Ondersteuningsplannen maken met het Mikzo-Schalock Bѐta-versie SCH180501

Transcriptie

1 Ondersteuningsplannen maken met het Mikzo-Schalock Bѐta-versie SCH Planmatig en persoonsgericht 1

2 Ondersteuningsplannen maken met het Mikzo-Schalock Uitgave ZorgvoorKennis ZorgvoorKennis Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van ZorgvoorKennis. Ambachtstraat CN De Bilt 2

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Planmatig werken 3. Persoonsgericht werken 4. Zelfredzaamheid 5. Kwaliteit 6. Classificeren 7. Het ondersteuningsplan 8. Het Mikzo Schalock 9. Verantwoording 3

4 1. Inleiding In de gehandicaptenzorg hebben begeleiders een eigen professionele rol en takenpakket. Samen met de cliënt en hun familie stellen zij een ondersteuningsplan op. Zij doen dat op een planmatige wijze en zo persoonsgericht mogelijk. Het gebeurt planmatig door op alle relevante gebieden de zelfredzaamheid te meten en van daaruit te bepalen waar de cliënt het niet zelf redt en ondersteuning nodig heeft. Vervolgens wordt bepaald welke acties er nodig zijn voor een optimale ondersteuning. In deze handleiding staat de classificatiemethode Mikzo Schalock (meetinstrument kwaliteit van zorg en ondersteuning) centraal als het gaat om het planmatig en persoonsgericht werken. Daarin is de methodiek van Schalock gecombineerd met de metingen van het Mikzo-G. Daarmee is er een optimaal evenwicht tussen het beschrijvende plan en het plan met metingen (kwantitatieve en kwalitatieve gegevens). Met de beschrijvingen en met de uitkomsten van de metingen van deze methode spoort de begeleider de doelen op voor ieder gebied waar zorg nodig is. Het doel kan zijn om de zelfredzaamheid te verbeteren of het doel kan zijn om de zelfredzaamheid op dat gebied te stabiliseren. Deze manier van doelen stellen is eenvoudig en effectief. Aan de hand van de doelen bepaalt begeleider welke acties er nodig zijn om de doelen te bereiken. Een actie kan bestaan uit uitvoeren, begeleiden of uit signaleren. Ieder ondersteuningsplan is op maat en wordt bijgesteld op ieder moment dat het nodig of gewenst is. Dit boekje is bedoeld als gids voor begeleider. Ook is het handig voor familieleden of vrijwilligers die meewerken bij de zorg. 4

5 2. Planmatig werken Planmatig werken doe je elke dag. In de meeste gevallen ben je je niet eens meer bewust van het feit dat je planmatig denkt en handelt. Als je mobiele telefoon het heeft begeven dan ga je snel op zoek naar een voor jou geschikt nieuw exemplaar. Je kijkt wat jij nodig hebt als het gaat om de fotokwaliteit, je abonnement, de kosten en de voorwaarden. Het wat, hoe, wanneer en door wie komt in het dagelijks leven als vanzelfsprekend aan de orde. Bij het planmatig werken handel je niet onbewust, maar bewust. Het gaat om logisch nadenken waar het handelen uit voortkomt. Dat heeft een aantal voordelen: Je maakt minder fouten omdat je nagedacht hebt over je doelen en acties; Zowel jij, je collega s als je cliënten weten wat er verwacht mag worden; Je kunt je eigen handelen beter beoordelen en verbeteren; anderen krijgen een duidelijker beeld van het ondersteuningsplanen van de voortgang. Planmatig werken heeft als doel om iets op een beheerste, gestructureerde en gecontroleerde wijze te laten verlopen. Planmatig werken heeft vier kenmerken: Je acties zijn doelgericht; Je acties zijn systematisch: ze verlopen volgens van te voren geplande stappen; Je acties zijn procesmatig: de verschillende stappen sluiten op elkaar aan; Je acties voer je bewust uit: je weet wat je doet (plan) en waarom (doel). Planmatig werken betekent 'acties uitvoeren volgens een bepaald patroon'. Wanneer er bijvoorbeeld een gezondheidsprobleem is bij een cliënt dan ga je in vier stappen naar de oplossing. 5

6 Eerste stap: zoek de actuele gebieden Je beschrijft de gebieden zo goed mogelijk. Dat doe je door: gegevens te verzamelen, zowel objectief (bijvoorbeeld: de cliënt heeft verhoging, namelijk 38,1 graden Celsius, gemeten met een thermometer) als subjectief (bijvoorbeeld de cliënt zegt zich niet helemaal lekker te voelen en het warm te hebben); gegevens te interpreteren: welke betekenis hebben de gegevens en hoe ernstig is het?; gebieden zo goed mogelijk te omschrijven; te beschrijven welke zaken van invloed zijn op de gebieden, dit zegt iets over de samenhangende factoren en de etiologie; prioriteiten te stellen (wat moet eerst en wat kan wachten). Met het Mikzo Schalock classificeert begeleider de gebieden waarvan zij/hij vindt dat er zorg nodig is. Deze gebieden kun je op basis van je intake, het onderzoek en je observaties kiezen en actueel maken. Tweede stap: bepaal de doelen Welke doelen streef je na? In de zorg gaat het om stabilisatie van de situatie of om verbetering van de situatie; Hoe kun je nagaan of je het doel hebt bereikt? Welke criteria stel je (objectief of subjectief)? Met het Mikzo Schalock kun je meten, de doelen stellen en evalueren. Hoe pak je het aan? Wie doet wat, wanneer en hoe? Het geheel leidt tot een ondersteuningsplan met acties. 6

7 Derde stap: de acties De acties worden volgens het opgestelde plan uitgevoerd en de begeleiders rapporteren op de acties van het plan. Zij rapporteren als er iets bijzonders te melden valt over de acties. Als er een aanleiding voor is dan rapporteren zij ook op de doelen van het plan. Vierde stap: evaluatie en beoordeling Zijn de doelen gehaald en is dit gegaan op de wijze waarop je het hebt gepland? Welke acties zijn ingezet en hoeveel tijd is nodig geweest? Moet het doel of het plan worden bijgesteld? Planmatig werken en kwaliteit Planmatig werken heeft alles te maken met het streven naar handhaving of verbetering van de kwaliteit. Dat doen de begeleider zelf, op de werkvloer, samen met de cliënt en het steunsysteem van de cliënt. Je kunt de kwaliteit in een organisatie verbeteren door elkaar te toetsen. Je kunt hierbij heel goed de methode van intervisie gebruiken. Planmatig werken en persoonsgerichtheid Iedere organisatie heeft te maken met vragen van cliënten. Deze hebben meestal weinig te maken met de zorgorganisatie zelf, maar meer met personen die daar werken. Als jij contact hebt met je cliënt dan ben jij een vertegenwoordiger van jouw organisatie. De indruk die bij cliënten ontstaat over de organisatie, valt of staat bij het persoonlijke contact dat jij hebt. Een cliënt bepaalt het oordeel over de zorgorganisatie op basis van de wijze waarop mensen met elkaar omgaan. Wordt er geluisterd? Wordt er rekening gehouden met de specifieke wensen van cliënten en van medewerkers? 7

