dient zich eerder structureel werk aan, en zo ja, op welk niveau? Hoe kan de samenleving nog beter, of anders, op bemiddeling of andere herstelrechtelijke praktijken worden betrokken? De inhoudelijke artikels werden verzorgd door Leo Ponteur (Sociumi vzw), Kris Mullens en Erik Claes (BAL vrijwiligerswerking), Jef Mostinckx (vrijwillig burenbemiddelaar) en Bruna Pali (onderzoekster European Forum for Restorative Justice). Van in den beginne stelden wij ons binnen Suggnomè de vraag in hoeverre bemiddeling, ruim beschouwd als het capaciteren van burgers om zich te verhouden tot justitie, ook niet tot het werkveld van samenlevingsopbouw behoort. Hierover wisselden we tijdens de Samenspraak van gedachten met Chris Truyens en Michèle 34 P a g i n a

35 Jacobs (samenlevingsopbouw Vlaanderen). Ook gaven zij hun visie over de rol die samenlevingsopbouw vanuit het concept van actief burgerschap kan spelen op het werkveld van justitie. Het feit dat we de laatste jaren steeds moeilijker mensen ( en zeker externen) kunnen mobiliseren om naar de Samenspraak te komen en ook de vaststelling dat we heel vaak met hetzelfde beperkte kringetje van mensen rond de tafel zaten, inspireerde ons om te gaan nadenken over het opzet, de noodzaak en het concept van een dergelijk laagdrempelig uitwisselingsmoment. We geloven nog steeds dat het nodig is om regelmatig en op een informele manier met elkaar van gedachten te wisselen over thema s mbt bemiddeling en herstelrecht. Langs de andere kant vinden we het ook zeer belangrijk dat we voldoende mensen kunnen bereiken en inspireren met deze discussies. Daarom kiezen we er vanaf 2010 voor om niet langer driemaandelijks samen te komen nav het verschijnen van de Nieuwsbrief, maar één keer per jaar een iets groter opgezette trefdag te organiseren waarbij alle thema s die het voorgaande jaar aan bod kwamen in de Nieuwsbrieven onder de vorm van workshops zullen aangeboden worden. We hopen door het bundelen van deze thema s op 1 dag, zowel meer mensen te motiveren om deel te nemen, alsook makkelijker de verschillende beroepsgroepen te bereiken. Wordt vervolgd... WERKGROEP VORMING De werkgroep Vorming, met vertegenwoordigers van de drie bemiddelingsprojecten in strafrechtelijke context HB+, HB- en BIS (bemiddelaars, trainers en ondersteunende diensten), tracht een vormingsaanbod uit te werken op maat van de bemiddelaar. De werkgroep is ervan overtuigd dat bepaalde thema s sectoroverstijgend kunnen worden georganiseerd, weliswaar met respect voor ieders eigenheid en visie. Daarbij willen we mekaar kunnen blijven bevragen op visie en praktijkontwikkeling. Deze werkgroep kwam afgelopen jaar 6 keer samen. Volgende modules werden georganiseerd: Rollenspelen: afgelopen jaar werd 3 maal een rollenspelendag georganiseerd. Dit zijn dagen georganiseerd voor en door bemiddelaars met het oog op het inoefenen van de methodiek bemiddeling. Zowel ervaren als beginnende bemiddelaars nemen hier aan deel. Ervaren bemiddelaars worden ook ingeschakeld als coach. Op 15 okotber werd een speciale rollenspelendag georganiseerd. Er werd namelijk gefocust op bemiddelen in seksuele delicten. Op 29 mei organiseerde de werkgroep opnieuw een dag rond deontologie van de bemiddelaar. Kris Stas, van het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk begeleidde deze dag. Na een onderdompeling in de achtergrond en basisprincipes van deontologie, privacy en beroepsgeheim, gingen we aan de hand van oefeningen in kleine groepen zelf aan de slag. Hoe kan je met respect voor deontologie informatie uitwisselen? Hoe ontwar je deontologische knopen? Wat zegt de deontologie/de wet over een specifiek probleem? Vanuit welke visie werk je? Ook brachten de bemiddelaars zelf cases aan waarin ze deontologisch vast zaten... Na een eerste - meer theoretische - vormingsdag vorig jaar over Bemiddelen in dossiers van seksuele delicten onder leiding van Jürgen Peeters ( wilden we tijdens een vervolgdag de theorie verder toetsen aan de bemiddelingspraktijk. We vertrokken vanuit het concrete bemiddelingswerk om vragen, moeilijkheden en mogelijkheden te bespreken en uit te werken. We gingen in kleine groepen aan de slag, en verwachtten van de deelnemer een actieve medewerking en inbreng. Op 16 juni organiseerden we deze module voor beginnende bemiddelaars, op 15 oktober voor meer ervaren bemiddelaars. Op 17 en 18 december: 2-daagse rond het gezamenlijk gesprek Deze tweedaagse is gericht op: kennisoverdracht, reflectie en inoefenen van vaardigheden m.b.t.: 35 P a g i n a

36 het aanbrengen van een gezamenlijk gesprek het voorbereiden van een gezamenlijk gesprek het verloop van een gezamenlijk gesprek de afronding van een gezamenlijk gesprek met nazorg Daarnaast deed de werkgroep het afgelopen jaar een bevraging van de vormingsbehoeften bij de bemiddelaars van de verschillende sectoren die verbonden zijn aan de werkgroep vorming. Op basis van deze bevraging zal de jaarplanning voor 2010 opgemaakt worden. Ook werkten de leden van de werkgroep aan een duidelijker profiel voor de werkgroep van waaruit de drie sectoren gezamenlijk vormingen kunnen aanbieden voor al hun bemiddelaars. De werkzaamheden hierrond zullen worden gefinaliseerd in Naast de activiteiten van de werkgroep vorming organiseerde Suggnomè zelf ook nog een introductiecursus voor haar beginnende bemiddelaars. Afgelopen jaar werden volgende modules hierrond uitgewerkt en gegeven: Spreken met gerechtelijke instanties Bemiddelen met specifieke doelgroepen De opmaak van overeenkomsten Introductiecursus bemiddelaars 36 P a g i n a

37 WERKGROEP INTERNATIONALE UITWISSELING De werkgroep, bestaande uit partners van de verschillende sectoren, kwam opnieuw niet in vergadering bijeen het afgelopen jaar. Niettegenstaande dit op dit ogenblik geen beleidsprioriteit is, werden het voorbije jaar toch verschillende internationale engagementen opgenomen. In wat volgt laten we onze deelnemers aan de respectieve evenementen aan het woord. SUMMER SCHOOL JULI 2009 TE BARCELONA TOWARDS CRITICAL RESTORATIVE JUSTICE PRACTICES We want to be like Belgium! 3 We want to be like Belgium!, daarmee eindigde de summer school. Een week vol uitwisseling rond Restorative Justice met believers uit de hele wereld. Even situeren: de summer school is een initiatief van het Europese Forum voor Restorative Justice. Men wil praktijkwerkers, onderzoekers en trainers de kans geven om ervaringen uit te wisselen en bepaalde onderwerpen verder uit te diepen met betrekking tot het brede begrip Restorative Justice 4. Dit was de derde editie. Vannuit Suggnomè nam dit jaar Tina Jammaers, bemiddelaar te Mechelen deel. De deelnemers stelden zichzelf voor op een zomeravond in een gebouw van de Spaanse overheidsdienst Justitie in het centrum van Barcelona. Veel collega-bemiddelaars uit verschillende Europese landen (Duitsland, België, Oostenrijk, Spanje, Ierland, Engeland, Noorwegen en Schotland) maar ook onderzoekers uit Australië, Schotland, Zweden én 1 magistraat uit Brazilië. De eerste uitwisseling was vooral een bevestiging van het geloof in de basisprincipes van RJ, maar ook de nood aan het kritisch bekijken van de stand van zaken. Als voorbereiding hadden we een tekst van Professor in de rechten, Gerry Johnstone (Hull University, UK) gekregen. Hij was eveneens spreker op dag 2. Hij verwijt pleitbezorgers van RJ vaagheid rond essentiële vragen zoals hoe ziet RJ er dan uit?. Pleitbezorgers spreken over enkele indicaties zoals de rechtstreeks betrokken partijen worden betrokken in het proces, het centrale doel is het herstel van de schade en oplossingen moeten tegemoet komen aan de noden van alle betrokkenen (dader, slachtoffer en gemeenschap). Voor de rest blijven ze vaag over bijvoorbeeld de vraag hoeveel van het klassieke model er kan blijven bestaan in een RJ-model. Wat doen we met daders die ontkennen of niet ingaan op de uitnodiging voor bemiddeling? Kan men partijen verplichten om deel te nemen aan RJ? Tot hiertoe kan de praktijk van RJ enkel een beperkt alternatief bieden, bijvoorbeeld enkel zaken waarin daders bekennen. Hij concludeert dat RJ moet rusten op het klassieke rechtssysteem. Vandaar ook zijn pleidooi om te kijken wat allemaal goed is aan het klassieke systeem, wat we al gemeen hebben, beter dan RJ steeds als een alternatief voor te stellen. We hebben nood aan een voorstel van een gereorganiseerd strafsysteem waarin de sleutelbegrippen van RJ (participatie en herstel) vervat zitten. Een interessante oefening hierover is te vinden bij Van Ness³ and Strong en hun website Hier wordt een casus besproken waar herstelrechtelijk gereageerd wordt op een misdrijf (inbraak) en dit vanaf de vaststelling door de politie tot de strafuitvoering. Gerry Johnstone ging dieper in op het gevaar van recuperatie van RJ-praktijken zonder een fundamentele verandering van het strafrecht naar herstelrecht. Hij noemt dit het Cohen-effect (zie Stanley Cohen 5 ). Hij pleit er voor dat we verder werken aan een visie waarin justitie beschreven wordt als conflicthantering via herstel. Waarin we duidelijk aangeven waarin herstelrechtelijke praktijken verschillen van de klassieke interventies en waarin duidelijk beschreven wordt hoe aan de rechten van 3 Tina Jammaers, bemiddelaar (Mechelen) vzw Suggnomè. Kris Mullens, bemiddelaar minderjarigen BAL.(Leuven). 4 Vanaf hier RJ genoemd. 5 Van Ness, D. and Strong, K. (2006) Restoring Justice: An introduction to Restorative Justice (3 rd edn). Cincinnati OH: Anderson. Cohen, S., Visions of Social Controle Crime, Punishment and Classification, London School of Economics and Political Science, P a g i n a

38 de verschillende partijen (slachtoffer, dader, maatschappij) tegemoet zal worden gekomen. Hij waarschuwt eveneens voor het gebruik van evangelisch taalgebruik en nodigt ons uit met rationele begrippen te komen. Voor de Belgische praktijk is het duidelijk dat de ontwikkeling van de bemiddelingspraktijk steeds gepaard ging met de vraag hoe we binnen de context van het strafrechtelijk optreden relevant, haalbaar en verantwoordbaar konden zijn. De bemiddelingsmethode is duidelijk veeleer een ingangspoort dan einddoel 6. Momenteel botsen we echter op onze eigen beperktheden. De bemiddelingspraktijk krijgt steeds meer vorm, maar hoe kunnen we verder de culturele boodschap van herstelrecht uitwerken. Deze week zou duidelijk worden dat we niet het enige land zijn dat hiermee worstelt en dat we zelfs het verste staan in onze pogingen om het strafrechtelijk beleid meer in de richting van participatie en betrokkenheid van de burger te oriënteren. Een ander onderwerp dat bekeken werd was de relatie tussen de praktijk van RJ met de academische wereld en hun onderzoek. In een plenum met de Spaanse collega s, waarin er voorzien werd in simultane vertaling, kwam een onderzoekster Gema Varona van Instituto Vasco de Criminología te San Sebastián haar bevindingen voorstellen. Zij kon na bevraging van magistraten, advocaten en bemiddelaars het volgende vast stellen: groot wantrouwen van zowel RJ-praktijkwerkers als magistraten naar onderzoek; geen grote impact van RJ op het strafrecht; marginalisering van RJ: vb. bemiddelingskantoor in kelder; geen wetgeving over RJ; geen deelname door slachtoffer-organisaties; de gerechtelijke instanties zijn voornamelijk geïnteresseerd indien RJ hun dossierlast kan verlagen; er is geen netwidening door toepassing van RJ. Het strafrecht zelf neemt zeer lichte dossiers op; door sporadische toepassing van RJ, is er rechtsongelijkheid; interessant om na te denken over RJ bij terrorisme. Gelukkig waren er ook nog enkele positieve noten. Zo blijkt RJ rechters te prikkelen over iets waar ze voordien niet bij stilstonden. Vanuit de praktijk werd er gereageerd dat er vooral nood blijkt te zijn aan een centralisatie van verschillende onderzoeken en richtlijnen mét duidelijke en eenvoudige terugkoppeling naar de praktijkwerkers. Dit is zeker ook voor ons herkenbaar. Te vaak worden wij of onze partijen bevraagd en is er geen actieve terugkoppeling naar de praktijk. Niet alleen de terugkoppeling is belangrijk, maar ook samen zitten alvorens het onderzoek begint en het afstemmen van onderwerpen die onderzocht worden. Het heeft geen zin om 3 keer op één jaar een tevredenheidonderzoek te doen bij slachtoffers door 3 verschillende universiteiten. VZW Suggnomè nodigt bijvoorbeeld de onderzoeker uit op de jaarlijkse denkdagen. Summer school Barcelona 6 Van Garsse, L., De implementatie van de herstelbemiddeling: veranderingsmanagement in samenspraak, Panopticon, P a g i n a

39 Om onze relatie met de gerechtelijke instanties vorm te geven zou meer vorming van deze groep interessant zijn. Onbekend is immers onbemind. We kunnen ons richten naar de opleidingen rechten, criminologie, naar de politieschool en school voor magistraten. Om hen meer te betrekken op onze praktijk kan het ook interessant zijn de partners (rechters, advocaten, magistraten, kabinetmedewerkers, ) te vragen een bijdrage te leveren voor bijvoorbeeld het jaarverslag. We moeten kortom verder op zoek naar fora om te communiceren met het gerecht. Een gemiste kans tijdens deze summer school was bijvoorbeeld dat er de week ervoor een congres was doorgegaan voor rechters die interesse hebben in RJ De organisatoren hadden ook ruimte voorzien voor intervisie. Tijdens een discussie in kleine groep over moeilijke situaties uit de eigen (bemiddeling)praktijk kwamen vele herkenbare praktijkdilemma s naar boven zoals aan wie doen we eerst het aanbod, kan het aanbod op zich secundair victimiserend zijn, kan je bemiddelen met een ontkennende dader, wie geef je het eerste het woord tijdens een gezamenlijk gesprek, Zo n internationale intervisie is een aangename ervaring, je krijgt de bevestiging dat men tot in Brazilië nadenkt over bemiddeling en zijn problemen. Jammer dat er niet één onderwerp verder werd uitgediept en we niet verder kwamen dan een eerste uitwisseling. Op dag drie werden we door onze Spaanse collega s uitgenodigd in het gloednieuwe justitiegebouw. Zowel de bemiddelaars voor minderjarigen als meerderjarigen verhuisden bij de opening naar dit gebouw. De letterlijke afstand tussen beide diensten stond symbool voor hun samenwerking. Een afzonderlijke wetgeving en inbedding,. waren voor ons Belgen zeer herkenbaar. Dit bleek nog meer uit het verhaal dat zij brachten. Minderjarigen worden eerst geïnterviewd door de bemiddelaar. Indien zij bekennen en verantwoordelijkheid willen opnemen, wordt er een bemiddeling opgestart en ook het slachtoffer uitgenodigd. Zo niet, belanden zij bij het advising team, vergelijkbaar met de sociale dienst van de jeugdrechtbank. Met enige jaloezie luisterden zij naar onze praktijk waar dader en slachtoffer gelijktijdig het aanbod van bemiddeling krijgen. De risico s op recuperatie van de herstelrechtelijke praktijk door het gerechtelijk systeem (bemiddeling als maatregel) werden onmiddellijk concreter. Dit bleek vaak terug te komen in de vele praktijkverhalen in de diverse Europese landen, zeker bij bemiddeling met minderjarigen. Een bevestiging dat er nood is aan standards en principles om herstelrechtelijke praktijken herstelrechtelijk te houden. In tegenstelling tot hun collega s voor minderjarigen werken de bemiddelaars voor meerderjarigen (nog) zonder wettelijke basis. De strijd om hun bestaan en subsidies was herkenbaar. Zij zaten samen met een slachtofferdienst en een dienst voor alternatieve afhandeling voor daders. We kregen onmiddellijk een neutraler gevoel dan bij de minderjarigen. Dit vertaalde zich tevens in hun methodiek die zeer vergelijkbaar was met de onze. Niet verwonderlijk als je weet dat zij hun inspiratie haalden in België en gevormd werden door mensen als Tony Peters, Leo Van Garsse en Ivo Aertsen. Bewonderenswaardig hoe zij over de praktijk reflecteerden en ons onmiddellijk mee uitnodigden onze grijze bemiddelingsmassa te pijnigen over enkele (herkenbare) heikele thema s. De dag werd vervolgd met een discussie met Gerry Johnstone. Het thema hoe we het klassieke gerechtelijke systeem kunnen omvormen tot een herstelrechtelijk systeem werd verder uitgediept. Vele interessante ideeën kwamen naar voor; zoals het herstelrechtelijk werken in scholen. Soms ging het echter in de richting van de believers die de non-believers dienden te overtuigen, wat voor ons Belgen toch wat raar aanvoelde. We vrezen dat deze polariserende houding vooral weerstand creëert en tot weinig constructieve dialoog leidt. Het feit dat België via de procedure van dialoog via stuurgroepen, samenwerkingsverbanden, reeds een hele weg heeft afgelegd op dit vlak, toont dat het ook anders kan. Of zoals Sofie zei: ook een gevangenisstraf kan herstelrechtelijk zijn. Enkele moedige deelnemers namen het tijdens de vierde dag op zich om een workshop te leiden. Uit de workshop herstelrecht bij ernstige misdrijven neem ik voornamelijk mee dat men in Oostenrijk in zaken van Intra Familiaal Geweld werkt met een specifiek stappenplan, mixed double. Om te beginnen werken zij in deze dossiers standaard met twee bemiddelaars, steeds een mix man- 39 P a g i n a

