UNIVERSITEIT GENT. Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Academiejaar
|
|
- Sonja de Meyer
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar Ontwikkeling en validering van een vragenlijst die peilt naar de kennis van verpleegkundigen en verzorgenden omtrent de preventie van decubitus Scriptie voorgelegd tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Verplegingswetenschap Door Veronique Bevernage Promotor: Prof Dr Defloor
2
3 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar Ontwikkeling en validering van een vragenlijst die peilt naar de kennis van verpleegkundigen en verzorgenden omtrent de preventie van decubitus Scriptie voorgelegd tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Verplegingswetenschap Door Veronique Bevernage Promotor: Prof Dr Defloor
4 "Ondergetekende Veronique Bevernage, bevestigt hierbij dat onderhavige scriptie mag worden geraadpleegd en vrij mag worden gefotokopieerd. Bij het citeren moet steeds de titel en de auteur van de verhandeling worden vermeld".
5 ABSTRACT PROBLEEMSTELLING: Er is nog geen onderzoek verricht naar de kennis van Belgische verpleegkundigen en verzorgenden, werkzaam in een ziekenhuis of een rusthuis, omtrent decubituspreventie. Dit kwam aan het licht na een literatuurstudie. DOELSTELLING: Het doel van deze scriptie is het ontwerpen van een betrouwbare vragenlijst die de kennis van zorgverleners omtrent decubituspreventie test. METHODE: Om na te gaan wat zorgverleners verondersteld worden te kennen omtrent decubituspreventie werden de inzichten uit de Belgische Richtlijn Decubituspreventie (2005) verwerkt in een vragenlijst. Deze werd naar 13 experts verzonden. Uit de berekening van een Index of Content Validity per item werd afgeleid dat er andere eisen gesteld werden aan verpleegkundigen dan aan verzorgenden. Er werden dus twee vragenlijsten opgesteld, bestaande uit 20 meerkeuzevragen. De testen werden ter validering voorgelegd aan 6 experts, 16 verpleegkundigen, 20 studenten en 26 verzorgenden. ONDERZOEKSBEVINDINGEN: Alle experts vonden de vragen essentieel en duidelijk. Dit droeg bij tot de inhouds- en gezichtsvaliditeit van de testen. De kwaliteit van de antwoordalternatieven werd geanalyseerd. Hieruit bleek dat enkele afleiders aangepast moesten worden. De scores op de kennistest werden berekend met en zonder giscorrectie. De gemiddelde scores met giscorrectie waren heel laag en bedroegen 41.3% (SD = 15.1%) voor verpleegkundigen, 14.0% (SD = 15.2%) voor studenten en 43.6% (SD = 15.8%) voor verzorgenden. Ook de gemiddelde scores zonder giscorrectie waren laag en bedroegen 56.4% (SD = 10.1%) voor verpleegkundigen, 46.2% (SD = 10.6%) voor studenten en 64.4% (11.2%) voor verzorgenden. HOOFDCONCLUSIE: Er werden twee valide kennistesten ontwikkeld. Om de betrouwbaarheid van de testen te maximaliseren, moeten enkele antwoordalternatieven aangepast worden. De scores van de zorgverleners die aan het onderzoek deelnamen waren laag. I
6 ABSTRACT BACKGROUND: Until recently no research had been conducted on the knowledge of Belgian nurses and carers, working in a hospital or rest home, about the prevention of pressure ulcers. This came to light after intensive reading of specialist literature. OBJECTIVE: The aim of this dissertation is to design a reliable questionnaire testing the nurses and carers knowledge about the prevention of pressure ulcers. METHOD: The findings of the Belgische Richtlijn Decubituspreventie (Belgian guideline concerning the prevention of decubitus) (2005) were incorporated in a questionnaire checking the nurses and carers knowledge about the prevention of pressure ulcers. This questionnaire was sent to 13 experts. The results of an Index of Content Validity per item showed that there were other requirements for nurses than for carers. As a result two questionnaires were formulated, consisting of 20 multiplechoice questions each. The tests were validated by 6 experts, 16 nurses, 20 students and 26 carers. FINDINGS: All experts found the questions essential and clear which contributed to the content validity and face validity of the tests. The quality of the multiple-choice questions was analysed. It showed that some multiple-choice questions had to be altered. The scores on the knowledge test were calculated with and without correction for guessing. The average scores with correction for guessing were very low and amounted to 41,3% (SD = 15,1%) for nurses, 14,0% (SD = 15,2%) for students and 43,6% (SD = 15,8%) for carers. The average scores without correction for guessing were also very low and amounted to 56,4% (SD = 10,1%) for nurses, 46,2% (SD = 10,6%) for students and 64,4% (SD = 11,2%) for carers. MAIN CONCLUSION: Two valid knowledge tests were developed. To maximise the reliability of the tests, some multiple-choice questions had to be altered. The scores of the participating nurses and carers were low. II
7 INHOUDSTAFEL ABSTRACT...I INHOUDSTAFEL...III WOORD VOORAF... VI INLEIDING...VII HOOFDSTUK 1. LITERATUUROVERZICHT Inleiding Bespreking van de artikels De kennistest van Kerr et al. (1981) The Bostrom's Patient Skin Integrety Survey (1992) The Pressure Ulcer Knowledge Test (1995) De kennistest van Halfens & Eggink (1995) De kennistest van Russell (1996) De kennistest Wilkes et al. (1996) De kennistest van Torrance & Maylor (1999) De kennistest van Prentice & Stacey (2000) De kennistesten van Gunningberg et al. (2001) en van Gunningberg (2004) De kennistest van Hulsenboom & Halfens (2003) De kennistest van Van den Hel, Defloor & Grypdonck (2003) De kwalitatieve studie van Buss et al. (2004) Literatuurreview van Moore (2004) Besluit over de kennis Formulering van het doel van de scriptie HOOFDSTUK 2. ONDERZOEKSMETHODE Onderzoeksopzet en methodologie Methodologische fasen Ontwikkeling van de vragenlijst Uitgangspunten van de vragenlijst Bepaling van de basiskennis Ontwikkeling van de vragen Het valideren van de vragenlijsten III
8 2.4 Dataverzameling en codering HOOFDSTUK 3. RESULTATEN Onderscheid in functie van de ontwikkelde testen De kennistest Demografische gegevens van de respondenten Leeftijd Geslacht Werkervaring Bijscholing Resultaten kennistest Scores van verpleegkundigen en studenten Scores met giscorrectie van verpleegkundigen en studenten Scores zonder giscorrectie van verpleegkundigen en studenten Scores van verzorgenden Scores met giscorrectie van verzorgenden Scores zonder giscorrectie van verzorgenden Associatie tussen de scores met en zonder giscorrectie en andere variabelen Associatie tussen de scores en andere variabelen voor verpleegkundigen Associatie tussen de scores en andere variabelen voor studenten Associatie tussen de scores en andere variabelen voor verzorgenden Berekening van de score per categorie Bepaling van de kwaliteit van de antwoordopties van de kennistest De kwaliteit van de antwoordopties voor de kennistest van verzorgenden De kwaliteit van de antwoordopties voor de kennistest van verpleegkundigen Het gebruik van de vragenlijst als pré/post test Analyse van de moeilijkheidsindex van de vragen van de pré/post test De moeilijkheidsindex van de vragen voor verzorgenden De moeilijkheidsindex van de vragen voor verpleegkundigen Analyse van de discrimintie-index van de vragen van de pré/post test Berekening van de discriminatie-index van de vragen voor verpleegkundigen Berekening van de discriminatie-index van de vragen voor verzorgenden IV
9 HOOFDSTUK 4. BESLUIT EN DISCUSSIE HOOFDSTUK 5. AANBEVELINGEN VOOR VERDER ONDERZOEK LIJST VAN TABELLEN LIJST VAN FIGUREN LITERATUURLIJST APPENDICES APPENDIX A: Overzicht van de artikels opgenomen in de literatuurreview APPENDIX B: Opinie van experts over kennis verpleegkundigen en verzorgenden APPENDIX C.1: Relevantiescore per vraag en per expert voor verpleegkundigen en weergave van CVI in % APPENDIX C.2: Relevantiescore per vraag en per expert voor verzorgenden en weergave van CVI in % APPENDIX D: Validatie van de vragenlijsten door experts APPENDIX E: Vragenlijsten APPENDIX F: Vragen ingedeeld per categorie APPENDIX G.1: Analyse van de kwaliteit van de antwoordalternatieven (awaarde) voor de kennistest van verzorgenden APPENDIX G.2: Analyse van de kwaliteit van de antwoordalternatieven (awaarde) voor de kennistest van verpleegkundigen Appendix H.1: Berekening van de moeilijkheidsindex (p-waarde) van de vragen voor pré/post test van verzorgenden Appendix H.2: Berekening van de moeilijkheidsindex (p-waarde) van de vragen voor pré/post test van verpleegkundigen APPENDIX I: Lijst met namen en functie van de experts V
