Vak Jeugdstrafrecht en jeugdbeschermingsrecht Samenvatting Jeugdstrafrecht in internationaal perspectief deel * * RECHTEN, MASTER

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vak Jeugdstrafrecht en jeugdbeschermingsrecht Samenvatting Jeugdstrafrecht in internationaal perspectief deel * * RECHTEN, MASTER"

Transcriptie

1 Vak Jeugdstrafrecht en jeugdbeschermingsrecht Samenvatting Jeugdstrafrecht in internationaal perspectief deel * * RECHTEN, MASTER

2 JoHo Samenvattingen JoHo biedt een compleet pakket samenvattingen aan. In dé studentenwinkels van Nederland vind je bijvoorbeeld uitgebreide boekuittreksels, stamplijsten, handige schema s, samenvattingen van arresten, collegeaantekeningen en oude tentamens met uitwerkingen. Deze producten zijn aanvullend op je lesstof en studieboeken, besparen je tijd, vergroten je slagingskans en worden niet voor niets door vrijwel iedere student in de grote studentensteden al jaren als onmisbaar ervaren! Kijk voor het actuele aanbod op Bij de samenstelling van de samenvattingen proberen we zoveel mogelijk de kwaliteit te waarborgen. We kunnen echter geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor het gebruik ervan. De materialen dienen als hulpmiddel en niet als vervanging van bijvoorbeeld het volgen van onderwijs of het bestuderen van boeken.. Hoe te verkrijgen? Online via Een groot gedeelte van het aanbod is online gratis te gebruiken voor JoHo donateurs Bestellen via Het volledige aanbod is per post te bestellen via In het JoHo center Den Haag Het volledige aanbod is hardcopy verkrijgbaar in het JoHo center van Den Haag. Werken voor JoHo JoHo zoekt voortdurend afgestudeerden voor het maken en controleren van de samenvattingen. JoHo centers Je vindt de JoHo centers in Amsterdam, Den Haag, Groningen, Leiden, en Utrecht. Voor adressen en openingstijden, kijk op

3 Inhoudsopgave A. Geschiedenis (H2) B. Grondslagen (H3) C. De samenhang tussen het jeugdstrafrecht en het civiele jeugdrecht (H4) D. Het internationale kader (H5) E. Jeugdsancties (H6) F. Nadelige gevolgen (H7) G. Leeftijdgrenzen (H8) H. De politie en het openbaar ministerie (H9) I. Raad voor de Kinderbescherming, NIFP en Jeugdreclassering (H10) J. Rechter-commissaris, Kinderrechter en Meervoudige Kamer (H11) K. De pedagogische opgave van de jeugdstrafzitting (H12) L. De rol van de ouders (H13) M. De verdediging van jongeren (H14) N. Het verhoor van minderjarige verdachten (H16) O. Nederland in Europa (H17) a

4 I. Raad voor de Kinderbescherming, NIFP en Jeugdreclassering Raad voor de Kinderbescherming De Raad voor de Kinderbescherming komt op voor de rechten van het kind, van wie de ontwikkeling en opvoeding worden bedreigd. Hoofddoelen: - vroegtijdige onderkenning van problemen - aanpak op maat - heldere informatie aan en openstaan voor reacties uit de samenleving - samenwerking met ketenpartners - een duidelijke rol in de keten - een snelle maar zorgvuldige werkwijze - aandacht voor cultuurverschillen Belangrijkste taken: - bescherming - gezag en omgang na scheiding - straf - op het gebied van adoptie, screening, afstand en afstammingsvragen (ASAA). Werkwijze is vastgesteld in Kwaliteitskader Hierin staat o.a. hoe onderzoek te doen, hoelang onderzoek mag duren en wat in rapport moet staan. Wanneer de ontwikkeling van het kind bedreigd lijkt te worden, kan de Raad een onderzoek instellen naar de leefomstandigheden van het kind. Dit gebeurt vaak na een melding door Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Uit het beschermingsonderzoek volgt een advies (vrijwillige of verplichte advies voor hulpverlening). In scheidings- en omgangszaken kan de Raad op verzoek van de rechter een adviserende rol of een bemiddelende rol hebben mbt een gezag- en omgangsregelingen. In strafzaken werkt de Raad nauw samen met politie en OM. Jeugdigen met strafrechtelijke contacten worden geregistreerd in het Cliënt volgsysteem Jeugdcriminaliteit, dat dient als middel bij aanpakken van jeugdcriminaliteit. Naar aanleiding van een verdenking van het plegen van een strafbaar feit en een opgemaakt proces-verbaal wordt door de politie melding gedaan bij de Raad. Ook leerplichtambtenaar kan een proces-verbaal maken en een melding doen (voor basisonderzoek naar onderliggende problematiek). De raadonderzoeker spreekt met de jeugdige zelf maar ook met ouders of derden (bijv. gezinsvoogd). Hierbij wordt vaak een basis screeningsinstrument gebruikt zoals de BARO (Basis Raadsonderzoek) die dmv vragen mogelijke problemen op verschillende gebieden achterhaald. Aan de hand hiervan kunnen risicofactoren en de ernst van mogelijke problematiek achterhaald worden. Ook kan de Raad onderzoek doen bij inverzekeringstelling (vroeghulp). Hierbij bezoekt de raadsonderzoeker de jongere in de politiecel en maakt een voorlichtingsrapport voor de officier van justitie of rechtercommissaris. Advisering betreft hierbij de mogelijke schorsing van voorlopige hechtenis en onder welke voorwaarden. Tevens kan een advies worden gegeven over wenselijkheid van een rapportage pro justitia: persoonlijkheidsonderzoek door psycholoog/ psychiater. Soms blijkt er meer onderzoek nodig omdat er een onvoldoende, helder beeld is gevormd of omdat er sprake blijkt van complexe problematiek, waardoor er meer informatie nodig is voor strafadvies. Doel van onderzoek is om (zo nodig) hulpverlening te bieden en hiermee recidive te voorkomen. Wanneer er vanuit strafzaak geen noodzaak wordt geacht naar verder onderzoek, kan Raad toch beschermingsonderzoek doen. b

5 Raad heeft ook taak om te onderzoeken of gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) wenselijk is en dient dit te adviseren aan rechter. In dit onderzoek wordt gekeken naar delictgeschiedenis, behandelnoodzaak en leef- en gezinsomstandigheden van de jongere. Hoewel de Raad voornamelijk een onderzoeks- en adviseringstaak heeft, is de Raad ook verantwoordelijk voor aanbod, coördinatie en ondersteuning van taakstraffen. Taakstraf: een leer- of werkstraf (of combinatie) die kan worden opgelegd door officier van justitie of kinderrechter. De Raad rapporteert na verloop hierover aan de OM. De Raad is tevens casusregisseur: de Raad volgt het traject dat de jongere doorloopt, vanaf melding tot afronding strafrechtelijk traject (bijv. na afronding van de taakstraf). Het doel hiervan is: - dat de aanpak van de afzonderlijke instanties goed op elkaar afgestemd is. - zicht houden op het verloop van het individuele traject van de jongere. In 2003 is het justitieel casusonderzoek (JCO) ingevoerd dat gericht is op het vroegtijdig afstemmen van de activiteiten van de ketenpartners OM, politie en Raad voor de Kinderbescherming (soms neemt ook jeugdreclassering deel aan overleg). Doel van JCO: een snelle, samenhangende en effectieve reactie op strafbaar gedrag van jeugdige mogelijk te maken en zo bij te dragen aan het voorkomen van recidive en het afglijden van jongeren naar een crimineel carrière. Ook verkorting van doorlooptijden, kwaliteitsverbetering in strafafdoening en een snellere doorverwijzing naar hulpverlening. Raad neemt ook deel in netwerk- en trajectberaad. Dit heeft als doel: jongeren na detentie passend nazorg te bieden dmv een trajectplan, om zo recidive te voorkomen. Landelijk kader forensische diagnostiek in de jeugdzorg (FDJ) Sinds 2004 is een landelijk kader FDJ van kracht. Hiermee werd een landelijke werkwijze ingevoerd voor het laten uitvoeren van forensisch, gedragskundig onderzoek bij jongeren. FDJ kwam op doordat er tegenstrijdigheden waren in de forensische diagnostiek (en landelijke verschillen) en de doelmatige aanvraag, de kwaliteit en de tijdigheid van de rapportages niet voldoende werden gewaarborgd. Doel FDJ: zorgen voor een verbetering van de kwaliteit en tijdigheid van forensisch, diagnostische rapportages, dmv een duidelijke, landelijke verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de betrokken ketenpartners. Landelijk kader FDJ is zowel van toepassing op opdrachtgevers (bijv. OM) als uitvoerders (bijv. justitiële jeugdinstellingen). In FDJ staat ook vastgesteld dat de Raad voor kinderbescherming gevraagd of ongevraagd advies kan geven aan het OM en rechtbank over de noodzaak van een rapportage, het soort rapportage en vraagstelling. Landelijk instrumentarium jeugdstrafrechtketen (LIJ) In 2007 is LIJ in stand gekomen met als doel: het terugdringen van recidive en het bevorderen van de (psychosociale) ontwikkeling van delinquente jongeren, door o.a. het tegengaan van overlapping in informatieverzameling en het bevorderen van samenwerking tussen verschillende domeinen bij het verzamelen, uitwisselen en analyseren van informatie. Dit wordt gedaan door een landelijke werkwijze vast te stellen van welke informatie, wanneer en door wie verzameld wordt. Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) NIFP is een samenvoeging van de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) en het Pieter Baan Centrum (PBC). Het PBC is een beveiligingskliniek voor observatie en diagnostiek. Formeel is het een huis van bewaring met als specifieke taak het uitbrengen van (klinische) rapportages. Onderzoek in het PBC duurt 7 weken en is gebaseerd op een multidisciplinaire werkwijze. c

6 Het werkterrein van het NIFP omvat forensisch diagnostiek, behandeling en beveiliging van kinderen, jongeren en volwassen gedetineerden in Nederland. Taken NIFP: - advisering van de rechtelijke macht - bemiddeling en toetsing van rapportages pro Justitia - klinische observatie en rapportages (PBC) - tbs advies - zorg in detentie - verzorgt contra-expertises - ontwikkeld samen met ketenpartners een dekkend behandelaanbod - opleidingen en wetenschappelijk onderzoek Advisering van de rechtelijke macht Dit betreft onderzoek naar de verdachte (=rapportage pro Justitia), waaronder toerekeningsvatbaarheid, kans op recidive, mogelijke behandeling en beveiliging en de ontwikkelingsmogelijkheden van de verdachte. Ook bij jongeren die mogelijk bedreigd worden in hun ontwikkeling en bij gezag- en omgangsregelingen na scheiding kan NIFP een adviserende rol hebben (adviseren van rechtelijke macht, de Raad en bureau jeugdzorg). Na aanvraag van een pro justitia wordt het onderzoek door de NIFP naar een onafhankelijke (niet in dienst van NIFP) deskundige (psycholoog/psychiater) gestuurd. In 2010 wet deskundigen waarbij gekeken wordt naar kwaliteit, betrouwbaarheid en bekwaamheid van psychologen/psychiaters, waarna zij geregistreerd worden als deskundigen en ingeschakeld kunnen worden door NIFP. Deze deskundigen leggen na onderzoek hun vindingen vast in een pro Justitia. Deze rapporten worden door NIFP getoetst op kwaliteit voordat ze naar opdrachtgever gaan. Voor het toetsen is de STER ontwikkeld. Deze meet niet de juistheid van diagnose, conclusies of advies maar de volledigheid, consistentie en verantwoording. Rapportage pro Justitia Jeugd Wanneer een jongere verdacht wordt van het plegen van een strafbaar feit of in zijn ontwikkeling bedreigd wordt, is het voor de betrokken partijen van belang meer zicht te krijgen op de (persoonlijkheids)ontwikkeling en omstandigheden waarin een jongere zich bevindt. Deze partijen kunnen een rapportage pro Justitia aanvragen: rechter wordt voorgelicht of en zo ja in welke vorm begeleiding en behandeling nodig is voor een optimale ontwikkeling van de jongere. Voor het opleggen van bijvoorbeeld een PIJ maatregel is advies van twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines nodig. Binnen onderzoek 2 doelgroepen te onderscheiden: - Gedragsdeskundig onderzoek bij jongeren vanaf 12 jaar in het kader van jeugdstrafrecht (pro Justitia). - Gedragsdeskundig onderzoek bij 0 tot 18 jaar (en ouders) in civielrechtelijk kader. Rapportages pro Justitia worden aangevraagd door de als rechter-commissaris optredende kinderrechter. Standaard vraagstelling is het mogelijke bestaan van gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens en advies over toerekeningsvatbaarheid. Hierna kunnen vragen volgen naar de prognose van de stoornis, recidivegevaren en interventies om herhalingskans te verkleinen. Deze aanvraag kan zowel enkelvoudig (psychologisch) als dubbel (psychologisch en psychiatrisch) zijn. Tevens mogelijkheid van een ForCa-plaatsing waarbij jongeren gedurende 7 weken op een observatieafdeling geplaatst worden, waarna advies volgt. Vraagstelling (belangrijk tabel blz. 194) Eén van de vragen in de standaard vraagstelling betreft toerekeningsvatbaarheid van de jongere ten tijde van het ten laste gelegde. Er wordt hierbij een relatie gelegd tussen persoon c.q. de (gebrekkige) ontwikkeling van de verdachte (of diens geestesvermogens) en het ten laste gelegde. De toerekeningsvatbaarheid is verdeeld in 5 schalen: 1. volledig toerekeningsvatbaar, 2. enigszins verminderd, 3. verminderd, 4. sterk verminderd en 5. d

