FAQ-FLITS CODEXTREIN RUIMTELIJKE ORDENING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "FAQ-FLITS CODEXTREIN RUIMTELIJKE ORDENING"

Transcriptie

1 FAQ-FLITS CODEXTREIN RUIMTELIJKE ORDENING Kies een onderwerp: VERRUIMEN VAN DE MOGELIJKHEDEN OM RUIMTELIJK RENDEMENT TE OPTIMALISEREN/VERSOEPELEN VAN PROCEDURES. 2 Art en : Verkavelingsvoorschriften ouder dan 15 jaar geen weigeringsgrond meer 3 Art /1: Afwijken van een BPA ouder dan 15 jaar 29 Art. 85 van het OVD: Vereenvoudiging van de bijstellingsprocedure van verkavelingen op verzoek van de eigenaar(s) en Art. 86 van het OVD: Vereenvoudiging van de bijstellingsprocedure van verkavelingen op initiatief van de gemeente 45 Art /1: Vereenvoudigde procedure wijzigen inrichtingsvoorschriften 50 HOBBYSTALLEN VOOR PAARDEN 54 AS-BUILTATTEST 62 GEVELISOLATIE 63 TECHNISCHE AANPASSINGEN 70 INVOERING VAN DE PROVINCIALE OMGEVINGSAMBTENAAR 78 VERZAKING AAN VERKAVELINGEN 79 Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 1

2 Verruimen van de mogelijkheden om ruimtelijk rendement te optimaliseren/versoepelen van procedures. ART EN : VERKAVELINGSVOORSCHRIFTEN OUDER DAN 15 JAAR GEEN WEIGERINGSGROND MEER 3 ART /1: AFWIJKEN VAN EEN BPA OUDER DAN 15 JAAR 29 ART. 85 VAN HET OVD: VEREENVOUDIGING VAN DE BIJSTELLINGSPROCEDURE VAN VERKAVELINGEN OP VERZOEK VAN DE EIGENAAR(S) EN ART. 86 VAN HET OVD: VEREENVOUDIGING VAN DE BIJSTELLINGSPROCEDURE VAN VERKAVELINGEN OP INITIATIEF VAN DE GEMEENTE 45 ART /1: VEREENVOUDIGDE PROCEDURE WIJZIGEN INRICHTINGSVOORSCHRIFTEN 50 Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 2

3 Art en : Verkavelingsvoorschriften ouder dan 15 jaar geen weigeringsgrond meer Meergezinswoning vergunbaar als de verkaveling als bestemming eengezinswoning voorschrijft? Of is dan verkavelingswijziging nodig?... 6 Moet de aanvrager bij het indienen van zijn aanvraag een expliciete vraag tot afwijking stellen? En wat als de aanvrager zelf geen afwijking vraagt?... 7 Is er bij toepassing van artikel een openbaar onderzoek nodig?... 7 Is de vrijstellingsregeling ook van toepassing in verkavelingen die meer dan 15 jaar oud zijn?... 8 Is een complementaire functie vrijgesteld van vergunning als deze in strijd is met verkavelingen die meer dan 15 jaar oud zijn?... 9 Kan het vrijstellingsbesluit ook worden toegepast wanneer de verkaveling een verfijning is van een onderliggend BPA die op vandaag ook nog steeds rechtsgeldig is?... 9 Hoe aanvraag tot omgevingsvergunning weigeren wegens verdichten op slecht gelegen locaties? Kan er worden afgeweken van vb. de ingekleurde bouwzones, bouwvrije stroken op het verkavelingsplan? Wanneer is bijstelling van omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden nodig? Wat dan met de regeling inzake de verkavelingsvoorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar die geen weigeringsgrond vormen? Is een bijstelling van een verkaveling van ouder dan 15 jaar vereist, wanneer men een aantal kavels wenst samen te voegen Hoe bereken je of een verkaveling 15 jaar oud is? Vormen de voorschriften van een verkaveling (ouder dan 15 jaar) geen weigeringsgrond meer als de voorschriften van een verkaveling verwijzen naar een BPA? Wat te doen als een verkaveling als bestemming één gekoppelde eengezinswoning op elk bouwlot voorschrijft en onder de verkaveling als gewestplanbestemming woongebied zich situeert en het perceel is tevens gelegen in een BPA dat eengezinswoningen voorschrijft? Heeft het BPA voorrang op het gewestplan? Blijft de verordende kracht van verkavelingen? Wat met zonevreemde verkavelingen? Kan artikel dan gebruikt worden voor zonevreemde verkavelingen ouder dan 15 jaar? Kan er gebouwd worden in vb. de voortuin, zijtuin, achtertuin aangeduid in de verkaveling of BPA? Wat met artikel 4.4.1, dat stelt dat er niet kan worden afgeweken van de bestemming, maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen? Kan je een verordening maken rond ruimtelijk rendement? Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 3

4 Worden meldingsplichtige werken aanzien als strijdig met de verkavelingsvoorschriften bij verkavelingen ouder dan 15 jaar? Moet een zonevreemde bebouwde verkaveling die afwijkt van de verkaveling getoetst worden aan de zonevreemde basisrechten? Is de vrijstelling ook van toepassing in oude zonevreemde verkavelingen? Van wanneer is de nieuwe regeling inzake verkavelingen van toepassing? Voor dossiers ingediend vanaf , of ook voor dossiers ingediend in 2017 en na beslist? Stel er is een VK op 1 maart 2003 vergund. Bij indiening van een omgevingsdossier vandaag is die VK nog geen 15jaar en moet er een afwijkingsprocedure gevolgd worden voor afwijkingen op die VK (= gewone procedure). Bij de uiteindelijke beslissing van die omgevingsvergunning, zal die VK ouder zijn dan 15jaar en zijn de voorschriften geen weigeringsgrond meer (= eenvoudige procedure). Hoe wordt hiermee omgaan? Kan een gemeente aanvraag weigeren die toch voldoet aan de voorschriften van een verkaveling ouder dan 15 jaar, stellende dat zij deze verkaveling buiten toepassing kan laten? Is een verkaveling nodig voor het afsplitsen van een grote tuin bij een vrijstaande woning om een nieuw lot van te maken. De woning met tuin maakt deel uit van een verkaveling ouder dan 15 jaar? En wat als de eigenaars van het grote lot in eigen beheer een woning bouwen op dat deel van de tuin? Kan men van een lot in een verkaveling 1 kavel afsplitsen zonder verkaveling? Men wijzigt ook de kavelgrenzen van een bestaand lot, zodat hier toch een bijstelling voor nodig is? En wat als de verkaveling jonger is dan 15 jaar? Kan men de zonevreemde basisrechten toepassen op zonevreemde woningen gelegen in meer dan 15 jaar oude verkavelingen? Is er dan geen tegenstrijd met artikel voor wat betreft 'zonevreemde constructie'? Als een aanvraag gelegen is binnen een verkaveling van 1974 waarvan de voorschriften verwijzen naar een BPA van 1970 dat opgeheven is in 2000 en waarna in 2009 een RUP werd opgemaakt dat de verkaveling met voorschriften heeft behouden, moet de aanvraag dan beoordeeld worden op basis van dat RUP? Een stuk van een lot uit een verkaveling ouder dan 15 jaar wordt afgesplitst om te voegen bij een naastgelegen en niet tot de verkaveling horend perceel. Is er een bijstelling nodig als het lot bebouwbaar blijft al dan niet binnen de stedenbouwkundige voorschriften en als het lot niet meer bebouwbaar is? Is er een bijstelling nodig als een lot uit een meer dan 15 jaar oude verkaveling wordt vergroot, maar er geen bijkomend lot wordt gecreëerd? Is een bijstelling van verkaveling op een verkaveling ouder dan 15 jaar per definitie onontvankelijk? Hoe dient een zonevreemde verkaveling in natuurgebied beoordeeld te worden? Gelden alle gebruikelijke beperkingen in natuurgebied volgens het gewestplan? In 2014 werden extra loten toegevoegd aan een verkaveling die ouder is dan 15 jaar. Eén van die extra loten wenst nu iets aan te vragen dat niet voldoet aan de verkavelingsvoorschriften. Dient hier dan een verkavelingswijziging voor aangevraagd te worden? Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 4

5 Als een goed in 1980 werd verkaveld in 8 loten en in 2007 werd er een verkavelingswijziging met een herconfiguratie naar 12 loten met volledig nieuwe voorschriften, vergund. Vormen de verkavelingsvoorschriften dan een weigeringsgrond? Wanneer mag je een woonuitbreidingsgebied geordend beschouwen? Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 5

6 Meergezinswoning vergunbaar als de verkaveling als bestemming eengezinswoning voorschrijft? Of is dan verkavelingswijziging nodig? Wanneer men de voorschriften van een verkaveling niet wenst te volgen, geldt de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening. In dit geval als volgens de goede ruimtelijke ordening een meergezinswoning stedenbouwkundig aanvaardbaar is, kan hiervoor in principe een stedenbouwkundige vergunning worden verleend mits toepassing van art Elke aanvraag tot omgevingsvergunning dient steeds beoordeeld te worden aan de goede ruimtelijke ordening. Art is steeds geldig. Paragraaf 2 van dat artikel stelt het volgende: 2. De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen : 1 het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4; 2 het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen: a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1 b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover: 1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving; 2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is; 3 indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. De rendementsverhoging dient met respect te gebeuren voor de kwaliteit van de woon-en leefomgeving en de rendementsverhoging moet verantwoord zijn in de betrokken omgeving. Elke aanvraag moet steeds hieraan getoetst worden. Als de aanvraag voldoet aan de goede ruimtelijke ordening, dan moet er een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen aangevraagd worden, zonder dat er een afwijking gevraagd moet worden en zonder dat er eerst een bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden moet verleend worden. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 6

