RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

Transcriptie

1 RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST van 7 januari 2019 met nummer RVERKB/1819/0034 in de zaak met rolnummer 1819-RVERKB-0035 Verzoekende partijen 1. de heer Koen KERREMANS, 2. Mevrouw Leen JANSSENS, vertegenwoordigd door advocaten Tom DE SUTTER en Dorien GEEROMS met woonplaatskeuze op het kantoor te 9000 Gent, Koning Albertlaan 128 Betrokken partijen 1. de gemeente BERLAAR, 2. mevrouw Hanne CUYPERS, wonende te 2590 Berlaar, Aarschotsebaan 191 vertegenwoordigd door advocaat Adriaan JANS met woonplaatskeuze op het kantoor te 2800 Mechelen, Grote Nieuwedijkstraat mevrouw Leen VERVOORT, wonende te 2590 Berlaar, Berkenstraat 21 bus 2 4. de heer Koert PENNE, wonende te 2590 Berlaar, Herfststraat 3 5. mevrouw Liesbeth CEULEMANS, wonende te 2590 Berlaar, Venushoek mevrouw Nadine BOEKAERTS, wonende te 2590 Berlaar, Schoolstraat 57 vertegenwoordigd door advocaat Adriaan JANS met woonplaatskeuze op het kantoor te 2800 Mechelen, Grote Nieuwedijkstraat de heer Walter HOREMANS, wonende te 2590 Berlaar, Heikanthof 15 I. VOORWERP VAN HET BEZWAAR Het bezwaar, ingesteld met een aangetekende brief van 28 november 2018 (postdatum 28 november 2018), is gericht tegen de verkiezingsuitslagen van de lokale verkiezingen van 14 oktober 2018 in de Gemeente Berlaar. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De tweede en zesde betrokken partijen hebben een nota ingediend. De partijen zijn opgeroepen voor de openbare zitting van 3 januari 2019, waar het bezwaar werd behandeld. RVERKB 1

2 Bestuursrechter Sven BOULLART heeft verslag uitgebracht. Advocaat Dorien GEEROMS voerde het woord voor de verzoekende partijen. Advocaat Adriaan JANS voerde het woord voor de tweede en zesde betrokken partij. De eerste betrokken partij, de derde betrokken partij, de vierde betrokken partij, de vijfde betrokken partij en de zevende betrokken partij, hoewel behoorlijk opgeroepen verschenen niet op de zitting. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN De feiten die relevant zijn voor de beoordeling van het bezwaar kunnen als volgt worden samengevat. Op 30 november 2018 ontving de Raad een bezwaar ingediend namens de verzoekende partijen. Het bezwaar werd aangetekend verzonden en werd ondertekend. In hun bezwaar zetten de verzoekende partijen uiteen hetgeen volgt: Onregelmatigheden met betrekking tot de beoordeling van de geldigheid van de stemmen Besluit 12. Het uitbrengen van een geldige stem vereist dat het bolletje volledig rood wordt gekleurd zodat de voorkeur van de kiezer duidelijk is. In de diverse telbureaus, meer bepaald nrs. G1,G2,G3 en G4 zijn er diverse stemmen goedgekeurd waarbij er een kruisje in het bolletje was gezet of er buiten het bolletje was gekleurd. 13. In diverse telbureaus, meer bepaald nrs. G1,G2,G3 en G4, hebben de meeste getuigen gewoon meegeteld om alles sneller te laten vooruitgaan. Op die manier is er echter geen sluitende controle op de correctheid van de telling en de beoordeling van de geldigheid van de uitgebrachte stemmen. 14. Hierover kunnen desgevallend de voorzitters van de boven aangehaalde telbureaus worden gehoord alsook de getuigen van Groen in deze telbureaus, meer bepaald: mevrouw Reinhilde Goossens de heer Brend Van Ransbeeck de heer Glenn Vaes mevouw Linda Van Ransbeeck 15. Op grond van de hiervoor aangehaalde onregelmatigheden, minstens samengenomen, dient de (gedeeltelijke) ongeldigheid van de gemeenteraadsverkiezingen van de gemeente Berlaar van 14 oktober 2018 te worden uitgesproken en een integrale hertelling worden uitgevoerd. Deze onregelmatigheden zijn immers van aard om de zetelverdeling tussen de lijsten te wijzigen gezien het bijna te verwaarlozen verschil in stemmen om de 21 ste en laatste zetel toe te wijzen aan de lijst N-VA dan wel de lijst GROEN, meer bepaald de tweede verzoekende partij (zie boven). De onregelmatigheden zijn zo algemeen dat een integrale hertelling zich opdringt. RVERKB 2