7 volledig ontoerekeningsvatbaar. Over deze indeling is er veel discussie omdat het niet goed onderbouwd is en het niet duidelijk genoeg is. In de vraagstelling hierbij staat het ontwikkelingsperspectief van de jongere centraal. In forensisch gedragsdeskundig onderzoek neemt de risicotaxatie een belangrijke plaats in. Risicotaxatie is het inschatten van de kans dat een jongere (gezien historische, socialecontextuele en individuele risicofactoren en protectieve factoren) opnieuw een delict zal plegen. Hierbij worden risicotaxatie-instrumenten (afgaan van een lijst van risicofactoren) gebruikt voor een meer gestandaardiseerde werkwijze. Het NIFP kan op verzoek van de Raad voor de kinderbescherming adviseren over de noodzaak van strafrechtelijke rapportages, het soort onderzoek en de vraagstelling. Ook kan de officier van justitie het NIFP vragen een psychiater eerst een trajectconsult te laten uitvoeren om tot indicatiestelling (noodzaak/vorm pro Justitia) te komen. Voor aanvraag van een pro Justitia is een goede indicatiestelling nodig. Hierbij wordt instrument BooG (Beslissingsondersteuning onderzoek Geestvermogens) gebruikt, om te beslissen of onderzoek naar geestvermogen nodig is. Aanleiding was grote verschillen tussen de arrondissementen in aanvraag pro Justitia, opleggen van een PIJ maatregel etc. BooG wordt door OM, rechtbank, Raad voor de Kinderbescherming en NIFP gebruikt. Jeugdreclassering Voorheen was jeugdreclassering niet landelijk, maar door aandacht voor het belang van intensieve, niet-vrijblijvende begeleiding van jeugdige delinquenten, kwam een landelijke werkwijze. De jeugdreclassering is een onderdeel van bureau jeugdzorg. Belangrijkste doel: het geven van begeleiding aan jongeren van 12 tot 18 jaar, nadat er een proces-verbaal is opgemaakt van een strafbaar feit, met als doel het voorkomen/doen afnemen van een criminele carrière. In de praktijk staat hierbij het realiseren van een zinvolle dag- en vrijetijdsbesteding en het nakomen van gemaakte afspraken centraal. De jeugdreclassering helpt de jongeren door middel van begeleiding en trainingen die ze vrijwillig of onvrijwillig kunnen volgen. Ze heeft zowel een juridische als een pedagogische taak. Taken van de jeugdreclassering beginnen vanaf het moment dat de jeugdige door politie bij de Raad voor de kinderbescherming wordt gemeld. Hierbij hebben ze als taak het geven van voorlichting en advies aan de betrokken justitiële instanties en het begeleiden van de jongere in opdracht van officier van justitie of rechter. Ook taak om onderzoek te doen naar de haalbaarheid van GBM onderzoek (Gedragsbeïnvloedende Maatregel). Verder nog toezicht en begeleiding en hulp en steun. Begeleiding en toezicht zijn op verzoek van de Raad of OM na proces-verbaal, tijdens of na taakstraf, bij voorwaardelijke invrijheidstelling of na strafrechtelijke interventie. Dit is vooral gericht op vrijwillige begeleiding (niet vrijblijvend). Wanneer de jongere zich aan deze begeleiding onttrekt, kan dit leiden tot een zwaardere strafrechtelijke reactie. Deze begeleiding is o.a. gericht op oplossen van concrete problemen in de directe leefomgeving. Maatregel hulp en steun kan door OM bij voorwaardelijk sepot, door rechter bij voorlopige hechtenis, als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke jeugddetentie/pij maatregel of bij het aanhouden van een zitting (wachten op onderzoek) worden gesteld. Ook voert jeugdreclassering maatregel individuele traject begeleiding (ITB) uit: intensief, op maat gemaakte vorm van jeugdreclassering, als alternatief voor jeugddetentie. Doel van ITB is het voorkomen van recidive door vergroten van de sociale integratie en door verbeteren van persoonlijke vaardigheden van de jongere. Kenmerkende is intensieve contact met jongere. 2 vormen: - ITB Harde kern: intensieve ambulante begeleiding bedoeld voor minderjarigen (12-17 jaar) en jongvolwassenen (18-24 jaar), die herhaaldelijk in aanmerking met politie en justitie zijn gekomen en voor het eerst met een vrijheidsstraf. - ITB CRIEM: minderjarigen en jongvolwassenen van niet-westers afkomst die voor het eerst voor een delict zijn aangehouden of die een paar lichte vergrijpen hebben e

8 gepleegd, en van wie gevreesd wordt dat ze afglijden naar criminaliteit. Hierbij wordt de niet- Nederlandse afkomst als risicofactor gezien. ITB bestaat uit 2 hoofdvarianten: - Schorsingsvariant: ITB is als bijzondere voorwaarde bij een schorsing van de voorlopige hechtenis. Hierbij mogen geen verplichtingen worden opgelegd die ook expliciet als hoofdstraf kunnen worden opgelegd. - Vonnisvariant: ITB als bijzondere voorwaarde bij voorwaardelijke veroordeling. Jeugdreclassering ook verantwoordelijk voor scholings- en trainingsprogramma s (STP s) en proefverlof. Dit is bedoeld als voorbereiding op terugkeer in de maatschappij. Tot slot ook nog rol in de netwerk- en trajectberaden: specifiek verantwoordelijk voor de uitvoering van nazorg. Nazorg is een opdracht tot toezicht en begeleiding na jeugddetentie/ PIJ maatregel. STP s vallen niet onder nazorg. f

9 J. Rechter-commissaris, Kinderrechter en Meervoudige Kamer In 1922 invoering van een alleensprekende kinderrechter. Doel was om met invoering van de enkelvoudige rechtspraak een snelle, eenvoudige en persoonlijke behandeling van strafzaken te bevorderen en met kinderrechter een berechting toegesplitst op jeugdige verdachten te hebben. Echter behandelt de kinderrechter alleen de eenvoudige zaken; de zwaardere zaken worden in een meervoudige kamer (MK) behandeld. Zaken waarvan verwacht wordt dat er een langere vrijheidsbenemende straf dan 6 maanden of een behandelingsmaatregel zal worden opgelegd, worden gedaan door MK. Kinderrechter is te vergelijken met een politierechter. Bij overtredingen worden jongeren, net als volwassenen, berecht door een alleensprekende kantonrechter (bijv. overtreding van leerplicht). Omdat achter sommige overtredingen een dieper liggende problematiek is, treedt de kinderrechter vaak op als kantonrechter. Bij kantonprocedure, in tegenstelling tot kinderrechter, geen raadsman. Ook is de jongere niet verplicht te verschijnen. Overige regels van de kinderrechter (o.a. behandeling achter gesloten deuren en ouders betrekken) wel geldend. Naast behandelen van strafzaken is kinderrechter ook betrokken bij civielrechtelijke maatregelen van kinderbescherming en met name bij ondertoezichtstelling. De kinderrechter kan optreden als rechter- commissaris, als alleensprekende rechter en als voorzitter van de MK. Een kinderrechter wordt door het bestuur van de rechtbank benoemd. Hij treedt ook op in gewone strafzaken, maar ook in jeugdbeschermingszaken. Een nieuwe tendens in de strafzaken is het onderbrengen van het jeugdstrafrecht in de familiekamer, waar een team jeugdrecht wordt gevormd. Ook zijn er combizaken waarbij zowel civiele als strafzaken van de jeugdige tegelijk door één rechter worden behandeld. Zaak wordt behandeld door een MK wanneer: - In de zaak een plaatsing in een inrichting voor jeugdige dan wel een zwaarder hoofdstraf dan vrijheidsstraf van 6 maanden dient te worden opgelegd. - Behandeling door een MK de voorkeur krijgt omdat de zaak te ingewikkeld is. - De zaak, indien deze één of meer verdachten betreft die leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, niet voor splitsing vatbaar is (vaak bij groepsverband). De officier van justitie neemt de beslissing of zaak enkelvoudig of meervoudig wordt gedaan. Rechter-commissaris In jeugdstrafzaken verhoort de politie de jeugdige verdachte nadat de jeugdige met een raadsman heeft gesproken (die is vaak ook aanwezig tijdens het verhoor). Een verdachte moet binnen 3 dagen en 15 uur voor een rechter-commissaris worden geleid. Een rechtercommissaris is een rechter die daartoe speciaal is aangesteld door het bestuur van de rechtbank. Rechter-commissaris beslist over de bewaring van de verdachte en verhoort in het kader van het vooronderzoek getuigen. Hij kan ook deskundigen benoemen. Bij het toepassen van voorlopige hechtenis kan ook de kinderrechter als rechter-commissaris optreden (door zijn specialisme en kennis). Inverzekeringstelling Wet schrijft niet voor dat inverzekeringstelling door kinderrechter getoetst wordt, maar dit is aanbevolen omdat deze beter uitgerust is om de consequenties van aanhouding en verhoor te beoordelen. Officier van justitie beslist of de jongere wordt voorgeleid. Dit kan een kale voorgeleiding zijn (=er ligt geen vordering in bewaarstelling). Dit wordt gedaan bij minder ernstige feiten (geen vrijheidsbeneming langer dan 6 dagen). Aan het toetsen van inverzekeringstelling is vaak ook een vordering inbewaringstelling gekoppeld. Rechter-commissaris toets regelmatigheid van de inverzekeringstelling: toetst of politie de verdachte mocht aanhouden en vasthouden en of aan termijnen is gehouden. Tijdens het g

10 verhoor kan verdachte of diens raadsman een verzoek tot invrijheidstelling indienen. Inverzekeringstelling kan onrechtmatig zijn wanneer bijvoorbeeld een verdachte is aangehouden terwijl er geen redelijk vermoeden was van schuld. Na een kale inverzekeringstellingtoets kan verdachte na een paar dagen opnieuw worden voorgelegd voor inbewaringstelling (vaak ook in combinatie). Inbewaringstelling De inverzekeringstellingtoets wordt in de meeste gevallen gecombineerd met een vordering inbewaringstelling omdat de rechter-commissaris bij een onrechtmatige inverzekeringstelling dan toch kan bevelen tot inbewaringstelling. Dit hangt af van de ernst van het strafbare feit en van de schending van de rechten van de jeugdige. Op verzoek van de officier van justitie kan inbewaring verlengd worden door commissaris. Officier van justitie kan bij een afwijzing van inbewaringstelling in beroep gaan bij een raadkamer van de rechtbank. Bij het verhoor zal verdachte worden bijgestaan door een raadsman (deze wordt ook opgeroepen door commissaris). Wet stelt niet vast dat ouders aanwezig moeten zijn, maar commissaris heeft wel vrijheid hiertoe (bijv. spreken over persoonlijke omstandigheden kind). De verdachte kan ook verzoek doen tot vooronderzoek of het oproepen van getuigen. Inbewaringstelling mag maximaal 14 dagen duren. Zodra de gronden wegvallen waarop inbewaringstelling is verleend, moet verdachte vrijgelaten worden. Tegen een bevel tot inbewaringstelling is geen hoger beroep mogelijk. Kale inverzekeringstelling is anders dan inbewaringstelling. Inverzekeringstelling is korter en er wordt alleen gekeken of proces goed is gegaan. Bij inbewaringstelling worden de feiten behandeld, strafrechtelijk verleden van de verdachte komt aan de orde en behandeling van persoonlijke omstandigheden. Van het verhoor wordt proces-verbaal gemaakt, dit wordt voorgelezen door graffier en ondertekent door verdachte. Voorlopige hechtenis Na inverzekeringstelling kan in de ernstige gevallen de voorlopige hechtenis volgen. Dit begint met een bevel tot inbewaringstelling, wat op verzoek van officier van justitie verlengd wordt met 14 dagen en wanneer hierna een langere vrijheidsbeneming nodig wordt geacht, dan wordt door de officier een verzoek vordering gevangenhouding gedaan. Voorlopige hechtenis mag maximaal 104 dagen duren. Voorlopige hechtenis kan nodig zijn om onderzoek te verrichten. Het kan zijn dat termijn van 104 dagen niet voldoende is, dan wordt verdachte gedagvaard voor een zitting waarop zaak voor maximaal 3 maanden kan worden aangehouden. Dit kan zich in ingewikkelde zaken een aantal keer herhalen. Het aantal dagen dat een verdacht in hechtenis heeft gezeten, zal bij uiteindelijke straf in mindering worden gebracht. Voorlopige hechtenis wordt in een justitiële inrichting ter uitvoering gelegd. Voorlopige hechtenis kan alleen bij misdrijven waarop 4 jaar of meer gevangenisstraf staat of als verdachte bijv. geen vaste verblijfplaats in Nederland heeft. Gronden waaraan voorlopige hechtenis moet voldoen (1 is voldoende): - er moet sprake zijn van gevaar voor vlucht - er is een belangrijke reden voor de maatschappelijke veiligheid - feit waarop een gevangenisstraf van 12 jaar of meer staat en rechtsorde is ernstig geschonden - er dreigt gevaar van recidive voor ernstige feiten - het betreft een veelpleger. De rechter-commissaris wijst de plaats van voorlopige hechtenis aan (vaak rijksinrichting, maar kan ook in ouderlijk huis). Inbewaringstelling kan op een politiebureau (jonger 16 jaar max. 3 dagen, boven 10 dagen). Rechter kan op de vordering van de OM of op verzoek van de verdachte bevelen tot schorsing van voorlopige hechtenis. In de wet staat vast dat rechter-commissaris bij jongeren steeds na moet gaan of schorsing van hechtenis mogelijk is. Hiermee wordt het belang van h

11 zorgvuldig besluitvorming van hechtenis bij jeugdigen benadrukt. Rechter-commissaris kan de jeugdreclassering na schorsing opdracht geven de verdachte te begeleiden. Algemene voorwaarden schorsing: - Verdachte moet zich niet onttrekken aan tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis. - Verdachte moet zich niet onttrekken aan tenuitvoerlegging van voorwaardelijke detentie of PIJ maatregel tijdens de zitting. - Verdachte moet medewerking verlenen aan het afnemen van vingerafdrukken voor vastleggen van zijn identiteit. Naast algemene voorwaarden ook bijzondere voorwaarden (belangrijk zie blz. 210 de 9 punten) die door rechter-commissaris kunnen worden gesteld (bijv. een verbod op contact met bepaalde personen of instellingen). Echter mogen deze voorwaarden niet zo streng zijn dat ze de persoonlijke vrijheid belemmeren. Een belangrijk voorwaarde kan zijn de verplichting mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek of onderzoek door Raad voor de Kinderbescherming (vooral omdat jongeren vaak niet willen meewerken). Juist omdat de jongeren die in voorlopige hechtenis zitten over ruime omgevingsproblematiek lijken te beschikken, zijn controleerbare, bijzondere schorsingsvoorwaarden van groot belang. Zo kunnen jongeren bijgestuurd worden en krijgen ze het gevoel dat het nu echt serieus is (schorsing zal opgeheven worden wanneer niet aan voorwaarden wordt voldaan). De Raad, jeugdreclassering en/of gezinsvoogd spelen bij schorsing van hechtenis een belangrijpe rol. In de praktijk is belang ontstaan voor een vroege vorm van gedragsbeïnvloeding (al vóór veroordeling door de rechter), omdat een snelle en duidelijke reactie bij jongeren van belang is. Hierdoor zijn schorsingsvoorwaarden verruimd. Echter moet de jongere niet het gevoel krijgen dat hij/zij als een veroordeelde behandeld wordt (verdacht is onschuldig tot schuld is bewezen). Door het zich moeten houden aan de voorwaarde, kan gevoel worden gewekt dat jongere al veroordeeld is. Een expliciete bekentenis is hierbij niet nodig omdat jongere anders wellicht in de verleiding komt om te bekennen in de hoop op schorsing. Voor instemming moet de jeugdige voldoende zijn geïnformeerd en beslissing moet in vrijheid zijn genomen. Gerechtelijk vooronderzoek (GVO) GVO kan worden geopend als er nog verder onderzoek gedaan kan worden (bijv. horen van getuigen). Zowel officier van justitie als de verdachte kunnen verzoek op GVO doen; rechtercommissaris heeft de leiding hierover. Beperkingen Het kan voor een onderzoek van belang zijn om de jeugdige verdachte te beperken in zijn contacten met de buitenwereld. Dit kan ook betekenen dat tijdens het GVO (door de commissaris) of het voorbereidend onderzoek (door de officier van justitie) bevolen kan worden dat de ouders geen toegang tot de verdachte mogen hebben (niet langer dan noodzakelijk en uiterst 6 dagen). Van dit bevel moet schriftelijk mededeling worden gedaan aan verdachte en diens raadman en aan de rechtbank. De rechtbank kan dit bevel opheffen, wijzigen of aanvullen. Beperking zal worden beëindigd wanneer het onderzoek is afgelopen of wanneer verdachte in justitiële inrichting is geplaatst. Het bevel tot beperkingen kan wel meerdere malen gegeven worden. Belemmering van vrij verkeer tussen verdachte en ouders (gezaghebbers) is aan allerlei voorwaarden verbonden, maar dit geldt niet voor beperking van vrij verkeer met anderen. Echter zijn beperkingen voor jeugdige verdachten erg zwaar en dienen met behoedzaamheid te worden toegepast. Persoonlijkheidsonderzoek (zie ook H10) i

