RIJKSUNIVERSITEIT GENT

Transcriptie

1 LABORATORUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGE EN HYDROGEOLOGE f 3u ",... POMPPROEVEN EN WATERSTAALNAMEN N GESPLETEN VASTE GESTEENTEN ( OOST EN WESTVLAANDEREN ). RESULTATEN VAN DE POMP EN STJGPROEF BJ DE BEDRJVEN N.V. LEV STRAUSS EN N.V. KLNG TE WERVK RJKSUNVERSTET GENT

2 .. 4"ii&èi':> UNVERSTET GENT laboratorium voor toegepaste geologie en hydrogeologie Pompproeven en waterstaalnamen in gespleten vaste gesteenten (Oost en WestVlaanderen). Resultaten van de pomp en stijgproef bij de bedrijven N. V. LEV STRAUSS en N.V. KLNG te Wervik geologisch instituut S 8 krijgslaan 281 B9 gent telefoon 91/ fax 91/ Opdrachtgever : Ministerie van Economische Zaken Belgische Geologische Dienst Leiding : Prof. Dr. W. DE BREUCK Studie en verslag Dr. L. LEBBE Lic. M. MAHAUDEN Dokument nr. : TGO 91/36 Datum : oktober 1991

3 NHOUD LJST VAN DE FGUREN 11 LJST VAN DE TABELLEN 111 WOORD VOORAF V 1. NLEDNG 1 2. LOKALSATE VAN DE POMPPROEFSTE EN DE POMP EN PELPUTTEN 2 3. STRATGRAFSCHE, LTOLOGSCHE EN HYDROGEOLOGSCHE BOUW TER HOOGTE VAN DE POMPPROEFSTE 5 4. TERRENWERKZAAMHEDEN Keuze van de pompproefsite Uitvoering van de pompproef Bemerkingen bij de terreinwaarnemingen NTERPRETATE VAN DE POMP EN STJGPROEVEN VOLGENS DE KLASSEKE GRAFSCHE METHODEN nterpretatie in het geval dat men een isotrope watervoerende laag veronderstelt Pompproeven nterpretatie volgens THES Resultaten nterpretatie volgens JACOB Resultaten Stijgproeven nleiding Resultaten Bespreking NTERPRETATE DOOR MDDEL VAN EEN NVERS MODEL nleiding nterpretatie 19 REFERENTES 3 BJLAGE 1 BJLAGE 2

4 11 LJST VAN DE FGUREN Fig. Fig. Fig. Fig. Fig. Fig. Fig. Fig. Fig. 1. Algemene ligging van de pompproefsite 2. Ligging van de pomp en peilputten gebruikt tijdens de uitgevoerde pompproef. 3. Stratigrafischlitologische doorsnede ter hoogte van de pompproefsite. 4. Ligging van de peilputten (met inbegrip van de imaginaire peilput PB 3 ) ten opzichte van de pompput Ti j dverlagingskurven van de pomp en peilputten tijdens de pompproef (methode van THESS). Ti j dverlagingskurven van de pomp en peilputten ti jdens de pompproef (methode van JACOB ). Restverlaging van de pomp en peilputten. Schematisatie van het grondwaterreservoir in het numeriek model. De waargenomen (kruisjes ) en de berekende verlagingen (volle li jnen ) in tij dverlagings en afstandverlagingsgrafieken waarbij men een anisotrope watervoerende laag veronderstelt. Fig. 1. Aanduiding van de hoek e gelegen tussen de hoofdrichting met maximaal doorlaatvermogen x en de richting PPPB1 en de hoeken :2 en :3 die gelegen zijn tussen de richting PPPB1 en respektievelijk PPPB 2, PPPB3 en de li jnen van geli jke verlaging na 1. minuten pompen op PP met een debiet van 72 m3/d. Fig. 11. s olijnen van de som van de kwa draten van afwi jkingen ten opzichte van de anisotropie vm die varieert van 1,42 tot 2,2 en voor waarden van e variërend van 67 tot 85.

5 111 LJST VAN DE TABELLEN Tabel 1. Ke nmerken en maaiveldhoogte van de pomp en peilputten. Ta bel 2. Ligging van de peilputten (en imaginaire peilput PB3) ten opzichte van de pompput. Tabel 3. Hydraulische parameters bepaald volgens de klassieke interpretatiemethodes (isotrope watervoerende laag). Ta bel 4. Berekende en waargenomen verlagingen samen met hun onderlinge afwi j kingen bi j veronderstelling dat gepompt wordt op een anisotrope watervoerende laag.

6 V WOORD VOORAF De uitvoering van deze pompproef was mogelijk dank zi j een vlotte bereidwillige medewerking van de bedri jving N.V. KLNG en N.V. LEV! STRAUSS te Wervik. Wi j wensen dan hierbi j ook vooraf onze dank te betuigen aan de heren W. DEBEUF, Technisch Directeur en D. BALLOS, Produktieleider van de N.V. KLNG en de heren D. VERNEUWE, Plant Manager en L. VERSCHUE RE, Maintenance Manager van de N.V. LEV! STRAUSS.

7 1 1. NLEDNG n het bestek van een opdracht ons toevertrouwd op 22 april 1987 door de Heer Minister van Economische Zaken (briefkenmerk 8.P /8G/12M/131A3/11427 ) werd in juli 1991 door het Laboratorium voor Toegepaste Geologie en Hydrogeologie van de Universiteit Gent een pomp en stijgproef uitgevoerd te Wervik. Deze studie, opgedragen door de Heer nspecteurgeneraal van de Belgische Geologische Dienst bi j schri jven van 27 juni 1991, uw kenmerk 8.G/2/HG/ 91/2862, gebeurde in onderaanneming van de firma SMET DB N.V. te Dessel.