7 Moet de aanvrager bij het indienen van zijn aanvraag een expliciete vraag tot afwijking stellen? En wat als de aanvrager zelf geen afwijking vraagt? De codextrein heeft artikel 4.3.1, 1 VCRO aangepast, waardoor de verkavelingsvoorschriften van een verkaveling ouder dan 15 jaar niet langer een weigeringsgrond vormen. Dit betekent concreet dat er geen afwijking moet gevraagd worden van deze voorschriften, noch dat deze verkaveling bijgesteld moet worden. Doch dat men een stedenbouwkundige vergunning vraagt die weliswaar afwijkt van de nog bestaande verkaveling, maar niet geweigerd moet worden omdat ze hiervan afwijkt. De voorschriften vormen niet langer een weigeringsgrond. Er moet gewoon een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen aangevraagd worden, zonder dat een afwijking gevraagd moet worden en zonder dat er eerst een bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden moet verleend worden. Is er bij toepassing van artikel een openbaar onderzoek nodig? Of er vervolgens al dan niet een openbaar onderzoek georganiseerd moet worden, hangt af van de te volgen procedure: de vereenvoudigde of de gewone vergunningsprocedure. Indien er aan één van de voorwaarden van artikel 13 BVR Omgevingsvergunning voldaan is, moet de vereenvoudigde procedure gevolgd worden en is er geen openbaar onderzoek nodig. Dit zal het geval zijn wanneer het gaat om gebouwen van minder dan 20m hoog, gebouwen met een bruto grondoppervlakte van minder dan 500m², ook al zijn ze niet in overeenstemming met verkavelingsvoorschriften van meer dan 15 jaar oud. Indien niet aan één van de voorwaarden van artikel 13 BVR omgevingsvergunning voldaan is, dan moet de gewone vergunningsprocedure gevolgd worden en alleen dan is een openbaar onderzoek vereist. Artikel 23 van het BVR omgevingsvergunning regelt dan aan wie de individuele kennisgeving moet gebeuren. Ook hier betreft het geen procedure tot bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, waardoor enkel de aanpalende eigenaars van het lot waarop de aanvraag werd gedaan, aangeschreven moeten worden. Op de dag van vandaag is het openbaar onderzoek afhankelijk van het voorwerp van de aanvraag en is het dus mogelijk dat men afwijkt van een verkaveling van ouder dan 15 jaar zonder dat er een openbaar onderzoek georganiseerd moet worden. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 7

8 Dit was eigenlijk niet de bedoeling en daarom is er een aanpassing van het omgevingsvergunningenbesluit gebeurd, waardoor het duidelijk is dat wanneer men afwijkt van een BPA ouder dan 15 jaar, alsook van een verkaveling ouder dan 15 jaar er steeds een openbaar onderzoek moet georganiseerd worden. Deze wijziging treedt in werking vanaf 1 augustus. Is de vrijstellingsregeling ook van toepassing in verkavelingen die meer dan 15 jaar oud zijn? Art stelt het volgende: De volgende zaken worden niet beschouwd als strijdig met voorschriften van het gewestplan, algemene plannen van aanleg, gewestelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen en meer dan vijftien jaar oude verkavelingen: 1 onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie; 2 handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn. De gemeenteraad kan in een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening de lijst vaststellen van de bijzondere plannen van aanleg, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en minder dan vijftien jaar oude verkavelingen, of delen ervan, waarbinnen de volgende zaken niet worden beschouwd als strijdig met de voorschriften : 1 onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie; 2 handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn. Dit betekent dat de vrijstellingsregeling van toepassing is in verkavelingen die meer dan 15 jaar oud zijn. Als men in strijd met de verkavelingsvoorschriften van een verkaveling ouder dan 15 jaar toepassing wil maken van het vrijstellingenbesluit zal dit vrijgesteld zijn indien de gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn. Dit volgt uit de toepassing van artikel van de VCRO. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 8

9 Is een complementaire functie vrijgesteld van vergunning als deze in strijd is met verkavelingen die meer dan 15 jaar oud zijn? De complementaire functie is niet vrijgesteld, maar wel vergunbaar, mits deze ook de toets van de goede ruimtelijke ordening doorstaat. Er kan dus wel een omgevingsvergunning aangevraagd worden, waarbij de verkavelingsvoorschriften niet langer een weigeringsgrond vormen. Indien de complementaire functie in strijd is met verkavelingsvoorschriften, kan er geen toepassing gemaakt worden van de vrijstelling voor complementaire functies (artikel 2, 3 van het BVR vergunningsplichtige functiewijzigingen) omdat niet voldaan is aan de 4 de voorwaarde om vrijgesteld te zijn. Artikel 2 3: Vrijgesteld van deze stedenbouwkundige vergunning is het in een woongebouw uitoefenen van functies, complementair aan het wonen, zoals kantoorfunctie, dienstverlening en vrije beroepen, verblijfsrecreatie, detailhandel, restaurant, café en bedrijvigheid, mits aan alle van de volgende vereisten voldaan is: 1 het woongebouw is gelegen in een woongebied of in een daarmee vergelijkbaar gebied; 2 de woonfunctie blijft behouden als hoofdfunctie; 3 de complementaire functie beslaat een geringere oppervlakte dan de woonfunctie met een totale maximale vloeroppervlakte van 100 vierkante meter; 4 de complementaire functie is niet strijdig met de voorschriften van stedenbouwkundige verordeningen, bouwverordeningen, verkavelingsverordeningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvergunningen. Het functiewijzigingenbesluit zal worden aangepast, zodat complementaire functies ook vrijgesteld zullen zijn, indien de verkaveling ouder dan 15 jaar is. Deze aanpassing zit in het verzamelbesluit RO dat op 15 juni een eerste keer principieel werd goedgekeurd door de VR. Kan het vrijstellingsbesluit ook worden toegepast wanneer de verkaveling een verfijning is van een onderliggend BPA die op vandaag ook nog steeds rechtsgeldig is? Het is inderdaad zo dat verkavelingsvoorschriften ouder dan 15 jaar geen weigeringsgrond meer vormen, en ook geen belemmering om het vrijstellingenbesluit toe te passen. Indien men de verkavelingsvoorschriften buiten toepassing laat, valt men terug op de onderliggende bestemming. In dit geval is dit een bijzonder plan van aanleg. Artikel 4.4.1, 3 geldt niet voor handelingen binnen Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 9

10 een BPA, waardoor vrijgestelde handelingen niet mogelijk zijn binnen een BPA, indien ze strijdig zijn met de voorschriften van dit BPA. Voor de volledigheid moet wel vermeld worden dat het tweede lid van artikel 4.4.1, 3 voorziet dat de gemeenteraad in een stedenbouwkundige verordening een lijst kan opstellen van onder andere bijzondere plannen van aanleg waarbinnen de vrijgestelde handelingen niet langer als strijdig met de voorschriften beschouwd worden: 3. De volgende zaken worden niet beschouwd als strijdig met voorschriften van het gewestplan, algemene plannen van aanleg, gewestelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen en meer dan vijftien jaar oude verkavelingen: 1 onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie; 2 handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn. De gemeenteraad kan in een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening de lijst vaststellen van de bijzondere plannen van aanleg, gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en minder dan vijftien jaar oude verkavelingen, of delen ervan, waarbinnen de volgende zaken niet worden beschouwd als strijdig met de voorschriften : 1 onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie; 2 handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn. Kortom, indien er zo geen gemeentelijke stedenbouwkundige verordening opgemaakt is, geldt het BPA onverkort, en kan het vrijstellingenbesluit niet toegepast worden. Uit de vraagstelling is niet duidelijk of het gaat om een aanvullend BPA dat ouder is dan 15 jaar. * Indien het BPA ouder is dan 15 jaar en voldaan is aan de andere voorwaarden van artikel 4.4.9/1 VCRO, kan een afwijking van het BPA gevraagd worden. Er geldt geen vrijstelling voor bijgebouwen met een inplanting op 1meter van de grens, omdat dit strijdig is met het BPA. Maar er kan hier wel afwijkend van het BPA een omgevingsvergunning voor aangevraagd worden. (aanvraag onderworpen aan openbaar onderzoek) * Indien het BPA niet ouder is dan 15 jaar of niet voldoet aan de overige voorwaarden van artikel 4.4.9/1 VCRO, geldt dit BPA onverkort en kan er ook geen toepassing gemaakt worden van het vrijstellingenbesluit. Hoe aanvraag tot omgevingsvergunning weigeren wegens verdichten op slecht gelegen locaties? Elke aanvraag tot omgevingsvergunning dient steeds beoordeeld te worden aan de goede ruimtelijke ordening. Art is steeds geldig. Paragraaf 2 van dat artikel stelt het volgende: 2. De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen : Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 10

11 1 het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4; 2 het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen: a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1 b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover: 1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving; 2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is; 3 indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. De rendementsverhoging dient met respect te gebeuren voor de kwaliteit van de woon-en leefomgeving en de rendementsverhoging moet verantwoord zijn in de betrokken omgeving. Elke aanvraag moet steeds hieraan getoetst worden. Kan er worden afgeweken van vb. de ingekleurde bouwzones, bouwvrije stroken op het verkavelingsplan? Verkavelingsvoorschriften betreffen zowel de tekstuele voorschriften als het verkavelingsplan (grafische voorschriften). De grafische voorschriften (vb. ingekleurde bouwzone of bouwvrije strook) behoren dus ook tot de verkavelingsvoorschriften, die kunnen wegvallen als weigeringsgrond. Uiteraard dient voor het voorzien van bijkomende loten een verkavelingswijziging te worden gevraagd, aangezien de verkoop van onbebouwde loten met het oog op woningbouw verkavelingsvergunningsplichtig is. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 11