12 Rechter kan gebruik maken van een persoonlijkheidsonderzoek (door deskundigen) of een Raadsonderzoek (door de Raad voor de Kinderbescherming). Tegenwoordig kan zowel een rechter-commissaris als officier van justitie een persoonlijkheidsonderzoek laten starten. Dit kan zowel ambulant als intramuraal (in de inrichting) en het kan zowel enkel, dubbel als triple (psychologisch, psychiatrisch én pedagogisch). Het NIFP adviseert de commissaris over de geschikte deskundigen en er zijn bureaus die onderzoek doen (bijv. Fora). Sinds 2009 is er ook een klinische observatiemogelijkheid in een jeugdinrichting. De rechter-commissaris geeft een bevel tot overbrenging ter observatie naar een daartoe bestemde inrichting wanneer een onderzoek naar geestesvermogen noodzakelijk is en het niet anders kan (bijv. ambulant). Dit bevel kan gegeven worden na advies van deskundigen (van NIFP). Een bevel tot klinisch observatie kan alleen gegeven worden voor preventief gehechte jongeren die verdacht worden van ernstig strafbare feiten en onderzoek mag niet langer duren dan 8 weken. De jongere kan in hoger beroep gaan. Raadsonderzoek vindt plaats buiten kader van een gerechtelijk vooronderzoek. De Raad kan externe gedragsdeskundigen inschakelen. De rechter-commissaris kan de Raad verzoeken onderzoek te verrichten naar de gezinsomstandigheden van de jongere. Een dergelijk raadsonderzoek heeft geen zin wanneer de minderjarige al onder toezicht staat: er is al een rapport. Wel kan er hierbij om aanvullend onderzoek worden gevraagd. Tegenwoordig wordt naast ondertoezichtstelling toch vaak ook als bijzondere voorwaarde jeugdreclasseringcontact opgelegd. Dit met als doel dat begeleiding van de jeugdige na het eindigen van ondertoezichtstelling gewoon doorgaat. Kinderrechter De kinderrechter is een alleenzittende rechter die de relatief eenvoudige zaken behandeld en niet meer dan 6 maanden vrijheidsbenemende straf mag opleggen. De kinderrechter legt wel alle taakstraffen, geldboetes en GBM (hoewel vastgesteld is dat GBM alleen door een meervoudige kamer wordt opgelegd) op. De kinderrechter die eerder als rechtercommissaris is opgetreden, mag op straffe van nietigheid niet optreden als zittingsrechter. Dit om partijdigheid te voorkomen: rechter-commissaris is namelijk direct betrokken bij horen van getuigen en benoemen van deskundigen. De jeugdige verdachte is verplicht te verschijnen op de zitting van de kinderrechter. Het gerecht kan medebrenging bevelen wanneer hij niet aan verschijningsplicht voldoet. De jeugdige wordt dan op de dag van de zitting van huis gehaald en verblijft tot de zitting in een cel (bevel tot medebrenging kan ook achterwege worden gelaten wanneer er geen woon/verblijfplaats bekend is of in bijzondere gevallen). De verschijningsplicht niet van toepassing wanneer de verdachte tijdens de terechtzitting de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt (zaak kan bij verstrek worden gedaan). Raadsman kan na 18 jaar namens verdachte verschijnen. Behandeling van strafzaken tegen jongeren, die op het moment van het begaan van het strafbaar feit jongere waren dan 18 jaar, vindt achter gesloten deuren plaats. Twee uitzonderingen op deze regel: - Voorzitter kan bijzondere toegang verlenen. De zitting blijft gesloten, maar iemand (bijv. een familielid, slachtoffer, onderzoeker etc.) wordt toegelaten. - Voorzitter kan in bepaalde gevallen bevelen tot openbare behandeling van de zaak. Dit oordeel van de voorzitter berust op een belangenafweging: persoonlijke sfeer van de verdachte, ouders of voogd worden afgewogen tegen het belang van openbaarheid v/d zaak. Sinds 2011 wordt aan een slachtoffer of nabestaanden toegang verleend, tenzij voorzitter anders beslist. Naast het compleet gesloten (belang van persoonlijke levenssfeer verdachte) of open behandelen (belang van openbaarheid als controlefunctie) van de zaak kan een derde optie zijn het openbaar behandelen van de feiten, maar het gesloten behandelen van de persoonlijke omstandigheden. De uitspraak vindt altijd in het openbaar plaats. j

13 Tijdens de zitting worden de feiten besproken (hierbij kunnen getuigen en deskundigen aan het woord komen) en de jeugdige verdachte heeft zwijgrecht. Ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte worden besproken zoals strafblad, opleiding, onderzoeksresultaten etc. Ouders en eventuele slachtoffers krijgen ook het woord. Vervolgens zal de officier van justitie rekwireren (= vertellen wat hij bewezen acht en welke straf er volgens hem moet volgen) en advocaat zal pleiten. Verdachte heeft laatste woord. Raadskamer De raadskamer bestaat uit 3 rechters (van wie één kinderrechter, maar niet verplicht). Deze kan bevelen tot gevangenhouding van verdachten die zich in bewaring bevinden. Voorafgaan aan dit bevel moet de verdachte gehoord worden (tenzij hij schriftelijk afstand doet). Bevel tot gevangenneming of gevangenhouding gedurende een door de rechtbank bepaald termijn van 90 dagen (rechtbank kan korter bepalen). Termijn kan gedurende 2 jaar met periodes van 90 dagen worden verlengd. Ook moet raadskamer kijken naar eventuele schorsing van de verdachte. Ouders moeten op de hoogte worden gesteld van de raadskameroproep van de hun kind, maar mogen niet aanwezig zijn. Meervoudige strafkamer(mk) In de MK altijd één kinderrechter. Er wordt in een MK nooit direct uitspraak gedaan (altijd achteraf overleg in raadskamer en uitspraak 14 dagen na zitting). De andere zaken niet anders dan kinderrechter. Hoger beroep en cassatie Wanneer de verdachte of de officier van justitie het niet eens zijn met het vonnis kunnen ze binnen 14 dagen in hoger beroep, indien ze aanwezig waren. Een vonnis wordt altijd aan de verdachte in persoon uitgereikt. Het hoger beroep wordt altijd behandeld door een MK (3 raadsheren). Ook gerechtshof doet pas 2 weken na afsluiting van onderzoek uitspraak. Deze uitspraak heet een arrest. Wanneer verdachte of officier van justitie het niet eens zijn met arrest dan kan cassatie bij Hoge Raad worden ingesteld. Behandeling van de strafzaak van een jeugdige dient binnen een redelijk termijn plaats te vinden. De zaak moet voor jeugdigen binnen 16 maanden worden afgerond en wanneer op jeugdige meerderjarigenstrafrecht is toegepast dan geldt een termijn van 2 jaar. Wanneer niet aan termijn is gehouden dan vaak strafvermindering. Er geldt een inzendingstermijn voor de zaken naar de rechtbank van 6 maanden bij minderjarigheidtoepassing en 8 maanden bij meerderjarigheidtoepassing. k

14 K. De pedagogische opgave van de jeugdstrafzitting Tegenwoordig wordt erkend dat minderjarigen niet in staat zijn als volwaardige partij deel te nemen aan een strafzitting. Sinds 1900 zijn er aparte procedures ontwikkeld die er rekening mee houden dat verdachten nog niet volwassen zijn (dit door actuele kennis en inzichten). De eis rekening te houden met de ontwikkeling van de verdachte is uitgewerkt in het relevante kader van de internationale mensenrechten (met name in de IVRK) en ontwikkelingpsychologische en pedagogische inzichten. Er is geen internationaal jeugdstrafrecht, maar er zijn wel vele verdragen waarin uitspraak wordt gedaan over de rechtspositie van jeugdige verdachten. -Beijing Rules: hierin zijn belangrijke regels opgenomen voor de zitting bij de rechter Belangrijk zijn: Rule 8: recht op privacy, Rule 15: recht op juridisch bijstand en ondersteuning door ouders, Rule 16: onderzoek naar achtergronden van de jongere, Rule 14: procedure moet zich voltrekken in een sfeer van begrip, die het voor de jongere mogelijk maakt in de procedure te participeren en zich vrij uit te drukken. -IVRK: belangrijkste document voor de rechtspositie van minderjarigen. IVRK versterkt positie van minderjarigen door een aantal due-process-richtlijnen te formuleren. Hiermee wordt primaire recht op eerlijk proces erkend, maar bijv. ook noodzaak tot aanpassing van de strafzitting voor jeugdigen en het recht van jongeren om gehoord te worden. Tijdens de zitting is het van belang dat de jongere in staat is zijn positie te bepalen en zijn verdediging te voeren. Hij moet dan ook goed worden geïnformeerd over de voorliggende bewijsmiddelen, en over de inhoud en de gevolgen van de op te leggen straffen en maatregelen, zodat hij weloverwogen beslissingen kan nemen en zijn mening kan delen. Alle juridische procedures die betrekking hebben op de minderjarige dienen geschikt voor kinderen te zijn. Dit betekent onder andere dat het kind tijdens de zitting aangemoedigd moet worden zijn visie te geven op de zaak en dat deze visie serieus in overweging moet worden genomen. In het verlengde van de Beijing Rule 14 moet rekening worden gehouden met de leeftijd en rijpheid van de jeugdige. De IVRK kent geen individuele klachtenprocedure en het is aan de nationale rechter te bepalen in hoeverre er sprake is van een schending van deze rechten. -EVRM: hierin is onder andere het recht op een eerlijk proces neergelegd. Dit houdt voor minderjarigen in dat de nationale autoriteiten ervoor moeten zorgen dat de minderjarige verdachten het proces waarin zij terecht staan begrijpen en dat ze daarin kunnen participeren (proces aanpassen op het intellectueel vermogen en ontwikkelingsstadium van de jongere). Uit de internationaal vaststaande kinderrechten kan opgemaakt worden dat hierin 2 begrippen centraal staan: participatie en begrip. Recent wordt getracht een verband te leggen tussen mensenrechten en wetenschappelijke vindingen op het terrein van de ontwikkeling van kinderen en adolescenten. De betekenis van de actuele kennis en inzichten uit de gedragswetenschappen voor het jeugdstrafprocesrecht draait om het beseft dat adolescentie een apart ontwikkelingsfase is en dus een andere reactie/aanpak vereist. In deze fase maken adolescenten een groei door op cognitief gebied. Hun begrip en empathisch vermogen is niet vergelijkbaar met volwassenen. Op basis van de wetenschappelijke vindingen moet rekening gehouden worden met het feit dat jongeren maar gedeeltelijk verantwoordelijkheid kunnen worden gesteld voor hun daden, maar ook dat ze een beperkt begrip hebben van de betekenis van het proces (en wat er voor hen op het spel staat en van hen verwacht wordt). Het strafrechtelijk proces vereist een l

15 abstracter begrip, wat bij kinderen nog niet (volledig) ontwikkeld is. Bovendien zien kinderen zichzelf als burgers die verantwoording schuldig zijn aan de directe omgeving (ouders, grootouders, leraren etc. hieronder valt niet de staat/maatschappij). Hun begrip van de wet, overheid en burgerschap moet nog rijpen. Over het algemeen zijn kinderen pas rond hun 14 e in staat tot een adequate voorstelling van wat het betekent om voor de rechter te verschijnen. Opvallend is echter dat de meeste jeugdigen, die op hun 14 e, 15 e of 16 e voor de rechter moeten verschijnen, nog nauwelijks in staat zich een goede voorstelling te maken van wat er gebeurt en wat van hen verwacht wordt (ze lopen dus achter op hun ontwikkeling). Op basis hiervan moet dus worden gesteld dat jongeren onder de 14 jaar niet op een strafzitting thuishoren (zij begrijpen het niet) en dat jongeren die voor een strafrechter moeten verschijnen, recht hebben op bijzondere hulp. Degene die als eerste aangewezen zijn om jeugdigen te helpen zo veel mogelijk als volwaardige actor aan de zitting deel te nemen zijn de ouders. Minderjarigen staan onder het gezag van hun ouders en ouders zijn dus vanuit het perspectief van de opvoeding de eersten die het kind moeten bijstaan (basic procedural safeguard). Naast de ouders is er een raadsman die het kind bijstaat. Deze is in de eerste plaats gericht op een zo sterk mogelijk verdediging van zijn cliënt (zo snel mogelijk vrijkomen en een zo licht mogelijke sanctie). De vraag is hierbij in hoeverre de jeugdadvocaat rekening dient te houden met het opvoedingsbelang van het kind (en hiermee het opvoedingsperspectief van de ouders). De advocaat speelt een cruciale rol in de voorbereiding en hulp aan de jeugdige op de zitting (vooral belangrijk voor uitleg/beter begrip en advies). Ook achteraf vervult de advocaat een belangrijke rol in het uitleggen van het vonnis. Maar op de strafzitting hebben jeugdige verdachten vooral kindgeoriënteerde procedures nodig (met name door de kinderrechter). De rechtbank is een buitengewoon ongunstige setting voor jeugdigen (denk aan klimaat). Deze setting is echter niet zo ongunstig als het wellicht op eerste gezicht lijkt: het indrukwekkende gebouw en de vaste rituele dragen ertoe dat de jeugdige begrijpt dat het een bijzondere gelegenheid is (de jeugdige moet zijn bezoek ook niet gemakkelijk ervaren). Maar er bestaat een spanning tussen de setting en de opgave om de jeugdige te helpen zo goed mogelijk deel te nemen aan het proces. De kinderrechter heeft dan ook een dubbele opgave: streng en betrokken, op afstand maar zeker niet afstandelijk. Dit sluit aan bij de bevindingen van Tyler (2003) over het contact tussen de verdachte en de rechter. Participatie: Om de verdachte is staat te stellen volwaardig deel te nemen aan het proces, moet er gelegenheid zijn voor actieve participatie door: a. Eigen verhaal. De meest elementaire, globale voorwaarde voor participatie is de vraag in hoeverre de jongere de gelegenheid krijgt om zijn kant van het ten laste gelegde naar voren te brengen. De mogelijkheid om eigen verhaal te doen, wordt door de jongeren positief ervaren en dit bevordert reflectie op eigen gedrag. b. Serieuze relatie. Het is belangrijk dat er serieus naar het verhaal van de jongere wordt geluisterd betrokkenheid van de rechter bij verhaal en levensgeschiedenis kind. c. Specifieke gesprekstechnieken: actieve participatie van de jongere vereist een goede gesprekstechniek, die de jongere niet remt maar eerder aanzet om zijn eigen verhaal naar voren te brengen. Dit is onder andere een goede balans tussen de tijd dat de jongere aan het woord komt en de tijd die de rechter neemt om zelf het woord te voeren. Tevens moet de rechter korte, directe en bij voorkeur halfopen vragen ter toelichting of verheldering gebruiken, en geen gesloten of open (deze bieden de jongere geen houvast) vragen stellen. d. Rol ouders: naast directe participatie door de jongere ook indirecte participatie (ouders) belangrijk: de jongere moet ook indirect (via de ouders) bij alles worden m