3 IV. ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEZWAAR De Raad stelt vast dat het ingediende bezwaarschrift voldoet aan de vormvereisten, tijdig werd ingediend en dat de verzoekende partijen beschikken over het vereiste belang bij hun bezwaar. Er worden door de partijen ook geen opmerkingen gemaakt omtrent de ontvankelijkheid van het ingediende bezwaar. Het bezwaar is dan ook ontvankelijk. V. ONDERZOEK VAN HET BEZWAAR Enig middel Standpunt van de partijen In het enig middel van de verzoekende partijen wordt opgeworpen dat er in de telbureaus G1, G2, G3 en G4 diverse stemmen werden goedgekeurd waarbij een kruisje in het bolletje was gezet of er buiten het bolletje werd gekeurd. De verzoekende partijen werpen eveneens op dat in diezelfde telbureaus G1, G2, G3 en G4 door de meeste getuigen gewoon werd meegeteld om alles sneller te laten vooruitgaan, zodat er geen sluitende controle is geweest op de correctheid van de telling en de beoordeling van de geldigheid van de uitgebrachte stemmen. De tweede en zesde betrokken partijen repliceren hetgeen volgt: Verzoekende partijen poneren in hun bezwaarschrift dat de volgende onregelmatigheden zouden hebben plaatsgevonden - In de diverse telbureaus, meerbepaald nrs G1, G2, G3 en G4 zijn er diverse stemmen goedgekeurd, waarbij er een kruisje in het bolletje was gezet of er buiten het bolletje was gekleurd - In diverse telbureaus, meer bepaald nrs G1, G2, G3 en G4, hebben de meeste getuigen gewoon meegeteld om alles sneller te laten vooruitgaan Verzoekende partijen brengen buiten het proces-verbaal van het hoofdtelbureau geen andere stukken bij om hun stelling te onderbouwen of te bewijzen Opdat uw Raad een hertelling van de stemmen kan bevelen, dienen de beweerde onregelmatigheden bewezen te zijn of dient er aannemelijk te worden gemaakt dat het resultaat van de telling als onzeker of twijfelachtig dient te worden beschouwd Dit is in casu absoluut niet het geval Nergens brengen verzoekende partijen enige vorm van bewijs bij omtrent deze vermeende onregelmatigheden Verder maken ze ook niet aannemelijk dat deze onregelmatigheden zouden hebben plaatsgevonden Zo brengen zij geen verklaringen van getuigen of voorzitters van de bewuste telbureaus bij RVERKB 3

4 Nochtans zijn getuigen de vertrouwensmensen van de onderscheiden lijsten en hebben deze tot opdracht over het regelmatig verloop der kiesverrichtingen te waken en alle onregelmatigheden of verdachte feiten die ze constateren, in het proces-verbaal te doen opnemen Dit werd onder andere verankerd in de volgende artikelen van het lokaal kiesdecreet Artikel 120 Lokaal Kiesdecreet De getuigen hebben het recht hun opmerkingen in het proces-verbaal te doen opnemen Artikel 155, 5 Lokaal Kiesdecreet 5 Leden van het telbureau en getuigen kunnen opmerkingen voorleggen aan het telbureau, dat over de betwiste stembiljetten beslist Het bezwaar, het advies van de getuigen en de beslissing van het bureau worden in het proces-verbaal opgenomen Als het bureau beslist dat een stembiljet geldig is, schrijft de voorzitter op het stembiljet geldig Dat biljet wordt ondergebracht in de categorie waartoe het behoort Als het bureau beslist dat een stembiljet ongeldig is, schrijft de voorzitter op het stembiljet ongeldig Dat biljet wordt ondergebracht in de categorie van de ongeldige stemmen De op de wijze, vermeld in het tweede en het derde lid, geldig en ongeldig verklaarde stembiljetten worden door twee leden van het bureau en door een getuige, als die aanwezig is, geparafeerd en in een aparte verzegelde enveloppe gestoken De vermeldingen moet de kandidaten in een later stadium toelaten de onregelmatigheden die zij tegen de verkiezingen inroepen met de meeste nauwkeurigheid te omschrijven en met precieze en overduidelijke gegevens te staven Verwerende partijen nemen akte van het feit dat de verzoekende partijen nalaten enige opmerking van de getuigen van de partij Groen voor te leggen Integendeel verzoekende partijen brengen enkel het bewijs bij dat de verkiezingen regelmatig zijn verlopen, zijnde het proces-verbaal van het hoofdtelbureau Zo oordeelde uw Raad in haar arrest van 28 november 2018 als volgt Het proces-verbaal van het hoofdtelbureau bevat geen opmerkingen Bij ontstentenis van enige opmerking moeten worden aanvaard dat er geen onregelmatigheden werden begaan tenzij kan worden aangetoond dat de feiten ontsnapt zijn aan de wettelijk of decretaal ingestelde controle en dat deze feiten vervalsing of bedrag waarschijnlijk hebben gemaakt ( ) (Eigen Markering) In het proces-verbaal van het hoofdtelbureau worden er geen opmerkingen gemaakt omtrent enige onregelmatigheid. Nochtans was er een getuigen van de partij Groen aanwezig, nota bene de echtgenoot van de verzoekende partijen. RVERKB 4