8 2 2. LOKALSATE VAN DE POMPPROEFSTE EN DE POMP EN PELPUTTEN De pomp en stijgproef werden uitgevoerd in de industriezone van Wervik tussen de Hoogweg en de Klingstraat. De beschikbare pomp en peilputten bevinden zich op de bedri jfsterrei nen van de N.V. KLNG en de N.V. LEV! STRAUSS op ongeveer 1,6 km ten noordoosten van de kerk van Wervik (fig. 1). Bij de hogerverme lde bedri jven zijn drie diepe winningsputten aanwe zig die water winnen uit de diepe watervoerende laag van paleozoïsche en mogeli jkerwij ze ook mesozoïsche gesteenten (fig. 2). n het bestek van deze uitgevoerde proef werd ge pompt op de winningsput bi j de N. V. KLNG en werden beide winningsputten bij de N. V. LEV! STRAUSS als peilputten ge bruikt. n tabel 1 zijn enkele kenmerken van de pomp en peilputten aangegeven. De technische doorsneden van de putten zijn in bi j lage 1 ingesloten. Tabel 1. Kenmerken en maaiveldhoogte van de pomp en peilputten. Benaming Lambert coördinaten Maaiveld Watervoez (m TAW ) 1 rende laag x y PP (pompput ) Paleozoïcum PB1 (peilput 1) Paleozoïcum PB 2 (peilput 2) Paleozoïcum + Kri jt 1 Alle peilen in dit verslag z Jn aangegeven ten opzichte van het referentievlak van de Tweede Algemene Waterpassing (T.A.W. ). De peilen in de tabel zijn benaderend ingeschat van de topografische kaart 28 /7 van het N.G.. (schaal 1/1. ).

9 w Fig. 1 Algemene ligging van de pompproefsite

10 4., HOOGWEG : : /. :' ' ' ' ,/ : N V LEV STRAUSS :'.. ;,...,:, : i. :; : :.. ::...,,,...: : : /. N V KLN.).. m.!.. r;:n pompput PP m KLNGSTRAAT Fig. 2 Ligging van de pomp en peilputten gebruikt tijdens de uitgevoerde pompproef

11 5 3. STRATGRAFSCHE, LTOLOGSCHE EN HYDRaGEOLOGSCHE BOUW TER HOOGTE VAN DE POMPPROEFSTE Uit de beschikbare gegevens kan men ter hoogte van de pompproefsite de volgende stratigrafische, litologische en hydrageologische bouw afleiden. Van onder naar boven onderscheidt men de volgende lagen : paleozoïsche gesteenten vanaf ongeveer 173 m diepte. Het betreft waarschi jnlijk zandsteen van Famenniaanouderdom. De top komt dus voor op peil 155. me sozoïsche kri jtafzettingen van Turoon ouderdom van 116 tot 173 m diepte. De top komt dus voor op peil 98. tertiaire afzettingen vanaf 28 m tot 116 m diepte. Het betreft respektievelijk : klei van Landeniaanouderdom van 91 tot 116 m diepte. Vooral de onderste 1 m zijn zeer sterk kleiïg. zand van Landeniaanouderdom van 72 tot 91 m diepte. klei van epariaanouderdom van 28 tot 72 m diepte. De top van de tertiaire afzettingen komt voor op 1. kwartaire zandige afzettingen vanaf het maaiveld tot 28 m diepte. Uit de boorbeschri jvingen (logs van de boormeesters ) van de drie winningsputten geboord bij de N.V. Kling en de N.V. Levi Strauss kan er omtrent de overgang Kri jt Paleozoïcum en de litologie van de Paleozoïsche gesteenten weinig konkreets worden afgeleid. Een boring in de omgeving (op ongeveer 1 km ten noordwesten van de pompproefsite B.G.D. nr. 81 blad Wervik 28/7 ) duidt op het voorkomen van karbonaatgesteenten van Frasniaan ouderdom op ongeveer 189. Deze Frasniaan gesteenten zijn er bedekt door ongeveer 3 m Famenniaan gesteenten. De algemene hydrageologische bouw duidt aldus op het voorkomen van een afwisseling van doorlatende en slecht tot zeer slecht doorlatende lagen. Dit is gesteund op zowel de litologische aard van de gesteenten als de resultaten van de boringen voor de winningsputten.

12 6 Kwartaire zandige laag : doorlatende laag eperiaan klei : zeer slecht doorlatende laag Landeniaan zand doorlatende laag Landeniaan klei zeer slecht doorlatende laag Mesozoïsch krijt : mogelijks doorlatende laag Paleozoïsche zandsteen : doorlatende laag. De algemene stratigrafischelitologische bouw ter hoogte van de pompproefsite is verduidelijkt in een doorsnede (fig. 3). De stijghoogte in de watervoerende laag van het Paleozoïcum is anno 1991 ongeveer 66 of 84 m onder het maaiveld.

13 peil (m TAW) PB1 PB2 pp KWARTAR. z w 1 <( _J a::: Cl.l....., O'Q.., C/l (") ::r =... ö O'Q... C/l (") ::r ('!)..., C/l :: ('!). ('!)... ('!).., ::r O'Q... ('!) < ::. ('!) 3.., ('!) (i)' ('!) LEGENDE D zand EPERlAAN LANDENlAAN LANDENlAAN KRJT PALEOZOÏCUM leem.?? /"'\ J schelpen?.. '?..??? 1 2 Jo 4 som r=== 111=== ==::::J r:: 1 r::: tz w Uw<{ _j n:: o:o NO z w 1 <(..J a::: > uw rz W>vi:5 a:"' wo wo NO [' z w 1 <(..J :: z w..j :...) El klei r::1 silex u f"ï;j krijt L:...:.J D zandsteen

14 8 4. TERRENWERKZAAMHEDEN 4.1. Keuze van de pompproefsite De keuze van de pompproefsite berust op : het aanwezig zijn van de nodige puttenkonfiguratie voor de uitvoering van een pompproef (ook in het geval van anis a tropie van de doorlatendheid in de wa tervoerende laag ). het ontbreken van andere nabi jgelegen winningsputten in de watervoerende laag van het Paleozoïcum teneinde tijdens de proef geen bi j komende onbekende invloeden op de stijghoogteveranderingen te kri j gen. Volgens de archieven van de AMNAL (grondwaterwinningsvergunningen ) zijn in de omgeving van de pompproefsite geen winningsputten aanwezig. een vlotte medewerking van de bedri jven de N.V. Kling en de N.V. Levi Strauss Uitvoering van de pompproef Vanaf zaterdagmorgen 2 juli 1991 werd bij beide bedrijven niet meer gepompt. Op 22 juli werden de nodige aanpassingen aan de pompput (inschakelen de bietmeter en afvoer opgepompte water naar de riolering en installatie druksonde ) en aan de peilputten (installatie druksonde in PB1 en peilmeter in PB2 ) aangebracht. Er vond een korte testpomping plaats voor de regeling van het debiet en de kontrole van de meetapparatuur. Op 23 juli werd de pompproef gestart om 1 h 34. Er werd kontinu gepompt nie t een gemi ddeld debiet van 3,32 m3/h of 727,68 m3/d. De verlaging van de stijghoogte werd opgemeten in de pompput en de peilputten 1 en 2. De sti jging (stilleggen pomping ) we rd opgemeten vanaf 24 )uli om 1 h 6 tot 25 juli om 1 h 6. Ge durende de stijging werden ook de drie putten opgemeten. n het bestek van een hydrageologische studie uitgevoerd door het LTGH voor de N.V. LEV STRAUSS werd in de periode 29/4 tot 1/5/1991 een pompproef uitgevoerd op de puttenkonfigu