8 Planmatig werken en het classificeren van zorg Classificatiesystemen in de zorg zijn ontstaan uit een behoefte aan een transparante en gestandaardiseerde taal over de inzet, de inhoud en het effect van zorg. Classificeren betreft het ordenen van gegevens op basis van overeenkomende en onderscheidende kenmerken. Als zorgprofessionals dezelfde terminologie gebruiken, ontstaat er eenheid van taal (1). Dit draagt bij aan het eenduidig onderbouwen van de zorg. Eenduidige registratie van de benodigde gegevens in het elektronische cliëntendossier ondersteunt het zorgproces, zorgt voor het transparantie en maakt de communicatie met de cliënt en het steunsysteem makkelijker. De nieuwste cliëntendossiers ondersteunen ook het episodegericht werken dat het samenwerken met artsen en andere specialisten makkelijker maakt. Het gebruik van een classificatiesysteem dringt de registratielast voor begeleider terug. 3. Persoonsgericht werken Persoonsgerichte zorg is zorg die is afgestemd op iemands persoonlijke behoeften, wensen en voorkeuren. De begeleider benadert de persoon niet alleen als cliënt, maar ook als mens. Centraal staat de vraag: wat heeft de cliënt nodig om zich van waarde en gelukkig te voelen? Dat je kunt eten wat je lekker vindt en kunt eten wanneer het jou uitkomt. Dat je kunt meedenken over beslissingen die jou raken en de zorg krijgt die bij je past. Het is aan de begeleider om de uitgangspunten van persoonsgerichte zorg zo goed mogelijk toe te passen. Ervaringen van anderen, methodes en tips helpen je om meer persoonsgericht te gaan werken. Dat doe je met elkaar, samen met iedereen in jouw organisatie. Persoonsgerichte zorg vraagt om een nieuwe manier van werken waar de hele organisatie achter staat en mee bezig is. Van receptionist tot zorgverlener, van portier tot psycholoog, van arts tot leidinggevende. Voor deze nieuwe werkwijze heb je inspiratie en motivatie nodig. Daarnaast is een passende methodiek, die ervoor zorgt dat de nieuwe manier van werken begrijpelijk en werkbaar is voor de medewerkers en de vrijwilligers, ook erg helpend. 8

9 Persoonsgerichte zorg gaat uit van de voornaamste psychologische behoeftes bij mensen. Dat zijn comfort, identiteit, gehechtheid, zinvol bezig zijn en erbij horen. Ieder mens heeft behoefte aan liefde, comfort, identiteit, gehechtheid, het doen van zinvolle bezigheden en het gevoel erbij te horen. Mensen zijn sociale wezens en mensen met een verstandelijke handicap zijn extra gevoelig voor lichaamstaal en sfeer. De omgeving waarin én de manier waarop iemand met benaderd wordt, speelt een grote rol in het welbevinden (3). Persoonsgerichte zorg voor zorgorganisaties Het slagen van persoonsgerichte zorg vraagt de inzet van de zorgmedewerkers, van leidinggevenden en van het management van zorgorganisaties. Het is de kunst om de nieuwe manier van werken te vertalen naar de dagelijkse praktijk, en te zorgen voor borging. Het Mikzo Schalock is hierbij een geschikt hulpmiddel. 4. Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid is het zelf realiseren van een acceptabel niveau van functioneren op de belangrijke domeinen van het dagelijks leven. Indien nodig door de juiste hulp te organiseren op het moment dat een daling van je functioneringsniveau dreigt of plaatsvindt, die je niet zelf kan voorkomen of verhelpen (2). Je kan zelfredzaam worden genoemd als je een acceptabel niveau van functioneren hebt gerealiseerd op de gebieden (domeinen) waarmee je in het dagelijks leven te maken krijgt. Om een acceptabel niveau van functioneren te behouden of te bereiken kun je gebruik maken van de vaardigheden, expertise, middelen en mogelijkheden van anderen. Anderen zijn bijvoorbeeld familie en vrienden, maar ook hulpverleners kunnen helpen in het behouden of bereiken van een acceptabel niveau van functioneren. Iemand is zelfredzaam als hij de hulp van anderen benut om een acceptabel niveau van functioneren te behouden of te bereiken. Letterlijk betekent zelfredzaamheid: jezelf kunnen redden. 9

10 Zelfredzaamheid is het vermogen van mensen om zichzelf te redden op alle levensterreinen met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg. Door behoud versterking van zelfredzaamheid kan zorg of intensivering van zorg worden voorkomen of uitgesteld. Bij zelfredzaamheid kan een onderscheid gemaakt worden in: - De grote zelfredzaamheid: de eigen regie over gezondheid en kwaliteit van bestaan. Centraal staat wat heeft iemand nodig om zo gelukkig mogelijk te zijn en het gevoel te hebben van waarde te zijn voor zichzelf en voor anderen. - De kleine zelfredzaamheid: het kunnen uitvoeren van praktische handelingen om zelfstandig te kunnen functioneren. Met het Mikzo Schalock wordt zelfredzaamheid gemeten op alle gebieden van de methodiek waar het meten een toegevoegde waarde heeft. 5. Kwaliteit van bestaan en kwaliteit van zorg Kwaliteit van bestaan is voor ieder mens belangrijk. Op elk gebied in alle zes domeinen wordt (indien het aan de orde is) voor de verschillende onderwerpen uitgevraagd: - loop je op dit gebied ergens tegen aan? - wat zouden oplossingen zijn voor de problemen die ervaren worden? - wat kan jij daarbij zelf doen, eventueel met hulp van jouw netwerk? - wat kan jij voor anderen betekenen? - waarbij heb jij hulp van anderen nodig? De zorg moet effectief, veilig en op tijd zijn. Dat is het uitgangspunt van de overheid. Ook vindt de overheid het belangrijk dat cliënten de kwaliteit van zorgaanbieders kunnen vergelijken. Zo kunnen zij de zorg kiezen die bij hen past. Een belangrijk onderdeel in kwaliteitsbeleid is om zoveel te meten als nodig is en zo weinig te meten als mogelijk is. 10