5 Uit het bovenstaande blijkt duidelijk dat het bezwaarschrift van verzoekende partijen ongegrond is, ( ) Beoordeling door de Raad 1. De Raad herinnert er vooreerst aan dat onregelmatigheden m.b.t. de telling die enkel steunen op beweringen en die daarenboven indruisen tegen het proces-verbaal, niet onderzocht worden (RvS Gemeenteraadsverkiezing Sint-Lievens-Houtem, nr , 16 maart 1995). Het komt in de eerste plaats aan het telbureau zelf toe om te oordelen over de geldigheid van de stemmen (vgl. RvS Gemeenteraadsverkiezing Morlanwelz, nr , 20 februari 2007). Indien er een proces-verbaal is waarin geen opmerkingen werden opgenomen, wordt vermoed dat de telverrichtingen regelmatig zijn verlopen (RvS Gemeenteraadsverkiezing Merelbeke, nr , 3 maart 1959; RvS Gemeenteraadsverkiezing Kalmthout, nr , 1 april 1983, vgl. RvS Gemeenteraadsverkiezing Brugelette, nr , 15 januari 2013). Het komt de Raad niet toe om zelf onregelmatigheden op te sporen. Uit [artikel 120 van het Lokaal Kiesdecreet] volgt dat de getuigen tot taak hebben het regelmatig verloop van de kiesverrichtingen na te gaan. Elke onregelmatigheid die wordt geconstateerd, moet in het procesverbaal worden aangetekend. Bij ontstentenis van enige opmerking moet dus worden aanvaard dat geen onregelmatigheden werden begaan. Na de verkiezingen kunnen de getuigen dus niet langer bezwaren opperen, tenzij wordt aangetoond dat de feiten ontsnapt zijn aan de wettelijk ingestelde controle en dat deze feiten vervalsing of bedrog waarschijnlijk hebben gemaakt (RvS, Gemeenteraadsverkiezing Kalmthout, nr , 23 maart 1971). De leden van de bureaus en in het bijzonder de getuigen, die uiteraard vertrouwensmensen van de onderscheiden lijsten zijn, hebben tot opdracht over het regelmatig verloop der kiesverrichtingen te waken en alle onregelmatigheden of verdachte feiten die ze constateren, in het proces-verbaal te doen opnemen. Die vermeldingen moeten de kandidaten toelaten de onregelmatigheden die zij tegen de verkiezingen inroepen, met de meeste nauwkeurigheid te omschrijven en met precieze en overduidelijke gegevens te staven (RvS, Gemeenteraadsverkiezing Temse, nr , 6 maart 1995). Geen enkel proces-verbaal van de stembureaus maakt melding van de incidenten aangeklaagd door verzoeker. De elementen naar voor geschoven door verzoeker laten niet toe het vermoeden van regelmatigheid te weerleggen (RvS, Gemeenteraadsverkiezing Sint-Pieters-Woluwe, nr , 24 januari 2013). Onregelmatigheden met betrekking tot de telling die enkel steunen op beweringen en die daarenboven indruisen tegen processen-verbaal die zonder voorbehoud ook door de getuigen van de lijst van de klager ondertekend zijn, worden niet onderzocht (RvS, Gemeenteraadsverkiezing Sint-Lievens-Houtem, nr , 16 maart 1995). Een onregelmatigheid die een getuige heeft vastgesteld bij de optelling van de stemmen moet niet onderzocht worden wanneer het proces-verbaal van het opnemingsbureau van dit incident geen gewag maakt (RvS, Gemeenteraadsverkiezing Morlanwelz, nr , 20 februari 2007). 2. In een eerste onderdeel van het enig middel werpen de verzoekende partijen op dat er in de telbureaus G1, G2, G3 en G4 stemmen werden goedgekeurd waarbij een kruisje in het bolletje was gezet of er buiten het bolletje werd gekeurd. RVERKB 5

