EINDRAPPORT TESTFASE PROJECT VISVRIENDELIJK SLUISBEHEER AFSLUITDIJK EN HOUTRIBDIJK

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "EINDRAPPORT TESTFASE PROJECT VISVRIENDELIJK SLUISBEHEER AFSLUITDIJK EN HOUTRIBDIJK"

Transcriptie

1 EINDRAPPORT TESTFASE PROJECT VISVRIENDELIJK SLUISBEHEER AFSLUITDIJK EN HOUTRIBDIJK RIJKSWATERSTAAT MIDDEN NEDERLAND 28 april 2015 Definitief C

2

3 Samenvatting Rijkswaterstaat Midden Nederland wenst middels aangepast spui- en scheepvaartsluisbeheer de vismigratie tussen Waddenzee en IJsselmeer en IJsselmeer en Markermeer structureel te verbeteren en heeft hiervoor een onderzoek opgezet. Tijdens de eerste fase van het onderzoek zijn diverse varianten voor visvriendelijk sluisbeheer ontwikkeld en zijn de functionele en technische randvoorwaarden verkend (Vriese et al. 2014). De hieruit voortkomende voorkeursvariant voor de Afsluitdijk houdt voor de spuisluizen in dat er korte tijd, bij afgaand tij net voor gelijk water, zout water wordt binnengelaten. Bij de schutsluizen worden bij de voorkeursvariant extra loze schuttingen uitgevoerd. Middels praktijkonderzoek is onderzocht of deze alternatieve vorm van beheer leidt tot een toename van de intrek van vis. De resultaten van deze testfase worden in voorliggend rapport gepresenteerd. De intrek van vis is tijdens het eerste deel van 2014 (half maart-begin juli)onderzocht bij de spui- en scheepvaartsluiscomplexen Lorentzcomplex te Kornwerderzand en het Stevincomplex gelegen bij Den Oever. In het najaar (half september-begin december) is de visintrek enkel onderzocht te Kornwerderzand. De intrek van vis via de scheepvaartsluizen is onderzocht middels een fijnmazige fuik. Deze fuik is over de volle breedte en hoogte in de scheepvaartsluis geplaatst. De intrek van vis is zowel bij zoet-zout als zout-zoet schuttingen vastgesteld. De intrek van vis via de spuisluizen is bepaald middels fijnmazige trechtervormige netten, die met de opening in de stroming achter een spuikoker zijn opgesteld. Deze netten bevonden zich nabij de bodem, in het midden van de waterkolom en aan het oppervlak. Middels de toepassing van visvriendelijk beheer zijn in totaal 26 vissoorten via de spuikokers het IJsselmeer ingelaten. Dit zijn zoetwatersoorten (alver, baars, blankvoorn, brasem, marmergrondel, pos, snoekbaars, tiendoornige stekelbaars en zwartbekgrondel), zoutwatersoorten (ansjovis, brakwatergrondel, glasgrondel, griet, harder, haring, kleine zeenaald, poon sp., schol, sprot, wijting en zeebaars) en diadrome soorten (aal, bot, driedoornige stekelbaars, rivierprik en spiering). Verschillen in soortensamenstelling tussen de verschillende locaties berusten vooral op het eenmalig aantreffen van een soort. Via de spuikokers van Den Oever zijn in het voorjaar gemiddeld 218 (5-502) vissen per m3 ingelaten, met een maximum aantal van vissen per meting. Via de spuikokers van Kornwerderzand zijn in het voorjaar gemiddeld 636 ( ) vissen per m3 ingelaten, met een maximum aantal van vissen. Deze aantallen zijn gebaseerd op de vangst met de fijnmazige trechtervormige netten. Er is sprake van een sterke variatie van vangsten in de loop van de tijd. De hoofdmoot van de intrekkende vissen bestaat uit glasaal, spiering(broed), driedoornige stekelbaars, zeenaald sp. en haring. Het merendeel van de vis (circa 80%) trekt naar binnen via de onderste waterlaag (tot circa 1,5 meter vanaf de bodem) van de spuikoker. Nagenoeg alle vis is kleiner dan 15 cm. Visvriendelijk spuibeheer is vooral s nachts effectief gebleken. In het najaar zijn via de spuikokers van Kornwerderzand gemiddeld ( ) vissen per m3 ingelaten. Deze aantallen zijn gebaseerd op de vangst met de fijnmazige trechtervormige netten. De vangst bestaat grotendeels uit haring en in mindere mate uit zeenaald sp. en driedoornige stekelbaars. Wederom trekt de meeste vis via de onderste waterlaag van de spuikoker naar binnen (circa 80%). Vrijwel alle vis is kleiner dan 15 cm. In het najaar is de intrek van (grote) vis via de spuikokers van Kornwerderzand eveneens bepaald middels een relatief grofmazige atoomkuil. Gemiddeld zijn hierbij ( ) vissen per m3 ingelaten, voornamelijk haring. Per meting loopt het aantal intrekkende vis tot exemplaren. Op basis van deze aantallen kan gesteld worden dat de eerder aangegeven aantallen, zoals : - Definitief ARCADIS 3

4 berekend op basis van de fijnmazige trechtervormige netten, een onderschatting zijn van het werkelijk aantal vissen (in het bijzonder sterke zwemmers) die naar binnen trekken. Middels de toepassing van de voorkeursvariant zijn tijdens het onderzoek 27 vissoorten via de schutsluizen naar het IJsselmeer gezwommen. Dit zijn zoetwatersoorten (baars, blankvoorn, brasem, kleine modderkruiper, marmergrondel, pos, snoekbaars, tiendoornige stekelbaars, winde en zwartbekgrondel), zoutwatersoorten (botervis, brakwatergrondel, glasgrondel, harder, haring, kleine zeenaald, poon sp., schol, tong, zeebaars en zeedonderpad) en diadrome soorten (aal, bot, driedoornige stekelbaars, fint, rivierprik en spiering). Verschillen in soortensamenstelling tussen de verschillende locaties berusten vooral op het eenmalig aantreffen van een soort. Via de scheepvaartsluis van Den Oever zijn in het voorjaar gemiddeld ( ) vissen per m3 ingelaten tijdens zout-zoet schuttingen, tegenover gemiddeld ( ) vissen per m3 tijdens zoet-zout schuttingen. Bij de schutsluizen van Kornwerderzand zijn er gemiddeld ( ) vissen per m3 ingelaten tijdens de zout-zoet schuttingen, tegenover gemiddeld ( ) vissen per m3 tijdens de zoet-zout schuttingen. Afhankelijk van locatie en richting van schutten varieert de maximale intrek tussen de tot vissen per schutting. Het merendeel van de intrekkende vis wordt gevormd door glasaal, spiering(broed) en in mindere mate brakwatergrondel, zeenaald sp. en driedoornige stekelbaars. Daarnaast zijn er in de sluis van Den Oever periodiek veel haringen gevangen. Nagenoeg alle vis die via de schutsluizen naar binnen trekt is kleiner dan 15 cm. Visvriendelijk sluisbeheer is vooral s nachts effectief gebleken. In het najaar zijn via de schutsluizen van Kornwerderzand gemiddeld ( ) vissen per m3 ingelaten tijdens zout-zoet schuttingen, tegenover gemiddeld ( ) vissen per m3 tijdens zoet-zout schuttingen. Het aantal vissen dat in het najaar in de schutsluizen is gevangen ligt in dezelfde orde grootte als de vangsten in het voorjaar, al worden de vangsten in het najaar gedomineerd door pos en haring. Voor pos is niet bekend of deze vissen vanuit het IJsselmeer via de scheepvaartsluis naar buiten zijn gegaan of dat deze vissen zijn uitgespoeld tijdens het spuien en via de scheepvaartsluis proberen terug te keren. Vrijwel alle vis die via de scheepvaartsluizen naar binnen trekt is kleiner dan 15 cm Geconcludeerd kan worden dat het visvriendelijk beheer van de spuikokers en de scheepvaartsluizen in de praktijk goed blijkt te werken. Ondanks het relatieve korte migratiewindow (in de tijd) komen grote aantallen vis middels visvriendelijk beheer het IJsselmeer binnen. De vissen die tijdens het visvriendelijke beheer via de spuikokers het IJsselmeer zijn opgetrokken hadden dit onder regulier beheer niet of nauwelijks kunnen bewerkstelligen. Voor vissen die intrekken tijdens het visvriendelijk beheer van de scheepvaartsluizen (loze schuttingen) is dit minder eenduidig. Deze vis kan in principe ook via reguliere schuttingen (met scheepvaart) naar binnen trekken, al zijn de omstandigheden niet geheel gelijk (minder turbulentie bij visvriendelijk beheer door afwezigheid van scheepvaart en tijdsduur van openstelling). Hierbij dient eveneens opgemerkt te worden dat het merendeel van de scheepvaart overdag wordt geschut, terwijl visvriendelijk beheer juist s nachts (donkerperiode) effectief blijkt te zijn. Zoutindringing is geen beperking gebleken voor de huidige voorkeursvariant van visvriendelijk beheer. 4 ARCADIS : - Definitief

5 Inhoud 1 Inleiding Aanleiding Doel Leeswijzer Materiaal en methode Onderzoeksgebied Voorkeursvariant visvriendelijk sluisbeheer Werkwijze onderzoek Periode en inspanning Verwerking van de vangst en gegevens Resultaten Den Oever voorjaar Algemene opmerkingen Spuikoker Scheepvaartsluis Resultaten Kornwerderzand voorjaar Algemene opmerkingen Spuikoker Scheepvaartsluis Resultaten Kornwerderzand najaar Algemene opmerkingen Spuikoker Scheepvaartsluis Zoutindringing tijdens visvriendelijke beheer Afsluitdijk Algemeen Metingen RWS voorjaar Overige metingen RWS Effect visvriendelijk beheer op chloridegehalte IJsselmeer Discussie/conclusie Uitvoering onderzoek Intrek van vis via spuikokers Soortensamenstelling Intrek voorjaar Intrek najaar Doelsoorten (adult) Intrek van vis via scheepvaartsluis Soortensamenstelling Intrek voorjaar Intrek najaar : - Definitief ARCADIS 5

6 7.4 Toepassing visvriendelijk sluisbeheer Afsluitdijk Werking visvriendelijk sluisbeheer Periode/tijdstip Migratie-venster Zoutindringing Overige aanbevelingen Bevindingen Houtribdijk Inleiding Uitgangspunten Object en aansturing Beheersing Debiet Maximale stroomsnelheid Proefperiode en Aanbevelingen LITERATUUR Bijlage 1 Gegevens metingen Bijlage 2 Vangstgegevens Den Oever; Spuikoker Bijlage 3 Vangstgegevens Den Oever; Scheepvaartsluis Bijlage 4 Vangstgegevens Kornwerderzand; Spuikoker Bijlage 5 Vangstgegevens Kornwerderzand; Scheepvaartsluis Bijlage 6 Grafische weergave aantal ingelaten vissen Bijlage 7 Verhouding vangsten glasaal Den Oever - Kornwerderzand Bijlage 8 Gegevens metingen Bijlage 9 Vangstgegevens Kornwerderzand; Spuikoker kleine netten Bijlage 10 Vangstgegevens Kornwerderzand; Spuikoker atoomkuil Bijlage 11 Vangstgegevens Kornwerderzand; Scheepvaartsluis Bijlage 12 Grafische weergave aantal ingelaten vissen Bijlage 13 Chloridegehalte Den Oever; meetpunt FL Bijlage 14 Chloridegehalte Kornwerderzand; meetpunt FL Bijlage 15 Schematische weergave vangtuigen spuisluis Colofon ARCADIS : - Definitief

7 : - Definitief ARCADIS 7

8 1 Inleiding 1.1 AANLEIDING Ten einde de doelen te bereiken zoals gesteld in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), is er opdracht om de vismigratie tussen Waddenzee en IJsselmeer en IJsselmeer en Markermeer structureel te verbeteren. Sinds de jaren 90 van de vorige eeuw wordt er bij de spuicomplexen in de Afsluitdijk bij Den Oever en Kornwerderzand reeds een spuibeheer uitgevoerd waarbij rekening wordt gehouden met visintrek. Deze maatregel blijkt echter onvoldoende om aan de eisen van de KRW te voldoen. Om die reden wenst Rijkswaterstaat Midden Nederland het huidige spui- en scheepvaartsluisbeheer aan te passen. Hiertoe is opdracht gegeven aan de combinatie van ARCADIS en ATKB om dit nader te ontwikkelen. Gedurende de eerste fase van het onderzoek zijn diverse varianten voor visvriendelijk sluisbeheer ontwikkeld en zijn de functionele en technische randvoorwaarden verkend (Vriese et al., 2014). Voor meer informatie omtrent deze voorkeursvarianten wordt verwezen naar de betreffende rapportage. De voorkeursvariant voor de Afsluitdijk is, middels onderhavig onderzoek, in de praktijk getest. Ook bij de Houtribdijk is een praktijktest opwerking en werkbaarheid uitgevoerd. De resultaten van deze testfase worden in voorliggend rapport gepresenteerd. 1.2 DOEL Het doel van het onderzoek is om te testen of de voorkeursvariant voor visvriendelijk spui- en scheepvaartsluisbeheer in de praktijk ook werkt, met andere woorden; zorgt het implementeren van deze vorm van beheer ook voor een toename in de intrek van vis. Het gaat hierbij in eerste instantie om de intrek van de zogenaamde zwakke zwemmers, zoals glasaal, driedoornige stekelbaars, bot(larven), spiering etc. Hoewel daar de focus op ligt, zullen de toegenomen mogelijkheden voor zwakke zwemmers zich ook vertalen in grotere mogelijkheden voor sterke zwemmers (zalm, zeeforel, houting, fint etc.) om binnen te komen. Daarnaast biedt het visvriendelijk beheer wellicht mogelijkheden aan uitgespoelde zoetwatervissen om weer het IJsselmeer binnen te zwemmen. Tevens heeft de testfase als doel de invloed van visvriendelijk spui- en sluisbeheer op de werking van de sluizen en bijkomende effecten op bediening, waterkwaliteit e.d. in de praktijk vast te stellen. 1.3 LEESWIJZER Na deze inleiding wordt in hoofdstuk twee ingegaan op de toegepaste materialen en werkwijze. Hoofdstuk drie presenteert de resultaten van spuikoker en scheepvaartsluis van Den Oever in het voorjaar. In hoofdstuk vier worden de resultaten gepresenteerd van de spuikoker en scheepvaartsluis van Kornwerderzand in het voorjaar. Hoofdstuk vijf geeft de resultaten van de najaarsmetingen in Kornwerderzand (spuikoker en spuisluis). In hoofdstuk zes volgen de effecten van het visvriendelijk beheer op het zoutgehalte in het IJsselmeer. In hoofdstuk zeven volgen de discussie en conclusies. 8 ARCADIS : - Definitief

9 Aansluitend wordt in hoofdstukacht ingegaan op de bevindingen bij de Houtribdijk. Aansluitend wordt een overzicht gegeven van de gebruikte referenties. : - Definitief ARCADIS 9

10 2 Materiaal en methode 2.1 ONDERZOEKSGEBIED Het onderzoeksgebied betreft het Lorentzcomplex te Kornwerderzand en het Stevincomplex gelegen bij Den Oever. Beide spui- en scheepvaartsluiscomplexen bevinden zich in de Afsluitdijk, welke de grens vormt tussen enerzijds het zoute water van de Waddenzee en anderzijds het zoete water van het IJsselmeer. Het spuicomplex te Kornwerderzand bestaat uit twee groepen met elk vijf kokers die middels schuiven afsluitbaar zijn (noord- en zuid deuren). Elke koker heeft een breedte van 12 meter. Oostelijk van het spuicomplex bevinden zich twee scheepvaartsluizen, namelijk de Grote sluis en de Kleine sluis. Het spuicomplex van Den Oever bestaat uit drie groepen met elk vijf kokers. Net als bij het spuicomplex te Kornwerderzand heeft elke koker een breedte van 12 meter en zijn deze afsluitbaar met schuiven. Westelijk van het spuicomplex bevindt zich de scheepvaartsluis. Figuur 1 Weergave spui- en scheepvaart(schut)sluiscomplex Den Oever (links) en spui- en scheepvaart(schut)sluiscomplex Kornwerderzand (rechts) (bronnen afbeelding: ESRI). 10 ARCADIS : - Definitief

11 2.2 VOORKEURSVARIANT VISVRIENDELIJK SLUISBEHEER De voorkeursvariant voor visvriendelijk beheer van de spuisluizen houdt in dat de schuiven bij afgaand tij, enige tijd voorafgaand aan gelijk peil, gedurende een korte tijd worden geopend (Vriese et al., 2014). Hierbij stroomt zeewater onder vrij verval het IJsselmeer binnen. Het maximaal toelaatbare volume aan zeewater dat het IJsselmeer mag instromen (zoutbelasting) is hierbij bepalend voor de openstellingstijd en het peilverschil. In de toekomst is het maximaal toelaatbare volume eveneens afhankelijk van de capaciteit van de nog te realiseren zouthevels, met als functie het hevelen van zout water van IJsselmeer naar Waddenzee om zodoende de zoutbelasting te beperken. In de testfase zijn de schuiven geopend bij een peilverschil van 0,1 meter gedurende een periode van circa 12 minuten. Voor de scheepvaartsluizen houdt de voorkeursvariant van het visvriendelijk beheer in dat er extra (loze) schuttingen uitgevoerd worden (Vriese et al., 2014). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de rinketten en sluisdeuren, zodat vissen de mogelijkheid krijgen over de volledige waterkolom te migreren. De voorkeursvariant is het resultaat van randvoorwaarden vanuit ecologie, techniek en maatschappelijke gebruiksfuncties. 2.3 WERKWIJZE ONDERZOEK De intrek van vis via de spuisluizen is vastgesteld middels fijnmazige trechtervormige netten van stramiengaas (in voor- en najaar), die met de opening in de stroming achter een spuikoker zijn opgesteld (zie figuur 2 en bijlage 15). In totaal zijn vijf netten gebruikt, waarvan drie tegen de waterbodem (west, midden, oost), één in het midden van de waterkolom (west) en één aan het oppervlak (oost). Elk net heeft een opening met een oppervlak van 0,79 m2, waarmee 1,5% van het oppervlak van de spuikoker bevist is. De vijf netten tezamen bevissen 7,5% van het totale oppervlak van één spuikoker. Te Kornwerderzand is de meest westelijk gelegen spuikoker onderzocht, bij Den Oever was dit de meest oostelijk gelegen spuikoker. Gedurende het visvriendelijk beheer is er te Kornwerderzand gespuid met de twee buitenste spuikokers van de meest westelijk gelegen groep kokers. Tijdens het visvriendelijk beheer te Den Oever is er gespuid met de twee buitenste spuikokers van de meest oostelijk gelegen groep spuikokers. In het najaar is de intrek van vis via de spuisluizen van Kornwerderzand eveneens vastgesteld middels een atoomkuil, gelijktijdig met de metingen met de fijnmazige trechtervormige netten (kleine netten). De atoomkuil bevond zich in de oostelijke koker van de meest westelijk gelegen groep kokers. De fijnmazige trechtervormige netten bevonden zich, zoals aangegeven, in westelijke koker van deze groep (zie bijlage 15). De atoomkuil is een trechtervormig net dat over de volle breedte en hoogte van de waterkolom in de meest oostelijk gelegen spuikoker is geplaatst. Het net bevist het volledige oppervlak (natte doorsnede) van de spuikoker. De toegepaste atoomkuil had maaswijdtes (gestrekte maas) afnemend van 40, 26, 24, 22, 18 naar 8 mm in het einde van de kuil. De intrek van vis via de scheepvaartsluizen is vastgesteld middels een fijnmazige fuik van stramiengaas (in voor- en najaar). Deze fuik is over de volle breedte en hoogte in de scheepvaartsluis geplaatst, met de inzwemopening in de richting van de Waddenzee. Te Kornwerderzand is in het voorjaar tijdens de eerste zeven metingen de intrek van vis via de Grote Sluis onderzocht. De Kleine Sluis was op dat moment buiten gebruik. Tijdens de laatste meting is de intrek via de Kleine Sluis onderzocht. In het najaar is tijdens de eerste twee metingen de intrek van vis via de Kleine Sluis onderzocht. Tijdens week 47 was de deur van de Kleine Sluis defect en kon er geen meting uitgevoerd worden. Tijdens de laatste meting (week 49) is de intrek van vis via de Grote Sluis vastgesteld. Elke schutting heeft betrekking op verplaatsing van vis van de Waddenzee naar het IJsselmeer, waarbij er geschut wordt alsof er een schip van de Waddenzee naar het IJsselmeer gaat. De schuttingen hebben plaatsgevonden bij een Waddenzeepeil dat hoger was dan het IJsselmeerpeil (zout-zoet schutting) en bij : - Definitief ARCADIS 11