11 De hoofdpunten van het kwaliteitskader gehandicaptenzorg zijn: Autonomie en zelfbepaling De cliënt kan eigen keuzes maken en kan zijn leven invullen op persoonlijke wijze, binnen de grenzen van de maatschappelijke aanvaardbaarheid. Professionals ondersteunen die zelfregie. Bijvoorbeeld door cliënten ervaring te laten opdoen met keuzemomenten en inspraak. Hierbij hoort ook: cliënten inzicht geven in keuzemogelijkheden binnen de maatschappelijke context. Er is samenhang met belangen. De cliënt is betrokken bij het persoonlijk ondersteuningsplan en binnen woonlocaties bestaan mogelijkheden tot collectieve belangenbehartiging. Individueel maatwerk Gezondheid: lichamelijk welbevinden. Hierbij gaat het om optimale gezondheid van de cliënt. Daar kan aan gewerkt worden door het verbeteren of in stand houden van de gezondheid of door verslechtering tegen te gaan. Met de cliënt worden afspraken gemaakt over gezond leven, over ondersteuning bij algemene dagelijkse levensverrichtingen en over eten en drinken. Daarbij is er ook aandacht voor de balans tussen activiteit, ontspanning, rust en slaap. Gezondheid: psychisch welbevinden Hierbij staat voorop dat de cliënt een positief zelfbeeld kan hebben, zich thuis voelt in de woonomgeving en de omgeving voor werk of dagbesteding en zich begrepen voelt door mensen die voor hem belangrijk zijn. Betekenisvolle contacten en relaties Hierbij gaat het om opbouwen en onderhouden van relaties, waaruit zowel praktische als sociaal-emotionele steun voort kan komen. Er is aandacht voor het omgaan met genegenheid en intimiteit. De ondersteuning richt zich op het sociale netwerk van de cliënt en de (positieve) beleving daarvan. 11

12 Deelname aan de samenleving door wonen, werken, bezigheid en vrijetijdsbesteding Hier staan kansen op participatie centraal. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de verbinding met algemene lokale voorzieningen, het lidmaatschap van clubs en verenigingen, en vrijwilligerswerk. De ondersteuning is alert op persoonlijke wensen en op het aanleren van vaardigheden die nodig zijn voor de gewenste participatie. Persoonlijke ontwikkeling en zelfbepaling Als de cliënt daar behoefte aan heeft, krijgt hij ondersteuning bij mogelijkheden om nieuwe dingen te leren en nieuwe ervaringen op te doen die zijn welzijn ten goede komen. Materieel welzijn De cliënt wordt ondersteund bij financieel beheer. De organisatie biedt een verantwoorde woonsituatie die voldoet aan bouwkundige en functionele maatstaven. En de begeleiders zijn alert op de bereikbaarheid van openbaar vervoer. Alle thema s van het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg komen aan de orde in het Mikzo Schalock. 6. Classificeren Begeleiders verzamelen in gesprek met de cliënt en het steunsysteem gegevens over de gezondheidstoestand en de behoefte aan zorg van die cliënt. In de gehandicaptenzorg biedt het Mikzo Schalock een passend classificatiesysteem met daarin de 5-puntsschaal van Likert. Met de uitkomsten krijg je de doelen in beeld, kun je acties toewijzen en rapporteren op de doelen en de acties. Een classificatie is een indeling van menselijk functioneren. Classificaties zorgen voor eenduidig taalgebruik binnen één organisatie (4). 12

13 7. Het ondersteuningsplan Met de uitkomsten van de classificatie heb je de doelen in beeld en kun je het ondersteuningsplan opstellen. Voor ieder aandachtsgebied waar de zelfredzaamheid een score van een vier of minder heeft, geef je aan wat je doel is. Op hoofdlijnen kan dat een verbeterdoel zijn (een twee wordt een vier) of een stabiliserend doel (bijvoorbeeld: een drie blijft een drie). Vooral bij stabiliserende doelen (bijvoorbeeld: een twee blijft een twee) leg je goed uit waarom verbetering niet (meer) mogelijk is. Met alle gegevens van je intake, je onderzoek en je observaties kom je tot de doelen en de acties die in je ondersteuningsplan komen. De doelen onderbouw je met scores en in de toelichting geef je aan of het gaat om stabiliseren of om verbeteren. Ook onderbouw je de doelen met signalen en symptomen. In de toelichting vermeld je de etiologie. Je vermeldt waar de problemen vandaan komen en waar ze mee te maken hebben. Ook geef je daar alle informatie over de uitvoering van de zorg zodat de verzorgenden en anderen die de zorg uit gaan voeren een goed beeld krijgen van wat er van hen wordt verwacht. De begeleiders rapporteren bij ieder aandachtsgebied op de acties. Daarbij schrijven zij op wat de cliënt zegt of vindt, dit vertalen zij vervolgens in objectieve eigen bewoordingen. In een volgende stap beschrijven zij wat hun conclusie is en wat er moet gebeuren. 13

14 8. Het Mikzo Schalock Het Mikzo Schalock is een meetinstrument waarmee de begeleider een en volgt. Daartoe worden alle gebieden in beeld gebracht en gescoord. Deze scores leiden tot acties die in het ondersteuningsplan komen. De gebieden van het Mikzo Schalock zijn ondergebracht in de domeinen en de gebieden van Schalock. Bij een nieuwe cliënt doet begeleider een onderzoek, vervolgens wordt dit minimaal eens per half jaar herhaald. Voor alle gebieden wordt beoordeeld of de zorg past bij de zorgvraag en of deze op maat is. Hiervoor zijn er bij ieder gebied een of meer aandachtspunten. Het onderzoek wordt gedaan door een begeleider en besproken met de cliënt en de familie/vertegenwoordiger. Op het moment dat er voor een gebied acties gewenst zijn, worden deze vastgelegd. Er zijn acties gewenst als er verbetering mogelijk is op basis van de beoordeling van de aandachtspunten. Voor alle gebieden bepaalt begeleider wat de zelfredzaamheid is. De uitkomsten zijn getallen tussen de 1 en 5. Met de uitkomsten kan begeleider per gebied bepalen wat er nodig is, wie de zorg en ondersteuning gaat bieden, hoe vaak dat nodig is en hoe lang dat nodig is. Ook wordt er een verwachting gegeven over de bereiken resultaten. De zelfredzaamheid per gebied: 1 = helemaal niet zelfredzaam 2 = grotendeels niet zelfredzaam 3 = beperkt zelfredzaam 4 = grotendeels wel zelfredzaam 5 = helemaal wel zelfredzaam 14

15 Met de uitkomsten kan begeleider per gebied bepalen wat er nodig is, wie de zorg en ondersteuning gaat bieden, hoe vaak dat nodig is en hoe lang dat nodig is. Ook wordt er een verwachting gegeven over de bereiken resultaten. Soms komt het voor dat de zelfredzaamheid niet hoger is dan een 2 of een 3 en dat verbetering niet meer te verwachten is. In dat geval is het goed om dit te bespreken en overeenstemming te krijgen met alle betrokkenen over de zelfredzaamheid en de verwachtingen. Er zijn twee soorten hoofddoelen: stabiliseren (huidige score en streefscore zijn identiek) of verbeteren (streefscore is hoger dan de huidige score). Per aandachtsgebied wordt bepaald wat de acties zijn: uitvoeren, begeleiden of signaleren. Deze acties worden vervolgens specifieker gemaakt door precies te beschrijven wat er wanneer en hoe vaak moet gebeuren. De aard van de actie: - Uitvoeren: alle handelingen die je doet - Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken - Signaleren De acties komen in het ondersteuningsplan, plus informatie over wie het gaat doen, hoe vaak, wanneer en tot wanneer. 15

16 ZORGPLAN MAKEN MET HET MIKZO SCHALOCK LICHAMELIJK WELBEVINDEN Bij lichamelijk welbevinden gaat het om het optimaliseren van de gezondheid/ fysieke mogelijkheden van de cliënt en om maatregelen die de gezondheid van de cliënt verbeteren, in stand houden, of verslechtering tegen gaan. GEZONDHEID ALGEMEEN - Hoe ervaart de cliënt zijn eigen gezondheid? Heeft de cliënt een gezond gewicht? Gaat de cliënt regelmatig naar de huisarts? - Heeft de cliënt een chronische ziekte/ lichamelijke of zintuiglijke handicap? - Zo ja welke gevolgen heeft dit voor het dagelijks functioneren van de cliënt en hoe gaat hij daar mee om? - Heeft de cliënt last van allergieën? - Staat de cliënt onder behandeling van een specialist? Wie is deze specialist en hoe verloopt dit contact? Is er een contactpersoon nodig? - Gebruikt de cliënt medicatie? Zo ja, welke en waarvoor en op wiens voorschrift? Wat is voorgeschreven dosis en inname voorschrift. Wie beheert deze medicatie? - Is aanvullende zorg nodig of gewenst? - Heeft de cliënt ideeën / wensen ten aanzien van acties ter bevordering van zijn gezondheid? Zo ja; welke? Wat is er voor nodig om de wensen te realiseren? Wat belemmert hem om de wensen te realiseren? Beschrijf hier de aandachtspunten voor Gezondheid algemeen 16

17 MOBILITEIT EN BEWEGEN Kan de cliënt zich verplaatsen? Kan de cliënt bewegen of aan sport doen? Beschrijf hier de aandachtspunten voor Mobiliteit en bewegen Is er een vraag als het gaat om mobiliteit en bewegen? Zo ja, bepaal dan de doelen en laat zien wat de score is voor de huidige en de gewenste situatie. 1 = helemaal niet zelfredzaam - Het is voor de cliënt niet mogelijk zich te verplaatsen/bewegen als dat een wens is 2 = grotendeels niet zelfredzaam - Het is voor de cliënt nauwelijks mogelijk om zich te verplaatsen / bewegen als dat een wens is 3 = beperkt zelfredzaam - Het is voor de cliënt vaak niet mogelijk om zich te verplaatsen / bewegen als dat een wens is 4 = grotendeels wel zelfredzaam - Het is voor de cliënt vaak mogelijk om zich te verplaatsen / bewegen als dat een wens is 5 = helemaal wel zelfredzaam - Het is voor de cliënt mogelijk om zich te verplaatsen / bewegen als dat een wens is 17

18 Kies daar uit, als dat nodig is, de acties: Uitvoeren: alle handelingen die je doet Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken Signaleren : observeren/rapporteren Werk deze uit en beschrijf: - Zo concreet mogelijk welke acties je inzet om de cliënt zich te verplaatsen of te laten bewegen. ZELFVERZORGING Hoe is het gesteld met persoonlijke zorg en hygiëne? Heeft de cliënt een verzorgd uiterlijk (lichaam en kleding)? Hoe is het gesteld met de gebitsverzorging en bezoeken aan de tandarts? Let ook op het voorkomen van huidletsel (en drukplekken). Beschrijf hier de aandachtspunten voor Zelfverzorging Is er een vraag met betrekking tot zelfverzorging? Zo ja, bepaal dan de doelen en laat zien wat de score is voor de huidige en de gewenste situatie. 1 = helemaal niet zelfredzaam - Client heeft altijd en volledig hulp nodig bij de zelfverzorging 2 = grotendeels niet zelfredzaam - Client heeft vaak en grotendeels hulp nodig bij de zelfverzorging 3 = beperkt zelfredzaam - Client heeft soms en deels hulp nodig bij de zelfverzorging 4 = grotendeels wel zelfredzaam - Client heeft weinig / op enkele punten hulp nodig bij de zelfverzorging 18

19 5 = helemaal wel zelfredzaam - Client heeft geen hulp nodig bij de zelfverzorging Kies daar uit, als dat nodig is, de acties: Uitvoeren: alle handelingen die je doet Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken Signaleren : observeren/rapporteren Werk deze uit en beschrijf: - Wassen/douchen: zelfstandig of met 1 of 2 personen? Met hulpmiddel? - Mond/gebit/hand/voetverzorging/ algemene huidverzorging/manicure, pedicure inschakelen? - Kleden: met 1 of 2 personen; stimuleren of overnemen (incl. haarverzorging, make-up, sieraden, bril, gehoorapparaat, steunkousen, prothese zoals gebit, oog, borst); - Uiterlijk: welke lichamelijke en psychologische en mentale zorg en begeleiding is er nodig voor een verzorgd en goed uiterlijk? - Wie zij er van de andere disciplines betrokken? 19

20 ETEN EN DRINKEN Wat is het voedingspatroon van de cliënt (gezond, lekker, veilig, hygiëne)?is er sprake van een dieet? Welke ondersteuning heeft de cliënt nodig om dit dieet te volgen? Beschrijf hier de aandachtspunten voor Eten en drinken Is er een vraag als het gaat om eten en drinken? Zo ja, bepaal dan de doelen en laat zien wat de score is voor de huidige en de gewenste situatie. 1 = helemaal niet zelfredzaam - Client heeft altijd en volledig hulp nodig bij het eten/drinken/ kauwen, slikken of verteren 2 = grotendeels niet zelfredzaam - Client heeft vaak en grotendeels hulp nodig bij het eten/drinken/ kauwen, slikken of verteren 3 = beperkt zelfredzaam - Client heeft soms en deels hulp nodig bij het eten/drinken/ kauwen, slikken of verteren 4 = grotendeels wel zelfredzaam - Client heeft weinig en op enkele punten hulp nodig bij het eten/drinken/ kauwen, slikken of verteren 5 = helemaal wel zelfredzaam 20

21 - Client heeft geen hulp nodig bij het eten/drinken/ kauwen, slikken of verteren Kies daar uit, als dat nodig is, de acties: Uitvoeren: alle handelingen die je doet Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken Signaleren : observeren/rapporteren Werk deze uit en beschrijf: - Hulp bij eten en drinken - Waaruit bestaat de hulp (klaarmaken, opscheppen, stimuleren, afremmen, eten geven, drinken geven) - Hoe om te gaan met probleemgedrag bij eten en drinken (bv. weigeren, uitspugen) - Slikproblemen aanwezig? - Met hulpmiddel (kromme lepel, tuitbeker, gebruik verdikkingsmiddel e.d.)? Gemalen of vloeibaar dieet? Vochtbeperking? SLAAP EN RUST Hoe komt de cliënt tot rust? Is er een goede balans tussen activiteit en ontspanning? Slaapt de cliënt goed? Heeft de cliënt een prettig dag-/nachtritme? Beschrijf hier de aandachtspunten voor Slaap en rust Is er een vraag rondom slaap en rust? Zo ja, bepaal dan de doelen en laat zien wat de score is voor de huidige en de gewenste situatie. 1 = helemaal niet zelfredzaam - Client heeft een zeer grote verstoring van slaappatroon/dag- en nachtritme 2 = grotendeels niet zelfredzaam 21

22 - Client heeft een grote verstoring van slaappatroon/dag- en nachtritme 3 = beperkt zelfredzaam - Client heeft een matig ernstige verstoring van slaappatroon/dag-/nachtritme 4 = grotendeels wel zelfredzaam - Client heeft een lichte mate van verstoring van slaappatroon/dag-/nachtritme 5 = helemaal wel zelfredzaam - Client heeft geen verstoring van slaappatroon/dag-/nachtritme Kies daar uit, als dat nodig is, de acties: Uitvoeren: alle handelingen die je doet Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken Signaleren : observeren/rapporteren Werk deze uit en beschrijf: - of dag- en nachtstructuur geboden moet worden. Denk ook aan rusttijden overdag en nachtcontrole - of arts betrokken is - hoe en wanneer acties evalueren, effect meten? 22

23 ZELFBEPALING Mensen met een beperking hebben het recht om eigen keuzes te maken en hun leven in te vullen op hun eigen persoonlijke wijze (binnen de maatschappelijke aanvaardbaarheid). Ondersteuning door professionals richt zich op het optimaliseren van de regie van de cliënt over het eigen leven. Dat betekent onder andere dat cliënten moeten kunnen leren ervaring op te doen met keuzemomenten en inspraak. Hierbij is het belangrijk dat de cliënt inzicht krijgt in zijn of haar keuzemogelijkheden. ZELFBEPALING ALGEMEEN - Welke waarden en normen zijn voor deze cliënt belangrijk en waarom? - Op welke manier werken de opvattingen van de cliënt door in zijn dagelijks leven? - Wat was vroeger belangrijk voor de cliënt en wat is er veranderd? - Wat is de geloof/levensovertuiging van de cliënt? - Wat zijn voor de cliënt zingevende activiteiten (bijvoorbeeld rituelen, kerkbezoek)? - Heeft de cliënt contact met mensen met wie hij zijn opvattingen kan delen? Zijn er signalen van regie verlies? Zo ja welke? - Is de cliënt zich bewust van zijn keuzemogelijkheden? Heeft die cliënt hier ondersteuning nodig? Beschrijf hier de aandachtspunten voor de zelfbepaling algemeen 23

24 Is er een vraag als het gaat om verandering van omstandigheden / levensvragen en om welke verandering van omstandigheden / levensvragen gaat het? Denk hierbij aan verliesverwerking, rouw, rolverandering, het levenseinde en spirituele vragen. Zo ja, bepaal dan de doelen en laat zien wat de score is voor de huidige en de gewenste situatie. 1 = helemaal niet zelfredzaam - Client geeft aan zeer veel moeite te hebben met veranderingen / levensvragen 2 = grotendeels niet zelfredzaam - Client geeft aan veel moeite te hebben met veranderingen / levensvragen 3 = beperkt zelfredzaam - Client geeft aan matig moeite te hebben met veranderingen / levensvragen 4 = grotendeels wel zelfredzaam - Client geeft aan in lichte mate moeite te hebben met veranderingen / levensvragen 5 = helemaal wel zelfredzaam - Client geeft aan geen moeite te hebben met veranderingen / levensvragen Kies daar uit, als dat nodig is, de acties: Uitvoeren: alle handelingen die je doet Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken Signaleren : observeren/rapporteren Werk deze uit en beschrijf: - Welke acties worden ondernomen om de bewoner/cliënt zo min mogelijk last te laten ondervinden. 24

25 Is er een vraag op welke wijze zou de cliënt iets voor anderen zou kunnen betekenen/doen? Zo ja, bepaal dan de doelen en laat zien wat de score is voor de huidige en de gewenste situatie. 1 = helemaal niet zelfredzaam - Er is geen mogelijkheid om iets te betekenen voor anderen 2 = grotendeels niet zelfredzaam - Er is nauwelijks de mogelijkheid om iets te betekenen voor anderen 3 = beperkt zelfredzaam - Er is deels de mogelijkheid om iets te betekenen voor anderen 4 = grotendeels wel zelfredzaam - Er is een redelijk grote mogelijkheid om iets te betekenen voor anderen 5 = helemaal wel zelfredzaam - Er is een grote mogelijkheid om iets te betekenen voor anderen Kies daar uit, als dat nodig is, de acties: Uitvoeren: alle handelingen die je doet Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken Signaleren : observeren/rapporteren Werk deze uit en beschrijf: Welke acties worden ondernomen om de cliënt voor anderen van betekenis te laten zijn, of zodat hij /zij dingen voor anderen kan doen 25

26 EMOTIONEEL WELBEVINDEN Emotioneel welbevinden gaat over een positief zelfbeeld, zich thuis voelen in de woon- en werkomgeving, begrepen worden door mensen die voor de cliënt belangrijk zijn positieve reacties krijgen van anderen. De ondersteuning is er op gericht de beleving van de cliënt van zijn emotioneel welbevinden te verbeteren, in stand te houden of verslechtering tegen te gaan. EMOTIONEEL WELBEVINDEN ALGEMEEN - Hoe behoudt de cliënt overzicht in zijn dag/ week? - Heeft de cliënt overzicht in tijd/ activiteiten? - Zijn er signalen van vereenzaming? Zo ja: welke? Beschrijf hier de aandachtspunten voor het emotioneel welbevinden algemeen PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID - Hoe is doorgaans de stemming van de cliënt? Wat is de taakverdeling van betrokken hulpverleners in geval van crisis? - Is er een signaleringsplan en zo nee; wat zijn de signalen waarop actie ondernomen moet worden? - Heeft de cliënt psychische problemen, psychiatrische beperkingen? Zo ja. welke? Welke gevolgen hebben deze beperkingen/ problemen voor het dagelijks functioneren van de cliënt? - Is er een diagnose gesteld? 26

27 - Is de cliënt het eens met die diagnose (ziektebesef)? - Is hij onder behandeling? Zo ja: bij wie? En hoe verloopt het contact met de hulpverlener(s) - Gebruikt de cliënt medicatie? Zo ja: welke? Op wiens voorschrift? Wat is de voorgeschreven dosis en inname voorschrift? Wie beheert deze medicatie? - Heeft de cliënt een verslaving? Zo ja: welke verslaving? Hoe uit zich dat? Is cliënt daarvoor onder behandeling? - Welke acties onderneemt de cliënt ten aanzien van zijn psychische gezondheid? - Heeft de cliënt ideeën/wensen ten aanzien van acties ter bevordering van zijn psychische gezondheid? Zo ja: welke? Wat is er nodig om deze wensen te realiseren? Wat belemmert hem om de wensen te realiseren? - Spelen er ingrijpende/ traumatische gebeurtenissen, recent of in het verleden, een rol in het leven van de cliënt? Zo ja: om welke gebeurtenissen gaat het? Welke consequenties hebben de gebeurtenissen voor het dagelijks functioneren van de cliënt? Is hij hiervoor onder begeleiding? - Heeft de cliënt vragen of ondersteuning nodig in het kader van deze gebeurtenissen (volgens cliënt en volgens hulpverlener?) Beschrijf hier de aandachtspunten voor de psychosociale gezondheid algemeen Is er een vraag over de psychische gezondheid en om welk functioneren gaat het: Vertoont tekenen van hallucinatie/wanen Zwerfgedrag Verwardheid Ontremd gedrag Cognitieve achteruitgang 27