15 9 ratie gelegen op hun bedrijfsterrein. Hierbi j werd gedurende ongeveer 48 uur kontinu gepompt op PB2 en werden de stijghoogteverlagingen in de putten PB1 en PB 2 opgemeten. Na stopzetting van deze pomping werd de stijging gemeten in PB1 en PB 2 gedurende ongeveer 24 h. De meetresultaten van deze proef werden met toestemming van de N. V. LEV! STRAUSS mee in de interpretatie van de pompproefgegevens betrokken. De gemeten verlagingen en re stverlagingen zijn in bi j lage 2 verzameld. De verlagingen waargenomen in PB1 gedurende de vroeger uitgevoerde pompproef (bij de N.V. LEV! STRAUSS ) werden ook omgerekend voor het pompdebiet van de pomping bi j de N.V. KLNG (nodig voor het bepalen van de anisotropie van de doorlatendheid ). Bi j de omrekening worden de verlagingen waargenomen in PB1 vermenigvuldigd met de verhouding van de debieten van beide pompproeven t.t.z. 727,68/1152 =,631. Deze omgerekende verlagingen worden verder steeds aangegeven als afkomstig van een imaginaire peilput PB3. Aldus beschikt men over waarnemingen in peilputten die in drie verschillende richtingen gelegen zijn ten opzichte van de pompput. Deze peilput PB3 zou gelegen zijn op een rechte die evenwi j dig loopt met de rechte PB1PB2 en door de pompput PP loopt. De afstand tussen PB1 en PB 2 is hierbi j gelijk aan de afstand tussen PP en PB3. De ligging van de peilputten tegenover de pompput PP wordt weergegeven op figuur 4; dit wordt tevens verduidelijkt in tabel 2. Tabel 2. Ligging van de peilputten ten opzichte van de pompput Peilput Afstand tot pompput (m) Richting peilputpompput PB1 146,5 N58 1'W PB 2 123, Nl9 4'W PB3 91,6 Nll4 5'W

16 / 1/J 91,6m,. N.Y.KLNG., 752 m :.. l :: : n o o. Loo ' c:: ;t......, ê :. ', BJ u !._ R Fig. 4 Ligging van de peilputten (met inbegrip van de imaginaire peilput PB3) ten opzichte van de pompput

17 Bemerkingen bij de terreinwaarnemingen Ti jdens de beide pompproeven werden onregelmatigheden vastgesteld in de terreinwaarnemingen. Deze zijn te wi jten aan niet gekende pompingen in de omgeving van de pompproefsite in dezelfde watervoerende laag. Tijdens de pompproef bij de N.V. LEV! STRAUSS is o.a. de invloed van het aan en afslaan van de pomp bi j de N.V. KLNG merkbaar. De pomping uitgevoerd bi j de N.V. KLNG wordt na 3 minuten pompen beïnvloed door het stopzetten van pompingen in de omgeving. Bi j de interpretatie wordt met deze feiten rekening gehouden.

18 12 5. NTERPRETATE VAN DE POMP EN STJGPROEVEN VOLGENS DE KLASSEKE GRAFSCHE METHODEN 5.1. nterpretatie in het geva l dat men een isotrope wa tervoerende laag veronderstelt Pompproeven De waargenomen ve rlagingen gedurende beide pompproeven werden geïnterpreteerd volgens de klassieke grafische methoden van THES en JACOB nterpretatie volgens THES De methode van THES (1935) laat toe, voor een afgesloten watervoerende laag in het geval van niet permanente stroming, het doorlaatvermogen en de bergingskoëfficiënt te bepalen. n fig. 5 zijn op dubbel lo garitmisch pa pier re spektieveli jk de ti jdverlagingskurven aangegeven voor de peilputten tijdens de pompproef (ook PB 3 omgerekende waarde van PB ti jdens de vroeger bi j de N.V. LEV! STRAUSS uitgevoerde pompproef ) Resultaten Peilput PB:1. kd = 727,68 m3/d = 18,96 m2 /d 4 x f[ x, 32 m s 4 x 18,96 m2 /d x 8 min. = (146,5 m)2 x 144 min/d x Peilput PB:z 1 = 1,87.15 kd = s 4 x rr x, 31 m = 4 x 186,8 m2 /d (123 m)2 x 144 Peilput PB3 x 8 min. min/d x 1 = 2,7.15 kd = 727,68 m3/d = 96,51 m:z/d 4 x rr x, 6 m 8 = 4 x 96,51 m2 /d x5,5 min. = 1, 76.1_5 (91, 6 m)2 x 144 min/d x 1

19 u w..... t t T f f ff,.. Jl. lt t.. j; i!, ". 1+1,......, : fflt t., f. JJ......wy...". 1. *... i "1"1 " *....,. *' & '. **cii itt* t *t * * f* * * t.t 'U (,.:1.1 LEGENDE + pompput + PB3 * PB1 PB Fig. 5 Tijdverlagingskurven van de porno en peiloutten tiidens de nomnnro f (mpthmtp v n THFTSS\ Tijd t < n)

20 nterpretatie volgens JACOB De methode van JACOB (COOPER en JACOB, 1946 ) die ook steunt op de THES formule laat eveneens toe voor een afgesloten watervoerende laag, in het geval van niet permanente stro ming, het doorlaatvermogen en de bergingskoëfficiënten te bepalen. n fig. 6 zijn de tijdverlagingskurven van de peilputten (zie ) aangegeven Resultaten Peilput PB:. kd = 2,3 x 727,6 8 m3/d = /d 4 x rr x,775 m ' m s = 2,25 x 171,85 m2 /d x 1,45 min = (146,5 m)2 x 144 min/d Peilput PB:z kd = 2,3 x 727,68 m3/d 4 x rr x,785 m = 169 ' 66 m2 /d 8 = 2,25 x 169,66 m2 /d x 1,58 min (123 m)2 x 144 min/d Peilput PB3 1, = 2,76.1 _ 5 kd = 2,3 x 727,6 8 m3/d = m2 /d 4 x rr x 1,68 m ' s = 2,25 x 79,28 m2 /d x 1,85 min = (91,6 m)2 x 144 min/d 2,73.1S Stijgproeven nleiding De stijgproef wordt geïnterpreteerd volgens de restverlagingsmethode van THES. Hierbi j wordt op halflogaritmisch papier de restverlaging s" uitgezet tegenover de verhouding t/t", waarbi j t de tijd is sinds het aanleggen van de proef en t" de tijd sinds het stilleggen van de pomp. Uit de helling van het rechte gedeelte van de kurve kan het doorlaatvermogen afgeleid worden (fig. 7).