16 betrokken. Actieve deelname van de ouders zorgt voor actieve participatie van de jongere omdat: - zij het gevoel krijgen serieus te worden genomen - jongeren pas via de reactie van hun ouders het morele gewicht van wat ze hebben aangericht realiseren. Begrip: Contact met de jongere is ook belangrijk voor het verhogen van zijn begrip van hetgeen wat besproken wordt en wat er voor hem op het spel staat. Onderzoek naar klimaat in de schoolklas biedt aanknopingspunten. Jongeren geven voorkeur aan docent die gezag verenigt met vriendelijkheid en begrip. Ook nabijheid draagt bij aan actieve participatie. a. Uitleg geven. Er moet voortdurend erop worden gelet dat de jongere begrijpt wat er wordt besproken. Procedure en taalgebruik moeten daarom ook begrijpelijk worden gemaakt. Hierdoor zal jongere proces eerder als eerlijk en objectief ervaren. b. Jargon vermijden. c. Motivering beslissing. De rechter moet zijn beslissing motiveren (reden van de opgelegde straf en de inhoud hiervan bespreken) op een wijze die voor de jongere en diens ouders duidelijk is. De kans op begrip en acceptatie is groter naarmate de jongere meer begrijpt van wat zich op de zitting afspeelt. Ook leidt dit tot reflectie op eigen gedrag en strafaanvaarding. d. Appѐl op moreel besef. Pedagogisch gezien betekent aandacht voor de morele kant van de zaak dat de jongere wordt geholpen om verantwoordelijkheid te nemen voor wat is aangericht. Dat gebeurt het meest adequaat door de jeugdige te confronteren met de gevolgen van het delict. Schuldbesef gaan om concreet gedrag en hierbij moet gesteld worden dat schade te herstellen valt door een bepaald opdracht goed uit te voeren. Het is erg belangrijk om beroep op schuld (de daad) te onderscheiden van schaamte (gaat over iemands persoonlijkheid/identiteit). Schuld valt te herstellen, maar schaamte niet. n

17 L. De rol van de ouders Jeugdstrafrecht is schuldstrafrecht: de schuld en verantwoordelijkheid van de minderjarige staan centraal. Hierbij wordt wel rekening gehouden met de beperkte verantwoordelijkheid van de minderjarige. Dit heeft te maken met het feit dat minderjarigen zich in een overgangsfase bevinden: enerzijds zijn zij verantwoording en gehoorzaamheid verschuldigd tegenover hun ouders, anderzijds ook jegens de Staat. Een minderjarige verdachte moet dan ook enerzijds worden gezien als een kind-in-opvoeding en anderzijds als iemand die een zekere mate van eigen verantwoordelijkheid kent. Minderjarigen hebben een aparte juridische status: juniorburgerschap. Positie van de ouders in het strafrechtelijk vooronderzoek: Ouders kunnen in het kader van het vooronderzoek op verschillende manieren betrokken worden: - Zij kunnen zelf als verdachten worden beschouwd (bijv. als ze hun kind hebben gedwongen of uitgelokt tot het plegen van het delict). - Kunnen te maken krijgen met dwangmiddelen die in het kader van het onderzoek van hun kind worden ingezet (bijv. het doorzoeken van hun huis). Als het gaat om 12-minners, kan de politie contact opnemen met de ouders en hen aanspreken op het gedrag van hun kind. Bij ernstige gevallen kan bureau jeugdzorg worden ingeschakeld en kan dit soms consequenties hebben voor het gezag over het kind. Ouders van kinderen van 12 tot 16 jaar die een Halt- afdoening krijgen, dienen schriftelijk toestemming te geven. Wanneer zij toestemming weigeren dan gaat het desbetreffende proces-verbaal naar de officier, die dan verder beslist. De ouders van 16 tot 18-jarigen worden alleen schriftelijk op de hoogte gesteld van Halt deelnames. Ook kan een officier besluiten tot een strafbeschikking (max. 6 maanden ondertoezichtstelling van jeugdreclassering of een taakstraf van max. 60 uur) nadat hij de jongere heeft uitgenodigd voor een gesprek op het parket. De wet geeft niet aan dat ouders ook aanwezig moeten zijn, maar in de praktijk gebeurt dit vaak wel. In andere gevallen kan de jongere van zijn vrijheid worden beroofd (ophouden voor verhoor, in verzekering stellen, in bewaring worden gesteld of gevangen worden gehouden). De politie is verplicht om een familielid of huisgenoot van de jeugdige op de hoogte te stellen van diens insluiting. Bezoek van de ouder dient toegestaan te worden. Tegenwoordig is het mogelijk dat één van de ouders aanwezig is bij het verhoor (valt onder vertrouwenspersoon). Er mag echter alleen één persoon vertrouwensbijstand verlenen, dus er mag óf een raadsman aanwezig zijn óf een ouder. Bovendien is dit een recht van de minderjarige. Voordeel van een vertrouwenspersoon is dat minderjarigen in verhoorsituaties in het nadeel zijn en niet altijd weten wat er gebeurt. Maar het heeft ook nadelen: hoog oplopende emoties bij een ouder dragen niet bij aan het verloop van het verhoor, en de informatie die tijdens het verhoor naar voren komt, kan door een ouder gebruikt worden om bewijs te verduisteren. Bovendien is het de vraag of een minderjarige niet meer heeft aan een raadsman. Ouders dienen aanwezig te zijn bij een vordering inbewaringstelling. Dit voornamelijk omdat de rechter-commissaris gelijk zal kijken voor de mogelijkheid tot schorsing en hiervoor is kennis over de thuissituatie van belang. De wet kent de ouders geen recht toe om aanwezig te zijn bij de voorgeleiding (gebeurt wel soms). De Beijing Rules bepalen dat de aanwezigheid van de ouders moet worden gezien als een basic procedural safeguard en dat dit recht gegarandeerd moet worden tijdens de voorfase van het jeugdstrafprocesrecht. Dit is in Nederland niet helder geregeld. Ouders krijgen in de voorfase geen stukken te zien en weten dus niet waarvan hun kind verdacht wordt (pas wanneer proces van start gaat). Ook hebben zij formeel geen relatie met de raadsman. o

18 Ouders kunnen in de loop van het voorbereidend onderzoek zowel door politie als rechtercommissaris als getuigen tegen hun kind worden gehoord, en deze verklaringen kunnen als bewijs worden gebruikt. Echter is niemand verplicht tegenover de politie een getuigenverklaring af te leggen en is er geen uitdrukkelijk verschoningsrecht opgenomen in de wet voor ouders (maar ouders weten dit vaak niet en de politie hoeft ze er niet op te wijzen). Getuigen zijn wel verplicht om op vragen van rechter-commissaris te antwoorden (zij worden opgeroepen te getuigen), maar ouders van minderjarige verdachten kunnen weer beroep doen op het verschoningsrecht (familiaal verschoningsrecht voor bloedverwanten dus ook bijv. voor broers en zussen). Ook als het gaat om getuigenis tegen eventuele medeverdachten van het kind. Echter kunnen verklaringen van ouders of andere familieleden wel via een andere weg als bewijs tegen het kind worden gebruikt. Zij worden namelijk in het kader van de voorlichtingsrapportage over de jongere geïnterviewd door de Raad voor de Kinderbescherming en/of reclassering. De jongere en zijn ouders hebben recht om ongecensureerd met elkaar te corresponderen. Ouders mogen minimaal één uur per week op bezoek bij het kind en mogen tijdens deze bezoeken vrij en vertrouwelijk met hun kind praten. Het kind mag met de ouders bellen (niet andersom) indien daarvoor de noodzaak en gelegenheid bestaan, zonder dat wordt meegeluisterd (mag wel worden gecheckt of het kind inderdaad naar ouders belt). Bij het opstellen van verblijfplannen in een inrichting dienen ouders op de hoogte te worden gesteld. Ook dient de directeur van de opvanginrichting de ouders schriftelijk toe te lichten over eventuele detenties van het kind, want zij moeten bezwaar kunnen indienen. Ouders hebben geen wettelijke verplichting om toe te zien op de naleving van bijzondere voorwaarden bij schorsing van voorlopige hechtenis (moeten het wel doen in het belang van hun kind als opvoedingstaak). Positie van ouders in de terechtzitting In 2011 is de aanwezigheidsplicht van de ouders bij de terechtzitting van hun kind wettelijk ingevoerd. De indieners van het desbetreffende amendement wezen erop dat de opvoedingstaak en de juridische en maatschappelijke verantwoordelijkheid van de wettelijke vertegenwoordigers voor de minderjarige met zich meebrengt dat zij de zitting bijwonen. Bovendien kan hun aanwezigheid bijdragen aan het oplossen van de gedragsproblematiek en het voorkomen van recidive. Wanneer de ouders (beide dus) of voogd van een minderjarige dat wordt verdacht van een misdrijf niet verschijnen, kan het gerecht de aanhouding van de zitting tegen een bepaalde dag bevelen met daarbij een oproep voor de ouders (gedwongen opgehaald worden). Dit kan achterwege worden gelaten indien: - van nietigheid van de dagvaarding, niet-ontvankelijkheid van het OM of onbevoegdheid van het gerecht blijkt, - de ouders of voogd geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland hebben, - de aanwezigheid van de ouders (of één ouder) niet in het belang van het kind is. Aanhouden van de zitting tenzij- principe. Ouders zijn niet verplicht aanwezig te zijn bij verdenking van een overtreding. Mocht aanwezigheid door de kantonrechter toch wenselijk worden geacht, dan kan zaak wel worden aangehouden en een bevel tot oproeping en medebrenging worden geven. Geen aanwezigheidsplicht van ouders bij strafbeschikking door officier. Voordat de aanwezigheidsplicht werd ingevoerd, is er onderzoek verricht naar de aanwezigheid van de ouders bij de zitting. Hieruit is gebleken dat de aanwezigheid van ouders in de loop van de jaren is gestegen. De oorzaken voor afwezigheid waren veelal gezondheidsproblemen of werkverplichtingen van de ouder(s), geen contact meer met het kind, onwil van de ouder om aanwezig te zijn (o.a. door zittingsmoeheid) en/of onduidelijkheid over de zitting en de wenselijkheid van hun aanwezigheid (doordat bijv. post is onderschept door de jongere, door de taalbarrières van allochtone ouders of door onvoldoende kennis over de zitting). p

19 Wanneer naar de oorzaken gekeken wordt, kunnen vraagtekens worden geplaatst bij het nut van aanwezigheidsplicht. Dit omdat 1. de meerderheid van de ouders al vrijwillig bij de zitting aanwezig is, 2. de reden voor afwezigheid vaak niet onwil is. Wanneer ouders, die in eerste instantie niet vanwege onwil afwezig waren, door een bevel gedwongen naar de zitting worden gebracht, zullen zij zich juist onwillig gaan gedragen. Ook heeft minister Hirsch Balin destijds aanwezigheidsplicht ontraden, omdat dit voor vertraging van het jeugdstrafprocesrecht zorgt (zitting moet worden aangehouden). Daarnaast lijkt het beter om ouders voor te lichten over de zitting en het belang van hun aanwezigheid. Ouders hebben op de terechtzitting het recht om tegen wat zij gehoord hebben, alles in te brengen ter verdediging van hun kind. Zijn mogen over de strafzaak zelf geen vragen stellen aan hun kind, de getuigen of deskundigen. Op grond van artikel 51g lid 4 Sv wordt een vordering van de benadeelde partij, als deze betrekking heeft op een als doen te beschouwen gedraging van een verdachte die nog geen 14 jaar was toe hij het strafbare feit pleegde, geacht te zijn gericht tegen diens ouders/voogd. De ouders mogen dan wel vragen stellen aan een getuige of deskundige en zijn mogen verweer doen tegen die vordering. Als de nieuwe Wet verruiming aansprakelijkheid minderjarige kinderen wordt aanvaard, zal dit betekenen dat de benadeelde partij de ouders/voogd ook voor schade, veroorzaakt door een 14 tot 18-jarige, direct zal kunnen aanspreken. De ouders fungeren als een character witness. Zowel de raadsman als de officier kunnen rekening houden met de opmerkingen van de ouders. De ouders hebben geen eigen raadsman en de wet voorziet niet in bijstand van een tolk indien zij het Nederlands niet goed beheersen (wel voor verdachten). De kinderechter is vrij om ouders vragen te stellen en zijn worden als getuigen beëdigd (mogen zich wel beroepen op het verschoningsrecht). Rechter kan de ouders verzoeken de zaal te verlaten als hun kind, getuigen of deskundigen worden gehoord, maar achteraf moet wel de zakelijke inhoud hiervan worden meegedeeld. Andere familieleden mogen niet aanwezig zijn, tenzij de rechter toestemming geeft (en dan alleen als publiek, dus geen spreekrecht). Positie van de ouders in de tenuitvoerlegging van de jeugdsancties Ouders kunnen wanneer hun kind veroordeeld wordt niet worden verplicht tot bepaalde handelingen. Echter betekent dit niet dat de ouders in de praktijk niet worden betrokken bij de tenuitvoerlegging van bepaalde sancties. Het ligt bijvoorbeeld voor de hand dat ouders erop letten dat hun kind zijn afspraken nakomt. Loopt het namelijk fout, dan kan de officier van justitie in geval van een geldboete, taak- of werkstraf gelijk bevelen tot vervangende hechtenis, en hiertegen kunnen ouders niets ondernemen. Ouders kunnen zelf ook betrokken worden of deelnemen aan een leerstraf (bijv. betreft cognitieve en sociale vaardigheden van hun kind). De wettelijke verplichting om de ouders kopieën van dagvaardingen, oproepingen en dergelijke stukken toe te sturen geldt alleen zolang het kind verdachte is. Na veroordeling gebeurt dit niet meer. De inbreng van ouders is vooral belangrijk wanneer er een vrijheidsbenemende of beperkende straf is opgelegd. Voor jeugddetentie van langer dan 3 maanden moet de directeur een verblijfplan opstellen en hierbij moeten de ouders betrokken worden. Bij PIJmaatregel moet een behandelplan worden opgesteld, ook dit moet in samenspraak met ouders. Ouders spelen ook een belangrijke rol bij verlof (zij bieden vaak het verblijf) en bij het naderen van ontslagdatum (overleg over teruggang naar huis en maatschappij). Aansprakelijkheid van de ouders De laatste jaren is er verhoogde aandacht voor het aansprakelijk stellen van ouders voor het gedrag van hun minderjarige kind. Er is discussie over maatregelen tegen ouders als hun kinderen zorgen voor schade, overlast en criminaliteit. In Nederland kennen we geen directe q