28 Bewegingsdrang Onbegrepen gedrag Behoefte aan structuur Vergeetachtigheid Therapie ontrouw Weigeren van zorg Depressie Verslaving Angst Zo ja, bepaal dan de doelen en laat zien wat de score is voor de huidige en de gewenste situatie. 1 = helemaal niet zelfredzaam - Er is sprake van een zeer grote mate van psychische problemen / de cliënt kan hier zelf geen invloed op uit oefenen 2 = grotendeels niet zelfredzaam - Er is sprake van een grote mate van psychische problemen / de cliënt kan hier zelf beperkt invloed op uit oefenen 3 = beperkt zelfredzaam - Er is sprake van psychische problemen / de cliënt kan hier zelf in enige invloed op uit oefenen 4 = grotendeels wel zelfredzaam - Er is sprake van lichte psychische problemen / de cliënt kan hier zelf invloed op uit oefenen 5 = helemaal wel zelfredzaam - Er is geen sprake van psychische problemen 28

29 Kies daar uit, als dat nodig is, de acties: Uitvoeren: alle handelingen die je Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken Signaleren : observeren/rapporteren Werk deze uit en beschrijf welke acties worden ondernomen om de bewoner/cliënt zo min mogelijk last te laten ondervinden: - Vaste dag-structuur bieden - Arts / Psycholoog inschakelen - Indien van toepassing, vermeld VBM, hoe en wanneer evalueren effect? - Omgangsadvies aanwezig, hoe en wanneer evalueren effect? EIGEN IDENTITEIT EN LEVENSINVULLING Zijn er signalen van emotionele verwaarlozing? Zo ja: welke? Beschrijf hier de aandachtspunten voor de eigen identiteit en levensinvulling Is er een vraag als het gaat om het zelfbeeld en het zelfvertrouwen? Zo ja, bepaal dan de doelen en laat zien wat de score is voor de huidige en de gewenste situatie. 1 = helemaal niet zelfredzaam - Er is een zeer laag zeer laag zelfbeeld / zeer laag zelfvertrouwen 2 = grotendeels niet zelfredzaam - Er is een laag zelfbeeld / laag zelfvertrouwen 3 = beperkt zelfredzaam 29

30 - Er is een matig zelfbeeld / matig zelfvertrouwen 4 = grotendeels wel zelfredzaam - Er is een redelijk hoog zelfbeeld / redelijk hoog zelfvertrouwen 5 = helemaal wel zelfredzaam - Er is een hoog zelfbeeld / hoog zelfvertrouwen Kies daar uit, als dat nodig is, de acties: Uitvoeren: alle handelingen die je doet Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken Signaleren : observeren/rapporteren Werk deze uit en beschrijf: Welke acties worden ondernomen om het zelfbeeld / zelfvertrouwen van de cliënt te verhogen. VEILIGE ZORG EN ONDERSTEUNING Is er een vraag als het gaat om verminderde veiligheid, zowel vanuit de meldcode als vanuit de veilige zorgrelatie? Zo ja, bepaal dan de doelen en laat zien wat de score is voor de huidige en de gewenste situatie. 1 = helemaal niet zelfredzaam - Client is helemaal niet beschermd als het gaat om sociaal veilige zorg 2 = grotendeels niet zelfredzaam - Client is grotendeels niet beschermd als het gaat om sociaal veilige zorg 3 = beperkt zelfredzaam - Client is deels niet beschermd als het gaat om sociaal veilige zorg 30

31 4 = grotendeels wel zelfredzaam - Client is grotendeels wel beschermd als het gaat om sociaal veilige zorg 5 = helemaal wel zelfredzaam - Client is volledig beschermd als het gaat om sociaal veilige zorg Kies daar uit, als het nodig is, de acties: Uitvoeren: alle handelingen die je doet Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken Signaleren : observeren/rapporteren Werk deze uit en beschrijf welke ondersteuning nodig is. Vermeld of maatschappelijk werk, arts of psycholoog betrokken is. INTERPERSOONLIJKE RELATIES Bij interpersoonlijke relaties gaat het om het opbouwen en onderhouden van relaties met anderen. De behoefte van de cliënt aan ondersteuning op het domein van interpersoonlijke relaties is doorslaggevend. VERWANTSCHAP In het ondersteuningsplan komen de wensen en de mogelijkheden van de familie en het netwerk. Hoe is de relatie met familie? Hoe ziet het sociale netwerk van de cliënt er uit? Wie is het belangrijkste voor de cliënt? Kan het sociale netwerk iets voor de cliënt betekenen (mantelzorg). Hoe verloopt het contact met partner, familie, buren en vrienden? Is de cliënt tevreden over zijn sociale netwerk? Zo nee, wat zou hij graag willen? Wat belemmert hem dit te doen? Wat kan hem helpen zijn wensen te realiseren? 31

32 Beschrijf hier de aandachtspunten uit Verwantschap GENEGENHEID Is de cliënt tevreden over zijn sociale vaardigheden? (bijv. een praatje maken, nee zeggen, voor zichzelf opkomen)? Hoe gaat de cliënt om met conflicten? Welke sociale activiteiten onderneemt de cliënt? Neemt cliënt deel aan zelfhulpgroepen en cliëntorganisaties? Is hij op de hoogte van het bestaan? Is de cliënt in staat zijn wensen en grenzen aan te geven en de grenzen van een ander te respecteren? Beschrijf hier de aandachtspunten uit Genegenheid 32

33 INTIMITEIT Hoe reageert de cliënt op lichamelijk contact? Hoe staat de cliënt tegenover het aangaan van intieme relaties? Uit de cliënt seksuele behoefte? Zijn er maatregelen van toepassing als het gaat om zwangerschapspreventie? Heeft de cliënt een relatie? Heeft de cliënt een kinderwens? Loopt de cliënt kans op seksueel misbruik, dan wel een ander te misbruiken? Beschrijf hier de aandachtspunten uit Intimiteit Is er een vraag als het gaat om wensen, vragen en problematiek rondom intimiteit en seksualiteit/grensoverschrijdend seksueel gedrag? Zo ja, bepaal dan de doelen en laat zien wat de score is voor de huidige en de gewenste situatie. 1 = helemaal niet zelfredzaam - Client geeft aan in zeer grote mate gebrek te hebben aan intimiteit / Zeer grote mate van grensoverschrijdend seksueel gedrag 2 = grotendeels niet zelfredzaam - Client geeft aan in grote mate gebrek te hebben aan intimiteit / Grote mate van grensoverschrijdend seksueel gedrag 3 = beperkt zelfredzaam - Client geeft aan gebrek te hebben aan intimiteit / Matig grensoverschrijdend seksueel gedrag 4 = grotendeels wel zelfredzaam - Client geeft aan in lichte mate gebrek te hebben aan intimiteit / Lichte mate van grensoverschrijdend seksueel gedrag 5 = helemaal wel zelfredzaam - Client geeft aan geen gebrek te hebben aan intimiteit / Geen grensoverschrijdend seksueel gedrag 33