10 WOORD VOORAF Deze scriptie zou niet tot stand gekomen zijn zonder de begeleiding en het advies van mijn promotor Prof. Dr. Defloor. Ik dank hem hier van harte voor. Ik wens ook alle experts te bedanken voor hun bereidwillige medewerking aan dit onderzoek, en in het bijzonder mevr. Vanderwee en dhr. De Schuijmer voor het nalezen van de vragenlijsten en voor hun hulp bij het verspreiden ervan. Tenslotte bedank ik mijn familie en vrienden voor hun vele aanmoedigingen. VI
11 INLEIDING Decubitus is een degeneratieve verandering van weefsel, veroorzaakt door zuurstoftekort ten gevolge van het collaberen van bloedvaten door weefselvervorming. Deze vervorming van het weefsel wordt veroorzaakt door een combinatie van druk- en schuifkracht (Defloor, 2000). De grootte en de duur van de druk- en schuifkracht zijn de belangrijkste factoren in het ontstaan van decubitus. Ondanks de huidige moderne technologie en het vele onderzoek op het vlak van preventie en behandeling, blijft de incidentie van decubitus hoog. De prevalentie van decubitus in de Belgische instellingen voor gezondheidszorg (32291 patiënten) werd in 2000 geschat op 10 à 11% (Belgische Werkgroep voor Kwaliteitszorg ter Preventie van Decubitus, 2000). In een recente Europese pilootstudie werd voor België een prevalentie van 21.1% gevonden (Clark, Bours & Defloor, 2002; Van Landeghem, 2002). De levensverwachting blijft stijgen, wat resulteert in een groter aantal oudere patiënten. Alhoewel decubitus niet enkel de oudere leeftijdsgroep treft, brengt de oudere leeftijd wel een hogere kans op het ontstaan van decubitus met zich mee (Haalboom, 2000). De kostprijs van decubitus is hoog, zowel in termen van leed berokkend aan de patiënt, als in termen van financiële belasting voor de maatschappij en voor de patiënt. Veel leed kan voorkomen worden door adequate preventie. Het is wel belangrijk te doen wat echt bijdraagt aan de preventie en te laten wat geen zin heeft of wat de situatie nog kan verergeren (Defloor et al., 2005). De kennis van efficiënte preventieve methodes en het ter beschikking komen van nuttige hulpmiddelen neemt toe. In de zoektocht naar een antwoord op de vraag hoe het komt dat de incidentie van decubitus toch blijft stijgen werden in verschillende studies de kennis, de attitude, de handelingen en mogelijke barrières buiten de wil van de verpleegkundigen om, vermeld. Kennis over een onderwerp geeft de persoon de mogelijkheid overwogen keuzes te maken tussen verschillende alternatieven en zich verantwoordelijk te voelen voor deze keuzes (Prochaska & Di Clemente, 1984). VII
12 Nash, Edwards & Nebauer (1993) stelden dat de mate waarin verpleegkundigen denken zelf controle te hebben over de preventie van decubitus de positieve instelling en de motivatie verhoogt. Dat gevoel zelf controle te kunnen uitoefenen wordt beïnvloed door verschillende factoren zoals kennis, vaardigheden, tijd, mogelijkheden, zelfstandigheid en financiële middelen. Deze scriptie tracht een instrument te ontwikkelen dat de basiskennis van zorgverleners in verband met de preventie van decubitus nagaat. De test is opgesplitst in een vragenlijst voor verpleegkundigen en één voor verzorgenden, vermits experts van mening zijn dat er een onderscheid gemaakt moet worden tussen wat verpleegkundigen en verzorgenden verondersteld worden te kennen. De vragenlijsten zijn gebaseerd op de Belgische Richtlijn voor Decubituspreventie van Er is getracht de vragenlijsten betrouwbaar en valide te maken door ze voor te leggen aan groepen personen met een verschillende achtergrond aan kennis, namelijk aan experts, aan verzorgenden, aan verpleegkundigen werkzaam op een afdeling intensieve zorgen en aan eerstejaars studenten verpleegkunde. Het eerste deel van de scriptie omvat een overzicht van de onderzoeken die de kennis van zorgverleners omtrent decubituspreventie nagaan. In hoofdstuk 2 wordt onderzocht wat verpleegkundigen en verzorgenden, volgens experts, verondersteld worden te kennen over decubituspreventie. Nadien wordt beschreven hoe de vragenlijsten ontstaan zijn. In hoofdstuk 3 wordt de kwaliteit van de antwoordalternatieven van de kennistesten geanalyseerd. De scores op de kennistesten, met en zonder giscorrectie, worden weergegeven. In een tweede fase wordt nagegaan of de vragenlijsten ook geschikt zijn om het effect van een opleiding te meten. Er wordt onderzocht welke aanpassingen hiervoor nodig zijn. Hoofdstuk 4 bevat een discussie over de bekomen resultaten. Tot slot worden in hoofdstuk 5 enkele aanbevelingen voor verder onderzoek geformuleerd. VIII
13 HOOFDSTUK 1. LITERATUUROVERZICHT 1.1 Inleiding Binnen deze studie wordt een overzicht gegeven van hetgeen in de literatuur teruggevonden werd omtrent vragenlijsten met betrekking tot de preventie van decubitus. De artikels werden verkregen door een zoektocht via PubMed, Web of Science, Current Contents, Elin en Invert. Volgende zoektermen werden hierbij gebruikt: knowledge, (pressure ulcer OR pressure sore OR decubitus ulcer), prevention en een combinatie van voorgaande termen. Er werden 114 referenties gevonden in PubMed, waarvan 15 artikels werden weerhouden. Na analyse van de andere databanken werden geen extra artikels gevonden. De selectie gebeurde op basis van relevantie voor de scriptie. Enkel de artikels die de kennis van verpleegkundigen en/of verzorgenden in verband met de preventie van decubitus onderzochten werden opgenomen. Artikels die louter de behandeling van decubitus in acht namen werden niet opgenomen in de review. Uit praktische overweging werden enkel artikels weerhouden die in het Nederlands of in het Engels geschreven waren. Verder werd een artikel verkregen door consultatie van een databank van Prof. Defloor. Het artikel dateert van 1981 en werd daarom niet teruggevonden in PubMed. De referentie van een ander artikel werd gevonden via EPUAP (European Pressure Ulcer Advisory Panel) en een artikel van Halfens & Hulsenboom werd gevonden via de sneeuwbalmethode, namelijk in de referentielijst van een ander artikel van Halfens. 1.2 Bespreking van de artikels In Appendix A wordt bondig een overzicht gegeven van de artikels die opgenomen zijn in de literatuurstudie. Ze worden onderverdeeld naargelang de richtlijnen waarop hun vragenlijsten gebaseerd zijn. Er wordt ook een kwalitatief onderzoek en een literatuur-review opgenomen. 1
14 Hieronder worden de verschillende kennistesten en de onderzoeken die gebruik maken van de testen besproken, namelijk: - de kennistest van Kerr, Stinson, Bay, Thurston & Leatt (1981) - de kennistest van Bostrom & Kenneth (1992) - de kennistest van Provo, Piacentine & Dean Baar (1997) - de kennistest van Pieper & Mott (1995) - het onderzoek van Larcher, Miyazaki & Pieper (2003) - de kennistest van Sinclair et al. (2004) - de kennistest van Halfens & Eggink (1995) - het onderzoek van Panagiotopoulou & Kerr (2002) - de kennistest van Russell (1996) - de kennistest van Wilkes, Bostock, Lovitt & Dennis (1996) - de kennistest van Torrance & Maylor (1999) - de kennistest van Prentice & Stacey (2000) - de kennistest van Gunningberg, Lindholm, Carlsson & Sjöden (2001) - de kennistest van Gunningberg (2004) - de kennistest van Hulsenboom & Halfens (2003) - de kennistest van Van den Hel, Defloor & Grypdonck (2003) - de kwalitatieve studie van Buss, Halfens, Abu-Saad & Kok (2004) - de literatuurreview van Moore (2004) Er wordt nagegaan op welke richtlijnen de testen gebaseerd zijn, welke aspecten van decubituspreventie ze bevragen en hoeveel respondenten de test invulden. De vragenlijsten worden ook, indien ze bij het artikel gevoegd werden, geanalyseerd op hun volledigheid, uitgebreidheid en validiteit De kennistest van Kerr et al. (1981) Kerr, Stinson, Bay, Thurston & Leatt (1981) ontwikkelden een instrument voor het meten van de kennis van zorgverleners. De test, bestaande uit 22 vragen, werd voorgelegd aan experts ter validering en werd twee keer getest (piloottest) bij studenten 2