12 een Waddenzeepeil dat lager was dan het IJsselmeerpeil (zoet-zout schutting). Normaliter zijn er voor gelijk peil en na gelijk peil twee schuttingen uitgevoerd. De openstellingstijd van de sluizen was in het voorjaar voor elke schutting gemiddeld 27 minuten aan de Waddenzeezijde (zowel Den Oever als Kornwerderzand) tegenover 29 minuten in het najaar (Kornwerderzand). De openstelling aan de IJsselmeerzijde bedroeg in het voorjaar gemiddeld 15 en 19 minuten aan de IJsselmeerzijde (respectievelijk Den Oever en Kornwerderzand) en gemiddeld 18 minuten in het najaar (Kornwerderzand). Deze gegevens zijn weergegeven in bijlage 1 en in bijlage 8. Tijdens de metingen naar de intrek van vis via de scheepvaartsluizen waren de aanwezige bellenschermen uitgezet. Figuur 2 Fijnmazige fuik van stramiengaas (voorgrond) en fijnmazige trechtervormige netten (achtergrond), toegepast binnen het huidige onderzoek. 2.4 PERIODE EN INSPANNING Het onderzoek is tijdens het voorjaar uitgevoerd in de periode van week 11 (half maart) tot en met week 28 (begin juli), waarbij er in totaal acht metingen zijn verricht. Tijdens het najaar zijn de metingen uitgevoerd in de periode van week 39 (half september) tot en met week 49 (begin december). De resultaten van zowel de spuikoker als de scheepvaartsluis hebben betrekking op de donkerperiode (nacht), met uitzondering van de metingen in week 13 bij Den Oever (scheepvaartsluis zout-zoet en spuikoker). Er is gemeten bij afgaand tij. In bijlage 1 (voorjaar) en in bijlage 8 (najaar) is een overzicht gegeven van de uitgevoerde metingen. 2.5 VERWERKING VAN DE VANGST EN GEGEVENS De gevangen vissen zijn op soort gesorteerd, gemeten en geteld. De lengtemetingen zijn uitgedrukt in centimeter totaallengte met een nauwkeurigheid van ± 0,5 cm. Bij grote vangsten is eerst gesorteerd in functionele lengtegroepen, waarna op gewichtsbasis monsters zijn genomen. De vissen in de monsters zijn vervolgens gemeten en geteld. De vangsten zijn per meting/vangtuig ingevoerd in het databeheerprogramma Piscaria en middels MS-Excel verder verwerkt. In de praktijk blijkt dat, tijdens het inlaten van water via de spuikokers, de meeste vissen via de onderste waterlaag naar binnen trekken. De totale hoeveelheid vis die per meting naar binnen is getrokken, is voor de fijnmazige trechtervormige netten derhalve berekend op basis van bevist oppervlak in relatie tot het totale oppervlak van de spuikoker, waarbij er onderscheid is gemaakt tussen de onder-, midden- en bovenlaag van de waterkolom. De vangsten van de trechtervormige netten zijn hiertoe per laag (onder, midden en boven) gemiddeld en vervolgens omgerekend naar het totale oppervlak van deze laag (totaal oppervlak van 52,2 m2 / 3 = 17,4 m2). De vangsten per laag zijn daarna gesommeerd om tot een inschatting 12 ARCADIS : - Definitief

13 van de intrek van de totale spuikoker te komen. Op basis van het berekende debiet (zie bijlage 1, tabel 1F en bijlage 8, tabel 8D) van elke meting zijn de vangsten vervolgens omgerekend naar aantallen per m3. De vangsten met de atoomkuil behoefden geen verdere opwerking, behalve de omrekening naar aantallen per m3. Met de atoomkuil is immers het totale watervolume/oppervlak bemonsterd. Bij de verwerking van de vangstgegevens van de scheepvaartsluis is aangenomen dat er tijdens een schutting een uitwisseling plaatsvindt van het volledige kolkvolume. Het kolkvolume is berekend op basis van de dimensies van de scheepvaartsluizen en het peil aan de Waddenzeezijde van de scheepvaartsluis. De scheepvaartsluis van Den Oever heeft een lengte van 151 meter, een breedte van 14 meter en een gemiddelde bodemligging van 4,6 meter (beneden NAP). De grote scheepvaartsluis van Kornwerderzand heeft een lengte van 148 meter, een breedte van 14 meter en een gemiddelde bodemligging van 4,7 meter (beneden NAP). De kleine scheepvaartsluis te Kornwerderzand heeft een lengte van 74 meter, een breedte van 9 meter en een gemiddelde bodemligging van eveneens 4,7 meter (beneden NAP). : - Definitief ARCADIS 13

14 3 Resultaten Den Oever voorjaar 3.1 ALGEMENE OPMERKINGEN De acht metingen in het voorjaar, zijn bij het Stevinsluizencomplex uitgevoerd in de periode van week 11 (tweede week van maart) tot en met week 26 (eind juni). Gedurende alle acht metingen is de intrek van vis via de scheepvaartsluis vastgesteld. Met uitzondering van de zout-zoet meting in week 28 was het mogelijk op alle dagen twee schuttingen uit te voeren van zowel zout naar zoet en van zoet naar zout. Tijdens de zout-zoet meting in week 28 kon slechts één schutting uitgevoerd worden. Tijdens de meting van week 22 was het niet mogelijk visvriendelijk sluisbeheer uit te voeren als gevolg van een te hoge waterstand van het IJsselmeer. De metingen in week 13 zijn, met uitzondering van de zoet-zout schuttingen, tijdens de lichtperiode uitgevoerd, teneinde eventuele verschillen tussen intrek overdag en s nacht vast te stellen. 3.2 SPUIKOKER In Tabel 1 is het aantal vissen weergegeven dat tijdens visvriendelijk spuibeheer wordt ingelaten per spuikoker. In tabel 2 is het aantal vissen weergegeven dat per m3 wordt ingelaten. De werkelijke vangstaantallen zijn weergegeven in bijlage 2. In totaal zijn 16 vissoorten middels het visvriendelijk sluisbeheer vanuit de Waddenzee het IJsselmeer ingelaten. Het aantal vissen neemt toe naarmate de metingen later in het jaar zijn uitgevoerd en wordt veroorzaakt door de sporadische vangst van soorten als blankvoorn, schol, sprot en zeebaars. De visdichtheid varieert tot een maximum van circa 500 vissen per m3, wat overeenkomt met een kleine honderd tot maximaal bijna vissen per meting. Circa 80% van deze vissen migreert via de onderste waterlaag, de overige 20% is gelijk verdeelt tussen het midden en bovenste waterlaag van de waterkolom. Tussen de westelijke zijde, het midden of de oostelijke zijde van de onderzochte spuikoker (één spuikoker) zijn geen duidelijke verschillen in vangsten waarneembaar, al zijn deze over het algemeen iets hoger aan de oostelijke zijde (zie bijlage 2). In week 13 is de vangst achter de spuikoker opvallend klein. In tegenstelling tot de overige metingen is deze meting uitgevoerd tijdens de lichtperiode, resulterend in aanzienlijk lagere vangsten. Tot eind april (week 18) bestaat de vangst grotendeels uit aal. Dit zijn vrijwel alleen glasalen en een enkele gepigmenteerde aal. Na april (na week 18) nemen de vangsten van glasaal sterk af. Naast glasaal worden ook de soorten brakwatergrondel, driedoornige stekelbaars, haring, spiering en zeenaald al dan niet periodiek in relatief grote aantallen ingelaten. Voor brakwatergrondel, haring en in mindere mate spiering en zeenaald ligt het zwaartepunt hierbij rond de laatste drie metingen (juni-juli). Driedoornige stekelbaarzen zijn vooral in de periode van week 15 tot en met week 24 in grotere dichtheden gevangen (begin april tot begin juni). 14 ARCADIS : - Definitief

15 Met uitzondering van een bot met een lengte van 16 cm hebben alle gevangen vissen een lengte kleiner dan 15 cm. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het vangstrendement van de gebruikte netten in de spuikoker voor grotere vissen en sterke zwemmers waarschijnlijk laag is. De glasalen die via de spuikoker binnentrekken hebben veelal een lengte van 7 à 8 cm. Naast deze glasalen werd slechts één ouder exemplaar gevangen met een lengte van 13 cm. Van de soorten brakwatergrondel, haring en spiering zijn vooral 0+ vissen binnengetrokken. Grotere lengteklassen van de soorten haring en spiering ontbreken. De zeenaalden die zijn ingelaten variëren in lengte van vier tot en met 13 centimeter. Het betreft hierbij voornamelijk exemplaren van de kleine zeenaald. Figuur 3 De spuikokers bij Den Oever. : - Definitief ARCADIS 15

16 Tabel 1Den Oever spuikoker; totale aantallen ingelaten vis (omgerekend naar totale spuikoker) Vissoort \ week 11 13* ** Aal/Paling Alver Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Driedoornige Stekelbaars Haring Marmergrondel Pos Schol Snoekbaars Spiering Sprot Zeebaars Zeenaald sp Totaal * meting tijdens lichtperiode ** geen meting uitgevoerd i.v.m. te hoge waterstand IJsselmeer Tabel 2 Den Oever spuikoker; totale aantallen ingelaten vis (per m3) Vissoort \ week 11 13* ** Aal/Paling Alver Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Driedoornige Stekelbaars Haring Marmergrondel Pos Schol Snoekbaars Spiering Sprot Zeebaars Zeenaald sp Totaal = minder dan 0,5 stuks per m3; - = niet aangetroffen * meting tijdens lichtperiode ** geen meting uitgevoerd i.v.m. te hoge waterstand IJsselmeer 3.3 SCHEEPVAARTSLUIS In tabel 3 en tabel 4 is het aantal vissen weergegeven dat respectievelijk per schutting of per m3 wordt ingelaten tijdens schuttingen van zout naar zoet (voorafgaand aan gelijk peil). In tabel 5 en tabel 6 zijn deze aantallen weergegeven voor schuttingen van zoet naar zout (na gelijk peil). De ruwe vangstgegevens zijn weergegeven in bijlage ARCADIS : - Definitief

17 Zowel tijdens de zout-zoet schuttingen als tijdens de zoet-zout schuttingen zijn in totaal 20 vissoorten gevangen. Het totale aantal soorten bedraagt 23 (beide typen schuttingen). Over het algemeen is de soortensamenstelling vergelijkbaar tussen beide type schuttingen. Verschillen worden veroorzaakt door soorten die slechts sporadisch zijn gevangen (zoals botervis, brasem, glasgrondel, rivierprik, tong en zeebaars). De vangsten in de scheepvaartsluis variëren in omvang van slechts enkele tientallen exemplaren tot maximaal bijna vissen per m3, overeenkomend met vangsten van slechts enkele tot maximaal ruim vissen per schutting. De soorten aal (glasaal) en spiering en in mindere mate brakwatergrondel, driedoornige stekelbaars en haring zijn de meest voorkomende vissoorten in de vangst. De vangsten van glasaal zijn het hoogst in de periode van week 13 tot en met week 22, met een duidelijke piek in week 15 (tweede week van april). Tijdens de meting in deze week werden zowel bij zout-zoet als bij zoet-zout schuttingen circa glasalen per m3 gevangen, overeenkomend met een totale intrek van circa glasalen tijdens deze ene meting op deze specifieke avond. Spieringen zijn vooral tijdens week 15 en in het bijzonder tijdens week 18 in grote aantallen aangetroffen, voornamelijk broed. De soorten brakwatergrondel en haring zijn voornamelijk na half april gevangen. Omstreeks deze periode zijn de vangsten van driedoornige stekelbaars het hoogst, welke na mei sterk afgenomen zijn. Over het algemeen liggen de totale vangsten voorafgaand en na gelijk peil in dezelfde orde van grootte. Voor de diverse vissoorten zijn geen eenduidige verschillen waarneembaar tussen de vangsten voor en de vangsten na laag water. Wel zijn de vangsten tijdens week 13, voorafgaand aan gelijk peil, aanzienlijk lager dan na gelijk peil. De meting voor gelijk peil is tijdens de lichtperiode uitgevoerd, wat een verklaring is voor deze lage vangsten. De vissen die in de scheepvaartsluis zijn gevangen variëren in lengte van slechts één tot maximaal 30 cm. Bijna 70% van de vissoorten valt in de lengteklasse van 6 tot en met 8 cm (voornamelijk glasaal), terwijl praktisch alle vissen kleiner zijn dan 12 cm. De kleinste vis in deze verdeling is broed van soorten als baars, bot, brakwatergrondel, harder, spiering en zeebaars. De grootste vissen die via de scheepvaartsluis zijn ingelaten zijn enkele palingen met lengtes tot 23 cm, een rivierprik met een lengte van 30 cm en enkele snoekbaarzen van circa 20 cm. : - Definitief ARCADIS 17

18 Tabel 3 Den Oever scheepvaartsluis; zout-zoet totale hoeveelheid ingelaten vis (aantallen per schutting) Vissoort / week 11 13* Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Botervis Brakwatergrondel Driedoornige Stekelbaars Harder Haring Kleine Modderkruiper Marmergrondel Pos Rivierprik Schol Snoekbaars Spiering Tiendoornige Stekelbaars Winde Zeebaars Zeenaald sp Totaal * meting tijdens lichtperiode Tabel 4 Den Oever scheepvaartsluis; zout-zoet totale hoeveelheid ingelaten vis (aantallen per m3) Vissoort / week 11 13* Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Botervis Brakwatergrondel Driedoornige Stekelbaars Harder Haring Kleine Modderkruiper Marmergrondel Pos Rivierprik Schol Snoekbaars Spiering Tiendoornige Stekelbaars Winde Zeebaars Zeenaald sp Totaal = minder dan 0,5 stuks per m3; - = niet aangetroffen * meting tijdens lichtperiode 18 ARCADIS : - Definitief

19 Tabel 5 Den Oever scheepvaartsluis; zoet-zout totale hoeveelheid ingelaten vis (aantallen per schutting) Vissoort / week Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Glasgrondel Harder Haring Kleine Modderkruiper Marmergrondel Pos Schol Snoekbaars Spiering Tiendoornige Stekelbaars Tong Zeebaars Zeenaald sp Totaal Tabel 6 Den Oever scheepvaartsluis; zoet-zout totale hoeveelheid ingelaten vis (aantallen per m3) Vissoort / week Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Glasgrondel Harder Haring Kleine Modderkruiper Marmergrondel Pos Schol Snoekbaars Spiering Tiendoornige Stekelbaars Tong Zeebaars Zeenaald sp Totaal = minder dan 0,5 stuks per m3; - = niet aangetroffen : - Definitief ARCADIS 19

20 Figuur 4 Grote hoeveelheden glasaal, gevangen in de scheepvaartsluis van Den Oever. 20 ARCADIS : - Definitief

21 4 Resultaten Kornwerderzand voorjaar 4.1 ALGEMENE OPMERKINGEN De acht metingen in het voorjaar, zijn bij het Lorentzsluizencomplex te Kornwerderzand uitgevoerd in de periode van week 11 tot en met week 28. Tot aan de voorlaatste meting van het onderzoek was de Kleine Sluis gestremd vanwege werkzaamheden. De intrek van vis via de scheepvaartsluizen is daarom de eerste zeven metingen vastgesteld in de grote scheepvaartsluis. In week 28 is de laatste meting uitgevoerd in de kleine scheepvaartsluis. In week 13 was het voor gelijk peil niet mogelijk een meting te verrichten als gevolg van scheepvaart. In week 22 is er in het geheel geen meting uitgevoerd. De Grote Sluis was op dat moment gestremd door een schip met een te grote diepgang. Bij het onderzoek naar het visvriendelijk spuibeheer konden op alle data alle metingen doorgang vinden. 4.2 SPUIKOKER In tabel 7 is het aantal vissen weergegeven dat tijdens visvriendelijk spuibeheer per spuikoker wordt ingelaten. In tabel 8 zijn deze aantallen weergegeven per m3. De ruwe vangstgegevens zijn weergegeven in bijlage 4. In totaal zijn 20 vissoorten middels het visvriendelijke spuibeheer vanuit de Waddenzee het IJsselmeer ingelaten. De visdichtheid varieert van 75 tot maximaal circa vissen per m3, overeenkomend met circa tot maximaal vissen per meting. Veel voorkomende vissoorten zijn aal (glasaal), spiering, driedoornige stekelbaars en in mindere mate haring, brakwatergrondel en zeenaald. Glasaal is vooral in de periode van week 11 tot en met week 18 ingelaten, met de piek rondom week 13 en week 15 (eind maart tot half april). Maximaal werden circa glasalen per m3 ingelaten, overeenkomend met glasalen via één spuikoker tijdens het visvriendelijk beheer. De vangstverdeling van spiering en driedoornige stekelbaars is enigszins vergelijkbaar met die van glasaal. Van spiering zijn de meeste exemplaren in week 15 gevangen, voornamelijk broed. Ook het vangstverloop van driedoornige stekelbaarzen vertoont een piek rond half april. Haringen zijn vooral vanaf eind mei gevangen (kleine exemplaren). De vissen die via het visvriendelijk spuibeheer zijn ingelaten variëren in lengte van 1 tot maximaal 33 cm. Bijna 60% van de vissen valt binnen de lengteklasse van 6 tot en met 8 cm. Dit zijn voornamelijk glasalen. Grotere aal is slechts sporadisch gevangen, waarbij het grootste exemplaar een lengte had van 18 cm. De kleinste vis die is aangetroffen betreft voornamelijk broed van een grote variëteit aan vissoorten (o.a. baars, bot, brakwatergrondel, haring, spiering). De grootste vissen die zijn aangetroffen betreffen een enkele bot, haring, poon sp. en een drietal rivierprikken. : - Definitief ARCADIS 21

22 Tabel 7 Kornwerderzand spuikoker; totale aantallen ingelaten vis (omgerekend naar totale spuikoker). Vissoort \ week Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Glasgrondel Griet Harder Haring Marmergrondel Poon sp Pos Rivierprik Schol Snoekbaars Spiering Zeenaald sp Zwartbekgrondel Totaal Tabel 8 Kornwerderzand spuikoker; totale aantallen ingelaten vis (per m3) Vissoort \ week Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Glasgrondel Griet Harder Haring Marmergrondel Poon sp Pos Rivierprik Schol Snoekbaars Spiering Zeenaald sp Zwartbekgrondel Totaal = minder dan 0,5 stuks per m3; - = niet aangetroffen 22 ARCADIS : - Definitief

23 4.3 SCHEEPVAARTSLUIS In tabel 9 t/m 12 is het totaal aantal vissen weergegeven dat tijdens elke schutting per m3 wordt ingelaten tijdens schuttingen van zout naar zoet, dan wel van zoet naar zout. De werkelijke vangstaantallen zijn weergegeven in bijlage 5. In totaal zijn tijdens de metingen in de scheepvaartsluis 20 vissoorten aangetroffen. Van deze soorten zijn er in totaal 17 gevangen tijdens de schuttingen voorafgaand aan gelijk peil (zout-zoet) en 19 tijdens de schuttingen na gelijk peil (zoet-zout). Verschillen worden veroorzaakt door soorten die slechts in beperkte aantallen zijn aangetroffen (fint, schol, tiendoornige stekelbaars en harder). De vangsten in de scheepvaartsluis variëren in omvang van enkele exemplaren tot maximaal bijna vissen per m3, overeenkomend met een maximum van totaal à vissen per schutting. Vooral aal (glasaal) en spiering (broed) zijn periodiek in grote aantallen gevangen, in het bijzonder tijdens de meting in week 15 (begin april). Mogelijk dat de grote hoeveelheden broed in week 15 en 18 deels ook uit andere vissoorten bestond (haring, sprot), maar het merendeel betreft spiering. Andere vissoorten die enig relevant aandeel in de totale vangst hebben zijn driedoornige stekelbaars, brakwatergrondel en zeenaald. Van de driedoornige stekelbaars zijn de meeste exemplaren in de periode van half april tot begin mei gevangen. De grootste aantallen brakwatergrondels en zeenaalden zijn in juni gevangen. Voor de scheepvaartsluis is er geen eenduidig verschil waarneembaar tussen de totale vangsten voor en de vangsten na gelijk water. Wanneer naar de individuele soorten gekeken wordt, dan zijn de glasaalvangsten over het algemeen hoger na gelijk peil (wanneer peil van Waddenzee lager is dan peil IJsselmeer). Bij andere vissoorten is dit niet duidelijk zichtbaar. In week 15 waren de spieringvangsten (broed) bijvoorbeeld hoger voorafgaand aan gelijk water, terwijl dit in week 18 juist omgekeerd was. De vissen die in de scheepvaartsluis zijn gevangen, variëren in lengte van slechts één tot maximaal 58 cm. Het grootste deel van de vangst bestaat uit vissen met een lengte van 3 à 4 cm (spieringbroed) en 6 tot 8 cm (glasaal). Vissen groter dan 15 cm zijn slechts in kleine aantallen gevangen. De grotere vissen (>15 cm) betreffen exemplaren van de soorten paling (tot 58 cm), bot en een enkele fint, haring en snoekbaars. Figuur 5 Spiering (links) en driedoornige stekelbaarzen (rechts) : - Definitief ARCADIS 23

24 Tabel 9 Kornwerderzand scheepvaartsluis; zout-zoet totale hoeveelheid ingelaten vis (aantallen per schutting) Vissoort / week 11 13* * ** Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Driedoornige Stekelbaars Harder Haring Poon sp Pos Snoekbaars Spiering Tong Zeebaars Zeedonderpad Zeenaald sp Zwartbekgrondel Totaal * geen meting uitgevoerd ** meting uitgevoerd in de Kleine Sluis, de overige metingen zijn uitgevoerd in de Grote Sluis Tabel 10 Kornwerderzand scheepvaartsluis; zout-zoet totale hoeveelheid ingelaten vis (aantallen per m3) Vissoort / week 11 13* * ** Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Driedoornige Stekelbaars Harder Haring Poon sp Pos Snoekbaars Spiering Tong Zeebaars Zeedonderpad Zeenaald sp Zwartbekgrondel Totaal = minder dan 0,5 stuks per m3; - = niet aangetroffen * geen meting uitgevoerd ** meting uitgevoerd in de Kleine Sluis, de overige metingen zijn uitgevoerd in de Grote Sluis 24 ARCADIS : - Definitief

25 Tabel 11 Kornwerderzand scheepvaartsluis; zoet-zout totale hoeveelheid ingelaten vis (aantallen per schutting) Vissoort / week * ** Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Driedoornige Stekelbaars Fint Haring Poon sp Pos Schol Snoekbaars Spiering Tiendoornige stekelbaars Tong Zeebaars Zeedonderpad Zeenaald sp Zwartbekgrondel Totaal * geen meting uitgevoerd ** meting uitgevoerd in de Kleine Sluis, de overige metingen zijn uitgevoerd in de Grote Sluis Tabel 12 Kornwerderzand scheepvaartsluis; zoet-zout totale hoeveelheid ingelaten vis (aantallen per m3) Vissoort / week * ** Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Driedoornige Stekelbaars Fint Haring Poon sp Pos Schol Snoekbaars Spiering Tiendoornige stekelbaars Tong Zeebaars Zeedonderpad Zeenaald sp Zwartbekgrondel Totaal = minder dan 0,5 stuks per m3; - = niet aangetroffen * geen meting uitgevoerd ** meting uitgevoerd in de Kleine Sluis, de overige metingen zijn uitgevoerd in de Grote Sluis : - Definitief ARCADIS 25