34 Kies daar uit, als dat nodig is, de acties: Uitvoeren: alle handelingen die je doet Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken Signaleren : observeren/rapporteren Werk deze uit en beschrijf de acties om de cliënt te ondersteunen in zijn /haar behoeften en vragen rondom intimiteit en seksualiteit/ afspraken rondom grensoverschrijdend seksueel gedrag. SOCIALE INCLUSIE De ondersteuning is er op gericht om een zo groot mogelijke deelname aan de samenleving mogelijk te maken. Dit houdt in dat de cliënt ondersteund kan worden bij het aanleren van vaardigheden, het in standhouden van werkrelaties, het onderhouden en leggen van contacten met lokale voorzieningen als dienstverlening, club- en buurthuiswerk, kerken, vrijwilligerswerk, winkels in de onmiddellijke woonomgeving, voorzieningen voor de dagbesteding en bedrijven. Samen met professionals kan de cliënt zoeken naar gebieden waar zijn belangstelling naar uit gaat, welke vaardigheden hij daarvoor nodig heeft en welke ondersteuning hij daarbij wil of nodig heeft. LEEFOMGEVING EN SOCIALE ACCEPTATIE Hoe besteedt de cliënt zijn vrije tijd? Heeft de cliënt hobby s, doet hij aan sport/cultuur? Is de cliënt tevreden over deze invulling? Zo nee, welke wensen/ behoefte heeft de cliënt? Wat is er nodig om de wensen te realiseren? Wat belemmert de cliënt om zijn wensen te realiseren? Heeft de cliënt dagbesteding, opleiding, (vrijwilligers-)werk? Zo ja, welke en hoe verloopt dat? Zo nee: wat is de reden volgens cliënt? Welke opleidingen heeft de cliënt gevolgd? Beschrijf hier de aandachtspunten uit Leefomgeving en sociale acceptatie 34

35 Is er een vraag over de dagbesteding (werk, beschut werk, dagopvang)? Zo ja, bepaal dan de doelen en laat zien wat de score is voor de huidige en de gewenste situatie. 1 = helemaal niet zelfredzaam - Client geeft aan in zeer grote mate gebrek te hebben aan dagbesteding - Zeer grote mate van inactiviteit 2 = grotendeels niet zelfredzaam - Client geeft aan in grote mate gebrek te hebben aan dagbesteding - Grote mate van inactiviteit 3 = beperkt zelfredzaam - Client geeft aan gebrek te hebben aan dagbesteding - Matige inactiviteit 4 = grotendeels wel zelfredzaam - Client geeft aan in lichte mate gebrek te hebben aan dagbesteding - Lichte mate van inactiviteit 5 = helemaal wel zelfredzaam - Geen gebrek aan dagbesteding - Geen inactiviteit Kies daar uit, als dat nodig is, de acties: Uitvoeren: alle handelingen die je doet Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken Signaleren : observeren/rapporteren Werk deze uit en beschrijf: - Aan welke dagactiviteiten de cliënt mee doet of welke dagbesteding hij heeft 35

36 - Hoe vaak neemt hij deel aan dagactiviteiten en is er ondersteuning vanuit de begeleiders nodig? Is er een vraag over de vrijetijdsbesteding (hobby s activiteiten)? Zo ja, bepaal dan de doelen en laat zien wat de score is voor de huidige en de gewenste situatie. 1 = helemaal niet zelfredzaam - Client geeft aan in zeer grote mate gebrek te hebben aan sociaal contact - Zeer grote mate van inactiviteit 2 = grotendeels niet zelfredzaam - Client geeft aan in grote mate gebrek te hebben aan sociaal contact - Grote mate van inactiviteit 3 = beperkt zelfredzaam - Client geeft aan gebrek te hebben aan sociaal contact - Matige inactiviteit 4 = grotendeels wel zelfredzaam - Client geeft aan in lichte mate gebrek te hebben aan sociaal contact - Lichte mate van inactiviteit 5 = helemaal wel zelfredzaam - Geen gebrek aan sociaal contact - Geen inactiviteit Kies daar uit, als dat nodig is, de acties: Uitvoeren: alle handelingen die je doet Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken Signaleren : observeren/rapporteren 36

37 Werk deze uit en beschrijf: - Aan welke vrijetijd-activiteiten de cliënt mee doet of welke hobby s hij heeft - Hoe vaak neemt hij deel aan vrijetijd- activiteiten en is er ondersteuning vanuit de begeleiders nodig? PERSOONLIJKE ONTWIKKELING Indien de cliënt daar behoefte aan heeft, wordt ondersteuning geboden bij het zoeken van scholing en mogelijkheden om dingen te leren en ervaringen op te doen. De eigen mogelijkheden en kwaliteiten van cliënten worden benut. De ondersteuning richt zich op het optimaliseren van de leermogelijkheden van de cliënt. INTELLECTUELE ONTWIKKELING Heeft de cliënt ideeën/wensen ten aanzien van zijn dagbesteding/opleiding/werk? Zo ja, welke? Wat is er voor nodig om de wensen te realiseren? Wat belemmert hem om de wensen te realiseren? Beschrijf hier de aandachtspunten uit Intellectuele ontwikkeling VORMING Hoe staat het met sociale vaardigheden? Hoe is het gesteld met de weerbaarheid. Is de cliënt leerbaar op deze onderwerpen? Beschrijf hier de aandachtspunten uit Vorming ALGEMENE VAARDIGHEDEN Voert de cliënt zelfstandig zijn huishouden? En hoe? Welke vaardigheden ervaart de cliënt als moeilijk (bijv. reizen met openbaar vervoer, computergebruik, enz.)? Kan de cliënt lezen en schrijven? Heeft de cliënt ideeën/wensen voor het verbeteren van zijn praktisch 37

38 functioneren? Zo ja, welke? Wat is er nodig om de wensen te realiseren? Wat belemmert hem om ze te realiseren? Heeft de cliënt behoefte aan ondersteuning van het regelen van praktische zaken? Beschrijf hier de aandachtspunten uit Algemene vaardigheden BEROEPSVAARDIGHEDEN Hoe gaat de cliënt met afspraken om? Welke vaardigheden moet de cliënt nog leren om te kunnen functioneren binnen een arbeidsomgeving? Beschrijf hier de aandachtspunten uit Beroepsvaardigheden MATERIEEL WELZIJN Het gaat hier om (ondersteuning bij) activiteiten die leiden tot een doelmatig financieel beheer en om huisvesting, indien de cliënt hier behoefte aan heeft. Ondersteuning richt zich op een kwalitatief verantwoorde woon- en leefsituatie. FINANCIEN Waaruit bestaat het inkomen van de cliënt? Hoe ervaart de cliënt dat hij maandelijks uitkomt met zijn financiën? Ontvangt de cliënt de wettelijke toelagen voor huur, ziektekosten ed. Zo ja, welke? Is de cliënt in staat zelf zijn administratie en financiën te organiseren? Zo nee, heeft hij hier hulp bij nodig? Hoe is dit evt. al geregeld? Heeft de cliënt schulden? Zo ja, waardoor, hoe groot zijn deze en heeft hij hier hulp bij nodig? Heeft de cliënt inzicht in zijn bestedingspatroon. Is er sprake van armoede? Beschrijf hier de aandachtspunten uit Financiën 38