21 verlaging,., J !11 o , li... 1 u r J. i T _L_i_.1..&. T +,,.. * * _ n. " 1 f ! o1.j.. T.. L " 11 * lif "... :i. _, 'f...1. fit 'T f lf... J,... _f_ _j.t.w.i *' 1 '....J l... ;.+i. F t ii.j f r r f r r, ** "' 1 ' :1. '..._! f_.lt.l. 1 r'!' r 11'! _... f... f ' t. l.a1 T lt 'fi.l 1r. r rj lt" U ±+r * t it *'.;}""' JL,_,_.. r * <' '... ""111 1 t. L... 1 "'""" t. r r1 1 t1 1 r LEGENDE t t t pompput + PB3 * PB1 PB2 tijd t ( n) CJ Fig. 6 Tijdverlagingskurven van de pomp en peilputten tijdens de pompproef (methode van JACOB)

22 ... a '' ( ) ) ) ) O.lll LEGENDE + pompput + PB3 * PB1 PB2..,..., , i" l.aj l.!. l.jw' l j t.f.... ll ëtn._tl.&. t T C L T in!u... ". u 1 _ l.a T l.a _.( i. t '" n r r ", lf il + i f 't " " rf r " tlt'' O'l Fig. 7 Restverlaging van de pomp en peilputten

23 Res ultaten Peilput 1 kd = 2,3 x 727,68 m3/d = 162,4 m2/d 4 x rr x,82 m Peilput 2 2 kd,3 x 727,68 m3/d = 4 x rr x,82 m Peilput 3 2 kd,3 x 727,68 m3/d = 4 x rr x 1, 16 m Pompput = 162,4 m2/d = 114,8 m2/d kd = 2,3 x 727,68 m3/d = 166, 5 m2/d 4 x rr x, Bespreking De resultaten van de interpretatie volgens de klassieke gra fische methodes waarbi j men een isotrope watervoerende laag veronderstelt zijn verzameld in tabel 3. Tabel 3. Hydraulische parameters bepaald volgens de klassieke interpretatiemethodes (isotrope watervoerende laag ) Peilput Doorlaatvermogen kd (in m2/d) Bergingko ffici nt verlaging verlaging restverlaging verlaging verlaging volgens volgens volgens volgens volgens THES JAC OB THES THES JAC OB PB1 18,96 171,85 162,4 1, ' PB2 186,8 169,66 162,4 2, , PB3 96,51 79,28 114,8 1, , pp 166,5 Het feit dat de hydraulische parameters (kdwaarde ) sterk verschillen is in eerste instantie te wi jten aan de vereenvoudiging volgens het gebruikte model. Het model verander

24 18 stelt namelijk een isotrope watervoerende laag die boven en onderaan begrensd is door een ondoorlatende laag. De interpretatie in geval een anisotrope watervoerende laag wordt verondersteld is in hoofdstuk 6 behandeld.

25 19 6. NTERPRETATE DOOR MDDEL VAN EEN NVERS MODEL 6.1. nleiding Het grondwaterreservoir wordt in het nume riek model in negen lagen opgedeeld (fig. 8). Laag 1 komt overeen met het aangepompte gedeelte van het grondwaterreservoir. Het diepteinterval van deze laag valt dus samen met het diepteinterval van het filterelement van de pompput bi j de pompproef. n het nwnmerieke model wo rdt het Kri jt dat boven de aangepompte laag gelegen is opgedeeld in drie lagen (2, 3 en 4). De dikte van deze lagen neemt toe van onder naar boven. Deze toename in dikte we rd gekozen om een zo nauwkeurig mogeli jke simulatie uit te voeren. De onderste kleiïge af zetting van het Landeniaan werd in het matematische model opgedeeld in twee lagen (lagen 5 en 6). Laag 7 stemt overeen met de zandige afzetting van Landeniaanouderdom. Lagen 8 en 9 komen respektieve li jk overeen met de kleiafzettingen van eperiaanouderdom en met de hoofdzakeli jk zandige afzettingen van Kwartaire ouderdom nterpretatie De ingevoerde verlagingen z Jn de waargenomen verlagingen van de pompproef van 23 juli. Enkel het eerste gedeelte van de ti jdverlagingskurven waargenomen op de peilputten PB! en PB2 werd ingevoerd, dit in de waarnemingen tot en met de 3 minuut van pompen (zie 4.3. ). Naast deze verlagingen werden ook de omgerekende waarden van de N. V. LEV! STRAUSS ingevoerd. Bi j de interpretatie wordt veronders teld dat in de top van het Paleozoïsche gesteente en in onderste gedeelte van de afzettingen van het Krijt de stroming gebeurt zoals in een homogeen anisotroop poreus medium. Hierbij wo rden vi jf verschillende hydraulische parameters als te bepalen beschouwd, het zijn :

26 2 diepte in m LAGEN N MODEL loogdikte in m Kwartair zand LAAG lepericon klei LAAG Londenicon zand LAAG Landenicon klei LAAG6 15 LAAG Krijt LAAG LAAG3 LAAG Paleozoïcum LAAG1 25 Fig. 8 Schematisatie van het grondwaterreservoir in het numeriek model

27 21 het effectieve doorlaatvermogen van de aangepompte laag; de anisotropie van de aangepompte laag; de hoofdrichting van maximaal doorlaatvermogen van de aangepompte laag; de elastische bergingskoëfficiënt van de aangepompte laag; de vertikale doorlatendheid van de bedekkende afzettingen van Kri jt ouderdom. De waarden van de andere hydraulische parameters werden ingeschat steunende op gegevens van andere pompproeven verricht in deze afzettingen. Een ruwe inschatting van de waarden van deze parameters is hier voldoende daar deze waarden slechts weinig de waargenomen verlagingen beïnvloeden. Het nietlineaire regressieproces konvergeerde naar één be paalde oplossing. Bij deze oplossing neemt de som van de kwadraten van de afwi jkingen een minimumwaarde aan. Deze som bedraagt,2641 voor 119 waarnemingen. Het effektieve doorlaatvermogen van de aangepompte laag is gelijk aan 7,7 m2 /d (Cf98m = 1,767, Cf98 = 1,371). De elastische bergingskoëfficiënt van de aangepompte laag bedraagt, (Cf98m = 1,5412, Cf98 = 1,564). De anisotropie vm bedraagt 1,72 (Cf98m = 1,855, Cf98 = 1,541). De gevonden hoek e van de hoofdrichting is 1,32645 rad (Cf98m = 1,1867, Cf98 = 1,639). De hoofdrichting komt aldus overeen met N76 W of N14 E. De vertikale doorlatendheid van de bedekkende afzettingen bedraagt,189 m/d (Cf98m = 1,2394, Cf98 = 1,382 ) wat neerkomt op een hydraulische weerstand van 52,8 d per meter afzetting. De berekende en waargenomen verlagingen staan samen met hun onderlinge afwi j kingen in tabel 4. n figuur 9 zijn de tijdverlagings en afstandverlagingagrafieken afgebeeld. n fig. 1 staan de hoeken e, a2 en a3 weergegeven te samen met de li jnen van gelijke verlaging na 1 minuten pompen op de pompput van de N.V. KLN G met een debiet van 72 m3/d. n figuur 11 wordt de som van de kwadraten van de afwijkingen weergegeven tegenover de anisotropie vm, die varieert van 1,42 tot 2,2 en tegenover de hoek e die varieert van 67 tot

28 22 Tabel 4 Berekende en waargenomen verlagingen samen met hun onderlinge afwijkingen bij veronderstelling dat gepompt wordt op een anisotrope watervoerende laal! HADJUS OF 'NELLSCREEN,R,N M, DSCHARGE OF PUMPED WELL,Q,N M3/DAY, JNTJAL TME,Tl,lN M N, LOGARTlOC NCREASE OF TME AND OF RADUS OF RNGS LO G A, LATEST CALCULATED TME,T2,N MN, NlrnBER OF LAYERS,N, KU BER OF RNGS,M, THE WELLSCREEJ STUATED S STUATED N LAYER TH CKliEE:S OF THE SU CCESS J VE LA YERS. N M NUY.P.ERED FRm LO'vlER TO UPPER THCKNEE:.':; OF LAYER 1, N M, THCKNESB OF LAYER 2,N 1, THCKJES.S OF LAYER 3, H M, THCKNESS OF LAYER 4,N X, THCKRESS OF LAYER 5,JN M, THCKNESS OF LAYER 6,N M, THCKKESS OF LAYER 7,N M, THCKNESS OF LAYER THCKNESS OF LAYER 8,N M, 9,N :M, HYDRAULC CONDUCTVJTY,K< 1l,JN 1/DAY, HYDRAULC COKDUCTVTY,KC HYDRAULC CONDUCTV1Y,K< 2),JN 1/DAY, 3l,N M/DAY, HYDRAULC C11'"">UCT1V1TY,KC 4) N JVDAY. HYDRA UL c CONDUCT 1 V 1 TY 'K ( HYDRAULC CONDUCTVTY,KC HYDRAULJC CONDUCTVTY,KC ) 1 N M/DAY 6),JN M/DAY, 7),JN M/DAY, HYDRAULC CONDUCTVTY,K< 8),1N 1/DAY, HYDRAULC CONDUCTVJTY,KC 9), N M/DAY, HYDRAULC RESJSTANCE,CC HYDRAULC RESJSTANCE,CC HYDRAULC RESSTANCE,CC HYDRAULC RESJSTANCE,CC 1),JN DAY, 2),JN DAY, 3),JN DAY, 4),1N DAY, HYDRAULC RESSTANCE,CC 5),1N DAY, HYDRAULC RESJSTAliCE,CC 6), N DAY, HYDRAULC RF.SSTANCE,CC 7),N DAY, HYDRAULJC RESSTANCE,C< 8>,1N DAY1 SPECFJC ELASTC STORAGE,SA< SPECFJC ELASTC STORAGE,SA< SPECFC ELASTJC STORAGE,SAC 1>,N M1, 2),N M1, 3),N M1, SPECFC ELASTC STORAGE,SA< 4>,N M1, SPECFC ELASTC SlORAGE,SA< 5),JN Jf. 1, SPECJFJC ELASTC STORAGE,SA< BPECFJC ELASTC STORAGE,SAC SPECF C ELASTC STORAGE,SAC SPECFJC ELASTC STORAGE,SA< 6>,N M1, 7>,1N M1, 8>,1N M1, 9>,1N M1, STORAGE COEFFCEJn AT THE VATERTABLE,S, H "1 16. h e QJ , D6.4D5.4D5.4D5.1D4.1D4,1,1D4 (.1D4.1D3 '. 2

29 23 Tabel 4 vervolg OBSERVAT ON YELL 1 N LA YER 1 A T158. 3M OF f Uf.PED ELL OBSERVAT ON TKECXJN) LOG. CALCUL. LOG. OBSERVED LOG. DF. KUMBER OBSERV AT ON DR A'WDO'WN DRAYDO'WN < Y. > DRAWDO'WN & QJ (/1,!; E' Y.EAN OF DEV ATJONS TO OBSERVAT ONS N 'WELL 1 OF 1 7 OBSERV AT ONS BEFORE JON. AF TER ST ART OF PUMP AGE STANDARD DEV JAT ON Y.EAN OF DEV ATONS TO OBSERVAT ONS N YELL 1 OF 23 OBSERVAT ONS AFTER 31.6 MlN. AFTER START OF PUMPAGE STANDARD DEVATlON :MEAN OF DEV ATONS TO ALL OBSERVATONS OF ELL 1 ST AlJDARD DEV J AT ON E, <' QJ

30 24 Tabel 4 vervolg OP.SERV AT ON \TELL 2 N LAYER 1 AT 16.8Y. OF PUMPED \'ELL ubservaton TME<MJN) LOG. CALCUL. LOG. OBSERVED LOG. DF. NUMBER ( il '5 OBSERVAT ON Q QJ ('J , ( (? DRA\'DOJN (Y.) ÎJ. 4{' {' DRA\'DOVN <M> e! li.ean OF DEV ATlONS TO OBSERVAT ONS N 'WELL 2 OF 18 OBSERVAT ONS BEFORE 31.6 MN. AFTER START OF PUMF'AGE STANDARD DFV J AT ON XEAN OF DEVJATONS TO OBSERVAT ONS N WELL 2 OF 19 OBSERVAT ONS AFTER 31.6 MN. AFTER START OF PUY.PAGE STANDARD DEV ATON K'EA N OF DEVAT ONS TO ALL OBSERVATONS OF \'ELL 2 STANDARD DEV AT ON DRA\'DOVN.522 ' f.i ( (? 'r é 131,1tl