26 5 Resultaten Kornwerderzand najaar 5.1 ALGEMENE OPMERKINGEN De vier metingen in het najaar zijn bij het Lorentzsluizencomplex te Kornwerderzand uitgevoerd in de periode van week 39 tot en met week 49 in De intrek van vis via de scheepvaartsluizen is de eerste twee metingen (week 39 en 45) gemeten in de Kleine Sluis. In week 47 was het niet mogelijk een meting uit te2017 voeren in de Kleine Sluis als gevolg van een defecte sluisdeur en scheepvaart door de Grote Sluis. Tijdens dit bezoek was er in de Kleine Sluis zeer veel vis aanwezig, welke op het oog voornamelijk bestond uit pos en in mindere mate soorten als baars, snoekbaars en bot. Ook aan de Waddenzijde van de sluis was op het oog veel vis aanwezig. Duikers die de defecte deur van de Kleine Sluis repareerden, vertelden dat er op de bodem van de kleine sluis een dikke laag dode vis lag van zeker een meter hoogte. Door regelmatig te schutten, al dan niet loze schuttingen, kan dit waarschijnlijk voorkomen worden. Doordat de Kleine Sluis ook in week 49 nog buiten werking was is de laatste meting uitgevoerd in de Grote Sluis. Vanwege de aanwezige scheepvaart kon in beide richting slechts eenmaal kort geschut worden. De metingen naar het visvriendelijk spuibeheer (via spuikokers) konden op alle data doorgang vinden. De metingen met de atoomkuil (grote net) bleken een waardevolle aanvulling op de kleine netten. Tijdens de eerste meting was de vangst echter dermate hoog dat het net niet binnengehaald kon worden. Om die reden moest helaas besloten worden de eindknoop los te maken en de vangst te laten lopen. De totale vangst bedroeg minimaal enkele honderden kilo s, wellicht meer dan kilogram. Om te voorkomen dat tijdens de navolgende metingen de vangst wederom niet binnengehaald kon worden is er korter gespuid (bij 10 cm peilverschil in plaats van 15 cm peilverschil) en is de vangst direct na het sluiten van de spui binnengehaald. Figuur 6 Tijdens het najaar werden grote hoeveelheden haring gevangen. 26 ARCADIS : - Definitief

27 Figuur 7 Spuicomplex te Kornwerderzand (Waddenzeezijde). 5.2 SPUIKOKER In tabel 13 is het aantal vissen weergegeven dat tijdens visvriendelijk spuibeheer per spuikoker wordt ingelaten, gebaseerd op de vangsten met de kleine netten. In tabel 14 zijn deze aantallen weergegeven per m3. De ruwe vangstgegevens zijn weergegeven in bijlage 9. In totaal zijn met de kleine netten 15 vissoorten gevangen die tijdens het visvriendelijk spuibeheer vanuit de Waddenzee het IJsselmeer zijn ingelaten. De visdichtheid varieert van 897 tot maximaal vissen per m3, overeenkomend met circa tot maximaal vissen tijdens de nog geen 15 minuten dat het water naar binnen stroomt. De meest voorkomende vissoort in de vangsten is haring, gevolgd door kleine zeenaald, driedoornige stekelbaars en spiering. De vangsten zijn het omvangrijkst in week 39, in het bijzonder van de soorten haring, spiering en kleine zeenaald. Ook van aal zijn de grootste aantallen in week 39 gevangen, deze vissen vallen globaal in de lengteklasse van 10 tot 20 cm. De vangsten van de soorten haring, kleine zeenaald, spiering en aal nemen in de richting van de winter af in omvang. Bij de driedoornige stekelbaars is er later in het jaar juist een toename in de vangsten zichtbaar. De vissen die met de kleine netten zijn gevangen variëren in lengte van 2 tot maximaal 22 cm. Circa 70% van de vissen valt binnen de lengteklasse van 5 tot en met 7 cm. Dit zijn voornamelijk jonge haringen, waarvan exemplaren van 4 tot en met 10 cm zijn gevangen. De grootste vissen die zijn gevangen zijn een aal van 22 cm en een snoekbaars van 21 cm. : - Definitief ARCADIS 27

28 Tabel 13 Kornwerderzand spuikoker (kleine netten); totale aantallen ingelaten vis (omgerekend naar totale spuikoker) Vissoort / week Aal/Paling Alver Baars Bot Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Harder Haring Kleine zeenaald Pos Snoekbaars Spiering Sprot Tiendoornige Stekelbaars Totaal Tabel 14 Kornwerderzand spuikoker (kleine netten); totale aantallen ingelaten vis (per m3) Vissoort / week Aal/Paling Alver Baars Bot Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Harder Haring Kleine zeenaald Pos Snoekbaars Spiering Sprot Tiendoornige Stekelbaars Totaal = minder dan 0,5 stuks per m3; - = niet aangetroffen In tabel 15 is het aantal vissen weergegeven dat tijdens visvriendelijk spuibeheer per spuikoker wordt ingelaten, gebaseerd op de vangsten met de atoomkuil. In tabel 16 zijn deze aantallen weergegeven per m3. De ruwe vangstgegevens zijn weergegeven in bijlage 10. In totaal zijn met de atoomkuil 12 vissoorten gevangen die tijdens het visvriendelijk spuibeheer vanuit de Waddenzee het IJsselmeer zijn ingelaten. De visdichtheid varieert van tot maximaal vissen per m3, overeenkomend met circa tot maximaal vissen per meting. Tijdens de eerste meting was het niet mogelijk de vangst binnen te halen. De vangsten worden gedomineerd door haring, waarvan tijdens elke meting meer dan honderdduizend exemplaren zijn gevangen. Van de overige 28 ARCADIS : - Definitief

29 soorten is de vangst veelal beperkt tot een kleine honderd exemplaren, enkel van bot zijn in week 47 nog relatief grote aantallen gevangen (bijna exemplaren). De vissen die met de atoomkuil zijn gevangen, variëren in lengte van 2 tot maximaal 93 cm. Bijna 80% van de vangst bestaat uit vissen met een lengte van 6 en 7 cm, voornamelijk haring. Van deze vissoort zijn ook exemplaren in de lengteklasse van 5 tot en met 11 cm gevangen. Grote vissen zijn slechts beperkt gevangen. Opmerkelijk is de vangst van een zestal schieralen met lengtes van 54 tot en met 93 cm. Andere soorten waarvan exemplaren groter dan 15 cm zijn aangetroffen zijn baars, bot, snoekbaars, spiering en wijting. Tabel 15 Kornwerderzand spuikoker (atoomkuil); totale aantallen ingelaten vis (totale spuikoker) Vissoort / Week Aal/Paling Ansjovis Baars Bot Driedoornige Stekelbaars Haring Pos Snoekbaars Spiering Wijting Zeebaars Zwartbekgrondel Totaal Tabel 16 Kornwerderzand spuikoker (atoomkuil); totale aantallen ingelaten vis (per m3) Vissoort / Week Aal/Paling Ansjovis Baars Bot Driedoornige Stekelbaars Haring Pos Snoekbaars Spiering Wijting Zeebaars Zwartbekgrondel Totaal = minder dan 0,5 stuks per m3; - = niet aangetroffen SCHEEPVAARTSLUIS In tabel 17 en tabel 18 is het totaal aantal vissen weergegeven dat tijdens elke schutting of per m3 wordt ingelaten tijdens schuttingen van zout naar zoet, dan wel van zoet naar zout. De werkelijke vangstaantallen zijn weergegeven in bijlage 11. : - Definitief ARCADIS 29

30 In totaal zijn tijdens de metingen in de scheepvaartsluis 15 vissoorten aangetroffen, exclusief hybride (een kruising tussen twee karperachtigen). Al deze soorten zijn gevangen tijdens de schuttingen voorafgaand aan gelijk peil (zout-zoet) en tijdens de schuttingen na gelijk peil (zoet-zout) ontbrak enkel de zeedonderpad. De vangsten in de scheepvaartsluis variëren in omvang van 85 vissen per m3 tot maximaal bijna vissen per m3, overeenkomend met een maximum van totaal circa vissen per schutting. De meest frequent voorkomende vissoort in de vangsten in de scheepvaartsluis is de pos. Vooral tijdens week 45 zijn relatief veel possen gevangen, in week 47 lag de Kleine Sluis vrijwel volledig vol met vis, voornamelijk pos. Andere soorten waarvan relatief veel exemplaren zijn gevangen, zijn haring en kleine zeenaald. Overeenkomstig met de vangsten van de spuikoker zijn deze vissen vooral in week 39 gevangen. In de daaropvolgende weken namen de vangsten van deze soorten af. Voor de scheepvaartsluis is er geen eenduidig verschil waarneembaar tussen de totale vangsten voor en de vangsten na gelijk water. Bij pos zijn de vangsten vrijwel gelijk, terwijl soorten als bot en haring in grote aantallen zijn gevangen tijdens de zoet-zout schuttingen. De vissen die in de scheepvaartsluis zijn gevangen, variëren in lengte van twee tot maximaal 67 cm. Het grootste deel van de vangst wordt gevormd door vissen met lengtes van 8 tot en met 11 cm, voornamelijk pos. Vissen groter dan 15 cm zijn slechts in kleine aantallen gevangen. De grotere vissen (>15 cm) betreffen exemplaren van de soorten aal (tot 67 cm), baars, bot, blankvoorn en snoekbaars. Figuur 8 Zeebaars (links) en zeedonderpad (rechts), twee soorten die tijdens het onderzoek in kleine aantallen via de scheepvaartsluis intrekken. 30 ARCADIS : - Definitief

31 Tabel 17 Kornwerderzand scheepvaartsluis; totale hoeveelheid ingelaten vis (aantallen per schutting) Richting schutten zout-zoet zoet-zout Vissoort / week Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Haring Hybride Kleine zeenaald Pos Snoekbaars Spiering Zeebaars Zeedonderpad Zwartbekgrondel Totaal Tabel 18 Kornwerderzand scheepvaartsluis; totale hoeveelheid ingelaten vis (aantallen per m3) Richting schutten Vissoort / week 39 zout-zoet zoet-zout Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Haring Hybride Kleine zeenaald Pos Snoekbaars Spiering Zeebaars Zeedonderpad Zwartbekgrondel Totaal = minder dan 0,5 stuks per m3; - = niet aangetroffen : - Definitief ARCADIS 31

32 6 Zoutindringing tijdens visvriendelijke beheer Afsluitdijk 6.1 ALGEMEEN Als onderdeel van het onderzoek naar het testen van de voorkeursvariant visvriendelijk beheer Afsluitdijk, zijn er in 2014 eveneens chloridemetingen uitgevoerd na het gecontroleerd inlaten van water vanuit de Waddenzee naar het IJsselmeer. Deze metingen zijn op verschillende meetpunten uitgevoerd door de Centrale Informatie Voorziening (CIV) afdeling Mobiel Meten van Rijkswaterstaat. In het voorjaar is op een viertal dagen (twee bij Den Oever en twee bij Kornwerderzand) het chloridegehalte gemeten, waarvan de resultaten gepresenteerd zijn in het rapport van Brongers & De Witte (2014). Naast deze metingen zijn later in het jaar de gegevens van de vaste meetpunten bij Den Oever (FL17) en Kornwerderzand (FL16) gebruikt. Deze gegevens zijn opgewerkt door ATKB. In figuur 9 is de waterdiepte bij de spuicomplexen van Den Oever en Kornwerderzand weergegeven. Voor beide spuicomplexen geldt dat direct voor de instroom van de spuikokers de waterdiepte het grootst is, globaal circa meter. Dit zijn de diepe kuilen voor de spuikom, in figuur 9 zijn deze in het groen weergegeven. Bij Den Oever ligt dit gebied globaal ten zuidoosten van de spuikokers, bij Kornwerderzand loopt dit diepe deel in zuidelijke richting, rond de aanwezige strekdam. Voorafgaand aan de diepe delen voor de spuisluizen, aan de IJsselmeerzijde, bedraagt de waterdiepte veelal drie tot vijf meter, met ondieptes van circa één meter. Figuur 9 Diepteprofiel Den Oever (links) en Kornwerderzand (rechts) en de meetpunten waar het chloridegehalte is bepaald (bron: Brongers & De Witte, 2014). 32 ARCADIS : - Definitief

33 6.2 METINGEN RWS VOORJAAR 2014 De metingen die in het voorjaar zijn verricht, zijn weergegeven in het rapport van Brongers & De Witte (2014). Navolgend worden de belangrijkste resultaten weergegeven. De metingen in het voorjaar zijn uitgevoerd op 12 maart bij Den Oever (gelijktijdig met metingen van de visintrek door ATKB), op 13 maart bij Kornwerderzand (gelijktijdig met metingen visintrek), vervolgens op 30 april bij Den Oever (overdag) en op 1 mei bij Kornwerderzand (overdag). Eenzelfde type proef is ook in april van 2013 uitgevoerd. Tijdens elke meting is op vier momenten het zoutgehalte bepaald middels een YSI sonde, voorzien van een sensor geleidbaarheid/temperatuur. Deze momenten waren 1) voorafgaand aan de zoutinlaat; 2) direct na zoutinlaat en bij gesloten deuren; 3) circa één uur na het sluiten van de deuren; 4) circa twee uren na het sluiten van de deuren. Voorafgaand aan het inlaten van zout water is er in de diepe kuilen reeds sprake van een verhoogd chloridegehalte. Zowel bij Den Oever als bij Kornwerderzand is er sprake van lekkage bij de deuren van de spuisluizen. Het chloridegehalte in de diepe kuilen voor de spuisluizen kan hierdoor oplopen tot mg/l voorafgaand aan het spuien. Dit water spoelt weg tijdens de eerst volgende spuigang. Tijdens de verschillende metingen die bij Den Oever en Kornwerderzand zijn uitgevoerd, is eenzelfde beeld van de zoutbelasting waargenomen. Tijdens de eerste proef bij Den Oever en Kornwerderzand is er weinig zout water ingelaten. Enkel de buitenste kokers van de spuisluizen waren opengesteld, dit in verband met de metingen naar de vismigratie. Het ingelaten zoute water zakte meteen onderin de diepe kuilen voor het spuicomplex. Bij Den Oever was er geen overstroming van ondiepe delen richting het IJsselmeer. Bij Kornwerderzand stroomde het zoute water wel licht over de ondiepte, maar binnen anderhalf uur was dit water weer teruggestroomd naar de diepe delen. Ter plekke van de meetpalen werd echter geen verhoogd zoutgehalte gemeten (zie als voorbeeld figuur 10, meetpaal FL17, Den Oever). Figuur 10 Chloridegehalte Den Oever meetpunt FL17, 12 en 13 maart 2014 (Brongers & De Witte, 2014). De rode punt geeft het moment weer dat zout water werd ingelaten. Tijdens de tweede meting konden alle buitenste kokers geopend worden. Het beeld van de zoutbelasting bleef echter vrijwel gelijk ten opzichte van de eerste meting. Tijdens het inlaten stroomde het zoute water wederom licht de ondiepte op. Na het sluiten van de deuren zakt het water vervolgens in de diepe kuilen : - Definitief ARCADIS 33

34 voor het spuicomplex. Het eventuele zoute water dat op de ondiepten aanwezig is, stroomt na verloop van tijd de diepe kuilen in. Na circa twee uur is het zoute water tot een diepte van drie à vier meter beneden NAP gezakt. De chloridegehalten onderin de diepe kuilen lopen hierbij op tot tot mg/l. Tijdens eerdere onderzoeken is gebleken dat dit brakke water wegspoelt tijdens een volgende spuigang (Brongers & De Witte, 2012; Brongers et al., 2012). De bovenliggende laag bestaat volledig uit zoet water. Op de meetpunten die het verst van de spuisluizen van Den Oever liggen zijn tijdens het inlaatproces geen verhoogde chloridegehalten gemeten ten opzichte van de nul situatie. Ter hoogte van de meetpaal FL17, die 320 meter van het spuicomplex staat, wordt op een hoogte van 0,9 meter NAP een kleine piek gemeten in het chloride gehalte, circa een half uur na het inlaten van het zoute water. Ook bij de meetpaal bij Kornwerderzand FL16 zijn slechts kleine schommelingen in het chloride gehalte waargenomen, die niet duidelijk met de proef in verband te brengen zijn (zie figuur 11). Het chloridegehalte op dit meetpunt lijkt tijdens de proeven binnen de gebruikelijke marge te schommelen. De meetpaal meet alleen in de bovenlaag van 0,65 meter -NAP en staat te ver van het spuicomplex om de invloed van het beperkt ingelaten zoute water tijdens de proef te kunnen vaststellen. De conclusie is dan ook dat bij een dergelijk beheer het zoute water niet verder het IJsselmeer binnendringt, hooguit in de diepe kuilen en enigszins op de ondieptes. Hier trekt het water na enkele uren weg en tijdens een volgende spuigang wordt al het ingelaten zoute water naar de Waddenzee teruggespoeld. Figuur 11 Chloridegehalte Kornwerderzand meetpunt FL16, op 1 mei 2014 (Brongers & De Witte, 2014). De rode punt geeft het moment weer dat zout water werd ingelaten. In de rapportage van Brongers & De Witte (2014) wordt aangaande de visintrek in relatie tot de zoutinlaat het volgende gezegd: Uit de resultaten van visintrek blijkt dat de vissen vooral laag over de bodem trekken. De deuren op stand visintrek zou dan al voldoende zijn. Hierbij worden de deuren een halve meter open gezet. Deze stand voor visintrek 34 ARCADIS : - Definitief

35 heeft als voordeel dat de deuren langer open kunnen staan omdat het debiet lager is. Dit is gunstig voor de visintrek omdat vissen langer de tijd hebben en tevens meer vissen de kans hebben om het IJsselmeer op te trekken Tevens wordt het volgende voorstel gedaan aangaande de implementatie van het visvriendelijk spuiregime: Alle kolken de deuren op visintrek op het moment dat de waterstand op de Waddenzee 20 cm hoger is ten opzichte van het IJsselmeer. Bij gelijk peil de deuren helemaal open voor spuien of dicht. Indien spuien nodig is de deuren helemaal openen. Voor de visintrek is het beter dat de spuigang wordt overgeslagen zodat vissen de tijd hebben om weg te zwemmen Op basis van de resultaten kan inderdaad geconcludeerd worden dat de meeste vissen tijdens het visvriendelijk beheer via de onderste waterlaag het IJsselmeer instroomt. Het is echter niet vastgesteld dat deze vissen ook aan de Waddenzeezijde zich in de onderste waterlagen bevinden. Tijdens visvriendelijk sluisbeheer stroomt het zoute water onder vrij verval het IJsselmeer op. Wanneer dit zoute water, via de spuisluizen, het zoete IJsselmeerwater bereikt duikt het zwaardere zoute water als het ware onder het zoete water door. Tijdens de voorkeursvariant voor visvriendelijk sluisbeheer is het voor vissen mogelijk over de gehele waterdiepte de kolk binnen te zwemmen. Door enkel het onderste deel van de spuikokers te openen is het nog maar de vraag of pelagische of aan het oppervlakte georiënteerde vis, zoals fint of houting, de diepte in wil zwemmen om over de bodem de spuikokers in te zwemmen. Verder, de schuiven op een kier openen, leidt tot een sterke stroming over de bodem van de spuikoker, met een verticale neer hoger in de spuikoker zelf. Deze stroomt vlak boven de snelle stroming richting IJsselmeer om dan op de deur te botsen en langs de bovenkant weer richting Waddenzee te stromen. Het is de vraag of de getijdemigranten hierin niet gevangen raken en daardoor een mogelijk minder succesvolle migratie naar het IJsselmeer laten zien met netto minder vis. Als de vis aan de Waddenzeekant zich geconcentreerd heeft op de bodem vlak voor alle spuikokers, dan zou het openen daarvan op de stand vistrek mogelijk kunnen leiden tot netto meer intrek. Bedenk, als al het water binnenkomt via enkele kokers dan kan aldaar een verdunningseffect optreden. Het water stroomt toe van verder in de spuikom, waar de vis mogelijk minder geconcentreerd zit. Geconstateerd moet worden dat een en ander hypothetisch is. Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat de voorgestelde aanpak voor het visvriendelijk beheer (water inlaten met de buitenste kokers, met een geheel geopende deur) werkt in termen van hoeveelheden ingelaten vissen. Nu, zonder nader onderzoek, een andere variant die mogelijk beter zou kunnen zijn, te implementeren geeft onzekerheid over de te verwachten resultaten. Wat tevens een rol kan spelen is dat de getijdemigranten zich concentreren bij de kokers die het meest lekken (aantrekkingskracht van het zoete water). Ook dan is er mogelijk geen evenredige verdeling van de vissen voor de kokers en heeft visvriendelijk spuien met alle kokers ook niet het gewenste effect. Beide scenario s zouden vergelijkenderwijs moeten worden onderzocht, eerst visvriendelijk spuibeheer met alleen de buitenste kokers, de dag er na, visvriendelijk spuibeheer op de visintrekstand met alle kokers van één groep. 6.3 OVERIGE METINGEN RWS 2014 In figuur 12 en figuur 13 is het chloridegehalte in de loop van het jaar (tot begin oktober) weergegeven van de meetpunten FL17 en FL16, die respectievelijk bij Den Oever en Kornwerderzand staan. De oranje lijnen geven de momenten weer dat er visvriendelijk sluisbeheer heeft plaatsgevonden. De chloridemetingen : - Definitief ARCADIS 35

36 rondom deze dagen zijn in groter detail weergegeven in bijlage 13 (Den Oever) en bijlage 14 (Kornwerderzand). Bij Den Oever ligt het meetpunt FL17 op 320 meter van het spuicomplex en wordt het chloridegehalte bepaald op een diepte van NAP -0,90 meter (Brongers & De Witte, 2014). Over het algemeen schommelt het chloridegehalte tussen waarden van circa 100 tot 200 mg/l. Periodiek zijn pieken zichtbaar in het chloridegehalte, oplopend tot uiterste waarden van circa 700 mg/l. Deze pieken zijn over het algemeen kortdurend. In figuur 12 is geen direct verband waarneembaar tussen het gemeten chloridegehalte en het uitgevoerde visvriendelijk sluisbeheer. Ook wanneer in groter detail naar de gegevens gekeken wordt (bijlage 13) is er op meetpunt FL17 bij Den Oever geen eenduidig effect waarneembaar van het uitgevoerde visvriendelijke sluisbeheer op het chloridegehalte. Tijdens metingen die het CIV op 30 april uitvoerde was een half uur na het inlaten van zout water een kleine piek waarneembaar in het chloridegehalte. Het chloridegehalte steeg hierbij van circa 120 mg/l naar maximaal circa 160 mg/l (Brongers & De Witte, 2014). Deze toename valt binnen de variatie die bij het reguliere sluisbeheer, zonder de nieuwe vorm van visvriendelijk sluisbeheer, wordt waargenomen. Bij Kornwerderzand ligt het meetpunt FL16 op een afstand van 750 meter ten zuiden van het spuicomplex en wordt het chloridegehalte bepaald op een diepte van NAP -0,65 meter (Brongers & De Witte, 2014). Over het algemeen schommelt het chloridegehalte op dit meetpunt tussen de 100 en 300 mg/l, waarbij deze minder constant is dan op het meetpunt van Den Oever. Net als op het meetpunt van Den Oever zijn chloridegehalten gemeten oplopend tot waarden van maximaal circa mg/l. In figuur 13 is geen direct verband waarneembaar tussen het gemeten chloridegehalte en het uitgevoerde visvriendelijk sluisbeheer. Ook onafhankelijk van de proeven komen hogere chloridegehaltes voor op deze locaties. Dit is ook het geval wanneer in groter detail naar de gegevens van meetpunt FL16 gekeken wordt (bijlage 14). Hoewel soms kleine piekjes waarneembaar zijn na het inlaten van zout water, zijn blijvende effecten op dit meetpunt niet aanwezig en valt dit binnen de variatie die buiten het visvriendelijk sluisbeheer wordt waargenomen. Chloridegehalte (mg/l) FL17 Chloride gehalte Chloridegehalte Deur open Figuur 12 Chloridegehalte Den Oever meetpunt FL ARCADIS : - Definitief

37 Chloride gehalte (mg/l) FL16 Chloride gehalte Chloridegehalte Deur open Figuur 13 Chloridegehalte Kornwerderzand FL EFFECT VISVRIENDELIJK BEHEER OP CHLORIDEGEHALTE IJSSELMEER Zowel bij de spuisluizen van Den Oever als bij de spuisluizen van Kornwerderzand blijkt dat bij toepassing van visvriendelijk sluisbeheer het ingelaten zoute water zich verzameld in de diepe kuilen aan de IJsselmeerzijde van de spuisluizen. Afhankelijk van de totale hoeveelheid ingelaten zoute water kan dit eveneens licht over de ondieptes lopen. Enkele uren na het inlaten is dit zout water echter teruggestroomd naar de diepe kuilen. Het chloridegehalte in de diepe kuilen neemt gedurende deze periode toe tot waarden oplopend tot circa mg/l (Kornwerderzand). Tijdens de eerstvolgende spuigang stroomt dit brakke water terug naar de Waddenzee. Om de ingelaten vissen de tijd te geven zich verder te verspreiden wordt om deze reden na het toepassen van visvriendelijk sluisbeheer een spuigang overgeslagen. In hoeverre en in welk tijdinterval vissen zich, nadat deze zijn ingelaten, verder verspreiden vanuit deze diepe kuilen voor de spuisluizen is niet bekend. Doordat het zoute water zich grotendeels in de diepe zones voor de spuisluizen verzamelt, is er op de meetpunten die zich 320 meter (Den Oever) of 750 meter (Kornwerderzand) van de spuisluizen bevinden geen effect van het visvriendelijk beheer op het chloridegehalte waargenomen. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat deze meetpunten zich relatief hoog in de waterkolom bevinden (respectievelijk NAP -0,90 meter en NAP -0,65 meter), terwijl op deze locaties de waterdiepte circa acht meter (Den Oever) en respectievelijk ongeveer vijf meter (Kornwerderzand) bedraagt. Tegen de waterbodem is het zoutgehalte wellicht hoger geweest, maar zoals eerder aangegeven stroomt het zoute water dat de ondieptes oploopt binnen enkele uren terug naar de diepe kuilen voor de spuisluizen. Op basis van bovenstaande gegevens kan aangenomen worden dat ook op de zoetwater inlaatpunten van PWN, HHNK en Wetterskip Fryslân geen stijging van het chloridegehalte wordt waargenomen als gevolg van het toepassen van visvriendelijk sluisbeheer. In figuur 14 is het chloridegehalte van het inlaatpunt van PWN weergegeven. Dit inlaatpunt ligt aan het IJsselmeer, ter hoogte van Andijk. Het chloridegehalte op dit punt varieert normaliter tussen 80 en 120 mg/l. Eenmaal is een uitschieter naar bijna 190 mg/l waargenomen, dit was op 3 maart 2014 en is derhalve niet te relateren aan het visvriendelijk sluisbeheer. In figuur 15 en 16 zijn de chloride gehalten weergegeven ten hoogte van Makkum en Lemmer (Wetterskip Fryslân. Het aantal metingen bij Lemmer is dermate beperkt (één keer per maand) dat deze gehalten : - Definitief ARCADIS 37

38 weinig waarde hebben in relatie tot het visvriendelijk sluisbeheer. Bij Makkum wordt vrijwel continu gemeten. In deze grafiek zijn daarom eveneens de perioden van visvriendelijk sluisbeheer weergegeven. Op basis van de grafiek is geen eenduidig verband zichtbaar tussen het visvriendelijk sluisbeheer en het gemeten chloride gehalte. Het inlaatpunt van HHNK bevindt zich in de Beemsteruitwatering, welke uitmondt in het Markermeer. Het zoutgehalte op dit punt is derhalve minder relevant. Daarnaast is het meetinterval dermate beperkt (één keer per maand) dat, bij een gunstigere ligging, de effecten van het visvriendelijk sluisbeheer op het chloridegehalte niet meetbaar zouden zijn. Figuur 14 Chloridegehalte inlaatpunt PWN (gegevens PWN). Figuur 15 Chloridegehalte inlaatpunt Makkum (gegevens Wetterskip Fryslân). 38 ARCADIS : - Definitief

39 Figuur 16 Chloridegehalte inlaatpunt Lemmer (gegevens Wetterskip Fryslân). : - Definitief ARCADIS 39

40 7 Discussie/conclusie 7.1 UITVOERING ONDERZOEK Over het algemeen is de uitvoering van het onderzoek voorspoedig verlopen, mede dankzij de goede samenwerking met RWS personeel. In de praktijk bleek het niet mogelijk alle bemonsteringen in de scheepvaartsluizen te voltooien. Dit als gevolg van scheepvaart, welke voorrang had boven de uitvoering van het onderzoek. Hierdoor, en door een stremming van de sluis als gevolg van een vastgelopen schip, was het bij Kornwerderzand in het voorjaar driemaal niet mogelijk om voor- dan wel na gelijk water een meting uit te voeren. In het najaar was het tijdens week 47 niet mogelijk een meting uit te voeren, tijdens week 49 konden enkel twee korte schuttingen uitgevoerd worden. Bij Den Oever konden de metingen in de scheepvaartsluis wel op alle dagen uitgevoerd worden. In week 13 was het bij Den Oever echter niet mogelijk om alle metingen tijdens de donkerperiode uit te voeren. Met uitzondering van week 22 (Den Oever, te hoog IJsselmeerpeil) konden alle metingen tijdens visvriendelijk spuibeheer voorspoedig uitgevoerd worden. Zoals eerder vermeld was de vangst met de atoomkuil in week 39 dermate hoog dat de vangst niet binnengehaald kon worden. In tabel 19 en tabel 20, aan het einde van dit hoofdstuk, is een overzicht gegeven van de belangrijkste resultaten van het onderzoek. In deze tabellen is de intrek van vis weergegeven in aantallen per m 3 ingelaten water evenals de absolute aantallen die middels visvriendelijk beheer worden ingelaten. 7.2 INTREK VAN VIS VIA SPUIKOKERS SOORTENSAMENSTELLING Middels de toepassing van visvriendelijk sluisbeheer zijn tijdens het onderzoek in totaal 26 vissoorten via de spuikokers van de Waddenzee het IJsselmeer ingetrokken. In het voorjaar waren dit 16 soorten bij Den Oever en 20 soorten bij Kornwerderzand. De soortenrijkdom is hiermee iets hoger te Kornwerderzand, al berusten verschillen voornamelijk op het toevallig eenmalig aantreffen van een vissoort. In het najaar zijn bij Kornwerderzand 19 vissoorten gevangen. De intrekkende vissoorten zijn te karakteriseren als zoetwatersoorten (alver, baars, blankvoorn, brasem, marmergrondel, pos, snoekbaars, tiendoornige stekelbaars en zwartbekgrondel), zoutwatersoorten (ansjovis, brakwatergrondel, glasgrondel, griet, harder, haring, kleine zeenaald, poon sp., schol, sprot, wijting en zeebaars) en in meer of mindere mate diadrome soorten (aal, bot, driedoornige stekelbaars, rivierprik en spiering). 40 ARCADIS : - Definitief

41 7.2.2 INTREK VOORJAAR Het aantal vissen dat middels visvriendelijk sluisbeheer via de spuikokers naar binnen trekt, varieert sterk per locatie en de periode van het jaar. Via de spuikokers bij Den Oever worden in het voorjaar gemiddeld 218 (5-502) vissen per m3 ingelaten, tegenover gemiddeld 636 ( ) vissen per m3 via de spuikokers bij Kornwerderzand. De maximale hoeveelheid vis die tijdens het voorjaar middels visvriendelijk sluisbeheer wordt ingelaten bedraagt bij Den Oever bijna vissen per spuikoker, tegenover ruim vissen per spuikoker bij Kornwerderzand. Via de spuikokers bij Kornwerderzand wordt over het algemeen meer vis per m3 ingelaten, waarmee het visvriendelijk sluisbeheer op deze locatie effectiever blijkt. Mogelijk zijn deze hogere aantallen het resultaat van een groter aanbod van vis aan de Waddenzijde van het complex. In het voorjaar bestaat het merendeel van de intrekkende vis uit glasaal, spiering(broed) en driedoornige stekelbaars. Tijdens eerder onderzoek naar de intrek van vis bij het spuicomplex van Kornwerderzand bleken haring, spiering en driedoornige stekelbaars het merendeel van de intrekkende vis te vormen (Witteveen+Bos, 2009). De destijds toegepaste vangtuigen waren echter ongeschikt om een beeld te krijgen van de intrek van glasaal. Voor glasaal geldt dat de grootste aantallen in week 13 en 15 via de spuikokers naar binnen zijn gegaan met circa 250 vissen per m3 bij Den Oever en circa vissen per m3 bij Kornwerderzand. Tijdens de meting van week 13 trokken er bij Den Oever vrijwel geen vissen naar binnen. Deze meting werd overdag (bij licht) uitgevoerd. Het toepassen van visvriendelijk sluisbeheer gedurende de dag lijkt daarmee niet effectief. De intrek van spiering bestaat voornamelijk uit broed, welke in week 15 in grote aantallen zijn ingelaten (vooral via de spuikokers bij Kornwerderzand). De migratie van adulte spiering was in 2014 relatief vroeg en was op zijn hoogtepunt rond eind februari / begin maart (Griffioen et al., 2014a). Deze piek ligt net voor de onderzoeksperiode van het huidige onderzoek en potentieel intrekkende dieren zijn vrijwel zeker gemist. Het merendeel van de vissen die via de spuikoker ingelaten worden, zijn in de onderste trechtervormige netten aangetroffen. Op basis van de vangsten van zowel Kornwerderzand (voor- en najaar) als Den Oever blijkt circa 80% van de vis via de onderste waterlaag in te trekken. De overige vissen zijn verdeeld over het midden en de bovenste laag van de waterkolom. Op basis van deze waarnemingen kan gesteld worden dat tijdens visvriendelijk spuibeheer, bij volledig geopende schuiven, het merendeel van de vissen via de onderste waterlaag, nabij de waterbodem, met de stroom mee naar binnen trekt. Indien veel van de intrekkende vissen voorafgaand aan het visvriendelijk sluisbeheer vlak voor de schuiven liggen (aan de Waddenzijde), dan is het waarschijnlijk dat deze kort na het openen van de schuiven worden ingelaten en uiteindelijk in de onderste netten gevangen worden. Kruisnetbemonsteringen in de spuikom te Kornwerderzand tonen aan dat de dichtheid van glasaal het hoogst is in de nabijheid van de spuikokers (Griffioen et al., 2014b). Bij eerder onderzoek naar de intrek van vis via de spuisluizen van Kornwerderzand bleek ook al dat soorten als bot, spiering, driedoornige stekelbaars en haring vooral aan het begin van de spuiperiode naar binnen trokken (Witteveen+Bos, 2009). Doordat de schuiven van onderaf geopend worden en de tijdsduur van openen en sluiten twee minuten bedraagt, is het debiet dat over de waterbodem loopt groter dan het debiet dat via de bovenste waterlaag naar binnen stroomt. Het grootste debiet en de hoogste stroomsnelheid worden direct na het openen van de schuiven waargenomen, dit als gevolg van het grootst aanwezige peilverschil. Overigens geldt eveneens dat het zoute water dat naar binnen stroomt zwaarder is dan het zoete water van het IJsselmeer en hier als het ware onderdoor duikt. Dit vindt in de spuikoker plaats, de verticale verdeling van zoet en zout water aan het einde van de spuikoker (IJsselmeerzijde) is echter onbekend. Voorgaande resulteert er in dat het grootste deel van de vis via de onderste waterlaag door de spuikokers migreert. : - Definitief ARCADIS 41

42 Kruisnetvangsten tonen aan dat de dichtheden van glasaal, spiering en in mindere mate driedoornige stekelbaars het hoogst zijn bij opkomend tij, nabij hoogwater (Griffioen et al., 2014b). Dit is een logisch gevolg voor selectief getijden migranten, die zich tijdens de ebstroom in of tegen de bodem ophouden, zoals bijvoorbeeld glasaal (Dekker, 2004), terwijl de vis bij opkomend water (vloed) zich hoog in de waterkolom ophoudt, daar waar de stroomsnelheid het grootst is. Visvriendelijk sluisbeheer wordt uitgevoerd tijdens afgaand tij, net voor gelijk water. In hoeverre dit een negatief effect heeft op de intrek van selectief getijden migranten is op basis van de huidige gegevens niet vast te stellen. Indien selectief getijden migranten gedurende afgaand tij dicht tegen de schuiven van het spuicomplex aanliggen is het aannemelijk dat deze tijdens het visvriendelijk sluisbeheer worden ingelaten. Daarnaast is het waarschijnlijk dat er enige lekstroom is rondom de schuiven van het spuicomplex met een lokkende werking voor vis. Duikwaarnemingen bij de Bergse Diepsluis toonden aan dat, met het invallen van het duister, tientallen glasalen werden waargenomen die tegen de zoete lokstroom in naar de sluisdeur zwommen, in de bovenste laag van de waterkolom (Bult & Dekker, 2006) INTREK NAJAAR In het najaar is de intrek van vis bij Kornwerderzand bepaald middels de fijnmazige trechtervormige netten (intrek kleine vis, overeenkomend met onderzoek tijdens voorjaar) en is de intrek eveneens bepaald middels de plaatsing van een atoomkuil (intrek grote vis). Op basis van de vangsten met de fijnmazige netten is de gemiddelde intrek berekend op ( ) vissen per m3. De intrek van vis is hiermee in het najaar over het algemeen hoger dan in het voorjaar. In het najaar is er vooral intrek van haring en in mindere mate van kleine zeenaald, spiering en driedoornige stekelbaars. Voor een soort als haring geldt echter dat de aantallen een onderschatting is van de werkelijke aantallen die naar binnen trekken. Dit blijkt uit de vangsten met de atoomkuil. Het is overigens de vraag in hoeverre de ingelaten haringen (en andere typische zoutwatersoorten) op het IJsselmeer een geschikt habitat vinden om te overleven. De intrek van gepigmenteerde aal en pootaal is beperkt tot maximaal drie exemplaren per m3, dit is een fractie van de glasalen die in het voorjaar per m3 werden ingelaten. Op basis van de vangsten met de atoomkuil is de gemiddelde intrek in het najaar (week 45, 47 en 49) berekend op ( ) vissen per m3. De hoeveelheden ingelaten vissen lopen hierbij op tot bijna exemplaren per spuikoker. In dezelfde periode is de gemiddelde intrek op basis van de fijnmazige trechtervormige netten berekend op ( ) vissen per m3. Wanneer enkel de soort haring in beschouwing wordt genomen, dan blijkt de hoeveelheid intrekkende vis per m3 op basis van de vangsten met de atoomkuil in week 45, 47 en 49 respectievelijk 2, 26 en 23 maal zo groot als de vangst met de trechtervormige netten. De resultaten zijn hiermee niet eenduidig, maar gesteld kan worden dat het aantal intrekkende vissen in de praktijk aanzienlijk hoger is dan de aantallen die zijn berekend op basis van de fijnmazige trechtervormige netten. Het betreft dan vooral grotere vissen en relatief sterke zwemmers. Als gevolg van het fijnmazige netwerk zou er in de trechtervormige netten sprake kunnen zijn van opstuwing met als resultaat lagere vangsten. In de praktijk is dit waarschijnlijk zeer beperkt door de goede doorlaatbaarheid van de stramiennetten waaruit de trechtervormige netten bestaan. Voor kleine vissoorten als driedoornige stekelbaars en kleine zeenaald geldt overigens dat het vangstrendement met de atoomkuil laag is als gevolg van de relatief grote maaswijdte. De werkelijke aantallen vis die middels visvriendelijk sluisbeheer naar binnen trekken zijn derhalve hoger dan de aantallen zoals gepresenteerd in dit rapport. Er is sprake van een onderschatting van de aantallen vis die naar binnen trekken. Enerzijds wordt dit veroorzaakt door het lagere vangstrendement van de trechtervormige netten voor grote vissen en sterke zwemmers, anderzijds door het lagere vangstrendement van de atoomkuil voor kleine vis. 42 ARCADIS : - Definitief

43 Zowel bij de spuikokers van Kornwerderzand als bij de spuikokers van Den Oever zijn vooral vissen met lengtes tot maximaal 15 cm gevangen. Dit beeld komt overeen met eerdere metingen naar de intrek van vis via de spuikokers (Witteveen+Bos, 2009) en is deels een logisch gevolg van de grote hoeveelheden visbroed. Daarnaast geldt, zoals eerder aangegeven, dat het vangstrendement van de fijnmazige trechtervormige netten beperkt is voor grotere vissen en/of sterke zwemmers. Dit vanwege het beperkte oppervlak per net, noodzakelijk om bij de aanwezige stroomsnelheden met een stramiennet te vissen. Uit de resultaten met de atoomkuil in het najaar blijkt echter dat er ook dan sprake is van een zeer beperkte intrek van grote vis DOELSOORTEN (ADULT) Doelsoorten waarvan in de periode september tot en met december (onderzoeksperiode) adulte exemplaren optrekken zijn Atlantische zalm, houting, rivierprik en zeeforel. Geen van deze soorten is in het najaar achter de spuikokers, dan wel in de scheepvaartsluis, aangetroffen. Het aanbod van deze soorten op jaarbasis is als volgt geschat; Atlantische zalm:10en-100en; houting: 100en en; rivierprik: 1.000en en; zeeforel: 100en-1.000en (Griffioen et al., 2014a). Op basis van deze aantallen en de periode van het onderzoek (najaar) is het aannemelijk dat er van de soorten houting en rivierprik exemplaren aanwezig waren in de spuikom, al is dit niet met zekerheid te zeggen. Dat deze soorten tijdens het onderzoek niet zijn aangetroffen kan derhalve voortkomen uit de afwezigheid van deze soorten, maar kan eveneens betekenen dat deze vissen onder de huidige omstandigheden niet geneigd zijn zich met de stroom mee te laten voeren. Een soortgelijke waarneming is in het voorjaar van 2009 gedaan bij het inlaatwerk van gemaal Colijn. Aan de buitenzijde van het gemaal was een grote hoeveelheid paairijpe brasem aanwezig, gelokt door de uitstroom van het gemaal. Deze vissen lieten zich echter niet met de waterstroom door het inlaatwerk meevoeren, hoewel dit fysiek wel mogelijk was (Hop, 2009). De waarneming dat tijdens het huidige onderzoek een aantal schieralen zich met de waterstroom naar het IJsselmeer lieten meevoeren, versterkt de aanname dat deze grote vissen de instroom via de spuikokers niet direct zien als een mogelijkheid om het zoete IJsselmeer te bereiken. Anderzijds, bedacht moet worden dat de metingen in de tijd maar kortdurend zijn. Het visvriendelijk spuien duurt minuten, het schutten tientallen minuten tot een uur. Los van de aanwezigheid van de doelsoorten, speelt dan ook het toeval een grote rol. Net op het juiste moment moeten deze soorten binnentrekken, willen ze worden gevangen. 7.3 INTREK VAN VIS VIA SCHEEPVAARTSLUIS SOORTENSAMENSTELLING Middels de toepassing van visvriendelijk sluisbeheer zijn tijdens het onderzoek in totaal 27 vissoorten via de scheepvaartsluizen vanuit de Waddenzee naar het IJsselmeer getrokken. In het voorjaar waren dit 23 vissoorten bij Den Oever en 20 vissoorten bij Kornwerderzand. Verschillen berusten voornamelijk op het eenmalig aantreffen van een soort. In het najaar zijn er bij Kornwerderzand 15 vissoorten gevangen. De intrekkende vissoorten zijn te karakteriseren als zoetwatersoorten (baars, blankvoorn, brasem, kleine modderkruiper, marmergrondel, pos, snoekbaars, tiendoornige stekelbaars, winde en zwartbekgrondel), zoutwatersoorten (botervis, brakwatergrondel, glasgrondel, harder, haring, kleine zeenaald, poon sp., schol, tong, zeebaars en zeedonderpad) en in meer of mindere mate diadrome soorten (aal, bot, driedoornige stekelbaars, fint, rivierprik en spiering). : - Definitief ARCADIS 43