20 strafrechtelijke aansprakelijkheid van ouders voor delinquent gedrag van hun minderjarige kind. Dit is in 1882 geschrapt omdat het in strijd werd geacht met de individuele strafrechtelijke verantwoordelijkheid van het kind. Maar recent worden er toch voorstellen gedaan voor het aansprakelijk stellen van ouders door hen bijv. gedwongen deel te laten nemen aan opvoedingscursussen of het eisen van een ouderbijdrage als kinderen een sanctie opgelegd krijgen. De redenatie hierbij is dat sommige ouders tekortschieten in hun verantwoordelijkheid om hun minderjarige op te voeden en te verzorgen door dit verzuim ontsporen kinderen of worden ze bedreigd in hun opvoeding. Ouders zouden moeten kunnen worden aangesproken op de kosten die hiermee gepaard gaan. Dit zal teven ervoor zorgen dat ouders eerder hulp zoeken wanneer ze problemen ondervinden met de opvoeding of eerder voorkomen dat hun kind afglijdt in de criminaliteit. Sinds 2010 kennen we een vorm van indirecte aansprakelijkheid van ouders voor het overlastgevende gedrag van hun 12-minner. De burgemeester kan een zorgbevel geven wanneer een 12-minner herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord. Dit zorgbevel houdt in dat de gezagdrager ervoor moet zorgen dat het kind zich (op bepaalde tijdstippen) niet op bepaalde plaatsen bevindt. Verenigde staten kent drie vormen van directe aansprakelijkheid van ouders naar aanleiding van schade als gevolg van delinquent gedrag van kinderen: - Parental liability for misaction: verantwoordelijk voor misdragingen waaraan ze zichzelf schuldig hebben gemaakt. Ouders moeten zich bewust of met opzet hebben ingelaten met gedragingen die het delinquent gedrag van hun kind stimuleren of veroorzaken. In Nederland kunnen ouders in deze gevallen ook aansprakelijk worden gesteld. - Parental liability for inaction: ouders worden verantwoordelijk gesteld voor iets wat ze niet hebben gedaan en wel hadden moeten doen (nalatigheid of verzuim). - Parental liability for without fault: ouders worden verantwoordelijk gesteld zonder dat ze iets concrete fout hebben gedaan. Echter is het niet zo makkelijk op het gedrag van ouders als dé causale factor aan te wijzen aangezien er altijd andere factoren een rol spelen (bijv. het gedrag van het kind, invloed van vrienden etc.). Hiernaast bestaan ethische dilemma s (een alleenwerkende moeder die weinig toezicht kan bieden omdat ze meerdere banen heeft om het hoofd boven water te houden), chantagedilemma (het sanctioneren van ouders maakt het chantabel voor hun kinderen), recht op privacy wordt geschonden (ouders moeten delinquent gedrag van hun kind melden), toenemende spanning tussen ouder/kind (ouders zijn bang veroordeeld te worden voor falend ouderschap) en wetten raken de gezinnen die al onderwerp zijn van discriminatie. In Engeland kent men indirecte aansprakelijkheid van ouders voor het gedrag van hun kinderen van 10 tot 18 jaar. Ouders worden in Engeland naar aanleiding van het gedrag van hun kind ergens toe verplicht en wanneer ze die verplichting niet nakomen, kunnen ze strafrechtelijk vervolgd worden. Deze ondertoezichtstelling wordt aangeduid als binding over. Dit houdt standaard in het voor max. 3 maanden volgen van opvoedcursussen. Kenmerkend aan de aanpak in VS en Engeland is dat men de invloed van de ouders wil gebruiken om het kind op de goede pad te krijgen en dit wordt gedaan door het strafrechtelijk aanpakken van ouders. Het probleem is echter dat invloed van de ouders juist minder is naarmate de problemen toenemen. In België wordt een andere aanpak gevolg: directe aansprakelijkheid indien er duidelijk sprake is van verwijtbaarheid en causaliteit. Men onderscheid dan bijv. falende ouderschap (zowel gemis aan toezicht als oogluikend toestaan van strafbaar gedrag). Ouders kunnen zich verdedigen door aan te tonen dat zij het gedrag van hun kind niet konden beletten. r

21 In Nederland is er geen sprake van een structurele plaats van de met ouderlijk gezag beklede personen in de jeugdstrafrechtspleging. De minderjarige verdachte wordt gezien als een individu die verantwoordelijkheid draagt voor de door hem gepleegde strafbare feiten. Hiermee wordt voorbijgegaan aan het feit dat jongeren zeer afhankelijk zijn van de opvoedingsomgeving. Daarom moet er een meer centrale plaats worden gegeven aan de informatieve en betrokken rol van ouders. Dit kan bijv. door de zitting in 2 delen te splitsen met in het eerste deel het behandelen van het ten laste gelegde en in het tweede deel de sancties en de rol van de ouders bij de tenuitvoerlegging. Het vergroten van strafrechtelijke aansprakelijkheid van ouders is niet altijd in het belang van het kind (zeker als we kijken naar de situatie in de VS). Alleen al het gevoel van onrecht gepakt te worden voor dingen die men niet heeft gedaan, kan een bedreiging vormen voor de opvoedingssituatie. s

22 M. De verdediging van jongeren Om minderjarige verdachten goede rechtsbijstand te verlenen is kennis van het jeugdstrafen jeugdstrafprocesrecht, stand en ontwikkeling van de jeugdcriminaliteit, welke instanties en functionarissen zich met het kind kunnen bemoeien en tactvol kunnen omgaan met het kind en diens omgeving. Het eerste contact tussen een raadsman en een jongere komt meestal tot stand op een politiebureau, wanneer de raadsman als piketadvocaat de aangehouden jongere bezoekt om hem te adviseren over het verloop van de zaak= consultatiebijstand. Tijdens een dergelijk bezoek is er vaak een culturele kloof (bijv. geletterde jurist en laaggeschoolde jongere) en/of een taalkloof (bijv. onvoldoende beheersing van het Nederlands). Vaak is er ook sprake van achterdocht: een door de staat betaalde advocaat moet wel onder één hoedje spelen met de politie. De piketadvocaat probeert een beeld te krijgen van de feiten waarvan zijn cliënt wordt verdacht, om vervolgens op basis daarvan zijn cliënt te adviseren over diens proceshouding (zwijgen of praten) en hem voor te lichten over wat er tijdens het vooronderzoek gaat gebeuren. Dit is in dit vroege stadium erg lastig omdat de processtukken er nog niet zijn en omdat wat de jongere vertelt niet altijd waar is. De piketadvocaat heeft het recht om bij alle verhoren van een aangehouden jongere aanwezig te zijn (wanneer de jongere wordt verhoord zonder aangehouden te zijn, geldt aanwezigheidsplicht niet). Ook een andere vertrouwenspersoon mag bij de politieverhoren aanwezig zijn. Een apart probleem vormt de vraag of een aangehouden jongere afstand kan doen van consultatie en/of verhoorbijstand. Het Amsterdamse gerechtshof heeft gesteld dat een jongere alleen afstand kan doen van zijn rechten indien hij in staat wordt geacht de betekenis van die rechten te begrijpen en te overzien wat de consequentie zijn indien hij afstand doet. Jongeren kunnen langer op een politiebureau worden vastgehouden dan de 48 uur die de Raad van Europa als maximum beschouwt. Niet alleen kunnen ze vastgehouden worden voor onderzoek en twee maal 3 dagen in verzekeringstelling, maar ook tijdens de bewaring als er geen plaats in een opvanginrichting. De piketadvocaat is raadsman van de verdachte (niet van diens ouders) en kan alleen met toestemming van de jongere contact opnemen met zijn ouders of andere personen en instanties. Wanneer er eenmaal contact is tussen de raadsman en de ouders, moet hij de ouders wijzen op hun recht hun kind te bezoeken (en eventueel ouders bijstaan om bezoek mogelijk te maken). De raadsman kan er ook goed aan doen contact op te zoeken met de Raad voor de Kinderbescherming in het kader van de vroeghulp. Hoewel de Raad aan het OM moet rapporteren en niet aan de verdediging, kan het er soms toch zinvolle informatieuitwisseling plaatsvinden. Wanneer de cliënt tijdens het verhoor niet wordt heengezonden, moet de raadman hem voorbereiden op een voorgeleiding bij de rechter-commissaris die de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming toetst en een beslissing over inbewaringstelling neemt. Ook wanneer de jongere in bewaring wordt gesteld, wordt de rechtsbijstand verleend door de piketadvocaat. De griffier van de rechter-commissaris stelt de raadsman over de inbewaringstelling op de hoogte en vraagt om ook de ouders in te lichten (soms gebeurt dit door griffier zelf). Pas vlak voor de vordering in bewaringstelling zijn de processtukken beschikbaar dus de raadsman heeft niet veel tijd deze te bespreken met zijn cliënt. Wanneer de raadsman verzocht wordt om voor de rechter-commissaris te verschijnen voordat hij de processtukken behoorlijk met zijn cliënt heeft besproken, dan dient hij meer tijd voor overleg te verlangen. De raadsman kan tijdens de zitting niet zijn cliënt souffleren (wel op de gang overleggen). Tijdens het nagaan van een vordering inbewaringstelling moet de rechter-commissaris ook kijken naar mogelijkheid tot schorsing. Daarom moet de raadsman ook van te voren de mogelijke schorsingsvoorwaarden (bijv. deelname aan leerproject) doornemen en t

23 overleggen of zijn cliënt instemt met de voorwaarden, en alvast contact op te nemen met de jeugdreclassering voor de praktische mogelijkheden van het deelnemen aan bijv. een leerproject. De verdediging heeft geen invloed op de keuze van rapporteur(s) bij het vooronderzoek, maar is wel bevoegd zelf (een zelf betaalde) gekozen deskundigen in te schakelen. Wanneer een dubbele rapportage wordt aangevraagd, is de kans aanwezig dat deze de grondslag vormt voor een op te leggen maatregel van plaatsing in een inrichting (PIJ). De raadsman dient zijn cliënt hierop te wijzen en deze informeren dat indien hij weigert deel te nemen er toch over hem gerapporteerd kan worden als weigerende observandus. De raadsman kan achterhalen of de gedragsdeskundigen voldoende deskundig zijn (in jeugd). De rechtsbijstand aan jongeren kan worden bemoeilijkt als zij tijdens hun voorlopige hechtenis ver van de rechtbank waar hun zaak aanhangig is en ver van hun raadsman worden gedetineerd. Telefonisch contact hebben dan de voorkeur boven schriftelijk contact, omdat jongeren vaak moeite hebben met het lezen en schrijven van formele brieven. Gedetineerde jongeren hebben het recht om hun raadsman te bellen indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaan. De raadsman kan niet rechtstreeks bellen (wel via een medewerker). Correspondentie en telefoonverkeer tussen de raadsman en de gedetineerde jongere mogen niet inhoudelijk worden gecontroleerd. De rechtsman heeft als neventaak om zijn jonge cliënt te adviseren over zijn rechten en plichten tijdens zijn verblijf in een inrichting en hem bij te staan bij mogelijke klachten. Ook de ouders kunnen aan de raadsman om informatie vragen over de opvanginrichting van hun kind. In beginsel blijft de piketadvocaat de raadsman van de jongere tot het einde van de strafzaak. Als de jongere wordt gedagvaard, voegt de voorzitter van de rechtbank een raadsman aan de jongere toe. Dat zal meestal de oorspronkelijke piketadvocaat zijn, maar het kan ook een raadsman zijn uit het lijstje van toe te voegen raadslieden die de griffier bijhoudt. Na ontvangst van de dagvaarding bereidt de raadsman de zitting met zijn cliënt voor. Als zijn cliënt gedetineerd is, gaat hij naar de justitiële jeugdinrichting waar zijn cliënt zich bevindt. Als het kind een zogenoemd lopend vonnis heeft (=niet of niet meer is gedetineerd), dan zal de voorbereiding van de zitting plaatsvinden op het kantoor van de raadsman. De ouders krijgen wel een kopie van de dagvaarding, maar zij hebben geen zelfstandig recht op inzage in het straf- of persoonsdossier. Zodra de ouders het contact tussen de raadsman en diens cliënt negatief dreigen te beïnvloeden, dient de raadsman hen buiten de duur te houden en zij kunnen zich hierover niet beklagen (de cliënt is namelijk de jongere niet diens ouders). De advocaat is verplicht tot geheimhouding: alleen met de toestemming van de jongere kan hij de ouders inhoudelijk betrekken bij de zaak. Bij de voorbereiding van de zitting hoort niet alleen het doorspreken van de inhoud van het strafdossier en het pleidooi, maar ook een nauwkeurige beschrijving hoe zo n zitting verloopt, wie aanwezig zullen zijn en welke rol zij spelen. De jongere heeft de bevoegdheid ter zitting zijn eigen verdediging te voeren (tot 16 jaar heeft de raadsman deze bevoegdheid ook) en vanaf 16 jaar kan de jongere de raadsman precies zeggen wat hij moet doen of laten (bij weigering moet raadsman zich aan de zaak onttrekken). Jeugdzittingen zijn niet openbaar, maar de voorzitter kan wel aan bepaalde personen toegang verlenen. De jongere kan op grond van het IVRK bezwaar indienen. Jongeren tot 18 jaar en hun ouders hebben aanwezigheidsplicht. De zaak wordt aangehouden wanneer de jongere of diens ouder niet aanwezig zijn en er wordt een bevel tot medebrenging gegeven. Wanneer de jongere niet te vinden is, wordt de zaak bij verstek afgedaan of formeel op u

