Uniforme Maatlat voor de warmtevoorziening in de woning- en utiliteitsbouw

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uniforme Maatlat voor de warmtevoorziening in de woning- en utiliteitsbouw"

Transcriptie

1 Uniforme Maatlat voor de warmtevoorziening in de woning- en utiliteitsbouw Een protocol voor het vergelijken van alternatieven voor de warmtevoorziening op bouwlocaties Versie 3.4 Eindhoven, 31 maart 2014 Pieter Nuiten en Jappe Goud, W/E adviseurs Bart van der Ree, Primum Mirjam Harmelink, Harmelink consulting Lex Bosselaar, Jorieke Rienstra, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) Uitgevoerd door Harmelink consulting (tot en met versie 2.2) in opdracht van het Nationaal Expertisecentrum Warmte (NEW) van RVO.nl Update versie 3.0 door Primum in opdracht van het Nationaal Expertisecentrum Warmte (NEW) van RVO.nl Update versies 3.1 tot en met 3.4 door W/E adviseurs in opdracht van het Nationaal Expertisecentrum Warmte (NEW) van RVO.nl

2

3 Disclaimer Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is samengesteld, aanvaarden noch RVO.nl, nog de samenstellers enige aansprakelijkheid voor schade ten gevolg van eventuele onvolkomenheden of onjuistheden in dit rapport. Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Nationaal Expertisecentrum Warmte Het Nationaal Expertisecentrum Warmte ondersteunt partijen die investeringen doen in een warmte- en koudetoepassing voor de gebouwde omgeving of de industrie, en partijen die deze beslissingen beïnvloeden: gemeenten, energiebedrijven en -exploitanten, projectontwikkelaars, woningcorporaties, architecten, bouwkundigen, adviesbureaus en eigenaar-bewoners en huurders. Voor meer informatie zie Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) RVO.nl is een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken. RVO.nl voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internationaal. RVO.nl is hèt aanspreekpunt voor bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. Samen met bedrijven, overheden en kennisinstellingen werkt zij aan de energie en klimaatoplossingen van de toekomst. RVO.nl versterkt de samenleving op energie- en klimaatgebied met advies, financiële regelingen, monitoring en partijen bij elkaar brengen. Meer informatie: 3/73

4

5 Voorwoord De rol van de uniforme maatlat in het overheidsbeleid De uniforme maatlat is één van de methoden die het Nationaal Expertisecentrum Warmte ontwikkelt om de energieprestaties van verschillende technieken (zoals warmtepompen, warmte-koudeopslag, collectieve systemen, restwarmte, verbranding van houtachtige biomassa, etc.) goed vergelijkbaar te maken. Voor partijen die investeren en beslissingen beïnvloeden, is een goede afweging vaak lastig omdat de prestaties van warmte- en koudemaatregelen vaak niet voldoende inzichtelijk of voldoende vergelijkbaar zijn. Dit geeft verwarring in de markt over wat nu duurzamer is. Daarmee bestaat de kans dat keuzes niet optimaal zijn. Ook in het Lente-akkoord Energiebesparing in de Nieuwbouw en het sectorakkoord Energie wordt het belang aangehaald van een vanuit milieu en economisch oogpunt gelijk speelveld. Met de uniforme maatlat is het mogelijk om de verschillende warmtemaatregelen (zowel collectief als individueel) gelijkwaardig te beoordelen. De uniforme maatlat is een instrument dat op vrijwillige basis ingezet kan worden. In specifieke projectsituatie is het daarbij ook mogelijk om af te wijken van de kengetallen uit de uniforme maatlat. Dit betreft bijvoorbeeld situaties waarin al bekend is welk type warmtevoorziening toegepast gaat worden en wat de energie- en CO 2 -prestaties van deze opties zijn. Het gebruik van eigen kengetallen moet daarbij wel goed onderbouwd zijn met referenties of gegarandeerd worden door leveranciers. De ontwikkeling van de uniforme maatlat is gestart voor de woning- en utiliteitsbouw. Ook in de industrie hebben partijen bij het nemen van investeringsbeslissingen behoefte aan een uniforme maatlat die het mogelijk maakt goede vergelijkingen te maken op basis van energieprestatie. Daarom is sinds kort ook een uniforme maatlat industrie (bèta versie) beschikbaar. Het NEW wil met de uniforme maatlat als groei-instrument in die behoefte voorzien. Een nieuwe norm voor energieberekeningen op gebiedsniveau, de EMG, Energieprestatienorm voor Maatregelen op Gebiedsniveau is sinds 2011 beschikbaar. De EMG is echter gedetailleerd in opzet, wat betekent dat de uniforme maatlat nut blijft hebben als relatief eenvoudig hulpmiddel voor energievisies en vergelijking van concepten in een vroeg stadium. De EMG heeft deels methoden uit de uniforme maatlat overgenomen. In deze versie van de uniforme maatlat is aansluiting gezocht bij de kengetallen van de EMG, zodat de resultaten van de uniforme maatlat in lijn zijn met die van de EMG. Wijzigingen in versie 3.0 Versie 3.0 is op veel punten aangepast ten opzichte van bètaversie 2.2. Daaronder zijn: 5/73

6 De methodiek is aangepast zodanig dat deze zo veel mogelijk aansluit bij de binnenkort te verschijnen EPG norm (NEN 7120) en EMG norm (NVN 7125) voor zover deze bekend zijn op het moment van publicatie. De referenties zijn zodanig aangepast dat deze aansluiten bij de nieuwe EPCeis van 0,6 voor woningen(waarbij een getrapte eis geldt). Commentaar van verschillende partijen is verwerkt. Wijzigingen in versie 3.1 Versie 3.1 is op enkele punten aangepast ten opzichte van versie 3.0, vooral gebaseerd op reacties van gebruikers. Daaronder zijn: aanpassing EPC-berekening aan NEN 7120:2011/C2 (EPG) Let op: De factor CEPC die onderdeel is van de EPC-berekening, als vastgelegd in de Regeling Bouwbesluit is nog niet aangepast (nog niet bekend op moment van publicatie). In deze modelbeschrijving wordt op verschillende plaatsen nog gerefereerd aan versie 3.0. De gebruiker kan er van uit gaan dat er op die punten geen wijzigingen zijn in versie 3.1 ten opzichte van 3.0. Wijzigingen in versies 3.2 en 3.3 De versie 3.3 is op enkele punten aangepast ten opzichte van versie 3.1, vooral gebaseerd op reacties van gebruikers. Daaronder zijn: aanpassing EPC-berekening (factor C EPC )aan NEN 7120:2012/C2 (EPG) actualisatie enkele kentallen o diverse rendementen warmteopwekking aangepast aan EPG en EMG o Biogene fractie AVI aangepast van 50% naar 53% o Pompenergie warmtedistributie naar 0,0072 MJe/MJth, conform EMG o Dekkingsgraad elektrische warmtepomp als preferent toestel 90%. o Het elektrisch rendement en bijbehorende CO 2 -emissies voor het zichtjaar Toegevoegd: bepaling equivalent opwekkingsrendement conform EMG. Toegevoegd: toestel "elektrische warmtepomp met bodemlus met elektrische naverwarming" Toegevoegd: warmtepomp met buitenlucht als bron Wijzigingen in versies 3.4 Actualisatie enkele kentallen: o "Toegevoegd: Referentiewoningen met EPC 0,4 (gas) of 0,53 (warmte) o Toegevoegd: Referentiegebouwen (utiliteit) met EPC 2015 o o Gewijzigd: Keuze uitgangspunt warmtebehoefte woningen/utiliteit gescheiden Gewijzigd: AgentschapNL in RVO.nl (o.a. hyperlinks) o Gewijzigd: Aandeel biogeen bij AVI's van 53% naar 56%." 6/73

7 Rekenmodel en voorbeeldberekeningen W/E adviseurs heeft een rekenmodel ontwikkeld dat aansluit op de huidige versie van de uniforme maatlat. Met dit rekenmodel kan op relatief eenvoudige en transparante wijze het primair energiegebruik en de milieuprestatie van verschillende situaties worden doorgerekend. Het model en de voorbeeldsituaties zijn te downloaden vanaf de website van NEW. Dit model is aangepast voor deze versie 3.3. Het is belangrijk bij de uniforme maatlat ook de juiste versie 3.3 van het rekenmodel te gebruiken. Door DGMR zijn voorbeeldberekeningen gemaakt met de uniforme maatlat en zijn de kengetallen betreffende de energievraag van woningen berekend. Actualisatie van de uniforme maatlat Deze versie van de uniforme maatlat is gebaseerd op geaccepteerde methoden en kengetallen en op commentaar van groot aantal experts en gebruikers. De uniforme maatlat wordt regelmatig geactualiseerd op basis van nieuwe ontwikkelingen en binnengekomen reacties en wensen voor aanpassingen en verbeteringen. Deze aanpassingen worden tegelijkertijd in het rekenmodel doorgevoerd. Commentaar op de uniforme maatlat is daarom welkom. U kunt dit doorgeven via het adres van het expertisecentrum warmte (). Woord van dank In dit voorwoord willen we iedereen bedanken die tot nu toe een bijdrage heeft geleverd aan het tot stand komen van de uniforme maatlat. Lex Bosselaar, Michiel Hillenius (RVO) Pieter Nuiten, Jappe Goud (W/E adviseurs) 7/73

8

9 Samenvatting bij versie 3.0 Waarom een uniforme maatlat? Bij een investering in een energievoorziening voor een gebied, wijk of locatie wordt meestal een afweging gemaakt tussen verschillende alternatieven. De energie- of milieuverdienste is bij milieubewuste investeerders een belangrijk criterium. Het blijkt in de praktijk dat de energie- en milieuprestatie voor elk alternatief anders berekend wordt. Een uniforme maatlat moet alternatieven beter vergelijkbaar en de afweging transparanter maken. Dit rapport beschrijft de aanpak en de uitgangspunten voor de uniforme maatlat. In deze versie is de uniforme maatlat concreet uitgewerkt voor de woning- en utiliteitsbouw. Wat doet de uniforme maatlat? De uniforme maatlat is een protocol en beschrijft een procedure voor de doorrekening van alternatieve opties voor de energievoorziening van wijken en gebieden. Het protocol bestaat uit een set van uniforme rekenregels en kengetallen voor het vaststellen van de CO 2 -emissies, het energiegebruik en de bijdrage aan duurzame energie in de gebruiksfase van opties voor de warmteen koelvoorziening op bouwlocatie op gebouw-, gebieds- en centraal niveau. De uniforme maatlat sluit aan op de energieprestatienorm (EPN) en de concept Energieprestatienorm Gebouwen (EPG) [1] en Energieprestatienorm Maatregelen op Gebiedsniveau (EMG) [2]. Voor de opties aan de vraagzijde (gebouwniveau) zijn referentiegebouwen gebaseerd op de huidige energieprestatie-eisen. Voor de opties aan de aanbodzijde op wijk- en centraal niveau geeft deze maatlat kengetallen voor rendementen, distributieverliezen etc. Door het vergelijken van de referentie en de projectalternatieven wordt inzicht gekregen in de relatieve reductie van de CO 2 -emissies en en het fossiel energiegebruik van de alternatieven voor het gehele gebied (dus inclusief gebruikers). Hierbij moet worden benadrukt dat de resultaten globaal van karakter zijn en dat de uitkomst ook als zodanig geïnterpreteerd moet worden. Voor wie is de uniforme maatlat? De uniforme maatlat is bedoeld voor gebruik in de verkennende fase van de ontwikkeling van een bouwlocatie of gebied. Primaire doelgroepen zijn: Gemeenten en woningbouwcorporaties. Deze partijen kunnen adviseurs vragen om berekeningen, haalbaarheidsstudies en energievisies op de uniforme maatlat te baseren. Dit levert minder verwarring en beter vergelijkbare resultaten op. Projectontwikkelaars, energiebedrijven en energiedienstverleners. De uniforme maatlat helpt hen om snel te komen tot onderbouwing van de 9/73