44 7.3.2 INTREK VOORJAAR Ook bij de intrek van vis via de scheepvaartsluizen is er sprake van een sterke variatie in de loop van de tijd. In het voorjaar worden er bij Den Oever via de scheepvaartsluizen gemiddeld ( ) vissen per m3 ingelaten tijdens zout-zoet schuttingen, tegenover gemiddeld ( ) vissen per m3 tijdens zoet-zout schuttingen. Bij de scheepvaartsluizen van Kornwerderzand worden er gemiddeld ( ) vissen per m3 ingelaten tijdens de zout-zoet schuttingen, tegenover gemiddeld vissen per m3 tijdens zoet-zout schuttingen. Afhankelijk van locatie en richting van schutten varieert de maximale gemeten intrek tussen en vissen per schutting. Mogelijk dat dit op een ander moment nog meer is. Het merendeel van de vis die tijdens de schuttingen het IJsselmeer optrekt, bestaat uit glasaal, spiering en in mindere mate brakwatergrondel en driedoornige stekelbaars. Daarnaast zijn in de sluis van Den Oever periodiek grote aantallen haring gevangen. Hoewel de fijnmazige fuik in de scheepvaartsluis in principe de totale natte doorgang bestrijkt, is het niet aannemelijk dat het vangstrendement 100% is (de aansluiting van het net aan de randen en bodem van de kolk zijn in de praktijk vaak niet volledig dicht). De werkelijke aantallen vis die via de scheepvaartsluizen landinwaarts trekken zijn waarschijnlijk een fractie hoger, geschat wordt dat minimaal 10 à 20% niet gevangen is. In verhouding tot de vangsten achter de spuikoker zijn de verschillen tussen Den Oever en Kornwerderzand bij de intrek van vis via de scheepvaartsluizen minder groot en liggen deze globaal in dezelfde orde van grootte. Als gevolg van de grote variatie in (totale) vangsten zijn niet direct eenduidige verschillen waarneembaar tussen de vangsten van voor gelijk peil (zout-zoet) en de vangsten na gelijk peil (zoet-zout). Tijdens de weken dat glasaal in de hoogste dichtheden zijn binnengelaten (week 15 tot en met 22) was dit bij Den Oever in alle gevallen het hoogst voorafgaand aan gelijk peil. In theorie bevonden deze vissen zich in de nabijheid van de sluis en zijn deze tijdens het schutten met de stroom mee ingelaten. Bij Kornwerderzand trokken de glasalen tijdens week 15 en 18 juist in grotere aantallen naar binnen na gelijk peil. Deze vissen zwemmen tegen de zoete lokstroom in naar binnen. Dit is eerder waargenomen door Bult & Dekker (2006) en Deelder (1960). Deelder (1960) stelt dat glasalen sterk de neiging ontwikkelen om s nachts tegen het zoete water in te zwemmen. De lage vangsten van week 13, tijdens de lichtperiode bij Den Oever, komen hiermee overeen. Ook driedoornige stekelbaarzen trekken bij Kornwerderzand tijdens week 15 en 18 in grotere aantallen naar binnen na gelijk peil. Bij Den Oever is dit niet goed zichtbaar. Bij spiering valt op dat, zowel bij Den Oever als bij Kornwerderzand, in week 15 de intrek vooral plaatsvindt voorafgaand aan gelijk peil en dat de intrek in week 18 vooral plaatsvindt na gelijk peil. De reden hiervoor is niet bekend. De vangst in de scheepvaartsluizen bestaat in het voorjaar voornamelijk uit vissen met lengtes kleiner dan 15 cm. Zowel voor Kornwerderzand als voor Den Oever geldt dat de lengteopbouw van de vis die via de scheepvaartsluizen naar binnen trekt, vergelijkbaar is met de lengteopbouw van de vis die via de spuikokers wordt ingelaten INTREK NAJAAR In het najaar worden via de scheepvaartsluizen van Kornwerderzand gemiddeld ( ) vissen per m3 ingelaten tijdens zout-zoet schuttingen en gemiddeld ( ) vissen per m3 tijdens zoet-zout schuttingen. De totale omvang van het aantal intrekkende vissen ligt in dezelfde orde van grootte, hoewel deze gemiddeld iets hoger is tijdens de metingen na gelijk peil (zoet-zout). Voor de individuele vissoorten zijn echter geen eenduidige verschillen waarneembaar. Het totale aantal 44 ARCADIS : - Definitief

45 intrekkende vissen ligt in het najaar in dezelfde orde van grootte als in het voorjaar. Wel is de soortensamenstelling verschillend. Waar in het voorjaar voornamelijk exemplaren van glasaal, spiering en in mindere mate brakwatergrondel zijn gevangen, bestaat de vangst in het najaar voornamelijk uit pos en haring. Vooral pos bleek in week 45 en in week 47 (toen er geen meting uitgevoerd kon worden) in grote aantallen aanwezig in de Kleine Sluis. Het is onduidelijk of deze vissen vanuit het IJsselmeer de sluis zijn ingezwommen of via de spuikokers zijn uitgelaten en vervolgens de strekdam zijn gepasseerd en naar de scheepvaartsluizen zijn gezwommen (zoete lokstroom). In week 47 werd via de spuikokers slechts 1 pos per m3 ingelaten tegenover circa possen per m3 die via de scheepvaartsluis naar binnen trokken. Dat er via de spuikokers in grote mate uitspoeling van zoetwatervis kan plaatsvinden, is uit onderzoek in 2009 gebleken. Tijdens zeven metingen in oktober spoelden toen voornamelijk exemplaren van de soorten spiering ( stuks), pos (78.901) en baars (22.757) via de spuikokers naar buiten (Witteveen + Bos, 2010). Ook tijdens de huidige onderzoeksperiode werden er in de fuiken in de spuikom grote aantallen pos gevangen (mond. med. beroepsvisser Van Malsen). Tijdens het huidige onderzoek bevond een groot deel van de possen zich overigens al in de scheepvaartsluis voorafgaand aan de meting, hoewel ook aan de buitenkant (Waddenzijde) zichtbaar veel pos aanwezig was. Ook de zoetwatersoorten baars, blankvoorn, brasem en zwartbekgrondel worden in grotere aantallen aangetroffen bij de scheepvaartsluis. Net als in het voorjaar bestaat de vangst in de scheepvaartsluizen in het najaar ook voornamelijk uit vissen met lengtes kleiner dan 15 cm. Het zwaartepunt in de lengteverdeling ligt rond de 9 à 10 cm, wat veroorzaakt wordt door de grote aantallen pos. De vissen die via de spuikoker naar binnen worden gelaten zijn over het algemeen iets kleiner, waarbij het zwaartepunt rond de 6 cm ligt. Deze vangst bestaat voornamelijk uit haring. Voor de algemeen voorkomende soorten geldt dat de lengtesamenstelling van de vangsten in de scheepvaartsluis en achter de spuikokers vergelijkbaar is. Bij bot lijkt er sprake van iets meer grotere vis (>15 cm) die via de scheepvaartsluizen naar binnen trekken, al zijn de absolute aantallen beperkt. : - Definitief ARCADIS 45

46 Tabel 19 Overzicht vangsten meest voorkomende soorten en totaal (per 1000 m3). Den Oever (voorjaar) Kornwerderzand (voorjaar) Kornwerderzand (najaar) Vissoort Sluiskolk zoet-zout Sluiskolk zout-zoet Spuikoker Sluiskolk zoet-zout Sluiskolk zout-zoet Spuikoker Sluiskolk zoet-zout Sluiskolk zout-zoet Spuikoker Spuikoker atoomkuil Totaal Gem St.dev Min Max Aal/Paling Gem St.dev Min Max Brakwatergrondel Gem St.dev Min Max Driedoornige Stekelbaars Gem St.dev Min Max Haring Gem St.dev Min Max Pos Gem St.dev Min Max Spiering Gem St.dev Min Max Zeenaald sp. Gem St.dev Min Max = minder dan 0,5 stuks per m3; - = niet aangetroffen. Binnen locatie en periode geeft intensiteit (rood) weer waar vangsten het grootst zijn. Tabel 20 Absolute aantallen vis die middels visvriendelijk beheer worden ingelaten. De aantallen die via de scheepvaartsluizen worden binnengelaten zijn op basis van twee schuttingen (zout-zoet en zoet-zout) of op basis van vier schuttingen (totaal). De aantallen die via de spuikoker worden binnengelaten zijn op basis van de instroom van 46 ARCADIS : - Definitief

47 m3 bij Den Oever (zes spuikokers) en de instroom van m3 bij Kornwerderzand (vier spuikokers) (Wijdenes, 2014). Den Oever (voorjaar) Kornwerderzand (voorjaar) Kornwerderzand (najaar) Sluiskolk zoet-zout Sluiskolk zout-zoet Sluiskolk (totaal) Spuikoker Totaal sluiskolk en spuikoker Sluiskolk zoet-zout Sluiskolk zout-zoet Sluiskolk (totaal) Spuikoker Totaal sluiskolk en spuikoker Sluiskolk zoet-zout Sluiskolk zout-zoet Sluiskolk (totaal) Spuikoker Totaal sluiskolk en spuikoker Vissoort Totaal Aal/Paling Brakwatergrondel Driedoornige stekelbaars Haring Pos Spiering Zeenaald sp : - Definitief ARCADIS 47

48 7.4 TOEPASSING VISVRIENDELIJK SLUISBEHEER AFSLUITDIJK WERKING VISVRIENDELIJK SLUISBEHEER Geconcludeerd kan worden dat het visvriendelijk beheer van de spuikokers en de scheepvaartsluizen in de praktijk goed blijkt te werken. Ondanks het relatieve korte migratiewindow (in de tijd) komen grote aantallen vis middels visvriendelijk beheer het IJsselmeer binnen. De vissen die tijdens het visvriendelijke beheer via de spuikokers het IJsselmeer zijn opgetrokken hadden dit onder regulier beheer niet of nauwelijks kunnen bewerkstelligen. Voor vissen die intrekken tijdens het visvriendelijk beheer van de scheepvaartsluizen (loze schuttingen) is dit minder eenduidig. Deze vis kan in principe ook via reguliere schuttingen (met scheepvaart) naar binnen trekken, al zijn de omstandigheden niet geheel gelijk (minder turbulentie bij visvriendelijk beheer door afwezigheid van scheepvaart en tijdsduur van openstelling). Hierbij dient eveneens opgemerkt te worden dat het merendeel van de scheepvaart overdag wordt geschut, terwijl visvriendelijk beheer juist s nachts (donkerperiode) effectief blijkt te zijn. In tabel 19 is een overzicht gegeven van het aantal vissen dat per m 3 in binnen gelaten, in tabel 20 zijn de absolute aantallen weergegeven. Over het algemeen geldt dat middels visvriendelijk beheer op basis van absolute aantallen de meeste vis via de spuikokers wordt binnengelaten, zowel in het voor- als najaar. Uitzonering hierop is de pos, die in het najaar vooral in de scheepvaartsluis van Kornwerderzand is gevangen. Verder blijkt dat in het voorjaar vooral glasaal en spiering(broed) in relatief grote aantallen gebruik maakt van de scheepvaartsluizen om binnen te trekken. Het aantal vissen per m 3 ingelaten water is hierbij hoger bij de scheepvaartsluizen dan bij de spuikokers. Zowel de spuikokers als de scheepvaartsluizen leveren hiermee een aanzienlijke bijdrage aan de intrek van vissen PERIODE/TIJDSTIP Op basis van de beperkte intrek van vis tijdens de uitvoering van visvriendelijk sluisbeheer tijdens de lichtperiode (week 13), kan geconcludeerd worden dat visvriendelijk sluisbeheer voornamelijk tijdens de donkerperiode effectief is. De periode van het jaar waarbij visvriendelijk sluisbeheer het hoogste rendement oplevert verschilt van soort tot soort, maar is in alle gevallen de periode dat deze vissen zich voor de kust aandienen en het zoete water optrekken. Van jaar tot jaar kan er enige variatie zijn in het moment waarop dit plaatsvindt. Tijdens het huidige onderzoek was de intrek van enkele doelsoorten het grootst in navolgende perioden: - glasaal: vanaf de tweede week van maart tot eind april; - driedoornige stekelbaars: eind maart tot eind april; - spiering: waarschijnlijk eind februari / begin maart (migratieperiode viel buiten huidige onderzoeksperiode). In het najaar is er voornamelijk sprake van intrek van haring en pos. Visvriendelijk beheer (vooral van de scheepvaartsluizen) biedt in deze periode van het jaar in het bijzonder zoetwatersoorten die zijn uitgespoeld de mogelijkheid om terug te keren naar het IJsselmeer. In hoeverre de intrek van haring wenselijk is dient nader onderzocht te worden. Zoals eerder aangegeven is het de vraag in hoeverre deze typische zoutwatervis op het IJsselmeer geschikt habitat vindt om te overleven. 48 ARCADIS : - Definitief

49 7.4.3 MIGRATIE-VENSTER Hoewel de aantallen vissen die via de spuikokers naar binnen trekken indrukwekkend zijn, moet niet vergeten worden dat het migratie-venster zeer gering is. Het is enkel mogelijk via de spuikokers water in te laten indien er voldoende water is, een volgende spuigang overgeslagen kan worden en indien de weersomstandigheden dit toelaten (geen extreem weer). Ondanks dit relatief korte migratie-venster (in de tijd) komen grote aantallen vis tijdens deze periode het IJsselmeer binnen. Voor wat betreft het uitvoeren van loze schuttingen met de scheepvaartsluizen (tijdens de nachtelijke uren) geldt dat dit in principe altijd mogelijk is. Op de locatie bij Den oever is de bediening/aanwezigheid van personeel hierbij een punt van aandacht. Op de locatie bij Kornwerderzand is ook in de nacht bediening aanwezig. Hierdoor is het relatief eenvoudig om op deze locatie visvriendelijk beheer tot uitvoering te brengen. Wel is het zo dat een intensiever gebruik van de scheepvaartsluizen leidt tot toenemende slijtage en onderhoudskosten. Voor de bediening van de spuikokers geldt dat hier in principe geen extra handelingen mee gemoeid zijn. Het openen van de betrokken spuikokers dient iets eerder dan normaal plaats te vinden. Gezien de aantallen vis die via scheepvaartsluizen en spuikokers naar binnen trekken verdient het de aanbeveling om in te zetten op beide kunstwerken en op beide locaties (Den Oever en Kornwerderzand). Hoewel het aantal vissen (doelsoorten) per m 3 ingelaten water verschilt, geldt in alle gevallen dat het absolute aantal vissen dat via de kunstwerken naar binnen trekt aanzienlijk is. Daarnaast geldt dat door op beide locaties visvriendelijk beheer toe te passen het relatief beperkte migratie-venster groter wordt ZOUTINDRINGING Zoutmetingen die door Rijkswaterstaat zijn uitgevoerd, gelijktijdig met de uitvoering van visvriendelijk beheer, hebben aangetoond dat het proces liep zoals verwacht. Op voorhand is op basis van het volume van de bestaande putten en de instroomsnelheid van het water, berekend hoeveel zout water er binnen mocht komen. Het ingelaten zout water liep langzaam de diepe putten in aan de IJsselmeerzijde van de spuikokers. Bij een volgende spui spoelde dit water weer terug naar de Waddenzee. De zoutmetingen hebben aangetoond dat de zoutindringing niet verder reikt dan de meetpalen die op beide locaties aanwezig zijn. Ten hoogte van deze meetpalen is geen toename in het zoutgehalte waargenomen ten tijde van het visvriendelijk beheer. Zoutindringing is hiermee geen beperking voor de huidige toepassing van visvriendelijk beheer. In de nabije toekomst komen ook de zouthevels gereed. Hiermee kan additioneel zout water naar de Waddenzee worden teruggevoerd, waarmee de toegestane indringing van zout water vergroot kan worden. Door meer zout water toe te staan (te kunnen bergen of hevelen) kan de hoeveelheid vis die binnenkomt tijdens visvriendelijk beheer navenant toenemen OVERIGE AANBEVELINGEN - Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat, zoals eerder aangegeven, de huidige aanpak voor het visvriendelijk beheer werkt in termen van hoeveelheden ingelaten vissen. Aanbevolen wordt de huidige aanpak dan ook te implementeren. Eventuele wijzigingen op deze aanpak dienen vergelijkenderwijs onderzocht te worden. : - Definitief ARCADIS 49

50 - Doelsoorten waarvan in de periode september tot en met december (onderzoeksperiode) adulte exemplaren optrekken zijn Atlantische zalm, houting, rivierprik en zeeforel. Geen van deze soorten is in het najaar achter de spuikokers, dan wel in de scheepvaartsluis, aangetroffen. Mogelijk wordt dit deels veroorzaakt door de beperkte onderzoeksperiode (metingen zijn kortdurend). Het verdient aanbeveling om, na implementatie van visvriendelijk sluisbeheer, de intrek van deze doelsoorten (adulten) nader te onderzoeken. Telemetrisch onderzoek lijkt hiervoor de aangewezen methode omdat individuele vissen hiermee gedurende langere tijd gevolgd kunnen worden. - In week 47 was het niet mogelijk een meting uit te voeren in de Kleine Sluis als gevolg van een defecte sluisdeur en scheepvaart door de Grote Sluis. Tijdens dit bezoek was er in de Kleine Sluis zeer veel vis aanwezig, welke op het oog voornamelijk bestond uit pos en in mindere mate soorten als baars, snoekbaars en bot. Ook aan de Waddenzijde van de sluis was op het oog veel vis aanwezig. Duikers die de defecte deur van de Kleine Sluis repareerden, vertelden dat er op de bodem van de kleine sluis een dikke laag dode vis lag van zeker een meter hoogte. Om dit in de toekomst te voorkomen is het aan te bevelen in het najaar geregeld schuttingen uit te voeren om vissen de mogelijkheid te geven de scheepvaartsluis te verlaten. - In het najaar worden grote hoeveelheden haring middels visvriendelijk sluisbeheer binnengelaten. Indien visvriendelijk sluisbeheer ook in deze periode wordt uitgevoerd is het aan te bevelen nader onderzoek te verrichten naar de overleving van deze zoutwatersoorten op het IJsselmeer. Mogelijk verblijven deze vissen (korte tijd) in de diepe putten waar zout water zich verzameld, om met de volgende spuigang weer naar de Waddenzee terug te keren. Een en ander zou in de praktijk vastgesteld kunnen worden. - Om de ingelaten vissen de tijd te geven zich verder te verspreiden wordt na het toepassen van visvriendelijk beheer een spuigang overgeslagen. In hoeverre en in welk tijdinterval vissen, nadat deze zijn ingelaten, zich verder verspreiden is niet bekend. Het verdient aanbeveling hier meer inzicht in te krijgen. 50 ARCADIS : - Definitief

51 8 Bevindingen Houtribdijk 8.1 INLEIDING In de voorkeursvariantennotitie Visvriendelijk sluisbeheer Afsluitdijk en Houtribdijk (Vriese, et al 2014), werd voor de spuisluizen van de houtribdijk geadviseerd deze zo lang mogelijk open te stellen bij geen of kleine peilverschillen (tot maximaal 10 cm). In het reguliere beheer staan de sluizen standaard dicht, behalve als er water doorgelaten moet worden. Deze variant is veruit het eenvoudigst te implementeren en heeft ecologisch gezien naar verwachting het grootste effect. Indien het scenario voor de spuisluizen in de Houtribdijk uitgevoerd kan worden, dan werd in de notitie voorkeursvarianten geadviseerd geen aangepast beheer voor de scheepvaartsluizen te implementeren. Het effect ten opzichte van het aangepast beheer van de spuisluizen in naar verwachting gering, daarnaast zijn de scenario s voor de scheepvaartsluizen complexer en naar verwachting ook duurder om te implementeren. Op basis van bovenstaande is geadviseerd om in 2014 een proef te doen met het (deels) openstellen van de spuisluizen in de Houtribdijk waarbij alle factoren van belang (peilen, stroomsnelheden, debieten etc. ) gemonitord worden. Daarvoor moet worden uitgezocht wat de mogelijkheden zijn voor het toepassen van deze vorm van visvriendelijk beheer. Chris Westhuis (RWS) heeft hiervoor een inventarisatie uitgevoerd, onderstaande paragraven vatten zijn bevindingen samen. 8.2 UITGANGSPUNTEN In de zomer van 2014 is gestart met het opstellen van een proefopzet voor het openzetten van de Houtribsluizen en Krabbersgatsluis. Er zijn drie zaken meegenomen als randvoorwaarden bij de proefopzet: De huidige sluismeesters controleren en voeren de proef uit; Debiet tussen IJsselmeer en Markermeer moet beperkt blijven; Maximale stroomsnelheid in de koker van 1,0 m/s (Waterstandsverschil maximaal 0,1 m daarna sluiting). 8.3 OBJECT EN AANSTURING Gestart is met analyse van de (on)mogelijkheden van de technische installaties. De Houtribsluis beschikt over zes spuischuiven en is al uitgerust met PLC-techniek en heeft 24-uurs bediening. Bij Krabbersgat zijn twee spuischuiven aanwezig waarbij door middel van conventionele relaistechniek bediend wordt. Er is geen 24-uurs bediening. De bediening van de spuischuiven komt naast de reguliere taak van het schutten en spuien en is een extra belasting voor de sluismeesters. Het is in de proefperiode derhalve alleen mogelijk gebleken om tijdens de nachtelijke uren visvriendelijk te spuien op de Houtribsluizen. Hierdoor : - Definitief ARCADIS 51

52 is de proef op de Krabbersgatsluis komen te vervallen. Bij de houtribsluizen is van november tot half december 2014 steeds tijdens de nachtelijke uren visvriendelijk gespuid/ open gesteld. 8.4 BEHEERSING DEBIET De spuischuiven zijn in gebruik om het waterpeil te beheersen. Het waterpeil in Markermeer en IJsselmeer was tijdens de proefperiode vrijwel gelijk. Door wind kan er een peilverschil ontstaan. Hoe groter het peilverschil hoe groter het debiet door de geopende schuiven. Tevens loopt de stroomsnelheid op tot ver boven de gewenste maximale snelheid voor vismigratie. In overleg met de peilbeheerder is afgesproken om alleen bij de Houtribsluis drie spuischuiven op een kier te zetten (circa één meter open), omdat deze verreweg het beste te beheersen zijn. Er kan snel worden ingegrepen bij oplopen van het waterstandsverschil tot boven 0,1 meter. 8.5 MAXIMALE STROOMSNELHEID Er zijn een aantal grafieken beschikbaar bij RWS met de relatie tussen waterstandsverschil, debiet en stroomsnelheid bij openen van een spuischuif. Dit is uitgangspunt geweest voor de beslissing om maximaal drie schuiven op stand 1 te zetten (1 meter opening) per groep van zes. Bij een waterstandsverschil van 0,1m ligt de stroomsnelheid rond de 1m/s. Gaan we de opties uitwerken voor opening knijpen tot 0,5m of 0,2m kier dan blijft het debiet en stroomsnelheid beperkt maar kan het visvriendelijk spuien tot een hoger waterstandsverschil plaats vinden vanwege een toenemende hydraulische weerstand. 8.6 PROEFPERIODE EN AANBEVELINGEN Van november tot half december 2014 is er steeds tijdens de nachtelijke uren visvriendelijk beheerd. Dit is goed verlopen zonder nadelige effecten op de kritische parameters. Vervolgacties / adviezen zijn: Voorstel Houtribsluizen: PLC upgraden voor visvriendelijk beheer; Voorstel Krabbersgat: relaistechniek vervangen door PLC-sturing; Upgraden bestaat uit het maken van extra keuze standen 0,5m of 0,2m. Verder dient de keuze gemaakt te worden voor het aantal schuiven dat opengesteld wordt bij de Houtribsluizen (zes) en bij Krabbersgatsluis (twee) Volledig automatiseren om bediening niet te belasten. 52 ARCADIS : - Definitief

53 9 LITERATUUR Brongers, I. & Witte, B. de, Chloridemetingen in het IJsselmeer bij inlaten water via de spuisluizen Den Oever en Kornwerderzand. Uitgave Rijkswaterstaat CIV / Midden Nederland Brongers I., Witte de B.J., Zoutmetingen in het IJsselmeer bij de sluizencomplexen Kornwerderzand en Den Oever, september 2012 Brongers I., Koopman F., Ponger A., Eindrapport testfase project visvriendelijk sluisbeheer Afsluitdijk en Houtribdijk 1 t/m 3 mei 2012, juni Bult, T.P. & Dekker, W., Een experimentele veldstudie naar het intrekgedrag van glasaal op de grens van zout en zoet met implicaties voor het verbeteren van intrekmogelijkheden. Rapportnr. C064/06. Wageningen IMARES. I.o.v. Ministerie van LNV, Directie Visserij. Deelder, C.L., Proeven met paling. Rijksinstituut voor Visserijonderzoek. Uitgave AO-reeks oktober Dekker, W., Monitoring van de intrek van glasaal in Nederland: evaluatie van de huidige en alternatieve methodieken. Rapportnr. C006/04. Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) B.V. I.o.v. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Directie Visserij. Griffioen, A.B., Winter, H.V., Hop, J. & Vriese, F.T., 2014a. Inschatting van het aanbod diadrome vis bij Kornwerderzand. IMARES rapport C069/14. Griffioen A.B., Winter, H.V., Keeken, O.A. van, Chen, C., Os-Koomen, B. van, Schönlau, S. & T. Zawadowski, 2014b. Verspreidingsdynamiek, gedrag en voorkomen van diadrome vis bij Kornwerderzand t.b.v. de VismigratieRivier. IMARES rapport C083/14 Hop, J., Visonderzoek migratieknelpunten Fase II: Voorjaarsonderzoek. Projectnummer ATKB, Geldermalsen. I.o.v. Waterschap Zuiderzeeland. Vriese, F.T., Bruijne, W. de, Voortman, H. & Wijdeman, T., Voorkeursvariantennotitie visvriendelijk sluisbeheer Afsluitdijk en Houtribdijk. In opdracht van Rijkswaterstaat Midden Nederland. Wijdenes, T., Bepaling stroomsnelheid en spuivolume Vismigratie Afsluitdijk. C Arcadis, Utrecht. : - Definitief ARCADIS 53

54 Witteveen+Bos, Metingen vismigratie via de spuicomplexen in de Afsluitdijk. RW1696-1/bote/029. In opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst en Rijkswaterstaat IJsselmeergebied. Witteveen+Bos, Metingen vismigratie via de spuicomplexen in de Afsluitdijk. Oplegnotitie najaar RW1696-1/bote/037. In opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst en Rijkswaterstaat IJsselmeergebied. 54 ARCADIS : - Definitief

55 Bijlage 1 Gegevens metingen Tabel 1A Den Oever scheepvaartsluis; peilen buitenzijde (m +NAP) start meting : - Definitief ARCADIS 55

56 Zout-zoet Zoet-zout Week Schutting 1 Schutting 2 Schutting 1 Schutting ,17-0,13-0,53-0, ,01-0,17-0,44-0, ,40 0,05-0,34-0, ,46 0,07-0,34-0, ,62 0,30-0,18-0, ,62 0,30-0,20-0, ,40 0,10-0,23-0, , ,35-0,57 Tabel 1B Den Oever scheepvaartsluis; volume scheepvaartsluis (m 3 ) start meting Zout-zoet Zoet-zout Week Schutting 1 Schutting 2 Schutting 1 Schutting Tabel 1C Kornwerderzand scheepvaartsluis; peilen buitenzijde (m +NAP) start meting Zout-zoet Zoet-zout Week Schutting 1 Schutting 2 Schutting 1 Schutting ,28-0,13-0,89-0, , ,52 0,06-0,46-0, ,81 0,39-0, ,73 0,24-0,30-0, ,63 0,18-0,25-0, ,63 0,25-0,30-0,70 Tabel 1D Kornwerderzand scheepvaartsluis; volume scheepvaartsluis (m 3 ) start meting Zout-zoet Zoet-zout Week Schutting 1 Schutting 2 Schutting 1 Schutting ARCADIS : - Definitief

57 Tabel 1E Den Oever en Kornwerderzand; aantal schuttingen (n), peilgegevens (m NAP) en openingsduur (tijd) scheepvaartsluizen tijdens metingen Water Week Datum Richting Open Peil Dicht Peil Duur Open Peil Dicht Peil Duur Open Peil Dicht Peil Duur Open Peil Dicht Peil Duur Den Oever zout-zoet 20:30 0,17 20:34 0,15 0:04 20:40-0,40 20:45-0,40 0:05 21:30-0,13 21:34-0,15 0:04 21:37-0,40 21:55-0,40 0:18 zoet-zout 23:04-0,53 23:34-0,63 0:30 23:40-0,40 23:55-0,40 0:15 0:01-0,68 0:31-0,69 0:30 0:37-0,40 0:45-0,40 0: zout-zoet 17:49 0,01 18:05-0,08 0:16 18:09-0,40 18:20-0,40 0:11 18:24-0,17 18:40-0,24 0:16 18:44-0,40 19:26-0,40 0:42 zoet-zout 19:30-0,44 19:45-0,48 0:15 19:51-0,40 20:02-0,40 0:11 20:07-0,56 20:38-0,64 0:31 20:43-0,40 20:53-0,40 0: zout-zoet 21:07 0,40 21:41 0,19 0:34 21:46-0,20 22:01-0,20 0:15 22:06 0,05 22:36-0,13 0:30 22:42-0,20 22:57-0,20 0:15 zoet-zout 23:16-0,34 23:48-0,49 0:32 23:53-0,20 0:08-0,20 0:15 0:16-0,62 0:46-0,74 0:30 0:54-0,20 1:15-0,20 0: zout-zoet 23:27 0,46 23:57 0,25 0:30 0:02-0,20 0:17-0,20 0:15 0:22 0,07 0:52-0,13 0:30 0:57-0,20 1:12-0,20 0:15 zoet-zout 1:31-0,34 2:01-0,46 0:30 2:07-0,20 2:22-0,20 0:15 2:27-0,56 2:57-0,68 0:30 3:06-0,20 3:23-0,20 0: zout-zoet 22:18 0,62 22:48 0,50 0:30 22:55-0,20 23:10-0,20 0:15 23:17 0,30 23:47 0,10 0:30 23:51-0,20 0:05-0,20 0:14 zoet-zout 0:26-0,18 1:00-0,33 0:34 1:08-0,20 1:23-0,20 0:15 1:32-0,50 2:02-0,61 0:30 2:08-0,20 2:23-0,20 0: zout-zoet 21:30 0,62 22:03 0,55 0:33 22:10-0,20 22:30-0,20 0:20 22:40 0,30 23:10 0,16 0:30 23:17-0,20 23:32-0,20 0:15 zoet-zout 23:53-0,20 0:24-0,38 0:31 0:31-0,20 0:46-0,20 0:15 0:54-0,55 1:26-0,70 0:32 1:34-0,20 1:49-0,20 0: zout-zoet 22:38 0,40 23:09 0,22 0:31 23:12-0,20 23:29-0,20 0:17 23:32 0,10 23:47 0,00 0:15 23:50-0,20 0:05-0,20 - zoet-zout 0:23-0,23 0:53-0,41 0:30 0:57-0,20 1:13-0,20 0:16 1:18-0,53 1:48-0,65 0:30 1:54-0,20 2:15-0,20 0: zout-zoet 22:31 0,18 23:01-0,05 0:30 23:07-0,20 23:23-0,20 0: zoet-zout 23:43-0,35 0:13-0,40 0:30 0:18-0,20 0:33-0,20 0:15 0:41-0,57 1:11-0,68 0:30 1:20-0,20 1:28-0,20 0:08 Kornwerderzand zout-zoet 22:00 0,28 22:05 0,25 0:05 22:10-0,40 22:15-0,40 0:05 23:05-0,13 23:10-0,15 0:05 23:15-0,40 23:20-0,40 0:05 zoet-zout 1:35-0,89 1:40-0,90 0:05 1:46-0,40 1:51-0,40 0:05 2:04-0,95 2:09-0,96 0:05 2:15-0,40 2:20-0,40 0: zoet-zout 21:30-0,46 22:10-0,64 0:40 22:15-0,40 22:30-0,40 0: zout-zoet 20:05 0,52 21:00 0,24 0:55 21:05-0,20 21:25-0,20 0:20 21:30 0,06 21:50-0,07 0:20 21:55-0,20 22:30-0,20 0:35 zoet-zout 23:00-0,46 23:30-0,60 0:30 23:40-0,20 23:55-0,20 0:15 0:05-0,73 0:35-0,82 0:30 0:45-0,20 1:00-0,20 0: zout-zoet 23:45 0,81 0:15 0,64 0:30 0:25-0,20 0:40-0,20 0:15 0:50 0,39 1:22 0,16 0:32 1:25-0,20 1:40-0,20 0:15 zoet-zout 2:00-0,11 2:30-0,29 0:30 2:35-0,20 2:50-0,20 0: zout-zoet zoet-zout zout-zoet 21:10 0,73 21:45 0,51 0:35 21:50-0,20 22:05-0,20 0:15 22:20 0,24 22:50 0,02 0:30 23:05-0,20 23:30-0,20 0:25 zoet-zout 23:40-0,30 0:10-0,43 0:30 0:15-0,20 0:30-0,20 0:15 0:35-0,57 1:05-0,73 0:30 1:20-0,20 1:35-0,20 0: zout-zoet 21:30 0,63 22:12 0,43 0:42 22:30-0,20 22:45-0,20 0:15 22:55 0,18 23:20 0,00 0:25 23:25-0,20 23:43-0,20 0:18 zoet-zout 0:06-0,25 0:36-0,44 0:30 0:44-0,20 1:00-0,20 0:16 1:10-0,63 1:40-0,80 0:30 1:49-0,20 2:10-0,20 0: zout-zoet 20:47 0,63 21:17 0,43 0:30 21:21-0,20 21:37-0,20 0:16 21:42 0,25 22:10 0,00 0:28 22:15-0,20 23:05-0,20 0:50 zoet-zout 23:15-0,30 23:40-0,50 0:25 23:45-0,20 0:25-0,20 0:40 0:35-0,70 1:05-0,84 0:30 1:11-0,20 2:00-0,20 0:49 * bron peilgegevens: live.getij.nl (peilgegevens in m NAP) Schutting 1* Schutting 2* Waddenzijde IJsselmeerzijde Waddenzijde IJsselmeerzijde Tabel 1F Den Oever en Kornwerderzand; spuikoker debiet (m 3 ) : - Definitief ARCADIS 57

58 Debiet (totaal m3) Den Oever n.v.t Kornwerderzand Tabel 1G Den Oever en Kornwerderzand; openingsduur spuikokers Openen spui Sluiten spui Tijdsduur (min) Locatie Week Datum Start Open Start Dicht Open Open (max) Den Oever :20 21:22 21:27 21:29 0:09 0: :35 18:37 18:44 18:46 0:11 0: :26 22:29 22:33 22:36 0:10 0: :49 0:51 0:56 0:58 0:09 0: :37 23:40 23:44 23:46 0:09 0: :36 23:37 23:42 23:44 0:08 0: :21 23:23 23:27 23:29 0:08 0:04 Kornwerderzand :42 23:45 23:55 23:57 0:15 0: :54 19:57 20:19 20:21 0:27 0: :05 22:08 22:23 22:25 0:20 0: :02 2:05 2:20 2:23 0:21 0: :07 0:09 0:13 0:15 0:08 0: :03 23:05 23:15 23:18 0:15 0: :42 23:46 0:13 0:16 0:34 0: :15 23:17 23:40 23:43 0:28 0:23 58 ARCADIS : - Definitief

59 Bijlage 2 Vangstgegevens Den Oever; Spuikoker : - Definitief ARCADIS 59

60 Tabel 2A. Den Oever spuikoker; ruwe vangstgegevens (aantallen) Week * Vissoort / Net Aal/Paling Alver 1 Baars Blankvoorn 1 Bot Brakwatergrondel Driedoornige Stekelbaars Haring Marmergrondel 3 1 Pos Schol 1 Snoekbaars Spiering Sprot 1 Zeebaars 3 1 Zeenaald sp Totaal Tabel 2B. Den Oever; effect locatie netten westelijk, midden of oostelijk in spuikom. Locatie horizontaal o o m w w o o m m w w w m o o o o m w w w w m o o w w m o o w w m o o Locatie verticaal o b o o m o b o b m m o o b o o b o o m o m o b o m o o b o b o o m o * geen meting uitgevoerd 60 ARCADIS : - Definitief

61 Week West Midden Oost West Midden Oost % 25% 45% 13* % 46% 28% % 33% 47% 22* * % 37% 24% % 27% 57% 26% 33% 40% * week 13; net onder/west afwezig, week 22; geen meting, week 24; net onder/west losgeslagen. Tabel 2C. Den Oever; effect locatie netten onder, midden of boven in waterkolom van spuikom. Week Onder Midden Boven Onder Midden Boven % 0% 1% % 0% 8% % 3% 23% % 2% 4% 22* % 15% 7% % 19% 12% % 24% 24% 80% 9% 11% * week 22; geen meting. : - Definitief ARCADIS 61

62 Tabel 2D. Den Oever spuikoker; lengtefrequentieverdeling(aantallen) Lengte (cm) Aal/Paling Alver Baars Blankvoorn Bot Botervis Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Glasgrondel Harder Haring Kleine Modderkruiper Marmergrondel Pos Rivierprik Schol Snoekbaars Spiering Sprot Tiendoornige stekelbaars Tong Winde Zeebaars Zeenaald sp. Totaal Percentage 0 0% % % % % % % % % % % % % % 14 0% 15 0% % 17 0% 18 0% 19 0% 20 0% 21 0% 22 0% 23 0% 24 0% 25 0% 26 0% 27 0% 28 0% 29 0% 30 0% Totaal % 62 ARCADIS : - Definitief

63 Bijlage 3 Vangstgegevens Den Oever; Scheepvaartsluis : - Definitief ARCADIS 63

64 Tabel 3A. Den Oever scheepvaartsluis; ruwe vangstgegevens (aantallen) Richting schutten zout-zoet zoet-zout Vissoort / week Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Botervis 1 Brakwatergrondel Brasem 2 8 Driedoornige Stekelbaars Glasgrondel Harder Haring Kleine Modderkruiper 2 63 Marmergrondel Pos Rivierprik 1 Schol Snoekbaars Spiering Tiendoornige Stekelbaars Tong 1 Winde 2 Zeebaars Zeenaald sp Totaal ARCADIS : - Definitief

65 Tabel 3B. Den Oever scheepvaartsluis; lengtefrequentieverdeling(aantallen) Lengte (cm) Aal/Paling Alver Baars Blankvoorn Bot Botervis Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Glasgrondel Harder Haring Kleine Modderkruiper Marmergrondel Pos Rivierprik Schol Snoekbaars Spiering Sprot Tiendoornige Stekelbaars Tong Winde Zeebaars Zeenaald sp. Totaal Percentage 0 0% % % % % % % % % % % % % % % % 16 0% % 18 0% % 20 0% % 22 0% % 24 0% 25 0% 26 0% 27 0% 28 0% 29 0% % Totaal % : - Definitief ARCADIS 65

66 Bijlage 4 Vangstgegevens Kornwerderzand; Spuikoker 66 ARCADIS : - Definitief

67 Tabel 4A. Kornwerderzand spuikoker; ruwe vangstgegevens (aantallen) Week Vissoort / Net Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Glasgrondel Griet 1 Harder 3 Haring Marmergrondel 1 Poon sp. 1 Pos Rivierprik Schol 1 Snoekbaars Spiering Zeenaald sp Zwartbekgrondel Totaal Locatie horizontaal o o m w w o o m w w w w m o o w w m o o w w m o o w w m o o w w m o o w w m o o Locatie verticaal o b o o m o b o o m m o o b o o b o o m m o o b o m o o b o o m o o b m o o b o : - Definitief ARCADIS 67

68 Tabel 4B. Kornwerderzand; effect locatie netten westelijk, midden of oostelijk in spuikom. Week West Midden Oost West Midden Oost % 29% 36% % 33% 55% % 60% 18% % 51% 37% % 5% 23% % 36% 57% % 38% 13% % 63% 9% 29% 40% 31% Tabel 4C. Kornwerderzand; effect locatie netten onder, midden of boven in waterkolom van spuikom. Week Onder Midden Boven Onder Midden Boven % 16% 4% % 1% 33% % 13% 2% % 9% 6% % 1% 1% % 52% 8% % 9% 5% % 8% 14% 77% 14% 9% 68 ARCADIS : - Definitief

69 Tabel 4D. Kornwerderzand spuikoker; lengtefrequentieverdeling(aantallen) Lengte (cm) Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Fint Glasgrondel Griet Harder Haring Marmergrondel Poon sp. Pos Rivierprik Schol Snoekbaars Spiering Tiendoornige Stekelbaars Tong Zeebaars Zeedonderpad Zeenaald sp. Zwartbekgrondel Totaal Percentage 0 0% % % % % % % % % % % % % % % % 16 0% 17 0% % % 20 0% 21 0% 22 0% 23 0% % % 26 0% 27 0% 28 0% 29 0% 30 0% % Totaal % : - Definitief ARCADIS 69

70 Bijlage 5 Vangstgegevens Kornwerderzand; Scheepvaartsluis 70 ARCADIS : - Definitief

71 Tabel 5A. Kornwerderzand scheepvaartsluis; ruwe vangstgegevens (aantallen) Richting schutten zout-zoet zoet-zout Vissoort / week Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Driedoornige Stekelbaars Fint 6 Harder 1 Haring Poon sp. 1 1 Pos Schol 1 Snoekbaars Spiering Tiendoornige stekelbaars 1 Tong Zeebaars 4 9 Zeedonderpad Zeenaald sp Zwartbekgrondel Totaal : - Definitief ARCADIS 71

72 Tabel 5B. Kornwerderzand scheepvaartsluis; lengtefrequentieverdeling(aantallen) Lengte (cm) Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Fint Glasgrondel Griet Harder Haring Marmergrondel Poon sp. Pos Rivierprik Schol Snoekbaars Spiering Tiendoornige Stekelbaars Tong Zeebaars Zeedonderpad Zeenaald sp. Zwartbekgrondel Totaal Percentage 0 0% % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % 23 0% % % % % % 29 0% 30 0% % % % % Totaal % 72 ARCADIS : - Definitief

73 Bijlage 6 Grafische weergave aantal ingelaten vissen * Den Oever: geen meting spuikoker week 22 * Kornwerderzand: geen zout-zoet meting scheepvaartsluis week 13 ** geen metingen scheepvaartsluis week 22 : - Definitief ARCADIS 73

74 Figuur 6.A Den Oever; aantal ingelaten vissen (totaal) Figuur 6B Den Oever; aantal ingelaten paling (glasaal) Figuur 6C Den Oever; aantal ingelaten driedoornige stekelbaars Figuur 6D Den Oever; aantal ingelaten spiering 74 ARCADIS : - Definitief

75 Figuur 6E Kornwerderzand; aantal ingelaten vissen (totaal) Figuur 6F Kornwerderzand; aantal ingelaten paling (glasaal) Figuur 6G Kornwerderzand; aantal ingelaten driedoornige stekelbaars Figuur 6H Kornwerderzand; aantal ingelaten spiering : - Definitief ARCADIS 75

76 Bijlage 7 Verhouding vangsten glasaal Den Oever - Kornwerderzand 76 ARCADIS : - Definitief

77 Figuur 7A Spuikoker; verhouding vangsten glasaal (* geen meting Den Oever) Figuur 7B Scheepvaartsluis zout-zoet; verhouding vangsten glasaal (* geen meting Kornwerderzand) Figuur 7C Scheepvaartsluis zoet-zout; verhouding vangsten glasaal (* geen meting Kornwerderzand) : - Definitief ARCADIS 77

78 78 ARCADIS : - Definitief

79 Bijlage 8 Gegevens metingen Tabel 8A Kornwerderzand scheepvaartsluis; peilen buitenzijde (m +NAP) start meting : - Definitief ARCADIS 79

80 Zout-zoet Zoet-zout Week Schutting 1 Schutting 2 Schutting 1 Schutting ,70 0,38-0,37-0, ,50 0,06-0,28-0,58 47* , ,45 - * geen meting i.v.m. defecte sluisdeur Tabel 8B Kornwerderzand scheepvaartsluis; volume scheepvaartsluis (m 3 ) start meting Zout-zoet Zoet-zout Week Schutting 1 Schutting 2 Schutting 1 Schutting * * geen meting i.v.m. defecte sluisdeur 80 ARCADIS : - Definitief

81 Tabel 8C Kornwerderzand; aantal schuttingen (n), peilgegevens (m NAP) en openingsduur (tijd) scheepvaartsluizen tijdens metingen Schutting 1* Schutting 2* Waddenzijde IJsselmeerzijde Waddenzijde IJsselmeerzijde Water Week Datum Richting Open Peil Dicht Peil Duur Open Peil Dicht Peil Duur Open Peil Dicht Peil Duur Open Peil Dicht Peil Duur Kornwerderzand zout-zoet 23:04 0,70 23:36 0,54 0:32 23:44-0,20 0:00-0,20 0:16 0:08 0,38 0:42 0,10 0:34 0:46-0,20 1:20-0,20 0:34 zoet-zout 1:50-0,37 2:21-0,47 0:31 2:27-0,20 2:43-0,20 0:16 2:47-0,60 3:17-0,77 0:30 3:25-0,20 3:55-0,20 0: zout-zoet 21:05 0,50 21:40 0,27 0:35 21:50-0,40 22:10-0,40 0:20 22:20 0,06 22:48-0,14 0:28 22:52-0,40 23:05-0,40 0:13 zoet-zout 23:25-0,28 23:55-0,48 0:30 0:00-0,40 0:15-0,40 0:15 0:20-0,58 0:50 0,75 0:30 0:56-0,40 1:10-0,40 0:14 Tabel 8D Kornwerderzand; spuikoker debiet (m 3 ) Geen meting i.v.m. defecte deur Geen meting i.v.m. scheepvaart zout-zoet 17:57 0,41 18:07 0,37 0:10 18:13-0,40 18:30-0,40 0:17 zoet-zout 20:50-0,45 21:23-0,56 0:33 21:27-0,40 21:32-0,40 0:05 * bron peilgegevens Waddenzijde: live.getij.nl (peilgegevens in m NAP) : - Definitief ARCADIS 81

82 Debiet (totaal m3) Kornwerderzand Tabel 8E Kornwerderzand; openingsduur spuikokers Openen spui Sluiten spui Tijdsduur (min) Locatie Week Datum Start Open Start Dicht Open Open (max) Kornwerderzand :48 0:50 1:08 1:10 0:22 0: :34 23:36 23:52 23:55 0:21 0: :01 21:03 21:23 21:25 0:24 0: :44 21:46 22:07 22:09 0:25 0:21 82 ARCADIS : - Definitief

83 : - Definitief ARCADIS 83

84 Bijlage 9 Vangstgegevens Kornwerderzand; Spuikoker kleine netten 84 ARCADIS : - Definitief

85 Tabel 9A. Kornwerderzand spuikoker; ruwe vangstgegevens (aantallen) Week Vissoort / Net Aal/Paling Alver 15 Baars Bot Brakwatergrondel Brasem 2 1 Driedoornige Stekelbaars Harder Haring Kleine zeenaald Pos Snoekbaars Spiering Sprot Tiendoornige Stekelbaars 1 Totaal Locatie horizontaal w w m o o w w m o o w w m o o w w m o o Locatie verticaal b o o m o b o o m o b o o m o b o o m o Tabel 9B. Kornwerderzand; effect locatie netten westelijk, midden of oostelijk in spuikom. : - Definitief ARCADIS 85

86 Week West Midden Oost West Midden Oost % 40% 26% % 37% 47% % 26% 33% % 49% 26% 29% 38% 33% Tabel 9C. Kornwerderzand; effect locatie netten onder, midden of boven in waterkolom van spuikom. Week Onder Midden Boven Onder Midden Boven % 19% 22% % 3% 1% % 11% 13% % 13% 12% 76% 12% 12% 86 ARCADIS : - Definitief

87 Tabel 9D. Kornwerderzand spuikoker; lengtefrequentieverdeling(aantallen) Lengte (cm) Aal/Paling Ansjovis Alver Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Harder Haring Hybride Kleine zeenaald Pos Snoekbaars Spiering Sprot Tiendoornige Stekelbaars Wijting Zeebaars Zeedonderpad Zwartbekgrondel Totaal Percentage 0 0 0% 1 0 0% % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % Totaal % : - Definitief ARCADIS 87

88 Bijlage 10 Vangstgegevens Kornwerderzand; Spuikoker atoomkuil 88 ARCADIS : - Definitief

89 Tabel 10A. Kornwerderzand spuikoker; ruwe vangstgegevens (aantallen) Vissoort / Week Aal/Paling 6 Ansjovis 100 Baars Bot Driedoornige Stekelbaars Haring Pos Snoekbaars Spiering Wijting 1 Zeebaars 1 Zwartbekgrondel 1 Totaal : - Definitief ARCADIS 89

90 Tabel 10B. Kornwerderzand spuikoker; lengtefrequentieverdeling(aantallen) Lengte (cm) Aal/Paling Ansjovis Alver Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Harder Haring Hybride Kleine zeenaald Pos Snoekbaars Spiering Sprot Tiendoornige Stekelbaars Wijting Zeebaars Zeedonderpad Zwartbekgrondel Totaal Percentage 0 0 0% 1 0 0% 2 0 0% 3 0 0% % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % Totaal , , , , , % 90 ARCADIS : - Definitief

91 Bijlage 11 Vangstgegevens Kornwerderzand; Scheepvaartsluis : - Definitief ARCADIS 91

92 Tabel 11A. Kornwerderzand scheepvaartsluis; ruwe vangstgegevens (aantallen) Richting schutten Vissoort / week 39 zout-zoet zoet-zout Aal/Paling Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Haring Hybride 5 Kleine zeenaald Pos Snoekbaars Spiering Zeebaars 30 1 Zeedonderpad 1 Zwartbekgrondel Totaal ARCADIS : - Definitief

93 Tabel 11B. Kornwerderzand scheepvaartsluis; lengtefrequentieverdeling(aantallen) Lengte (cm) Aal/Paling Ansjovis Alver Baars Blankvoorn Bot Brakwatergrondel Brasem Driedoornige Stekelbaars Harder Haring Hybride Kleine zeenaald Pos Snoekbaars Spiering Sprot Tiendoornige Stekelbaars Wijting Zeebaars Zeedonderpad Zwartbekgrondel Totaal Percentage 0 0 0% 1 0 0% % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % Totaal % : - Definitief ARCADIS 93

94 Bijlage 12 Grafische weergave aantal ingelaten vissen * In week 39 was vangst spuikoker (atoomnet) te omvangrijk om binnen te halen. ** In week 47 kon er, vanwege een defecte sluisdeur geen meting in de scheepvaartsluis uitgevoerd worden. 94 ARCADIS : - Definitief

95 Figuur 12A Kornwerderzand; aantal ingelaten vissen (totaal) Figuur 12B Kornwerderzand; aantal ingelaten paling (glasaal) Figuur 12C Kornwerderzand; aantal ingelaten driedoornige stekelbaars Figuur 12D Kornwerderzand; aantal ingelaten spiering : - Definitief ARCADIS 95

96 Bijlage 13 Chloridegehalte Den Oever; meetpunt FL17 96 ARCADIS : - Definitief

97 Figuur 13A Den Oever; chloridegehalte Figuur 13B Den Oever; chloridegehalte Figuur 13C Den Oever; chloridegehalte Figuur 13D Den Oever; chloridegehalte : - Definitief ARCADIS 97

98 Figuur 13E Den Oever; chloridegehalte Figuur 13F Den Oever; chloridegehalte Figuur 13G Den Oever; chloridegehalte ARCADIS : - Definitief

99 : - Definitief ARCADIS 99

100 Bijlage 14 Chloridegehalte Kornwerderzand; meetpunt FL ARCADIS : - Definitief

101 Figuur 14A Kornwerderzand; chloridegehalte Figuur 14B Kornwerderzand; chloridegehalte Figuur 14C Kornwerderzand; chloridegehalte Figuur 14D Kornwerderzand; chloridegehalte : - Definitief ARCADIS 101

102 Figuur 14E Kornwerderzand; chloridegehalte Figuur 14F Kornwerderzand; chloridegehalte Figuur 14G Kornwerderzand; chloridegehalte ARCADIS : - Definitief

103 Figuur 14H Kornwerderzand; chloridegehalte Figuur 14I Kornwerderzand; chloridegehalte : - Definitief ARCADIS 103

104 Bijlage 15 Schematische weergave vangtuigen spuisluis Atoomkuil Fijnmazige trechtervormige netten (kleine netten) 104 ARCADIS : - Definitief

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden -

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden - Visstand Haringvliet en Voordelta - heden - Johan van Giels Bijeenkomst Vissennetwerk 19 mei 2016, Haringvliet Inhoudsopgave Inleiding/achtergrond Materiaal en Methode Soortensamenstelling Omvang visbestand

Nadere informatie

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J.

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Aan: P.C. Jol Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Hop Inleiding Omstreeks begin mei 2013 is de

Nadere informatie

Vismigratie Afsluitdijk

Vismigratie Afsluitdijk Vismigratie Afsluitdijk Ben Griffioen Erwin Winter, Olvin van Keeken, Betty van Os, Marco Lohman, Tjerk en Marinus van Malsen (WON 1),Tomasz Zawadovski, Svenja Schönlau Diadrome vis intrek via afsluitdijk

Nadere informatie

VOORKEURSVARIANTENNOTITIE VISVRIENDELIJK SLUISBEHEER AFSLUITDIJK EN HOUTRIBDIJK

VOORKEURSVARIANTENNOTITIE VISVRIENDELIJK SLUISBEHEER AFSLUITDIJK EN HOUTRIBDIJK VOORKEURSVARIANTENNOTITIE VISVRIENDELIJK SLUISBEHEER AFSLUITDIJK EN HOUTRIBDIJK RIJKSWATERSTAAT MIDDEN NEDERLAND 6 januari 2014 077298068:0.8 - Definitief C01021.200821.0100/SD Inhoud Samenvatting... 3

Nadere informatie

Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland

Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland St. Zeeschelp M. Dubbeldam Waterschap Zeeuwse Eilanden W. Quist Inhoudsopgave Waterschap Zeeuwse Eilanden Beleidskader (kort) Huidige situatie Gewenste beeld Maatregelen

Nadere informatie

NATUURATLAS ZAANSTAD VISSEN

NATUURATLAS ZAANSTAD VISSEN NATUURATLAS ZAANSTAD VISSEN Opdrachtgever Stichting Natuur & Milieu Educatie Zaanstreek Postbus 223 1500 EE Zaandam Telefoon: 075-6312020 Fax: 075-6312468 E-mail: info@nme-zaanstreek.nl Samenstelling Natuuratlas

Nadere informatie

edna en monitoring van trek- en estuariene vissen in het NZK Bas van den Boogaard & Martijn Dorenbosch

edna en monitoring van trek- en estuariene vissen in het NZK Bas van den Boogaard & Martijn Dorenbosch edna en monitoring van trek- en estuariene vissen in het NZK Bas van den Boogaard & Martijn Dorenbosch Opbouw presentatie Visgemeenschap in het NZK: (Bas van den Boogaard) - monitoring en visserijtechnieken,

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Waterdienst. Nadere analyse van de effecten van koelwateronttrekking op vis. Witteveen+Bos. van Twickelostraat 2.

Rijkswaterstaat Waterdienst. Nadere analyse van de effecten van koelwateronttrekking op vis. Witteveen+Bos. van Twickelostraat 2. Rijkswaterstaat Waterdienst Nadere analyse van de effecten van koelwateronttrekking op vis van Twickelostraat 2 postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

historische en recente gevolgen van het afsluiten van de Zuiderzee voor trekvissen

historische en recente gevolgen van het afsluiten van de Zuiderzee voor trekvissen Wat wij van het verleden kunnen leren: historische en recente gevolgen van het afsluiten van de Zuiderzee voor trekvissen Katja Philippart Philippart C.J.M. & M.J. Baptist (2016) An exploratory study into

Nadere informatie

Het visperspectief. Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Het visperspectief. Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Het visperspectief Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Intro Foto: Wikipedia Deel 1: De leefgebieden, de knelpunten en de oplossingen Deel

Nadere informatie

Kansen en knelpunten voor vismigratie bij zoet-zout overgangen in het Volkerak-Zoommeer. Monitoring en resultaten

Kansen en knelpunten voor vismigratie bij zoet-zout overgangen in het Volkerak-Zoommeer. Monitoring en resultaten Kansen en knelpunten voor vismigratie bij zoet-zout overgangen in het Volkerak-Zoommeer g Monitoring en resultaten 2013-2014 Kansen en knelpunten voor vismigratie bij zoet-zout overgangen in het Volkerak-Zoommeer

Nadere informatie

Bijlagenrapport 3 Vijzels; faunapomp

Bijlagenrapport 3 Vijzels; faunapomp Bijlagenrapport Vijzels; faunapomp Rapport: VA9_ Bijlagenrapport bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

De visstand in vaarten en kanalen

De visstand in vaarten en kanalen De visstand in vaarten en kanalen Jochem Hop Bijeenkomst Vissennetwerk 6 juni 2013, Bilthoven Inhoudsopgave Inleiding Materiaal en Methode Analyse Trends Inleiding KRW-watertypen M3, M10, M6 en M7 M3 gebufferde

Nadere informatie

Visintrek via inlaatwerk bij gemaal Colijn voorjaar Rapportnummer: /001 Status rapport: Definitief Datum rapport: 28 september 2012

Visintrek via inlaatwerk bij gemaal Colijn voorjaar Rapportnummer: /001 Status rapport: Definitief Datum rapport: 28 september 2012 Visintrek via inlaatwerk bij gemaal Colijn voorjaar 212 Waterschap Zuiderzeeland Rapportnummer: 21269/1 Status rapport: Definitief Datum rapport: 28 september 212 Auteur: Projectleider: J. Hop J. Kampen

Nadere informatie

BIJLAGENRAPPORT 3. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP. w03 RAPPORT

BIJLAGENRAPPORT 3. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP. w03 RAPPORT BIJLAGENRAPPORT 3 GEmALEN Of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP RAPPORT w3 BIJLAGENRAPPORT 3 Gemalen of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP RAPPORT w3 Bijlagenrapport 3 bij het hoofdrapport

Nadere informatie

2 Materiaal en methode

2 Materiaal en methode 2 Materiaal en methode 2.1 MONITORINGSMETHODE ALGEMEEN De STOWA richtlijnen voor bemonstering schrijven voor dat een monitoring, indien mogelijk continue dient te worden uitgevoerd. Continue monitoring

Nadere informatie

Waterschap Zuiderzeeland

Waterschap Zuiderzeeland Waterschap Zuiderzeeland Visonderzoek migratieknelpunten Fase II: Voorjaarsonderzoek Projectnummer: 898 Status Definitief Datum November 9 Opgesteld door Jochem Hop Gecontroleerd Jouke Kampen AquaTerra

Nadere informatie

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden BIJLAGE Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Stromingsgilde Aal Anguilla anguilla EURY Alver Alburnus alburnus EURY Baars Perca fluviatilis EURY

Nadere informatie

Bijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact)

Bijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact) Bijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact) Rapport: VA9_33 Bijlagenrapport 7 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase 3). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen.

Nadere informatie

Vrijwilligersmonitoring

Vrijwilligersmonitoring Vrijwilligersmonitoring Arjen Kikkert Adviseur Waterkwaliteit en Ecologie Rijkswaterstaat West Nederland Noord 9 april 2015 Zoet-zoutmigratie - verbinding zoet-zout - zachte overgang in ruimte/tijd - verbindingen

Nadere informatie

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar december 2006 Versie 1 door: Kemper Jan H. Statuspagina Titel Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Samenstelling:

Nadere informatie

Monitoring bijvangst Wolhandkrabvisserij in de spuikommen van de Afsluitdijk langs de Waddenzee

Monitoring bijvangst Wolhandkrabvisserij in de spuikommen van de Afsluitdijk langs de Waddenzee In samenwerking met Monitoring bijvangst Wolhandkrabvisserij in de spuikommen van de Afsluitdijk langs de Waddenzee A&W-rapport 2183 in opdracht van A&W-rapport 2183 Monitoring bijvangst Wolhandkrabvisserij

Nadere informatie

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Monitoring vismigratieknelpunten 2011

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Monitoring vismigratieknelpunten 2011 Visserij Service Nederland sterk in viswerk Monitoring vismigratieknelpunten 2011 Voor- en najaarsbemonstering bij diverse gemalen en sluizen Rapport VSN 2011.01 In opdracht van Hoogheemraadschap Hollands

Nadere informatie

Rapport Monitoring Bijvangst Krabbenvisserij IJsselmeer

Rapport Monitoring Bijvangst Krabbenvisserij IJsselmeer www.kenniskringvisserij.nl Rapport Monitoring Bijvangst Krabbenvisserij IJsselmeer Overzicht van bijvangsten van schubvis van 3 IJsselmeervissers in de periode oktober t/m eind november. December J. Kampen

Nadere informatie

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 WATERSCHAP AA EN MAAS 20 september 2012 076534150:0.7 - Definitief C01012.100177.0100 5 Waterschap Aa en Maas Hevelpassage Kaweise Loop 5.1 KAWEISE

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Data rapportage najaar 2013 fuik monitoring Kornwerderzand t.b.v. de VismigratieRivier. A.B. Griffioen Rapportnummer C034/14

IMARES Wageningen UR. Data rapportage najaar 2013 fuik monitoring Kornwerderzand t.b.v. de VismigratieRivier. A.B. Griffioen Rapportnummer C034/14 Data rapportage najaar 2013 fuik monitoring Kornwerderzand t.b.v. de VismigratieRivier A.B. Griffioen Rapportnummer C034/14 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Nadere informatie

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Monitoring vismigratieknelpunten 2013

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Monitoring vismigratieknelpunten 2013 Visserij Service Nederland sterk in viswerk Monitoring vismigratieknelpunten 2013 Werkgebied Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Rapport VSN 2013.07 In opdracht van Stichting Waterproef 13 februari

Nadere informatie

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Wouter Patberg (Koeman en Bijkerk), Jan Warmink (Sylphium molecular ecology), Hans Ruiter (Rijkswaterstaat), Bart Wullings, Edwin Kardinaal (KWR Watercycle

Nadere informatie

BIJLAGENRAPPORT 9. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 OPEN SCHROEFPOMPEN. w09 RAPPORT

BIJLAGENRAPPORT 9. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 OPEN SCHROEFPOMPEN. w09 RAPPORT BIJLAGENRAPPORT 9 GEmALEN Of vermalen worden fase OPEN SCHROEFPOMPEN RAPPORT w9 BIJLAGENRAPPORT 9 Gemalen of vermalen worden fase Open schroefpompen RAPPORT w9 Bijlagenrapport 9 bij het hoofdrapport Gemalen

Nadere informatie

Witteveen+Bos. Van Twickelostraat 2. postbus AE Deventer. telefoon telefax

Witteveen+Bos. Van Twickelostraat 2. postbus AE Deventer. telefoon telefax Rijkswaterstaat Waterdienst Rijkswaterstaat IJsselmeergebied Metingen vismigratie via de spuicomplexen in de Afsluitdijk Van Twickelostraat 2 postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax

Nadere informatie

Monitoring vispassages gemaal Aalkeet. Monitoring van de vishevel en Meybergpassages bij gemaal Aalkeet in het voorjaar van 2018

Monitoring vispassages gemaal Aalkeet. Monitoring van de vishevel en Meybergpassages bij gemaal Aalkeet in het voorjaar van 2018 Monitoring vispassages gemaal Aalkeet Monitoring van de vishevel en Meybergpassages bij gemaal Aalkeet in het voorjaar van 2018 Monitoring vispassages gemaal Aalkeet Monitoring van de vishevel en Meybergpassages

Nadere informatie

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Glasaalonderzoek Kinderdijk

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Glasaalonderzoek Kinderdijk Visserij Service Nederland sterk in viswerk Glasaalonderzoek Kinderdijk Onderzoek aanbod glas- en pootaal met glasaaldetector Rapport VSN 2016.06 In opdracht van Waterschap Rivierenland 19 juli 2016 Glasaalonderzoek

Nadere informatie

Bijlagenrapport 4 Centrifugaalpompen

Bijlagenrapport 4 Centrifugaalpompen Bijlagenrapport Centrifugaalpompen Rapport: VA9_ Bijlagenrapport bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

Bijlagenrapport 9 Open schroefpompen

Bijlagenrapport 9 Open schroefpompen Bijlagenrapport 9 Open schroefpompen Rapport: VA9_ Bijlagenrapport 9 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

Schroefcentrifugaalpompen

Schroefcentrifugaalpompen BIJLAGENRAPPORT GEmALEN Of vermalen worden fase 3 Schroefcentrifugaalpompen RAPPORT w BIJLAGENRAPPORT Gemalen of vermalen worden fase 3 Schroefcentrifugaalpompen RAPPORT w Bijlagenrapport bij het hoofdrapport

Nadere informatie

Effecten van visvriendelijke maatregelen op de glasaalindex bij Den Oever

Effecten van visvriendelijke maatregelen op de glasaalindex bij Den Oever Effecten van visvriendelijke maatregelen op de glasaalindex bij Den Oever Auteurs: D.M.E. Slijkerman, E.M. Foekema, P. de Vries Wageningen University & Research Rapport C109/17 Effecten van visvriendelijke

Nadere informatie

Vissen met een potje water edna metabarcoding

Vissen met een potje water edna metabarcoding Vissen met een potje water edna metabarcoding Jelger Herder, Mark Scheepens en Marco Beers Den Bosch, 3 November 2016 Environmental DNA (edna) Hoe werkt het? Alle soorten in het water laten DNA sporen

Nadere informatie

Aanvulling op het MER Vismigratierivier Afsluitdijk 12 augustus 2015

Aanvulling op het MER Vismigratierivier Afsluitdijk 12 augustus 2015 Aanvulling op het MER Vismigratierivier Afsluitdijk 12 augustus 2015 Inhoud: Inleiding 1. Effectiviteit Vismigratierivier 1.1 Samenvatting 1.2 Kenmerken van de verschillende passageroutes 1.3 Kwantitatieve

Nadere informatie

De Kier, opening van de Haringvlietdam een belangrijke verbetering voor de ecologische status van de Rijn. André Breukelaar.