24 tegenspraak als de raadsman aangeeft (mondeling) toestemming te hebben van zijn cliënt. Als de ouders niet te vinden zijn, heeft dit geen gevolgen voor de afdoening van de zaak. Jeugdstrafzaken verlopen in beginsel niet heel anders dan gewone zittingen. Bijzonderheden: - Ouders kunnen een bijzondere rol vervullen: zij krijgen de gelegenheid hun kind te verdedigen (in jeugdstrafzaken dubbele verdediging dus). Dit betekent echter ook dat zij tegen hun kind kunnen getuigen. Dan kan de raadsman vragen om de verhoren van zijn cliënt, getuigen en deskundigen buiten de aanwezigheid van de ouders te doen (naderhand krijgen zij wel kort te horen wat is besproken). - De raadsman kan het verstandig vinden om sommige zaken buiten de aanwezigheid van zijn cliënt met de rechtbank te bespreken (naderhand moet wel zakelijk uitgelegd worden waarover het gesprek ging). - In jeugdstrafzaken wordt er bijzonder veel gerapporteerd (adviserende rapporten). Raadslieden kunnen de rapporterende gedragsdeskundigen naar de zitting roepen om opheldering te verschaffen over onduidelijkheden in zijn rapportage. - Pedagogische dimensie wat betreft het inzicht in de gevolgen van wat de dader heeft aangericht. Ook de raadsman moet hier rekening mee houden (al is het maar om zijn cliënt te helpen een juiste proceshouding aan te nemen). Vanuit het belang van de verdediging kan het verstandig zijn om de cliënt te stimuleren een positief gebaar richting slachtoffer te maken (vooral omdat slachtoffers een slachtofferverklaring mogen afleggen en dit kan invloed hebben op de uitspraak van de rechter). De vraag is of in jeugdstrafzaken anders moet worden gepleit dan in commune zaken. Enerzijds moet de jeugdadvocaat zich houden aan de eigen gedragsregels van de beroepsgroep. Dat brengt met zich mee dat de advocaat alle verwerven dient te voeren die hout snijden. Als bepaalde verweren niet worden gevoerd op grond van zogenaamde pedagogische overwegingen, is dat klachtwaardig. Anderzijds moet een jeugdadvocaat in het belang van zijn cliënt werken en wordt hij gedwongen tot een pedagogisch perspectief. Sommige advocaten vinden dat hun taak begint en ophoudt bij de mening en wensen van hun cliënt (kort- termijn); anderen menen dat hun taak ook inhoudt dat zij in het belang van de minderjarige cliënt moeten werken en hem dus zo nodig moeten confronteren (langtermijn of opvoedingsbelang). Ten slotte dient de raadsman oog te hebben voor (en kennis van) de mogelijke opvoedende werking van de jeugdsancties. Hij moet hardop nadenken over welk sanctie er mogelijk passend zou zijn en dit als suggestie inbrengen in de zitting. Hij moet zoveel mogelijk sturen richting herstellende sancties (ongedaan maken van de aangerichte schade). Culturele verweren: de raadsman voert als verdediging aan dat de gedragingen geheel of voor een deel terug te voeren zijn op dwingende normen in de cultuurkring van de jongere (rechtvaardigende of schulduitsluitende overmacht). Echter kan dit snel tot irritaties bij de rechter leiden. Alleensprekende kinderrechters doen gelijk na de zitting uitspraak en vragen of de partijen afstand doen van hun recht op hoger beroep. De raadsman moet zijn cliënt de kans geven hierover na te denken (eventueel eerst het vonnis bespreken). Onder de 16 jaar kan de raadsman deze beslissing nemen, maar achteraf kan wel bezwaarschrift worden ingediend. Raadsmannen moeten hun cliënten ook voorlichten over problemen die eventueel kunnen ontstaan in verband met de tenuitvoerlegging van een opgelegde sanctie. v

25 N. Het verhoor van minderjarige verdachten De rechtspositie van de jeugdige verdachte Artikel 27 lid 1 Sv: Als verdachte wordt, voordat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit. De status van verdachte brengt de toepasbaarheid van dwangmiddelen met zich mee en verzet hiertegen kan wederspannigheid opleveren. Maar verdachte heeft ook rechten zoals recht op een raadsman, recht op vrij verkeer tussen verdachte en raadsman en recht op kennisneming van de verdenking en processtukken (noodzakelijk onderdeel van fair trial).twee belangrijke rechten van de verdachte met betrekking tot verhoor zijn 1. pressieverbod: verklaring van de verdachte mogen niet onder druk zijn verkregen, 2. cautieplicht: de plicht van de verhorende instantie om de verdachte erop te wijzen dat hij niet verplicht is tot antwoorden. De wet maakt geen onderscheid tussen horen en verhoren (worden door elkaar gebruikt), maar er is wel een onderscheid: horen gaat om de positie van de verdachte als procespartij terwijl verhoren betekent dat het verdachte object van onderzoek is. Rechtsgrond van pressieverbod en cautieplicht wordt allereerst gevonden in het respect dat voor de verdachte moet worden opgebracht. Ook principe van fair trial (verdachte mag niet gedwongen worden om direct of indirect een verklaring tegen zichzelf af te leggen). Het pressieverbod en zwijgrecht kunnen worden gezien als compromis tussen crime control en due process. Daarnaast wordt rechtsgrond ook gevonden in waarheidsbevinding: teveel druk tijdens verhoor (zeker op minderjarigen) kan contraproductief uitpakken. Kinderen en adolescenten zijn snel geïntimideerd, daarom moet het pressieverbod bij minderjarigen nóg meer in acht worden genomen. Nationaal en internationaal is er dan ook regelgeving die dit benadrukt. Het is vastgelegd dat wanneer het pressieverbod is overtreden, de verklaring van de verdachte die op die manier is verkregen, niet voor bewijs mag worden gebruikt (ongeldig). Ook ten aanzien van degenen die de minderjarigen begeleiden bij een verhoor, zijn regels van kracht. Degene die wordt gevraagd het welzijn van het kind te behartigen, moet ervoor zorgen dat in de hele confrontatie van het kind met de politie en justitie het belang van het kind voorop staat. In deze lijn dient diegene heldere afspraken te maken, het kind voor te bereiden op het verhoor, op te letten dat hij niet onder druk wordt gezet, in te grijpen wanneer hij het nodig acht in het belang van het kind en na afloop het kind op te vangen. In Nederland kunnen jeugdigen zich voor en tijdens het verhoor laten bijstaan door een raadsman of vertrouwenspersoon. Verdachten hebben het recht om te zwijgen en zij dienen volgens de cautieplicht uitdrukkelijk hierop gewezen te worden (kan voor verdachte zowel positief als negatief zijn). Het zwijgrecht is een absoluut recht: er zijn geen feiten of omstandigheden op grond waarvan hierop een uitzondering kan worden gemaakt. Maar cautieplicht is pas van toepassing als iemand als verdachte wordt aangemerkt en in kader daarvan wordt ondervraagd. De rechter mag een verdachte niet op de negatieve gevolgen van het uitblijven van een redelijke verklaring (bijv. een hogere straf) waarschuwen. De vraag blijft of minderjarigen behalve op het recht te zwijgen niet moeten worden gewezen op de risico s die hiermee gepaard gaan. Wetgeving betreft cautieplicht van 12-minners wordt gezien als onduidelijk (let op het is er wel!) en men denkt dat het geen ingang vindt bij zulke jonge kinderen. 12-minners mogen niet vervolgd worden, maar wel verhoord. Hierbij is de vraag op welke wijze een cautieplicht moet plaatsvinden, puur met het gebrekkige begrip van kinderen. Risico s bij het verhoren van minderjarigen w

26 Kinderen associëren zwijgen met tekortschieten, iets verbergen of zelf liegen, omdat van hen thuis en op school verwacht wordt naar waarheid te antwoorden. Het is makkelijker te spreken dan te zwijgen, zeker in situaties waarin men wordt geconfronteerd met indringende vragen en het vaak niet duidelijk is wat de ondervragen weet of met hen voorheeft (geldt nóg sterker voor kinderen). In een serieuze en beladen setting als een politieverhoor veronderstellen kinderen dat volwassenen uitsluitend zinvolle vragen stellen waarop ze moeten antwoorden. Het kinderlijke geloof in vragen met juiste antwoorden neemt bij normale kinderen af tegen het eind van de basisschool. Dit betekent dus dat het wijzen op zwijgrecht bij jonge kinderen geen zin heeft. Ook zijn kinderen bijzonder kwetsbaar in verhoorsituaties. Ze hebben moeite het realiteitsgehalte in te schatten en zijn gevoelig voor suggesties. Kinderen dienen dan ook verhoord te worden door een speciaal getrainde verhoorder, en bij voorkeur in een kindvriendelijke verhoorstudio. Om het kind te beschermen en het materiaal zuiver te houden, is verhoor bij jonge kinderen eenmalig. De verhoorder moet met open vragen werken en suggestieve vragen te vermijden. Hij dient geduld te tonen en zich neutraal op te stellen. -Suggesties: Minderjarigen kunnen ten onrechte bekennen als gevolg van suggestieve vragen of druk. Onder druk kunnen ze hun verhoorders al gauw naar de mond praten (compliance), dit vooral omdat ze van het gesprek af willen zijn en niet tegen een moeizaam gesprek met een verwijtende of beschuldigende toon kunnen. Dit doet zich het sterkst voor bij jonge kinderen met een laag IQ. Verhoor van minderjarigen (vooral jongeren met een laag IQ) vereist bijzondere, professionele zorg. Dit geldt zowel voor politieverhoor als voor het onderzoek door de kinderrechter. In een onderzoek bleek de gemiddelde verdachte een IQ van 82 te hebben. Als dit echt opgaat voor een gemiddelde (minderjarige) verdachte, dan stelt dat zeer bijzondere eisen, zowel op het gebied van aanspreken op cognitieve vaardigheden als op het vlak van gewetensontwikkeling en morele ontwikkeling. Een goed verhoor vereist een goede voorbereiding en beoogt zoveel mogelijk relevante informatie van de verdachte te krijgen. Door het stellen van open vragen zal een gewenste situatie ontstaan: verdachte praat en verhoorder luistert. Gesloten vragen zijn nodig om details te controleren, maar moeten niet aan het begin worden gesteld (suggestiviteit). -Bekentenis: De meeste verdachten bekennen gelijk. Degene die het minst bereid zijn tot een bekentenis, zijn vaak verdachten met een crimineel verleden. Minderjarigen bekennen vaker door hun jeugdige openheid, hun gebrek aan wantrouwen en hun gebrek aan ervaring met politieverhoren. Maar een bekentenis kan ook ten onrechte zijn vastgelegd doordat een verdachte bijvoorbeeld door druk twijfelt aan zijn onschuld, het stoer vindt om te bekennen of aan een stoornis leidt (bijv. fantasie en werkelijkheid door elkaar haalt). Bij de politie bestaat het beeld dat het verhoor cruciaal is om de ontkennende verdachte tot een bekentenis te brengen en de zwijgende verdachte door middel van een bekentenis veroordeeld te krijgen. Dit geloof zorgt ervoor dat doorgegaan wordt met het verhoor, ondanks dat de verdachte al vanaf het begin ontkent (onderzoek laat zien dat eerste standpunt wordt vastgehouden). -Ontkennen: verkennend, kwalitatief, lokaal onderzoek bevestigt het beeld dat ontkennen typisch is voor jonge Marokkanen. Kenmerkend hierbij is ook het hoge gehalte aan calculerend gedrag: eerst bewijs, dan praten. Maar dergelijk gedrag wordt niet alleen bij Marokkanen aangetroffen. Er kunnen meerdere genres van ontkennen worden aangetroffen: 1. Selectief, calculerend ontkennen: rekening houden met wat onomstotelijk bewijst is en op die punten bekennen. 2. Het delict erkennen maar ontkennen dat ze fout zaten. Beide bovenstaande vormen komen o.a voor bij Marokkanen en lijken vooral te maken te hebben met streetwise gedrag en neutralisatietechnieken (bijv. anderen de schuld geven). x

27 3. Welbewust, glashard ontkennen, waarbij allerlei rationalisaties worden aangedragen, strijdlustig en uitdagend op diverse details wordt ingegaan, complottheorieën worden opgeworpen en technisch bewijs botwijs aan de kant wordt geschoven. Blijven verklaren dat justitie fout zit. Vrijwel alleen onder Marokkanen en vooral bij jongeren die al de nodige ervaring hebben met politiecontacten (lijken namelijk niet onder de indruk). Dit gaat vooral ook om jongeren die op straat rondhangen, niet naar school gaan en maatschappelijk gezien gemarginaliseerd leven en hierdoor niet leeftijdpassend gedrag vertonen (kinderen zijn vrij snel onder de indruk van verhoorsituatie en bekennen). y

28 O. Nederland in Europa (In dit hoofdstuk worden de strafrechtelijke situatie in andere Europese landen besproken. In deze samenvatting is de informatie over de afzonderlijke landen niet opgenomen. Daarom wordt er aangeraden om het hoofdstuk erbij te pakken). Een algemeen, globaal kenmerk van de Europese traditie is het jeugdstrafrecht in combinatie met bescherming. Er kan een dominant Europees model worden onderscheiden waarin minderjarige daders strafrechtelijk worden vervolgd, maar waarbij een sterk accent ligt op hun heropvoeding. Daarnaast kunnen enkele Europese landen worden onderscheiden waar het accent tot 16 jaar ligt op bescherming (bijv. Scandinavië), of zelfs tot 18 jaar (België). Hiertegenover staat de Angelsaksische traditie waarin bescherming en straf altijd twee volstrekt gescheiden systemen hebben gevormd. Het ontstaan van een aparte Amerikaanse jeugdstrafrecht eind 19 e eeuw, kenmerkte het begin van een breuk met deze traditie. Dit strafrecht onderscheidde zich namelijk door een sterke combinatie van strafrechtelijke en civielrechtelijke bemoeienis waarbij het belang van het kind centraal stond. Politie In Nederlands ontstond vanaf de 20 ste eeuw bij de politie bijzondere aandacht voor jeugdproblematiek. Er ontstonden gespecialiseerde afdelingen kinderpolitie. In het buitenland zien we aan de ene kant landen die net als Nederland een jeugdspecialisme kennen (bijv. Schotland en België) en landen die helemaal geen jeugdspecialisme kennen en ook nooit gekend hebben (bijv. Engeland: is opvallend omdat de politie wel vergaande bevoegdheden heeft ten aanzien van jongeren). In Nederland heeft de politie de taak om problemen te signaleren en door te verwijzen (zorgmelding aan Bureau Jeugdzorg) en contacten te onderhouden met scholen en hulpverleningsinstellingen. Maar de politie doet ook zelfstandig zaken af (bijv. seponeren, doorverwijzen naar Halt of OM etc.). Met opkomst van Halt is de officiële reprimande of berisping teruggedrongen. Dit is opvallend omdat de berisping een eenvoudig en voor de hand liggende pedagogische reactie is die indruk maakt. De berisping wordt aan de andere kant van de Noordzee veel gebruikt. In Europa gaat Ierland het verst wat betreft de zelfstandige bevoegdheid van de politie. Politieagenten onderzoeken het strafrechtelijk gedrag van jongeren, mogen zelfstandig zaken afdoen en mogen zelfs vervolgen (onder verantwoordelijkheid van de officier). Sommige Europese landen hebben strenge regels (bijv. in Frankrijk mag de politie alleen met toestemming van OM minderjarigen vasthouden op het bureau voor onderzoek), terwijl andere landen juist minder specifieke en duidelijke regels hebben (bijv. in België zijn de rechten voor vasthouden op het politiebureau onduidelijk). Openbaar Ministerie In Nederland heeft de positie van de officier een groter gewicht gekregen. Typerend hierbij is de ontwikkeling van driehoeksoverleg naar justitieel casusoverleg (kinderrechter speelt geen rol meer in de beslissing voor het afhandelen van jeugdzaken). Het in 1995 hernieuwd jeugdstrafrecht heeft de centrale rol van de kinderechter op een aantal punten teruggedrongen, wat heeft geleid tot meer zelfstandig uit te voeren bevoegdheden door de officier (bijv. geen toestemming van kinderrechter meer nodig voor transactie of voorwaardelijk sepot). In Duitsland en Italië heeft de officier cruciale rol in het controleren van de politie (zij mag geen zaken afdoen en is verplicht alle feiten te melden aan het OM). Ook in Zweden wordt de politie sterk aangestuurd door het OM, maar tegelijkertijd is er ook recent een trend waarneembaar van meer jeugdzaken door de kinderrechter dan OM. In België legt het OM een nog grotere nadruk op bescherming en heropvoeding dan bijv. Duitsland of Nederland. Vele zaken worden in België geseponeerd (ongv.70%). Als afdoeningsmogelijkheid kan de officier alleen nog herstelbemiddeling voorstellen en indien hij de zaak naar de rechter wil sturen dan moet hij motiveren waarom een herstelgericht z