10 energieprestatie van de door hen voorgestelde concepten. Gebruik van de uniforme maatlat wekt vertrouwen bij opdrachtgevers. Adviesbureaus. In energievisies voor bouwlocaties of gebiedsontwikkelingen kunnen ze de uniforme maatlat gebruiken om de onafhankelijkheid van hun uitgangspunten te onderbouwen. Wat is relatie met andere instrumenten? Voor de doorrekening van energiebesparende en duurzame opties op gebouwniveau is er de norm energieprestatie voor gebouwen (EPG) [1] voor de nieuwbouw en de Energie Index (EI) voor de bestaande bouw. Maatregelen op gebiedsniveau worden nu veelal beoordeeld door middel van het berekenen van de Energieprestatie op Locatie (EPL). De EPG vervangt de oude energieprestatie norm (EPN; NEN 5128) als gevolg van de afspraken gemaakt in het Lente-akkoord Energiebesparing. De EPG zal op termijn ook de EI vervangen. Verder is ten behoeve van een betere waardering van gebiedsmaatregelen de voornorm Energieprestatienorm Maatregelen op Gebiedsniveau (EMG) [2] ontwikkeld, waarbij warmtelevering van binnen en buiten de gebiedsgrenzen op woningniveau wordt gewaardeerd. De EMG is in 2011 gepubliceerd; bij de ontwikkeling ervan zijn elementen van de uniforme maatlat overgenomen. De uniforme maatlat op haar beurt is in versie 3.0 op een aantal punten aangepast aan de laatste versies van EPG en EMG, bijvoorbeeld door gelijke definities te hanteren en rendementen gelijk te stellen. De meerwaarde van de uniforme maatlat ligt er met name in dat een vereenvoudigde rekenmethodiek gekoppeld wordt aan kengetallen voor het snel afwegen van verschillende opties. Rekenmodel Voor toepassing van de uniforme maatlat is een rekenmodel ontwikkeld waarmee op relatief eenvoudige wijze verschillende projectsituaties kunnen worden doorgerekend. Download De uniforme maatlat, het rekenmodel en rekenvoorbeelden zijn te downloaden op Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt het doel, het beoogde nut en het gebruik van de uniforme maatlat uiteengezet. In hoofdstuk 2 wordt de methode stap voor stap opgebouwd. In hoofdstuk 3 worden de kengetallen voor uniforme berekeningen gepresenteerd. Hoofdstuk 4 is een samengevat rekenschema voor de uniforme maatlat. In hoofdstuk 5 zijn de achterliggende keuzes gedocumenteerd. In bijlage 1 wordt de bredere context van de uniforme maatlat geschetst. Bijlage 2 tenslotte beschrijft het rekenmodel dat bij deze maatlat behoort. 10/73

11 Inhoudsopgave Lijst met gehanteerde definities Doel en gebruik Achtergrond Primaire doelgroepen: gemeenten, woningbouwcorporaties projectontwikkelaars, energiebedrijven en adviesbureaus voor gebruik in de verkennende fase bij ontwikkeling van gebieden en bouwlocaties Uniforme maatlat: geen nieuw model of norm, maar biedt input aan de EPG en EMG en dient als vereenvoudigd instrument voor haalbaarheidsstudies Uniforme maatlat toegespitst op bouwlocaties en score van opties op een beperkte set van energie- en klimaatindicatoren Uniforme maatlat kijkt niet naar kosten Relatie met andere instrumenten Praktische uitwerking Inleiding Bepaling van de energievraag voor woningen Berekening van de primaire energievraag in de referentiesituatie voor woningen Energievraag en referentiesituatie van utiliteitsgebouwen Berekening projectalternatieven Behandeling van biomassa installaties Berekenen van besparingen bij WKK installaties Berekenen van besparing bij fossiele warmteaftapinstallaties [13] Berekenen van besparing bij warmtelevering door AVI s Equivalent opwekkingsrendement Berekening gerealiseerde prestaties Behandeling van collectieve zonnewarmteinstallaties Behandeling van collectieve zonnestroomsystemen Behandeling van collectieve windturbines Kengetallen Referentiesituatie voor de elektriciteitsproductie CO 2 -emissiefactor aardgas en elektriciteit Collectieve elektriciteitsvoorziening en inkoop van groene stroom Distributieverliezen en benodigde pompenergie voor gebieds- en centrale systemen Rendementen warmtepompen Rendementen gasgestookte WKK-systemen Biomassasystemen Centrale warmteproductie: restwarmte en aftapwarmte Geothermie Dekkingsgraad preferente opwekker Individuele en collectieve HR ketels Zonnestroomsystemen Rekenschema voor het doorrekenen van een voorbeeld met de uniforme maatlat Verantwoording keuzes Basisgedachte uniforme maatlat: bepalen van het verschil in CO 2 -emissie en energiegebruik tussen een referentiesituatie en de alternatieven voor een bouwlocatie Verschillende mogelijkheden voor bepaling van het energiegebruik en CO 2 - effect /73

12 5.3 Grenzen van het project moeten duidelijk worden gedefinieerd In kaart brengen van de directe en indirecte CO 2 -emissies en het fossiel energiegebruik in de gebruiksfase Definitie van de referentie voor de situatie binnen en buiten de grenzen van het project Rekenregels en kengetallen: aansluiten bij regels en kengetallen waar al consensus over bestaat Kengetallen en rekenregels EPN/EPG (nieuwbouw) en EI (bestaande bouw) leidend voor gebouwgebonden en lokale opties Grote diversiteit van bronnen voor de prestaties van de warmte- en koudevoorziening op gebieds- en centraal niveau Gebruikte kengetallen Projectspecifieke situaties Omgaan met onzekerheden: ranges versus puntschattingen Keuze rendement elektriciteitsvoorziening Referenties Bijlage 1: Achtergrond uniforme maatlat Context: ambitieuze duurzame energie- en klimaatdoelstellingen in Schoon en Zuinig Belangrijk knelpunt: gebrek aan kennis en objectieve informatie over alternatieven voor invulling van de warmtevoorziening Uiteenlopende uitgangspunten leiden tot onvergelijkbare resultaten en het bevoordelen of benadelen van bepaalde alternatieven voor invulling van de warmte- en koelvoorziening Trias Energetica en Nieuwe Stappenstrategie Energieneutraliteit Bijlage 2: Beschrijving rekenmodel /73

13 Lijst met gehanteerde definities Aftapwarmte: warmte die (bij)geproduceerd wordt in bijvoorbeeld een elektriciteitscentrale waarbij bewust de keuze wordt gemaakt om minder elektriciteit te produceren en meer warmte te leveren. Bruto warmtevraag: warmtevraag die door het warmteopwekkingstoestel aan het verwarmingssysteem (leidingen, radiatoren) afgegeven moet worden om de gewenste warmte te leveren. Centrale optie: Energie- en CO 2 besparende maatregel geïmplementeerd op een centraal niveau (dat is buiten het gebied). Directe CO 2 -emissies: emissies binnen de grenzen van een project of gebied. EI: Energie Index (voor meer informatie zie Isso Publicaties 75 en 82) EMG: Energieprestatienorm Maatregelen op Gebiedsniveau (NVN 7125) EPG: Energieprestatienorm Gebouwen (NEN 7120) EPL: Energieprestatie op Locatie, een methodiek om de energieprestatie voor lokaties (gebieden) te bepalen. EPN: Energie Prestatie Norm voor nieuwbouw (NEN 5128 voor woningbouw en NEN 2916 voor utiliteitsbouw) Finale energievraag: de energiebehoefte aan de woningzijde van de ketel of afleverset. De finale energievraag omvat dus eventuele leidingverliezen binnen de woning. Gebied of project: terrein dat functioneel, juridisch en organisatorisch is verbonden met een eigen collectieve energieinfrastructuur, waarvan de effecten aan de woningen of woongebouwen e.d. en utiliteitsgebouwen op dit terrein kunnen worden toegekend. Gebiedsoptie: Energie- en CO 2 besparende maatregel geïmplementeerd op het niveau van een gebied. Indirecte CO 2 -emissies: emissies buiten de grenzen van een project of gebied die toegerekend kunnen worden aan energiegebruik binnen het project of gebied (bijvoorbeeld emissies door elektriciteitconsumptie) Lokale optie: Energie- en CO 2 besparende maatregel geïmplementeerd op het niveau van de individuele woning OEI -model: Optimale Energie Infrastructuur model Restwarmte: warmte die geloosd wordt omdat deze voor de betreffende partij (AVI, industrie, elektriciteitsproducent) geen waarde meer heeft. 13/73

14

15 1 Doel en gebruik 1.1 Achtergrond De warmtevoorziening is een belangrijke factor in het primaire energieverbruik in Nederland. Belangrijke knelpunten voor een voortvarende implementatie van (duurzame) warmte en koudetechnologieën zijn onder andere: Schaarste aan kennis over de duurzame technologieën. Onzekerheid bij diverse betrokkenen over de prestaties van de (vaak nieuwe) duurzame technologieën. Gebrek aan objectieve informatie over duurzame warmte/koude technologieën. Weinig interesse t.a.v. verduurzaming bij sommige marktpartijen. Een manier om een aantal van deze knelpunten aan te pakken is ervoor te zorgen dat bij alle projecten waar een keuze gemaakt moet worden voor de invulling van de warmtevoorziening: een eenduidig helder afwegingskader ligt. bij de doorrekening van alternatieven dezelfde uitgangspunten worden gebruikt. Bij de doorrekening van alternatieven voor de warmte- en koelvoorziening worden momenteel zeer uiteenlopende uitgangspunten gebruikt voor bijvoorbeeld het energiegebruik van nieuwbouw, de efficiency en CO 2 -emissies van de centrale elektriciteitsproductie en de prestaties van voorzieningsystemen. Door verschillen in uitgangspunten zijn projecten onderling lastig of niet vergelijkbaar. De keuze van uitgangspunten kan het resultaat sterk beïnvloeden ten gunste of ten nadele van bepaalde alternatieven, waardoor bij de start van een project sommige alternatieven meteen uit beeld zijn. Een protocol met een uniforme set van rekenregels en kengetallen (uniforme maatlat) moet doorrekening van alternatieven voor de energievoorziening op een gebied transparanter en resultaten onderling beter vergelijkbaar maken Het doel van een uniforme maatlat is daarom om de resultaten van de doorrekening van projectalternatieven voor de warmte- en koelvoorziening transparanter en beter vergelijkbaar te maken. Door te werken met een uniforme set van rekenregels en kengetallen kunnen betrokken partijen er in ieder geval op vertrouwen dat relevante opties bij de beslissing rond investeringen in een nieuwe warmte- en koelvoorziening in beeld blijven. 15/73

16 Een uniforme berekeningswijze kan er voor zorgen dat projectalternatieven onderling vergelijkbaar worden en betrokken partijen een goed inzicht kunnen krijgen in hun eigen ambitieniveau. De huidige versie van de uniforme maatlat is bedoeld voor toepassing bij de beslissing rond de warmte- en koudevoorziening van woning- en utiliteitsbouwlocaties (nieuwbouw en grootschalige renovatie). Voor een uitgebreidere beschrijving van de achtergrond van de uniforme maatlat zie Annex Primaire doelgroepen: gemeenten, woningbouwcorporaties projectontwikkelaars, energiebedrijven en adviesbureaus voor gebruik in de verkennende fase bij ontwikkeling van gebieden en bouwlocaties Doelgroep voor de uniforme maatlat zijn: Gemeenten en woningbouwcorporaties. Deze partijen kunnen adviseurs vragen om berekeningen, haalbaarheidsstudies en energievisies op de uniforme maatlat te baseren. Dit levert betrouwbaardere en beter vergelijkbare resultaten op. Projectontwikkelaars, energiebedrijven en energiedienstverleners. De uniforme maatlat helpt hen om snel te komen tot onderbouwing van de energieprestatie van de door hen voorgestelde concepten. Gebruik van de uniforme maatlat wekt vertrouwen bij opdrachtgevers. Adviesbureaus. In energievisies voor bouwlocaties en gebiedsontwikkelingen kunnen ze de uniforme maatlat gebruiken om de onafhankelijkheid van hun uitgangspunten te onderbouwen. Daarnaast kan de uniforme maatlat gebruikt worden bij subsidieaanvragen. Op dit moment hebben aanvragers veelal de vrijheid om het effect van hun project op het energiegebruik en CO 2 -emissies op hun eigen wijze te berekenen. De uniforme maatlat zou meer uniformiteit in deze berekeningen kunnen brengen en daarmee subsidieaanvragen beter vergelijkbaar kunnen maken. Tenslotte kan de uniforme maatlat worden ingezet als maatstaf bij herberekeningen aan reeds uitgevoerde studies, bijvoorbeeld wanneer een second opinion gewenst is. 1.3 Uniforme maatlat: geen nieuw model of norm, maar biedt input aan de EPG en EMG en dient als vereenvoudigd instrument voor haalbaarheidsstudies Figuur 1 schetst de relatie tussen de uniforme maatlat en de huidige en deels nog in ontwikkeling zijnde instrumenten. Voor de doorrekening van energiebesparende en duurzame opties op lokaal niveau is er de energieprestatie norm (EPG) voor de nieuwbouw woningen en utiliteitsbouw en de Energie Index (EI) voor de bestaande bouw. Voor zowel de EPG als de EI geldt dat het effect van maatregelen op 16/73