31 Tabel 4 vervolg 25 OBSERVATON VELL 3 N LAYER 1 AT 72. 2M OF PUJ' PED WELL OBSERVAT ON TME<MN) LOG. CALCUL. LOG. OBSERVED LOG. DF. NUMBER OBSERV AT ON DRAWDOWN OD DRAWDOWN DRA \'DO'JN Ci'J fi _, Q; 6. Ç 7. 8., 1. (? 12. N/ ) (' / Ç)1Î'J ill S21.121? (? e Y.EAN OF DEY AT ONS TO OBSERV AT ONS N w"' ELL 3 OF 17 OBSERV ATJ ONS BEFORE 31.6 MN. AFTER START OF PUKPAGE 8TANDARD DEV AT ON KEAN OF DEVATONS TO OBSERVAT ONS N VELL 3 OF 25 OBSERVATONS AFTER 31.6 MlN. AFTER START OF PUXPAGE STANDARD DEYJATJON ? ' MEAN OF DEVATONS TO ALL OBSERVATONS OF WELL 3.7 STANDARD DEVATON. 697 XEAN OF DEV ATONS TO ALL OBSERVAT ONS.2 STANDARD DEV ATON.473 :MEAN OF DEVJATONS OF 119 OBSEVAT J ONS N LAYER 1. 2 BTANDARD DEVAT ON.473

32 VER LA Cl NG Ml v#,)x v..vx '>()( p ol 12 OJ 14 TJO(MNJ LAAG S= SC HJNBAR:. AFSTANO( 1) 1:.j c:tl (9) =28. M K (9J =7. M/ SA (9J =O.OOO OO M 1 C (8J = (8) =44. M K C8J =O.OO M/ SA (8J =.1 M 1 (7) =19. M K UJ = O. 3 (6 ) = 15. M K <6J =o.oo (5 ) = 1. M K (5l =. (4 ) = 16. M K (4) =.3 (3 ) = 12. M K C 3l =.3 ll!21 =6. H K!21.3 (1)=25. M K ( 1)=2.83 M/ M/ M/ M/ M/ H/ M/ c (7) = C <6J =77oo.o c (5) = C ( 4 J = 1 4. C C 3J =738.8 C (2) =475. C ( 1 ) =158.5 B SA (7J =.1 M 1 SA (6J =.1 M 1 SA (5J =.1 M 1 SA (4) =.4 M 1 SA C3l =. 4 M 1...,c:;...Arr.! 2 )=1)...,. o o o 4 H SA (1) =. 25 M1 Fig. 9 De waargenomen (kruisjes) en de berekende verlagingen (volle lijnen) in tijdverlagings en afstandverlagingsgrafieken waarbij men een anisotrope watervoerende laag veronderstelt

33 N..J Fig. 1 Aanduiding van de hoek 8 gelegen tussen de hoofdrichting met maximaal doorlaatvermogen x en de richting PPPB en de hoeken a2 en a3 die gelegen zijn tussen de richting PPPB en respektievelijk PPPB2, PPPB3 en de lijnen van gelijke verlaging na 1. minuten pompen op PP met een debiet van 72 m3 /d

34 lf) <t" n (\J a> lj) lf) <t".. n.. (\J..,.. (J) <D <D 1'. <D 172, L ') ') o o L 1,5 1,6 1,7 1,8 1,9 Fig. 11 solijnen van de som van de kwadraten van afwijkingen ten op ichte van de anisotropie v'm dif" VAr;f> rt VAT! 1 4? tnt? (l? <>n vnn...,..,!>.. rl<>n "<l" A ""'.. '"'.. ".,... """ 7..,.,.. o.:;o

35 De is olijnen van de som van de kwadraten van de afwij kingen werden uitgezet overeenkomstig de waarden gevonden met de formule van BEALE ( 196) voor de betrouwbaarheden van respektievelijk 8, 9, 95 99, 99.9 en %.

36 3 REFERENTES Belgische Geologische Dienst, Archief blad Wervik 96W COOPER, H.H. & JACOB, C.E. (1946). A generalized graphical method for evaluating formation constants and s ummarizing we ll field history. Am. Geophys. Union Trans., vol. 27 : HANTUSH, M.S. & JACOB, C.E. (1955). Nonsteady radial flow in an infinite leaky aquifer. Am. Geophys. Union Trans., volg. 36 : 951. KRUS EMAN, G.P. & DE RDDER, N.A. (197). Analysis and evaluation of Pumping Test Data. ntern. nst. Land Reel. and mprov/lr, bull. 11 : 2. LEBBE, L. (1988). Uitvoering van pompproeven en interpretatie door middel van een invers model. Proefschrift voorgelegd tot het verkri jgen van de graad van Geagregeerde voor het Hoger Onderwi js. 563 p., 19 fig., 61 tab. LEBBE, L. & MAHAUDEN, M. (1987). Pompproeven en waterstaalnamen in gespleten va ste gesteenten (Oost en WestVlaanderen ). Resultaten van de pomp en stijgproef bij de firma N.V. De Clercq te Deinze. Studie in opdracht van het Ministerie van Economi sche Zaken Belgische Geologische Dienst, 53 p., 15 fig., 8 tab. LEBBE, L. & MAHAUDEN, M. (1988). Pompproeven en waterstaalnamen in gespleten vaste gesteenten (Oost en WestVlaanderen ). Resultaten van de pomp en stijgproef bi j de firma N.V. TalpeStar te Kortemark. Studie in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken Belgische Geologische Dienst, 47 p., 16 fig., 11 tab. LEBBE, L. & MAHAUDEN, M. (1988). Pompproeven en waterstaalnamen in gespleten vaste gesteenten (Oost en WestVlaanderen ). Resultaten van de pomp en stijgproef bi j de firma Belgian Sewing Thread (B.S.T. ) te Deerlijk. Studie in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken Belgische Geologische Dienst, 38 p., 12 fig., 7 tab. LEBBE, L. & MAHAUDEN, M. (1989). Pompproeven en waterstaalna