40 vrouw. Het eerste gesprek verloopt op hetzelfde moment maar apart. De mannelijke bemiddelaar informeert en verkent met de man, de vrouwelijke bemiddelaar met de vrouw. De volgende stap is een samenkomst van alle deelnemers en hier worden de verhalen aan elkaar gespiegeld door de bemiddelaars. De bemiddelaars reflecteren op hun gesprek en delen veronderstellingen en meningen. De partijen observeren. Men noemt dit reflecting team en ervaart dit als een bruikbare methodiek om nieuwe aspecten in te brengen, het gesprek te temporiseren en te structureren. Hierna gaat de mannelijke bemiddelaar met de vrouw (in aanwezigheid van de anderen) het verhaal verifiëren, de vrouwelijke bemiddelaar doet hierna hetzelfde met de man. Hierna volgt een gewoon bemiddelingsgesprek waarin op gezette momenten de methodiek van reflecting team wordt toegepast. Jammer dat deze informatie ons pas achteraf volledig kon bezorgd worden en niet geoefend kon worden met deze methodiek. In de workshop standaards, principes en goede praktijk werd voornamelijk gezocht naar een manier om verantwoording af te leggen aan de bredere samenleving, aan de partijen en aan onszelf. Indien we niet langer een project achter gesloten deuren willen zijn, maar ons willen plaatsen in het publieke debat rond criminaliteit zullen we moeten aantonen dat we gedegen en onderbouwd bezig zijn. We moeten manieren vinden om ons te verantwoorden opdat evaluatie en controle mogelijk is. Voor de praktijk van bemiddeling bleek België hierin het verste te staan. Met onze wetgeving, de deontologische code en commissie, begeleidingsteams, supervisie, intervisie en stuurgroepen leggen we constant verantwoording af en betrekken we andere partners bij onze praktijk. In de concrete bemiddelingspraktijk moeten we ook verder zoeken naar manieren om te communiceren vanuit de private ruimte van de bemiddeling naar de publieke ruimte van het recht spreken. Inmiddels werden we getrakteerd op de warmste dag sinds 100 jaar in Barcelona: 39 C! De organisatoren beslisten om de workshops te halveren zodat we plots een vrije namiddag hadden en de andere workshops niet konden doorgaan De laatste dag werd voornamelijk ingevuld door evaluatie en de uitreiking van ons diploma! Indien de summer school een forum wil zijn van uitwisseling, dan zijn ze daar gedeeltelijk in geslaagd. Er was een begin van uitwisseling. En een fijne uitspraak als we want to be like Belgium is mooi meegenomen. Er werd eveneens afgesproken een chat-room te creëren via de website van het Europees Forum voor verdere uitwisseling. We misten wel een verdere uitdieping of een moment van leren. Voor de toekomst werden dan ook volgende tips meegenomen: 1. Een summerschool rond één specifiek thema met uitnodiging van experts uit de verschillende hoeken van praktijk, onderzoek, training; 2. voorbereiding van iedere deelnemer, ev. via chat-room op het Europees Forum; 3. ieder land schrijft zijn manier van werken uit zodat we niet ieder jaar opnieuw deze fundamentele info moeten uitwisselen. De volgende summer school zal plaats vinden in 2011, hopelijk is Belgium dan nog zo in trek Dus collega s: doe zo voort! 40 P a g i n a

41 BUILDING SOCIAL SUPPORT FOR RESTORATIVE JUSTICE. WORKING TOGETHER WITH MEDIA, CIVIL SOCIETY ORGANISATIONS AND CITIZENS FOR RESTORATIVE JUSTICE TO TWITTER OR NOT TO TWITTER? OVER DE ZIN EN DE ONZIN VAN NIEUWE MEDIA Van 3 tot 5 juni 2009 organiseerde het European Forum for Restorative Justice tesamen met de K.U.Leuven een driedaags seminarie met als hoofdthema het verbreden van het maatschappelijk draagvlak van herstelrecht in onze samenleving (titel: Building social support for restorative justice. Working together with media, civil society organisations and citizens for restorative justice). Hierbij werd dan vooral gefocust op de media, de burger, en de middenveld -organisaties. Het seminarie was opgebouwd in vier delen, telkens startend met een plenaire sessie, gevolgd door parallel lopende workshops. In totaal kregen we zo n 10-tal sprekers te horen, en waren er 16 workshops. Het rapport van dit seminarie zal binnenkort verschijnen op de website van het organiserende Forum, en daarom neem ik 7 hier de vrijheid om enkel wat persoonlijke impressies te laten opklinken over de ontwikkeling en het gebruik van nieuwe vormen van media, en de mogelijkheden hiervan voor de herstelrechtbeweging. Het was de jonge Belgische onderzoeksjournalist Karel Platteau (Fonds Pascal Decroos) die met een uitdagende titel New media and RJ: a necessary way forward kwam aandraven. Het werkte want de zaal liep goed vol. Platteau raasde als een wervelwind door zijn presentatie en overdonderde velen onder ons met een haast onuitputtelijk overzicht aan internettoepassingen die je kan gebruiken met het oog op social networking. Het zou ons te ver leiden om hiervan een volledig overzicht te geven. Vandaar een korte schets ter inleiding. De klassieke toepassingen zijn de gekende weblogs waarop je nieuws en onderwerpen aanbiedt aan de buitenwereld, en waarop gereageerd kan worden door mensen die je blog of website bezoeken. Bekende toepassingen op dit vlak zijn Blogger van Google en Wordpress, dat zich makkelijk laat integreren in je eigen website. Daarnaast zijn er de welgekende netwerksites Facebook en Twitter. Hierop kan je een eigen pagina delen met vrienden die je toevoegt aan je netwerk, en zij worden automatisch op de hoogte gebracht als je berichten, nieuws, foto s, etc. op het profiel van je pagina plaatst. Twitter is nog meer gericht op de idee deel met je contacten waar je op dat moment mee bezig bent. Zo kon heel de wereld lezen welke muziek Lance Armstrong op zijn ipod luisterde bij de opwarming voor zijn touretappe op 4 juli. Naast deze toepassingen waarbij je zelf dus actief stukken de wereld instuurt over jezelf of je organisatie, zijn er evenveel mogelijkheden waarbij je informatie en nieuws gaat zoeken op het internet. De meest simpele toepassingen hier zijn de zogenaamde RSS feeds, die je toelaten om nieuwe updates van je favoriete websites te volgen. Daarnaast zijn er ook de uitgebreidere zoektoepassingen als Google Alerts of Technocrati die je een overzicht geven van blogs en nieuwssites waarin je geïnteresseerd bent. Algemeen gesteld zijn dit de twee werkwijzen van de zogenaamde nieuwe media: informatie aanbieden enerzijds, of informatie opzoeken anderzijds. Je kan deze twee vormen van nieuwe media ook met elkaar integreren, door bijvoorbeeld je zoekresultaten te integreren in je eigen blog, je website, of je netwerksite. Kanalen om je ding kwijt te kunnen, of om je ding te zoeken zijn er dus genoeg. We kunnen ons dan op zijn minst twee vragen stellen als herstelrechtelijke organisatie. Ten eerste, welk verhaal (over herstelrecht) willen we kwijt, en hoe ga je dit communiceren? Hiervoor keer ik even terug naar de 7 Kris Vanspauwen is bemiddelaar voor vzw Suggnomè te Limburg. 41 P a g i n a