17 gebiedsniveau niet integraal in de berekeningen zijn opgenomen, maar bijvoorbeeld in de EPG ingebracht kunnen worden door middel van een berekening volgens de EMG. De EMG is geïntroduceerd om gebiedsmaatregelen eenduidiger te kunnen waarderen in de energieprestatie van gebouwen. Maatregelen op gebiedsniveau worden nu veelal beoordeeld door middel van het berekenen van de Energieprestatie op locatie (EPL) [1], [4]. De EPL dateert uit 1998 en is ondertussen verouderd onder meer het opwekkingrendement voor elektriciteit is ondertussen gewijzigd maar wordt her en der nog gebruikt. Centraal Wijk Lokaal EPN EI EMG EPG EPL OEI-model Figuur 1: Relatie tussen de uniforme maatlat en andere overheidsinstrumenten. De EPG en EMG zijn in 2011 gepubliceerd. De uniforme maatlat heeft als doel om meer transparantie te creëren in de berekening van energie- en milieuprestaties rond warmte- en koudevoorzieningsprojecten. De uniforme maatlat liep vooruit op de EPG en EMG. Diverse methodes uit de uniforme maatlat zijn in de EMG ovegenomen. De huidige EMG is echter een tamelijk gedetailleerde en dus zware methode voor het snel vergelijken van energieconcepten in een vroeg stadium van gebiedsontwikkeling. De uniforme maatlat kan daarom naast de EMG blijven fungeren als vereenvoudigd vergelijkingsinstrument. 1.4 Uniforme maatlat toegespitst op bouwlocaties en score van opties op een beperkte set van energie- en klimaatindicatoren In de besluitvorming rond de warmte- en koudevoorziening op bouwlocaties moeten een groot aantal aspecten worden afgewogen. De uniforme maatlat is gericht op het in kaart brengen van een beperkte set indicatoren te weten: de CO 2 -emissies en het fossiel energiegebruik. Er is in eerste instantie voor deze beperkte set aan indicatoren gekozen omdat: 17/73

18 deze het meest direct gerelateerd zijn aan de Nederlandse beleidsdoelstellingen op het gebied van het energie- en klimaatbeleid. voor het merendeel van de warmteopties geldt dat meer dan 90% van het energiegebruik en de CO 2 -emissies in deze fase plaatsvinden (zie o.a. Blom (2005)) [4]. Hiermee kan de uniforme maatlat relatief eenvoudig blijven. 1.5 Uniforme maatlat kijkt niet naar kosten De uniforme maatlat kijkt niet naar de kosten van warmte- en koudevoorzieningsopties. Wij hebben er bewust voor gekozen om dit vooralsnog niet mee te nemen. Ten eerste omdat kosten sterk kunnen verschillen per project en algemene kengetallen daarmee tot veel discussie kunnen leiden. Ten tweede om de gewenste eenvoud te handhaven. 1.6 Relatie met andere instrumenten Voor een brede benadering van de verschillende aspecten is er een nieuw hulpmiddel van het Nationaal Expertisecentrum Warmte (NEW): het Gemeentelijk Afwegingskader voor Locaties [5]. Dit gemeentelijk afwegingskader voor locaties zet voor gemeenten de verschillende opties op een rij en biedt handvatten voor discussies met stakeholders. Het gemeentelijk afwegingskader voor locaties is een methode om het beslissingsproces in een warmteproject te structureren. Een eerste versie is nu klaar. De kern van het afwegingskader is een spreadsheetmodel, waarin gemeenten samen met een adviseur van RVO.nlvragen beantwoorden over de te bebouwen locatie. Bijvoorbeeld over het aantal geplande woningen en het oppervlak van het gebied. Maar ook de CO2-ambitie van een gemeente komt aan de orde. Het afwegingskader filtert de informatie en maakt een voorselectie van warmteopties. Deze vormen de basis voor een discussie met stakeholders, zoals woningcorporaties en projectontwikkelaars. Net als de uniforme maatlat is het afwegingskader ontwikkeld voor de beginfase van een ontwikkelproces. Het afwegingskader maakt gebruik van de uniforme maatlat voor berekening van de hierboven genoemde indicatoren. Daarnaast zijn er het OEI model en diverse modellen die door verschillende adviesbureaus intern zijn ontwikkeld. Deze modellen worden ingezet om energieen CO 2 besparende opties door te rekenen. Het OEI model bevat ook gegevens over kosten en gaat daarmee verder dan de uniforme maatlat. Het is wel grotendeels op gelijke uitgangspunten gebaseerd. 18/73

19 2 Praktische uitwerking 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de verschillende stappen die doorlopen moeten worden bij het toepassen van de uniforme maatlat. Daarnaast worden een aantal bijzondere situaties uitgebreider besproken. Het uniforme maatlat rekenmodel (versie 3.3) is gebaseerd op de praktische uitwerking in dit hoofdstuk. In hoofdstuk 4 wordt een rekenschema gegeven voor het uitvoeren van een berekening met de uniforme maatlat. In specifieke projectsituaties is het mogelijk om af te wijken van de kengetallen uit de uniforme maatlat. Dit betreft bijvoorbeeld situaties waarin al bekend is welk type warmte- of koudevoorziening toegepast gaat worden en wat de energie- en CO 2 -prestaties van deze opties zijn. Het gebruik van eigen kengetallen moet daarbij wel goed onderbouwd zijn met referenties of gegarandeerd worden door leveranciers. 2.2 Bepaling van de energievraag voor woningen Basis voor de berekeningen is de energievraag. Deze wordt in de uniforme maatlat ingeschat door een aantal referentiewoningen en gebouwen te gebruiken. In het onderstaande wordt dit uiteengezet. Per 1 januari 2011 is de EPC-eis voor nieuwe woningen aangescherpt naar een niveau van EPC = 0.6. Het is voor nieuwe woningen steeds moeilijker om dit niveau te bereiken met een standaard HR-ketel. De nieuwe referentiesituatie veronderstelt daarmee al het gebruik van aanvullende technieken voor ruimteverwarming en tapwater, aanvullende energievraagreducerende maatregelen als warmteterugwinning of zonnestroom (PV). Vanaf halverwege 2012 is de EPN norm NEN 5128 vervangen door de EPG norm NEN 7120 voor woningen. Ook hiermee wordt een EPC waarde berekend, waarmee het niveau van EPC = 0.6 moet worden gehaald. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden om gebiedsmaatregelen, zoals stadsverwarming, grootschalige windenergie en PV, te waarderen 1. Zo n gebiedsmaatregel kan dan doorgerekend worden met de EMG-norm (Energieprestatie van Maatregelen op Gebiedsniveau), die in 2011 als voornorm NVN 7125 is verschenen. Het resultaat van deze gebiedsmaatregel(en) mag dan vervolgens verdisconteerd worden in de EPGberekening. Hierbij blijft een getrapte eis gelden. De getrapte eis houdt in dat als er gebruik 1 In de oude EPN norm was dat ook mogelijk via een gelijkwaardig opwekkingsrendement, maar dit was niet of nauwelijks controleerbaar. 19/73

20 wordt gemaakt van de EMG, de woning zelf een EPC van ten hoogste 0,8 mag hebben (1,33 maal de eis; de eerste trap). Daarbij wordt dan warmtelevering verondersteld met een fictief rendement van 100% voor warmtelevering. De tweede trap houdt in dat de woning voldoet aan de EPC-eis van 0,6, bepaald met de EMG. De energievraag in de referentiesituatie moet aansluiten op de hierboven genoemde getrapte eis. Om dat te doen wordt onderscheid gemaakt tussen: (1) het leveren van kengetallen voor de energievraag in de woningen. (2) het vaststellen van een referentie als basis voor vergelijkingen op gebiedsniveau met de uniforme maatlat. Energievraag nieuwbouwwoningen De energievraag voor de hoofdposten - ruimteverwarming, warm tapwater en hulpenergie, verlichting en ventilatie - worden aangeduid met: - Bruto nuttige energievraag ruimteverwarming (GJ/woning) - Bruto nuttige energievraag warm tapwater (GJ/ woning) - Finale energievraag hulpenergie, verlichting en ventilatie (kwh/ woning) - Finale energievraag apparatuur (kwh/ woning) 2 - Het forfaitaire energieverbruik voor zomercomfort (GJ/ woning) zoals berekend in de EPG. De bruto nuttige energievraag en finale energievraag duiden op de warmtevraag zoals deze bruto nodig is, dus exclusief opwekkings- en distributieverliezen maar inclusief interne leidingverliezen in de woning. Bij warmtelevering betekent dat de energievraag aan de woningzijde van de afleverset. De finale energievraag duidt op de elektriciteitsvraag aan de meter, dus exclusief opwekkings- en distributieverliezen. Voorbeeldwoningen met EPC 0,6 en 0,4 Als startpunt voor bepaling van de energievraag zijn voorbeeldwoningen gekozen die - berekend met de EPG voldoen aan de eis van EPC = 0,6 hebben. Kengetallen voor de energievraag van deze voorbeeldwoningen zijn voor verschillende typen woningen opgenomen in Tabel 2. In de referentiesituatie van de uniforme maatlat wordt uitgegaan van deze kengetallen voor nieuwbouwwoningen. 2 Het energieverbruik voor koken (hetzij op gas, hetzij elektrisch) wordt verondersteld in de hier genoemde posten te zijn opgenomen. Dit mede omdat de kengetallen voor energieverbruik tamelijk grof zijn en het daadwerkelijke verbruik in de praktijk een grote spreiding heeft. 20/73

21 In de uniforme maatlat is het mogelijk om maatregelen toe te voegen op gebiedsniveau of om te besparen op het energieverbruik in de woningen, zodat op basis van deze kengetallen ook kan worden gerekend aan gebiedsontwikkelingen met hogere energieprestatie-ambities dan EPC = 0,6. Vooruitlopend op de beoogde EPC-aanscherping per zijn ook voorbeeldwoningen opgenomen met een EPC van 0,4. Hieronder is aangegeven welke maatregelen in de voorbeeldwoningen zijn opgenomen om aan de EPC 0,6 dan wel 0,4 eis te voldoen. In de basis zijn de gegevens overgenomen uit de aanscherpingsstudie EPC 0,6 3 die DGMR heeft uitgevoerd en de aanscherpingsstudie EPC 0,4 van W/E adviseurs 4. De maatregelen hieronder zijn gegeven voor de rijtussenwoning en geselecteerd op basis van kosteneffectiviteit. De maatregelpakketten zijn zodanig aangepast dat een EPC van 0.6 wordt gerealiseerd. Voorbeeldwoningen met EPC 0,8 en 0,53 op basis van warmtelevering met opwekkingsrendement 100% Daarnaast worden ook voorbeeldwoningen gegeven die een EPC van 0,8 (0,53) hebben, op basis van warmtelevering met een opwekkingsrendement van 100%. Deze woningen kunnen worden ingezet wanneer de eerder genoemde getrapte eis wordt gebruikt. Op basis van deze EPC 0.8 (0,53)woningen is het dus noodzakelijk om maatregelen toe te voegen op gebiedsniveau of om te besparen op het energieverbruik in de woningen, zodat wordt voldaan aan de getrapte eis: EPC = 0,6 (0,4). De woningen komen grotendeels overeen met de SenterNovem Referentiewoningen 0,8 met HR-ketel en balansventilatie, echter ze zijn west georiënteerd. Voor de vrijstaande woning is lage-temperatuursverwarming opgenomen. Tabel 1. Energiemaatregelen voor 5 voorbeeld nieuwbouwwoningen met verschillende EPC's en uitgangspunten type woning app tussen hoek 2/1 kap vrij Pakket voor woningen met EPC 0,4 + gas Rc vloer/gevel/dak 5/5/7 Detaillering SBR koudebrug comfortniveau Uglas+kozijn 1,2 Opwekrendement ruimteverwarming 97,5% Hulpenergie ruimteverwarming kwaliteitsverklaring Opwekrendement tapwater 75% 75% 75% 75% 80% Douche wtw 0,48 0,48 0,48 0,62 0,62 Ventilatie wtw, 95%, CO2 gergeld per zone 3 DGMR, document E N001 van 4 maart 2013Op te vragen bij Agentschap NL. 4 W/E adviseurs, Aanscherpingsstudie EPC woningbouw en utiliteitsbouw 2015, 20 december Te vinden op de website van RVO. 21/73