29 aanbod niet gedaan of geaccepteerd is. Kenmerkend is ook dat er in België geen straffen kunnen worden opgelegd aan jeugdige delictplegers (al kunnen ze wel van hun vrijheid beroofd worden door plaatsing in een gesloten inrichting), maar ouders kunnen wel strafrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden (bijv. voor falend ouderschap). Ook in Frankrijk ligt de nadruk op bescherming en opvoedingsmaatregelen. Officieren nemen tegenwoordig een meer prominente positie in in rechtbanken en de rol van de kinderrechter wordt teruggedrongen (lijkt op de situatie in Nederland). Hiernaast zijn er regels die voorschrijven dat er bepaalde minimumstraffen moeten worden geëist bij recidive. In het Angelsaksische common law- strafrecht worden de zitting en de hele strafrechtelijke procedure beheerst door de interactie tussen aanklager (prosecutor) en verdediging (defense). In de Europees-continentale civil law- traditie wordt het proces beheerst door de interactie tussen rechter en verdachte. Met het verschil hiertussen moet rekening worden gehouden wanneer gekeken wordt naar de rol van het OM. Zo heeft de wet in de meeste staten van de VS de officier in staat gesteld zelfstandig te beslissen of een jongere voor de kinderrechter verschijn of voor een gewone rechter, terwijl in Europa deze beslissing alleen in een meervoudige kamer kan worden genomen. Raadsman De rol van de raadsman is in Nederland is in juridisch opzicht bescheiden, maar onmisbaar: al is het maar om de procedures, termen en beslissingen uit te leggen. Een goede advocaat zal echter het bewijs wel degelijk kritisch tegen het licht houden, een goed pleidooi houden gericht op de persoonlijke situatie van zijn cliënt en met zijn cliënt overleggen hoe te handelen. In landen waar de hulpverlenings- en beschermingsgedachte domineert, is de rol van de advocaat zeer gering. In landen waar de justitiële reactie op jeugdcriminaliteit meer in de richting gaat van het commune strafrecht, wordt ook de rol van de raadsman meer geprofileerd. Zo is er in België met zijn sterke nadruk op bescherming weinig wettelijke rechten en juridische bescherming van de jeugdige. Tot 1994 was er zelfs geen raadsman in de voorbereidende fase omdat dit goed informeel contact tussen rechter en verdachte in de weg zou zitten. Ook in Zweden is de rol van de raadsman, gezien het sterke accent op bescherming en diversie en het zeer sterke inquisitoire karakter van de jeugdzitting, zeer bescheiden. In Engeland heeft de jeugdige verdachte niet alleen recht op bijstand door een advocaat, maar de kosten daarvoor worden ook betaald uit een daarvoor bestemd fonds. Dit is omdat de raadsman een cruciale rol speelt in de strafrechtelijke procedure in dit land. Rechtbank Het lijkt vanzelfsprekend dat de zitting op de rechtbank in de context van een dominante beschermingstraditie een besloten karakter heeft. Dit is bijv. te zien in Schotland waar de zitting geheel gesloten plaatsvindt (geen publiek of pers), in een ander gebouw dan reguliere rechtbanken en de zitting draait om de jeugdige en niet het delict. Politie, slachtoffers en belanghebbenden mogen ook niet aanwezig zijn. Ook in minder exclusief op bescherming gerichte landen als Duitsland en Engeland vinden zittingen gesloten plaats (alleen ouders en mensen aan wie speciale toegang is verleend, mogen aanwezig zijn). Rechtbank in Engeland is ook bevoegd om bonafide vertegenwoordigers van de media toe te laten. De voortgang van een zaak kan wel in de pers worden weergegeven maar de anonimiteit van de jongere moet hierbij wel gewaarborgd worden. In Scandinavische landen ligt het anders. Zij hebben geen aparte jeugdrechtbanken en jongeren beneden de 15 jaar komen niet voor een rechter (binnen het civiele jeugdstrafrecht wordt een oplossing gevonden). Ook jongeren tussen de 15 en 18 jaar komen zelden voor de rechter (meeste zaken worden door de politie afgehandeld). De strafzaken die wel door een rechter worden behandeld (zeldzaam dus), zijn wel open voor publiek. De rechter kan wel beslissen om de zaak gesloten te doen. Elders in de wereld zijn de jeugdstrafzittingen veelal open. Vaak bestaan er wel regels ter bescherming van de privacy van de jongeren (bijv. Canada). aa

30 Wanneer gekeken wordt naar het communicatieproces op jeugdzittingen, kan allereerst een onderscheid worden gemaakt tussen de accusatoire en inquisitoire traditie. Accusatoire traditie: juridisch steekspel tussen verdediger en aanklager, ouders en de jongere komen slechts terloops aan het woord en rechter heeft vooral toezicht op procedure en het slot. Inquisitoire traditie: dialoog tussen kinderrechter en de jeugdige verdachte, vaak met inbreng van diens ouders. Ook wat betreft de samenstelling van de rechtbank bestaan er verschillen. Zo bestaat de rechtbank in veel landen net als in Nederland uit professionele rechters, die ook elders in de rechtbank participeren of hebben geparticipeerd. Wat opvallend is, is dat vrijwel overal ook leken (geen juridisch achtergrond maar burgers) in de rechtbank deelnemen(bijv. Engeland en Schotland). Er zijn ook combinaties van professionals en leken mogelijk (bijv. Frankrijk). In deze landen worden lekenrechters geworven met achtergrond op het gebied van onderwijs, pedagogiek en psychologie. Nederland vormt op het punt van lekenrechters een uitzondering. Wanneer onderzoek wordt gedaan naar de noodzaak hiervan blijkt dat zij zelden een inbreng hebben en feitelijk nauwelijks meerwaarde hebben. Zij hebben namelijk een gebrek aan juridische kennis en kennis over interventiemogelijkheden en kunnen dus geen zinvolle bijdrage leveren. bb

31 Werken bij JoHo - De ideale studentenbijbanen! Student-managers (vanaf 10 uur per week) Als student-manager ben je in één van de JoHo support centers samen met één of twee collega's verantwoordelijk voor het gehele traject rondom het uitgeven van samenvattingen. Een zeer veelzijdige functie waarbij je in 1,5 jaar met alle aspecten van de bedrijfsvoering te maken krijgt. Profiel: Enthousiaste student, binnen de relevante studies Zelfstandig en in teamverband kunnen werken Geen moeite hebben met zo nu en dan leiding geven en aansturen Organisatorische vaardigheden Commercieel inzicht Student-auteurs Voor het maken van de boekuittreksels en samenvattingen, maken wij gebruik van ervaren auteurs, voornamelijk Masterstudenten en/of (pas-)afgestudeerden. De hulp van studenten die het vak volgen is echter hard nodig om ons aanbod perfect te laten aansluiten op de wensen van de student! Dus: Heb jij aanleg om netjes en overzichtelijk te schrijven en wil je deze vaardigheden verder ontwikkelen? Vind je deadlines geen probleem en vind je het prettig om in je eigen tempo daar naartoe te werken? Word dan studentauteur! Als student-auteur help je JoHo met het verbeteren van de samenvattingen, door bijvoorbeeld bestaande samenvattingen te controleren op inhoud en spelling, het schrijven van aanvullende teksten en het maken van collegeaantekeningen. Naast de verdiensten voor de gemaakte opdracht verbeter je ook je schrijfvaardigheden en krijg je gratis hulpgidsen om effectiever te studeren en beter je tentamens voor te bereiden. Studie-coördinatoren (4 tot 8 uur per maand) Sta jij graag veel in contact met je medestudenten en ben jij van alles op de hoogte rondom je studie? Zoek je een bijbaan voor maar enkele uren in de maand, die perfect aansluit bij je werkzaamheden voor je studie? Word dan studie-coördinator! Als studie-coördinator help je JoHo met het verzamelen van alle relevante info voor jouw studie en zorg je ervoor dat je medestudenten weten wanneer de samenvattingen beschikbaar zijn. Tevens help je JoHo met het vinden van nieuwe auteurs en je medestudenten met een passende bijbaan. Naast de vaste verdiensten per maand, maak je gratis gebruik van een groot deel van de samenvattingen voor jouw studie Interesse in een van bovenstaande functies? Stuur je motivatiebrief en CV naar: personeelszaken@joho.nl t.a.v de procescoördinator P&O (je hoeft de mail niet persoonlijk aan iemand te richten) Heb je nog vragen dan kan je iedere dinsdag tussen en uur via contact opnemen met de Procescoördinator P&O.

32

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Mr Henk van Asselt Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal Strafrechtadvocaat Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Jeugdstrafrecht Leeftijdscategorieën Jeugdstrafrecht: - 12

Nadere informatie

INHOUD. Afkortingen / XIII

INHOUD. Afkortingen / XIII INHOUD Afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 1.1 De zin van het jeugdstrafrecht / 1 1.1.1 Strafrechtelijke minderjarigheid / 1 1.1.2 Beperkte en geleidelijk toenemende strafrechtelijke verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord De Leerplichtwet Ieder kind heeft recht op onderwijs. Het biedt hen de kans om hun eigen mogelijkheden te ontdekken, te ontwikkelen en te gebruiken. Een goede

Nadere informatie

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Drs. R. Simmering Gedragsdeskundige, Raad voor de Kinderbescherming Utrecht 21 mei 2010 Hoe beïnvloedt de

Nadere informatie

U wordt verdacht. Inhoud

U wordt verdacht. Inhoud Inhoud Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 3 Uw advocaat 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 5 Voorgeleiding bij de officier

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Wetswijziging 1 april 2014, Prof mr E.M.Mijnarends, bijzonder hoogleraar jeugdstrafrecht Leiden, coordinerend jongeren officier MN Drie pijlers onder wet ASR 1. overgrote deel

Nadere informatie

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 U WORDT VERDACHT INHOUD Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 6 Voorgeleiding bij de

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41 Inhoudsopgave Voorwoord 11 1 Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels 13 1.1 Aparte wetten, procedures, autoriteiten en instellingen voor jeugdigen 13 1.2 De achtergrond van het

Nadere informatie

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden en blinden. * Waar in deze brochure hij staat,

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Adolescentenstrafrecht

Adolescentenstrafrecht Adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief De ambitie Wat er verandert Februari 2014 Ambitie Adolescenten 16 tot 23 jaar Gerichte aanpak: rekening houden met ontwikkelingsfase Effectieve aanpak biedt

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Jeugdreclassering. Proces van signalering tot en met maatregel 1

Jeugdreclassering. Proces van signalering tot en met maatregel 1 Jeugdreclassering Proces van signalering tot en met maatregel 1 Politie. Als de politie een jongere verdenkt van een strafbaar feit, dan wordt hij verhoord door de politie. De politie vraagt aan de jongere

Nadere informatie

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Inhoudsopgave Deze brochure 2 Aanhouding en verhoor 2 Inverzekeringstelling 2 Uw advocaat 3 De reclassering 3 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 4 Beperkingen en rechten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord Is schoolverzuim strafbaar? Ieder kind heeft recht op onderwijs. Het biedt hen de kans om hun eigen mogelijkheden te ontdekken, te ontplooien en te gebruiken.

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie

Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) is een centrum van expertise en kennis op het gebied van

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief Deze brochure is een uitgave van: Ministerie van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Februari 2014 J-22221

Nadere informatie

Een paar nachtjes in de cel

Een paar nachtjes in de cel Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Aanhouding en inverzekeringstelling

Aanhouding en inverzekeringstelling Aanhouding en inverzekeringstelling 1 U bent aangehouden en meegenomen naar het politiebureau. Wat zijn uw rechten? U wordt verdacht van een strafbaar feit. De Rechercheur Opsporing van de Inspectie SZW

Nadere informatie

Forensisch onderzoek in civielrechtelijk kader

Forensisch onderzoek in civielrechtelijk kader Forensisch onderzoek in civielrechtelijk kader René Zijlstra, kinder- en jeugdpsychiater NIFP Midden Nederland Kenniscafé 14 januari 2014 Grens van zorg en gedwongen kader Rol van wet- en regelgeving Voorbeeld:

Nadere informatie

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Wat is jeugdreclassering 3 1.3 Afbakening 4 2 Onderzoeksopzet 6 2.1 Centrale vraagstelling 6 2.2 Onderzoeksvragen 6 2.3 Onderzoeksaanpak

Nadere informatie

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht Met de Jeugdwet komt de verantwoordelijkheid voor de jeugdreclassering en de jeugdhulp 1 bij de gemeenten te liggen. Jeugdreclassering

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk Criminaliteit en Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk Criminaliteit en Rechtsstaat Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 6 + 7 Criminaliteit en Rechtsstaat Samenvatting door een scholier 1300 woorden 3 november 2010 2,3 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Criminaliteit. en rechtsspraak

Criminaliteit. en rechtsspraak Criminaliteit en rechtsspraak Praktisch: Leerboek blz. 128 t/m 143 Start 18 oktober 2018 Klaar 6 december 2018 Voortgangstoets (weging 2,5%) 13 december Leerstof en toetsen WEEK 42: 15-19 okt Thema Criminaliteit

Nadere informatie

De enkelvoudige kamer: de politierechter

De enkelvoudige kamer: de politierechter 3 De enkelvoudige kamer: de politierechter 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de procedure bij de politierechter. Deze is niet totaal verschillend van die bij de meervoudige strafkamer. Integendeel.