42 eerste plenaire sessie waarin Charles Pollard het heeft over de complexiteit om over herstelrecht te communiceren. Herstelrechtelijke ideëen botsen volgens hem vaak met je intuïtie, en straffe verhalen over wraak en bestraffing zijn mediagenieker. En ten tweede, wie willen we bereiken met ons verhaal (over herstelrecht)? Hiervoor keer ik nogmaals naar Charles Pollard die het doelpubliek opsomde: politiekers, opiniemakers, partners in het justitiële en parajustitiële veld, en burgers. Als we even kijken naar de wijze waarop herstelrecht in de klassieke media in Vlaanderen aan bod kwam de afgelopen maanden, dan merken we dat dit beperkt blijft tot informatieve bijdragen over een project 8 of een getuigenis over een success story. Stemmen uit de herstelrechtelijke hoek komen weinig aan bod in het klassieke debat over justitie of de strafuitvoering. In andere landen ligt dit soms anders. Vaak gaat het hier over landen zoals Canada of de Verenigde Staten waar meer steunorganisaties en groeperingen bestaan voor slachtoffers en daders. Op vlak van de nieuwe media ligt de drempel klaarblijkelijk niet zo hoog voor herstelrechtelijke bewegingen om zich te profileren. Een snelle blik via Facebook levert slechts enkele resultaten op van netwerken die zich ontpoppen rond het thema restorative justice. Een korte studieronde echter via technocrati levert wel een veertigtal blogs op rond het thema. En via de online social bookmarkingdienst delicious blijkt ook dat er een kleine tweehonderd websites zijn rond restorative justice die door de actieve internetgebruiker als favoriet worden bijgehouden. In ieder geval lijken deze nieuwe media hun ingang te vinden binnen de restorative justice community. Maar zoals met de klassieke media kan men zich ook hier de vraag stellen in hoeverre deze initiatiefnemers en de netwerken die eruit voortkomen zich effectief kunnen mengen in het publieke debat, en op die manier er dus in slagen om een groter draagvlak te creëren bij het brede publiek. Veelal merken we dat deze nieuwe media zoals facebook en anderen erg beperkt blijven tot een verschijnsel van online kliekjesvorming in plaats van een open en toegankelijk forum waar inhoudelijke debatten gevoerd worden. Platteau stelde de vraag op het seminarie hoe de herstelrechtbeweging staande kan blijven in dit informatietijdperk waarin de nieuwe media een voorname rol zal spelen? Wel, ik stel me dan onmiddellijk de vraag: wat is de relevantie van aanwezig te zijn via deze nieuwe media? In welke mate zouden we ons bijvoorbeeld niet eerst sterker engageren naar de klassieke media toe? Ik heb de neiging te denken dat het opbouwen van een sociaal netwerk via deze nieuwe media maar gewicht en dus effectief draagvlak kan creëren als je in het alledaagse leven ook dit netwerk uitbouwt. Mijn inziens valt hierin nog veel werk te verrichten voor de herstelrechtbeweging. Ik keer hiervoor nog even terug naar de inspirerende presentatie op het seminarie van Gro Jørgensen van de bemiddelingsdienst van Noorwegen. Zij werkt fulltime als communicatiemanager binnen haar organisatie en presenteerde ons enkele simpele tools om als bemiddelingsdienst met de media samen te werken, met een verhaal, met een strategie, met een uitdagende boodschap. Het Noorse communicatieplan was indrukwekkend en misschien te ambitieus voor vele landen. Maar haar verhaal raakte bij momenten wel de essentie, met name dat je als herstelrechtelijke beweging uit je kot moet durven komen. Met cijfers, met getuigenissen, met kritische zelfreflectie. Minstens tweemaal per jaar komt de Noorse bemiddelingsdienst naar buiten met een nationale persconferentie. Het thema en de opzet van het seminarie leek vooraf veelbelovend, maar uiteindelijk bleek het kleine publiek en de relatief grote groep van sprekers voornamelijk te bestaan uit het bekende kliekje. Een grotere interactie met Belgische en/of internationale media, of een debat met middenveldorganisaties waren mijn inziens toch gemiste kansen. Als de Europese herstelrechtbeweging haar necessary way 8 Somers, S. (2009) Nieuwe beroepen: de herstelbemiddelaar, De Morgen, 22 juli, p P a g i n a

43 forward wil inslaan, moet ze volgens mij haar deuren wijder durven openslaan. THE EUROPEAN BEST PRACTICES OF RESTORATIVE JUSTICE IN THE CRIMINAL PROCEDURE Van 27 tot 29 april 2009 werd ik 9 gevraagd om deel te nemen aan een congres in de Hongaarse hoofdstad Budapest. Doel van dit congres was om verschillende deskundigen in herstelgerichte praktijken samen te brengen om de officiële start van herstelrecht in Hongarije te ondersteunen en te inspireren. Ik werd als Suggnomè bemiddelaar gevraagd te spreken over onze ervaringen met bemiddeling in de Belgische gevangeniscontext. Daarnaast waren ook experten uit 17 lidstaten van het Europees Forum aanwezig, alsook vertegenwoordigers van andere EU lidstaten. Een publiek van een 100-tal Hongaarse professionals nam deel aan het congres. Aangekomen op het congres was het een aangenaam ontmoeten en verkennen van de verschillende Europese deelnemers aan dit gebeuren. Ik stelde een hoge opkomst vast voor onze workshop, waarbij er nog twee Europese collega s een bijdrage leverden over bemiddelen in ernstige misdrijven. Al snel bleek echter dat mijn bijdrage over bemiddeling binnen het kader van de strafuitvoering een ongekend verhaal was. Het vervolgens brengen van en getuigen over een concrete casus uit onze bemiddelingspraktijk was dan ook een schot in de roos. Uit de vragen vanuit de zaal, die volgden na de voorstelling, kon ik vaststellen dat mijn bijdrage over het doorbreken van de mythe omtrent bemiddelen in ernstige misdrijven tijdens de strafuitvoering, zijn effect niet had gemist. TWINING LIGHTS PROJECT: ONTVANGST VAN SLOVAAKSE MAGISTRATEN Op 10 maart ontving het Belgisch ministerie van Justitie in het kader van het Twining Lights project een 7-tal Slovaakse magistraten op studiebezoek. Bram Van Droogenbroeck gaf op deze dag samen met Antonio Buonatesta (Médiante) een uiteenzetting over herstelrecht en bemiddeling in België. PERS Met het oog op het vergroten van de bekendheid en het maatschappelijk draagvlak voor bemiddeling en herstelrecht is het belangrijk dat we regelmatig met onze verhalen in de pers komen. Daarom zijn we ook blij dat we het afgelopen jaar weer de nodige persaandacht kregen. Zo verschenen uitgebreide artikels met getuigenissen van partijen die bemiddelden in De Standaard en de Morgen. Ook weidde de Morgen in een reeks over nieuwe beroepen een hele pagina aan een artikel met Dominique Bataillie, bemiddelaar te Gent, over het beroep van de herstelbemiddelaar. Het Nieuwsblad schreef bijdrages over bemiddeling en herstelrecht. In Humo verscheen in de reeks Wraak ouders van een vermoord kind, een getuigenis van een mama die met lovende woorden sprak over onze organisatie en de bemiddeling die ze via Suggnomè doorliep. En ook in Flair verscheen een uitgebreid artikel waarin partijen die bemiddelden hun verhaal, gevoelens en bedenkingen naar aanleiding van een bemiddeling vertelden. Ook op televisie mochten we ons verhaal vertellen, zo bracht de regionale zender ROB, een korte bijdrage over het feestmoment van 10 jaar Suggnomè. Els Goossens, bemiddelaar te Dendermonde mocht in Ter Zake getuigen over bemiddelen bij verkeersongevallen en ook Het Journaal (19u) op één maakte recentelijk een reportage over herstelbemiddeling. Hierin getuigde een dader van opzettelijke slagen en verwondingen over de feiten en de daaropvolgende bemiddeling. Op de radio stond het programma Vandaag op radio 1 het afgelopen jaar twee keer stil bij herstelbemiddeling. Eén keer getuigde een veroorzaker van een verkeersongeval en één keer een slachtoffer van slagen en verwondingen. 9 Bram Van Droogenbroeck is bemiddelaar voor Suggnomè in de arrondissementen Leuven en Brussel. 43 P a g i n a