22 type woning app tussen hoek 2/1 kap vrij Zonneboiler Pakket voor woningen met EPC 0,53 + warmte Rc vloer/gevel/dak 4,5/4,5/6 Detaillering nee SBR koudebrug comfortniveau Uglas+kozijn 1,4 Opwekrendement ruimteverwarming 100% Hulpenergie verwarming forfaitair Opwekrendement tapwater 100% Douche wtw Ventilatie Zonneboiler Pakket voor woningen met EPC 0,6 + gas nee wtw, 95% tijdsturing en zonering Rc vloer/gevel/dak 3,5/5/5 3,5/5/5 6/5/7 5/5/7 3,5/5/5 Detaillering nee SBR koudebrug comfortniveau Uglas+kozijn 1,65 Opwekrendement ruimteverwarming 97,5% Hulpenergie ruimteverwarming kwal.ver kwal.ver kwal.ver kl kl kl Opwekrendement tapwater 80% Douche wtw DWTW 40% DWTW 55% DWTW 55% Ventilatie HRwtw 95% Zonneboiler Pakket voor woningen met EPC 0,8 + warmte Rc vloer/gevel/dak 3,5/3,5/3,5 Detaillering nee kwal.ver kl DWTW 55% SBR koudebrug comfortniveau Uglas+kozijn 1,65 Opwekrendement ruimteverwarming 100% Hulpenergie verwarming forfaitair Opwekrendement tapwater 100% Douche wtw Ventilatie HRwtw 95% Zonneboiler nee nee kwal.ver kl DWTW 55% Tabel 2 Energiegebruik voor 5 voorbeeld nieuwbouwwoningen met verschillende EPC's en uitgangspunten. type woning app tussen hoek 2/1 kap vrij gebruiksoppervlakte (GBO, Ag) m2 102,09 124,30 124,30 147,70 169,50 verliesoppervlakte m2 97,95 156,94 230,04 268,47 356,54 nieuw / bestaand - nieuw nieuw nieuw nieuw nieuw hoog- of laagbouw - hoog laag laag laag laag Woningen met EPC 0,4 + warmte behoefte ruimteverwarming Q_H;nd GJ 3,6 4,8 9,1 13,7 17,5 behoefte warm tapwater Q_W;nd GJ 7,1 7,8 7,8 8,5 9,2 behoefte koeling Q_C;nd GJ 3,0 2,7 1,9 1,0 3,2 primair energiegebruik zomercomfort E_SC GJ 2,6 2,3 1,6 0,8 2,7 finaal energiegebruik hulp./licht/ventilatie kwh Woningen met EPC warmte behoefte ruimteverwarming Q_H;nd GJ 7,1 8,9 12,6 17,7 22,0 behoefte warm tapwater Q_W;nd GJ 7,1 7,8 7,8 8,5 9,2 22/73

23 type woning app tussen hoek 2/1 kap vrij behoefte koeling Q_C;nd GJ 2,4 1,4 1,6 0,8 2,8 primair energiegebruik zomercomfort E_SC GJ 2,1 1,2 1,3 0,7 2,3 finaal energiegebruik hulp./licht/ventilatie kwh Woningen met EPC 0,6 +gas behoefte ruimteverwarming Q_H;nd GJ 7,4 10,8 16,1 22,0 32,0 behoefte warm tapwater Q_W;nd GJ 7,1 7,8 7,8 8,5 9,2 behoefte koeling Q_C;nd GJ 2,2 1,3 1,4 0,8 2,0 primair energiegebruik zomercomfort E_SC GJ 1,9 1,2 1,2 0,6 1,7 finaal energiegebruik hulp./licht/ventilatie kwh Woningen met EPC 0,8 + warmte behoefte ruimteverwarming Q_H;nd GJ 10,4 14,8 20,8 25,5 32,4 behoefte warm tapwater Q_W;nd GJ 12,1 10,1 10,1 11,0 11,5 behoefte koeling Q_C;nd GJ 2,4 2,7 2,7 1,8 2,9 primair energiegebruik zomercomfort E_SC GJ 2,1 2,3 2,3 1,5 2,5 finaal energiegebruik hulp./licht/ventilatie kwh finaal energiegebruik apparatuur kwh Gebouwgebonden elektriciteitsverbruik Het gebouwgebonden elektriciteitsgebruik voor hulpenergie, verlichting en ventilatie volgen uit EPG en EI uit de kengetallen: Qprim;verw;hulp, Qprim;vl en en Qprim;vent (MJ). Deze zijn in de EPN methodiek echter berekend met een rendement voor de centrale elektriciteitsproductie van 39% op bovenwaarde. Doordat de uniforme maatlat ook kan rekenen met een ander rendement voor de elektriciteitsproductie, bijvoorbeeld voor zichtjaar 2020 of volgens de EPL methodiek, zijn deze resultaten eerst omgerekend naar een finaal verbruik (kwh) door deze te vermenigvuldigen met 39% (en te delen door de factor 3,6 kwh/mj). In het rekenmodel en in bovenstaande tabellen zijn kengetallen voor het elektriciteitsgebruik van hulpenergie, verlichting en apparatuur al direct weergegeven in finaal gebruik (kwh). Elektriciteitsverbruik van apparatuur Voor zowel de referentiesituatie in de nieuwbouw als de bestaande bouw wordt voor een tussenwoning een waarde genomen voor het totale jaarlijkse elektriciteitsgebruik van 3802 kwh per huishouden in 2010 en 4227 kwh per huishouden in Het elektriciteitsverbruik voor apparatuur wordt berekend 5 Volgens (ECN (2009), Actualisatie Referentieramingen Energie en emissies ) is het totaal elektriciteitsverbruik in kwh per woning per jaar (98 PJe per jaar voor woningen) en in kwh per woning per jaar (123 PJe per jaar voor woningen). Onder de veronderstelling dat het elektriciteitsgebruik voor verlichting, ventilatie en hulpenergie op het niveau blijft zoals berekend via de EPC 23/73

24 door het verschil te bepalen tussen het totale elektriciteitsverbruik en het verbruik van elektriciteit voor hulpenergie, verlichting en ventilatie zoals berekend volgens de EPN methodiek voor de voorbeeld tussenwoning. Voor overige typen woningen is dit elektriciteitsgebruik voor apparatuur geschaald naar het gebruiksoppervlak van de woning. Zomercomfort In de energieprestatieberekeningen wordt een voorziening voor zomercomfort bepaald. In woningen met een goede thermische isolatie en een hoog aandeel passieve zonne-energie kan het zomerklimaat door oververhitting te wensen overlaten. Om te voorkomen dat deze trend zich doorzet is de energiepost zomercomfort geïntroduceerd. Deze energiepost wordt berekend door het warmteoverschot fictief te koelen met een koelinstallatie met een forfaitaire COP van 4. Indien de betreffende woning daadwerkelijk wordt voorzien van actieve koeling dan neemt de energiepost zomercomfort af tot nul, maar speelt het werkelijke energieverbruik voor de koeling een rol. In de uniforme maatlat wordt zomercomfort in de voorbeeldwoningen opgenomen. Zo wordt aangesloten bij de EPG. De berekeningsmethodiek biedt ruimte voor actieve koeling. Referentiesituatie bestaande woningen De referentiesituatie voor bestaande woningen is het huidige energiegebruik van de woningen. Het energiegebruik voor ruimteverwarming, warm tapwater, hulpenergie, verlichting en ventilatie kan worden berekend volgens de Energie Index (EI) berekeningsmethodiek. In de publicatie Voorbeeldwoningen 2011 Bestaande Bouw [38] worden kengetallen van een groot aantal voorbeeldwoningen met verschillende bouwjaren en typen gegeven. Hieruit is een zestal woningen geselecteerd op basis van penetratiegraad in de bestaande bouw. In Tabel 3 worden de kengetallen voor deze woningen weergegeven. Tabel 3 Energiegebruik en CO2-emissies voor 6 voorbeeld bestaande woningen. type woning vrij 2/1 rij rij galerij portiek tot ''64 '65-'74 '75-'91 '92-'05 '65-'74 '46-'64 gebruiksoppervlakte (GBO, Ag) m2 130,00 123,00 106,00 114,00 82,00 66,00 verliesoppervlakte m2 361,09 259,10 165,99 169,28 44,55 55,56 nieuw / bestaand - bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand hoog- of laagbouw - laag laag laag laag hoog hoog "Meest voorkomend pakket" behoefte ruimteverwarming Q_H;nd GJ 3,6 4,8 9,1 13,7 17,5 29,0 behoefte warm tapwater Q_W;nd GJ 7,1 7,8 7,8 8,5 9,2 5,4 methode resulteert dit in een elektriciteitverbruik voor een rijtjeswoning van 2629 kwh in 2020 voor apparatuur. 24/73

25 type woning vrij 2/1 rij rij galerij portiek tot ''64 '65-'74 '75-'91 '92-'05 '65-'74 '46-'64 behoefte koeling Q_C;nd GJ 3,0 2,7 1,9 1,0 3,2 0,0 primair energiegebruik zomercomfort E_SC GJ 2,6 2,3 1,6 0,8 2,7 0,0 finaal energiegebruik hulp./licht/ventilatie kwh finaal energiegebruik apparatuur kwh In de berekeningen kan desgewenst ook koeling worden meegenomen. In de bestaande bouw is dat in het algemeen niet nodig maar bij zeer energiezuinige renovatie en/of toepassing van WKO voor woningen kan koeling aan de orde komen. 2.3 Berekening van de primaire energievraag in de referentiesituatie voor woningen In de voorbeeldwoningen is de bruto warmtevraag (warmtevraag inclusief interne leidingverliezen) voor ruimteverwarming en warm tapwater per woning opgenomen. Met behulp van de referentierendementen 6 uit de uniforme maatlat kan het primair energiegebruik worden bepaald in de referentiesituatie, waarbij wordt uitgegaan van toepassing van een individuele HR107 ketel op onderwaarde (zie hoofdstuk 5 voor een toelichting). Het finaal elektriciteitsgebruik voor hulpenergie, verlichting, ventilatie en apparatuur wordt vervolgens met behulp van het fossiel rendement voor de centrale elektriciteitsproductie omgerekend in primair energiegebruik. Het primaire energiegebruik wordt vervolgens omgerekend naar CO 2 -emissies met CO 2 -emissiefactoren uit de uniforme maatlat. 2.4 Energievraag en referentiesituatie van utiliteitsgebouwen De referentiesituatie voor nieuwe utiliteitsgebouwen is bouwen volgens de huidige EPC-eis (zie Tabel 4). De energievraag voor ruimteverwarming, warm tapwater, koeling, hulpenergie, verlichting en ventilatie en apparatuur behorende bij de huidige EPC zijn berekend volgens de EPN methodiek (NEN 2916). In Tabel 5 worden de kengetallen gegeven voor de energievraag van utiliteitsbouw. Tabel 4 EPC-eis voor verschillende typen utiliteitsgebouwen EPC-eis 2012 EPC-eis 2015 Kantoren 1,1 0,8 Winkels 2,6 1,7 Gezondheidszorg (niet klinisch) 1,0 0,8 6 Referentierendement gehanteerd in de voorbeeldwoningen: voor ruimteverwarming 95% op bovenwaarde (106% op onderwaarde) en voor warm tapwater 80% b.w./ 89,3% b.w. 25/73

26 Onderwijs 1,3 0,7 De referentiesituatie voor bestaande utiliteitsgebouwen is het huidige energiegebruik van de gebouwen. Het energiegebruik voor ruimteverwarming, warm tapwater, koeling, hulpenergie en verlichting worden berekend volgens de Energie Index (EI) berekeningsmethodiek. Voor zowel de referentiesituatie in de nieuwbouw als de bestaande bouw wordt het niet-gebouwgebonden elektriciteitsgebruik voor de verschillende typen utiliteitsgebouwen meegenomen. Dit betreft al het elektriciteitsgebruik dat niet is opgenomen in de EPC berekeningen zoals het gebruik voor kantoorapparatuur, liften, noodstroomvoorzieningen en keukenapparatuur. Opgenomen zijn forfaitaire waarden uit ISSO Publicatie 75.3, Uit de resultaten van de EPC en EI berekeningen volgt de bruto warmtevraag voor ruimteverwarming, warm tapwater en koeling per m 2. Met behulp van de referentierendementen uit de uniforme maatlat kan het primair energiegebruik worden bepaald in de referentiesituatie, waarbij wordt uitgegaan van een HR107 ketel en toepassing van een compressiekoelmachine (met een COP van 3,0 [9]). Zomercomfort wordt hierbij in beschouwing genomen zoals in de EPG beschreven. Het finaal elektriciteitsgebruik voor hulpenergie, verlichting, ventilatie en apparatuur wordt vervolgens met behulp van het fossiel rendement voor de centrale elektriciteitsproductie (zie 5.12) omgerekend in primair energiegebruik. Het primaire energiegebruik wordt vervolgens omgerekend naar CO 2 -emissies met CO 2 -emissiefactoren uit de uniforme maatlat (zie het volgende hoofdstuk). Tabel 5 Jaarlijkse energievraag van verschillende type utiliteitsgebouwen (bron: EP varianten versie 2.4 volgens de EPC-eisen die per 1 januari 2009 gelden voor utiliteitsbouw), dan wel de beoogde EPC-eisen per 1 januari type woning per m2 kantoor tot m2 kantoor m2 winkel tot m2 school tot m2 school m2 hoog- of laagbouw - hoog hoog hoog hoog hoog sporthal tot m2 EPC 2015 behoefte ruimteverwarming Q_H;dis MJ behoefte warm tapwater Q_W;dis MJ behoefte koeling Q_C;dis MJ EPC 2015 finaal energiegebruik hulpenergie / licht / ventilatoren kwh behoefte ruimteverwarming Q_H;dis MJ EPC 2009: behoefte ruimteverwarming Q_H;nd MJ behoefte warm tapwater Q_W;nd MJ behoefte koeling Q_C;nd MJ finaal energiegebruik hulpenergie / licht / ventilatoren kwh finaal energiegebruik apparatuur kwh /73

27 type woning per m2 kantoor tot m2 kantoor m2 winkel tot m2 school tot m2 school m2 sporthal tot m2 behoefte ruimteverwarming Q_H;nd MJ Berekening projectalternatieven Voor de projectalternatieven wordt een onderscheid gemaakt naar opties op centraal, wijk en lokaal niveau. De uniforme maatlat volgt hierbij de definitie van gebied zoals genoemd in de EMG: terrein dat functioneel, juridisch en organisatorisch is verbonden met een eigen collectieve energieinfrastructuur, waarvan de effecten aan de woningen of woongebouwen e.d. en utiliteitsgebouwen op dit terrein kunnen worden toegekend. [ ] De gebiedsbegrenzing van de energie-infrastructuur moet worden gebaseerd op de volgende criteria: 1) het hoofdtype en de omvang van de energie-infrastructuur; 2) de gelijktijdige en samenhangende ontwikkeling van een gebied. [ ] Als de energie-infrastructuur o.a. bestaat uit een collectieve warmte- en/of koudevoorziening, dan moet het gebied zowel het gehele systeem voor collectieve warmte- en/of koudevoorziening als alle op dit warmte en/of koudenet aangesloten woningen en gebouwen omvatten. Een uitzondering hierop vormt de stadsverwarming: dit zijn grote systemen voor warmte- en/of koudedistributie met één primair en verschillende secundaire netten. Bij grote systemen voor warmte- en/of koudedistributie wordt een onderscheid gemaakt tussen het primaire net en de secundaire netten. In dat geval wordt het gebied beperkt tot één secundair net of een groep van secundaire netten met alle daarop aangesloten woningen en gebouwen. De warmte- en koudelevering door het primaire net worden dan als warmte- en koudelevering vanuit een regionaal net aan het gebied beschouwd. Voor meer informatie zie de EMG. Tabel 6 geeft een overzicht van mogelijke projectsituaties op de drie niveaus. Bij centrale opties wordt een onderscheid gemaakt tussen restwarmte en aftapwarmte. Daarbij worden de volgende definities gehanteerd: 27/73

28 Restwarmte is warmte die vrijkomt/geloosd wordt op het moment dat het voor de betreffende partij (AVI, industrie, elektriciteitsproducent) geen waarde meer heeft. Aftapwarmte is warmte die (bij)geproduceerd wordt in bijvoorbeeld een elektriciteitscentrale waarbij bewust de keuze wordt gemaakt om minder elektriciteit te produceren en meer warmte te leveren. Tabel 6 Voorbeelden van mogelijke projectsituaties op lokaal, gebied en centraal niveau Centaal Gebiedsniveau Lokaal Rest- of aftapwarmte AVI Rest- of aftapwarmte energiecentrale Restbenutting industrie Bio-WKK Gas-WKK Collectieve warmtepompen (> 100 kwth elektrisch of gas) Collectieve zonneboiler Windenergie Diepe geothermie Na-isolatie bestaande woningen Passieve woning Zonneboiler Warmtepompen Micro-WKK HR-ketel / warmtepompcombi De aanpak is daarbij: Lokale opties: Voor de berekening van projectsituaties waarin lokale opties worden toegepast, wordt dezelfde aanpak gevolgd als voor de berekening van de referentiesituatie. Dit betekent dat gewerkt wordt met de kengetallen zoals opgenomen in de EPG. Gebieds- en centrale opties: Voor de berekening van de projectsituaties voor wijk en centrale opties zijn de rekenstappen opgenomen in hoofdstuk 4 voor de woningbouw en voor de utiliteitssector. Veronderstellingen die gemaakt worden bij de doorrekening zijn: o Het energiegebruik voor verlichting en hulpenergie blijft in de projectsituatie gelijk aan de referentiesituatie en kan dus worden overgenomen uit de EPC en EI berekeningen 7. o De warmte- en koelvraag (dus de hoeveelheid warmte en koeling die in de referentiesituatie wordt afgegeven door de referentietechniek) wordt onafhankelijk verondersteld van het type verwarmings- en koelsysteem dat wordt gebruikt. Voor gebieds- en centrale opties moeten veronderstellingen worden gemaakt over de dekkingsgraad van de opties, distributieverliezen, rendement van de techniek en de hoeveelheid benodigde pompenergie. De uniforme maatlat geeft kengetallen voor deze parameters. Voor omrekening naar primair energiegebruik en CO 2 -emissies wordt dezelfde aanpak gevolgd als voor de berekening van de referentiesituatie. 7 Hulpenergie voor bv cv-ketel verandert in principe wel als een lokale voorziening wordt gewijzigd in een centrale voorziening. Dit effect wordt in de uniforme maatlat niet meegenomen. Het is desgewenst wel in de berekening in te brengen. 28/73

Uniforme Maatlat Gebouwde Omgeving (UMGO) voor de warmtevoorziening in de woning- en utiliteitsbouw

Uniforme Maatlat Gebouwde Omgeving (UMGO) voor de warmtevoorziening in de woning- en utiliteitsbouw Uniforme Maatlat Gebouwde Omgeving (UMGO) voor de warmtevoorziening in de woning- en utiliteitsbouw Een protocol voor het vergelijken van alternatieven voor de warmtevoorziening op bouwlocaties Versie

Nadere informatie

Externe warmtelevering, EMG, EPC en energielabel. BIC, 02-12-2011 Hans van Wolferen

Externe warmtelevering, EMG, EPC en energielabel. BIC, 02-12-2011 Hans van Wolferen Externe warmtelevering, EMG, EPC en energielabel BIC, 02-12-2011 Hans van Wolferen Externe warmtelevering, EPC en energielabel! Achtergrond, doelstelling! Getrapte eis! Invoering! EMG ontwikkeling! EMG

Nadere informatie

Externe warmtelevering, EMG, EPC en energielabel

Externe warmtelevering, EMG, EPC en energielabel 13 oktober 2010 - Warmtenetwerk Externe warmtelevering, EMG, EPC en Hans van Wolferen Externe warmtelevering, EPC en Achtergrond, doelstelling Getrapte eis Invoering EMG ontwikkeling en inhoud 2 Huidige

Nadere informatie

Uniforme Maatlat Gebouwde Omgeving (UMGO) voor de warmtevoorziening in de woning- en utiliteitsbouw

Uniforme Maatlat Gebouwde Omgeving (UMGO) voor de warmtevoorziening in de woning- en utiliteitsbouw Uniforme Maatlat Gebouwde Omgeving (UMGO) voor de warmtevoorziening in de woning- en utiliteitsbouw Een protocol voor het vergelijken van alternatieven voor de warmtevoorziening op bouwlocaties Versie

Nadere informatie

NVN 7125 Berekenen energiebesparende gebiedsmaatregelen als onderdeel van de EPC-eis

NVN 7125 Berekenen energiebesparende gebiedsmaatregelen als onderdeel van de EPC-eis NVN 7125 Berekenen energiebesparende gebiedsmaatregelen als onderdeel van de EPC-eis 11 oktober 2011 Bert Elkhuizen Cofely Energy Solutions Definities NEN 7120: nieuwe norm voor het bepalen van de energieprestatie

Nadere informatie

Gebiedsmaatregelen voor het eerst gewaardeerd in de EPC-bepaling

Gebiedsmaatregelen voor het eerst gewaardeerd in de EPC-bepaling Gebiedsmaatregelen voor het eerst gewaardeerd in de EPC-bepaling Vanaf 1 juli wordt de EPC voor woningen en utiliteit bepaald volgens de nieuwe norm NEN 7120. Hierbij kunnen nu voor het eerst gebiedsmaatregelen,

Nadere informatie

Uniforme Maatlat voor de warmtevoorziening in de woning- en utiliteitsbouw

Uniforme Maatlat voor de warmtevoorziening in de woning- en utiliteitsbouw Uniforme Maatlat voor de warmtevoorziening in de woning- en utiliteitsbouw Een protocol voor het vergelijken van alternatieven voor de warmtevoorziening op bouwlocaties Bètaversie 2.1 Een bètaversie is

Nadere informatie

Nieuwe energieprestatienorm

Nieuwe energieprestatienorm Nieuwe energieprestatienorm >> Als het gaat om energie en klimaat De tools Uw weg vinden in de nieuwe energieprestatienorm, wie helpt u daarbij? Heeft u hem al in huis, de nieuwe energieprestatienorm NEN

Nadere informatie

Vergelijking tussen twee warmteopties voor het Nautilus-complex op het Zeeburgereiland

Vergelijking tussen twee warmteopties voor het Nautilus-complex op het Zeeburgereiland GJ vs GJ Vergelijking tussen twee warmteopties voor het Nautilus-complex op het Zeeburgereiland Rapport Delft, december 2013 Opgesteld door: B.L. (Benno) Schepers Colofon Bibliotheekgegevens rapport: B.L.

Nadere informatie

Appartementencomplex

Appartementencomplex Buiten Zonwering 14900 11300 8400 5800 2900 14900 11300 8400 5800 2900 14900 11300 8400 5800 2900 14900 11300 8400 5800 2900 14900 11300 8400 5800 2900 Referentiegebouwen EPG Appartementencomplex Appartementen

Nadere informatie

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving Warmte en koude Kennis, advies, instrumenten en financiële steun EfficiEncy Duurzaam GebouwDe omgeving energie financiering KEnnis industrie instrumenten EnErgiEbEsparing De Nederlandse overheid streeft

Nadere informatie

Titel van de presentatie 25-5-2012 9:41

Titel van de presentatie 25-5-2012 9:41 Energieprestatie van woningen De gebouwde omgeving Ernst-Jan Bakker 1/3 van totale energiegebruik 40% materiaalgebruik 70-80% van onze tijd in gebouwen 543 PJ p 488 PJ p Primaire energie [MJ]: 1 m 3 gas

Nadere informatie

BENG. Update

BENG. Update BENG Update 21-12-2018 Congres EPG 2.0 d.d. 20 november 2018 Tijdens het NEN-congres op dinsdag 20 november 2018 maakte het ministerie van BZK de nieuwe concept geadviseerde BENG-eisen bekend. Ook werd

Nadere informatie

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Warmte in Nederland Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Warmte kost veel energie Warmtevoorziening is verantwoordelijk voor bijna 40% van het energiegebruik in Nederland.