12 Wanneer is bijstelling van omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden nodig? Wat dan met de regeling inzake de verkavelingsvoorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar die geen weigeringsgrond vormen? Als het gaat om een nog onbebouwd lot, waarvan men (al dan niet een deel van de toekomstige tuin) wil afsplitsen om op dat lot 2 woningen te kunnen bouwen, is een (bijstelling van de) omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden nodig. Immers, in dat geval val je onder de verkavelingsvergunningsplicht. Dit geldt zowel binnen de oude en de recente verkavelingen (bijstelling), als voor onbebouwde loten buiten een verkaveling (nieuwe omgevingsvergunningsaanvraag voor het verkavelingen van gronden). Als het gaat om een bebouwd lot waarvan je een deel van de tuin wil afsplitsen, dan kan dit zonder een (bijstelling van de) omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden binnen oude en buiten verkavelingen. In dat geval is er immers geen verkavelingsvergunningsplicht meer en voor de rest zijn er geen voorschriften (meer) waarmee men rekening moet houden (voor het splitsen, uiteraard wel voor het bebouwen). Als het gaat om een bebouwd lot binnen een recentere verkaveling, zal uiteraard wel een bijstelling moeten gevraagd worden van de verkavelingsvoorschriften. Samengevat komt het er voor loten binnen een oude verkaveling dus op neer dat de voorschriften geen weigeringsgrond meer zijn, maar dat je uiteraard wel een bijstelling moet vragen indien je iets doet dat verkavelingsvergunningsplichtig is (vb. een onbebouwd lot splitsen in 2 loten). Is een bijstelling van een verkaveling van ouder dan 15 jaar vereist, wanneer men een aantal kavels wenst samen te voegen. Het principe is dat bij oude verkavelingen de voorschriften, waaronder ook het grafisch plan, niet langer een weigeringsgrond vormen. Bij de beoordeling van een omgevingsvergunning kan de indeling van de kavels dus buiten toepassing gelaten worden. Echter, van zodra de nieuwe indeling op zich een plicht tot verkavelen met zich meebrengt, moet er een bijstelling van de oude verkaveling gevraagd worden. Dit is het geval wanneer bijvoorbeeld een onbebouwde kavel in twee onbebouwde kavels wordt verdeeld. Dit is niet het geval voor het samenvoegen van een aantal kavels, aangezien hier geen verkavelingsplicht voor geldt. Evenmin voor het afsplitsen van slechts één onbebouwd perceel van een bebouwd perceel. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 12

13 Hoe bereken je of een verkaveling 15 jaar oud is? Om te berekenen of de verkavelingsvergunning (of de toekomstige omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden) al dan niet 15 jaar oud is, moet gekeken worden naar de datum van afgifte van de oorspronkelijke verkavelingsvergunning in laatste administratieve aanleg. Eventuele latere wijzigingen aan deze verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden hebben hierop geen impact. Vormen de voorschriften van een verkaveling (ouder dan 15 jaar) geen weigeringsgrond meer als de voorschriften van een verkaveling verwijzen naar een BPA? De mogelijke toepasbaarheid van de verschillende afwijkingsmogelijkheden in de VCRO moet elk afzonderlijk bekeken worden. Wanneer een bepaald perceel zowel onder de gelding van een oude verkaveling als van een oud BPA valt, moet voor zowel de afwijking van de verkavelingsvoorschriften als voor de afwijking van het BPA in de vergunning worden gemotiveerd dat voldaan is aan de toepassingsvoorwaarden van beide afwijkingsmogelijkheden. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat wel voldaan is aan de toepassingsvoorwaarden voor het buiten toepassing laten van de 15 jaar oude verkaveling, maar niet voldaan is aan de voorwaarden van artikel 4.4.9/1 VCRO. In dat geval kan niet worden afgeweken van de voorschriften van het BPA. Wat te doen als een verkaveling als bestemming één gekoppelde eengezinswoning op elk bouwlot voorschrijft en onder de verkaveling als gewestplanbestemming woongebied zich situeert en het perceel is tevens gelegen in een BPA dat eengezinswoningen voorschrijft? Heeft het BPA voorrang op het gewestplan? Verkavelingsvoorschriften ouder dan 15 jaar vormen geen weigeringsgrond meer. Echter, indien men de verkavelingsvoorschriften buiten toepassing laat, valt men terug op de onderliggende bestemming. Indien er een BPA van toepassing is, moet de aanvraag dus getoetst worden aan de voorschriften van dit BPA. Eventueel, indien het een BPA ouder is dan 15 jaar, en er aan de overige voorwaarden van artikel 4.4.9/1 VCRO is voldaan, kan een afwijking van dit BPA gevraagd worden. (aanvraag onderworpen aan een openbaar onderzoek) Zo niet, zijn meergezinswoningen in dit geval dus niet vergunbaar. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 13

14 Blijft de verordende kracht van verkavelingen? Wat met zonevreemde verkavelingen? Verordenende kracht van verkavelingen Aan het bestaan (en dus de verordenende kracht) van de verkavelingsvoorschriften wordt niet geraakt. Dat wordt ook toegelicht in de Memorie van Toelichting. Er wordt enkel voorzien dat de voorschriften van verkavelingen die meer dan 15 jaar oud zijn en geen betrekking hebben op openbare wegenis of openbaar groen, voor de vergunningverlenende overheid geen weigeringsgrond meer zijn. Die voorschriften blijven dus bestaan, maar ze kunnen als het ware buiten beschouwing gelaten worden om een vergunning te kunnen verlenen. Men hoeft voor zulke verkavelingen als aanvrager dus niet eerst de voorafgaande procedure tot wijziging van de verkaveling te volgen of een specifieke afwijking te vragen. Het is bij de eerste toets (aan de stedenbouwkundige en verkavelingsvoorschriften) dat dit deze voorschriften buiten beschouwing kunnen worden gelaten en geen reden tot weigering vormen, dus vóóraleer er eventuele afwijkingen moeten toegepast worden. Deze bepaling is ingegeven vanuit het bevorderen van het ruimtelijke rendement (en kan ook nuttig zijn voor zaken die indifferent zijn aan het ruimtelijk rendement). Het resultaat van deze bepaling is hoewel ze elders en anders is geconcipieerd/geformuleerd gelijkaardig aan het afwijkingsregime voor vb. BPA s. Eenzelfde gelijkenis is er bijvoorbeeld met de zonevreemde basisrechten. Ook daar blijven de verordenende plannen van aanleg of RUP s bestaan, maar is de bestemming geen weigeringsgrond. Bij decreet kan dus zoals dat op verschillende plaatsen in de VCRO gebeurt worden afgeweken van verordenende voorschriften of kan worden bepaald dat bepaalde voorschriften geen weigeringsgrond zijn. Anders dan de eigenlijke afwijkingsbepalingen is de bepaling over de 15 jaar oude verkavelingen niet opgenomen in het deel over de afwijkingen maar bij de beoordelingsgronden, wat dan ook weer betekent dat geen afwijking moet worden gevraagd door de aanvrager. Tot slot kan worden verduidelijkt dat verkavelingsvoorschriften zowel tekstueel als grafisch (op het plan) kunnen zijn. De grafische voorschriften (vb. ingekleurde bouwzone of bouwvrije strook) behoren dus ook tot de verkavelingsvoorschriften, die kunnen wegvallen als weigeringsgrond. Uiteraard dient voor het voorzien van bijkomende loten een verkavelingswijziging te worden gevraagd, aangezien de verkoop van onbebouwde loten verkavelingsvergunningsplichtig is (zie ook Memorie van Toelichting). Zonevreemde verkavelingen Het feit dat de verordenende verkavelingsvoorschriften niet verdwijnen, betekent dat eigenaars van onbebouwde loten in oude, zonevreemde verkavelingen nog steeds genieten van het statuut en de rechtszekerheid die door zo n oude, niet vervallen verkaveling geboden wordt. De verkavelingsvoorschriften zijn dan wel geen weigeringsgrond meer, ze blijven wel nog een vergunningsgrond. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 14

15 Anderzijds zullen de eigenaars van een onbebouwde kavel in een zonevreemde verkaveling zich de facto wel moeten houden aan deze oude verkavelingsvoorschriften. Doen zij dat niet, dan zal het immers niet mogelijk zijn om het aangevraagde te vergunnen omwille van de onderliggende, strijdige (gewestplan)bestemming. Hoewel de verkavelingsvoorschriften ook hier niet langer een weigeringsgrond vormen, staat de onderliggende gewestplanbestemming dus de vergunning, die niet in overeenstemming is met de verkaveling, in de weg. Kan artikel dan gebruikt worden voor zonevreemde verkavelingen ouder dan 15 jaar? De verkavelingsvoorschriften (behalve omtrent openbare wegenis en openbaar groen) van verkavelingen ouder dan 15 jaar vormen geen weigeringsgrond meer. Dit betekent dat abstractie kan worden gemaakt van deze oude voorschriften bij de beoordeling van een vergunningsaanvraag. Dit betekent eveneens dat er geen afwijking (cf. hoofdstuk 4 van titel IV van de VCRO) nodig is. Dat ze geen weigeringsgrond meer vormen, betekent niet dat ze verdwijnen. Dit betekent dat eigenaars van onbebouwde loten in oude, zonevreemde verkavelingen nog steeds genieten van het statuut en de rechtszekerheid die door zo n oude, niet vervallen verkaveling geboden wordt. De verkavelingsvoorschriften zijn dan wel geen weigeringsgrond meer, ze blijven wel nog een vergunningsgrond. Anderzijds zullen de eigenaars van een onbebouwde kavel in een zonevreemde verkaveling zich de facto wel moeten houden aan deze oude verkavelingsvoorschriften. Doen zij dat niet, dan zal het immers niet mogelijk zijn om het aangevraagde te vergunnen omwille van de onderliggende, strijdige (gewestplan)bestemming. Hetzelfde geldt in principe voor de bebouwde kavels in zonevreemde verkavelingen. Hoewel de verkavelingsvoorschriften geen weigeringsgrond meer zijn, valt men terug op de (strijdige) gewestplanbestemming. Niettemin kan voor deze bebouwde kavels toepassing gemaakt worden van de zonevreemde basisrechten. Dit alles komt erop neer dat alles wat voorzien is in de verkavelingsvoorschriften, in principe kan gerealiseerd worden. Anderzijds kunnen afwijkende zaken, niet meer geweigerd worden op basis van de verkavelingsvoorschriften (uiteraard wel op grond van de goede ruimtelijke ordening etc. of ingeval van zonevreemde loten ingeval van strijdigheid met de gewestplanbestemming). Voor reeds gerealiseerde gebouwen in zonevreemde verkavelingen kan toepassing gemaakt worden van de zonevreemde basisrechten. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 15