15 verpleegkunde. Op de vragen kon geantwoord worden met 'akkoord' of 'niet akkoord'. De kennistest werd ingedeeld in drie groepen, namelijk de kennis over de etiologie en de pathofysiologie van decubitus, de principes van preventie en behandeling' en de kennis opgedaan door ervaring. Er werden 418 zorgverleners van 17 ziekenhuizen, gelegen in Alberta (Canada), ondervraagd. Daarvan waren 68% verpleegkundigen en 32% verzorgenden. De resultaten waren laag voor de items die de preventieve maatregelen van decubitus nagingen (gemiddelde score van 29.4%) en er was een gebrek aan kennis over de oorzaken en het ontstaan van decubitus (gemiddelde score van 41.3%). Opmerkelijk was dat 52% van de zorgverleners in deze studie niet akkoord gingen met de stelling ik vind decubitus een ernstig verpleegprobleem The Bostrom's Patient Skin Integrety Survey (1992) Bostrom & Kenneth (1992) ontwikkelden de Bostrom s Patient Skin Integrety Survey, gebaseerd op literatuurreviews en op kennis van experts. De vragenlijst werd ingevuld door 245 verpleegkundigen, werkzaam in 5 verschillende ziekenhuizen en 1 rusthuis. De ziekenhuizen en het rusthuis waren lid van The Nursing Consortium for Research in Practice (NCRP). De NCRP is een regionale organisatie met als doel het verbeteren van de kwaliteit van zorg door onderzoek. De NCRP-leden maken gebruik van de kennis en middelen van experts en nemen deel aan verschillende studies. De vragenlijst bestond uit slechts één gesloten vraag en drie open vragen. De gesloten vraag somde 11 items op en er moest aangeduid worden of het al dan niet mogelijke risicofactoren waren. Van de 11 vragen werden er 9 correct ingevuld door 91% van de respondenten. In de volgende vraag moesten drie andere risicofactoren opgesomd worden die belangrijk waren. Ondervoeding, slechte hygiëne en chronische ziekte werden vernoemd door 76% van de verpleegkundigen. Slechts 12% vermeldden onvoldoende gebruik of gebruik van verkeerd materiaal, slechte procedures en schuifkracht. Vraag drie ging over het opsommen van drie verpleegkundige interventies die belangrijk zijn voor de preventie. Huidverzorging werd vermeld door 85% van de respondenten en het bestellen van een drukreducerende matras door 15%. 3
16 Opmerkelijk is dat de testresultaten als goed beoordeeld werden, terwijl het verminderen van de grootte en de duur van de druk- en schuifkracht als preventieve maatregelen niet vermeld werden door de meerderheid van de verpleegkundigen. Het gebrek aan interesse werd vastgesteld door het feit dat slechts één derde van de verpleegkundigen zich bijgeschoold had in de voorbije twee jaren. Provo, Piacentine & Dean Baar (1997) maakten in hun onderzoek gebruik van een aangepaste versie van de vragenlijst van Bostrom & Kenneth (1992). De enige aanpassing was dat er gevraagd werd naar de anciënniteit en naar het opleidingsniveau van de verpleegkundigen. Aan de kennistest zelf veranderde er niets. Fase I bestond uit het invullen van de vragenlijst. Na een twintig minuten durende opleiding (fase II) werd de vragenlijst terug ingevuld (fase III). Slechts 27 verpleegkundigen vulden de vragenlijst zowel in fase I als in fase III in. De gemiddelde scores waren hoog, zowel in fase I als in fase II (80%). Er werd gebruik gemaakt van een gepaarde T-test om een verband te leggen tussen de scores in fase I en in fase II. Er werd echter geen statistisch significant verschil gevonden The Pressure Ulcer Knowledge Test (1995) In onderstaande vier artikels stond vermeld dat gebruik gemaakt werd van 'The Pressure Ulcer Knowledge Test'. Deze vragenlijst was gebaseerd op de Pressure Ulcers in Adults: Prediction and Prevention Guideline (1992) ontwikkeld door de Agency for Health Care Policy and Research (AHCPR). De test bestond uit 47 vragen, waarvan 33 over risico en preventie van decubitus, 7 over gradatie en 7 over wondbeschrijving. Op de vragen kon geantwoord worden met 'juist', 'fout' of 'niet geweten'. Door de wijze waarop de vragen geformuleerd werden, kon het juiste antwoord gemakkelijk afgeleid worden. Enkele voorbeeldvragen, waarop met 'waar' of 'niet waar' moest geantwoord worden, kunnen dit illustreren: "De huid moet droog en proper blijven?", "Een wisselhoudingsschema moet opgesteld worden?", "Stoelgebonden personen moeten op een kussen zitten?". Er werd niet gevraagd naar het waarom van de handeling; het inzicht werd niet getest. Over de oorzaken van het ontstaan van decubitus, de soorten 4
17 matrassen en het onderscheid tussen een decubitusletsel en een ander letsel werden geen vragen gesteld. De validiteit van de vragenlijst werd nagegaan door vier experts (verpleegkundigen). Het waren Pieper & Mott (1995) die The Pressure Ulcer Knowledge Test ontwikkelden. De test werd afgenomen bij 228 verpleegkundigen. De score op de test bedroeg gemiddeld 33.7 op 47 (SD = 4.5; min = 4; max = 46). Voor het onderdeel preventie bedroeg de gemiddelde score 23.3 op 33 (SD = 1.1; min = 1; max = 7). Opmerkelijk is dat 75% van de respondenten dacht dat het geven van massage een goed hulpmiddel was om decubitus te voorkomen. Een ringkussen zou door 65% van de verpleegkundigen gebruikt worden. Voor het onderdeel gradatie bedroeg de gemiddelde score 5.5 op 7 (SD = 1.1; min = 1; max = 7). Van de respondenten wist 62% niet dat er bij een decubitus graad III schade of necrose is van de huid en de subcutis, die zich kan uitstrekken tot aan de onderliggende fascia. De gemiddelde score op het onderdeel 'wound description' (bijv. necrose is dood weefsel) was 4.9 op 7 (SD = 1.5; min = 0; max = 7). Uit het onderzoek kwam naar voren dat verpleegkundigen die recent (<1 jaar geleden) een bijscholing gevolgd hadden significant hoger scoorden dan zij die meer dan één jaar geleden een bijscholing volgden (F = 8.03; df = 2.225; P<5). Ook Larcher, Miyazaki & Pieper (2003) gebruikten The Pressure Ulcer Knowledge Test. De test werd afgenomen bij 83 Braziliaanse studenten verpleegkunde. De gemiddelde score op de test bedroeg 31.1 op 46 (SD = 4.2; min = 20; max = 41). Hun besluit was dat de kennis van de studenten laag was, maar dat studenten die extra informatie opzochten over decubituspreventie, via internet of het lezen van artikels, significant hoger scoorden dan de studenten die geen extra informatie zochten (z = -3.83; P<1). Sinclair et al. (2004) maakten gebruik van een aangepaste versie van de Pressure Ulcer Knowledge Test. Er werden zeven vragen toegevoegd en één vraag werd weggelaten. De vragen werden niet bij het artikel gevoegd en er werd ook niet vermeld welke vragen toegevoegd of weggelaten werden. De test bevatte 53 vragen waarvan 8 gingen over de gradatie van decubitus, 13 over wondbeschrijving en 32 over risicopreventie. De kennis 5
18 van 595 "registered nurses"(rn) en 59 "licensed practical nurses" (LPN) werd gemeten vóór het volgen van een educatief programma (prétest), onmiddellijk erna (post 1) en drie maanden erna (post 2). Een Repeated Measures Anova werd berekend, waarbij enkel de RN's (N = 165) en de LPN's (N = 19) opgenomen werden die de pré-, post1-, en post 2 test invulden. De gemiddelde scores voor deze groep waren 21.9 op 53 (SD = 6.5) op de prétest, 36.4 (SD = 5.1) op de post 1 test en 31.7 (SD = 6.6) op de post 2 test. De conclusie van het onderzoek was dat de kennisscores vóór de opleiding laag waren; dat ze significant hoger waren juist na de opleiding en dat ze drie maanden later weer lager waren (F = ; P<01) De kennistest van Halfens & Eggink (1995) De vragenlijst ontwikkeld door Halfens & Eggink werd in twee onderzoeken gebruikt. Hieronder wordt eerst de test besproken en nadien de onderzoeken. Halfens & Eggink (1995) ontwikkelden een vragenlijst gebaseerd op The Dutch Guidelines. Deze werden in 1992 ontwikkeld in opdracht van het CBO (Centraal Begeleidingsorgaan voor Intercollegiale Toetsing). Ze werden opgesteld op basis van nationale en internationale literatuur en meningen van experts. De Dutch Guidelines kwamen grotendeels overeen met de Amerikaanse guidelines van de Agency for Health Care Policy and Research (AHCPR). De Dutch Guidelines verdeelden de preventieve maatregelen over drie groepen, namelijk: methoden die aanbevolen werden voor algemene toepassing bij risicopatiënten, methoden die in individuele gevallen nuttig waren en methoden die niet efficiënt waren. De kennistest bestond uit 47 stellingen. Per stelling moest aangeduid worden of dit 'nooit', 'soms' of 'altijd' toegepast werd. Er werd niet gevraagd waarom. Het grootste deel van de vragen ging over inefficiënte of schadelijke maatregelen. Over de validiteit van de vragenlijst werd niet gesproken. 6