44 44 P a g i n a

45 10 JAAR SUGGNOMÈ Op 11 december 2009 vierde Suggnomè zijn tiende verjaardag in het Provinciehuis te Leuven. Het werd een zeer mooie en druk bijgewoonde namiddag waarin Phara de Aguirre sleutelfiguren uit de bemiddeling en het herstelrecht aan het woord liet. Centraal in de viering stond de zetel van waaruit Phara de verschillende gasten aan het woord liet. Zij ging in deze informele setting het gesprek aan met Els Goossens en Leo Van Garsse, pioniers van Suggnomè, maar ook met procureur Marie-Christine Durieu (Ieper) en haar dochter, bemiddelaar Ann- Sofie Michem. Ze vertelden hoe het strafrecht en het herstelrecht perfect hand in hand kunnen gaan, zelfs binnen eenzelfde gezin. Daarnaast spraken strafpleiter John Maes (Antwerpen), journalist Bart Eeckhout (De Morgen) en Canadees bemiddelaar Dave Gustafson lovende woorden over de verwezenlijkingen van Suggnomè en de mogelijkheden van bemiddeling. Hun getuigenissen werden aangevuld met de aangrijpende verhalen van een slachtoffer en dader, die ooit een bemiddeling doorliepen. De zaal luisterde met ingehouden adem naar hun verhaal. Dirk Dufraing, ervaren bemiddelaar uit Turnhout las voor uit zijn bemiddelingsdagboek. Welke emoties roept zo n bemiddeling op bij partijen en bemiddelaar, hoe gaat het allemaal in zijn werk,... we kwamen het allemaal te weten van Dirk. Tot slot wierp ex-voorzitter Jan Bergé in zijn gekende enthousiasmerende stijl een blik op de toekomst van Suggnomè. Aan het einde van de namiddag werd Suggnomè door justitie- kabinetsmedewerker Hans Dominicus en minister van Welzijn, Jo Vandeurzen in de bloemetjes gezet voor de inspanningen van de afgelopen 10 jaar. Het was een mooie, sfeervolle namiddag, mede dankzij de muziek van de Muchachas die het geheel mooi aan elkaar speelden. Bedankt aan allen die er waren, meewerkten en ons de afgelopen jaren mee ondersteunden, in het bijzonder alle leden van de verschillende arrondissementele stuurgroepen. Op naar het volgende decennium P a g i n a

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

Jaarverslag. Suggnomè vzw - Forum voor Herstelrecht en Bemiddeling

Jaarverslag. Suggnomè vzw - Forum voor Herstelrecht en Bemiddeling Jaarverslag 2010 Suggnomè vzw - Forum voor Herstelrecht en Bemiddeling Kortrijk Leuven Oudenaarde Brugge Dendermonde Gent Brussel Veurne Mechelen Ieper Antwerpen Hasselt Turnhout Tongeren Met dank aan

Nadere informatie

Inhoudsopgave Dankwoord Inhoudsopgave Afkortingen Figuren en tabellen DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding

Inhoudsopgave Dankwoord Inhoudsopgave Afkortingen Figuren en tabellen DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding Inhoudsopgave Dankwoord 5 Inhoudsopgave 7 Afkortingen 13 Figuren en tabellen 15 DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding 17 1 Late start van het debat omtrent waarborgen in herstelgerichte processen 21 2 Het juridische

Nadere informatie

nr. 285 van LORIN PARYS datum: 25 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Justitiehuizen - Werklastmeting

nr. 285 van LORIN PARYS datum: 25 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Justitiehuizen - Werklastmeting SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 285 van LORIN PARYS datum: 25 januari 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Justitiehuizen - Werklastmeting De minister liet heeft eerder

Nadere informatie

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING,

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING, Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden

Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden De organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden wordt vandaag geregeld met het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie

Nadere informatie

2 Evaluatie door de stuurgroep onderwijs aan gedetineerden

2 Evaluatie door de stuurgroep onderwijs aan gedetineerden Evaluatie van het onderwijsaanbod in de gevangenissen in Vlaanderen en Brussel in functie van de Vlaamse leidraad voor het onderwijsaanbod in de gevangenissen Syntheserapport 22 maart 2017 1 Inleiding

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Wegwijs in justitie In de hoofdrol bij justitie De instellingen Meer informatie Justitie in de praktijk De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2003 ] Notariaat Met dank aan

Nadere informatie

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie Vragen Is bemiddeling tussen slachtoffer en dader wel mogelijk? Wenselijk? Wie

Nadere informatie

De bemiddelingspraktijk in Vlaanderen Syntheseverslag

De bemiddelingspraktijk in Vlaanderen Syntheseverslag INHOUDSOPGAVE Voorwoord Inleiding DEEL I Activiteitenverslag Centraal Secretariaat Inleiding. Algemene vergadering, raad van bestuur en dagelijks bestuur 3 2. De zorg voor de bestaande praktijk 4 3. Forum

Nadere informatie

nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK s)

nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK s) SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK

Nadere informatie

Resultaten De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 kunnen als volgt worden omschreven:

Resultaten De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 kunnen als volgt worden omschreven: BIJLAGE Bijlage nr. 1 Fiches Titel initiatief: Brusselwerking Initiatiefnemer: vzw Forum van Etnisch-Culturele Minderheden (0478.953.435), Vooruitgangsstraat 323/4, 1030 Brussel (Schaarbeek) Omschrijving

Nadere informatie

Stuurgroep Ieper. Datum 07/10/2008

Stuurgroep Ieper. Datum 07/10/2008 Stuurgroep Ieper Datum 07/10/2008 AANWEZIG: Mevr. Brenning (gevangenis Ieper), Mevr. Deneckere (gevangenis Ieper), Dhr. Dewispelaere (DIVAM), Dhr. Dewulf (Justitiehuis), Dhr. Dhondt (bemiddelaar meerderjarigen

Nadere informatie

STAP 4: Bekendmakingen: neerlegging & publicatie

STAP 4: Bekendmakingen: neerlegging & publicatie VZW2009.book Page 109 Tuesday, October 20, 2009 4:08 PM DEEL 4: IS UW VZW (WETTELIJK EN ORGANISATORISCH) UP-TO-DATE? 109 STAP 4: Bekendmakingen: neerlegging & publicatie 228. Eenmaal men de voorgaande

Nadere informatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie Vlaamse Ouderenraad vzw 26 augustus 2011 Koloniënstraat 18-24 bus 7 1000 Brussel VLAAMSE OUDERENRAAD Advies

Nadere informatie

Vacature coördinator Rungproject

Vacature coördinator Rungproject Vacature coördinator Rungproject 26.06.07 Het Rungproject is een nieuw initiatief dat herstelgerichte hulp biedt aan jongeren in de bijzondere jeugdbijstand die weglopen (overwegen) en hun omgeving. Het

Nadere informatie

VLAAMS SECRETARIAAT VAN HET KATHOLIEK ONDERWIJS vzw Dienst Besturen

VLAAMS SECRETARIAAT VAN HET KATHOLIEK ONDERWIJS vzw Dienst Besturen VLAAMS SECRETARIAAT VAN HET KATHOLIEK ONDERWIJS vzw Dienst Besturen OPDRACHT, SAMENSTELLING EN WERKING VAN HET BUREAU BESTUREN EN OVERLEGFORUM BESTUREN Intern reglement OPDRACHT Art. 1, 1 Art. 1, 2 Het

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2004 ]

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2004 ] Wegwijs in justitie In de hoofdrol bij justitie De instellingen Meer informatie Justitie in de praktijk De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2004 ] Notariaat Met dank aan

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2005 ]

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2005 ] Wegwijs in justitie In de hoofdrol bij justitie De instellingen Meer informatie Justitie in de praktijk De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2005 ] Notariaat Met dank aan

Nadere informatie

De rechtenverkenner: een hefboom voor het lokaal sociaal beleid in Vlaanderen

De rechtenverkenner: een hefboom voor het lokaal sociaal beleid in Vlaanderen De rechtenverkenner: een hefboom voor het lokaal sociaal beleid in Vlaanderen Steven Vanackere Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) 1 Lokaal sociaal beleid: een sterk verhaal Decreet

Nadere informatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan 2015-2020 Vlaamse Ouderenraad vzw 5 november 2014 Koloniënstraat 18-24 bus 7 1000 Brussel Advies 2014/3 naar aanleiding

Nadere informatie

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Deze lijst is het onderzoekresultaat van een PWO-traject binnen de lerarenopleidingen van de KAHO Sint-Lieven,

Nadere informatie

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM Jaarverslag 2013 95 1 ORGANOGRAM Directeur Adjunct-directeur Verantwoordelijke/ Hergomoderator Medewerkers Gemeenschapsdienst & Leerproject

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING De minister president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en armoedebestrijding

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader Doel van de functiefamilie Leiden van een geheel van activiteiten en medewerkers en input geven naar het beleid teneinde een kwaliteitsvolle, klantgerichte dienstverlening te verzekeren en zodoende bij

Nadere informatie

Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder

Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder Open oproep Pionieren in samenwerking Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder INLEIDING Vlaams minister Jo Vandeurzen streeft naar een sterkere samenwerking

Nadere informatie

Op weg naar een bestuursmodel met een ledenraad. Rabobank Ridderkerk Midden-IJsselmonde. Een bank die anders is. Gezocht: leden met een mening

Op weg naar een bestuursmodel met een ledenraad. Rabobank Ridderkerk Midden-IJsselmonde. Een bank die anders is. Gezocht: leden met een mening Rabobank Ridderkerk Midden-IJsselmonde Een bank die anders is Gezocht: leden met een mening Op weg naar een bestuursmodel met een ledenraad Rabobank. Een bank met ideeën. Een bank die anders is Rabobank

Nadere informatie

ADVIES I.V.M. HET POSITIEF ACTIEPLAN ALLOCHTONEN EN ARBEIDSGEHANDICAPTEN 2002

ADVIES I.V.M. HET POSITIEF ACTIEPLAN ALLOCHTONEN EN ARBEIDSGEHANDICAPTEN 2002 ADVIES I.V.M. HET POSITIEF ACTIEPLAN ALLOCHTONEN EN ARBEIDSGEHANDICAPTEN 2002 Brussel, 13 februari 2002 2. Op 4 januari 2002 vroeg de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden,

Nadere informatie

ADVIES WIJZIGING BVR SUBSIDIËRING TERREINEN WOONWAGENBEWONERS

ADVIES WIJZIGING BVR SUBSIDIËRING TERREINEN WOONWAGENBEWONERS ADVIES WIJZIGING BVR SUBSIDIËRING TERREINEN WOONWAGENBEWONERS Advies 2017-09 / 6.07.2017 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 3 3.1 Algemeen 3 3.2 Wijzigende

Nadere informatie

VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID

VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID Advies 2016-17 / 29.09.2016 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 3 3.1 algemeen 3 3.2 geringe traditie 4 3.3 aanvullende werking

Nadere informatie

Interview met minister Joke Schauvliege

Interview met minister Joke Schauvliege Interview met minister Joke Schauvliege over de rol en de toekomst van etnisch-culturele federaties in Vlaanderen. Dertien etnisch-cultureel diverse federaties zijn erkend binnen het sociaalcultureel werk.

Nadere informatie

WERKGROEP GEZONDHEID REGIONAAL ZORGSTRATEGISCH PLAN

WERKGROEP GEZONDHEID REGIONAAL ZORGSTRATEGISCH PLAN VISIETEKST WERKGROEP GEZONDHEID REGIONAAL ZORGSTRATEGISCH PLAN 2017-2024 P a g i n a 2 INHOUD 1. Wat vooraf ging 2. Roadshow 3. Keuzes en beleid 4. Gestelde doelstellingen 5. Meerjarenplan 6. Vooropgestelde

Nadere informatie

Verduidelijkende nota van de beoordelingscommissie sociaal-artistiek werk

Verduidelijkende nota van de beoordelingscommissie sociaal-artistiek werk Deze verduidelijkende nota is voorzien in het draaiboek artistieke beoordeling Kunstendecreet. Dit draaiboek is een gemeenschappelijk werkdocument voor alle partijen die betrokken zijn bij de advisering

Nadere informatie

HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010

HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010 HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010 1. Algemeen 1.1. Aanmeldingen Tabel 1: Aantal verwijzingen per dienst 2010 12 GD LP HB HE Totaal % BAAB Brugge 32 59 486 1 578 10,72% COHEsie Kortrijk 60 90 379 18 547

Nadere informatie

PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG

PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG Stefaan VIAENE Johan PEETERS 30 maart 2007 1 A. CONTEXT VAN HET PROJECT - Doelstelling 32 van het Globaal Plan bepaalt: We geven

Nadere informatie

VR DOC.1168/1BIS

VR DOC.1168/1BIS VR 2018 1910 DOC.1168/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN BISNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerpbesluit houdende de wijziging van diverse bepalingen van

Nadere informatie

Spanningsvelden bij toegankelijkheid van zorg : We hebben gezocht naar een titel die meteen naar de kern van de zaak gaat en die omvattend is voor de

Spanningsvelden bij toegankelijkheid van zorg : We hebben gezocht naar een titel die meteen naar de kern van de zaak gaat en die omvattend is voor de 1 Inleiding door dr. Walter Krikilion, voorzitter Werkgroep Ethiek in de Kliniek van ICURO - Symposium Spanningsvelden bij toegankelijkheid van zorg 19 oktober 2012 - Hasselt Beste deelnemers, Als Werkgroep

Nadere informatie

College van Procureurs-generaal stelt. jaarstatistiek 2015 van de correctionele parketten voor

College van Procureurs-generaal stelt. jaarstatistiek 2015 van de correctionele parketten voor Statistisch analisten van het Openbaar Ministerie College van Procureurs-generaal BRUSSEL College van Procureurs-generaal stelt jaarstatistiek 2015 van de correctionele parketten voor Persbericht 21 april

Nadere informatie

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie.

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie. FUNCTIE: Directeur POC AFKORTING: DIR AFDELING: Management 1. DOELSTELLINGEN INSTELLING De doelstellingen staan omschreven in het beleidsplan POC. Vermits de directie de eindverantwoordelijkheid heeft

Nadere informatie

ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN

ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN Advies 2018-18 / 30.08.2018 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 3 3.1 Algemeen 3 3.2 Modaliteiten

Nadere informatie

De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 kunnen als volgt worden omschreven:

De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 kunnen als volgt worden omschreven: BIJLAGE Bijlage nr. 1 Fiches Titel initiatief: Brusselwerking Initiatiefnemer: vzw Forum van Etnisch-Culturele Minderheden (0478.953.435), Vooruitgangsstraat 323/4, 1030 Brussel (Schaarbeek) Omschrijving

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement Doel van de functiefamilie Leiden van projecten en/of deelprojecten de realisatie van de afgesproken projectdoelstellingen te garanderen. Context: In lijn met de overgekomen normen in termen van tijd,

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het tijdelijk project Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het tijdelijk project Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het tijdelijk project Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke

Nadere informatie

3. Inspraak - Participatie aan het beleid

3. Inspraak - Participatie aan het beleid kwaad berokkenen. Vaak is de zorgverlener zich dus niet bewust van de gevolgen van zijn handelingen (vandaar de be tussen haakjes). Voor Vlaanderen bestaat er een Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling.