39 Is er een vraag als het gaat om het regelen van de financiën? 1 = helemaal niet zelfredzaam - Client wenst dat de financiën volledig worden overgenomen 2 = grotendeels niet zelfredzaam - Client wenst dat de financiën grotendeels worden overgenomen 3 = beperkt zelfredzaam - Client wenst dat de financiën gedeeltelijk worden overgenomen 4 = grotendeels wel zelfredzaam - Client wenst dat de financiën op enkele punten worden overgenomen 5 = helemaal wel zelfredzaam - Client wenst dat de financiën niet worden overgenomen Kies daar uit, als dat nodig is, de acties: Uitvoeren: alle handelingen die je doet Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken Signaleren: observeren/rapporteren Werk deze uit en beschrijf de acties om de cliënt te ondersteunen in zijn /haar behoeften en vragen rondom intimiteit en seksualiteit/ afspraken rondom grensoverschrijdend seksueel gedrag HUISVESTING Hoe beleeft de cliënt zijn huidige woonsituatie? Woont de cliënt graag alleen of liever met anderen? Zijn er belemmeringen bij de huidige woonsituatie? Zo ja, welke en welke beperkingen levert dit op de voor de cliënt? Zijn er wensen om de woonsituatie te veranderen? Zo ja, welke mogelijkheden ziet de cliënt om zijn woonsituatie te verbeteren? Wat is daar voor nodig? Wat werkt hierin belemmerend? 39

40 Beschrijf hier de aandachtspunten uit Huisvesting Is er een vraag rond huishoudelijk werk, of de wens van cliënt te helpen bij huishoudelijke klusjes of een zorgvraag rondom inrichting/wensen ten aanzien van de woonomgeving? Zo ja, bepaal dan de doelen en laat zien wat de score is voor de huidige en de gewenste situatie. 1 = helemaal niet zelfredzaam - Woonruimte is niet aangepast aan zorgbehoefte / niet schoon / niet veilig 2 = grotendeels niet zelfredzaam - Woonruimte is grotendeels niet aangepast aan zorgbehoefte / grotendeels niet schoon / grotendeels niet veilig 3 = beperkt zelfredzaam - Woonruimte is deels aangepast aan zorgbehoefte / deels schoon / deels niet veilig 4 = grotendeels wel zelfredzaam - Woonruimte is grotendeels aangepast aan zorgbehoefte / grotendeels schoon / grotendeels veilig 5 = helemaal wel zelfredzaam - Woonruimte is volledig aangepast aan zorgbehoefte / schoon / veilig Kies daar uit, als dat nodig is, de acties: Uitvoeren: alle handelingen die je doet Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken 40

41 Signaleren: observeren/rapporteren Werk deze uit en beschrijf: - welk huishoudelijk werk wordt overgenomen (bv. welk schoonmaak programma, bed opmaken, boodschappen doen, was door familie) - bij welke huishoudelijke klusjes wordt bewoner/cliënt ingeschakeld (bv. voorbereiding maaltijd, afwas, was opvouwen) - welke zaken familie/mantelzorg doet - welke zaken belangrijk zijn voor de cliënt in zijn/haar woonomgeving en of veiligheid besproken is (denk aan kleedjes, snoeren, gladde vloeren) - welke acties rondom inrichting nodig zijn (mogelijkheid tot eigen spullen) 41

42 RECHTEN Bij rechten gaat het om het optimaliseren van de beleving van de cliënt van zijn rechten en plichten als burger. Daarnaast is het van belang dat de positie van de cliënt versterkt wordt. De ondersteuning richt zich op het optimaliseren van de uitoefening van de rechten als burger (zoals stemrecht) en de rechten als cliënt (zoals het recht om te klagen, privacy, kwaliteit van zorg). Voorwaarden om zelfbepaling en medezeggenschap te kunnen vormgeving is dat de cliënten en hun vertegenwoordigers op een voor hen begrijpelijke manier geïnformeerd worden. De ondersteuning richt zich op het optimaliseren van de uitoefening van de rechten van de cliënt. GEBRUIK EN KENNIS VAN RECHTEN EN PLICHTEN Is de cliënt op de hoogte van zijn rechten en plichten? En van de wetten? Kent de cliënt de procedures en mogelijkheden voor ondersteuning bij klachtprocedures. Is er sprake van regieverlies? Beschrijf hier de aandachtspunten uit Rechten en plichten Is er een vraag als het gaat om de rechten van de cliënt? Zo ja, bepaal dan de doelen en laat zien wat de score is voor de huidige en de gewenste situatie. 1 = helemaal niet zelfredzaam - Client wenst dat de bescherming van rechten volledig wordt overgenomen 2 = grotendeels niet zelfredzaam - Client wenst dat bescherming van rechten grotendeels wordt overgenomen 3 = beperkt zelfredzaam 42

43 - Client wenst dat de bescherming van rechten gedeeltelijk wordt overgenomen 4 = grotendeels wel zelfredzaam - Client wenst dat de bescherming van rechten op enkele punten wordt overgenomen 5 = helemaal wel zelfredzaam - Client wenst dat de bescherming van rechten niet wordt overgenomen Kies daar uit, als dat nodig is, de acties: Uitvoeren: alle handelingen die je doet Begeleiden: adviseren, instrueren en begeleiden, doorverwijzen en monitoren/bewaken Signaleren : observeren/rapporteren Werk deze uit en beschrijf de acties om de cliënt te ondersteunen in zijn /haar behoeften en vragen rondom intimiteit en seksualiteit/ afspraken rondom grensoverschrijdend seksueel gedrag 43

44 Verantwoording 1. Mast, J. (z.j.). Verbeteren doe je zo. Geraadpleegd op 16 juni, 2017, van 2. Zelfredzaamheid-Matrix]. (z.j.). Geraadpleegd op 15 juni, 2017, van 3. Persoonsgerichte zorg. (z.j.). Geraadpleegd op 15 juni, 2017, van 4. Gutker de Geus, S. E. (2017). Handreiking werken met Omaha System (2e ed.). Utrecht, Nederland: ZorgvoorKennis 5. Zorginstituut Nederland. (z.j.). Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. Geraadpleegd op 4 mei, 2018, van 6. De domeinen van kwaliteit van bestaan van Schalocck. (z.j.) Geraadpleegd 4 mei, 2018, van 44