6 3. In de processen-verbaal van de telverrichtingen (Formulier G61aN) van telbureaus G1, G2, G3 en G4 is onder vraag 10 een specifieke rubriek voorzien voor het notuleren van eventuele opmerkingen door de leden van het telbureau en door de daar aanwezige getuigen over de indeling van stembiljetten en de beslissingen die het bureau daarover heeft gemaakt. De Raad stelt vast dat in de voormelde processen-verbaal geen opmerkingen zijn geformuleerd en dat er niet werd vermeld dat bepaalde beslissingen zijn genomen, inzonderheid m.b.t. de geldigheid van bepaalde stembiljetten. Noch de leden van de telbureaus, noch de daar aanwezige getuigen hebben dienaangaande opmerkingen laten notuleren in de rubriek bij deze vraag. 4. De Raad merkt daarbij op dat het vak 10 van het proces-verbaal van de telverrichtingen (Formulier G61a) van telbureau G1 wel van een andere opmerking werd voorzien, met name dat: Alle getuigen hebben vroegtijdig het telbureau verlaten. De Raad dient dan ook vast te stellen dat er door de getuigen, voor de tijd dat zij niet meer aanwezig waren in het telbureau, al helemaal geen beweringen kunnen geuit worden omtrent de geldigheid van de goedgekeurde stemmen en dus de geldigheid van de kiesverrichtingen die uitdrukkelijk ingaan tegen het proces-verbaal van de telverrichtingen. Naast de uitdrukkelijke vermelding in het vak 10 van het voornoemd proces-verbaal, stelt de Raad wel vast dat het Formulier G62: Telling van de stemmen in een telbureau G van telbureau G1 wél werd getekend door mevrouw Reinhilde Goossens als getuige 1 (en tevens als enige getuige) waarvan de verzoekende partijen in hun bezwaarschrift aangeven dat deze laatste de aanwezige getuige was voor de lijst van de verzoekende partijen. Deze getuige heeft evenwel geen opmerkingen laten notuleren in het proces-verbaal van de telverrichtingen. 5. Bovendien dient de Raad wel vast te stellen dat het proces-verbaal van de telverrichtingen (Formulier G61a) van telbureau G2 werd ondertekend door de heer Brend Van Ransbeeck als getuige 3 waarvan de verzoekende partijen in hun bezwaarschrift aangeven dat deze laatste de aanwezige getuige was voor de lijst van de verzoekende partijen. Deze getuige heeft geen opmerkingen laten notuleren in dat proces-verbaal. 6. De Raad stelt eveneens vast dat het proces-verbaal van de telverrichtingen (Formulier G61a) van telbureau G3 werd ondertekend door de heer Glenn Vaes als getuige 3 waarvan de verzoekende partijen in hun bezwaarschrift aangeven dat deze laatste de aanwezige getuige was voor de lijst van de verzoekende partijen. Deze getuige heeft geen opmerkingen laten notuleren in dat proces-verbaal. 7. En de Raad stelt eveneens vast dat dat het proces-verbaal van de telverrichtingen (Formulier G61a) van telbureau G4 werd ondertekend door mevrouw Linda Van Ransbeeck als getuige 3 waarvan de verzoekende partijen in hun bezwaarschrift aangeven dat deze laatste de aanwezige getuige was voor de lijst van de verzoekende partijen. Deze getuige heeft geen opmerkingen laten notuleren in dat proces-verbaal. 8. De beweerde onregelmatigheid die nergens in de processen-verbaal van de telverrichtingen (G61aN) van de telbureaus G1, G2, G3 en G4 worden vermeld laat niet toe het vermoeden van regelmatigheid van de telverrichtingen te weerleggen. De Raad stelt dan ook vast dat het proces-verbaal van de telverrichtingen (Formulier G61aN) van de telbureaus G1, G2, G3 en G4 geen begin van bewijs van de beweerde onregelmatigheid bevat. Het eerste onderdeel van het enig middel is dan ook ongegrond. 9. In een tweede onderdeel werpen de verzoekende partijen op dat in de telbureaus G1, G2, G3 en G4 door de meeste getuigen gewoon werd meegeteld om alles sneller te laten vooruitgaan, zodat er geen RVERKB 6

7 sluitende controle is geweest op de correctheid van de telling en de beoordeling van de geldigheid van de uitgebrachte stemmen. Ook op dit punt dient de Raad vast te stellen dat er in de processen-verbaal van de telverrichtingen van die telbureaus geen enkele opmerking werd genotuleerd door de leden van de telbureaus of de daar aanwezige getuigen. Opnieuw dient de Raad vast te stellen dat ook de aanwezige getuigen voor de lijst van de verzoekende partijen in die respectieve telbureaus dienaangaande geen opmerkingen hebben geformuleerd. Ook voor wat deze beweerde onregelmatigheid betreft, is daarvan geen sprake in de processen-verbaal van de telverrichtingen van de respectieve telbureaus zodat het vermoeden van de regelmatigheid van de telverrichtingen niet wordt weerlegd en dat de processen-verbaal van de telverrichtingen van telbureaus G1, G2, G3 en G4 geen begin van bewijs van de opgeworpen onregelmatigheid bevatten. Ook dit tweede onderdeel van het enig middel is dan ook ongegrond. Het middel is ongegrond. VI. (TEGEN)VORDERING VAN DE TWEEDE EN ZESDE BETROKKEN PARTIJEN Standpunt van de partijen De tweede en zesde betrokken partijen werpen in hun nota op dat het bezwaar van verzoekende partijen alleen maar kan ingediend zijn met het oogmerk om de verwerende partijen te schaden, zodat, aldus de tweede en zesde betrokken partijen, de vraag moet gesteld worden of er geen toepassing kan worden gemaakt van artikel 24 van het DBRC-decreet. De tweede en zesde betrokken partijen voeren hieromtrent het volgende aan: Uit het bovenstaande blijkt duidelijk dat het bezwaarschrift van verzoekende partijen ongegrond is, zelfs in die mate dat verwerende partijen zich afvragen of er geen toepassing kan worden gemaakt van artikel 24 van het decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuurscolleges. Het bezwaarschrift van verzoekende partijen kan alleen maar zijn neergelegd zijn met het oogmerk om verwerende partijen te schaden. Zo blijkt uit bovenstaande elementen dat hun bezwaarschrift duidelijk ongegrond is daar zij geen bewijzen van onregelmatigheden bijbrengen. Integendeel zij brengen net het bewijs bij dat de verkiezingen regelmatig zijn verlopen. Doordat verzoekende partijen hebben gewacht tot de laatste dag van de termijn, dient heel de hele agenda van de gemeente Berlaar te worden omgegooid. Zo dient bijvoorbeeld de installatievergadering van 4 januari 2019 te worden uitgesteld. Het verzoekschrift van verzoekende partijen is, gelet op bovenstaande elementen, ongegrond. De vordering van verzoekende partijen dient dan ook te worden afgewezen. Beoordeling door de Raad De Raad stelt vast dat de tweede en zesde betrokken partijen zich, bij de argumentatie omtrent het enig middel, enerzijds louter beperken tot de invraagstelling of artikel 24 van het DBRC-decreet kan worden toegepast, maar anderzijds wel uitdrukkelijk stellen dat het bezwaarschrift van de verzoekende partijen RVERKB 7

8 alleen zou zijn ingediend om de verwerende partijen te schaden. De tweede en zesde betrokken partijen vorderen niet met zoveel woorden de toepassing van artikel 24 DBRC-decreet. Nog los van de onduidelijkheid van de nota van de tweede en zesde betrokken partijen op dit punt, wijst de Raad niettemin op hetgeen hieronder volgt. De strafbepaling zoals opgenomen in artikel 24 van het DBRC-decreet zat voorheen vervat in artikel 211 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet (LPKD). Over de geldboete, bedoeld in artikel 211 van het LPKD, heeft de Raad van State reeds meermaals geoordeeld dat ze van strafrechtelijke aard is. Dat was ook de strekking van het door de decreetgever bijgevallen advies van de Afdeling Wetgeving van de Raad van State. Het behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van de gewone rechter om uitspraak te doen over de mogelijke toepassing van strafrechtelijke bepalingen (RvS Gemeenteraadsverkiezing Ham, nr , 24 april 2001; RvS Gemeenteraadsverkiezing Kortessem, nr , 10 juli 2007; RvS Gemeenteraadsverkiezing Wetteren, nr , 25 oktober 2007; RvS Gemeenteraadsverkiezing Bree, nr , 7 februari 2013). De Raad dient zich voor wat betreft deze (tegen)vordering van de tweede en zesde betrokken partijen, voor zover deze als een tegenvordering kan worden beschouwd, onbevoegd te verklaren. VII. INZAKE DE KOSTEN Standpunt van de partijen De verzoekende partijen vorderen in hun bezwaarschrift dat de eerste betrokken partij zou veroordeeld worden tot de kosten, aan de zijde van de verzoekende partijen begroot op de rolrechten en het basisbedrag van de rechtsplegingsvergoeding ten belope van EUR 700,00. De tweede en de zesde betrokken partijen vorderen in hun nota dat de verzoekende partijen zouden veroordeeld worden tot de kosten van het geding, met inbegrip van een rechtsplegingsvergoeding begroot op EUR 700,00. Beoordeling door de Raad De Raad merkt op dat het DBRC-decreet en het Procedurebesluit niet in het voldoen van een rolrecht voorzien in zaken zoals onderhavige. De verzoekende partijen hebben aldus geen rolrechten moeten voldoen voor het instellen van het door hun ingediende bezwaar. De vordering van verzoekende partijen wordt op het punt van de rolrechten dan ook afgewezen. Voor zover de tweede en zesde betrokken partijen onder de kosten van het geding met inbegrip van een rechtsplegingsvergoeding ook rolrechten zouden verstaan, dient die vordering evident om dezelfde reden te worden afgewezen. Op het verzoek van de verzoekende partijen en de tweede en zesde betrokken partijen om een rechtsplegingsvergoeding van EUR 700,00 toe te kennen, kan niet worden ingegaan. Artikel 33 van het DBRC-decreet bepaalt immers dat: Art. 33. Een Vlaams bestuursrechtscollege legt in zijn arrest het geheel of een deel van de kosten ten laste van de partij die ten gronde in het ongelijk gesteld wordt. Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 34 dan legt een Vlaams bestuursrechtscollege de kosten geheel of gedeeltelijk ten laste van de verwerende partij. RVERKB 8

9 De kosten omvatten: 1 het getuigengeld; 2 de kosten en erelonen van het onderzoek van de deskundigen; 3 de kosten van de bekendmaking conform artikel 47, uitgezonderd wat de Raad voor Verkiezingsbetwistingen betreft. Wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft, omvatten de kosten ook het rolrecht en de rechtsplegingsvergoeding, vermeld in artikel 21, alsook de kosten, vermeld in artikel 42, 5. Wat het Milieuhandhavingscollege betreft, omvatten de kosten ook het rolrecht, vermeld in artikel 31/1. Het DBRC-decreet voorziet derhalve in de toekenningsmogelijkheid van een rechtsplegingsvergoeding voor wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft, maar niet voor wat de Raad voor Verkiezingsbetwistingen betreft. De Raad is aldus niet bevoegd om de in het ongelijk gestelde partij te veroordelen tot een rechtsplegingsvergoeding. De verzoeken van de verzoekende partijen en de tweede en zesde betrokken partijen worden op het punt van de rechtsplegingsvergoeding dan ook afgewezen. RVERKB 9

10 BESLISSING VAN DE RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN 1. Het door de verzoekende partijen ingediende bezwaar is ontvankelijk maar ongegrond. 2. Het proces-verbaal van het gemeentelijk hoofdbureau van de gemeente Berlaar houdende vaststelling van de zetelverdeling tussen de lijsten en van de rangorde van de raadsleden en hun opvolgers, wordt juist bevonden. De uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen in de gemeente Berlaar wordt geldig verklaard. Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 7 januari 2019, door de vierde kamer, die samengesteld is uit: VAN DER KELEN Dirk BOULLART Sven FOSSAERT Daan voorzitter van de vierde kamer bestuursrechter bestuursrechter bijgestaan door Elien GELDERS toegevoegd griffier De toegevoegd griffier, De voorzitter van de vierde kamer, Elien GELDERS VAN DER KELEN Dirk RVERKB 10