Nadere informatie

LID WORDEN VAN DE KINDERRECHTENCOALITIE 1

LID WORDEN VAN DE KINDERRECHTENCOALITIE 1 LID WORDEN VAN DE KINDERRECHTENCOALITIE 1 INHOUD 1. Wat is de kinderrechtencoalitie? 2. Wederzijdse verwachtingen Kinderrechtencoalitie - leden 2.1 Aanbod aan de leden 2.2. Verwachtingen t.a.v. de leden

Nadere informatie

VR DOC.1230/1TER

VR DOC.1230/1TER VR 2016 2511 DOC.1230/1TER DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN TERNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering over de regels betreffende

Nadere informatie

Verslag focusgroep ouders met jongeren in secundaire scholen

Verslag focusgroep ouders met jongeren in secundaire scholen Verslag focusgroep ouders met jongeren in secundaire scholen Doelgroep Methodiek Thema s 11 ouders van jongeren in secundaire scholen (2014) Waarderende benadering Ouderbetrokkenheid- Communicatie Ondersteuning

Nadere informatie

Bemiddeling tussen slachtoffers en daders van misdrijven

Bemiddeling tussen slachtoffers en daders van misdrijven Bemiddeling tussen slachtoffers en daders van misdrijven INHOUD De handtas van Marie-Claire werd van haar schouder gerukt. Ze vindt dat de dader gestraft moet worden, maar ze heeft ook heel wat vragen

Nadere informatie

Herstelgericht werken: een politiële tijdsinvestering die opbrengt? STELLINGEN PROJECT: POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING EN POLITIE

Herstelgericht werken: een politiële tijdsinvestering die opbrengt? STELLINGEN PROJECT: POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING EN POLITIE Herstelgericht werken: een politiële tijdsinvestering die opbrengt? Sigrid Van Grunderbeeck Wim D haese Congres Restorative Policing - Blankenberge 14-15 mei 2009 STELLINGEN Politie moet zich afhouden

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Deel 7: Project Opvoedingsondersteuning

Deel 7: Project Opvoedingsondersteuning Deel 7: Project Opvoedingsondersteuning 7.1. Organigram 7.2. Inleiding 7.3. Statistische gegevens 103 Deel 7: Project opvoedingsondersteuning 7.1. Organigram project opvoedingsondersteuning Het project

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Gegevens 2009 Anvers I 902 1 248 199 49 8 1159 Anvers II 666 16 158 137 21 14 854 Anvers III 815 3 315 279 36 7 1140 Anvers IV 1723 5 290 290 0

Nadere informatie

Netwerken in de gezondheids- en welzijnszorg. Nele Van Tomme Prof. dr. Joris Voets Prof. dr. Koen Verhoest

Netwerken in de gezondheids- en welzijnszorg. Nele Van Tomme Prof. dr. Joris Voets Prof. dr. Koen Verhoest Netwerken in de gezondheids- en welzijnszorg Nele Van Tomme Prof. dr. Joris Voets Prof. dr. Koen Verhoest Overzicht 1. Situering van het onderzoek 2. Belangrijkste bevindingen a) Succes- en faalfactoren

Nadere informatie

Naam van de schoolexterne interventie: Arktos HERGO

Naam van de schoolexterne interventie: Arktos HERGO Naam van de schoolexterne : Arktos HERGO 1. Inhoud vd schoolexterne Algemeen kader 1 : Ontstaansgeschiedenis 2 Visie Een HERGO is een groepsoverleg waarin alle partijen betrokken bij een incident, samen

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Gegevens 2010 Anvers I 902 1 248 199 49 8 1159 Anvers II 666 16 158 137 21 14 854 Anvers III 815 3 315 279 36 7 1140 Anvers IV 1723 5 290 290 0

Nadere informatie

Organisatie van advies en inspraak van het lokaal cultuurbeleid 2013-2018

Organisatie van advies en inspraak van het lokaal cultuurbeleid 2013-2018 Organisatie van advies en inspraak van het lokaal cultuurbeleid 2013-2018 1. DOELSTELLING : ADVIES EN INSPRAAK BIJ HET LOKAAL CULTUURBELEID 1.1. Met het oog op de voorbereiding en de evaluatie van het

Nadere informatie

Resultaten De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 kunnen als volgt worden omschreven:

Resultaten De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 kunnen als volgt worden omschreven: BIJLAGE Bijlage nr. 1 Fiches Titel initiatief: Brusselwerking Initiatiefnemer: vzw Forum van Etnisch-Culturele Minderheden (0478.953.435), Vooruitgangsstraat 323/4, 1030 Brussel (Schaarbeek) Omschrijving

Nadere informatie

Art. 12 EU-richtlijn 2012

Art. 12 EU-richtlijn 2012 Art. 12 EU-richtlijn 2012 Doelgroep: minderjarige verdachten/daders Trefdag 24 november 2016 www.alba.be Aandacht voor het slachtoffer? -30 jaar geleden 1 e experimenten bemiddeling Oikoten -lichte feiten/voorwaardelijk

Nadere informatie

VR DOC.1652/1BIS

VR DOC.1652/1BIS VR 2018 2112 DOC.1652/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL NOTA VOOR DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van het aantal particuliere

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT INTERSECTORAAL REGIONAAL OVERLEG JEUGDHULP WEST-VLAANDEREN

HUISHOUDELIJK REGLEMENT INTERSECTORAAL REGIONAAL OVERLEG JEUGDHULP WEST-VLAANDEREN HUISHOUDELIJK REGLEMENT INTERSECTORAAL REGIONAAL OVERLEG JEUGDHULP WEST-VLAANDEREN Inleidende bepaling Gebruikersparticipatie vormt een rode draad doorheen Integrale Jeugdhulp en de werking van het IROJ.

Nadere informatie

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Brussel, 10 september 2003 091003_AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen Advies Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding...3 2. Krachtlijnen van het advies... 3 3. Advies...4 3.1.

Nadere informatie

- 1 - Mol, 7 februari 2012

- 1 - Mol, 7 februari 2012 Mol, 7 februari 2012 Engagementsverklaring tussen de minister bevoegd voor onderwijs, de minister bevoegd voor welzijn, de inrichters van de scholen en de CLB s en het Agentschap Jongerenwelzijn / afdeling

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Gegevens 2012 Anvers I 902 1 248 199 49 8 1159 Anvers II 666 16 158 137 21 14 854 Anvers III 815 3 315 279 36 7 1140 Anvers IV 1723 5 290 290 0

Nadere informatie

Brussel, 5 februari _Advies_Huizen_van_het_Nederlands. Advies. over het voorontwerp van decreet betreffende de Huizen van het Nederlands

Brussel, 5 februari _Advies_Huizen_van_het_Nederlands. Advies. over het voorontwerp van decreet betreffende de Huizen van het Nederlands Brussel, 5 februari 2004 020504_Advies_Huizen_van_het_Nederlands Advies over het voorontwerp van decreet betreffende de Huizen van het Nederlands 1. Inleiding Op 26 januari 2004 heeft de raad van de Vlaams

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het tijdelijke project leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs - Tweede

Nadere informatie

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) De Hoge Raad voor Vrijwilligers (HRV) kijkt relatief tevreden terug op 2011, het Europees Jaar voor het Vrijwilligerswerk.

Nadere informatie

Trefdag 6 mei 2019 Ouderen en lokaal beleid - inzetten op participatie Leeftijdsvriendelijke stad als project voor een ouderenraad in transitie

Trefdag 6 mei 2019 Ouderen en lokaal beleid - inzetten op participatie Leeftijdsvriendelijke stad als project voor een ouderenraad in transitie Trefdag 6 mei 2019 Ouderen en lokaal beleid - inzetten op participatie Leeftijdsvriendelijke stad als project voor een ouderenraad in transitie Agenda Stad in transitie Studie leeftijdsvriendelijke stad

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. - Naam, zetel, doel

Hoofdstuk 1. - Naam, zetel, doel Gallaitstraat 86 bus 12 I 1030 Brussel I 02 244 93 39 I info@defederatie.org www.defederatie.org Hoofdstuk 1. - Naam, zetel, doel Art. 1. De vereniging draagt de naam De Federatie Sociaal-Cultureel Werk

Nadere informatie

De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Pagina 1 van 5 De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen

Nadere informatie

1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld?

1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 420 van JAN HOFKENS datum: 6 maart 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT VDAB - Samenwerkingsverband BouwKan met bouwsector De bestaande

Nadere informatie

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte OP ESF Vlaanderen 2014 2020 Prioriteit uit OP: 1 - loopbaanbeleid curatief investeringsprioriteit 8i - werkloosheid naar werk Informatieve Bijlage: Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

Nadere informatie

DURF2020 ACHTERGRONDINFO

DURF2020 ACHTERGRONDINFO Je eigen leven, daar gaan we voor! DURF2020 ACHTERGRONDINFO ACHTERGRONDINFO DURF2020 START In het kader van mijn P2020 wordt er veel gesproken, nagedacht en nieuwe initiatieven genomen in functie van de

Nadere informatie

Het Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd.

Het Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd. Naam evaluatie Volledige naam Aanleiding evaluatie DREAM-project Evaluatie DREAM-project De Vlaamse overheid ondersteunt een aantal initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap en de ondernemerszin.

Nadere informatie

Huishoudelijk Reglement

Huishoudelijk Reglement Huishoudelijk Reglement Hoofdstuk 1: Algemeen Artikel 1: naam De Federatie van Zelforganisaties in Vlaanderen wordt in dit reglement genoemd: FZO-VL. Artikel 2: maatschappelijke zetel FZO-VL heeft als

Nadere informatie

Competentieprofiel. Maatschappelijk werker

Competentieprofiel. Maatschappelijk werker Competentieprofiel maatschappelijk werker OCMW 1. Functie Functienaam Afdeling Dienst Functionele loopbaan Maatschappelijk werker Sociale zaken Sociale dienst B1-B3 2. Context Het OCMW garandeert aan elke

Nadere informatie

1.1. Toetsing van een afwijkende activiteit en de weergave van de toetsing

1.1. Toetsing van een afwijkende activiteit en de weergave van de toetsing Actieplan wijk-werken 2019 Inleiding Op de zitting van de Raad van Bestuur van van 05 december 2018 keurden de leden het, tevens door gedragen, algemeen afsprakenkader omtrent de werking van het activeringsinstrument

Nadere informatie

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken.

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken. REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Opgesteld door de voorzitter op 25.03.2013 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 27.05.2013 te Amstelveen HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit

Nadere informatie

Kwaliteitsvolle vraagverduidelijking

Kwaliteitsvolle vraagverduidelijking Kwaliteitsvolle vraagverduidelijking Prof. Dr. Bea Maes K.U.Leuven Inhoud Wat is vraagverduidelijking? Wat is kwaliteitsvolle vraagverduidelijking? Wat zijn de ervaringen van personen met een handicap

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Gegevens 2011 Anvers I 902 1 248 199 49 8 1159 Anvers II 666 16 158 137 21 14 854 Anvers III 815 3 315 279 36 7 1140 Anvers IV 1723 5 290 290 0

Nadere informatie

Advies over Vlaanderen in 2050: mensenmaat in een metropool? Groenboek beleidsplan Ruimte

Advies over Vlaanderen in 2050: mensenmaat in een metropool? Groenboek beleidsplan Ruimte Algemene Raad 20 december 2012 AR-AR-ADV-008 Advies over Vlaanderen in 2050: mensenmaat in een metropool? Groenboek beleidsplan Ruimte Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T +32 2 219

Nadere informatie

Functiekaart. Functionele loopbaan: B4 B5

Functiekaart. Functionele loopbaan: B4 B5 Functie Graadnaam: Coördinator Functienaam: Coördinator Vrije Tijd Functionele loopbaan: B4 B5 Code: Cluster: Samenleving, Leven en Welzijn Afdeling: Vrije tijd, ontspanning en vrijwilligers Dienst: Subdienst:

Nadere informatie

Federale Overheidsdienst Justitie Sectorcomité III

Federale Overheidsdienst Justitie Sectorcomité III Federale Overheidsdienst Justitie Sectorcomité III Protocol nr 249 1 april 2003 Protocol waarin het besluit is opgenomen van de onderhandelingen die plaatsvonden in de periode van 6 november 2002 tot en

Nadere informatie

Beleidsvisie Sociaal Werk

Beleidsvisie Sociaal Werk Beleidsvisie Sociaal Werk Jo Vandeurzen Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Het momentum Groot enthousiasme voor deelname aan werkgroepen Sociaal werkers uit verschillende sectoren en

Nadere informatie

DECREET. houdende de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor volkscultuur en de oprichting van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur

DECREET. houdende de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor volkscultuur en de oprichting van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur VLAAMS PARLEMENT DECREET houdende de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor volkscultuur en de oprichting van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur HOOFDSTUK I Algemene bepalingen Artikel 1

Nadere informatie

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Evaluatie van Open Bedrijvendag Evaluatie van Open Bedrijvendag Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel April 2011 Samenvatting De Open Bedrijvendag

Nadere informatie

Actieplan LOP Gent Basisonderwijs

Actieplan LOP Gent Basisonderwijs Actieplan LOP Gent Basisonderwijs Periode 2011/2012 2012/2013 1) Inleiding Aan de hand van dit actieplan wil het LOP Gent Basisonderwijs zijn toekomstige doelstellingen helder formuleren en verantwoording

Nadere informatie

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen Conceptnota Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen 1. Situering Deze conceptnota heeft tot doel om, binnen de contouren van het Vlaams Regeerakkoord

Nadere informatie

Advies. Intersectorale kamer en welzijn en justitiehuizen. Brussel, 19 juni 2019

Advies. Intersectorale kamer en welzijn en justitiehuizen. Brussel, 19 juni 2019 Intersectorale kamer en welzijn en justitiehuizen Advies Over het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 13 juli 2018 houdende de erkennings- en bemiddelingscommissie

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken.

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken. FUNCTIEBESCHRIJVING Functie Graadnaam: AFDELINGSHOOFD Afdeling TECHNISCHE ZAKEN Functienaam: AFDELINGSHOOFD Dienst TECHNISCHE ZAKEN Functionele loopbaan: A4a A4b Omschrijving van de afdeling en dienst

Nadere informatie

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Advies ten gronde over certificaatsupplementen ADVIES Algemene Raad 27 november 2008 AR/KST/ADV/012 Advies ten gronde over certificaatsupplementen VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, KUNSTLAAN 6 BUS 6, 1210 BRUSSEL www.vlor.be Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Nadere informatie

De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 kunnen als volgt worden omschreven:

De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 kunnen als volgt worden omschreven: BIJLAGE Bijlage nr. 1 FICHE Titel initiatief: Themawerkingen Rom-zigeuners, Opvangbeleid en Sociale Cohesie Initiatiefnemer: Regionaal Integratiecentrum Foyer Brussel vzw, (0433.527.154), Werkhuizenstraat

Nadere informatie

Tweede adviesnota. van het STEM-PLATFORM. aan de stuurgroep. donderdag, 12 december Brussel, Koning Albert II - Laan.

Tweede adviesnota. van het STEM-PLATFORM. aan de stuurgroep. donderdag, 12 december Brussel, Koning Albert II - Laan. Tweede adviesnota van het STEM-PLATFORM aan de stuurgroep donderdag, 12 december 2013 Brussel, Koning Albert II - Laan Pagina 1 Beoordelingskader voor de subsidiëring van initiatieven ter ondersteuning

Nadere informatie

Overlast en GAS: een geslaagd huwelijk?

Overlast en GAS: een geslaagd huwelijk? Overlast en GAS: een geslaagd huwelijk? Studiedag CPS Beheren van de publieke ruimte 19 november, Mechelen Koen Van Heddeghem Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) Historiek GAS VVSG onderzoek

Nadere informatie

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid Brussel, 9 november 2005 091105_ Advies Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding... 3 2. Advies...

Nadere informatie

Vertrek van je eigen brede kijk op jeugd en jeugdbeleid

Vertrek van je eigen brede kijk op jeugd en jeugdbeleid STAPPENPLAN fiche 4 Gericht gegevens verzamelen die je jeugdbeleid richting kunnen geven. Waarover gaat het? Het jeugdbeleid in jouw gemeente is geen blanco blad. Bij de opmaak van een nieuw jeugdbeleidsplan

Nadere informatie

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking Brussel, 5 juli 2006 050706_Advies_kaderdecreet_Vlaamse_ontwikkelingssamenwerking Advies over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking 1. Inleiding Op 24 mei 2006 heeft Vlaams minister

Nadere informatie

1.2. De naleving en de uitvoering van de akkoorden uit het verleden. Belangrijke akkoorden uit het verleden werden nog niet uitgevoerd.

1.2. De naleving en de uitvoering van de akkoorden uit het verleden. Belangrijke akkoorden uit het verleden werden nog niet uitgevoerd. Eisenbundel 2015-2016 Inhoud 1. Inleiding... 3 1.1. Onderhandelingskader... 3 1.2. De naleving en de uitvoering van de akkoorden uit het verleden... 3 2. De herziening van de baremische schalen.... 3 2.1.

Nadere informatie

Gecoördineerde tekst:

Gecoördineerde tekst: Gecoördineerde tekst: Decreet van 27 oktober 1998 houdende de erkenning en subsidiëring van organisaties voor volkscultuur en de oprichting van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur (B.S.22-12-1998) Decreet

Nadere informatie