Nadere informatie

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens Contactgegevens Heeft u na het lezen van deze Leidraad vragen of opmerkingen over het LIJ? U kunt dan contact opnemen met het projectteam LIJ via het telefoonnummer: 070 370 72 75. Mailen kan ook naar:

Nadere informatie

Wat doet jeugdreclassering Informatie voor beroepskrachten

Wat doet jeugdreclassering Informatie voor beroepskrachten Wat doet jeugdreclassering Informatie voor beroepskrachten Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene. Ik ben soms bang

Nadere informatie

Netwerk- en Trajectkaart

Netwerk- en Trajectkaart 1 / 6 Naam jongere Geboortedatum Gemeente van herkomst + laatst bekende woonadres + gemeente uitstroom, indien afwijkend Huidige JJI + evt locatie of: niet meer in JJI Datum instroom huidige JJI (bij overplaatsing:

Nadere informatie

Als je in aanraking komt met de politie

Als je in aanraking komt met de politie Als je in aanraking komt met de politie Je bent in aanraking gekomen met de politie en dan? Je bent met de politie in aanraking geweest. Als de politie jouw strafzaak ernstig genoeg vindt, kan die dat

Nadere informatie

Op het politiebureau en jonger dan 18 jaar? Wegwijzer over je rechten en plichten

Op het politiebureau en jonger dan 18 jaar? Wegwijzer over je rechten en plichten Op het politiebureau en jonger dan 18 jaar? Wegwijzer over je rechten en plichten Je bent op het politiebureau omdat: 1. je wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit en je moest mee naar het

Nadere informatie

Het Pieter Baan Centrum. Algemene informatie

Het Pieter Baan Centrum. Algemene informatie Het Pieter Baan Centrum Algemene informatie 1 Deze brochure is bedoeld om algemene informatie te geven over het Pieter Baan Centrum (PBC). Het PBC is de forensisch psychiatrische observatiekliniek van

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008 De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht 1 februari 2008 Ministerie van Justitie Directie Justitieel Jeugdbeleid Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070 370 68 50 F 070 370 75 94 E

Nadere informatie

Puzzel: Wie is wie in de kinderrechtszaal?

Puzzel: Wie is wie in de kinderrechtszaal? Puzzel: Wie is wie in de kinderrechtszaal? Korte omschrijving werkvorm De docent en leerlingen bekijken samen wie waar zit en wat doet in de rechtszaal. Hierbij staat de rol van het kind in de rechtszaal

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene. Jeugdreclassering Informatie voor jongeren Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene. Ben jij tussen de twaalf en achttien

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene. Jeugdreclassering Informatie voor ouders en verzorgers Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene. Is uw kind tussen de

Nadere informatie

U moet terechtstaan. Inhoud

U moet terechtstaan. Inhoud U moet terechtstaan Inhoud Deze brochure 3 Dagvaarding 3 Bezwaarschrift 3 Rechtsbijstand 4 Slachtoffer 4 Inzage in uw dossier 4 Getuigen en deskundigen 5 Uitstel 5 Aanwezigheid op de terechtzitting 6 Verstek

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 28 741 Jeugdcriminaliteit Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 16 maart

Nadere informatie

Handreiking 13 De zitting: gang van zaken en voorbereiding van de jongere

Handreiking 13 De zitting: gang van zaken en voorbereiding van de jongere Handreiking 13 De zitting: gang van zaken en voorbereiding van de jongere 1 De gang van zaken tijdens een zitting Tijdens de zitting moet de rechter tot een oordeel komen over de vraag of de jongere schuldig

Nadere informatie

Jeugdreclassering Informatie voor jongeren

Jeugdreclassering Informatie voor jongeren Jeugdreclassering Informatie voor jongeren Inhoudsopgave Jeugdreclassering Informatie over Bureau Jeugdzorg Limburg Wanneer krijg je met jeugdreclassering te maken? Wat kan jeugdreclassering voor je doen?

Nadere informatie

Raad voor de Kinderbescherming Ministerie van Justitie en Veiligheid. De gedragsbeïnvloedende. maatregel (GBM)

Raad voor de Kinderbescherming Ministerie van Justitie en Veiligheid. De gedragsbeïnvloedende. maatregel (GBM) Raad voor de Kinderbescherming Ministerie van Justitie en Veiligheid De gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) Je wordt verdacht van een strafbaar feit: deze brochure over de gedragsbeïnvloedende maatregel

Nadere informatie

Inhoud. Deel I Inleidende beschouwingen 1. Deel II Juridische beschouwingen 17. Hoofdstuk 1 Gedragsdeskundigen in strafzaken 3

Inhoud. Deel I Inleidende beschouwingen 1. Deel II Juridische beschouwingen 17. Hoofdstuk 1 Gedragsdeskundigen in strafzaken 3 Inhoud Deel I Inleidende beschouwingen 1 Hoofdstuk 1 Gedragsdeskundigen in strafzaken 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Historische beschouwingen 6 1.3 De actualiteit van het onderwerp 8 1.3.1 De wetenschap 8 1.3.2

Nadere informatie

Over de Raad voor de Kinderbescherming. Ieder kind heeft recht op bescherming

Over de Raad voor de Kinderbescherming. Ieder kind heeft recht op bescherming Over de Raad voor de Kinderbescherming Ieder kind heeft recht op bescherming Inhoud 3 > Over de Raad voor de Kinderbescherming 4 > Ieder kind heeft recht op bescherming 5 > Maakt u zich zorgen over een

Nadere informatie

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5. U MOET TERECHTSTAAN INHOUD Deze brochure 3 Dagvaarding 3 Bezwaarschrift 3 Rechtsbijstand 4 Slachtoffer 4 Inzage in uw dossier 4 Getuigen en deskundigen 5 Uitstel 5 Aanwezigheid op de terechtzitting 6 Verstek

Nadere informatie

Informatie voor betrokkenen

Informatie voor betrokkenen Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc

Nadere informatie

Het Netwerk- en Trajectberaad Oktober 2009

Het Netwerk- en Trajectberaad  Oktober 2009 Het Netwerk- en Trajectberaad www.nazorgjeugd.nl Oktober 2009 Het Netwerkberaad Elke jeugdige die instroomt in een JJI op strafrechtelijke titel, wordt binnen 1 week na instroom besproken in een netwerkberaad.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht

Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht Een terugkoppeling aan de VNJA en de NVSA op basis van de uitkomsten van het Werkcafé

Nadere informatie

Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken. Informatie voor onderzochte

Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken. Informatie voor onderzochte Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken Informatie voor onderzochte de rechter. ook zij bedoeld. i. Als in deze brochure wordt gesproken over hij wordt daarmee Terminologie: gaat maken.

Nadere informatie

Productenboek Gedwongen Kader Jeugd 2018

Productenboek Gedwongen Kader Jeugd 2018 Productenboek Gedwongen Kader Jeugd 2018 Regio Midden Limburg Versie: 1.0 2017 09 07 Inleiding Dit productenboek is een weergave van de door de Midden Limburgse gemeenten ingekochte ondersteuning die valt

Nadere informatie

Als de Raad u om informatie vraagt

Als de Raad u om informatie vraagt Als de Raad u om informatie vraagt Inhoud 3 > Als de Raad u om informatie vraagt 5 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Onderzoek door de Raad 7 > Uw medewerking is belangrijk 8 > Uw medewerking bij

Nadere informatie

Jeugdstrafrecht In vraag & antwoord

Jeugdstrafrecht In vraag & antwoord Ministerie van Justitie Raad voor de Kinderbescherming Landelijk Bureau Utrecht Jeugdstrafrecht In vraag & antwoord Oktober 2011 Inhoudsopgave Voorwoord 7 Inleiding 8 Waarom deze reader? 8 Wat staat er

Nadere informatie

Informatie voor ouders over de jeugdreclasseringsmaatregel

Informatie voor ouders over de jeugdreclasseringsmaatregel Informatie voor ouders over de jeugdreclasseringsmaatregel Jeugdbescherming west Jeugdbescherming west komt in actie als de veiligheid en de ontwikkeling van een kind of jongere bedreigd worden. Wij zijn

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 32 398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) G BRIEF

Nadere informatie

Stelselwijziging. Jeugd. Jeugdreclassering. Transitiebureau Jeugd Jeugdreclassering 1

Stelselwijziging. Jeugd. Jeugdreclassering. Transitiebureau Jeugd Jeugdreclassering 1 Jeugdreclassering Stelselwijziging Jeugd Transitiebureau Jeugd Jeugdreclassering 1 Jeugdreclassering Deze digitale brochure is bedoeld voor gemeenten en geeft informatie over jeugdreclassering. Jeugdreclassering

Nadere informatie

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ter versterking van de

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

JEUGDRECLASSERING INFORMATIE VOOR OUDERS/OPVOEDERS

JEUGDRECLASSERING INFORMATIE VOOR OUDERS/OPVOEDERS JEUGDRECLASSERING INFORMATIE VOOR OUDERS/OPVOEDERS 1 INHOUD Jeugdreclassering; informatie voor ouders/opvoeders Algemene informatie Bureau Jeugdzorg Limburg Wanneer krijgt uw kind met jeugdreclassering

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd Kinderen beschermen we samen Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd 1 juni 2013 Beelden van de Raad 2 Tijd om kennis te maken! Kennismaking met de Raad voor de Kinderbescherming

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. Prioriteitenlijst gedwongen kader

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. Prioriteitenlijst gedwongen kader Stelselwijziging Jeugd Factsheet Prioriteitenlijst gedwongen kader Prioriteitenlijst gedwongen kader Per 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van het gedwongen kader: jeugdbescherming

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Jeugdreclassering Informatie voor ouders/verzorgers

Jeugdreclassering Informatie voor ouders/verzorgers Jeugdreclassering Informatie voor ouders/verzorgers Inhoudsopgave Jeugdreclassering Informatie over Bureau Jeugdzorg Limburg Wanneer krijg uw kind met jeugdreclassering te maken? Wat kan jeugdreclassering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7 Samenvatting door Aylin 1392 woorden 7 maart 2018 8,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer 4 Strafrecht: de

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

Welkom bij de William Schrikker Groep

Welkom bij de William Schrikker Groep Welkom bij de William Schrikker Groep Deze folder is voor ouders van cliënten van de William Schrikker Groep. Er staat informatie in over ons werk en de verschillende soorten begeleiding die wij geven.

Nadere informatie

Vervolging. Getuigenverhoor rechter-commissaris

Vervolging. Getuigenverhoor rechter-commissaris Als u in de strafzaak door een advocaat wordt bijgestaan, is het van belang dat u de advocaat op de hoogte houdt van de voortgang in het onderzoek. Na aangifte zal het politieonderzoek waarschijnlijk nog

Nadere informatie

Wegingslijst adolescentenstrafrecht

Wegingslijst adolescentenstrafrecht Wegingslijst adolescentenstrafrecht Naam jongere Naam gebruiker Datum invullen Geboortedatum jongere Parketnummer Invulinstructies 1. Onder het kopje Info kunt u per uitspraak nagaan of er voldoende informatie

Nadere informatie

NIFP OPLEIDING RAPPORTEUR NIFP. Verdiep en vergroot uw kennis van de forensische diagnostiek!

NIFP OPLEIDING RAPPORTEUR NIFP. Verdiep en vergroot uw kennis van de forensische diagnostiek! OPLEIDING RAPPORTEUR NIFP Verdiep en vergroot uw kennis van de forensische diagnostiek! Jaargang 2009-2010 NIFP NEDERLANDS INSTITUUT VOOR FORENSISCHE PSYCHIATRIE EN PSYCHOLOGIE Een forensisch psychiater

Nadere informatie

NEDERLANDsE ORDE VAN ADVOCATEN. Strafprocesrecht

NEDERLANDsE ORDE VAN ADVOCATEN. Strafprocesrecht 4. NEDERLANDsE ORDE VAN ADVOCATEN. Strafprocesrecht Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1992 Derde druk Prof. mr M. Wladimiroff Mr S.E. Marseille Dr mr J.M. Sjöcrona Mr P.R. Wery Strafprocesrecht

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Landelijk Kader Forensische Diagnostiek Jeugd. Richtlijnen en afspraken ten aanzien van de inhoud, organisatie, samenwerking en kwaliteitseisen

Landelijk Kader Forensische Diagnostiek Jeugd. Richtlijnen en afspraken ten aanzien van de inhoud, organisatie, samenwerking en kwaliteitseisen Landelijk Kader Forensische Diagnostiek Jeugd Richtlijnen en afspraken ten aanzien van de inhoud, organisatie, samenwerking en kwaliteitseisen Den Haag 1 september 2014 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 1.1

Nadere informatie

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen In de eindtermen (juni 2005) voor de opleiding BOA wordt verwezen naar een aantal artikelen van wetten. Deze wetten zijn: de Algemene wet op het Binnentreden (Awob) Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

-1-t 1S1L( Ministerie van Veiligheid en Justitie

-1-t 1S1L( Ministerie van Veiligheid en Justitie -1-t 1S1L( Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 500 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde

Nadere informatie

Handelingsprotocol gezag, contact/omgang en hulp na partnerdoding waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken

Handelingsprotocol gezag, contact/omgang en hulp na partnerdoding waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken Handelingsprotocol gezag, contact/omgang en hulp na partnerdoding waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken Uitgangspunt Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 551 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een rechterlijke vrijheidsbeperkende

Nadere informatie

Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken. Informatie voor betrokkene

Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken. Informatie voor betrokkene Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken Informatie voor betrokkene Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken Deze brochure bevat informatie voor personen die in

Nadere informatie

HET KENNISINSTITUUT VOOR FORENSISCHE PSYCHIATRIE EN PSYCHOLOGIE NIFP NEDERLANDS INSTITUUT VOOR FORENSISCHE PSYCHIATRIE EN PSYCHOLOGIE

HET KENNISINSTITUUT VOOR FORENSISCHE PSYCHIATRIE EN PSYCHOLOGIE NIFP NEDERLANDS INSTITUUT VOOR FORENSISCHE PSYCHIATRIE EN PSYCHOLOGIE HET KENNISINSTITUUT VOOR FORENSISCHE PSYCHIATRIE EN PSYCHOLOGIE NIFP NEDERLANDS INSTITUUT VOOR FORENSISCHE PSYCHIATRIE EN PSYCHOLOGIE Inhoudsopgave hoofdstuk 1 Het Nederlands Instituut voor Forensische

Nadere informatie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie