Pagina 1/36. Besluit Openbaar. 1. Inleiding. 2. Verloop van de procedure. Ons kenmerk: ACM/DTVP Zaaknummer: Datum: 26 april 2016

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Pagina 1/36. Besluit Openbaar. 1. Inleiding. 2. Verloop van de procedure. Ons kenmerk: ACM/DTVP Zaaknummer: Datum: 26 april 2016"

Transcriptie

1 Besluit Openbaar Ons kenmerk: ACM/DTVP Zaaknummer: Datum: 26 april 2016 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht naar aanleiding van de bezwaren van Koninklijke PostNL B.V. tegen het besluit van 16 oktober 2015 tot oplegging van een last onder dwangsom wegens overtreding van de transparantieverplichting en het kenbaarheidsvereiste in de zin van artikel 9 van de Postwet Inleiding 1. Bij besluit van 16 oktober (hierna: het bestreden besluit) heeft de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) vastgesteld dat PostNL in strijd heeft gehandeld met de transparantie- en kenbaarheidsverplichting zoals neergelegd in artikel 9 van de Postwet Voor deze overtreding heeft ACM een last onder dwangsom opgelegd aan Koninklijke PostNL B.V. (hierna: PostNL). Dit houdt in dat PostNL is gelast om de door hem gehanteerde speciale voorwaarden en tarieven zoals vermeld in de Interne Tarieven Brochure (hierna: ITB 2015) alsmede toekomstige wijzigingen in deze voorwaarden en tarieven, transparant te maken voor en kenbaar te maken aan postvervoerbedrijven. Omdat PostNL zich niet kan vinden in dit oordeel van ACM, heeft hij bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit. 2. In deze beslissing op bezwaar wordt eerst het verloop van de procedure geschetst (hoofdstuk 2). Daarna worden kort het bestreden besluit (hoofdstuk 3) en het juridisch kader beschreven (hoofdstuk 4). Vervolgens worden de bezwaren van PostNL tegen het bestreden besluit van 16 oktober 2015 behandeld (hoofdstuk 5). Tot slot volgt een hoofdstuk over de proceskosten (hoofdstuk 6) en wordt afgesloten met het dictum van dit besluit (hoofdstuk 7). Pagina 1/36 T F Muzenstraat WB Den Haag Postbus BH Den Haag 2. Verloop van de procedure 3. Het verloop van de procedure voorafgaand aan het bestreden besluit is weergegeven in hoofdstuk 1 van het bestreden besluit. Daarom verwijst ACM naar hoofdstuk 1 van het bestreden besluit voor een overzicht van de procedure tot aan het bestreden besluit. Op 28 1 Kenmerk: ACM/DTVP/2015/ Zie randnummer 64 van het bestreden besluit voor de specifieke paginanummers uit de ITB waar ACM naar verwijst.

2 september 2015 heeft ACM een besluit genomen waarbij PostNL is gelast de door hem gehanteerde speciale voorwaarden en tarieven transparant en kenbaar te maken aan andere postvervoerbedrijven. De reactie 3 van PostNL op dit voorgenomen besluit, is aanleiding geweest om het besluit van 28 september 2015 in te trekken en op 16 oktober 2015 te vervangen voor het bestreden besluit. Het verloop van de procedure na de bekendmaking van het bestreden besluit op 16 oktober 2015 is op hoofdlijnen als volgt. 4. Op 5 november 2015 heeft PostNL pro forma bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit Voorts heeft PostNL de rechtbank Rotterdam op 6 november 2015 op nader aan te voeren gronden verzocht om een voorlopige voorziening ex artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Dit verzoek zag op een schorsing van het bestreden besluit en het publicatiebesluit. 5 De gronden van dit verzoek zijn door PostNL bij brief van 13 november 2015 aangevuld. 6 2/36 6. Op 9 december 2015 heeft ACM de ontvangst van het pro forma bezwaar van PostNL bevestigd en de termijn voor het aanvullen van de gronden van bezwaar gesteld op vier weken na de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. Tevens heeft ACM de termijn voor de beslissing op bezwaar op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Awb met zes weken verdaagd. 7 Op 10 december 2015 heeft ACM Van Straaten Post B.V. (hierna: VSP) en Intrapost B.V. (hierna: IP) op de hoogte gesteld van het pro forma bezwaar van PostNL en hen als belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om aan deze procedure deel te nemen Bij uitspraak van 11 december 2015 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam het verzoek van PostNL om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen Op 6 januari 2016 heeft ACM op verzoek van PostNL uitstel verleend voor het indienen van het 3 Kenmerk: ACM/DTVP/2015/307450, ACM/DTVP/2015/405707, ACM/DTVP/2015/307598, ACM/DTVP/2015/307791, ACM/DTVP/2015/ Kenmerk: POSTNL Kenmerk: ACM/DTVP/2015/ Kenmerk: POSTNL Kenmerk: ACM/DTVP/2015/ Kenmerk: ACM/DTVP/2015/ Voorzieningenrechter Rotterdam,11 december 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:9022.

3 aanvullend bezwaarschrift en PostNL verzocht dit uiterlijk 11 januari 2016 in te dienen. 10 In de van 6 januari 2016 heeft ACM PostNL een termijn gegeven van twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar inzake de zaak aanbesteding Rotterdam 11, om aanvullende stukken in te dienen in deze bezwaarprocedure. 9. Bij brief van 11 januari 2016 heeft PostNL de gronden van bezwaar aangevuld. 12 Op 19 januari 2016 heeft ACM de openbare versie van het aanvullend bezwaarschrift ontvangen van PostNL 13 en doorgestuurd naar VSP en IP PostNL en VSP/IP hebben onderscheidenlijk bij van 21 januari en 26 januari verklaard geen gebruik te willen maken van de mogelijkheid om mondeling gehoord te worden en te willen volstaan met een schriftelijke hoorzitting. 3/ Op 27 januari 2016 heeft PostNL bij ACM een aanvullende zienswijze bij het bezwaarschrift ingediend naar aanleiding van het besluit op bezwaar inzake de aanbesteding Rotterdam. 17 Op 1 februari 2016 is deze aanvulling doorgestuurd naar VSP en IP Op 15 februari 2016 hebben belanghebbenden een zienswijze gegeven op de bezwaren van PostNL waarbij tevens een reactie is gegeven op de aanvullende zienswijze van PostNL bij het bezwaarschrift Op 16 februari 2016 heeft ACM vragen gestuurd naar PostNL 20 en VSP/IP 21. Op 1 maart 2016 hebben zowel PostNL als VSP en IP geantwoord op deze vragen. 22 De openbare versies van 10 Telefonische afspraak bevestigd in , kenmerk van de berichten: ACM/DTVP/2016/ en ACM/DTVP/2016/ Kenmerk: ACM/DTVP/2016/ Kenmerk: POSTNL Kenmerk: ACM/DTVP/2016/ Kenmerk: ACM/DTVP/2016/ Kenmerk: ACM/DTVP/2016/ Kenmerk: ACM/DTVP/2016/ Kenmerk: POSTNL Kenmerk: ACM/DTVP/2016/ Kenmerk: ACM/DTVP/2016/ Kenmerk: ACM/DTVP/2016/ Kenmerk: ACM/DTVP/2016/ Kenmerk: ACM/DTVP/2016/ (PostNL) en kenmerk: ACM/DTVP/2016/ (VSP/IP).

4 deze brieven heeft ACM doorgestuurd naar partijen Op 7 maart heeft PostNL een reactie ingediend naar aanleiding van de zienswijzen van VSP en IP van 15 februari Op 8 maart 2016 heeft ACM de openbare versie van deze reactie doorgestuurd naar VSP en IP VSP en IP hebben op de reactie van PostNL van 7 maart 2016 een schriftelijke zienswijze ingediend op 15 maart ACM heeft de openbare versie hiervan doorgestuurd naar PostNL op 29 maart Tot slot heeft PostNL naar aanleiding van de brief van VSP en IP, waarin zij vragen van ACM beantwoorden, een reactie ingediend op 22 maart ACM heeft de openbare versie van de brief van PostNL op 25 maart 2016 doorgestuurd naar VSP en IP. 29 4/36 3. Het bestreden besluit 3.1 Het besluit van 16 oktober 2015: oplegging last onder dwangsom 17. De in het bestreden besluit vastgestelde overtreding bestaat eruit dat PostNL in strijd handelt met artikel 9, eerste en derde lid, van de Postwet Dit doet hij door niet alle door hem gehanteerde speciale tarieven en voorwaarden die zijn opgenomen in de ITB 2015 transparant en kenbaar te maken. Voor deze overtredingen heeft ACM in het bestreden besluit PostNL gelast om: I. De tarieven en voorwaarden die zijn genoemd in randnummer 64 van het bestreden besluit alsmede toekomstige wijzigingen in deze tarieven en voorwaarden, op nondiscriminatoire wijze transparant en kenbaar te maken aan postvervoerbedrijven (als bedoeld in artikel 9 van de Postwet 2009) die bij hem postvervoer afnemen dan wel te 23 Kenmerk: ACM/DTVP/2016/ (doorgestuurd naar VSP/IP) en kenmerk: ACM/DTVP/2016/ (doorgestuurd naar PostNL). 24 Kenmerk: ACM/DTVP/2016/ Kenmerk: ACM/DTVP/2016/ Kenmerk: ACM/DTVP/2016/ Kenmerk: ACM/DTVP/2016/ Kenmerk: 16/JZ/ Kenmerk: ACM/DTVP/2016/

5 kennen geven dat postvervoer te willen afnemen. Deze tarieven en voorwaarden dienen correct, actueel en voor postvervoerbedrijven eenvoudig te raadplegen te zijn. II. Deze last binnen vijftien werkdagen na dagtekening van dit besluit uit te voeren. Indien Koninklijke PostNL B.V. hier niet aan voldoet, verbeurt hij een dwangsom van (zegge: honderdduizend euro) per dag met een maximum van (zegge: één miljoen euro). III. ACM uiterlijk op de laatste dag van de begunstigingstermijn schriftelijk over de wijze waarop hij aan de last heeft voldaan te informeren. 5/36 4. Juridisch kader 18. Voor de beschrijving van het relevante juridisch kader van dit besluit verwijst ACM naar het bestreden besluit, hoofdstuk 3, randnummers 18 tot en met Bezwaargronden tegen het besluit van 16 oktober Bezwaargrond I: PostNL heeft ten onrechte geen aankondiging van de voorgenomen oplegging tot een last onder dwangsom ontvangen, noch heeft zij op enigerlei wijze de gelegenheid gehad haar zienswijze kenbaar te maken. Dit is in strijd met artikel 3:2, 3:46 en 4:8 Awb. Dit gebrek is niet herstelbaar in bezwaar noch passeerbaar via artikel 6:22 Awb. 19. PostNL meent dat hij niet de mogelijkheid heeft gehad zijn zienswijze kenbaar te maken omtrent het bestreden besluit, hetgeen in strijd is met artikel 4:8 van de Awb en het Unierechtelijk verdedigingsbeginsel. ACM heeft PostNL weliswaar de gelegenheid geboden zijn visie te delen via schriftelijke zienswijzen op 26 november 2014 en via een hoorzitting op 1 december 2014, voorafgaand aan het bestreden besluit, maar volgens PostNL is dit niet toereikend. Hiertoe voert PostNL aan dat het hem in het stadium van de hoorfase nog niet duidelijk was dat ACM voornemens was een voor PostNL belastende beschikking te nemen. Daarnaast stelt PostNL dat de last verder gaat dan hetgeen waar partijen om hebben verzocht en dat, voor zover de last verder gaat dan het verzoek, hij voor dat gedeelte nimmer in de gelegenheid is gesteld om zijn zienswijze te geven. Het gebrek is volgens PostNL niet herstelbaar in bezwaar noch passeerbaar via artikel 6:22 van de Awb.

6 20. Ingevolge artikel 4:8, eerste lid, van de Awb stelt het bestuursorgaan, voordat het een beschikking geeft waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft aangevraagd naar verwachting bedenkingen zal hebben, die belanghebbende in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen indien de beschikking zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de belanghebbende betreffen, en die gegevens niet door de belanghebbende zelf ter zake zijn verstrekt. Met deze norm heeft de wetgever beoogd een goede en zorgvuldige besluitvorming te borgen door een zo adequaat mogelijke feitenverzameling. Tevens biedt artikel 4:8 van de Awb belanghebbenden, zoals PostNL en VSP/IP, de gelegenheid om hun zienswijze naar voren te brengen. 21. ACM stelt voorop dat het bestreden besluit is gebaseerd op feiten die door PostNL zelf zijn verstrekt, te weten het Tarievenboekje 2015 (via de website van PostNL) en de ITB 2015 (door PostNL per van 3 juli 2015 naar ACM gestuurd). Bezwaargrond I treft naar het oordeel van ACM alleen al hierom geen doel (vergelijk artikel 4:8, eerste lid, onder b, van de Awb). 6/ Verder heeft ACM PostNL, voorafgaand aan het nemen van het bestreden besluit, in de gelegenheid gesteld zienswijzen naar voren te brengen. PostNL heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Zo heeft PostNL tijdens de hoorzitting van 1 december 2014 over de voorwaarden en tarieven 2015 zienswijzen ingebracht waarbij PostNL expliciet is ingegaan op artikel 9 van de Postwet Daarnaast heeft PostNL schriftelijk zienswijzen naar voren gebracht naar aanleiding van het handhavingsverzoek van VSP en IP door op 4 december 2014 te reageren op vragen die tijdens de hoorzitting aan hem waren gesteld. Daarbij was duidelijk dat ACM het vermoeden had dat sprake was van een overtreding van artikel 9 van de Postwet ACM heeft PostNL immers vooraf de cautie gesteld. Anders dan PostNL meent, heeft het handhavingsverzoek van VSP en IP, voor zover het betrekking heeft op transparantie, een algemene strekking zodat niet kan worden ingezien waarom de opgelegde last verder gaat dan hetgeen waar VSP en IP om hebben verzocht. 23. Tot slot is ACM van oordeel dat in het geval zij, zoals PostNL stelt maar door ACM wordt bestreden, onvoldoende toepassing heeft gegeven aan artikel 4:8 van de Awb, PostNL hierdoor niet is benadeeld. Voorafgaand aan het nemen van het bestreden besluit heeft immers mondeling en schriftelijk informatie-uitwisseling plaatsgevonden. Bovendien heeft PostNL in het kader van deze bezwaarprocedure zijn zienswijze naar voren gebracht waardoor eventuele hoorgebreken in de fase van de totstandkoming van het bestreden besluit zijn hersteld. Dat dit niet mogelijk zou zijn in bezwaar, zoals PostNL stelt, is volgens ACM niet juist gezien artikel 7:11 van de Awb. Desgevraagd heeft PostNL ook niet onderbouwd op welke wijze zijn belangen als gevolg van het niet-horen zijn geschaad, anders dan te wijzen op de feitelijke consequenties

7 die het besluit voor hem heeft. 30 Om die reden bestaat geen grond voor het oordeel van PostNL dat ACM het Unierechtelijk verdedigingsbeginsel heeft geschonden. 24. Gelet op het voorgaande concludeert ACM dat bezwaargrond I geen doel treft. 5.2 Bezwaargrond II: De gevolgde procedure volgend op het handhavingsverzoek is in meer algemene zin onzorgvuldig. ACM heeft onvoldoende en onzorgvuldig onderzoek gedaan naar de feiten en naar de belangen die in deze zaak spelen. Het ontbreekt het bestreden besluit dientengevolge aan een deugdelijke motivering. Dit is in strijd met artikel 3:2 jo. 3:46 en 3:47 Awb. 25. PostNL meent dat ACM onzorgvuldig is geweest in de procedure volgend op het handhavingsverzoek, omdat ACM onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de relevante feiten en belangen. Het bestreden besluit is volgens PostNL dan ook niet gebaseerd op een deugdelijke motivering. De onzorgvuldigheid blijkt volgens PostNL uit de grillige aard en het tijdsverloop van het besluitvormingsproces van ACM en leidt tot grote rechtsonzekerheid voor PostNL. PostNL voert hiertoe de volgende subgronden aan: i. Gefaseerde besluitvorming op het handhavingsverzoek in deelbesluiten ten aanzien ii. waarvan geen of niet voldoende wederhoor heeft plaatsgevonden; Grondig, volledig onderzoek naar de feiten en de (concurrentiële) situatie op de (segmenten van de) postmarkt ontbreekt. Hiertoe voert PostNL aan dat: a. ACM onjuiste aannames heeft gedaan met betrekking tot de informatie over tarieven, kortingen en voorwaarden die aan klanten bekend zijn gemaakt; b. ACM de onjuiste aanname heeft gedaan dat PostNL in de loop der jaren minder transparant zou zijn geworden; c. ACM de onjuiste aanname heeft gedaan dat de marktomstandigheden voor elk van de markten en segmenten die door het bestreden besluit worden geraakt zouden zijn gewijzigd; d. ACM onjuiste aannames heeft gedaan met betrekking tot en onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de kenmerken van producten en diensten waarover op grond van het bestreden besluit informatie bekend moet worden gemaakt; e. ACM ten onrechte niet is ingegaan op de vroegere beoordeling door ACM van de door PostNL gegeven invulling aan de transparantie- en kenbaarheidsverplichting; f. ACM ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar de (concurrentiële) 7/36 30 Kenmerk: ACM/DTVP/2016/

8 situatie op de (segmenten van de) postmarkt, met name de marktverstorende en zelfs met het in mededingingsrecht in strijd komende consequenties van het bestreden besluit. iii. De relatie tussen lopende onderzoeken en de uiteindelijke besluitvorming waarnaar dat onderzoek moet leiden is niet duidelijk; iv. De doorlooptijden van de diverse deelbesluiten zijn niet duidelijk; v. ACM neemt besluiten zonder eerst een voornemen bekend te maken; vi. Er worden maatregelen genomen die verder gaan dan waar het handhavingsverzoek toe strekt en bovendien is soms sprake van dubbele maatregelen; vii. ACM beslist niet tijdig op door PostNL tegen de diverse door ACM genomen (deel-) besluiten ingediende bezwaarschriften. 8/ Met betrekking tot de subgronden i, iii en iv oordeelt ACM dat het bezwaar van PostNL ongegrond is. ACM overweegt hiertoe als volgt. 27. VSP en IP hebben ACM in november 2014 verzocht handhavend op te treden tegen het schenden van de generieke transparantieverplichting en een aantal wijzigingen in zijn dienstverlening, te weten een aangekondigde tariefverhoging, aanlevertijden en een toeslag afwijkende formaten c.q. vormgeving. 28. Het handhavingsverzoek was veelomvattend en vergde dermate veel onderzoek dat ACM, mede gelet op de vereiste zorgvuldigheid, prioriteit heeft gegeven aan het onderzoeken van die gedragingen van PostNL waartegen met urgentie handhavend opgetreden moest worden. De overige onderzoeken zijn later opgepakt. De doorlooptijden van de verschillende onderzoeken zijn afhankelijk van de complexiteit van het betreffende onderwerp en de benodigde onderzoeksinspanning en zorgvuldigheid om te kunnen vaststellen of er, zoals door VSP en IP is gesteld, sprake is van een overtreding. Het prioriteren van het onderzoek en de uiteenlopende doorlooptijden van de verschillende onderzoeken hebben geresulteerd in een gefaseerde besluitvorming. Bij het nemen van de besluiten heeft in alle gevallen voldoende wederhoor plaatsgevonden (zie hiervoor bezwaargrond I). Niet valt in te zien dat de relatie tussen de verschillende onderzoeken en besluiten niet duidelijk is, zoals PostNL stelt. De relatie is immers het handhavingsverzoek van VSP en IP. Dit verzoek is de aanleiding geweest voor de verschillende onderzoeken en de gefaseerde besluitvorming. Gelet hierop is ACM van mening dat niet kan worden gesteld dat het onderzoek en de besluitvorming grillig en onzorgvuldig is geweest. 29. Met betrekking tot subgrond vii, waarin PostNL stelt dat in de andere deelbesluiten niet tijdig is beslist op de door PostNL ingediende bezwaarschriften, overweegt ACM dat deze stelling ziet

9 op andere besluiten die zijn genomen naar aanleiding van het handhavingsverzoek. Dit heeft geen betrekking op het bestreden besluit. Dit bezwaar slaagt daarom niet. 30. Voor zover het bezwaar van PostNL betrekking heeft op het nemen van besluiten zonder een voornemen bekend te maken (subgrond v), wordt verwezen naar hetgeen onder bezwaargrond I is overwogen. Op grond van hetgeen daar is overwogen, is subgrond v ongegrond. 31. Voor zover PostNL betoogt dat de opgelegde last verder gaat dan waar het handhavingsverzoek toe strekt (subgrond vi), overweegt ACM dat het handhavingsverzoek van VSP en IP naar haar bewoordingen een algemene strekking heeft. ACM ziet daarom niet dat zij in het bestreden besluit maatregelen heeft genomen die verder gaan dan hetgeen waar VSP en IP om hebben verzocht. Overigens merkt ACM daarbij op dat zij niet is gebonden aan de grondslag van het handhavingsverzoek. ACM is immers ook bevoegd om ambtshalve handhavend op te treden bij overtredingen van de Postwet Het bezwaar is daarmee ongegrond. 9/ Met betrekking tot subgrond iia merkt ACM op dat de in het bestreden besluit beschreven feiten en omstandigheden niet wezenlijk afwijken van de in het aanvullende bezwaarschrift (paragraaf 3.3 en 3.4) weergegeven feiten en omstandigheden. ACM is daarom van oordeel dat de feiten en omstandigheden, en de eventuele aannames die hier op zijn gebaseerd, die aan het bestreden besluit ten grondslag hebben gelegen wel degelijk juist zijn. Daarom slaagt subgrond iia niet. 33. Wat betreft de subgronden iib en iic wijst ACM op het volgende. PostNL informeert postvervoerbedrijven in het voortraject van de contractonderhandelingen over de kortingen die voor hen van toepassing zijn, waarbij al dan niet rekening wordt gehouden dat het volume mogelijk in een hogere of lagere staffel zal uitvallen. Door deze werkwijze hebben postvervoerbedrijven alleen zicht op de speciale voorwaarden en tarieven met betrekking tot hun eigen situatie. Deze postvervoerders hebben daarmee geen inzicht in de structuur van de voorwaarden en tarieven. Ook kunnen zij niet controleren of deze voorwaarden en tarieven nondiscriminatoir zijn. Postvervoerbedrijven die geen contract hebben met PostNL of hiervoor volgens PostNL (nog) niet in aanmerking komen, hebben zelfs in het geheel geen inzicht in de (structuur van de) speciale voorwaarden en tarieven die PostNL hanteert. Ook voor hen is het niet mogelijk na te gaan of het aanbod van PostNL daadwerkelijk non-discriminatoir is. Daarbij is niet van belang dat, zoals PostNL stelt, zijn werkwijze in de loop der jaren niet minder transparant is geworden en de marktomstandigheden niet zijn gewijzigd. Zie in dit verband tevens wat er onder bezwaargrond IV wordt overwogen. Gelet op het voorgaande treffen de subgronden iib en iic geen doel.

10 34. Voor subgrond iid en subgrond iie verwijst ACM naar hetgeen wordt overwogen onder bezwaargrond III respectievelijk bezwaargrond IV. Op grond van hetgeen daar is overwogen, zijn subgronden iid en iie ongegrond. 35. Voor zover PostNL betoogt dat ACM ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar de (concurrentiële) situatie op de (segmenten van de) postmarkt, met name de marktverstorende en zelfs met het in mededingingsrecht in strijd komende consequenties van het bestreden besluit (subgrond iif), overweegt ACM dat artikel 9 van de Postwet geen grondslag biedt voor ACM om de resultaten van dergelijk onderzoek te betrekken bij haar belangenafweging. De belangenafweging waarop PostNL wijst is reeds door de wetgever gedaan. De wetgever heeft juist deze wettelijke regeling vastgesteld teneinde concurrentie mogelijk te maken met meerdere aanbieders. Om concurrentie mogelijk te maken heeft de wetgever bepaald dat toegang tegen non-discriminatoire en transparante voorwaarden noodzakelijk is. Zie in dit verband tevens wat er onder bezwaargrond V wordt overwogen. Subgrond iif treft dan ook geen doel. 10/ Gezien voorgaande heeft ACM het bestreden besluit wel degelijk deugdelijk gemotiveerd. Daarom is geen sprake van strijd met de artikelen 3:2 jo. 3:46 en 3:47 van de Awb. De bezwaargrond van PostNL slaagt niet. 5.3 Bezwaargrond III: ACM hanteert een onjuiste interpretatie van de transparantieverplichting en het kenbaarheidsvereiste in artikel 9 Postwet 2009 en constateert ten onrechte een beweerdelijke overtreding. 37. In bezwaargrond III stelt PostNL dat ACM een onjuiste interpretatie geeft aan de transparantieverplichting en het kenbaarheidsvereiste in artikel 9, eerste en derde lid, van de Postwet Op grond daarvan constateert ACM volgens PostNL ten onrechte een overtreding van dit artikel. Ter uitwerking van deze bezwaargrond voert PostNL een tiental subgronden aan (III (i) t/m (x)). 38. ACM behandelt eerst bezwaargrond III (x) waarin PostNL aanvoert dat ACM naar zijn oordeel ten onrechte uitgaat van een qualitate qua uitleg. Vervolgens gaat ACM in op de bezwaargronden III (i) tot en met III (ix). Subgrond III (x) 39. In bezwaargrond III (x) voert PostNL aan dat ACM in haar besluit ten onrechte uitgaat van een qualitate qua uitleg, waarbij iedere dienst die door PostNL wordt aangeboden onder artikel 9 van de Postwet 2009 valt, omdat PostNL over een vijfdaags bezorgnetwerk beschikt. PostNL

11 stelt dat artikel 9, eerste lid, van de Postwet 2009 daarmee de facto tot een soort super-ammverplichting wordt opgerekt. Daarbij gelden dan de ex ante non-discriminatieverplichting en de transparantieverplichting qualitate qua voor elke postvervoerdienst die door PostNL wordt aangeboden. Hierbij wordt er geen rekening mee gehouden of er voor die dienstverlening door PostNL gebruik wordt gemaakt van het vijfdaags bezorgnetwerk of dat andere postvervoerders van die dienstverlening van PostNL afhankelijk zijn of die bij PostNL willen inkopen. 40. PostNL is normadressaat van artikel 9 van de Postwet 2009, doordat hij beschikt over een landelijk dekkend netwerk waarmee poststukken op tenminste vijf dagen per week kunnen worden bezorgd. 31 De verplichtingen uit dit artikel rusten daarmee op PostNL. 11/ Volgens ACM gelden de verplichtingen uit artikel 9 van de Postwet 2009, ook als voor het betreffende postvervoer slechts één of een beperkt aantal onderdelen van het netwerk van PostNL worden gebruikt. De voorzieningenrechter heeft hierover opgemerkt dat er met betrekking tot de zinsnede met gebruikmaking van dat netwerk postvervoer wordt verricht tegen speciale voorwaarden en tarieven dus onderscheid [moet] worden gemaakt tussen het netwerk en de diensten die via dat netwerk worden aangeboden tegen speciale voorwaarden en tarieven (het postvervoer), in die zin dat alle [onderstreping ACM] diensten die tegen speciale voorwaarden en tarieven via het netwerk worden verleend, onder artikel 9, eerste lid, van de Postwet 2009 vallen. 32 Of er voor dat postvervoer gebruik wordt gemaakt van het bezorgnetwerk, zijnde één van de onderdelen van het netwerk, is niet relevant. Postvervoer is volgens artikel 2, eerste lid, onder c, van de Postwet 2009 immers het geheel van handelingen dat bedrijfsmatig wordt verricht teneinde poststukken af te leveren. Deze definitie staat los van de verschillende onderdelen die het netwerk van PostNL kent of die PostNL voor bepaald postvervoer inzet. Als voor specifiek postvervoer bepaalde onderdelen van het netwerk niet nodig zijn om poststukken af te leveren, bijvoorbeeld geen eerste sortering omdat de afzender dat zelf doet, dan betekent dat niet dat dit postvervoer niet door PostNL wordt verricht met gebruikmaking van dat netwerk. 42. Maatgevend is of het betreffende postvervoer onder speciale voorwaarden en tarieven door PostNL wordt verricht voor andere klanten. Indien dat het geval is zal PostNL dit postvervoer ook voor andere postvervoerders tegen non-discriminatoire en transparante voorwaarden en tarieven moeten verrichten. Hierbij is het naar het oordeel van ACM in beginsel ook niet relevant of andere postvervoerders voor dit postvervoer afhankelijk zijn van het netwerk van 31 Voorzieningenrechter Rotterdam,11 december 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:9022, rechtsoverweging 6.2, zie ook Kamerstukken II, , , nr. 3, blz Voorzieningenrechter Rotterdam,11 december 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:9022, rechtsoverweging 6.2.

12 PostNL of van de vraag of zij een dergelijke dienstverlening (willen) afnemen. Uit de wetsgeschiedenis volgt niet dat de wetgever de door PostNL bepleitte uitleg van artikel 9 van de Postwet 2009 heeft beoogd. 33 Zie hierna ook bij de bespreking van bezwaargrond III (i) en (iii). 43. Gelet op voorgaande is ACM van oordeel dat bezwaargrond III (x) geen doel treft. Subgrond III (i) 44. In bezwaargrond III (i) stelt PostNL dat artikel 9 van de Postwet 2009 geen verplichting bevat om aan postvervoerbedrijven meer of andere informatie te verstrekken dan aan andere klanten. 45. ACM wijst er, onder verwijzing naar de randnummers 36 en 37 van het bestreden besluit, op dat het derde lid van artikel 9 van de Postwet 2009 in samenhang moet worden gelezen met het eerste lid van dat artikel. De wetgever heeft met artikel 9, eerste lid, van de Postwet 2009 beoogd andere postvervoerbedrijven (en dus niet andere afzenders) tegen non-discriminatoire en transparante voorwaarden en tarieven toegang te geven tot het netwerk van PostNL, zijnde een postvervoerbedrijf dat beschikt over een netwerk waarmee ten minste vijf dagen per week poststukken kunnen worden bezorgd op alle adressen in Nederland. 12/ Artikel 9, derde lid, van de Postwet 2009 bepaalt dat PostNL ervoor moet zorgen dat de structuur van de speciale voorwaarden en tarieven voor eenieder kenbaar zijn en kunnen worden geraadpleegd. 34 Gelet op de strekking van het eerste lid van artikel 9 van de Postwet 2009, dat erop is gericht om andere postvervoerders toegang te geven tot het netwerk van PostNL tegen non-discriminatoire en transparante voorwaarden en tarieven, vallen onder het begrip eenieder in elk geval andere postvervoerders die postvervoer afnemen van PostNL of die te kennen hebben gegeven postvervoer te willen afnemen. ACM heeft de last tot deze postvervoerders beperkt In artikel 9, derde lid jo. eerste lid, van de Postwet 2009 kan naar het oordeel van ACM niet worden gelezen dat de informatie die PostNL moet verstrekken gelimiteerd moet worden tot de informatie die PostNL wil of kan delen gelet op zijn commerciële belangen richting andere afzenders. De wetgever heeft beoogd dat andere postvervoerders tegen non-discriminatoire en transparante voorwaarden en tarieven toegang moeten hebben tot het netwerk van PostNL teneinde de concurrentie op de postmarkt te bevorderen. Bekendmaking van de door PostNL gehanteerde speciale voorwaarden en tarieven, zoals vermeld in de ITB 2015, aan andere 33 Kamerstukken II, , 30536, nr. 3, blz. 7 e.v. 34 Kamerstukken II, , , nr. 3, blz Randnummer 37 van het bestreden besluit.

13 postvervoerders, zoals dit door ACM is gelast, is hiervoor essentieel. 48. Bezwaargrond III (i) treft geen doel. Subgrond III (ii) 49. PostNL voert in bezwaargrond III (ii) aan dat artikel 9 van de Postwet 2009 geen rechtsbasis bevat om PostNL te verplichten om postvervoerbedrijven volledige informatie, waaronder interne instructies, omtrent alle door PostNL gehanteerde tariefstaffels en kortingen te verstrekken. Ter onderbouwing hiervan wijst PostNL onder andere op de wetsgeschiedenis waarin staat dat PostNL niet verplicht is om informatie over afgesloten contracten kenbaar te maken. Tevens wijst PostNL ter onderbouwing van deze bezwaargrond naar de toelichting van de wetgever op onderdeel 5.2 van het Besluit Algemene Richtlijnen Post (hierna: Barp) ACM merkt op dat het bestreden besluit uitsluitend ziet op openbaarmaking van de door PostNL gehanteerde speciale voorwaarden en tarieven zoals vermeld in de ITB De ITB 2015 bevat voorwaarden en tarieven die generiek van aard zijn en (mede) het aanbod van PostNL aan zijn afnemers bevat. Desgevraagd heeft PostNL dit ook bevestigd: De ITB bevat onze kernproducten die, afhankelijk van de klantbehoefte, aan alle [onderstreping ACM] klanten (postvervoerders en andere afzenders) worden aangeboden / Anders dan PostNL in zijn aanvullend bezwaarschrift lijkt te betogen, bevat de ITB 2015 naar het oordeel van ACM geen informatie uit individuele klantcontracten, maar maakt het ITB 2015 onderdeel uit van het generieke aanbod van PostNL aan haar klanten. Uiteindelijk kan de informatie uit de ITB 2015 wel in een individueel contract worden overgenomen, maar datzelfde geldt voor de informatie uit de Openbare Tarieven Brochure (OTB). Het enkele feit dat informatie uit de ITB 2015 of de OTB in een specifiek klantcontract terechtkomt, maakt niet dat deze informatie niet onder de reikwijdte van artikel 9 van de Postwet 2009 valt. 52. De last zoals deze door ACM is opgelegd aan PostNL, namelijk dat de door PostNL gehanteerde speciale voorwaarden en tarieven zoals vermeld in de ITB 2015 bekend moeten worden gemaakt, strekt er niet toe om PostNL informatie over speciale tarieven en voorwaarden uit individuele contracten kenbaar te doen maken. De ITB 2015 geeft wel inzicht in de gehanteerde structuur van de speciale voorwaarden en tarieven die PostNL hanteert. Zoals ook volgt uit de door PostNL geciteerde passage uit de Memorie van Toelichting is het juist deze 36 Stcrt. 2000, Kenmerk: 16/PA/U/014, brief van PostNL van 1 maart 2016.

14 informatie die volgens de wetgever bekend moet worden gemaakt. 53. Voor zover PostNL verwijst naar onderdeel 5.2 van het Barp en de toelichting daarop, is ACM van oordeel dat dit onderdeel op een hele andere situatie ziet dan artikel 9 van de Postwet Zoals ook inmiddels tweemaal door de voorzieningenrechter is vastgesteld, heeft de toelichting op de regeling uit het Barp geen betekenis voor de uitleg van artikel 9 van de Postwet De door PostNL aangehaalde passages uit het evaluatierapport uit 2010 maken dit niet anders. De betrokken passages zien op de transparantieverplichting in het algemeen en niet op de specifieke situatie zoals artikel 5.2 van het Barp deze regelde. 54. Voor zover PostNL heeft betoogd dat het interne karakter van de ITB 2015 bekendmaking in de weg staat, overweegt ACM dat artikel 9 van de Postwet 2009 in algemene bewoordingen spreekt over de kenbaarheid van de speciale voorwaarden en tarieven. In dit artikellid wordt geen onderscheid gemaakt tussen informatie over speciale voorwaarden en tarieven die door PostNL voor interne doeleinden is opgesteld en informatie die door PostNL is opgesteld om uit eigen beweging kenbaar te maken. Het doel van artikel 9 van de Postwet 2009 is juist om andere postvervoerbedrijven inzicht te geven in alle informatie over speciale voorwaarden en tarieven van PostNL. Een andere lezing van dit artikel zou als consequentie hebben dat PostNL informatie over speciale voorwaarden en tarieven voor andere postvervoerders zou kunnen afschermen door deze informatie voor intern gebruik aan te merken. 14/ Gelet op het voorgaande oordeelt ACM dat bezwaargrond III (ii) geen doel treft. Subgrond III (iii) 56. PostNL stelt in bezwaargrond III (iii) dat artikel 9 van de Postwet 2009 hem niet verplicht om (detail)informatie over speciale voorwaarden en tarieven over zijn postvervoerdiensten te verstrekken aan postvervoerderbedrijven (of anderen) die deze diensten niet van PostNL (willen) afnemen. 57. ACM overweegt dat artikel 9 van de Postwet 2009 PostNL verplicht alle speciale voorwaarden en tarieven transparant te maken voor en kenbaar te maken aan postvervoerbedrijven. De doelstelling van de wetgever is om effectieve marktwerking op de postmarkt te bereiken door andere postvervoerbedrijven toegang te geven tot het netwerk van PostNL. Als er voor postvervoerbedrijven geen informatie is over de verschillende diensten die PostNL met zijn netwerk verricht, aanbiedt of kan aanbieden ten behoeve van afzenders, is het onwaarschijnlijk 38 Voorzieningenrechter Rotterdam, 25 juni 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:4520, rechtsoverweging en voorzieningenrechter Rotterdam,11 december 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:9022, rechtsoverweging 5.2.

15 dat postvervoerbedrijven deze diensten ooit kunnen of zullen afnemen. Gelet op de doelstelling van de wetgever is de kring van ondernemingen aan wie de informatie over speciale voorwaarden en tarieven kenbaar moet worden gemaakt beperkt tot postvervoerbedrijven die bij PostNL postvervoer afnemen dan wel te kennen geven postvoer te willen afnemen. 39 Het is daarbij niet aan PostNL om te bepalen of een postvervoerbedrijf diensten van PostNL kan of wil afnemen. De wet schrijft enkel voor dat de door PostNL gehanteerde speciale voorwaarden en tarieven kenbaar moeten worden gemaakt aan postvervoerbedrijven. 58. ACM concludeert derhalve dat bezwaargrond III (iii) geen doel treft. Subgrond III (iv) 59. Volgens PostNL heeft artikel 9 van de Postwet 2009 geen betrekking op niet-tijdkritische postvervoerdiensten (48-uurs en 72-uurs post) waarvoor geen gebruik wordt gemaakt van vijfdaagse bezorging. Ter onderbouwing van dit punt wijst PostNL op de tekst van artikel 9, eerste lid, van de Postwet 2009 en de wetsgeschiedenis. 15/ Verder is volgens PostNL de uitleg die ACM aan artikel 9 van de Postwet 2009 geeft disproportioneel, met name voor niet-tijdkritisch vervoer, omdat andere postvervoerders voor dergelijk postvervoer niet afhankelijk zijn van de dienstverlening van PostNL. Doordat PostNL op grond van de opgelegde last onder dwangsom zijn speciale voorwaarden en tarieven bekend moet maken, kunnen concurrenten met een eigen landelijk dekkend netwerk de prijzen van PostNL onderbieden. Ter onderbouwing van deze stelling heeft PostNL in bijlage 8 bij zijn aanvullend bezwaarschrift een opinie van Prof. Van Damme bijgevoegd. 61. ACM deelt deze lezing van artikel 9 van de Postwet 2009 niet. Ook niet-tijdkritisch postvervoer is postvervoer in de zin van artikel 2, eerste lid, onder c, van de Postwet PostNL heeft dat in zijn zienswijzen ook niet bestreden. Ook is niet weersproken dat niet-tijdkritisch postvervoer met gebruikmaking van hetzelfde netwerk wordt verricht als het vervoer van 24-uurspost. 62. Zoals hiervoor bij de bespreking van bezwaargrond III (x) reeds is aangegeven, is artikel 9 van de Postwet 2009 van toepassing op al het postvervoer dat met gebruikmaking van het netwerk wordt verricht. De wetgever heeft geen onderscheid willen maken tussen verschillende soorten postvervoer, zoals tussen tijdkritische en niet-tijdkritische postvervoerdiensten, die over het netwerk van PostNL worden vervoerd. De door PostNL geciteerde passage uit de wetsgeschiedenis geeft, anders dan PostNL betoogt, geen steun voor de lezing die PostNL aan 39 Randnummer 67, onder I, van het bestreden besluit.

16 artikel 9 van de Postwet 2009 geeft. 40 Integendeel, zoals ook de voorzieningenrechter heeft geoordeeld 41, blijkt uit de Memorie van Toelichting juist dat de wetgever artikel 9 van de Postwet 2009 ook op niet-tijdkritisch postvervoer van toepassing acht: Het is goed mogelijk dat de regulering in het wetsvoorstel afdoende is voor een goede ontwikkeling van de concurrentie. ( ) Maar het is ook mogelijk dat de ontwikkeling van de concurrentie, bijvoorbeeld voor partijen post die binnen 24 uur of 48 uur moet worden bezorgd, in de transitiefase achterblijft. Mocht uit een marktanalyse van het college blijken dat er geen of niet voldoende effectieve concurrentie tot stand komt, waardoor het doel van volledige liberalisering niet, of niet voldoende wordt behaald, dan kan dit aanleiding zijn om in lagere regelgeving nadere regels te stellen ten aanzien van tarieven en voorwaarden / ACM is gelet op het bovenstaande van oordeel dat artikel 9 van de Postwet 2009 onverkort van toepassing is op niet-tijdkritische postvervoerdiensten. Op grond van artikel 9 van de Postwet 2009 zal PostNL ook de informatie over de speciale voorwaarden en tarieven voor niettijdkritisch postvervoer kenbaar moeten maken. 64. Dat PostNL de door hem gehanteerde speciale voorwaarden en tarieven voor niet-tijdkritisch postvervoer op grond van de door ACM opgelegde last onder dwangsom bekend moet maken, acht ACM niet disproportioneel. Voor een bespreking van de stelling van PostNL dat andere partijen hem zullen onderbieden als hij die informatie bekend moet maken, verwijst ACM naar bezwaargrond V waar het punt van PostNL ten aanzien van het concurrentieproces wordt besproken. Hierbij komt tevens het door PostNL aangehaalde rapport van Prof. Van Damme aan bod. 65. Gelet op het voorgaande concludeert ACM dat bezwaargrond III (iv) geen doel treft. Subgrond III (v) 66. PostNL voert als subgrond III (v) aan dat artikel 9 van de Postwet 2009 geen betrekking heeft op de bekendmaking van voorwaarden en tarieven waartegen het product bulkbrieven aan individuele klanten wordt aangeboden. PostNL is van oordeel dat het bij de informatie die in de ITB is opgenomen met betrekking tot het product bulkbrieven gaat om individuele voorwaarden en tarieven die met enkele klanten zijn overeengekomen. Daarnaast stelt PostNL dat het niet gaat om vijfdaagse bezorging. 40 Randnummer 149 van het aanvullend bezwaarschrift. 41 Voorzieningenrechter Rotterdam,11 december 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:9022, rechtsoverweging Kamerstukken II, , , p. 35.

17 67. ACM overweegt dat het product bulkbrieven postvervoer in de zin van artikel 2, eerste lid, onder c, van de Postwet 2009 betreft. Dit postvervoer wordt verricht over het netwerk van PostNL. Daarmee vallen de speciale voorwaarden en tarieven waaronder dit postvervoer wordt aangeboden onder de reikwijdte van artikel 9 van de Postwet Anders dan PostNL stelt, ziet de informatie die in de ITB 2015 is opgenomen over het product bulkbrieven naar het oordeel van ACM niet op informatie uit individuele contracten met zakelijke afzenders. De ITB 2015 bevat een algemeen kader voor het product bulkbrieven. Dat slechts een beperkte groep klanten dit product afneemt doet daar niet aan af. Zoals hiervoor bij bezwaargrond III (ii) reeds is toegelicht heeft PostNL desgevraagd ook aangegeven dat de ITB 2015 de kernproducten bevat die, afhankelijk van de klantbehoefte, aan alle klanten worden aangeboden. 43 Ook dit maakt duidelijk dat de ITB 2015 alleen generieke voorwaarden en tarieven bevat en niet individuele voorwaarden en tarieven. 17/ Gelet op het voorgaande concludeert ACM dat bezwaargrond III (v) geen doel treft. Subgrond III (vi) 70. In subgrond III (vi) stelt PostNL dat artikel 9 van de Postwet 2009 niet van toepassing is op internationale partijenpostdiensten. PostNL stelt in zijn aanvullend bezwaarschrift dat zijn netwerk in Nederland uit verschillende onderdelen bestaat (collectienetwerk, sorteercentra en bezorgnetwerk). 44 PostNL geeft aan dat voor internationale partijenpostdiensten wel gebruik wordt gemaakt van het collectienetwerk en eventueel de sorteercentra, maar niet van het bezorgnetwerk. Volgens PostNL is artikel 9 van de Postwet 2009 uitsluitend van toepassing voor zover er voor een dienst gebruik wordt gemaakt van het vijfdaagse bezorgnetwerk. 71. Naar het oordeel van ACM geeft PostNL een te beperkte uitleg aan artikel 9 van de Postwet ACM stelt allereerst vast dat internationale partijenpost, postvervoer is in de zin van artikel 2, eerste lid, onder c, van de Postwet Dit postvervoer wordt door PostNL wel degelijk met gebruikmaking van zijn netwerk verricht. Immers, de post wordt afgeleverd bij of verzameld door PostNL. Vervolgens wordt de post door PostNL gesorteerd en aan het buitenlandse postvervoerbedrijf afgeleverd. Dit geldt zowel in het geval PostNL dit vervoer verricht voor postvervoerders als voor andere afzenders. Daarmee valt internationaal postvervoer naar het oordeel van ACM ook onder artikel 9, eerste en derde lid, van de Postwet Kenmerk: 16/PA/U/014, brief van PostNL van 1 maart Randnummer 169 van het aanvullend bezwaarschrift.

18 72. Dat de internationale post naar zijn aard in het buitenland door een ander (buitenlands) postvervoerbedrijf wordt bezorgd doet daar niet aan af. Ook voor deze buitenlandse bezorging is PostNL de contractant van de afzender. PostNL brengt aan deze contractant één tarief in rekening waarvan een deel ziet op de kosten die PostNL op haar eigen netwerk maakt en een deel op hetgeen PostNL moet afdragen aan het buitenlandse postvervoerbedrijf. Dat maakt dat voor de afzender PostNL verantwoordelijk is voor de goede bezorging in het buitenland. 73. ACM komt tot de conclusie dat bezwaargrond III (vi) geen doel treft. Subgrond III (vii) 74. In subgrond III (vii) voert PostNL aan dat artikel 9 van de Postwet 2009 niet van toepassing is op de dienst Brief met legitimatie. PostNL wijst er op dat deze dienst niet als postvervoer kwalificeert, maar exprespost is in de zin van artikel 2, tweede lid, onder a, van de Postwet Daarnaast stelt PostNL dat de Brief met legitimatie niet wordt vervoerd via het (reguliere) brievennetwerk van PostNL maar in een afgeschermd en beveiligd proces dat binnen het pakkettennetwerk is ingericht. PostNL wijst ook op koeriersbedrijven en pakketbezorgers die vergelijkbare diensten aanbieden, maar die zich niet bij ACM hebben hoeven te registreren als postvervoerder. PostNL leidt daaruit af dat deze bedrijven dan geen postvervoer verrichten. 18/ Een beroep op de uitzonderingsgrond van artikel 2, tweede lid, onder a, van de Postwet 2009 kan naar het oordeel van ACM niet slagen. Bij de dienst Brief met legitimatie komt geen afzonderlijke overeenkomst tot stand over het tijdvak of tijdstip van bestellen, over de leveringszekerheid of over de aansprakelijkheid. Dit is een vereiste om specifiek vervoer als expresvervoer aan te kunnen merken. PostNL hanteert een standaardaanbod dat voor alle afnemers van de dienst Brief met legitimatie geldt. Naar het oordeel van ACM kan de dienst Brief met legitimatie daarom niet als vervoer in de zin van artikel 2, tweede lid, onder a, van de Postwet 2009 worden aangemerkt, maar moet dit worden gezien als postvervoer in de zin van artikel 2, eerste lid, onder c, van de Postwet De door PostNL genoemde aanbieders bieden, afgaande op de informatie die op de website van de betreffende aanbieders te vinden is, wél de mogelijkheid om een op de wensen van de betreffende afzender toegesneden aanbod samen te stellen. In deze gevallen is sprake van maatwerk. Daar is in het geval van PostNL geen sprake van. 77. ACM deelt de stelling van PostNL niet dat artikel 9 van de Postwet 2009 niet van toepassing is, 45 Kenmerk: 16/PA/U/014, brief van PostNL van 1 maart 2016.

19 omdat PostNL voor het bezorgen van Brieven met legitimatie het pakkettennetwerk inzet. ACM acht het niet relevant welk netwerk door PostNL wel wordt ingezet. Waar het om gaat is dat dat er sprake is van postvervoer met gebruikmaking van een vijfdaags netwerk. Ook het pakkettennetwerk van PostNL is een netwerk waarmee op tenminste vijf dagen per week poststukken in heel Nederland kunnen worden bezorgd. PostNL kan artikel 9 van de Postwet 2009 niet opzij schuiven door er voor te kiezen om zijn pakketbezorgers bepaald postvervoer te laten verrichten. 78. Nu de dienst Brief met legitimatie kwalificeert als een postvervoerdienst en hiervoor gebruik wordt gemaakt van een netwerk waarmee op tenminste vijf dagen per week poststukken in heel Nederland kunnen worden bezorgd, concludeert ACM dat deze dienst onder artikel 9, eerste lid, van de Postwet 2009 valt. Bezwaargrond III (vii) treft daarmee geen doel. 19/36 Subgrond III (viii) 79. In subgrond III (viii) voert PostNL aan dat artikel 9, eerste lid, van de Postwet 2009 niet van toepassing is op de dienst Teaser & Reminder, aangezien de dienst niet meer door PostNL wordt aangeboden en aan geen enkele klant van PostNL wordt aangeboden. 80. Desgevraagd heeft PostNL aangegeven dat, anders dan op het moment dat ACM het aangevallen besluit nam, de betreffende dienst in 2016 niet meer wordt aangeboden en door PostNL uit de ITB is verwijderd. 46 PostNL wijst erop dat deze dienst in 2015 een zeer beperkt gebruik kende (één klant). 81. ACM overweegt dat de dienst Teaser & Reminder per 1 januari 2016 niet meer wordt aangeboden en het gebruik van de dienst is beëindigd. PostNL heeft ook laten zien dat de vraag in de voorafgaande periode zeer beperkt was (in 2015 was er één klant voor deze dienst). Tevens heeft ACM geen indicatie dat er reëel uitzicht bestaat dat er alsnog vraag naar dit product ontstaat. Op grond hiervan is er volgens ACM geen noodzaak meer om op grond van artikel 9, eerste lid, van de Postwet 2009 de betreffende speciale voorwaarden en tarieven kenbaar te laten maken door PostNL. 82. Gelet op het voorgaande concludeert ACM dat bezwaargrond III (viii) doel treft. Het bestreden besluit wordt dan ook herroepen, voor zover het ziet op het bekendmaken van de speciale voorwaarden en tarieven van de dienst Teaser & Reminder. Subgrond III (ix) 83. PostNL stelt dat artikel 9, eerste lid, van de Postwet 2009 niet van toepassing is op de dienst 46 Kenmerk: 16/PA/U/014, brief van PostNL van 1 maart 2016.

20 antwoordnummerzendingen. Een antwoordnummerhouder kan post aan hem laten toesturen via het antwoordnummer. Deze post wordt aangeduid als antwoord(nummer)zending of antwoordstuk. De poststukken die op het antwoordnummer binnenkomen, worden gefactureerd bij de antwoordnummerhouder. PostNL stelt dat de dienst antwoordzendingen niet onder artikel 9 van de Postwet 2009 valt, omdat de antwoordnummerhouder de ontvanger van het poststuk is en niet de verzender. PostNL stelt dat, aangezien artikel 9 van de Postwet 2009 slechts ziet op gelijke behandeling van postvervoerbedrijven en afzenders, artikel 9 van de Postwet 2009 dus niet op antwoordstukken van toepassing kan zijn. 84. ACM is van oordeel dat er bij het vervoer van antwoordzendingen sprake is van postvervoer in de zin van artikel 2, eerste lid, onder c van de Postwet Het gegeven dat de geadresseerde voor deze dienst betaalt in plaats van de afzender maakt dit niet anders. Zoals hiervoor bij subgrond III (x) reeds is aangegeven, is artikel 9 van de Postwet 2009 van toepassing op al het postvervoer dat met gebruikmaking van het landelijke, vijfdaagse netwerk worden verricht. Nu antwoordzendingen, net als ander postvervoer, over het vijfdaagse landelijke netwerk van PostNL worden vervoerd, is ACM van oordeel dat artikel 9 van de Postwet 2009 op antwoordzendingen van toepassing is. Anders dan PostNL betoogt, leest ACM in de tekst van artikel 9 van de Postwet 2009 noch in de toelichting daarop dat dit artikel slechts betrekking heeft op postvervoer dat door PostNL aan andere afzenders wordt aangeboden. In de toelichting spreekt de wetgever in het algemeen over klanten van PostNL. Onder dit begrip kunnen naar het oordeel van ACM zowel afzenders als geadresseerden vallen. 20/ ACM overweegt daarbij dat de wetgever met artikel 9 van de Postwet heeft beoogd een effectieve marktwerking te realiseren op de (zakelijke) postmarkt. Gelet op deze doelstelling is het ook van belang dat andere postvervoerders de dienst antwoordzending van PostNL, als onderdeel van de zakelijke postmarkt, tegen non-discriminatoire en transparante voorwaarden en tarieven kunnen afnemen. In de praktijk is daar ook behoefte aan. VSP en IP hebben desgevraagd aangegeven dat zij over de mogelijkheid moeten beschikken om antwoordnummers in te kunnen kopen bij PostNL om op die manier een volledige en kwalitatief goede dienstverlening aan hun klanten aan te kunnen bieden Gelet op het voorgaande komt ACM tot de conclusie dat bezwaargrond III (ix) ongegrond is. 47 ACM/DTVP/2016/

Pagina. Besluit Openbaar. 1 Inleiding. Ons kenmerk: ACM/DTVP/2015/205887_OV Zaaknummer: Datum: 16 oktober 2015

Pagina. Besluit Openbaar. 1 Inleiding. Ons kenmerk: ACM/DTVP/2015/205887_OV Zaaknummer: Datum: 16 oktober 2015 Ons kenmerk: ACM/DTVP/2015/205887_OV Zaaknummer: 15.0672.53 Datum: 16 oktober 2015 van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 48, eerste lid, van de Postwet 2009 in samenhang gelezen met

Nadere informatie

Pagina. Besluit Openbaar. 1 Inleiding. 2 Handhavingsverzoek. 3 Verloop van de procedure

Pagina. Besluit Openbaar. 1 Inleiding. 2 Handhavingsverzoek. 3 Verloop van de procedure Ons kenmerk: ACM/DTVP/2017/202665_OV Zaaknummer: 17.0199.53 Datum: 1 mei 2017 1 Inleiding 1. Een aantal bewoners van het buurtschap De Paauwen in Overschild te Groningen (hierna: de Bewonersgroep) heeft

Nadere informatie

5. RBN biedt een Voip-applicatie genaamd RingCredible aan. Met deze applicatie kunnen eindgebruikers bellen over het internet.

5. RBN biedt een Voip-applicatie genaamd RingCredible aan. Met deze applicatie kunnen eindgebruikers bellen over het internet. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2015/201646_OV Zaaknummer: 14.0875.31.1.01 Datum: 7 april 2015 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op het bezwaar van RBN B.V. gericht tegen zijn besluit van 18 december 2014,

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6386 / 66 Betreft zaak: Wob-verzoek Automark II Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

Pagina 1/7. Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Pagina 1/7. Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure Ons ACM/DTVP/2014/200507_OV kenmerk: Zaaknummer: 14.0136.20 Datum: 31 januari 2014 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 15.2, tweede lid, van de Telecommunicatiewet in samenhang

Nadere informatie

4. Op 23 september 2014 heeft u schriftelijk en per laten weten af te willen zien van de hoorzitting.

4. Op 23 september 2014 heeft u schriftelijk en per  laten weten af te willen zien van de hoorzitting. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2014/205722_OV Zaaknummer: 14.0492.51.1.01 Datum: Beslissing op bezwaar van de Autoriteit Consument en Markt inzake het bezwaarschrift van de heer [VERTROUWELIJK] van 22 juli 2014,

Nadere informatie

2.1 Voor het feitencomplex wordt verwezen naar het bestreden dwangsombesluit van 22 oktober 2009.

2.1 Voor het feitencomplex wordt verwezen naar het bestreden dwangsombesluit van 22 oktober 2009. Ons kenmerk: OPTA/ACNB/2010/201149 Zaaknummer: 09.0181.34.01 Datum: 1 april 2010 van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op het bezwaar van Telfort B.V. gericht tegen

Nadere informatie

Pagina 1/6. Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Pagina 1/6. Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure Ons kenmerk: ACM/DTVP/2016/203650_OV Zaaknummer: 16.0586.20 Datum: 24 juni 2016 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 12m, derde lid, jo. artikel 12m, eerste lid, van de Instellingswet

Nadere informatie

Pagina 1/44. Besluit «openbaar» 1. Inleiding

Pagina 1/44. Besluit «openbaar» 1. Inleiding Ons kenmerk: ACM/DTVP/2015/201094_OV Zaaknummer: 14.1177.53 Datum: 1 mei 2015 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op het handhavingsverzoek van Van Straaten Post B.V. en Intrapost B.V. op grond

Nadere informatie

Openbaar. Openbaar Besluit. Samenvatting. 1 Inleiding. Beslissing op bezwaar Simbat

Openbaar. Openbaar Besluit. Samenvatting. 1 Inleiding. Beslissing op bezwaar Simbat Besluit Beslissing op bezwaar Simbat Ons kenmerk : ACM/UIT/493047 Zaaknummer : ACM/17/019327 Datum : 12 januari 2018 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 7:11 van de Algemene

Nadere informatie

Pagina 1/6. Openbaar Besluit. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure en het bestreden besluit

Pagina 1/6. Openbaar Besluit. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure en het bestreden besluit Ons kenmerk ACM/DC/2014/205672-OV Zaaknummer: 14.0780.20.1.01 Datum: 10 november 2014 Beslissing op bezwaar van de Autoriteit Consument en Markt inzake het bezwaarschrift van KPN B.V., gericht tegen het

Nadere informatie

5. Op 25 november 2014 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. VSP, PostNL en de gemeente Rotterdam waren hierbij aanwezig.

5. Op 25 november 2014 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. VSP, PostNL en de gemeente Rotterdam waren hierbij aanwezig. Ons kenmerk: ACM/DTVP/2015/201093 Zaaknummer: 14.0778.53 Datum: 10 april 2015 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 48, eerste lid, van de Postwet 2009 in samenhang gelezen

Nadere informatie

Openbaar. Besluit. 1 Samenvatting. Ons kenmerk Zaaknummer ACM/UIT/ ACM/17/ Den Haag, 14 februari 2018

Openbaar. Besluit. 1 Samenvatting. Ons kenmerk Zaaknummer ACM/UIT/ ACM/17/ Den Haag, 14 februari 2018 Besluit Ons kenmerk Zaaknummer ACM/UIT/458077 ACM/17/019298 Den Haag, 14 februari 2018 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht naar aanleiding

Nadere informatie

[Aanvrager A] heeft ter onderbouwing van het handhavingsverzoek van 3 augustus 2016 een aantal documenten aan de NZa overlegd.

[Aanvrager A] heeft ter onderbouwing van het handhavingsverzoek van 3 augustus 2016 een aantal documenten aan de NZa overlegd. Besluit Aanleiding Op 3 augustus 2016 ontving de NZa een handhavingsverzoek van [Aanvrager A]. [Aanvrager A] is een samenwerkingsverband van zeven aanbieders van orthopedisch schoeisel. 1 In haar schrijven

Nadere informatie

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK] Autoriteit Persoonsgegevens AANGETEKEND Datum Contactpersoon Onderwerp Besluit tot invordering en voornemen tot publicatie Geachte, Bij besluit van 11 mei 2017 met kenmerk heeft de Autoriteit Persoonsgegevens

Nadere informatie

1. Verloop van de procedure

1. Verloop van de procedure Besluit van de Consumentenautoriteit op de bezwaren van Mikro-Electro B.V. tegen het besluit van de Consumentenautoriteit van 26 mei 2011, met kenmerk CA/NCB/560/18. 1. Verloop van de procedure 1. Bij

Nadere informatie

Pagina. Besluit Openbaar

Pagina. Besluit Openbaar Ons kenmerk: Zaaknummer: Datum: ACM/DTVP/2017/204844_OV 17.0179.52 15 augustus 2017 1 Inleiding en samenvatting 1. PostNL 1 is in Nederland aangewezen als aanbieder van de universele postdienst. Dit betekent

Nadere informatie

Aangetekend verstuurd OPENBARE VERSIE ------- - ------- --- --- ------ ------ ----- ---- -- --------- NeeC.D.VCéKr-16062144 - Beslissingen op bezwaar Datum 25 augustus 2016 Geachte heer ----, Uw kenmerk

Nadere informatie

Pagina. Besluit Openbaar. 1. De Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) heeft vastgesteld dat er kennelijk

Pagina. Besluit Openbaar. 1. De Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) heeft vastgesteld dat er kennelijk Ons kenmerk: ACM/DTVP/2017/200358 Zaaknummer: 16.1087.52 Datum: 31 maart 2017 van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 4.4 van de Telecommunicatiewet jo. artikel 3.6b van het universele

Nadere informatie

Pagina. 1 Verloop van de procedure. Besluit Openbaar. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2016/203182_OV Zaaknummer: Datum: 9 juni 2016

Pagina. 1 Verloop van de procedure. Besluit Openbaar. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2016/203182_OV Zaaknummer: Datum: 9 juni 2016 Pagina 1/5 Muzenstraat 41 2511 WB Den Haag Postbus 16326 2500 BH Den Haag T 070 722 20 00 F 070 722 23 55 info @acm.nl www.acm.nl www.consuwijzer.nl Ons kenmerk: ACM/DJZ/2016/203182_OV Zaaknummer: 15.0327.31.1.07

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 103078_4/20 Betreft zaak: Beslissing op bezwaar tegen het besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 29 augustus 2008,

Nadere informatie

Pagina 1/8. Consultatie verplichtingen marktanalyse postsector Van. 1 Inleiding. ACM Post-MA

Pagina 1/8. Consultatie verplichtingen marktanalyse postsector Van. 1 Inleiding. ACM Post-MA Consultatie verplichtingen marktanalyse postsector Van ACM Post-MA Datum 6 juli 2015 Onderwerp Consultatie verplichtingen marktanalyse postsector Bijlage(n) - 1 Inleiding Pagina 1/8 Aanleiding Op 19 december

Nadere informatie

1. Verloop van de procedure

1. Verloop van de procedure Besluit van de Consumentenautoriteit op de bezwaren van Scheer & Foppen Elektro Speciaalzaken B.V. tegen het besluit van de Consumentenautoriteit van 26 mei 2011, met kenmerk CA/NCB/559/19. 1. Verloop

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26146/2011014629 Betreft: beslissing op bezwaar inzake het besluit tot publicatie van het besluit betreffende het leveren van programmagegevens van de landelijke publieke

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

Pagina. Besluit Openbaar

Pagina. Besluit Openbaar Ons kenmerk: ACM/DTVP/2013/201126 Zaaknummer: 12.0186.28 Datum: 26 april 2013 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 3, vijfde lid, van de Wet openbaarheid van bestuur inhoudende

Nadere informatie

3. Bij brief van 28 december 2016 heeft betrokkene op verzoek van ACM aanvullende financiële gegevens verstrekt. 5

3. Bij brief van 28 december 2016 heeft betrokkene op verzoek van ACM aanvullende financiële gegevens verstrekt. 5 Ons kenmerk: ACM/DJZ/2017/200174_OV Zaaknummer: 16.0135.32.1.01 Datum: 19 januari 2017 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op het bezwaar van [VERTROUWELIJK], gericht tegen het boetebesluit van

Nadere informatie

Openbaar ACM/UIT/ WB Den Haag ACM/UIT/ Ons kenmerk: Zaaknummer: 16/012014

Openbaar ACM/UIT/ WB Den Haag ACM/UIT/ Ons kenmerk: Zaaknummer: 16/012014 Ons kenmerk: Zaaknummer: ACM/UIT/314202 16/012014 BESLUIT van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 70c, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Mededingingswet Muzenstraat 41 www.

Nadere informatie

Besluit «Openbaar» 1 Verloop van de procedure

Besluit «Openbaar» 1 Verloop van de procedure Ons kenmerk: OPTA/AM/2009/202501 Zaaknummer: 09.0161.34 Datum: 29 september 2009 Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel 48, eerste lid, van

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT. Nummer 2853-28 Betreft zaak: DGT B.V. vs Relan Arbo B.V. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure OPENBAAR Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3309 / 347 Betreft zaak: NIP, LVE, NVVP Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot gegrondverklaring van de

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit). Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrond verklaring van het tegen zijn besluit van 30 september 2002, nummer

Nadere informatie

2 De aanvraag van Belcentrale van 26 maart 2018

2 De aanvraag van Belcentrale van 26 maart 2018 Besluit Ons kenmerk : ACM/UIT/500277 Zaaknummer : ACM/18/032974 Datum : 27 september 2018 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op het verzoek tot handhaving van Belcentrale.nl B.V. van 26 maart

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 3758-32 Betreft zaak: Tariefstructuur Arbodiensten Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkheidsverklaring

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit is door de heer Zwaga tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 6 januari 2009.

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit is door de heer Zwaga tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 6 januari 2009. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6566 / 13 Betreft zaak: Zaak 6566 - Wob-verzoek Zwaga Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op het bezwaar van De Graaf Logistics B.V. tegen het besluit van 22 april 2011.

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op het bezwaar van De Graaf Logistics B.V. tegen het besluit van 22 april 2011. Ons 103666/41 kenmerk: Onderwerp: 103666 Datum: 26 juli 2013 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op het bezwaar van De Graaf Logistics B.V. tegen het van 22 april 2011. I. Verloop van de procedure

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 4445-51 Betreft zaak: 4445/ Aannemingsbedrijf

Nadere informatie

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4363-134 Betreft zaak: 4363 Dijkers & Pijl B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

Datum 15 maart 2019 Betreft Beslissing op bezwaarschrift Wet openbaarheid van bestuur Wob/2018/072. Geachte,

Datum 15 maart 2019 Betreft Beslissing op bezwaarschrift Wet openbaarheid van bestuur Wob/2018/072. Geachte, > Retouradres Postbus 40219 8004 DE Zwolle Postbus 40219 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl Contactpersoon Jurist T 088 042 42 42 Betreft Beslissing op bezwaarschrift Wet openbaarheid van bestuur Wob/2018/072

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6109/867 Betreft zaak: Caraat Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit van de

Nadere informatie

3. Op 6 maart 2015 heeft ACM de heer [VERTROUWELIJK] uitgenodigd voor de hoorzitting op 1 april 2015.

3. Op 6 maart 2015 heeft ACM de heer [VERTROUWELIJK] uitgenodigd voor de hoorzitting op 1 april 2015. Besluit OPENBAAR Ons kenmerk: ACM/DJZ/2015/203689 Contactpersoon: [VERTROUWELIJK] Onderwerp: 14.1291.52.1.01 Openbare versie Beslissing op bezwaar Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 17-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201200753/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Besluit tot openbaarmaking

Besluit tot openbaarmaking Besluit als bedoeld in artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur Zaak: 10826 Kenmerk: 12517 / 01.038.932 Openbaar gemaakt onder kenmerk Besluit tot openbaarmaking Besluit tot openbaarmaking van het

Nadere informatie

2 De aanvraag van Belcentrale van 26 maart 2018

2 De aanvraag van Belcentrale van 26 maart 2018 Besluit Ons kenmerk : ACM/UIT/500275 Zaaknummer : ACM/18/032976 Datum : 27 september 2018 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op het verzoek tot handhaving van Belcentrale.nl B.V. van 26 maart

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26212/2011016210 Betreft: verzoek om bestuursrechtelijke handhaving op grond van artikel 6.13, tweede lid, aanhef en onder a, van de Mediawet 2008 Beslissing op bezwaar inzake

Nadere informatie

Pagina. Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Feiten en verloop van de procedure

Pagina. Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Feiten en verloop van de procedure Pagina 1/9 Muzenstraat 41 2511 WB Den Haag Postbus 16326 2500 BH Den Haag T 070 722 20 00 F 070 722 23 55 info @acm.nl www.acm.nl www.consuwijzer.nl Ons kenmerk: Zaaknummer: Datum: ACM/DTVP/2013/200684

Nadere informatie

Pagina 1/13. Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure. Datum:

Pagina 1/13. Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure. Datum: Ons kenmerk: Zaaknummer: Datum: ACM/DC/2015/207679_OV 15.1185.20 15 december 2015 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 2.9 Wet handhaving consumentenbescherming tot het opleggen

Nadere informatie

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. 13 mei 2008 Besluit inzake handhavingsverzoek verhoogde 1 acceptgirokosten KPN

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. 13 mei 2008 Besluit inzake handhavingsverzoek verhoogde 1 acceptgirokosten KPN Consumentenbond De heer M. Wessling Postbus 1000 2500 BA 'S-GRAVENHAGE 2500BA1000 Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer mw. drs. M.E. Remijnse OPTA/ACNB/2008/200860 Datum Onderwerp Bijlage(n)

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 2061 Betreft zaak: Nederlandse Associatie voor Psychotherapie (NAP) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3444/12 Betreft zaak: 3444/ Halbertsma Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkverklaring van het

Nadere informatie

BESLUIT OPENBAAR. 3. Op 8 juni 2015 heeft ACM de ontvangst van de aanvraag schriftelijk bevestigd aan Vrij Op Naam B.V..

BESLUIT OPENBAAR. 3. Op 8 juni 2015 heeft ACM de ontvangst van de aanvraag schriftelijk bevestigd aan Vrij Op Naam B.V.. BESLUIT OPENBAAR Ons kenmerk: ACM/DC/2015/206510 Betreft zaak 15.0597.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

Pagina. 1 Verloop van de procedure. Besluit Openbaar. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2016/203181_OV Zaaknummer: / /

Pagina. 1 Verloop van de procedure. Besluit Openbaar. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2016/203181_OV Zaaknummer: / / Pagina 1/5 Muzenstraat 41 2511 WB Den Haag Postbus 16326 2500 BH Den Haag T 070 722 20 00 F 070 722 23 55 info @acm.nl www.acm.nl www.consuwijzer.nl Ons kenmerk: ACM/DJZ/2016/203181_OV Zaaknummer: 13.0698.31.1.01/15.0327.31.1.05/15.0327.31.1.06

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/129

Zaaknummer : 2013/129 Zaaknummer : 2013/129 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 13 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend negatief studieadvies, finale geschillenbeslechting,

Nadere informatie

4. Tegen het afwijzende besluit van 25 juli 2018 hebben LOBCM c.s. op 31 augustus 2018 proforma bezwaar gemaakt.

4. Tegen het afwijzende besluit van 25 juli 2018 hebben LOBCM c.s. op 31 augustus 2018 proforma bezwaar gemaakt. Openbaar Besluit Besluit op bezwaar als bedoeld in artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht tegen afwijzing handhavingsverzoek Wet Markt en Overheid inzake beschermingsbewind Groningen Ons kenmerk

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6492_1/199 Betreft zaak: De Tongelreep Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_348/86 Betreft zaak: B&U-sector / Bosch Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het

Nadere informatie

Pagina 1/5. Besluit vertrouwelijk. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure. 3 Juridisch kader

Pagina 1/5. Besluit vertrouwelijk. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure. 3 Juridisch kader vertrouwelijk Ons kenmerk: 104412_1/39; 104412_2/28; 104413_1/40 Zaaknummer: 104412_1, 104412_2 en 104413_1 Datum: Wijziging van het besluit van de Autoriteit Consument en Markt op de bezwaren van TenneT

Nadere informatie

Pagina 1/9. Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Pagina 1/9. Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure Ons ACM/DTVP/2014/200498_OV kenmerk: Zaaknummer: 14.0130.20 Datum: 31 januari 2014 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 15.2, tweede lid, van de Telecommunicatiewet in samenhang

Nadere informatie

Pagina 1/60. Besluit Openbaar. Samenvatting

Pagina 1/60. Besluit Openbaar. Samenvatting Ons kenmerk: ACM/DC/2015/204593 Zaaknummer: 15.0222.29 Datum: 29 juli 2015 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 2.9 Wet Handhaving Consumentenbescherming tot het opleggen van

Nadere informatie

Pagina. Openbare versie Tweede oordeel naleving artikel 4 van de Postwet Samenvatting

Pagina. Openbare versie Tweede oordeel naleving artikel 4 van de Postwet Samenvatting Ons kenmerk: ACM/DTVP/2013/200965 Zaaknummer: 12.0127.29 Datum: 21 mei 2013 Oordeel van de Autoriteit Consument en Markt over de wijze waarop Koninklijke PostNL B.V. en PostNL Marketing & Sales B.V. hun

Nadere informatie

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. BESLUIT Nummer 2600/ 41 Betreft zaak: Ralet vs CZ en VGZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

1. Inleiding en procedure

1. Inleiding en procedure Advies in zaaknr. 4843 Van de Meerakker Beheer Subcommissie van de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet bestaande uit: mr. J.H. Jans (voorzitter), mr. R. Bakker, mr. R.J. Hekket, dr. J.A.H.

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3802-59 Betreft zaak: Waldeck (verzoek intrekking VLOD) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Pagina 1/9 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer:

Pagina 1/9 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer: Ons kenmerk: ACM/DE/2016/201295 Zaaknummer: 15.0746.53 BESLUIT Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Warmtewet. Pagina 1/9 Muzenstraat 41 2511 WB Den

Nadere informatie

Ons kenmerk: Zaaknummer: Documentnummer: ACM/DJZ/2015/200633_OV / Datum: 5 februari 2015

Ons kenmerk: Zaaknummer: Documentnummer: ACM/DJZ/2015/200633_OV / Datum: 5 februari 2015 Ons kenmerk: Zaaknummer: Documentnummer: ACM/DJZ/2015/200633_OV 14.0781.51.1.01 2015/200633 Datum: 5 februari 2015 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op het bezwaar van Stichting Bits of Freedom

Nadere informatie

Pagina 1/138. Besluit Vertrouwelijk. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2017/ Zaaknummer: Datum:

Pagina 1/138. Besluit Vertrouwelijk. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2017/ Zaaknummer: Datum: Ons kenmerk: ACM/DJZ/2017/202940 Zaaknummer: 14.1177.53.1.04 Datum: Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht naar aanleiding van het bezwaar

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa-001597-ibo

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa-001597-ibo AANTEKENEN NOS - RTV t.a.v. het bestuur Sumatralaan 45 1217 GP HILVERSUM Datum Onderwerp 3 maart 2005 beslissing op bezwaar NOS-EK Schaatsen Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa-001597-ibo

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: \ Raad vanstate 2012Ö1424/1/V1. Datum uitspraak: 26 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 631501/645034 Betreft: Beslissing op bezwaar Sapphire Media International B.V. Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 10 juni 2014, verzonden op 19 juni

Nadere informatie

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker] Ascert Bezwaarschriften Commissie Ascert Postbus 239 5060 AE Oisterwijk info@ascert.nl De vaststelling van een categorie-afwijking is een besluit, waartegen bezwaar openstaat. De CKI hoefde daarom in het

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26407/2011016537 Betreft: beslissing op bezwaar inzake het besluit tot openbaarmaking van het besluit van 13 september 2011 betreffende aanvraag toestemming ex artikel 3.1,

Nadere informatie

Hierbij neemt ACM een nieuw besluit op het verzoek van Sandd van 6 oktober 2014.

Hierbij neemt ACM een nieuw besluit op het verzoek van Sandd van 6 oktober 2014. Pagina 1/10 Muzenstraat 41 2511 WB Den Haag Postbus 16326 2500 BH Den Haag T 070 722 20 00 F 070 722 23 55 info @acm.nl www.acm.nl www.consuwijzer.nl Verwijderde vertrouwelijke passages zijn gemarkeerd

Nadere informatie

Pagina. Monitor van de Autoriteit Consument en Markt van de Nederlandse markt voor geadresseerde brievenbuspost in 2013

Pagina. Monitor van de Autoriteit Consument en Markt van de Nederlandse markt voor geadresseerde brievenbuspost in 2013 Monitor van de Autoriteit Consument en Markt van de Nederlandse markt voor geadresseerde brievenbuspost in 2013 Pagina 1/14 Muzenstraat 41 2511 WB Den Haag Postbus 16326 2500 BH Den Haag T 070 722 20 00

Nadere informatie

Pagina 1/9 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer:

Pagina 1/9 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer: Ons kenmerk: ACM/DE/2016/201257 Zaaknummer: 15.1182.53 BESLUIT Pagina 1/9 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Warmtewet. T 070 722 20 00 F 070 722

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3801-75 Betreft zaak: Waldeck (VLOD) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijk verklaring van het

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Nummer 4468-52 Betreft zaak: 4468/ Joost Visser Aannemingsbedrijf B.V. en Visser en Kuyper Beheer B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-05-2011 Datum publicatie 18-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201008844/1/H1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

1. De wet Markt en Overheid (hierna: Wet MenO) is op 1 juli 2012 in werking getreden als onderdeel van de Mededingingswet (hierna: Mw).

1. De wet Markt en Overheid (hierna: Wet MenO) is op 1 juli 2012 in werking getreden als onderdeel van de Mededingingswet (hierna: Mw). Ons kenmerk: ACM/DJZ/2016/200128_OV Zaaknummer: 15.1049.29.1.01 Datum: 11 januari 2016 Op 5 oktober 2015 heeft de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) het verzoek van [Dansschool A] om op te treden

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2960/ 24 Betreft zaak: Abegg - CZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn

Nadere informatie

: esluit. Autoriteit Consument t Markt. / m46at Lo,~.

: esluit. Autoriteit Consument t Markt. / m46at Lo,~. : esluit Ons kenmerk: ACM/DM/2017/201292 Zaaknummer: 16.1098.51 Bijlagen: Juridisch kader, inventarislijsten en bijlagen getoetst op grond van artikel 10 Wob Onderwerp: op uw verzoek om openbaarmaking

Nadere informatie

Openbaar. Besluit. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure. Beslissing op bezwaar. Ons kenmerk : ACM/UIT/ Zaaknummer : ACM/18/ Datum :

Openbaar. Besluit. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure. Beslissing op bezwaar. Ons kenmerk : ACM/UIT/ Zaaknummer : ACM/18/ Datum : Besluit Beslissing op bezwaar Ons kenmerk : ACM/UIT/503958 Zaaknummer : ACM/18/034372 Datum : 1 Samenvatting 1. [VERTROUWELIJK] (hierna: verzoeker) heeft een handhavingsverzoek ingediend bij de Autoriteit

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa rw Mevr. mr. R. Westerhof (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa rw Mevr. mr. R. Westerhof (035) AANGETEKEND Stichting Rotterdamse T.V. Producties / RNN p/a Haulussy The Law Company Advocaten T.av. de heer mr. M.A.C. Backx Postbus 21130 3001 AC ROTTERDAM Datum Onderwerp 8 september 2005 Beslissing

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1... pagina 1 van 5 LJN: BR1463, Raad van State, 201011448/1/H1 Datum 13-07-2011 uitspraak: Datum 13-07-2011 publicatie: Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201205237/1/A4 en 201205237/2/A4

Nadere informatie

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure Ons kenmerk: OPTA/COL/2009/201290 Zaaknummer: 09.0093.32.1.01 Datum: 19 juni 2009 BESLUIT van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit inzake het bezwaarschrift tegen zijn

Nadere informatie

Besluit tot openbaarmaking

Besluit tot openbaarmaking Besluit als bedoeld in artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur Zaak: OB/001 Kenmerk: 00.061.063 Openbaarmaking onder kenmerk: Besluit tot openbaarmaking Besluit tot openbaarmaking van de besluiten

Nadere informatie

Pagina 1/8 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer:

Pagina 1/8 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer: Ons kenmerk: ACM/DE/2016/201264 Zaaknummer: 15.1227.53 BESLUIT Pagina 1/8 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Warmtewet. T 070 722 20 00 F 070 722

Nadere informatie

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer KPN Corporate Legal & Regulatory De heer M.A. Prinsen Geerligs Postbus 30000 2500 GA 'S-GRAVENHAGE 2500GA30000 Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer mw. drs. M.E. Remijnse OPTA/ACNB/2008/200612

Nadere informatie

BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen.

BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3720-31 Betreft zaak: Mosselman-Stemra Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

3. Op 12 juli 2007 heeft een hoorzitting plaatsgevonden waar Vodafone en VDB hun zienswijzen mondeling naar voren hebben gebracht.

3. Op 12 juli 2007 heeft een hoorzitting plaatsgevonden waar Vodafone en VDB hun zienswijzen mondeling naar voren hebben gebracht. Ons kenmerk: OPTA/COL/2008/200007 Zaaknummer: 07.0100.22.1.01 Datum: 10 januari 2008 Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit inhoudende de beslissing op het bezwaarschrift

Nadere informatie

BESLUIT OPENBAAR. aanvraag voor een vergunning ingediend, als bedoeld in artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: aanvraag).

BESLUIT OPENBAAR. aanvraag voor een vergunning ingediend, als bedoeld in artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: aanvraag). BESLUIT OPENBAAR Ons kenmerk: ACM/DC/2015/206511 Betreft zaak 15.0597.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste

Nadere informatie

Pagina. Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Procesverloop en feiten ACM/DTVP/2013/206389

Pagina. Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Procesverloop en feiten ACM/DTVP/2013/206389 Ons kenmerk: Zaaknummer: 13.0623.52 ACM/DTVP/2013/206389 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 7.3c van de Telecommunicatiewet in samenhang gelezen met artikel 4.4 van de Telecommunicatiewet

Nadere informatie

Pagina 1/11. Openbaar Besluit. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2014/207355 Zaaknummers: 14.0631.52.1.01 t/m 31 Datum: 18 december 2014

Pagina 1/11. Openbaar Besluit. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2014/207355 Zaaknummers: 14.0631.52.1.01 t/m 31 Datum: 18 december 2014 Ons kenmerk: ACM/DJZ/2014/207355 Zaaknummers: 14.0631.52.1.01 t/m 31 Datum: 18 december 2014 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op het bezwaar van de bewoners van Hoogeland Naaldwijk tegen het

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : CBHO 2015/293 en 2015/293.1 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 12 januari 2016 Partijen : Appellant en Haagse Hogeschool Trefwoorden : bindend negatief studieadvies BNSA duidelijkheid

Nadere informatie