19 De test van Halfens & Eggink (1995) werd opgestuurd naar 373 verpleegkundigen werkzaam in Nederlandse ziekenhuizen. Uit de resultaten bleek dat de score voor de maatregelen die aanbevolen werden voor algemene toepassing hoog was; van de 9 vragen die gesteld werden, hadden de verpleegkundigen er gemiddeld 6.9 juist. De score voor de maatregelen die in individuele gevallen gebruikt moesten worden (zoals bijv. het gebruik van een alternerende matras) was lager. Van de 11 vragen werden er gemiddeld 5.9 juist beantwoord. Van de inefficiënte of schadelijke methoden geloofden verpleegkundigen (te) vaak dat ze in individuele gevallen wel goed waren ter preventie van decubitus (bijv. massage). Van de 7 vragen werden er gemiddeld 2.1 juist beantwoord. De ondervraagde verpleegkundigen wisten wel dat ijsfrictie en het gebruik van ringkussens schadelijk zijn. Panagiotopoulou & Kerr (2002) baseerden hun vragenlijst op de hierboven vermelde vragenlijst van Halfens & Eggink (1995) en op de vragenlijst van Torrance & Maylor (1999) die verder beschreven wordt. De validiteit van de vragenlijst werd nagegaan door experts. De onderdelen van de vragenlijst waren: kennis van risicofactoren, kennis van risicoplaatsen, kennis van preventieve maatregelen, preventieve handelingen in de praktijk en hindernissen. De resultaten op het onderdeel 'kennis van preventieve maatregelen' bleken dezelfde als deze beschreven in het onderzoek van Halfens & Eggink (1995), namelijk dat de maatregelen die altijd gebruikt moesten worden ter preventie van decubitus goed gekend waren, maar dat verpleegkundigen moeite hadden met de maatregelen die bij individuele patiënten gebruikt moesten worden. Zo werden luchtmatrassen, verkeerdelijk, door 67,5% van de verpleegkundigen bij de altijd nuttige methoden geplaatst. De verpleegkundigen scoorden slecht op maatregelen die inefficiënt of schadelijk waren. Zo vonden 56.9% van de respondenten dat massage altijd nuttig was, terwijl het juist schadelijk is. De totale score voor de kennis van preventieve maatregelen bedroeg gemiddeld 50% (min = 30%; max = 75%). De totale score voor het onderdeel 'kennis van risicofactoren' bedroeg gemiddeld 71% (min = 48.6%; max = 84.7%). De score voor het deel 'kennis van risicoplaatsen' bedroeg gemiddeld 70.5% (min = 45.2%; max = 90.5%). 7
20 1.2.5 De kennistest van Russell (1996) Russell (1996) voerde een test uit bij 30 verpleegkundigen (kleine steekproef). De kennis werd onderzocht aan de hand van een vragenlijst. De kennistest bestond uit acht open vragen en een casus (meerkeuzevraag) omtrent druk, risicofactoren, gradatie, risicoschalen en matrassen. De verpleegkundigen scoorden slecht op het onderdeel gradatie (gemiddelde score van 39.9%) maar hadden een goede kennis over drukreducerende matrassen (gemiddelde score van 39.3%) De kennistest Wilkes et al. (1996) Wilkes, Bostock, Lovitt & Dennis (1996) baseerden zich voor de opmaak van hun vragenlijst op verschillende risicoschalen, namelijk The Norton Scale, The Braden Scale, The Douglas Scale en The Waterlow Scale. De vragenlijst bevatte zowel open- als gesloten vragen over risicofactoren, preventie en gradatie van decubitus. De vragenlijst werd ingevuld door 34 verpleegkundigen werkzaam in Hong-Kong. Dit was slechts een kleine steekproef. De mogelijke resultaten mogen dus niet zomaar veralgemeend worden. Verminderde mobiliteit of immobiliteit werd door 67.7% van de respondenten aangegeven als belangrijkste risicofactor. Ter preventie van decubitus gaf 67.6% van de respondenten aan dat ze vooral aandacht besteden aan de voedingsinname van de patiënten en 64.7% gaf aan dat ze aandacht schenken aan wisselhouding. Van de respondenten gaf 41.2% aan regelmatig gebruik te maken van een risicoschaal. Uit deze resultaten concludeerden de onderzoekers dat de verpleegkundigen wel een goede kennis hadden over de preventie van decubitus maar dat ze deze kennis niet steeds gebruikten in de praktijk. 8
21 1.2.7 De kennistest van Torrance & Maylor (1999) Torrance & Maylor (1999) ontwikkelden een vragenlijst gebaseerd op literatuur. In het onderzoek werd niet vermeld op welke literatuur ze zich baseerden en ook de volledige vragenlijst werd niet bij het artikel gevoegd. De vragenlijst was ingedeeld in de volgende secties: de kennis van verpleegkundigen over risicofactoren, risicoschalen en preventieve maatregelen. De antwoordopties waren: 'helemaal mee eens', 'mee eens', 'niet mee eens' en 'helemaal niet mee eens'. De totaalscore op de test was laag (gemiddeld 48.9%). Het merendeel van de verpleegkundigen scoorde echter goed op het onderdeel risicofactoren. Druk werd aanzien als een risicofactor door 82.9% van de respondenten, immobiliteit door 69.9% en schuifkracht door 26.7% De kennistest van Prentice & Stacey (2000) Prentice & Stacey (2000) onderzochten of er een verandering was in de klinische praktijk en in de kennis van verpleegkundigen na het volgen van een opleiding in de preventie van decubitus en na het invoeren van The Australian Wound Management Association Guidelines. De kennis werd gemeten vóór en na de invoering van de richtlijnen aan de hand van een vragenlijst die door 1221 verpleegkundigen ingevuld werd. De experimentele groep kreeg een opleiding, de controlegroep niet. De vragenlijst bevatte 26 variabelen, gebaseerd op de risicofactoren: druk, schuifkracht, verminderde mobiliteit of immobiliteit, oudere leeftijd, chronische ziekte en verminderde voedingsinname. De meeste verpleegkundigen (76%) vonden immobiliteit de grootste risicofactor voor het ontstaan van decubitus. Nadien kwamen verminderde voedingsinname (65%) en incontinentie (46%). Slechts 4% van de verpleegkundigen zag in dat druk- en schuifkracht de belangrijkste risicofactoren zijn voor het ontstaan van decubitus. In dit onderzoek leidde de invoering van een opleiding slechts tot een beperkte verbetering van de kennis. De prevalentie van decubitus bleek wel gedaald na de opleiding. 9
22 1.2.9 De kennistesten van Gunningberg et al. (2001) en van Gunningberg (2004) Onderstaande twee testen, van Gunningberg et al. en van Gunningberg, zijn beide gebaseerd op 'The Swedish Quality Guidelines'. Gunningberg, Lindholm, Carlsson & Sjöden (2001) baseerden zich voor de ontwikkeling van hun vragenlijst op The Swedish Quality Guidelines. Om de kwaliteit van zorg te meten werd in de richtlijn rekening gehouden met de volgende strategieën: gestructureerde risicometing, inspectie van de huid, herpositionering, gebruik van drukreducerende matrassen en -kussens, voedings- en vochtinname, vermindering van druk- en schuifkracht, hygiëne en vochtigheidsgraad van de huid en opleiding van patiënt en familie. De vragenlijst was semi-gestructureerd en bestond uit open- en gesloten vragen met als thema s: risicobepaling, huidinspectie, preventie en behandeling van decubitus. De gesloten vragen gingen over de frequentie van risicobepaling en huidinspectie. In de open vragen werd aan zorgverleners gevraagd hoe ze bepaalden welke patiënten risicopatiënten waren, welke lichaamsdelen ze inspecteerden en hoe ze de preventie en de behandeling van decubitus aanpakten. De vragenlijst werd ingevuld door 85 zorgverleners werkzaam op 4 verschillende afdelingen orthopedie in een Zweeds universitair ziekenhuis. De conclusie was dat 63% van de verpleegkundigen en 65% van de verzorgenden bij elke patiënt een risicoanalyse uitvoerde. De meeste analyses gebeurden echter niet door gebruik te maken van gevalideerde schalen, maar enkel door observatie van de patiënt. De verpleegkundige interventies die het meest toegepast werden ter preventie van decubitus waren: herpositioneren (85%), gebruik van lotion (39%), drukreducerende matrassen (29%) en wisselhouding (22%). Specifiek ter preventie van decubitus aan de hielen werden lotion (41%) en speciale kussens (60%) gebruikt. Uit deze resultaten bleek dat de zorgverleners slechts gedeeltelijk de strategieën van The Swedish Quality Guidelines volgden. 10
23 De test van Gunningberg (2004) was ook gebaseerd op The Swedish Quality Guidelines. De vragenlijst werd niet bij het artikel gevoegd en is daarom moeilijk te evalueren. De vragen werden ook niet getest op betrouwbaarheid en validiteit. De test was semi-gestructureerd en bevatte open- en gesloten vragen handelend over risicofactoren, risico-analyse, inspectie van de huid en schuifkracht. De vragenlijst werd afgenomen vóór en na een opleiding. Het resultaat was dat de kennis van verpleegkundigen vóór de invoering van de opleiding slecht was. Van de 19 verpleegkundigen wisten er 15 niet dat nietwegdrukbare roodheid een decubitus graad I is en dat het dan absoluut noodzakelijk is onmiddellijk te starten met preventieve maatregelen. Acht maanden na de opleiding wisten significant meer verpleegkundigen (P<01) dat schuifkracht een risicofactor is, ze konden risicoschalen beter interpreteren en maakten meer gebruik van preventieve maatregelen De kennistest van Hulsenboom & Halfens (2003) Hulsenboom & Halfens (2003) baseerden zich voor de ontwikkeling van hun vragenlijst op The Dutch Guidelines van Ze wilden nagaan of de kennis omtrent decubituspreventie verbeterd was sinds Voor het opstellen van de vragenlijst werden 30 preventieve maatregelen in 3 categorieën ingedeeld: 16 zinvolle maatregelen, 2 soms-zinvolle en 12 niet-zinvolle. Het daadwerkelijk toepassen van de maatregelen werd nagegaan door te vragen of ze altijd, soms of niet toegepast werden ter preventie van decubitus. Het onderzoek werd uitgevoerd bij 1066 zorgverleners in Nederland. Het resultaat was dat de kennis en het handelen van zorgverleners in verband met decubituspreventie niet conform de CBO-richtlijn waren. Van de zinvolle maatregelen wist gemiddeld 70.3% van de verpleegkundigen dat ze ook door de toenmalige stand van kennis als zinvol werden beschouwd. De resultaten voor de soms zinvolle maatregelen lagen meer verspreid. Zo wist bijna 75% van de respondenten dat de maatregel 'gebruik van een dekenboog' soms zinvol was, terwijl slechts 25% 'het inschakelen van een paramedici' als soms zinvol beschouwde. De kennis over de nietzinvolle maatregelen was slecht. De gemiddelde score hiervoor bedroeg maar 30%. 11
24 De kennistest van Van den Hel, Defloor & Grypdonck (2003) Van den Hel, Defloor & Grypdonck (2003) baseerden zich voor de ontwikkeling van hun kennistest op de Belgische Richtlijn Decubituspreventie van Een eerste deel van de test handelde over risico-analyse. Op deze vragen kon geantwoord worden met: 'heel belangrijk', 'belangrijk', 'weinig belangrijk' of 'niet belangrijk'. Een tweede deel handelde over preventieve maatregelen (zoals zwevende hielen, lighouding, zithouding, soorten drukreducerende matrassen en -kussens). Er werden een aantal stellingen opgesomd over de preventie van decubitus en er kon geantwoord worden met 'akkoord', 'niet akkoord' of 'ik weet het niet'. In een derde deel werden een aantal maatregelen opgesomd en er werd gevraagd of de middelen altijd, soms of nooit gebruikt werden. Hun test werd afgenomen bij 112 thuisverpleegkundigen. De test werd gevalideerd in een Delphi-procedure door experts. De resultaten op de kennistest waren laag. De totale score bedroeg gemiddeld 14 op 30 (47%) met een standaardafwijking van 3.7. De thuisverpleegkundigen baseerden zich, voor de inschatting van het risico op decubitus, vooral op hun eigen ervaring en deze bleek voornamelijk gebaseerd te zijn op de criteria 'mobiliteit' en 'algemene toestand'. De gemiddelde score voor het deel risicofactoren bedroeg 6.5 op 9 (54%) met een standaardafwijking van 1.7. De thuisverpleegkundigen hadden een lage kennis in verband met preventieve maatregelen. De gemiddelde score bedroeg 7.6 op 12 (54%) met een standaardafwijking van 1.7. Weinig-efficiënte middelen werden frequent gebruikt, efficiënte middelen zelden of niet De kwalitatieve studie van Buss et al. (2004) Het doel van de studie van Buss, Halfens, Abu-Saad & Kok (2004) was de inzichten en overtuigingen van gezondheidswerkers (vooral verpleegkundigen) over de preventie van decubitus in beeld te brengen. Hiervoor voerden ze 18 semi-gestructureerde interviews uit met verpleegkundigen, hoofdverpleegkundigen en artsen. De interviews waren allen gebaseerd op gedrag, kennis en hindernissen om goede preventieve zorg toe te passen. 12
25 Uit de analyse van de interviews kwam naar voren dat preventieve maatregelen sterk gebaseerd waren op oude verpleegkundige tradities. De verpleegkundigen gebruikten nog steeds wat ze geleerd hadden in hun basisopleiding. Verpleegkundigen waren niet echt geïnteresseerd in het aanleren van nieuwe kennis, maar ze hechtten wel belang aan de kennis van collega s. Inefficiënte maatregelen zoals het gebruik van een haardroger om wonden uit te drogen en ijsfrictie werden niet meer gebruikt. Massage daarentegen werd wel nog frequent toegepast Literatuurreview van Moore (2004) Moore (2004) voerde een literatuurreview uit met behulp van de databanken Cinahl ( ) en Medline ( ). Ze kwam tot de vaststelling dat opleiding leidde tot een verbeterde toepassing van preventieve maatregelen maar dat dit enkel zo was indien de inhoud van de opleiding van goede kwaliteit was. Dit bleek jammer genoeg vaak niet het geval te zijn. Verpleegkundigen met een goede basiskennis namen kwalitatief betere beslissingen dan verpleegkundigen met een lage basiskennis. Verpleegkundigen die een negatieve attitude vertoonden ten opzichte van preventie namen geen of slechte preventieve maatregelen. 13
26 1.3. Besluit over de kennis Uit de onderzoeken blijkt dat de kennis van verpleegkundigen en verzorgenden over de preventie van decubitus matig tot laag is. Een uitzondering hierop vormen de onderzoeken van Pieper & Mott (1995), van Bostrom & Kenneth (1992) en van Provo, Piacentine & Dean-Baar (1997). Bostrom & Kenneth en Provo, Piacentine & Dean-Baar maakten gebruik van dezelfde test, namelijk de 'Bostrom s Patient Skin Integrety Survey. Ook Wilkes, Bostock, Lovitt & Dennis (1996) concludeerden dat de kennis van de verpleegkundigen goed was, maar dat ze deze kennis niet in de praktijk gebruikten. Hun onderzoek includeerde echter slechts 34 verpleegkundigen, waardoor deze resultaten niet gegeneraliseerd mogen worden. 1.4 Formulering van het doel van de scriptie Na een analyse van de literatuur blijkt dat er in België slechts één onderzoek uitgevoerd werd dat de kennis van thuisverpleegkundigen over de preventie van decubitus naging. De kennis van ziekenhuisverpleegkundigen en verzorgenden is nog niet onderzocht. doel van deze scriptie: Het ontwikkelen van een betrouwbare en gevalideerde vragenlijst die nagaat of de inhoud van de 'Belgische Richtlijn Decubituspreventie 2005' gekend is bij verpleegkundigen en verzorgenden. 14
27 HOOFDSTUK 2. ONDERZOEKSMETHODE 2 Onderzoeksopzet en methodologie Het opzet van deze scriptie is het ontwikkelen van een betrouwbare vragenlijst die peilt naar de kennis van verpleegkundigen en verzorgenden omtrent de preventie van decubitus. Onder verzorgenden wordt verstaan: personen die specifiek opgeleid zijn om de verpleegkundige onder zijn/haar toezicht bij te staan inzake zorgverstrekking, gezondheidsopvoeding en logistiek. Ze werken in het kader van de door de verpleegkundige gecoördineerde activiteit binnen een gestructureerde equipe (Decoster, 2005). Een test is betrouwbaar indien de uitslag niet bepaald wordt door toevalligheden of storende invloeden van beoordelaars (Polit, Beck & Hungler, 2001). Validiteit is de mate waarin de test meet wat het beoogt te meten. Een instrument dat niet betrouwbaar is, kan onmogelijk valide zijn. Echter kan een niet-valide instrument soms hoog scoren qua betrouwbaarheid (Polit, Beck & Hungler, 2001). 2.1 Methodologische fasen Overzicht van de methodologische fasen in het onderzoek: Fase 1: Ontwikkeling van de vragenlijst geïnspireerd op de 'Belgische Richtlijn Decubituspreventie 2005' - Uitgangspunten van de vragenlijst - Bepaling van de basiskennis - Het ontwikkelen van de vragen - Valideren van de vragenlijsten Fase 2: Dataverzameling en codering Fase 3: Statistische verwerking en resultaten 15
28 2.2 Ontwikkeling van de vragenlijst De vragenlijst beoogt de kennis van zorgverleners over decubituspreventie te meten. In dit onderzoek is er gekozen voor het gebruik van meerkeuzevragen. Uit de literatuurstudie blijkt dat er enkel testen ontwikkeld zijn met als antwoordopties juist/fout of akkoord/niet akkoord. In deze test werden zowel juist/fout vragen, meerkeuzevragen met één juist alternatief als meerkeuzevragen met de mogelijkheid om meer dan één antwoord aan te duiden opgenomen. Voordelen van het gebruik van meerkeuzevragen: - De vraag en de mogelijke antwoordalternatieven zijn voor iedereen gelijk, waardoor de invloed van toevallige factoren beperkt wordt. De objectiviteit bij de correctie van de vragen is hierdoor groot (Burton & Miller, 1999). - Door het gebruik van meerkeuzevragen kunnen op korte tijd een groot aantal proefpersonen ondervraagd worden (Pamplett & Farnill, 1995). - Meerkeuzevragen zijn ideaal om de vier verschillende cognitieve processen te meten, namelijk de kennis maar ook het begrijpen, het toepassen en het analyseren (Bloom, Madaus & Hastings,1981). - Het verbeteren van meerkeuzevragen vraagt weinig tijd daar het volledig automatisch kan verlopen (Morrission & Free, 2001). Nadelen van het gebruik van meerkeuzevragen: - Het construeren van meerkeuzevragen vergt veel tijd. Vooral de keuze van goede afleiders is niet eenvoudig. De afleiders moeten enige aantrekkingskracht hebben (Holsgrove, 1992). - Met het gebruik van meerkeuzevragen kunnen de respondenten niet uitleggen waarom ze een bepaalde keuze gemaakt hebben, ze kunnen zich niet verantwoorden en ze worden verplicht te kiezen uit een beperkt aantal antwoordopties (Carneson, Delpierre & Masters, 2000). 16
29 Een eerste stap in de ontwikkeling van de vragenlijst is het navragen bij experts welke kennis verpleegkundigen en verzorgenden volgens hen zeker moeten bezitten. Een tweede stap is het formuleren van de meerkeuzevragen en ten slotte moet nagegaan worden of de test betrouwbaar en valide is Uitgangspunten van de vragenlijst De vragenlijst is gebaseerd op de 'Belgische Richtlijn Decubituspreventie' van De richtlijn geeft een synthese van de huidige stand van de wetenschap i.v.m. decubituspreventie en geeft de concrete klinische consequenties ervan aan in aanbevelingen. Op die manier wordt een overzicht verkregen van het onderzoek en is het mogelijk te beslissen welke preventieve maatregelen wel of niet aangewezen zijn. De eerste Belgische Decubitusrichtlijn werd ontwikkeld in 2001 op basis van een uitgebreide literatuurstudie, gebaseerd op de Amerikaanse Decubitusrichtlijn (1992) en aangevuld met onderzoeksartikelen uit de periode tussen 1992 en Het is echter zo dat een richtlijn slechts een beperkte levensduur kan hebben. Wetenschappelijk onderzoek brengt nieuwe inzichten met zich mee, de industrie ontwikkelt nieuwe materialen en de gezondheidszorg evolueert. De richtlijn is tijdsgebonden en vormt een weergave van de inzichten en de kennis van 2005 (Defloor et al., 2005) Bepaling van de basiskennis De 'Belgische Richtlijn Decubituspreventie' verdeelt de preventie van decubitus in zeven verschillende delen, namelijk: - de oorzaken van het ontstaan van decubitus - de indeling van decubitus in graden - het onderscheid tussen een decubitusletsel en een ander soort letsel - de risicobepaling - preventieve maatregelen i.v.m. de grootte van de druk- en schuifkracht - preventieve maatregelen i.v.m. de duur van de druk- en schuifkracht - kennis van inefficiënte of schadelijke maatregelen. 17
30 Om na te gaan wat zorgverleners verondersteld worden te weten over deze onderdelen werden de inzichten uit de richtlijn samengevoegd in een vragenlijst waarin verschillende items opgesomd werden (zie Appendix B). Deze vragenlijst werd opgestuurd naar 13 experts. Van de 13 experts hebben er 10 geantwoord. De namen en de functies van de experts worden in Appendix I weergegeven. Aan de experts werd gevraagd per item te scoren of ze vonden dat het 'essentiële kennis' was (score 3), of het 'goed om weten' was (score 2) of dat het 'onbelangrijk' was (score 1). Er moest afzonderlijk gescoord worden voor verpleegkundigen en verzorgenden. Dit om na te gaan of verpleegkundigen en verzorgenden, volgens experts, verondersteld worden dezelfde basiskennis te bezitten over de preventie van decubitus. Ook werd gevraagd of er nog andere items waren die in de kennistest zouden moeten opgenomen worden. Per item werd een Index of Content Validity berekend. Dit is de verhouding van het aantal experts dat vond dat het item belangrijk is (score 2 en 3) en het totaal aantal experts dat geantwoord heeft. Lynn (1986) stelde vast dat er minimum drie en maximum tien experts vereist zijn om een Index of Content Validity te berekenen. In de onderstaande tabel kan afgelezen worden welk percentage van de experts het item belangrijk moet vinden, opdat het werkelijk valide zou zijn met een zekerheid van 95%. Het percentage moet boven de diagonale lijn liggen. Voor het geval van tien experts moet dus meer dan 70% van de experts het item als belangrijk beschouwen. 18
31 Tabel 1: Percentage experts nodig voor de inhoudsvalidering van de items (Lynn, 1986, pp ) Aantal experts Percentage van experts (boven de lijn) wiens bevestiging van validiteit van het item vereist is (P<05) Uit de berekening van de Index of Content Validity voor verpleegkundigen (zie Appendix C.1) is duidelijk vast te stellen dat de experts de mening toegedaan zijn dat verpleegkundigen op de hoogte moeten zijn van alle, uit de richtlijn afgeleide, onderdelen van decubituspreventie. Uit de berekening van de Index of Content Validity voor verzorgenden (zie Appendix C.2) valt af te leiden dat van verzorgenden niet verwacht wordt dat ze een risicoschaal kunnen gebruiken. Ze moeten ook niet op de hoogte zijn van de verschillende soorten drukreducerende kussens en -matrassen. Opmerkelijk is dat de experts van mening zijn dat verzorgenden niet moeten weten welke maatregelen inefficiënt of schadelijk zijn. Dit komt omdat het niet tot hun takenpakket behoort zelfstandig wonden te verzorgen. Uit de literatuurstudie blijkt echter dat verpleegkundigen en verzorgenden wel inefficiënte of schadelijke maatregelen toepassen ter preventie van decubitus. Daarom werd beslist toch vragen op te nemen die de kennis van verzorgenden omtrent inefficiënte of schadelijke maatregelen testen. Uit deze eerste fase van het onderzoek blijkt dat de experts verschillende verwachtingen hebben van verpleegkundigen en van verzorgenden. Er zullen dus twee verschillende 19
32 vragenlijsten ontwikkeld worden om een beeld te bekomen van het kennisniveau van beide groepen. Dit werd ook vermeld in een onderzoek naar verpleegkundige competenties (Defloor et al., 2004). Het onderzoek ging na welke kwalificaties nodig zijn om verschillende taken uit te voeren. Dit gebeurde in de eerste plaats door in beeld te brengen wat verpleegkundigen doen. Door de beschrijving van patiëntensituaties is getracht een goed beeld te krijgen van de situaties waar verpleegkundigen een antwoord moeten op geven. In het onderzoek werden de termen zorgverlener niveau 1 tot en met 4 gehanteerd. De termen werden als volgt gedefinieerd: - Een zorgverlener niveau 1 is een zorgverlener zonder verpleegkundige vorming, die mits eenvoudig redeneren, een correct antwoord op een situatie kan geven. - Een zorgverlener niveau 2 is een zorgverlener met een verpleegkundige basisopleiding. - Een zorgverlener niveau 3 is een zorgverlener met een verpleegkundige basisopleiding die een situatie uitgebreid kan analyseren en interpreteren. - Een zorgverlener niveau 4 is een zorgverlener die naast de verpleegkundige basisopleiding een bijkomende wetenschappelijke vorming bezit. Het type zorgverlener die als de norm gezien werd is een zorgverlener niveau 2. De resultaten ondersteunen de stelling dat kwalitatief aanvaardbare zorg vereist dat verpleegkundigen zelf de zorg uitvoeren. Er zijn geen situaties die volledig aan een zorgverlener niveau 1 kunnen toevertrouwd worden. Uit het onderzoek valt te verantwoorden dat verpleegkundigen, zoals bevestigd door experts, op de hoogte moeten zijn van de inzichten uit de 'Belgische Richtlijn Decubituspreventie' en dat ze in staat moeten zijn die richtlijnen ook in de praktijk te gebruiken. Risico en last van decubitus kunnen afwegen ten opzichte van de belasting van preventieve maatregelen werd beschreven als een competentie met een complexiteitsniveau 4. Het is een competentie die niet van elke verpleegkundige verwacht mag worden. In situaties met een hoge complexiteitsgraad zou een zorgverlener niveau 4 zeker consulteerbaar moeten zijn. Indien deze situaties zich frequent voordoen of indien de niet-continue aanwezigheid van een zorgverlener 20
Overzicht. Inleiding. Inleiding. Preventie van decubitus Principes en materialen & methodes
Overzicht Preventie van decubitus Principes en materialen & methodes Prof. dr. Katrien Vanderwee Prof. dr. Tom Defloor Verplegingswetenschap Universiteit Gent Hoe risico bepalen? Preventieprincipes Aanbevelingen
Nadere informatieDecubitus nieuwe inzichten vragen een nieuw beleid
Decubitus nieuwe inzichten vragen een nieuw beleid Tom Defloor Verplegingswetenschap Probleem(pje) Definitie en observatie Risico Preventie principes Preventie Prevalentie Definitie en observatie Definitie
Nadere informatieNood aan duidelijkheid?! Liesa Verhaeghe
Nood aan duidelijkheid?! Liesa Verhaeghe 1 Inhoud 1. Aanleiding 2. Planning 3. Literatuurstudie 4. Protocolontwikkeling 5. Opleiding 6. Kennistest 7. Besluit 2 1 Aanleiding Prevalentiecijfers Europees
Nadere informatieBedenking van een deelnemer...
De bijdrage van wetenschappelijk onderzoek aan decubitus preventie dr. Dimitri Beeckman Coördinator decubitus onderzoek Universiteit Gent, België EPUAP Trustee Symposium Samen werken aan een beter decubitusbeleid
Nadere informatieFerrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43,
SESSING SCALE Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43, 37-40. Meetinstrument Sessing scale Afkorting - Auteur
Nadere informatieValidatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners
Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric
Nadere informatieDecubituspreventie: een kwaliteitslabel voor een Woon- en Zorgcentrum? Nita Myburgh, Ergotherapeute Rudi logist, Hoofd Bewonerszorg
Decubituspreventie: een kwaliteitslabel voor een Woon- en Zorgcentrum? Nita Myburgh, Ergotherapeute Rudi logist, Hoofd Bewonerszorg Inhoud: Wie zijn we? Wat doen we? Welke beroepsgroepen werken er? Personeelsbeleid
Nadere informatieNieuwe Richtlijn Decubitus 2011
Nieuwe Richtlijn Decubitus 2011 Peter Quataert, Voorzitter V&VN Wondconsulenten Richtlijn-project EPUAP & NPUAP: Februari 2005 Guideline Development Groups Preventie: EPUAP C.Dealey, M.Clark, T.Defloor,
Nadere informatieRichtlijn-project. Richtlijn-project methodologie. Nieuwe Richtlijn Decubitus 2011. Sterkte van aanbeveling
Nieuwe Richtlijn Decubitus 2011 Peter Quataert, Voorzitter V&VN Wondconsulenten Richtlijn-project EPUAP & NPUAP: Februari 2005 Guideline Development Groups Preventie: EPUAP C.Dealey, M.Clark, T.Defloor,
Nadere informatieNieuwe Richtlijn Decubitus 2011
Nieuwe Richtlijn Decubitus 2011 Peter Quataert, Voorzitter V&VN Wondconsulenten Richtlijn-project EPUAP & NPUAP: Februari 2005 Guideline Development Groups Preventie: EPUAP C.Dealey, M.Clark, T.Defloor,
Nadere informatieDecubitus. samen doorligwonden voorkomen
Decubitus samen doorligwonden voorkomen Inhoud Decubitus 3 Risicofactoren 4 Decubitus voorkomen 5 Niet geschikt 6 Tot slot 7 Contact 7 Ter bevordering van het leesgemak wordt in elke brochure de derde
Nadere informatieINTRODUCTIE 17/11/2017 DE ONTWIKKELING VAN EEN MINIMUM DATASET (MDS) VOOR IAD INTRODUCTIE. Prof. dr. Dimitri Beeckman drs. Karen Van den Bussche
DEPARTMENT OF PUBLIC HEALTH UNIVERSITY CENTRE FOR NURSING AND MIDWIFERY DE ONTWIKKELING VAN EEN MINIMUM DATASET (MDS) VOOR IAD Prof. dr. Dimitri Beeckman drs. Karen Van den Bussche INTRODUCTIE 2 INTRODUCTIE
Nadere informatieHet voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis
Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk
Nadere informatieDecubitus. Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Verpleegkunde en de Vroedkunde. Door Pieter Bauwens & Frederik Borms
UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2009-2010 Decubitus Onderzoek naar de kennis en attitude van zorgverleners in woonzorgcentra in Vlaanderen Masterproef voorgelegd
Nadere informatieSamenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010
Samenvatting The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Als werknemers door ziekte hun werk niet meer kunnen doen betaalt de werkgever
Nadere informatieHet Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping
Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit
Nadere informatieDecubituspreventie evidence based:
Decubituspreventie evidence based: Auteur: T. Defloor Vertaald/bijgewerkt: Nieuwsbrief: 2002 Pagina: 9-12 Jaargang: 18 Nummer: 4 Toestemming: Illustraties: Bijzonderheden: geen figuren toegevoegd Kernwoorden:
Nadere informatieDe causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie
Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal
Nadere informatieBelgische Richtlijn voor Decubitus: een belangrijke bijdrage tot Evidence based Practice
Belgische Richtlijn voor Decubitus: een belangrijke bijdrage tot Evidence based Practice Tom Defloor, Mieke Grypdonck, Koen Van den Bossche, Saskia Feyaerts, Bart Derre Contactadres: Verplegingswetenschap
Nadere informatieBelgische Richtlijn 2013 www.decubitus.be. Focus op DECUBITUS... Focus op DECUBITUS... Inhoud. Inhoud. 1/3 onderzoeken = preventie
Belgische Richtlijn 2013 www.decubitus.be DECUBITUS Wetenschappelijk onderzoek en zijn beperkingen dr. Dimitri Beeckman Coördinator decubitus onderzoek Universiteit Gent EPUAP Trustee Vijfde Vlaams tweedaags
Nadere informatieRapport voor deelnemers M²P burgerpanel
Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie
Nadere informatieJongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens
Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende
Nadere informatieWat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?
De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve
Nadere informatieGeslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive
1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:
Nadere informatieDenken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten
Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking
Nadere informatieRunning head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders
Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress
Nadere informatieBeoordeling van decubitus preventie protocollen in algemene ziekenhuizen.
Beoordeling van decubitus preventie protocollen in algemene ziekenhuizen. [Afstudeerwerkstuk] Naam: M. Alting Siberg Studentennummer: 3165310 Opleiding: Masteropleiding Verplegingswetenschap Universiteit
Nadere informatieMentaal Weerbaar Blauw
Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.
Nadere informatieOral Health Assessment Tool
Oral Health Assessment Tool (OHAT) Chalmers JM., King PL., Spencer AJ., Wright FAC., Carter KD. (2005) The Oral Health Assessment Tool Validity and Reliability Meetinstrument Afkorting Auteur Onderwerp
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur
Nadere informatieRAPPORT. Vergelijkende contactdrukmetingen van verschillende drukreducerende matrassen in verschillende lichaamshoudingen
FCULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHPPEN Verplegingswetenschap RPPORT Vergelijkende contactdrukmetingen van verschillende drukreducerende matrassen in verschillende lichaamshoudingen Dr. K. Vanderwee
Nadere informatieKennis en attitude van verpleegkundigen ten aanzien van decubitus
Kennis en attitude van verpleegkundigen ten aanzien van decubitus Dr. Dimitri Beeckman Florence Nightingale School of Nursing & Midwifery, King s College London Arteveldehogeschool Gent Plaats hierover
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients
Nadere informatieEmotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.
Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities
Nadere informatieJongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens
Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het
Nadere informatievan Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw
De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren
Nadere informatieJongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens
Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van
Nadere informatieWerkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren
WERKBEVLOGENHEID BIJ WETHOUDERS 1 Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en Emotionele Werkstressoren Work Engagement of Municipal Executive Councillors:
Nadere informatieBent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.
Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten
Nadere informatieOnderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)
Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy
Nadere informatieDe implementatie van het standaardverpleegplan preventie en behandeling van decubitus 2 jaar later-
De implementatie van het standaardverpleegplan preventie en behandeling van decubitus 2 jaar later- Auteur: Drs. M. Hanraets Vertaald/bijgewerkt: Nieuwsbrief: 1993 Pagina: 27-29 Jaargang: 9 Nummer: 4 Toestemming:
Nadere informatieEvidence-Based Nursing: decubitus
Evidence-Based Nursing: decubitus Sam Cordyn, verpleegkundig beleidsmedewerker WGK van Vlaanderen Hilde Claessen, stafmedewerker wondzorg WGK Antwerpen 1. Inleiding 2. Enkele cijfers 3. Differentiële diagnose
Nadere informatiePesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.
Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary
Nadere informatieTestattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties
Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of
Nadere informatieVoorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel
Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,
Nadere informatieCOGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS
COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking
Nadere informatieDe Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim
De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:
Nadere informatieHoofdstuk 1 Hoofdstuk 2
179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit
Nadere informatie17/11/2017 EEN NIEUW GEVALIDEERD INSTRUMENT VOOR DE CLASSIFICATIE VAN INCONTINENTIE- GEASSOCIEERDE DERMATITIS (IAD) INHOUD INHOUD INTRODUCTIE
DEPARTMENT OF PUBLIC HEALTH UNIVERSITY CENTRE FOR NURSING AND MIDWIFERY EEN NIEUW GEVALIDEERD INSTRUMENT VOOR DE CLASSIFICATIE VAN INCONTINENTIE- GEASSOCIEERDE DERMATITIS (IAD) drs. Karen Van den Bussche
Nadere informatieBeïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?
Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatieRelatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën
Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual
Nadere informatieMaster Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach.
1 Master Thesis Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models Using an Item Response Approach. Burnout onder Beginnende Nederlandse Verpleegkundigen: een Vergelijking van Theoretische
Nadere informatieHet Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive
Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive
Nadere informatieFactsheet. Evaluatie van het Transmuraal Interactief Patiënt Platform (TIPP) vanuit patiënten perspectief
Factsheet Evaluatie van het Transmuraal Interactief Patiënt Platform (TIPP) vanuit patiënten perspectief Onderzoek naar de ervaringen en behoeften van patiënten over TIPP, het verwijsproces en de zorgaanbieders
Nadere informatieInfobrochure. Doorligwonden (decubitus)
Infobrochure Doorligwonden (decubitus) Infobrochure Ziekenhuishygiëne Mevrouw, mijnheer, Doorligwonden vormen een belangrijk probleem in de gezondheidszorg. Ze brengen heel wat ongemakken en kosten met
Nadere informatiePatient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)
Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported
Nadere informatieUNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Beheer & Beleid Academiejaar 2003-2004
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Beheer & Beleid Academiejaar 2003-2004 STUDIE NAAR DE RELEVANTIE VAN MISSION STATEMENTS IN VLAAMSE
Nadere informatieDECUBITUSPREVENTIE SAMEN DECUBITUSLETSELS VOORKOMEN. - Patiëntinformatie -
DECUBITUSPREVENTIE SAMEN DECUBITUSLETSELS VOORKOMEN - Patiëntinformatie - U verblijft in het ziekenhuis omwille van ziekte, een ongeval of een operatie. Tijdens uw hospitalisatie werd een decubitusletsel
Nadere informatieUNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar
UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2009-2010 Effectiviteit van het decubitusspel Eprev in opleiding van verpleegkundigen Masterproef voorgelegd tot het behalen
Nadere informatieDOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.
BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.
Nadere informatieDoorligwonden (decubitus) Beter voorkomen dan genezen!
Doorligwonden (decubitus) Beter voorkomen dan genezen! B140 11 2018 1. Wat is een doorligwonde? Een doorligwonde is een beschadiging van de huid en/of het onderliggende weefsel door druk- of schuifkrachten.
Nadere informatieOnderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving
Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van
Nadere informatieEvidence Based Practice
Hoe lees je als verpleegkundige een artikel? Anne-Margreet van Dishoeck en Marjolein Snaterse Namens de Werkgroep Wetenschappelijk onderzoek; Mattie Lenzen Ingrid Schiks Henri van de Wetering Ellen van
Nadere informatieSekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar
Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6
Nadere informatieDecubitus nieuwe inzichten vragen een nieuw beleid
Decubitus nieuwe inzichten vragen een nieuw beleid Prof.dr.Tom Defloor Probleem(pje) Probleem(pje) met dank aan E.Koopman Probleem(pje) Jonge vrouw na een normale bevalling. Decubitus ten gevolge van schuifkracht
Nadere informatieNieuwe richtlijn decubitus. Barbara den Boogert Wondconsulent Reinier de Graaf Gasthuis Delft
Nieuwe richtlijn decubitus Barbara den Boogert Wondconsulent Reinier de Graaf Gasthuis Delft Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties
Nadere informatieGenetische kennis, attitudes en vaardigheden onder artsen niet werkzaam op het terrein van de genetica
NINE Chapter 9 Genetische kennis, attitudes en vaardigheden onder artsen niet werkzaam op het terrein van de genetica De laatste decennia hebben snelle ontwikkelingen de relevantie van genetica in de geneeskunde
Nadere informatieHet Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een. Reactietijdtaak bij Volwassenen.
Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een Reactietijdtaak bij Volwassenen. The Effect of Anxiety and Hyperactivity on the Performance on a Reaction Time Task in Adults. Renate C.W.J.
Nadere informatieSamenvatting Deel I Onderzoeksmethodologie in onderzoek naar palliatieve zorg in instellingen voor langdurige zorg
Samenvatting Palliatieve zorg is de zorg voor mensen waarbij genezing niet meer mogelijk is. Het doel van palliatieve zorg is niet om het leven te verlengen of de dood te bespoedigen maar om een zo hoog
Nadere informatieVerschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten
Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents
Nadere informatieDe Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie
De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine
Nadere informatieHet effect van drukreducerende maatregelen op het ontstaan van decubitus. Een bijdrage tot evidence based verpleegkundige praktijkvoering
1 2 Het effect van drukreducerende maatregelen op het ontstaan van decubitus Een bijdrage tot evidence based verpleegkundige praktijkvoering 3 4 Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Vakgroep
Nadere informatieVitamine B12 deficiëntie
Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn
Nadere informatieMethodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee
Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser
Nadere informatieDe Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior
De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:
Nadere informatieSAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN DECUBITUS
SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN 2014-2015-2016 DECUBITUS 1 I. INLEIDING... 3 II. METHODOLOGIE... 4 STRUCTUURINDICATOREN... 4 PROCESINDICATOREN... 4 RESULTAATINDICATOREN... 5 DEFINITIE
Nadere informatieOntwikkelen van een pakket van wetenschappelijke tools ter ondersteuning van evidence-based decubituszorg
Ontwikkelen van een pakket van wetenschappelijke tools ter ondersteuning van evidence-based decubituszorg Projectleiders Prof. Dr. T. Defloor Equipe Ugent Lic. A. Courtens 2 Ontwikkelen van een pakket
Nadere informatieLijst van redacteuren en auteurs 1 1. Voorwoord 1 4. Inleiding 1 6
Inhoud Lijst van redacteuren en auteurs 1 1 Voorwoord 1 4 Inleiding 1 6 1 Prevalentie van decubitus 2 3 1.1 Inleiding 2 3 1.2 Definitie van decubitus 2 4 1.2.1 Oorzaken 2 4 1.3 Meten van decubitus 2 5
Nadere informatieDe Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.
RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede
Nadere informatieGoede scores voor het OLV Ziekenhuis
Toelichting bij de resultaten van het OLV Ziekenhuis voor de kwaliteitsindicatoren van het Vlaams Ziekenhuisnetwerk Goede scores voor het OLV Ziekenhuis Het project Sinds enkele jaren is er meer aandacht
Nadere informatieVerklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of
Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:
Nadere informatiecasus Nood aan duidelijke criteria voor het opstarten alsook stopzetten van sondevoeding
Peg of Pech casus casus Bewoonster verblijft vanaf eind jaren tachtig in het WZC en er wordt dan beslist (heel terecht) om een PEG-sonde te plaatsen. Criteria zijn de levensverwachting, kwaliteit van leven
Nadere informatie- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?
- Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Maastricht Social Participation Profile (MSPP) Augustus 2013 Review: G.M.J. Mars Eveline van Engelen Invoer : Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument
Nadere informatieINVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren
De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:
Nadere informatieThe Disability Assessment Structured Interview
RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN The Disability Assessment Structured Interview Its reliability and validity in work disability assessment Proefschrift ter verkrijging van het doctoraat in de Medische Wetenschappen
Nadere informatieHandhygiëne in Nederlandse ziekenhuizen
Handhygiëne in Nederlandse ziekenhuizen Elise van Beeck Maatschappelijke Gezondheidszorg & Medische Microbiologie en Infectieziekten Erasmus MC Rotterdam Overzicht presentatie Introductie: waar is het
Nadere informatieWelke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?
Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Which Factors are associated with Quality of Life after Cancer Treatment? Mieke de Klein Naam student: A.M.C.H. de Klein Studentnummer:
Nadere informatieZELFEVALUATIE VAN DE THEMA S HOOG RISICO MEDICATIE IDENTITOVIGILANTIE
COÖRDINATIE KWALITEIT EN PATIËNTVEILIGHEID TWEEDE MEERJARENPLAN 2013-2017 Contract 2013 ZELFEVALUATIE VAN DE THEMA S HOOG RISICO MEDICATIE IDENTITOVIGILANTIE Sp-ziekenhuizen 1 1. Inleiding Hierna volgt
Nadere informatieVAN KLINISCHE ONZEKERHEID NAAR EEN ZOEKSTRATEGIE
VAN KLINISCHE ONZEKERHEID NAAR EEN ZOEKSTRATEGIE Drs. Willemke Stilma Docent verpleegkunde HvA Mede met dank aan dr. Anne Eskes 1 INHOUD 5 stappen EBP Formuleren van een klinische vraagstelling PICO Zoekstrategie
Nadere informatieDANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1
DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit
Nadere informatieRunning head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende
Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie
Nadere informatieFormulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.
Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor
Nadere informatieMethode Wat is het? Bij welk type evaluatie bruikbaar? Waarvoor gebruiken? Benodigdheden Voordelen Beperkingen Uitvoering en analyse
Schematisch overzicht methoden en technieken Welke onderzoeksmethoden en -technieken kun je inzetten om de benodigde data te verzamelen? De meest gebruikte bij s zijn: Literatuurstudie (Wetenschappelijke)
Nadere informatieDOELGROEP De WSD werd gevalideerd bij patiënten met een beroerte (Westergren et al. 1999).
WESTERGREN S SCREENING FOR DYSPHAGIA (WSD) Westergren, A., Hallberg, I.R., & Ohlsson, O. (1999). Nursing assessment of Dysphagia among patients with stroke. Scandinavian journal of Caring Sciences, 13,
Nadere informatieOverdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten.
Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten. Inleiding Ziekte gerelateerde ondervoeding is nog steeds een groot probleem binnen de Nederlandse
Nadere informatie