De Kier, opening van de Haringvlietdam een belangrijke verbetering voor de ecologische status van de Rijn. André Breukelaar. De Kier, opening van de Haringvlietdam een belangrijke verbetering voor de ecologische status van de Rijn André Breukelaar RWS Kierbesluit juni 2000 Haringvlietsluizen -bij voldoende Rijnafvoerook bij

Nadere informatie

Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen

Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen Rapport: VA9_33 Bijlagenrapport 8 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase 3). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper

Nadere informatie

Migratie van salmoniden naar het binnenwater met nadruk op de intrek via de Haringvlietsluizen en de vervolgmigratie op de Maas

Migratie van salmoniden naar het binnenwater met nadruk op de intrek via de Haringvlietsluizen en de vervolgmigratie op de Maas Migratie van salmoniden naar het binnenwater met nadruk op de intrek via de Haringvlietsluizen en de vervolgmigratie op de Maas Tim Vriese (ATKB) In opdracht van : Harriet Bakker (ZN) Inhoudelijk begeleider:

Nadere informatie

Visstandonderzoek Grevelingenmeer, november Rapportnummer: /rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport:

Visstandonderzoek Grevelingenmeer, november Rapportnummer: /rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: Visstandonderzoek Grevelingenmeer, november 2016 Rapportnummer: 20151025/rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 26-1-2017 Auteur: Projectleider: Kwaliteitscontrole: dhr. J. Hop dhr. F.T. Vriese

Nadere informatie

Resultaten monitoring Koopmanspolder

Resultaten monitoring Koopmanspolder Resultaten monitoring Koopmanspolder Remco van Ek (thans Witteveen+Bos) Met: Leon Kelder (SBB), Marco Bats, Patrick Bakker (HHNK), Vrijwilligers KNNV, Studenten AERES, Landschap Noord-Holland, Fishflow

Nadere informatie

Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen

Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen Rapport: VA9_ Bijlagenrapport 6 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

Onderzoek naar vismigratie door de Noordersluis en de vispassage te IJmuiden, 2007

Onderzoek naar vismigratie door de Noordersluis en de vispassage te IJmuiden, 2007 Onderzoek naar vismigratie door de Noordersluis en de vispassage te IJmuiden, 2007 Projectnr. VA2007_17 Opgesteld in opdracht van: RWS dir Noord Holland november, 2007 Door: Jan H. Kemper statuspagina

Nadere informatie

Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009)

Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009) Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009) Linde Galle en Gerlinde Van Thuyne Blankenbergse vaart,

Nadere informatie

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Mei 2007 Versie 1 door: Kemper, Jan H. Statuspagina Statuspagina Titel Biomassaschatting van de pelagische

Nadere informatie

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013 Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal Jasper Arntz 6 juni 2013 Inhoud Karakteristieken Julianakanaal Grensmaasproject Effecten van vertroebeling Abiotische monitoring Biotische

Nadere informatie

RWS Waterdienst. Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in Projectnummer:

RWS Waterdienst. Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in Projectnummer: RWS Waterdienst Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in 28 Projectnummer: 28219 Status Definitief Kenmerk 28219/rap1 Datum 19 november 28 Opgesteld

Nadere informatie

Vissen in het IJsselmeer. Romke Kats

Vissen in het IJsselmeer. Romke Kats Vissen in het IJsselmeer Romke Kats Functies IJsselmeer Water Transport Recreatie Visserij Natuur Vissen in het IJsselmeer Historie Ecologie Voedselketen IJsselmeer algen, vissen, mosselen, waterplanten,

Nadere informatie

KRW visstandmonitoring Lauwersmeer 2017

KRW visstandmonitoring Lauwersmeer 2017 KRW visstandmonitoring Lauwersmeer 2017 Rapport 2017-133 H.L. Schepp G.H. Bonhof G. Wolters KRW visstandmonitoring Lauwersmeer 2017 Rapport 2017-133 H.L. Schepp G.H. Bonhof G. Wolters bezoekadres oosterweg

Nadere informatie

Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle

Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle Waddenzee als opgroeigebied Residente (standvis)soorten: hele levenscyclus in Waddenzee Trekvis: op doortrek

Nadere informatie

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Rapport: VA2009_32 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs Juni, 2009 door: Martin Kroes & Robin Blokhuizen Statuspagina Titel: Flora- en faunawetbemonstering

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de grote prioritaire viswateren Kanaal naar Beverlo, Schelde- Rijnkanaal en Leopoldkanaal, 2014

Onderzoek naar het visbestand in de grote prioritaire viswateren Kanaal naar Beverlo, Schelde- Rijnkanaal en Leopoldkanaal, 2014 Onderzoek naar het visbestand in de grote prioritaire viswateren Kanaal naar Beverlo, Schelde- Rijnkanaal en Leopoldkanaal, 214 Provincies Limburg, Antwerpen, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen Rapportnummer:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Vijvers Vlaams-Brabant Rapportnummer: 265/3 Status rapport: Definitief Datum rapport: 5 maart 22 Auteur: Gecontroleerd:

Nadere informatie

Migratiemogelijkheden voor trekvissen

Migratiemogelijkheden voor trekvissen Indicator 15 juli 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Trekvissen kunnen slechts weinig

Nadere informatie

Vismonitoring Hollandse IJssel 2003

Vismonitoring Hollandse IJssel 2003 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 3 8 juni 4 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 3 8 juni 4 3 Vismonitoring Hollandse IJssel . Inleiding

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE BIJLAGEN

INHOUDSOPGAVE BIJLAGEN SAMENVATTING Ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en het project kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer (KIOVM) diende er in 2010 een visstandonderzoek uitgevoerd te worden op het Oostvoornse

Nadere informatie

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van 1998 Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Inhoud Historie Rode Lijst Zoetwatervissen Aanpak Rode Lijst analyses

Nadere informatie

Deel 1 Toen en nu 13

Deel 1 Toen en nu 13 Deel 1 Toen en nu 13 14 Historie Het huidige typisch Nederlandse landschap met polders en dijken kent een lange historie. Na de laatste grote ijstijd, ongeveer 10.000 jaar geleden, werd door een stijgende

Nadere informatie

Aal en de KRW. onderzoek, data en analyse. Vissennetwerk 6 oktober 2011 Bodegraven

Aal en de KRW. onderzoek, data en analyse. Vissennetwerk 6 oktober 2011 Bodegraven Aal en de KRW onderzoek, data en analyse Vissennetwerk 6 oktober 2011 Bodegraven Inhoud Standaard Bemonstering Vangstrendement Resultaten KRW-beoordeling Conclusies Kaderrichtlijn Water Vis één van de

Nadere informatie

Met kruisnet trekvissen monitoren in het Noordzeekanaal e.o.

Met kruisnet trekvissen monitoren in het Noordzeekanaal e.o. Met kruisnet trekvissen monitoren in het Noordzeekanaal e.o. Edo Goverse e.goverse@uva.nl 020-5257331 Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland namens de Werkgroep Monitoring Noordzeekanaal 14 april

Nadere informatie

Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport:

Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport: Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande en kleine wateren Scheldemeander Meerseput, Scheldemeander Het Anker, Leiemeander te Oeselgem, Oude Durme te Hamme en de Rupelmondse Kreek, 22 Provincie

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 2012

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 2012 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 22 Provincie Antwerpen Rapportnummer: 22369/rap Status rapport: Definitief Datum rapport: 2-2-23 Auteur:

Nadere informatie

Werken aan een waterveilig Nederland. Project Afsluitdijk

Werken aan een waterveilig Nederland. Project Afsluitdijk Werken aan een waterveilig Nederland Project Afsluitdijk 80 jaar De Afsluitdijk beschermt Nederland al meer dan tachtig jaar tegen de zee. De dijk voldoet niet meer aan de huidige normen voor waterveiligheid.

Nadere informatie

Vismigratie in de Rijn-Maasdelta

Vismigratie in de Rijn-Maasdelta Vismigratie in de Rijn-Maasdelta 2 Rijkswaterstaat Vismigratie in de Rijn-Maasdelta De Nederlandse Rijn-Maasdelta is belangrijk als migratieroute voor kenmerkende trekvissen als zalm en zeeforel. In het

Nadere informatie

Rapportage beroepsvisserij 2011 voor VBC-V/Z 1. Rapportage beroepsvisserij voor VBC-V/Z 1 juni 2012

Rapportage beroepsvisserij 2011 voor VBC-V/Z 1. Rapportage beroepsvisserij voor VBC-V/Z 1 juni 2012 Rapportage beroepsvisserij 211 voor VBC-V/Z 1 Rapportage beroepsvisserij voor VBC-V/Z 1 juni 212 1. Inhoud: 2. Inleiding: 3. Zegenvisserij op Brasem 211/212: a. Inspanning b. Vangsten Brasem i. Totale

Nadere informatie

Migratiemogelijkheden voor trekvissen, 2018

Migratiemogelijkheden voor trekvissen, 2018 Indicator 19 april 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Trekvissen kunnen vanuit zee of

Nadere informatie

edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring

edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring De toepassing van de edna methode in stromend water Wouter Patberg - 9 april 2015 - Vissennetwerk Inleiding edna de edna methode in een notendop e staat

Nadere informatie

Deltamanagement van de 21 e eeuw, natuur inclusief denken & doen

Deltamanagement van de 21 e eeuw, natuur inclusief denken & doen Deltamanagement van de 21 e eeuw, natuur inclusief denken & doen kunst een balans te brengen in het systeem van de Afsluitdijk, Passend in beeld totale afsluitdijk, specifiek bij Kornwerderzand Ontwerp

Nadere informatie

Proef optimalisatie vismigratie Oranjesluizen

Proef optimalisatie vismigratie Oranjesluizen Proef optimalisatie vismigratie Oranjesluizen Een project uitgevoerd door: Datum: 2 december 2014 Proef optimalisatie vismigratie Oranjesluizen Titel: Proef optimalisatie vismigratie Oranjesluizen Opdrachtgever

Nadere informatie

Steeknet & Hengelvangstregistratie

Steeknet & Hengelvangstregistratie Steeknet & Hengelvangstregistratie Schepnetvissers & hengelaars gezamenlijk op pad? Jan Kranenbarg & Toine Aarts Opbouw presentatie 1. Hengelaars & schepnetters bekeken 2. Wat wordt er zoal gevangen? 3.

Nadere informatie

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 In opdracht van: Sportvisserij Zuidwest Nederland Uitgevoerd

Nadere informatie

Joachim Maes Katholieke Universiteit Leuven Laboratorium voor Aquatische Ecologie 03 december 2004

Joachim Maes Katholieke Universiteit Leuven Laboratorium voor Aquatische Ecologie 03 december 2004 Het visbestand van de Zeeschelde: actuele toestand en trends op basis van vismonitoring Joachim Maes Katholieke Universiteit Leuven Laboratorium voor Aquatische Ecologie december Vismonitoring in het Schelde

Nadere informatie

MEMO: INVLOED NIEUWE VOORKEURSVARIANT OP CHLORIDE CONCENTRATIE IN KANAAL GENT - TERNEUZEN

MEMO: INVLOED NIEUWE VOORKEURSVARIANT OP CHLORIDE CONCENTRATIE IN KANAAL GENT - TERNEUZEN MEMO: INVLOED NIEUWE VOORKEURSVARIANT OP CHLORIDE CONCENTRATIE IN KANAAL GENT - TERNEUZEN From : Lynyrd de Wit, Marloes van den Boomgaard (Svašek Hydraulics) To : M. Pfaff (LievenseCSO) Date : 8 januari

Nadere informatie

! " # # $ ( ) * +, ( " - +. ( '. / 0 0 + 3 / #

!  # # $ ( ) * +, (  - +. ( '. / 0 0 + 3 / # ! " # # $ % & ' ! " # # $! """" #### #### """" $" """ #### #### %%%% &&&& '''' (((( (((( )))) ( ) * +, ( " - +. ( '. / 0 0 + + ( + ( ' ( 1 ( 1 / *! ( 0 2 /! " 3 / # - +. 1 ,,,, %%%% //// + + + + + + +

Nadere informatie

KRW visstandmonitoring Lauwersmeer 2014

KRW visstandmonitoring Lauwersmeer 2014 KRW visstandmonitoring Lauwersmeer 2014 Rapport 2014-094 W. Patberg KRW visstandmonitoring Lauwersmeer 2014 Rapport 2014-094 W. Patberg bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres postbus 111 9750 AC Haren

Nadere informatie

Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013

Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013 Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013 Rapportnummer: 20130405/rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 6-3-2014 Auteur: Projectleider: Kwaliteitscontrole:

Nadere informatie

Vismonitoring Hollandse IJssel 2004

Vismonitoring Hollandse IJssel 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 4 4 juni 5 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 4 4 juni 5 3 Vismonitoring Hollandse IJssel . Inleiding

Nadere informatie

Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 2001).

Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 2001). Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 00). Gerlinde Van Thuyne Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Duboislaan 4 B-50 Hoeilaart-Groenendaal Werkdocument juni 00 IBW.Wb.V.IR.00.4 . Inleiding

Nadere informatie

Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse

Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen Tom Buijse 1 Aanleiding Aanleiding Decembernota 2006 Kaderrichtlijn Water Om vismigratie naar ecologisch waardevolle

Nadere informatie

Bufferbekken te Oostelijke Schelderijnweg 5, Rilland (Bij Kreekraksluizen)

Bufferbekken te Oostelijke Schelderijnweg 5, Rilland (Bij Kreekraksluizen) Bufferbekken te Oostelijke Schelderijnweg 5, Rilland (Bij Kreekraksluizen) Algemene beschrijving Coördinaten: Grootte: Max. diepte: Gem. breedte: Watertype: Opgenomen in: Naam HSV/HSF: Plaats HSV/HSF:

Nadere informatie

Hydraulische evaluatie vispassages "Meele" en "Wijhe"

Hydraulische evaluatie vispassages Meele en Wijhe Hydraulische evaluatie vispassages "Meele" en "Wijhe" Project: VA2012_08 Opgesteld in opdracht van: Ploegam noord BV maart 2012 door: Q. de Bruijn & H. Vis Statuspagina Statuspagina Titel: Hydraulische

Nadere informatie

Rapport Hengelvangstregistraties Volkerak-Zoommeer en kanalen

Rapport Hengelvangstregistraties Volkerak-Zoommeer en kanalen Rapport Hengelvangstregistraties 2017 Volkerak-Zoommeer en kanalen Inleiding Op het Volkerak-Zoommeer wordt gevist door zowel sport- als beroepsvissers. Sportvisserij Zuidwest Nederland heeft een machtiging

Nadere informatie

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen 1 Wijze van citeren: Boets P., Dillen A., Malfroid D., Poelman E. (2017). Visstandsonderzoek

Nadere informatie

KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014

KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 21 waterlichamen J.H. Bergsma P.B. Broeckx D.M. Soes Ecologie & landschap KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 21 waterlichamen ir

Nadere informatie

Intrek Glasaal Gemaal Halfweg. Bemonstering Glasaalfuik voorjaar 2014

Intrek Glasaal Gemaal Halfweg. Bemonstering Glasaalfuik voorjaar 2014 Intrek Glasaal Gemaal Halfweg Bemonstering Glasaalfuik voorjaar 2014 Rapport door Visserijbedrijf Piet Ruijter versie 1.1, November 2014 Intrek glasaal Gemaal Halfweg voorjaar 2014 2 Voorwoord... 4 1.

Nadere informatie

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003 Sven Vrielynck (1) en Gerlinde Van Thuyne (2) (1) Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge (2) Instituut voor Bosbouw en

Nadere informatie

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O rapportnr.

Nadere informatie

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten Aanpassing vismaatlatten voor M-typen Inleiding Nu 5 deelmaatlatten vis in zoete M-typen 5. Aantal soorten 1. brasem - snoekbaars 2. baars - blankvoorn 3. ruisvoorn - snoek 4. zeelt - kroeskarper Guus

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Eemskanaal / Winschoterdiep 2014

KRW-visstandmonitoring Eemskanaal / Winschoterdiep 2014 KRW-visstandmonitoring Eemskanaal / Winschoterdiep 2014 Rapport 2014-097 G. Wolters W. Patberg KRW-visstandmonitoring Eemskanaal / Winschoterdiep 2014 Rapport 2014-097 G. Wolters W. Patberg bezoekadres

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Leiemeanders Oost-Vlaanderen

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Leiemeanders Oost-Vlaanderen Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Leiemeanders Oost-Vlaanderen Rapportnummer: 265/4 Status rapport: Definitief Datum rapport: 5 maart 22 Auteur: Gecontroleerd:

Nadere informatie

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer:

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer: Memo Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer: 035.00.03.00.00 Aan: Gemeente Bodegraven Van: Mevrouw drs. A.A. Schwab Onderwerp: Actualisatie natuurwaardenonderzoek Bodegraven-Oost Datum: 13-11-2013

Nadere informatie

Vismigratie Zuid Hollandse sluizen

Vismigratie Zuid Hollandse sluizen Vismigratie Zuid Hollandse sluizen Onderzoek naar de vispasseerbaarheid van vijf schutsluizen in Zuid Holland; Julianasluis Gouda, Sluis Bodegraven, Grote Merwedesluis, Vianen grote sluis en schutsluis

Nadere informatie

Zoet-zout Nieuwsbrief over zoet-zoutvraagstukken

Zoet-zout Nieuwsbrief over zoet-zoutvraagstukken Zoet-zout Nieuwsbrief over zoet-zoutvraagstukken Nummer 2 2008 Colofon De Nieuwsbrief Zoet-Zout is een uitgave van Rijkswaterstaat Waterdienst, Platform zoet-zoutovergangen. De nieuwsbrief heeft als doel

Nadere informatie

Werken aan een waterveilig Nederland. Project Afsluitdijk

Werken aan een waterveilig Nederland. Project Afsluitdijk Werken aan een waterveilig Nederland Project Afsluitdijk 80 jaar De Afsluitdijk beschermt Nederland al meer dan tachtig jaar tegen de zee. De dijk voldoet niet meer aan de huidige normen voor waterveiligheid.

Nadere informatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd. partner in bouwputadvies en grondwatertechniek 1/5 Project : HT140056 Park Waterrijk Hekelingen Datum : 1 September 2014 Betreft : Nota waterhuishouding Opsteller : M. (Marco) Zieverink, MSc Documentstatus

Nadere informatie

Optimalisatie van glasaalmigratie vanuit de Noordzee naar de IJzer in de Ganzepoot te Nieuwpoort

Optimalisatie van glasaalmigratie vanuit de Noordzee naar de IJzer in de Ganzepoot te Nieuwpoort Optimalisatie van glasaalmigratie vanuit de Noordzee naar de IJzer in de Ganzepoot te Nieuwpoort Film Ijzer Situering Situering Vroeger? Vroeger? Slag bij Nieuwpoort (2 juli 1600) Vroeger? Slag bij Nieuwpoort

Nadere informatie

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Visserij Service Nederland sterk in viswerk Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Bemonstering, vaststellen ecologisch effect, aanvragen ontheffing Opgesteld: Januari 2012 Update februari 2014 Visserij

Nadere informatie

v a n b r o n t o t m o n d i n g

v a n b r o n t o t m o n d i n g V i s m i g r a t i e... v a n b r o n t o t m o n d i n g vrije vismigratie van bron tot monding De Noordzee werd ooit geroemd vanwege zijn rijke visstand. Steden werden gesticht en de visserij floreerde.

Nadere informatie