Nadere informatie

Energievoorziening nieuwbouw. Hans van Wolferen 24 november Wageningen

Energievoorziening nieuwbouw. Hans van Wolferen 24 november Wageningen Energievoorziening nieuwbouw Hans van Wolferen 24 november 2016 - Wageningen Van Wolferen Research Ervaring Verwarming, warmtapwater, koeling Rapporteur EPG en EMG (NEN 7120 / 7125) Betrokken bij CEN normen

Nadere informatie

Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG)

Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG) Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG) Op weg naar bijna energieneutraal bouwen in 2020 Jean Frantzen Adviseur duurzaam bouwen Kennisevent Routekaart richting energieneutraal bouwen R c 2,5 R c 3,5 R c

Nadere informatie

Kennismaking BENG Hans van Eck en Jacqueline Hooijschuur 22 november 2016

Kennismaking BENG Hans van Eck en Jacqueline Hooijschuur 22 november 2016 Kennismaking BENG Hans van Eck en Jacqueline Hooijschuur 22 november 2016 Huishoudelijke mededelingen Chatfunctie Uw vragen Pollvragen Uw mening Enquête Wat heeft u nodig Introductie Waarom BENG? Wat is

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

Bestaande huizen van het aardgas af? Hans van Wolferen 18 april 2018 KIVI

Bestaande huizen van het aardgas af? Hans van Wolferen 18 april 2018 KIVI Bestaande huizen van het aardgas af? Hans van Wolferen 18 april 2018 KIVI Van Wolferen Research Ervaring Verwarming, warmtapwater, koeling Rapporteur EPG en EMG (NEN 7120 / 7125) Betrokken bij CEN normen

Nadere informatie

DUURZAME OPLOSSINGEN VOOR DE WARMTEVRAAG

DUURZAME OPLOSSINGEN VOOR DE WARMTEVRAAG DUURZAME OPLOSSINGEN VOOR DE WARMTEVRAAG Introductie Jon van Diepen Register Energie Adviseur (rea) Afgestudeerd in Business of Energy Systems (TopTech/TU Delft) Achtergrond: ICT / Financieel Analist Interessegebied:

Nadere informatie

Toelichting. 1. Inleiding

Toelichting. 1. Inleiding Toelichting 1. Inleiding Met deze wijziging van de Regeling energieprestatievergoeding huur (hierna: de regeling) wordt uitvoering gegeven aan artikel 3 van het Besluit energieprestatievergoeding huur

Nadere informatie

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Nationaal Expertisecentrum Warmte maakt duurzame warmte en koude mogelijk Warmte in Nederland Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk In opdracht van 1 Warmte kost veel energie

Nadere informatie

Energieprestatie van gebouwen

Energieprestatie van gebouwen Energieprestatie van gebouwen Caleffi Academy Pieter Nuiten Maart 2014 Planadvies W/E adviseurs Een betrouwbare partner in duurzaam vastgoed www.w- e.nl! Voor opdrachtgevers met ambi8e! 25 medewerkers!

Nadere informatie

BCRG. Het beoordelen van nieuwe- en innovatieve technieken voor de Energieprestaties van gebouwen. Kees Arkesteijn, secretaris CGE

BCRG. Het beoordelen van nieuwe- en innovatieve technieken voor de Energieprestaties van gebouwen. Kees Arkesteijn, secretaris CGE BCRG Het beoordelen van nieuwe- en innovatieve technieken voor de Energieprestaties van gebouwen Kees Arkesteijn, secretaris CGE Programma 1. Inleiding/Doelstelling BCRG 2. Werkwijze 3. Status Databank

Nadere informatie

Nationaal Expertisecentrum warmte (NEW) Maakt duurzame warmte en koude mogelijk

Nationaal Expertisecentrum warmte (NEW) Maakt duurzame warmte en koude mogelijk Nationaal Expertisecentrum warmte (NEW) Maakt duurzame warmte en koude mogelijk Week van de koude, Rotterdam 8 december 2009 Lex Bosselaar, Nationaal Expertisecentrum Warmte (NEW) SenterNovem (per 1 januari

Nadere informatie

Betere energieprestaties met Nuon Stadswarmte. Kansen voor woningcorporaties, vastgoedeigenaren en projectontwikkelaars

Betere energieprestaties met Nuon Stadswarmte. Kansen voor woningcorporaties, vastgoedeigenaren en projectontwikkelaars Betere energieprestaties met Nuon Stadswarmte Kansen voor woningcorporaties, vastgoedeigenaren en projectontwikkelaars Betere energieprestaties met stadswarmte Bestaande woningen, nieuwbouwwoningen en

Nadere informatie

NTA Nieuw tijdperk energieprestatie. Normalisatie: De wereld op één lijn 1

NTA Nieuw tijdperk energieprestatie. Normalisatie: De wereld op één lijn 1 NTA 8800 Nieuw tijdperk energieprestatie 1 Toekomstvisie overheid 2015 1 juli 2018 2019 2020 tussenperiode 2050 50% EPC aanscherping Overheids-gebouwen Aansluitplicht aardgas BENG nieuwbouw vervalt Nieuwbouw

Nadere informatie

W/E rapport. Warmteplan Utrecht. Rekensystematiek toetsing gelijkwaardigheid voor het criterium CO 2 emissie

W/E rapport. Warmteplan Utrecht. Rekensystematiek toetsing gelijkwaardigheid voor het criterium CO 2 emissie W/E rapport Warmteplan Utrecht Rekensystematiek toetsing gelijkwaardigheid voor het criterium CO 2 emissie W/E 9243 Utrecht/Eindhoven, februari 2016 Warmteplan Utrecht Rekensystematiek toetsing gelijkwaardigheid

Nadere informatie

Handreiking BENG. Voorlopig stappenplan berekening indicatoren Bijna Energie Neutrale Gebouwen op basis van de huidige methode NEN 7120

Handreiking BENG. Voorlopig stappenplan berekening indicatoren Bijna Energie Neutrale Gebouwen op basis van de huidige methode NEN 7120 In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Voorlopig stappenplan berekening indicatoren Bijna Energie Neutrale Gebouwen op basis van de huidige methode NEN 7120 HANDREIKING

Nadere informatie

INNAX Gebouw & Omgeving

INNAX Gebouw & Omgeving INNAX Gebouw & Omgeving Gebouwverduurzamer van A tot Z Pieter Klep, 26 oktober 2017 Waarom energietransitie? Belangrijke ontwikkelingen Regeerakkoord (Rutte II) energieneutraal 2050 Klimaatakkoord Parijs

Nadere informatie

Resultaten themagroep Gestapelde bouw - BENG

Resultaten themagroep Gestapelde bouw - BENG Resultaten themagroep Gestapelde bouw - BENG 3 november 2016 ing. A.F. (André) Kruithof Nieman Raadgevende Ingenieurs Programma 1. Inleiding BENG indicatoren & voorlopige eisen 2. BENG-uitkomsten praktijkprojecten

Nadere informatie

Update Nieuw stelsel energieprestaties 2020

Update Nieuw stelsel energieprestaties 2020 Update Nieuw stelsel energieprestaties 2020 Ons kenmerk 18112(HM)notitie update Op 1 januari 2020 gaat een nieuw stelsel in rondom de energieprestatie van gebouwen. Deze notitie beschrijft: 1 1 Waarom

Nadere informatie

Warmtapwater in de herziene EPCbepaling: er veranderen?

Warmtapwater in de herziene EPCbepaling: er veranderen? Warmtapwater in de herziene EPCbepaling: wat gaat er veranderen? Vanaf 1 juli wordt de EPC voor woningen en utiliteit bepaald volgens de nieuwe norm NEN 7120. Hieronder wordt de bepalingsmethode voor het

Nadere informatie

Energieprestatie in de toekomst Verdouw Beurs 2.0

Energieprestatie in de toekomst Verdouw Beurs 2.0 Energieprestatie in de toekomst Verdouw Beurs 2.0 ing. A.F. (André) Kruithof Oktober 2015 Programma Op weg naar 2050: doelstellingen bestaande bouw & nieuwbouw BENG-indicatoren Energiezuinigheid in de

Nadere informatie

Kwaliteitsverklaringen combiketel, warmtepomp en warmterugwinning

Kwaliteitsverklaringen combiketel, warmtepomp en warmterugwinning EPN en Nieuwbouw Kwaliteitsverklaringen combiketel, warmtepomp en warmterugwinning Combiketel: warm tapwater In een EPC-berekening kan het opwekkingsrendement van warm tapwater op basis van een kwaliteitsverklaring

Nadere informatie

Benelux Seminarie oktober Vergelijking van berekeningsmethodes: Case Nederland Vlaanderen

Benelux Seminarie oktober Vergelijking van berekeningsmethodes: Case Nederland Vlaanderen Benelux Seminarie 21 22 oktober 2004 Vergelijking van berekeningsmethodes: Case Nederland Vlaanderen Marleen Spiekman TNO Bouw Peter Wouters WTCB-CSTC Structuur van de voordracht Basisprincipes methode

Nadere informatie

Financieringslastpercentages voor verschillende soorten woningen. Verschillen naar woningtype en energielabel

Financieringslastpercentages voor verschillende soorten woningen. Verschillen naar woningtype en energielabel Financieringslastpercentages voor verschillende soorten woningen Verschillen naar woningtype en energielabel Financieringslastpercentages voor verschillende soorten woningen Verschillen naar woningtype

Nadere informatie

Energieprestatie. De aanscherping van de Energieprestatieeis in de gebouwde omgeving

Energieprestatie. De aanscherping van de Energieprestatieeis in de gebouwde omgeving Energieprestatie De aanscherping van de Energieprestatieeis in de gebouwde omgeving 1 Even voorstellen: Ron van der Aa (projectmanager bij NEN) Wie bent u? Context 2 Inhoud van deze presentatie Algemeen:

Nadere informatie

EEN DUURZAME ENERGIEVOORZIENING VOOR IEDEREEN

EEN DUURZAME ENERGIEVOORZIENING VOOR IEDEREEN A SUSTAINABLE ENERGY SUPPLY FOR EVERYONE A SUSTAINABLE ENERGY SUPPLY FOR EVERYONE o o o o Portaal (6x) Bo-Ex Stanleylaan Bo-Ex Livingstonelaan Isolatie Geen Wel Wel Glas enkel Dubbel Dubbel

Nadere informatie

Validatie CO2-reductiemodel Nuon warmtenetten Publieke samenvatting. TNO-rapport TNO 2018 R10435

Validatie CO2-reductiemodel Nuon warmtenetten Publieke samenvatting. TNO-rapport TNO 2018 R10435 TNO-rapport TNO 2018 R10435 Validatie CO2-reductiemodel Nuon warmtenetten 2017 Leeghwaterstraat 44 2628 CA Delft Postbus 6012 2600 JA Delft www.tno.nl T +31 88 866 22 00 Publieke samenvatting Datum 19

Nadere informatie

ZEN en BENG Scenario s voor bijna energieneutrale woningen

ZEN en BENG Scenario s voor bijna energieneutrale woningen ZEN en BENG Scenario s voor bijna energieneutrale woningen Ir. Harm Valk Nieman Groep Platform ZEN 10 december 2015 Routekaart BENG 9-12-2015 2 BENG wat gaat er veranderen Bijna EnergieNeutrale Gebouwen

Nadere informatie

Gelijkwaardigheidsberekening warmtenet Delft

Gelijkwaardigheidsberekening warmtenet Delft NOTITIE PROJECT ONDERWERP Gelijkwaardigheidsberekening warmtenet Delft Bepalingsmethode DATUM 20 april 2006 STATUS Definitief 1 Inleiding...2 2 Uitgangspunten...2 3 Bepalingsmethode...2 3.1 Principe...2

Nadere informatie

Energieprestatie van gebouwen

Energieprestatie van gebouwen Energieprestatie van gebouwen NEN 7120 en energieconcepten 2012 ing. Lars van de Kamp Nieman Raadgevende Ingenieurs Eerste ervaring NEN 7120 NEN 7120 Een verzwaring? Voor en nadelen standaard rijtjeswoning

Nadere informatie

WARMTEPLAN KLEIN WHERE, PURMEREND AANVULLENDE RICHTLIJNEN OVER ENERGIE BIJ OMGEVINGSVERGUNNINGEN

WARMTEPLAN KLEIN WHERE, PURMEREND AANVULLENDE RICHTLIJNEN OVER ENERGIE BIJ OMGEVINGSVERGUNNINGEN WARMTEPLAN KLEIN WHERE, PURMEREND AANVULLENDE RICHTLIJNEN OVER ENERGIE BIJ OMGEVINGSVERGUNNINGEN 18 mei 2016 Auteur: Wim Voogd / Arne Swart Status: Definitief Versie: 1.1 Warmteplan Klein Where 1 e fase,

Nadere informatie

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies Grootschalige introductie van micro wkk systemen Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies jeeninga@ecn.nl Micro wkk een controversieel onderwerp? De discussie rondom het nut van micro wkk wordt niet altijd niet

Nadere informatie

Verwarming in de herziene EPC-bepaling: wat gaat er veranderen?

Verwarming in de herziene EPC-bepaling: wat gaat er veranderen? Verwarming in de herziene EPC-bepaling: wat gaat er veranderen? >> Als het gaat om energie en klimaat Vanaf 1 juli wordt de EPC voor woningen en utiliteit bepaald volgens de nieuwe norm NEN 7120. Hieronder

Nadere informatie

Concepten voor nieuwbouw woningen EPC 0,4. 20 september 2013 Han Verheul

Concepten voor nieuwbouw woningen EPC 0,4. 20 september 2013 Han Verheul Concepten voor nieuwbouw woningen EPC,4 2 september 213 Han Verheul Concepten voor EPC,4 Concept 1: isolatie Rc = 5, HR-WTW en PV; Concept 2: warmtevraagbeperking, Rc = 7, zonneboiler en HR-WTW; Concept

Nadere informatie

Schilindex. Kansen voor energiebesparing met de gebouwschilindicator in de nieuwe NEN 5128 en EPG. Gerrit Jan Kuiper NII

Schilindex. Kansen voor energiebesparing met de gebouwschilindicator in de nieuwe NEN 5128 en EPG. Gerrit Jan Kuiper NII Nederlandse Schilindex Kansen voor energiebesparing met de gebouwschilindicator in de nieuwe NEN 5128 en EPG Gerrit Jan Kuiper 1 Nederlandse Een goede schil is het halve werk 2 Schilindex = logisch denken

Nadere informatie

Kwaliteitsverklaring warmtelevering Waalsprong en Waalfront. met restwarmte van ARN Nijmegen

Kwaliteitsverklaring warmtelevering Waalsprong en Waalfront. met restwarmte van ARN Nijmegen Kwaliteitsverklaring warmtelevering Waalsprong en Waalfront met restwarmte van ARN Nijmegen Kwaliteitsverklaring warmtelevering Waalsprong en Waalfront met restwarmte van ARN Nijmegen - Vertrouwelijk Door:

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Uitgangspunten. Notitie. 2.1 Berekeningswijze

1. Inleiding. 2. Uitgangspunten. Notitie. 2.1 Berekeningswijze Notitie Project Isover/Energiebesparing bestaande bouw Betreft Onderzoek naar effect op Energie-index (EI) Ons kenmerk E.2012.1379.00.N001 Versie 001 Datum 8 maart 2013 Verwerkt door RLO HW Contactpersoon

Nadere informatie

F (zie toelichting in bijlage)

F (zie toelichting in bijlage) Energielabel gebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden F (zie toelichting in bijlage) Dit gebouw Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking

Nadere informatie

Energieprestatie. Energieprestatie van gebouwen en de rol van de installatiesector. Kees Arkesteijn (ISSO)

Energieprestatie. Energieprestatie van gebouwen en de rol van de installatiesector. Kees Arkesteijn (ISSO) Energieprestatie Energieprestatie van gebouwen en de rol van de installatiesector Kees Arkesteijn (ISSO) Programma 1. Inleiding Energieprestatie gebouwen 2. Methoden bepaling Energieprestatie 3. Wet en

Nadere informatie

EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?,

EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?, EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?, ir. F.W. (Freek) den Dulk Nieuwe eis per 1 januari 2006 EPC 0,8 Herziening norm: NEN 5128:2004 Energieprestatie van woonfuncties en

Nadere informatie

Wijzigingsblad d.d. 2012-09-27 bij BRL 9501

Wijzigingsblad d.d. 2012-09-27 bij BRL 9501 KBI Wijzigingsblad d.d. 2012-09-27 bij BRL 9501 Vastgesteld door het CCvD van de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector op 27 september 2012 Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting

Nadere informatie

EPG-norm (NEN 7120): Wijzigingen voor utiliteitsbouw

EPG-norm (NEN 7120): Wijzigingen voor utiliteitsbouw EPG-norm (NEN 7120): Wijzigingen voor utiliteitsbouw >> Als het gaat om energie en klimaat Met de aanwijzing van NEN 7120 in het Bouwbesluit 2012, voor de bepaling van de energieprestatie van gebouwen,

Nadere informatie

Raadsinformatieavond... Warmte in Utrecht. Stan de Ranitz en Ilse van den Breemer. Utrecht 10 maart 2016

Raadsinformatieavond... Warmte in Utrecht. Stan de Ranitz en Ilse van den Breemer. Utrecht 10 maart 2016 Raadsinformatieavond Warmte in Utrecht Stan de Ranitz en Ilse van den Breemer Utrecht 10 maart 2016 Onderwerpen Stadsverwarming in de regio Utrecht stand van zaken en toekomst verduurzaming; Duurzaamheid

Nadere informatie

Uitgevoerd door: Caubergh Huygen, Lowexnet

Uitgevoerd door: Caubergh Huygen, Lowexnet Uitgevoerd door: Caubergh Huygen, Lowexnet In opdracht van Platform energietransitie Gebouwde Omgeving, Innovatiewerkgroep, 2007 Inhoudsopgave 2 1. Inleiding 2. Het concept 3 - - - - - - 3. Contouren voor

Nadere informatie

Energiezuinig bouwen; Wat is wat?

Energiezuinig bouwen; Wat is wat? Inhoud 1. Prestaties... 2 Nul-op-de-meter (NOM)... 2 Nul-op-de-rekening... 2 BENG (Bijna energieneutraal gebouw)... 2 Energieleverend... 2 All-electric... 3 Energieneutraal... 3 Energieprestatievergoeding

Nadere informatie

Kentallen warmtevraag woningen

Kentallen warmtevraag woningen Kentallen warmtevraag woningen Colofon Dit rapport is opgesteld door Marijke Menkveld (ECN) Datum 26-01-2009 Status definitief Inhoudsopgave Inleiding...3 Ketels en andere verwarmingssystemen...3 Verschillen

Nadere informatie

Notitie. Betreft: Aansluitplicht op het warmtenet

Notitie. Betreft: Aansluitplicht op het warmtenet Notitie Van: afdeling Bouw- en Woningtoezicht E-mail: bwt-bouwfysica@rotterdam.nl Telefoon: 14 010 Datum: 15 april 2016 Betreft: Aansluitplicht op het warmtenet Wat is het warmtenet? Het warmtenet levert

Nadere informatie

Kom verder. Saxion. WARM-UP Energiemanagement voor Nederlandse Gemeenten Jan de Wit 31 mei 2012

Kom verder. Saxion. WARM-UP Energiemanagement voor Nederlandse Gemeenten Jan de Wit 31 mei 2012 WARM-UP Energiemanagement voor Nederlandse Gemeenten Jan de Wit 31 mei 2012 Energiemanagementsystem (EMS) Stappen 1. Automatische Data verzameling 2. Specificatie (MJ/grdd, m² BVO) 3. Vergelijk met Normverbruik

Nadere informatie

Het kan minder! ing. P. Hameetman

Het kan minder! ing. P. Hameetman Het kan minder! ing. P. Hameetman manager innovatie BAM Vastgoed bv Inleiding Afbakening: Presentatie is toegespitst op woningbouw Verdieping van technische mogelijkheden 2 Klimaatakkoord Gemeenten en

Nadere informatie

Twijfels over infraroodverwarming Lente-akkoord Zeer Energiezuinige Nieuwbouw i.s.m. DWA

Twijfels over infraroodverwarming Lente-akkoord Zeer Energiezuinige Nieuwbouw i.s.m. DWA Twijfels over infraroodverwarming Lente-akkoord Zeer Energiezuinige Nieuwbouw i.s.m. DWA 12 september 2018 Twijfels over infraroodverwarming Verwarming met infrarood stralingspanelen wordt nogal eens aangeprezen

Nadere informatie

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland Samenvatting De totale investeringsomvang om de woningen en utiliteitsgebouwen in de provincie Noord-Holland in 2050 klimaatneutraal

Nadere informatie

2.1 Resumé Ref UN01 (Referentiegebouw)... 3 Gebouwoverzicht... 3.1 Gebouwgegevens Ref UN01 (Referentiegebouw)... 5

2.1 Resumé Ref UN01 (Referentiegebouw)... 3 Gebouwoverzicht... 3.1 Gebouwgegevens Ref UN01 (Referentiegebouw)... 5 Inhoudsopgave 1 Projectgegevens... 2 2 Resultaten... 3 2.1 Resumé Ref UN01 (Referentiegebouw)... 3 3 Gebouwoverzicht... 5 3.1 Gebouwgegevens Ref UN01 (Referentiegebouw)... 5 3.2 Ruimten bouwlaag 1... 5

Nadere informatie

echt Nul op de meter HRsolar : Robbert van Diemen Techneco : Niels van Alphen

echt Nul op de meter HRsolar : Robbert van Diemen Techneco : Niels van Alphen echt Nul op de meter HRsolar : Robbert van Diemen Techneco : Niels van Alphen Agenda Wie is HRsolar Zonnewarmte V1.0 De markt Zonnewarmte V2.0 Zonnewarmte NOM Wie is HRsolar Nederlandse fabrikant van complete

Nadere informatie

HANDREIKING BENG. Bijna Energie Neutrale Gebouwen. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Postbus AZ ROERMOND

HANDREIKING BENG. Bijna Energie Neutrale Gebouwen. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Postbus AZ ROERMOND HANDREIKING BENG 28 augustus 2017 Voorlopig stappenplan berekening indicatoren Bijna Energie Neutrale Gebouwen op basis van de huidige methode NEN 7120 In t Hart van de Bouw HANDREIKING BENG Bijna Energie

Nadere informatie

Warmteplan Stadsoevers Roosendaal

Warmteplan Stadsoevers Roosendaal Warmteplan Stadsoevers Roosendaal Datum: 7 november 2016 Projectnr: 1289 Status: Definitief Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Omschrijving plangebied Stadsoevers... 5 3 Omschrijving warmtevoorziening Stadsoevers...

Nadere informatie

Subsidieregeling Energiebesparing in de Sociale Huursector, nr. 2006wem004996i.

Subsidieregeling Energiebesparing in de Sociale Huursector, nr. 2006wem004996i. Subsidieregeling Energiebesparing in de Sociale Huursector, nr. 2006wem004996i. Toelichting Inleiding Provinciale staten van Utrecht hebben besloten om 750.000,- in te zetten voor de reductie van CO 2

Nadere informatie

Ventilatie in BENG- e i s 1 Juli In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ventilatie in BENG- e i s 1 Juli In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ventilatie in BENG- e i s 1 Juli 2017 In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Documentnummer: 5470.03 In opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Juli

Nadere informatie

Kennissessie: CO 2 neutraal het echte verhaal

Kennissessie: CO 2 neutraal het echte verhaal Ing. Vincent Keppel Accountmanager Vabi Kennissessie: CO 2 neutraal het echte verhaal TIP: Houd pen en papier bij de hand!!!! Ir. Roy Zold Directeur PVM welke data & welk doel Vraagstelling corporaties

Nadere informatie

Energielabel gebouw Dit gebouw Straat (zie bijlage) Gebruiksoppervlak Adviesbedrijf Nummer/toevoeging Opnamedatum Inschrijfnummer Postcode

Energielabel gebouw Dit gebouw Straat (zie bijlage) Gebruiksoppervlak Adviesbedrijf Nummer/toevoeging Opnamedatum Inschrijfnummer Postcode Energielabel gebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden Dit gebouw Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking met gebouwen met overeenkomstige

Nadere informatie

metselwerk W 13.40 5.00 90 minimaal ramen W 3.00 1.00 90 0.60 handmatig minimaal

metselwerk W 13.40 5.00 90 minimaal ramen W 3.00 1.00 90 0.60 handmatig minimaal Algemene gegevens Bestandsnaam : P:\BA8963\Worksdocs offerte 5 EPC aanscherpingsmethodiek\referentiewoningen\opgeleverde stukken\afronding juli 2013\resultaten EMG BENG\EMG & BENG resultaten\beng\vrijstaande

Nadere informatie

EPA U. advies- en ingenieursbureau. Nieuwbouw kantoorpand Demostraat, Tiel

EPA U. advies- en ingenieursbureau. Nieuwbouw kantoorpand Demostraat, Tiel Nieuwbouwkantoorpand Demostraat,Tiel EPA U Adresgegevens Fokkerstraat 39, 3905 KV Veenendaal Postbus 1152, 3900 BD Veenendaal T 0318-75 78 88 F 0318-75 78 87 info@enerpro.nl www.enerpro.nl Voorbeeldbedrijf

Nadere informatie

3 Energiegebruik huidige situatie

3 Energiegebruik huidige situatie 3 Energiegebruik huidige situatie 3.1 Het Energie Prestatie Certificaat In het kader van de Europese regelgeving (EPBD) bent u verplicht om, bij verkoop of verhuur van de woning, een energiecertificaat

Nadere informatie

Richtlijn Garanties van Oorsprong voor hernieuwbare warmte

Richtlijn Garanties van Oorsprong voor hernieuwbare warmte Richtlijn Garanties van Oorsprong voor hernieuwbare warmte Richtlijn Garanties van Oorsprong voor hernieuwbare warmte Pagina 2 van 8 Inleiding Deze Richtlijn is opgesteld door de warmteproducenten en -leveranciers

Nadere informatie

Vabi Elements EPG. Air Products

Vabi Elements EPG. Air Products Vabi Elements EPG Projectnummer: ASD1426 Omschrijving: Ontwerp voor de realisatie van een nieuwe distributielocatie met kantoor op het bedrijventerrein PolanenPark te Haarlemmerliede. Berekend op: 28-2-213

Nadere informatie

B (zie toelichting in bijlage)

B (zie toelichting in bijlage) Energielabel woning Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden B (zie toelichting in bijlage) Uw woning Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking

Nadere informatie

metselwerk N 10,70 3,50 90 minimaal ramen N 5,20 1,65 90 0,60 geen minimaal

metselwerk N 10,70 3,50 90 minimaal ramen N 5,20 1,65 90 0,60 geen minimaal Algemene gegevens Bestandsnaam : P:\BA8963\Worksdocs offerte 5 EPC aanscherpingsmethodiek\referentiewoningen\opgeleverde stukken\afronding juli 2013\def EPG berekeningen\twee-onder-een kap\twee onder een

Nadere informatie

metselwerk W 13.40 3.50 90 minimaal ramen W 3.00 1.65 90 0.60 handmatig minimaal

metselwerk W 13.40 3.50 90 minimaal ramen W 3.00 1.65 90 0.60 handmatig minimaal Algemene gegevens Bestandsnaam : P:\BA8963\Worksdocs offerte 5 EPC aanscherpingsmethodiek\referentiewoningen\opgeleverde stukken\afronding juli 2013\def EPG berekeningen\vrijstaande woning\vrijstaande-woning

Nadere informatie

Energie voor de toekomst I TVVL Kennisplein

Energie voor de toekomst I TVVL Kennisplein 1 2 2 1 PODIUM ENERGIE VOOR DE TOEKOMST 3 3 BENG-eisen Laatste stand en ontwikkelingen door: André Kruithof ENERGIE VOOR DE TOEKOMST TVVL KENNISPLEIN 4 2 BENG de opvolger van de EPC Bijna EnergieNeutrale

Nadere informatie

Grip op je energieprestaties -wat doet de NZEB-tool?

Grip op je energieprestaties -wat doet de NZEB-tool? Grip op je energieprestaties -wat doet de NZEB-tool? Masterclass door Clarence Rose, DNA in de Bouw / Azimut Bouwbureau en Carl-peter Goossen, DNA in de Bouw / BouwNext 2 Masterclass Introductie NZEB-tool

Nadere informatie

Aardgasloze toekomst, waarom? ecn.nl

Aardgasloze toekomst, waarom? ecn.nl Aardgasloze toekomst, waarom? Stroomversnelling Energy Up 2018 Casper Tigchelaar Inhoud presentatie 2 belangrijkste redenen voor aardgasvrije gebouwde omgeving Hoe heeft het energiegebruik in huishoudens

Nadere informatie

2.1 Resumé Ref WN81 (Referentiewoning)... 3. 3 Gebouwoverzicht... 3.1 Gebouwgegevens Ref WN81 (Referentiewoning)...

2.1 Resumé Ref WN81 (Referentiewoning)... 3. 3 Gebouwoverzicht... 3.1 Gebouwgegevens Ref WN81 (Referentiewoning)... Inhoudsopgave 1 Projectgegevens... 2 2 Resultaten... 3 2.1 Resumé Ref WN81 (Referentiewoning)... 3 3 Gebouwoverzicht... 5 3.1 Gebouwgegevens Ref WN81 (Referentiewoning)... 5 3.2 Ruimten bouwlaag 1... 5

Nadere informatie

Rapport. Warmteplan gemeente Pijnacker-Nootdorp. Tuindershof en Keijzershof. Definitief

Rapport. Warmteplan gemeente Pijnacker-Nootdorp. Tuindershof en Keijzershof. Definitief Rapport Projectnummer: 357592 Referentienummer: Referentienummer Datum: 22-11-2018 Warmteplan gemeente Pijnacker-Nootdorp Tuindershof en Keijzershof Definitief Sweco K.P. van der Mandelelaan 41-43 3062

Nadere informatie

A (zie toelichting in bijlage)

A (zie toelichting in bijlage) Energielabel woning Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden A (zie toelichting in bijlage) Uw woning Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking

Nadere informatie

Afkorting Naam gebouw of variant Fit Cert Adv Fin huidig X X v ariant 1 Variant HR-ketel X X X v ariant 2 Variant isoleren X X X

Afkorting Naam gebouw of variant Fit Cert Adv Fin huidig X X v ariant 1 Variant HR-ketel X X X v ariant 2 Variant isoleren X X X 15 februari 2007 15:32 uur Blz. 1 / 6 1 Fitten op de meterstanden In onderstaande tabel wordt een overzicht van de berekeningen getoond. Voor zowel de e situatie als voor de varianten wordt de afkortingen

Nadere informatie

ENERGIEBEHOEFTE WONINGBOUW

ENERGIEBEHOEFTE WONINGBOUW ENERGIEBEHOEFTE WONINGBOUW In t Hart van de Bouw ENERGIEBEHOEFTE WONINGBOUW Nederlandse Isolatie Industrie Postbus 8408 3503 RK UTRECHT 030-6623266 Vertegenwoordigd door: de heer ir. E. Las Nieman Raadgevende

Nadere informatie

BENG en Bodemenergie Projectervaringen utiliteitbouw. 6 november 2016 Ir. Esther Gerritsen Techniplan Adviseurs

BENG en Bodemenergie Projectervaringen utiliteitbouw. 6 november 2016 Ir. Esther Gerritsen Techniplan Adviseurs BENG en Bodemenergie Projectervaringen utiliteitbouw 6 november 2016 Ir. Esther Gerritsen Techniplan Adviseurs Techniplan Adviseurs Installatieadviseur Advies & engineering Duurzaamheid & innovatie Realisatie

Nadere informatie

Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies

Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies Deerns ketenanalyse downstream van een van de twee meeste materiele emissies 2013 Inleiding In het kader van de CO 2 prestatieladder is een ketenanalyse uitgevoerd naar de CO 2 productie door verwarming

Nadere informatie

SPECIMEN. E (zie toelichting in bijlage) Energielabel gebouw. Dit gebouw. Standaard energiegebruik voor dit gebouw. 968,3 MJ/m 2

SPECIMEN. E (zie toelichting in bijlage) Energielabel gebouw. Dit gebouw. Standaard energiegebruik voor dit gebouw. 968,3 MJ/m 2 Energielabel gebouw Afgegeven conform de Regeling energieprestatie gebouwen. Veel besparingsmogelijkheden Dit gebouw Weinig besparingsmogelijkheden Labelklasse maakt vergelijking met gebouwen met overeenkomstige

Nadere informatie

W.2.3 BENG. Bijna energie Neutrale Gebouwen in het Bouwbesluit geregeld. 12 oktober ing. P.J. (Johan) van der Graaf

W.2.3 BENG. Bijna energie Neutrale Gebouwen in het Bouwbesluit geregeld. 12 oktober ing. P.J. (Johan) van der Graaf W.2.3 BENG Bijna energie Neutrale Gebouwen in het Bouwbesluit geregeld 12 oktober 2017 ing. P.J. (Johan) van der Graaf Nieman Raadgevende Ingenieurs Programma Bijna energie Neutrale Gebouwen in het Bouwbesluit

Nadere informatie

De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen.

De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen. De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen. Inhoud De warmtemarkt Warmtevraag woningen Warmtemarkt voor woningen Gasdistributie en CV ketel Elektriciteitsdistributie

Nadere informatie

Beknopte beschrijving wijzigingen label methodiek woningen

Beknopte beschrijving wijzigingen label methodiek woningen Beknopte beschrijving wijzigingen label methodiek woningen Datum: juli 2009 Conceptversie Hoofdstuk 6 ISSO 82.1 In de onderstaande notitie zijn de wijzigingen en uitbreidingen beschreven die per 1 oktober

Nadere informatie

Hoofdstuk 6.0 ISSO 75.1 Aanvliegroute opnameprotocollen

Hoofdstuk 6.0 ISSO 75.1 Aanvliegroute opnameprotocollen Herziene versie 2013 ISSO-publicatie 75.1 Hoofdstuk 6.0 ISSO 75.1 Aanvliegroute opnameprotocollen Methode 2013, wettelijke aanwijzing per 1 Juli 2014 1 6 Opnameprotocollen 6.1 Inleiding In ISSO 75.1 worden

Nadere informatie

Beleidsontwikkelingen EPA W en EPA U

Beleidsontwikkelingen EPA W en EPA U Beleidsontwikkelingen EPA W en EPA U De nieuwe EPBD-richtlijn Stand van zaken van BENG Aanpassing energielabelsysteem (NTA 8800) Ed Blankestijn RVO, Nationale EPA Kwaliteitsdag, 24 mei 2018 Inhoud Laadinfra

Nadere informatie

Trends in energetische maatregelen

Trends in energetische maatregelen Trends in energetische maatregelen Analyse van 2.000 EPC-berekeningen van aanvragen omgevingsvergunning vanaf 2012 tot en met 2015 Geschreven door Edward Prendergast, mobius consult edward@mobiusconsult.nl

Nadere informatie

Energie Bouwbesluit en het Activiteitenbesluit

Energie Bouwbesluit en het Activiteitenbesluit Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Energie Bouwbesluit en het Activiteitenbesluit Het behalen van energie-efficiëntieverbetering in een bepaald type gebouw wordt zowel door het Bouwbesluit

Nadere informatie

BENG. Bijna Energie Neutrale Gebouwen

BENG. Bijna Energie Neutrale Gebouwen BENG Bijna Energie Neutrale Gebouwen 1. Introductie 2. BENG methodiek 3. EPC versus BENG 4. Hoe kunnen we hierop inspelen? 1. BENG Introductie Introductie Nederlandse versie van de Europese wetgeving nearly

Nadere informatie

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016 Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden 11 februari 2016 1 Managementsamenvatting Inleiding De gemeente Leiden heeft in haar duurzaamheidsambitie doelen gesteld voor de korte

Nadere informatie