37 31 men in gespleten vaste gesteenten (Oost en WestVlaanderen ). Resultaten van de pomp en sti jgproef bi j de firma N. V. Denderland te Gij zegem (Aalst). Studie in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken Belgische Geologische Dienst, 44 p., 16 fig., 8 tab. LEBBE, L. & MAHAUDEN, M. (199). Pompproeven en waterstaalnamen in gespleten vaste gesteenten (Oost en WestVlaanderen ). Resultaten van de pomp en stijgproef bij de firma N.V. LECOMPTE te Aalst, 44 p., 15 fig., 8 tab. THES, e.v. (1935). The relation between the lowering of the piezometric surface and the rate and duration of discharge of a well using groundwater storage. Am. Geophys. union Trans., vol. 16 :

38 BJLAGE 1 Boorbeschrijvingen en putkonstrukties van de grondwaterwinningsputten

39 Pompput PP (N.V. KLNG ) Geboord van 9/3 tot 19/4/1989 Boorfirma : SMET DB N.V. Boorbeschri jving : door de boormeester Aard der grondlagen? van Groen grijs vet zand van Gri js zand en klei van Klei van Klei met zand en schelpen van Klei met zand en sche lpen en steenbanken van Klei met stenen van Gri js krijt van Gri js krijt met silex van Gri js gesteente van (water op 173,5 m) Diepte in m tot 8 8 tot tot tot 7 7 tot tot tot tot tot tot 175,18 Vermoedelijke geologis che verklaring Kwartair van tot 22 m Tertiair (eperiaan ) van 22 tot 7 m Tertiair (Landeniaan ) van 7 tot 12 m Kri jt van 12 tot 173 m Paleozoïcum van 173 tot 175,18 m

40 Peilput PBl (N.V. LEV! STRAUSS ) Geboord van 18/3 tot 2/4/1987 Boorfirma : SMET DB N.V. Boorbeschri jving : door de boormeester Aard der grondlagen Diepte in m Leem en geel zand Groen gri js vet zand Gri js zand met klei Klei Afwisselend klei en zand met schelpjes Klei en zand met schelpjes en stenen Steen en klei Kri jt (hard ) Krijt, hard met veel silex Silex (grijs gesteente met harde klei ) Hard gesteente (waterverlies ) Gri js bruin en zwart gesteente (zand in scheuren ) van tot 9 m van 9 tot 16 m van 16 tot 2 m van 2 tot 7 m van 7 tot 9 m van 9 tot 12 m van 12 tot 12 m van 12 tot 14 m van 14 tot 149,9 m van 149,9 tot 174 m van 174 tot 174,1 m van 174,1 tot 183,3 m Vermoedelijke geologische verklaring Kwartair van tot 2 m Tertiair (eperiaan ) van 2 tot 7 m Tertiair (Landeniaan ) van 7 tot 12 m Kri jt van 12 tot 174 m Paleozoïcum (Famenniaan ) van 174 tot 183,3 m

41 Peilput 2 : PB2 (N.V. LEV! STRAUSS ) Geboord in oktober 1989 Boorfirma : Boringen Vanhie Boorbeschri jving : door de boormeester Aard der grondlagen Diepte in m zand Klei Zand Afwisseling van zand en klei en harde lagen Kri jt Gri jze harde steen Losse steen Gri jze steen van tot 28 m van 28 tot 72 m van 72 tot 91 m van 91 tot 15 m van 15 tot 154 m van 154 tot 18 m van 18 tot 188 m van 188 tot 2 m Vermoedelijke geologische verklaring Kwartair van tot 28 m Tertiair (eperiaan ) van 28 tot 72 m Tertiair (Landeniaan ) van 72 tot 15 m? Kri jt van 15 tot 154 m? Paleozoïcum van 154 m tot 2 m? Opmerking boorbeschri jving van geringe kwaliteit.

42 di epte in m onder maaivel d PB1 (N.V.LEVSTRAUSS) PB2 * (N.V. LEVSTRAUSS) pp (N.V.KLNG) 1 2 overbui s 323 lengte 3m eboord R534 geboord stalen casing 273 putbuis 219 lengte 15m ta len casing ,6 15 verbindingsstuk ,8 174,1 183,3 geboord 24 stalen filter z 219 filterbui s.' 168 lengte 5m 175' 18 geboord 24 stalen fi lter en bui s z *geen boordiameter gekend

43 BJLAGE 2 Verlagingen en restverlagingen tijdens de pompproef in de pompput PP en de peilputten PBl, PB2 en PB3.

44 PROJECT : 9136 PE LBUS NUMMER KAARTBLAD : 287 PB1 (N.V. LEV STRAUSS) GEMEENTE : WERVK HOOGTE MAAVELD 18. m TAW * DEPTE FLTER tot m beneden maaiveld PEL FLTER tot165.3 m TAW * AFSTAND TOT DE POMPPUT m DEBET POMPPUT : 3.32 m3 /h STARTDATUM WAARNEMNGEN : 23/7/91 LAAG : Paleozoicum ENDDATUM WAARNEMNGEN : 24/7/91 METNGEN : met druksonde TJD (min) VERLAGNG (m) o.ooo o

45 PROJECT : 9136 PELBUS NUMMER : PB1 VERVOLG 1 TJD (min) VERLAGNG (m) * = waarde afgeleid van tapekaart 1/1

46 PROJECT : 9136 PELBUS NUMMER 'PB1 KAARTBLAD : 287 GEMEENTE : WERVK HOOGTE MAAVELD 18. m TAW * DEPTE FLTER tot m beneden maaiveld PEL FLTER : tot165.3 m TAW * AFSTAND TOT DE POMPPUT m DEBET POMPPUT : m3 /h STARTDATUM WAARNEMNGEN : 24/7/91 LAAG : Paleozoicum ENDDATUM WAARNEMNGEN : 25/7/91 METNGEN : met druksonde TJD (min) RESTVERLAGNG (m)

47 PROJECT : 9136 PELBUS NUMMER : PB1 VERVOLG 1 TJD (min) RESTVERLAGNG (m) * = waarde afgeleid van tapekaart 1/1

48 PROJECT : 9136 PELBUS NUMMER PB2 (N.V. LEV STRAUSS) KAARTBLAD : 287 GEMEENTE : WERVK HOOGTE MAAVELD HOOGTE MEETPUNT DEPTE FLTER PEL FLTER : 18. m TAW * bovenrand betonnen put 15. tot 2. m beneden maaiveld 132. tot182. m TAW * AFSTAND TOT DE POMPPUT 123. m DEBET POMPPUT : 3.32 m3/h STARTDATUM WAARNEMNGEN : 23/7/91 LAAG : Paleozoicum+Krijt ENDDATUM WAARNEMNGEN 24/7/91 METNGEN : elektrische peilmeter (manueel) TJD VERLAGNG DEPTE (min ) (m) BENEDEN MEETPUNT (m)

49 PROJECT : 9136 PELBUS NUMMER : PB2 VERVOLG 1 TJD (min ) VERLAGNG (m) DEPTE BENEDEN MEETPUNT (m) * = waarde afgeleid van topokaart 1/1

50 PROJECT : 9136 PELBUS NUMMER PB2 (N.V. LEV! STRAUSS) KAARTBLAD : 287 GEMEENTE : WERVK HOOGTE MAAVELD 18. m TAW * HOOGTE MEETPUNT bovenrand betonnen put DEPTE FLTER 15. tot 2. m beneden maaiveld PEL FLTER 132. tot182. m TAW * AFSTAND TOT DE POMPPUT 123. m DEBET POMPPUT : m3/h STARTDATUM WAARNEMNGEN : 24/7/91 LAAG : Paleozoicum+Krijt ENDDATUM WAARNEMNGEN 25/7/91 METNGEN : elektrische peilmeter (manueel) TJD RESTVERLAGNG DEPTE (min) (m) BENEDEN MEETPUNT (m)

51 PROJECT : 9136 PELBUS NUMMER : PB2 VERVOLG 1 TJD (min) RESTVERLAGNG (m) DEPTE BENEDEN MEETPUNT (m) * = waarde afgeleid van tapekaart 1/1

52 PROJECT : 9136 en 911 KAARTBLAD : 287 PELBUS NUMMER : PB3 (imaginair ; is GEMEENTE : WERVK PB1 omgerekend naar debiet pompproef bij de N.V. Kling ) HOOGTE MAAVELD : 18. m TAW * DEPTE FLTER : tot m beneden maaiveld PEL FLTER : tot165.3 m TAW * AFSTAND TOT DE POMPPUT 91.6 m DEBET POMPPUT 3.32 m3 /h STARTDATUM WAARNEMNGEN : 23/7/91 ) LAAG Paleozoicum ENDDATUM WAARNEMNGEN : 24/7/91 ) imaginaire data METNGEN : met druksonde TJD (min) VERLAGNG (m) o.o

53 PROJECT : 9136 PELBUS NUMMER : PB3 VERVOLG 1 TJD (min) VERLAGNG (m) * = waarde afgeleid van tapekaart 1/1

54 PROJECT : 9136 en 911 KAARTBLAD : 287 PELBUS NUMMER : PB3 (imaginair ; is GEMEENTE : WERVK PB1 omgerekend naar debiet pompproef bij de N.V. KLNG ) HOOGTE MAAVELD : 18. m TAW * DEPTE FLTER : tot m beneden maaiveld PEL FLTER : tot165.3 m TAW * AFSTAND TOT DE POMPPUT 91.6 m DEBET POMPPUT : m3 /h STARTDATUM WAARNEMNGEN : 24/7/91 LAAG : Paleozoicum ENDDATUM WAARNEMNGEN : 25/7/91 METNGEN : met druksonde TJD (min) RESTVERLAGNG (m)

55 PROJECT : 9136 en 911 PELBUS NUMMER : PB3 VERVOLG 1 TJD (min ) RESTVERLAGNG (m) * = waarde afgeleid van topokaart 1/1

56 PROJECT : 911 PELBUS NUMMER PB3 (N.V. LEV STRAUSS ) KAARTBLAD : 287 GEMEENTE : WERVK HOOGTE MAAVELD 18. m TAW * DEPTE FLTER tot m beneden maaiveld PEL FLTER : tot165.3 m TAW * AFSTAND TOT DE POMPPUT STARTDATUM WAARNEMNGEN : ENDDATUM WAARNEMNGEN : METNGEN : met druksonde 91.6 m 29/4/91 1/5/91 DEBET POMPPUT : m3 /h LAAG : Paleozoicum TJD (min) VERLAGNG (m)

57 PROJECT : 911 PELBUS NUMMER : PB3 VERVOLG 1 TJD (min) VERLAGNG (m) * = waarde afgeleid van tapekaart 1/1

58 PROJECT : 911 PELBUS NUMMER KAARTBLAD : 287 PB3 (N.V. LEV STRAUSS ) GEMEENTE : WERVK HOOGTE MAAVELD 18. m TAW * DEPTE FLTER tot m beneden maaiveld PEL FLTER : tot165.3 m TAW * AFSTAND TOT DE POMPPUT 91.6 m DEBET POMPPUT : m3/h STARTDATUM WAARNEMNGEN : 1/5/91 LAAG : Paleozoicum ENDDATUM WAARNEMNGEN : 2/5/91 METNGEN : met druksonde TJD (min ) RESTVERLAGNG (m)

59 PROJECT : 911 PELBUS NUMMER : PB3 VERVOLG 1 TJD (min) RESTVERLAGNG (m) * = waarde afgeleid van tapekaart 1/1

60 PROJECT : 9136 PELBUS NUMMER POMPPUT (N.V. KLNG ) KAARTBLAD : 287 GEMEENTE : WERVK HOOGTE MAAVELD 18. m TAW * DEPTE FLTER 15. tot m beneden maaiveld PEL FLTER 132. tot m TAW * AFSTAND TOT DE POMPPUT. m STARTDATUM WAARNEMNGEN : 23/7/91 ENDDATUM WAARNEMNGEN : 24/7/91 METNGEN : met druksonde DEBET POMPPUT : 3.32 m3 /h LAAG : Paleozoicum+Krijt TJD (min) VERLAGNG (m) o.o o.ooo

61 PROJECT : 9136 PELBUS NUMMER : POMPPUT VERVOLG 1 TJD (min) VERLAGNG ( rn) * = waarde afgeleid van tapekaart 1/1

62 PROJECT : 9136 KAARTBLAD : 287 PELBUS NUMMER POMPPUT (N. V. KLNG ) GEMEENTE : WERVK HOOGTE MAAVELD 18. m TAW * DEPTE FLTER 15. tot m beneden maaiveld PEL FLTER : 132. tot m TAW * AFSTAND TOT DE POMPPUT. m DEBET POMPPUT : m3 /h STARTDATUM WAARNEMNGEN : 24/7/91 LAAG : Paleoz. +Kr ENDDATUM WAARNEMNGEN : 25/7/91 METNGEN : met druksonde TJD (min) RESTVERLAGNG (m)

63 PROJECT : 9136 PELBUS NUMMER : POMPPUT VERVOLG 1 TJD (min) RESTVERLAGNG (m) * = waarde afgeleid van tapekaart 1/1