16 Daarnaast luidt artikel 4.4.1, 3 VCRO: 3. De volgende zaken worden niet beschouwd als strijdig met voorschriften van het gewestplan, algemene plannen van aanleg, gewestelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen en meer dan vijftien jaar oude verkavelingen: 1 onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie; 2 handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn. Dit betekent dat bovendien de vrijstellingen eveneens van toepassing zijn binnen de oude (al dan niet zonevreemde) verkavelingen. Bijvoorbeeld: een onbebouwd lot in een zonevreemde verkaveling kan enkel (mits vergunning) bebouwd worden volgens de verkavelingsvoorschriften / een reeds gebouwde woning in een zonevreemde verkaveling kan in toepassing van de zonevreemde basisrechten uitgebreid worden tot 1000 m³ / indien voldaan is aan de voorwaarden, kan een bijgebouw van 40 m² gerealiseerd worden (zonder vergunning)/ Artikel VCRO is hier niet van toepassing, aangezien men geen afwijking nodig heeft, want de voorschriften worden in de eerste plaats al buiten toepassing gelaten en vormen geen weigeringsgrond waar van afgeweken moet worden. Kan er gebouwd worden in vb. de voortuin, zijtuin, achtertuin aangeduid in de verkaveling of BPA? Wat met artikel 4.4.1, dat stelt dat er niet kan worden afgeweken van de bestemming, maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen? Artikel 4.3.1, VCRO werd zodanig aangepast dat verkavelingsvoorschriften ouder dan vijftien jaar, op het ogenblik van indiening van de vergunningsaanvraag, niet langer een weigeringsgrond vormen. Dit geldt niet voor verkavelingsvoorschriften inzake wegenis en openbaar groen. Dit betekent concreet dat er geen afwijking moet gevraagd worden in de aanvraag, en dat de verkaveling niet moet worden bijgesteld alvorens er een aanvraag kan ingediend worden. Men vraagt een vergunning aan die weliswaar niet voldoet aan de nog bestaande verkaveling, maar waarbij de voorschriften van deze verkaveling, gewoon buiten toepassing gelaten worden bij de beoordeling. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 16

17 Ook artikel 4.4.9/1 VCRO werd aangepast waardoor het vergunningverlenende bestuursorgaan bij het verlenen van een omgevingsvergunning mag afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag. De gewestplanvoorschriften waarop deze nieuwe regeling van toepassing is, zijn limitatief (o.a. industriegebied, dienstverleningsgebied, woongebied). De afwijkingsbepaling geldt niet voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoed. Evenmin kan de afwijkingsmogelijkheid toegepast worden voor BPA s die in een afwijkende bestemming van het onderliggende gewestplan voorzien. Aanvragen in BPA's ouder dan 15 jaar kunnen daardoor dus afwijken van de daarin opgenomen voorschriften of het plan (behalve wat betreft de wegenis en openbaar groen en erfgoedwaarden). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de tekstuele voorschriften en de grafische voorschriften (plannen). Op het plan ingetekende 'tuinzones' bijvoorbeeld, vallen dus ook onder deze regeling. Dit geldt ook voor de voorschriften inzake de bouwzone, de aangeduide tuinzone, zijstrook,.... Bij BPA's ouder dan 15 jaar moet men wel uitdrukkelijk in de aanvraag de toepassing van de afwijkingsregeling van artikel 4.4.9/1 VCRO vragen. Artikel VCRO is niet van toepassing, noch voor BPA's ouder dan 15 jaar, noch voor verkavelingen ouder dan 15 jaar, aangezien men geen afwijking op basis van artikel nodig heeft, want de voorschriften worden in de eerste plaats al buiten toepassing gelaten en vormen geen weigeringsgrond waar van afgeweken moet worden. Let wel! Overeenkomstig artikel moeten aanvragen wel nog steeds getoetst worden aan de goede ruimtelijke ordening (net zoals aanvragen die gewoon in woongebied gelegen zijn en niet in een verkaveling). Aanvragen die niet voldoen aan de goede ruimtelijke ordening moeten geweigerd worden. Kan je een verordening maken rond ruimtelijk rendement? Je kan in principe een verordening maken met inhoudelijke voorschriften rond ruimtelijk rendement, maar je kan geen verordening opmaken waarbij het decreet buiten werking wordt gesteld. De bepalingen opgenomen in de VCRO in verband met het buiten toepassing laten van oude verkavelingsvoorschriften of in verband met de afwijkingsmogelijkheid van oude BPA s zijn steeds van toepassing en kunnen niet buiten werking worden gesteld met een verordening. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 17

18 Worden meldingsplichtige werken aanzien als strijdig met de verkavelingsvoorschriften bij verkavelingen ouder dan 15 jaar? Als de voorgenomen werken in strijd is zijn met de verkavelingsvoorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar, kan dat niet met een melding, maar dient een vergunning aangevraagd te worden (waarbij de verkavelingsvoorschriften dan geen weigeringsgrond meer zijn). Overeenkomstig artikel 6 van het BVR van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen, is de figuur van de melding immers niet van toepassing bij strijdigheid met de voorschriften van stedenbouwkundige verordeningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg of vergunningen voor het verkavelen van gronden. Bij vrijgestelde werken ligt dit anders. De vrijstellingsregeling is wel van toepassing in verkavelingen die meer dan 15 jaar oud zijn. Als men in strijd met de verkavelingsvoorschriften van een verkaveling ouder dan 15 jaar toepassing wil maken van het vrijstellingenbesluit zal dit vrijgesteld zijn indien de gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn. Dit volgt uit de toepassing van artikel van de VCRO. Art stelt het volgende: De volgende zaken worden niet beschouwd als strijdig met voorschriften van het gewestplan, algemene plannen van aanleg, gewestelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen en meer dan vijftien jaar oude verkavelingen: 1 onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie; 2 handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn. Stel: men wil een veranda (in strijd met de verkavelingsvoorschriften van een verkaveling ouder dan 15 jaar) die in principe onder de meldingsplichtige handelingen valt, aanbouwen; dan kan dat niet met een melding. Daar moet een vergunning voor worden aangevraagd. Na een toets aan de goede ruimtelijke ordening kan deze vergunning wel verleend worden in strijd met de verkavelingsvoorschriften. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 18

19 Moet een zonevreemde bebouwde verkaveling die afwijkt van de verkaveling getoetst worden aan de zonevreemde basisrechten? Is de vrijstelling ook van toepassing in oude zonevreemde verkavelingen? Wat de (zonevreemde) verkavelingen ouder dan 15 jaar betreft, dienen een aantal belangrijke nuances te worden aangebracht. De verkavelingsvoorschriften (behalve omtrent openbare wegenis en openbaar groen) van verkavelingen ouder dan 15 jaar vormen geen weigeringsgrond meer. Dit betekent dat abstractie kan worden gemaakt van deze oude voorschriften bij de beoordeling van een vergunningsaanvraag. Dit betekent eveneens dat er geen afwijking (cf. hoofdstuk 4 van titel IV van de VCRO) nodig is. Dat ze geen weigeringsgrond meer vormen, betekent niet dat ze verdwijnen. Dit betekent dat eigenaars van onbebouwde loten in oude, zonevreemde verkavelingen nog steeds genieten van het statuut en de rechtszekerheid die door zo n oude, niet vervallen verkaveling geboden wordt. De verkavelingsvoorschriften zijn dan wel geen weigeringsgrond meer, ze blijven wel nog een vergunningsgrond. Anderzijds zullen de eigenaars van een onbebouwde kavel in een zonevreemde verkaveling zich de facto wel moeten houden aan deze oude verkavelingsvoorschriften. Doen zij dat niet, dan zal het immers niet mogelijk zijn om het aangevraagde te vergunnen omwille van de onderliggende, strijdige (gewestplan)bestemming. Hetzelfde geldt in principe voor de bebouwde kavels in zonevreemde verkavelingen. Hoewel de verkavelingsvoorschriften geen weigeringsgrond meer zijn, valt men terug op de (strijdige) gewestplanbestemming. Niettemin kan voor deze bebouwde kavels toepassing gemaakt worden van de zonevreemde basisrechten. Dit alles komt erop neer dat alles wat voorzien is in de verkavelingsvoorschriften, in principe kan gerealiseerd worden. Anderzijds kunnen afwijkende zaken, niet meer geweigerd worden op basis van de verkavelingsvoorschriften (uiteraard wel op grond van de goede ruimtelijke ordening etc. of ingeval van zonevreemde loten ingeval van strijdigheid met de gewestplanbestemming). Voor reeds gerealiseerde gebouwen in zonevreemde verkavelingen kan toepassing gemaakt worden van de zonevreemde basisrechten. Daarnaast luidt artikel 4.4.1, 3 VCRO: 3. De volgende zaken worden niet beschouwd als strijdig met voorschriften van het gewestplan, algemene plannen van aanleg, gewestelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen en meer dan vijftien jaar oude verkavelingen: 1 onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie; Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 19

20 2 handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen, op voorwaarde dat de op het perceel aanwezige gebouwen of constructies hoofdzakelijk vergund zijn. Dit betekent dat bovendien de vrijstellingen eveneens van toepassing zijn binnen de oude (al dan niet zonevreemde) verkavelingen. Bijvoorbeeld: een onbebouwd lot in een zonevreemde verkaveling kan enkel (mits vergunning) bebouwd worden volgens de verkavelingsvoorschriften / een reeds gebouwde woning in een zonevreemde verkaveling kan in toepassing van de zonevreemde basisrechten uitgebreid worden tot 1000 m³ / indien voldaan is aan de voorwaarden, kan een bijgebouw van 40 m² gerealiseerd worden (zonder vergunning). Van wanneer is de nieuwe regeling inzake verkavelingen van toepassing? Voor dossiers ingediend vanaf , of ook voor dossiers ingediend in 2017 en na beslist? Voor de nieuwe regeling in verband met verkavelingen ouder dan 15 jaar, zoals voorzien in artikel VCRO, voorziet de codextrein geen overgangsbepaling. Deze nieuwe regeling inzake de verkavelingen ouder dan 15 jaar treedt dus onmiddellijk in werking op lopende procedures en niet pas op vergunningen ingediend na 30 december Stel er is een VK op 1 maart 2003 vergund. Bij indiening van een omgevingsdossier vandaag is die VK nog geen 15jaar en moet er een afwijkingsprocedure gevolgd worden voor afwijkingen op die VK (= gewone procedure). Bij de uiteindelijke beslissing van die omgevingsvergunning, zal die VK ouder zijn dan 15jaar en zijn de voorschriften geen weigeringsgrond meer (= eenvoudige procedure). Hoe wordt hiermee omgaan? De mogelijkheid om voorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar buiten toepassing te laten (artikel VCRO) is direct van toepassing op vergunningsaanvragen. De wijziging van artikel (afwijkingsmogelijkheden) is van toepassing op aanvragen ingediend vanaf de inwerkingtreding van het decreet, namelijk vanaf (cfr artikel 226 codextrein) Versie voor 1 augustus 2018: Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 20

21 Of er al dan niet een openbaar onderzoek nodig is, moet bekeken worden ifv van artikel 13 BVR Omgevingsvergunning. De huidige tekst van dit artikel 13 legt niet steeds een openbaar onderzoek op wanneer de verkavelingsvoorschriften buiten toepassing worden gelaten. Indien er aan één van de voorwaarden van artikel 13 BVR Omgevingsvergunning voldaan is, moet de vereenvoudigde procedure gevolgd worden en is er geen openbaar onderzoek nodig. Dit zal het geval zijn wanneer het gaat om gebouwen van minder dan 20m hoog, gebouwen met een bruto grondoppervlakte van minder dan 500m², ook al zijn ze niet in overeenstemming met verkavelingsvoorschriften van meer dan 15 jaar oud. Indien niet aan één van de voorwaarden van artikel 13 BVR omgevingsvergunning voldaan is, dan moet de gewone vergunningsprocedure gevolgd worden en alleen dan is een openbaar onderzoek vereist. Versie vanaf 1 augustus 2018: Voor 1 augustus 2018 kon men vaak afwijken van een verkaveling ouder dan 15 jaar zonder dat er een openbaar onderzoek georganiseerd moest worden. Vanaf 1 augustus 2018 is dit niet meer het geval. Er is een aanpassing aan het omgevingsvergunningenbesluit gebeurd. Wanneer men afwijkt van een verkaveling ouder dan 15 jaar moet er steeds een openbaar onderzoek georganiseerd worden. Deze wijziging treedt in werking vanaf 1 augustus De vergunningverlenende overheid is gehouden om de wetgeving toe te passen zoals die geldt op het ogenblik van haar beslissing. Indien de verkavelingsvergunning op dat ogenblik meer dan 15 jaar oud is, kunnen de voorschriften buiten toepassing worden gelaten evenwel onder voorbehoud dat de correcte procedure werd gevolgd (zie hierboven ivm artikel 13 BVR Omgevingsvergunning). De aanvrager geeft dus best reeds in de aanvraag aan dat hij gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om de verkavelingsvoorschriften buiten toepassing te laten (ook al is de verkaveling op ogenblik van de aanvraag nog geen 15 jaar oud) zodat de overheid hiermee rekening kan houden bij het bepalen van de toepasselijke procedure. Kan een gemeente aanvraag weigeren die toch voldoet aan de voorschriften van een verkaveling ouder dan 15 jaar, stellende dat zij deze verkaveling buiten toepassing kan laten? Dit is niet het geval. Artikel VCRO stelt enkel dat men de vergunning moet weigeren indien ze in strijd is met verkavelingsvoorschriften jonger dan 15 jaar. Hieruit kan niet afgeleid worden dan een aanvraag die voldoet aan verkavelingsvoorschriften van ouder dan 15 jaar ook geweigerd kan worden. In tegendeel, artikel 4.3.1, 2, 3 stelt nog steeds dat indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door ( ) een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 21

22 wijze afgeweken wordt, en in zoverre ( ) die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Indien de gemeente van oordeel is dat de verkaveling verouderd is, kan zij eventueel overwegen om de verkaveling bij te stellen. (art. 85 OVD) Deze procedure werd vereenvoudigd. Voortaan volstaat één openbaar onderzoek, dat ingericht wordt door de overheid, waarin de kaveleigenaars een bijzonder statuut krijgen. Meer info hierover vindt u in onze wegwijzer. Is een verkaveling nodig voor het afsplitsen van een grote tuin bij een vrijstaande woning om een nieuw lot van te maken. De woning met tuin maakt deel uit van een verkaveling ouder dan 15 jaar? En wat als de eigenaars van het grote lot in eigen beheer een woning bouwen op dat deel van de tuin? Enerzijds is er artikel 4.3.1, 1 VCRO dat bepaalt dat de voorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar (behalve deze die betrekking hebben op wegenis en openbaar groen) geen weigeringsgrond meer zijn. Die oude verkavelingen (en de voorschriften) blijven bestaan (en verschaffen nog steeds de daarin voorziene rechten, wat van belang is voor zonevreemde verkavelingen) maar kunnen geen reden meer zijn tot weigering van een vergunning. Er wordt a.h.w. abstractie van gemaakt, zodat geen afwijking (voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen) of bijstelling (van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden) nodig is voor handelingen die niet stroken met deze voorschriften. Anderzijds is er de verkavelingsvergunningsplicht met de aangepaste definitie van verkavelen in artikel 4.1.1, 14 VCRO. Er is nu nog slechts sprake van een verkavelingsplicht ingeval 2 onbebouwde loten worden gesplitst (om ten minste één daarvan te verkopen, verhuren voor meer dan negen jaar,..met het oog op woning). Dit betekent dat het afsplitsen van een tuinzone van een bebouwd lot, niet langer verkavelingsvergunningsplichtig is. Het splitsen van een onbebouwd lot om ten minsten één daarvan te verkopen, met het oog op woningbouw, is wel verkavelingsvergunningsplichtig. In het eerste geval is dus geen omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden vereist, in het andere geval wel. Uit bovenstaande volgt dat in bestaande verkavelingen, ouder dan 15 jaar, geen bijstelling van de verkavelingsvergunning nodig is indien het gaat om de afsplitsing van een lot van een groter bebouwd lot. Er worden immers geen verkavelingsvergunningsplichtige handelingen gesteld en er zijn voor de rest geen voorschriften meer waarmee men rekening moet houden. In bestaande verkavelingen, jonger dan 15 jaar, geldt voor het afsplitsen van een lot van een groter, bebouwd lot op zich ook geen verkavelingsvergunningsplicht (bijstelling), maar bestaan uiteraard wel andere voorschriften die zullen moeten worden aangepast (o.a. bouwzones, afstanden, ), zodat wel een bijstelling van de verkaveling vereist zal zijn. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 22

23 Indien het gaat om de splitsing van een lot van een groter onbebouwd lot, geldt een verkavelingsvergunningsplicht, en zal ook binnen de oude verkavelingen een bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden vereist zijn. Dat de bestaande verkavelingsvoorschriften geen weigeringsgrond meer zijn, doet immers geen afbreuk aan de verkavelingsvergunningsplicht (en dus plicht tot bijstellen van een bestaande verkaveling). In de mate dat iemand zelf de woning(en) realiseert alvorens tot de verkoop ervan over te gaan, is er geen sprake van het splitsen van gronden met het oog op woningbouw. In dat geval geldt de verkavelingsvergunningsplicht niet. In oude verkavelingen zal in dat geval geen bijstelling vereist zijn voor het bouwen van 2 woningen alvorens de loten (met de woningen) te verkopen. In jongere verkavelingen zal dat gelet op de bestaande voorschriften die nog spelen wel het geval zijn. Kan men van een lot in een verkaveling 1 kavel afsplitsen zonder verkaveling? Men wijzigt ook de kavelgrenzen van een bestaand lot, zodat hier toch een bijstelling voor nodig is? En wat als de verkaveling jonger is dan 15 jaar? Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen verkavelingen ouder en jonger dan 15 jaar. Enerzijds is er artikel 4.3.1, 1 VCRO dat bepaalt dat de voorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar (behalve deze die betrekking hebben op wegenis en openbaar groen) geen weigeringsgrond meer zijn. Anderzijds is er de verkavelingsvergunningsplicht met de aangepaste definitie van verkavelen in artikel 4.1.1, 14 VCRO. Er is nu nog slechts sprake van een verkavelingsplicht ingeval 2 onbebouwde loten worden gesplitst (om ten minste één daarvan te verkopen, verhuren voor meer dan negen jaar,..met het oog op woning). Dit betekent dat het afsplitsen van een tuinzone van een bebouwd lot, niet langer verkavelingsvergunningsplichtig is. Het splitsen van een onbebouwd lot om ten minsten één daarvan te verkopen, met het oog op woningbouw, is wel verkavelingsvergunningsplichtig. In het eerste geval is dus geen omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden vereist, in het andere geval wel. Uit bovenstaande volgt dat in bestaande verkavelingen, ouder dan 15 jaar, geen bijstelling van de verkavelingsvergunning nodig is indien het gaat om de afsplitsing van een lot van een groter bebouwd lot. Er worden immers geen verkavelingsvergunningsplichtige handelingen gesteld en er zijn voor de rest geen voorschriften meer waarmee men rekening moet houden. In bestaande verkavelingen, jonger dan 15 jaar, geldt voor het afsplitsen van een lot van een groter, bebouwd lot op zich ook geen verkavelingsvergunningsplicht (bijstelling), maar bestaan uiteraard wel andere voorschriften die zullen moeten worden aangepast (o.a. bouwzones, afstanden, ), zodat wel een bijstelling van de verkaveling vereist zal zijn. Indien het gaat om de splitsing van een lot van een groter onbebouwd lot, geldt een verkavelingsvergunningsplicht, en zal ook binnen de oude verkavelingen een bijstelling van de Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 23

24 omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden vereist zijn. Dat de bestaande verkavelingsvoorschriften geen weigeringsgrond meer zijn, doet immers geen afbreuk aan de verkavelingsvergunningsplicht (en dus plicht tot bijstellen van een bestaande verkaveling). Kan men de zonevreemde basisrechten toepassen op zonevreemde woningen gelegen in meer dan 15 jaar oude verkavelingen? Is er dan geen tegenstrijd met artikel voor wat betreft 'zonevreemde constructie'? In dit geval menen wij dat in de lijn met wat in de Memorie van Toelichting bij de Codextrein wordt gesteld de basisrechten moeten kunnen worden toegepast. Ook bij onbebouwde kavels in een oude, zonevreemde verkaveling is de redenering dat indien men de verkavelingsvoorschriften op grond van artikel VCRO zou opschuiven omdat ze geen weigeringsgrond meer zijn men terugvalt op de onderliggende gewestplanbestemming, die er ingeval van een onbebouwde kavel dan toe noopt zich toch aan de verkavelingsvoorschriften die blijven bestaan - te houden omdat men op grond van de gewestplanbestemming niet kan bouwen omdat men niet voldoet aan de voorwaarden van de zonevreemde basisrechten, o.a. een bestaande toestand als uitgangspunt. Eenzelfde redenering geldt ten aanzien van bebouwde kavels: indien men de verkavelingsvoorschriften in bebouwde oude verkavelingen terzijde schuift en ze niet langer als weigeringsgrond moet weerhouden, valt men eveneens terug op de gewestplanbestemming, waarbij men dan toepassing kan maken van de zonevreemde basisrechten (in dat geval is er wel een bestaande toestand). Anders redeneren zou maken dat de verkavelingsvoorschriften in een oude, zonevreemde verkaveling toch een weigeringsgrond moeten blijven vormen, wat niet is voorzien in artikel VCRO. Er is niet bepaald dat die bepaling (die inhoudt dat oude verkavelingen geen weigeringsgrond meer zijn) niet geldt ingeval van zonevreemde verkavelingen. Het enige verschil is dat men in geval van zonevreemde verkavelingen dan terugvalt op de onderliggende gewestplanbestemming. Punt is wel dat de definitie van zonevreemde constructie in het licht hiervan moet worden aangepast. Ook de definitie van bestemmingsvoorschrift (waaronder geen verkavelingsvoorschriften vallen) leek hogere visie in de weg te staan (in toepassing van de basisrechten wijkt men immers af van de bestemmingsvoorschriften), maar daar kan men nog redeneren dat de verkavelingsvoorschriften weg zijn door ze aan de kant te schuiven Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 24

25 alvorens de basisrechten toe te passen. In het geval van de definitie van zonevreemde constructie ligt dat iets moeilijker. De verkaveling waarin de constructie ligt, blijft immers wel bestaan, zodat een aanpassing wenselijk lijkt. We nemen dit verder op. Als een aanvraag gelegen is binnen een verkaveling van 1974 waarvan de voorschriften verwijzen naar een BPA van 1970 dat opgeheven is in 2000 en waarna in 2009 een RUP werd opgemaakt dat de verkaveling met voorschriften heeft behouden, moet de aanvraag dan beoordeeld worden op basis van dat RUP? De verkavelingsvoorschriften ouder dan 15 jaar vormen inderdaad niet langer een weigeringsgrond. Het gevolg is dan dat wanneer men in de aanvraag deze verkavelingsvoorschriften niet volgt, men voor de beoordeling van de aanvraag terugvalt op de onderliggende bestemming. In dit geval het RUP. Het klopt dus inderdaad dat de aanvraag zal beoordeeld moet worden op basis van het onderliggende RUP, alsook op de basis van een afweging van de goede ruimtelijke ordening (die ook mee vervat zit in het RUP). Een stuk van een lot uit een verkaveling ouder dan 15 jaar wordt afgesplitst om te voegen bij een naastgelegen en niet tot de verkaveling horend perceel. Is er een bijstelling nodig als het lot bebouwbaar blijft al dan niet binnen de stedenbouwkundige voorschriften en als het lot niet meer bebouwbaar is? Overeenkomstig artikel 4.3.1, 1 VCRO zijn de voorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar geen weigergingsgrond meer. Dit slaat zowel op de tekstuele als op de grafische voorschriften. Hiervan kan dus abstractie worden gemaakt in de vergunningverlening. Er wordt daarbij wel aan de onderliggende bestemming (en aan de goede ruimtelijke ordening) getoetst, zodat het terzijde schuiven van de voorschriften de facto niet mogelijk is in onbebouwde zonevreemde verkavelingen. Uiteraard geldt wel nog steeds een verkavelingsplicht en, ingeval van een bestaande verkaveling, van een plicht tot bijstelling indien er verkavelingsplichtige handelingen worden gesteld. In de situatie die hier wordt geschetst, wordt een stuk van een lot afgesplitst om te voegen bij een naastgelegen en niet tot de verkaveling horend perceel. Enerzijds moet worden gekeken naar de bestaande verkaveling. Binnen de 3 hypotheses worden geen verkavelingsplichtige handelingen gesteld en kan al naar gelang het geval abstractie worden gemaakt van de kavelgrenzen en de voorschriften. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 25

26 Anderzijds is ook het toevoegen van een stuk perceel aan een bestaand perceel niet verkavelingsplichtig, zodat ook buiten die verkaveling geen omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden is vereist. Is er een bijstelling nodig als een lot uit een meer dan 15 jaar oude verkaveling wordt vergroot, maar er geen bijkomend lot wordt gecreëerd? Aangezien de kavelgrenzen geen weigeringsgrond meer zijn en er abstractie van kan gemaakt worden, kunnen loten worden vergroot/verkleind, zonder bijstelling. Enkel indien er verkavelingsplichtige handelingen worden gesteld, zou er een bijstelling nodig zijn. Of ook de voorschriften al dan niet moeten worden aangepast, maakt niet uit, omdat ook van deze voorschriften abstractie kan worden gemaakt. Is een bijstelling van verkaveling op een verkaveling ouder dan 15 jaar per definitie onontvankelijk? Het aanvragen van een bijstelling van een verkaveling blijft steeds mogelijk, ook bij verkavelingen ouder dan vijftien jaar. Een bijstelling kan soms meer zekerheid bieden naar de toekomst toe. Hoe dient een zonevreemde verkaveling in natuurgebied beoordeeld te worden? Gelden alle gebruikelijke beperkingen in natuurgebied volgens het gewestplan? Voor wat betreft zonevreemde verkavelingen kan men ofwel de verkavelingsvoorschriften naleven, ofwel toepassing maken van artikel 4.3.1, 1 VCRO waarbij de voorschriften zelf niet langer een weigeringsgrond vormen (behalve deze inzake wegenis en openbaar groen). In het geval men de verkavelingsvoorschriften niet naleeft en toepassing wilt maken van artikel 4.3.1,, 1 VCRO valt men terug op de onderliggende bestemming, in dit geval natuurgebied, en zijn de zonevreemde basisrechten van toepassing. Anders redeneren zou maken dat de verkavelingsvoorschriften in een oude, Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 26

27 zonevreemde verkaveling toch een weigeringsgrond moeten blijven vormen, wat niet is voorzien in artikel VCRO. De bestaande verkaveling genereert in dat geval geen extra rechten (tenzij men de voorschriften van de verkaveling strikt naleeft). In 2014 werden extra loten toegevoegd aan een verkaveling die ouder is dan 15 jaar. Eén van die extra loten wenst nu iets aan te vragen dat niet voldoet aan de verkavelingsvoorschriften. Dient hier dan een verkavelingswijziging voor aangevraagd te worden? In de eerste plaats is het belangrijk om te weten of het lot werd toegevoegd op basis van een verkavelingswijziging, of dat dit eigenlijk beschouwd moet worden als een nieuwe verkaveling. Indien het nieuwe lot werd toegevoegd binnen de contouren van de oorspronkelijke verkaveling betreft het een wijziging (bijstelling). In dat geval wordt de termijn van 15 jaar gerekend van de oorspronkelijke verkaveling, en niet vanaf de wijziging. Ook niet voor het nieuwe lot, of de nieuwe voorschriften. De verkavelingsvoorschriften vormen niet langer een weigeringsgrond, behalve de voorschriften inzake wegenissen en openbaar groen. Wel moet de aanvraag nog steeds beoordeeld worden op basis van de goede ruimtelijke ordening. Indien het nieuwe lot werd toegevoegd buiten de contouren van de oorspronkelijk verkaveling, kon dit in principe niet gebeuren door middel van een verkavelingswijziging, maar had er een nieuwe verkavelingsvergunning aangevraagd moeten worden. Deze 'wijziging' wordt dan ook beoordeeld als een nieuwe aanvraag, waardoor hiervoor de termijn van 15 jaar berekend moet worden vanaf de 'wijziging'/nieuwe aanvraag. Indien deze niet ouder dan 15 jaar is, vormen de voorschriften hiervoor dus wel nog een weigeringsgrond. Als een goed in 1980 werd verkaveld in 8 loten en in 2007 werd er een verkavelingswijziging met een herconfiguratie naar 12 loten met volledig nieuwe voorschriften, vergund. Vormen de verkavelingsvoorschriften dan een weigeringsgrond? De memorie van toelichting bij de wijziging van artikel VCRO inzake verkavelingsvoorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar stelt: "Om te berekenen of de verkavelingsvergunning (of de toekomstige omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden) al dan niet 15 jaar oud is, moet worden gekeken naar de datum van afgifte van de oorspronkelijke vergunning in laatste administratieve aanleg. Eventuele latere Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 27

28 wijzigingen aan deze verkavelingsvergunning/ omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden hebben hierop geen impact.". Bijgevolg heeft de wijziging van 2007, hoewel zij een herconfiguratie met volledig nieuwe voorschriften omvat, geen impact en vormen de verkavelingsvoorschriften geen weigeringsgrond meer. Wanneer mag je een woonuitbreidingsgebied geordend beschouwen? In de delen van het woonuitbreidingsgebied waar een verkaveling van toepassing is, zijn de woningen uiteraard niet zonevreemd. Nieuwbouw (in niet vervallen delen van de verkaveling), verbouwingen, uitbreidingen enz. worden beheerst door de verkavelingsvoorschriften. Het is enkel in niet door verkaveling (of een plan) geordende gedeelten dat solitaire, bestaande woningen als zonevreemd moeten worden beschouwd. Het voorschrift van het KB van '72 laat ook toe om groepswoningbouw te vergunnen (mits ook een opportuniteitstoets doorgevoerd wordt natuurlijk, bijv. i.v.m. ontsluiting, behoefte aan aansnijden,...). Woningen die gerealiseerd werden op grond van een vergunning voor groepswoningbouw moeten dan ook niet als zonevreemd worden beschouwd. Als er na de (gezamenlijke) oprichting van alle woningen, een aanvraag tot verbouwing of uitbreiding van een van de woningen wordt ingediend, dan moet die aanvraag dus niet beoordeeld worden op grond van het regime voor zonevreemde woningen, maar wel binnen het kader van het voorschrift voor woonuitbreidingsgebied in het KB van '72. Zolang er geen specifieke ordening is (bijv. via gemeentelijk RUP, dat dan trouwens de gewestplanbestemming WUG vervangt waardoor enkel nog het RUP relevant is), zijn ingrepen aan de bewuste woningen vergunbaar als het karakter van gegroepeerde woningbouw bewaard blijft. Dat wil zeggen: ruimtelijke eenheid zowel naar functioneren als naar uitzicht. Het residentieel karakter zal ook bewaard moeten blijven. Functiewijzigingen zullen slechts in beperkte mate kunnen, bijv. nevenfuncties in woningen. Volledigheidshalve vestigen we ook nog de aandacht op een nieuw decretaal initiatief. De Vlaamse Regering keurde op 20 juli 2018 een wijziging van het regime voor woonreservegebieden een eerste keer principieel goed. Die tekst bevat ook bepalingen om het zonevreemd karakter van solitaire woningen in woonuitbreidingsgebied op te heffen. Je kan de teksten online vinden op de website van het Departement: Let wel: deze wijziging is uiteraard nog niet van kracht; de tekst ligt nu voor advies voor bij enkele Vlaamse adviesraden, en moet daarna nog nar de Raad van State. Pas daarna kan de parlementaire behandeling starten. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 28

29 Art /1: Afwijken van een BPA ouder dan 15 jaar Kan men afwijken van specifieke bestemmingsvoorschriften van BPA s? Vb. BPA gelegen volgens het Gewestplan in woongebied. De bestemmingsvoorschriften van het BPA laten enkel detailhandel en dienstverlening toe. Kan een afwijking toegestaan worden voor het bouwen van woningen? Kan art /1 toegepast worden om af te wijken van de bouwzones? Kan er van dit artikel gebruik gemaakt worden om vb. bebouwing in een voortuinstrook toe te laten of om af te wijken van een bestemming of bouwvrije zijdelingse stroken? Kan er toepassing gemaakt worden van art /1 om openbaar groen in een strook voor gesloten bebouwing en koeren en tuinen in te richten? De onderliggende gewestplanbestemming is woongebied.. 32 Hoe wordt de 15 jaar van een BPA berekend? Met welke datum dient rekening te worden gehouden bij het bepalen of een BPA reeds 15 jaar oud is als het BPA in 2001 werd goedgekeurd volgens artikel 17 van de toenmalige stedenbouwwet (contourenplan) en als het inrichtingsplan werd goedgekeurd in 2007? Kan er afgeweken worden van het BPA in het volgende geval: een verkaveling jonger dan 15 jaar die voor wat betreft de voorschriften integraal verwijst naar de voorschriften van het geldende BPA dat ouder is dan 15 jaar Dient de afwijking gevraagd en gemotiveerd te worden door de aanvrager? Is er een openbaar onderzoek nodig? Hoe moet dit openbaar onderzoek er uit zien? De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, kan niet worden toegepast voor bijzondere plannen van aanleg die voorzien in stedenbouwkundige voorschriften voor agrarisch gebied, ruimtelijk kwetsbaar gebied of recreatiegebied in afwijking van het gewestplan ( ). Kan er toepassing gemaakt worden van art /1, als er bepaalde delen van het BPA afwijken van het gewestplan? Kan er gebouwd worden in vb. de voortuin, zijtuin, achtertuin aangeduid in de verkaveling of BPA? En wat met artikel 4.4.1, dat stelt dat er niet kan worden afgeweken van de bestemming, maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen? Kan art /1 VCRO toegepast worden voor bufferzones? Dient de onderliggende gewestplanbestemming als toetskader bij het gebruik van art /1? Indien in een BPA van ouder dan 15 jaar een ambachtelijke zone werd bestemd, terwijl de onderliggende gewestplanbestemming woongebied is, mogen dan in dit gebied woningen en handelszaken vergund worden met toepassing van art /1? Kunnen met toepassing van artikel 4.4.9/1 andere openbare wegen en openbare groenzones vergund worden dan deze die vastgelegd zijn in het oude BPA? Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 29

30 Wat is de verhouding tussen de regeling van artikel 4.4.9/1 en 4.4.7, 2 voor wat betreft nieuwe wegenis? Kan artikel 4.4.9/1 toegepast worden als het BPA een woonreservegebied heeft geordend? Sinds 30 december 2017 is de codextrein in werking: kan art /1 toegepast worden op aanvragen ingediend vóór 30/12 maar wel nog in behandeling na 30/12? Case: Bestemming volgens het gewestplan is woonpark. Een groot deel van het woonpark is geordend in een BPA met daarboven een lappendeken van verkavelingen Kunnen wij in een zone voor openbare wegenis met daarbovenop een arcering voetpad voor openbaar gebruik gemotoriseerd verkeer toelaten mits afwijkingsprocedure? Voetverkeer en gemotoriseerd verkeer valt toch onder de algemene noemer openbare wegenis? Een BPA dd werd gewijzigd in 1999 en in 2005, waarbij de laatste wijziging enkel betrekking had op de bestemmingsvoorschriften van de stroken voor gesloten, open en halfopen bebouwing. Het grafisch plan en de overige voorschriften bleven in 2005 ongewijzigd ten opzichte van In de wijziging van 1999 gold het voorschrift voor bestemming wonen al dan niet samengaand met winkel, in de laatste wijziging is dit lichtjes gewijzigd naar woonfunctie, nevenbestemming: winkelfunctie, verkoopsruimte, diensten, kantoren Kan de bouwheer afwijken van de inplanting? Is de begindatum 1999 of 2005 omdat de bestemmingsvoorschriften licht zijn gewijzigd? Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 30

31 Kan men afwijken van specifieke bestemmingsvoorschriften van BPA s? Vb. BPA gelegen volgens het Gewestplan in woongebied. De bestemmingsvoorschriften van het BPA laten enkel detailhandel en dienstverlening toe. Kan een afwijking toegestaan worden voor het bouwen van woningen? Met toepassing van artikel 4.4.9/1 van de VCRO kan er ook afgeweken worden van de specifieke bestemmingsvoorschriften van het BPA ouder dan 15 jaar. Als het BPA voorschrijft enkel winkels kunnen er ook woningen vergund worden. Kan art /1 toegepast worden om af te wijken van de bouwzones? Kan er van dit artikel gebruik gemaakt worden om vb. bebouwing in een voortuinstrook toe te laten of om af te wijken van een bestemming of bouwvrije zijdelingse stroken? De afwijkingsmogelijkheid voor BPA s ouder dan 15 jaar kan hiervoor toegepast worden aangezien er geen onderscheid wordt gemaakt tussen de stedenbouwkundige voorschriften en de plannen. Het maakt niet uit of de stedenbouwkundige voorschriften tekstueel zijn geformuleerd of grafisch zijn weergegeven of een combinatie van beiden. De afwijkingsmogelijkheid kan dus in praktijk ook worden toegepast op het plangedeelte van BPA s. De afwijkingsmogelijkheid geldt wel enkel op die locaties waar een onderliggende harde gewestplanbestemming geldt. De gewestplanvoorschriften waarop deze nieuwe procedure van toepassing is, zijn limitatief (o.a. industriegebied, dienstverleningsgebied, woongebied). De afwijkingsregeling geldt niet voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoed. Evenmin kan de afwijkingsmogelijkheid toegepast worden voor BPA s die in een afwijkende bestemming van het onderliggende gewestplan voorzien. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 31

32 Kan er toepassing gemaakt worden van art /1 om openbaar groen in een strook voor gesloten bebouwing en koeren en tuinen in te richten? De onderliggende gewestplanbestemming is woongebied. Artikel 4.4.9/1 VCRO bevat een afwijkingsregeling, en afwijkingsregelingen moeten volgens de rechtspraak strikt geïnterpreteerd worden. Het tweede lid van artikel 4.4.9/1 stelt uitdrukkelijk dat er geen afwijkingen kunnen toegestaan worden voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden. Dit moet zo gelezen worden dat het niet mogelijk is om voor die thema s op grond van artikel iets anders te vergunnen dan wat in het BPA is vastgelegd. Zo kan je bijv. geen andere functies dan wegenis toestaan in een zone die bestemd is voor wegenis, maar je kan ook met 4.4.9/1 geen nieuwe openbare wegenis bovenop de bestaande vergunnen. En hoewel de bepaling over openbaar groen bedoeld is om bestaand of bestemd groen te beschermen, heeft ze als gevolg dat met 4.4.9/1 geen nieuw openbaar groen kan vergund worden buiten de bestemde zones. Er is echter wel een oplossing om bijkomend openbaar groen te voorzien. Ten eerste kunnen niet-vergunningsplichtige handelingen uitgevoerd worden. Een perceel in eigendom verwerven en het beplanten bijv. is niet vergunningsplichtig. Op basis van artikel 4.4.1, 3, 3de lid VCRO worden niet-vergunningsplichtige werken niet beschouwd als strijdig met de voorschriften van een BPA, tenzij de voorschriften deze handelingen uitdrukkelijk en specifiek beperken en verbieden. Daarnaast zijn onder voorwaarden o.i. ook een aantal werken mogelijk die wel vergunningsplichtig zijn. Artikel en artikel VCRO laten in alle bestemmingsgebieden handelingen toe gericht op sociaal-cultureel of recreatief medegebruik en natuurontwikkeling. De aanleg van een in omvang beperkt park lijkt ons aan de voorwaarden van de vermelde artikelen te kunnen voldoen. Hoe wordt de 15 jaar van een BPA berekend? De datum van inwerkingtreding van het BPA is bepalend. Als het oorspronkelijke BPA nadien 1 of meerdere keren is gewijzigd, dan moet gekeken worden naar de recentste wijziging in de zone waar de afwijking wordt gevraagd. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 32

33 Met welke datum dient rekening te worden gehouden bij het bepalen of een BPA reeds 15 jaar oud is als het BPA in 2001 werd goedgekeurd volgens artikel 17 van de toenmalige stedenbouwwet (contourenplan) en als het inrichtingsplan werd goedgekeurd in 2007? De termijn van 15 jaar voor BPA's, zoals bedoeld in artikel 4.4.9/1 VCRO moet in principe berekend worden vanaf de laatste wijziging van het BPA. Hier betreft het echter een specifiek BPA, vastgesteld op grond van artikel 17 van de voormalige stedenbouwwet. Het inrichtingsplan van 2007 is een uitvoering van punt 3 van de voorschriften van dit BPA, dat stelt dat vooraleer de eerste bouwaanvraag in procedure wordt gebracht, een zoneringsplan moet worden opgemaakt. Het inrichtingsplan waar u over spreekt, is blijkbaar dit zoneringsplan. Dit moet niet gezien worden als de laatste wijziging van het BPA, waardoor de termijn van 15 jaar moet gerekend worden vanaf Let wel, de afwijkingen van BPA's zoals geregeld in artikel 4.4.9/1 VCRO zijn alleen mogelijk voor aanvullende BPA's op het onderliggende gewestplan. Kan er afgeweken worden van het BPA in het volgende geval: een verkaveling jonger dan 15 jaar die voor wat betreft de voorschriften integraal verwijst naar de voorschriften van het geldende BPA dat ouder is dan 15 jaar. Elke afwijkingsmogelijkheid moet afzonderlijk bekeken worden in functie van het al dan niet voldaan zijn van de specifieke toepassingsvoorwaarden. In het voorbeeld dat u aanhaalt kan worden afgeweken van het BPA in toepassing van art /1, maar moeten de voorschriften van de verkavelingsvergunning wel worden nageleefd. Als deze verkavelingsvergunning de voorschriften van het BPA heeft overgenomen kan hier dus niet van worden afgeweken. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 33

34 Dient de afwijking gevraagd en gemotiveerd te worden door de aanvrager? De regeling voorzien in artikel 4.4.9/1 VCRO voorziet uitdrukkelijk in een mogelijke afwijking op de voorschriften van een BPA dat ouder is dan 15 jaar. Zoals bij de afwijkingen van artikel VCRO moet deze uitdrukkelijk gevraagd en gemotiveerd worden door de aanvrager in zijn aanvraag. Dit is ook van belang om te bepalen welke procedure van toepassing is. Is er een openbaar onderzoek nodig? Artikel 4.4.9/1 VCRO maakt het mogelijk om in bepaalde gevallen af te wijken van stedenbouwkundige voorschriften van een BPA ouder dan 15 jaar. Het laatste lid van het nieuw ingevoerde artikel 4.4.9/1 stelt dat elke aanvraag tot afwijking onderworpen wordt aan een openbaar onderzoek. Er wordt niet verduidelijkt welke procedure gevolgd moet worden, terwijl er in het omgevingsvergunningendecreet nu alleen nog gesproken wordt van een gewone procedure (met openbaar onderzoek) en een eenvoudige procedure (zonder openbaar onderzoek). Je hebt dus nu niet meer een reguliere procedure waarbij in een aantal gevallen een openbaar onderzoek georganiseerd moet worden en in de overige niet. vervolgens bepaalt artikel 13, 1e lid, 1 van het omgevingsvergunningenbesluit de gevallen waarbij de eenvoudige procedure gevolgd moet worden. Wanneer de aanvraag voldoet aan één van de voorwaarden van dit artikel, geldt de vereenvoudigde procedure en moet er dus geen openbaar onderzoek georganiseerd worden. Dit zal het geval zijn wanneer het gaat om gebouwen van minder dan 20m hoog, minder dan 500m², ook al zijn ze niet in overeenstemming met de voorschriften van een BPA van meer dan 15 jaar oud. Nochtans moet er volgens artikel 4.4.9/1 van de VCRO wel een openbaar onderzoek geregeld worden. Dit moet dus zo geïnterpreteerd worden dat de gewone procedure gevolgd moet worden, omdat een openbaar onderzoek verplicht is volgens de VCRO. Het decreet (VCRO) heeft hierbij voorrang op het besluit en het verplichte openbaar onderzoek betekent impliciet dat een gewone procedure gevolgd moet worden. Naar de toekomst toe is een aanpassing of verduidelijking van het omgevingsvergunningenbesluit hier wel aangewezen om elke discussie uit te sluiten. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 34

35 Hoe moet dit openbaar onderzoek er uit zien? Volgens artikel 4.4.9/1 VCRO moet er steeds een openbaar onderzoek georganiseerd worden bij afwijkingen van BPA's. Dit betekent impliciet dat de gewone procedure gevolgd moet worden met het daarin georganiseerde openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek moet georganiseerd worden conform artikel 16 e.v. van het omgevingsbesluit, exact zoals in een gewone vergunningsprocedure. Wie moet aangeschreven worden, kan u terugvinden in artikel 23 van het omgevingsbesluit: "(...) Als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op stedenbouwkundige handelingen op een perceel met een kadastraal nummer of het verkavelen van gronden met een kadastraal nummer, stelt de gemeente de eigenaars van de aanpalende percelen in kennis tenzij de vergunningsaanvraag betrekking heeft op : 1 lijninfrastructuren en aanhorigheden; 2 de bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden. In dat geval worden alleen de eigenaars van een aanpalend perceel dat geen deel uitmaakt van de verkaveling, op de hoogte gebracht. De inkennisstelling, vermeld in het eerste en tweede lid, gebeurt door de tekst, vermeld in artikel 18, voor de aanvang van het openbaar onderzoek te bezorgen op volgende wijze : 1 bij beveiligde zending voor wat betreft de eigenaars van aanpalende percelen; 2 bij gewone of beveiligde zending in de andere gevallen. In het tweede en derde lid wordt verstaan onder aanpalend perceel : een perceel met kadastraal nummer dat op minstens één punt grenst aan de plaats waar het voorwerp van de vergunningsaanvraag zal worden uitgevoerd of aan percelen in eigendom van de vergunningsaanvrager, die palen aan die plaats." De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, kan niet worden toegepast voor bijzondere plannen van aanleg die voorzien in stedenbouwkundige voorschriften voor agrarisch gebied, ruimtelijk kwetsbaar gebied of recreatiegebied in afwijking van het gewestplan ( ). Kan er toepassing gemaakt worden van art /1, als er bepaalde delen van het BPA afwijken van het gewestplan? Er wordt gekeken naar de bestemmingszone waar op de aanvraag betrekking heeft, om te beoordelen of het al dan niet gaat om een afwijkend BPA. Een beroep op de regeling om af te wijken van de BPA-voorschriften kan niet inhouden dat men ook afwijkt van de onderliggende gewestplanbestemming. Die is immers nog onverkort van toepassing Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 35

36 Kan er gebouwd worden in vb. de voortuin, zijtuin, achtertuin aangeduid in de verkaveling of BPA? En wat met artikel 4.4.1, dat stelt dat er niet kan worden afgeweken van de bestemming, maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen? Artikel 4.3.1, VCRO werd zodanig aangepast dat verkavelingsvoorschriften ouder dan vijftien jaar, op het ogenblik van indiening van de vergunningsaanvraag, niet langer een weigeringsgrond vormen. Dit geldt niet voor verkavelingsvoorschriften inzake wegenis en openbaar groen. Dit betekent concreet dat er geen afwijking moet gevraagd worden in de aanvraag, en dat de verkaveling niet moet worden bijgesteld alvorens er een aanvraag kan ingediend worden. Men vraagt een vergunning aan die weliswaar niet voldoet aan de nog bestaande verkaveling, maar waarbij de voorschriften van deze verkaveling, gewoon buiten toepassing gelaten worden bij de beoordeling. Ook artikel 4.4.9/1 VCRO werd aangepast waardoor het vergunningverlenende bestuursorgaan bij het verlenen van een omgevingsvergunning mag afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag. De gewestplanvoorschriften waarop deze nieuwe regeling van toepassing is, zijn limitatief (o.a. industriegebied, dienstverleningsgebied, woongebied). De afwijkingsbepaling geldt niet voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoed. Evenmin kan de afwijkingsmogelijkheid toegepast worden voor BPA s die in een afwijkende bestemming van het onderliggende gewestplan voorzien. Aanvragen in BPA's ouder dan 15 jaar kunnen daardoor dus afwijken van de daarin opgenomen voorschriften of het plan (behalve wat betreft de wegenis en openbaar groen en erfgoedwaarden). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de tekstuele voorschriften en de grafische voorschriften (plannen). Op het plan ingetekende 'tuinzones' bijvoorbeeld, vallen dus ook onder deze regeling. Dit geldt ook voor de voorschriften inzake de bouwzone, de aangeduide tuinzone, zijstrook,.... Bij BPA's ouder dan 15 jaar moet men wel uitdrukkelijk in de aanvraag de toepassing van de afwijkingsregeling van artikel 4.4.9/1 VCRO vragen. Artikel VCRO is niet van toepassing, noch voor BPA's ouder dan 15 jaar, noch voor verkavelingen ouder dan 15 jaar, aangezien men geen afwijking op basis van artikel nodig heeft, want de voorschriften worden in de eerste plaats al buiten toepassing gelaten en vormen geen weigeringsgrond waar van afgeweken moet worden. Let wel! Overeenkomstig artikel moeten aanvragen wel nog steeds getoetst worden aan de goede ruimtelijke ordening (net zoals aanvragen die gewoon in woongebied gelegen zijn en niet in een verkaveling). Aanvragen die niet voldoen aan de goede ruimtelijke ordening moeten geweigerd worden. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 36

37 Kan art /1 VCRO toegepast worden voor bufferzones? Verondersteld wordt dat de vraag gaat over een bufferzone, voorzien in een detaillerend BPA voor een bedrijventerrein. Art /1 laat afwijkingen van het BPA toe, maar niet voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden. En omwille van het onderliggende gewestplan dat nog geldig is mag de afwijking ook niet strijdig zijn met het gewestplan. Bijgevolg: - Als de buffer tot het openbaar groen zou behoren, dan is geen afwijking mogelijk. Het maakt o.i. niet uit of de buffer publiek toegankelijk is of niet, het volstaat dat de buffer in overheidseigendom is (gemeente of bijv. intercommunale) en tot de gemeenschappelijke infrastructuur van het bedrijventerrein behoort. - Als de buffer deel uitmaakt van private bedrijfskavels (en de aanleg ervan verplicht werd bij ingebruikname van de kavels), kan de afwijkingsregeling van artikel 4.4.9/1 in principe toegepast worden. Maar omdat de onderliggende gewestplanbestemming van toepassing is, en in artikel 7 van het KB van 28 december 1972 expliciet staat dat industriegebieden een bufferzone omvatten, kan de afwijkingsregeling nooit zo toegepast worden dat de bufferzone aanzienlijk ingekrompen wordt of helemaal verdwijnt. Zie ook de omzendbrief van 8 juli 1997 over de toepassing van de gewestplannen, waarin richtcijfers staan over de breedte van de buffers naargelang het soort bedrijventerrein. De regeling van artikel 4.4.9/1 kan niet toegepast worden in bufferzones voorzien in BPA s die afwijken van het gewestplan (bijv. sectoraal BPA zonevreemde bedrijven). Zoals hierboven vermeld geldt namelijk het onderliggende gewestplan en bij een afwijking van de BPA-voorschriften is het gewestplan als kader relevant. Een zachte bestemming in het gewestplan (bijv. agrarisch gebied) verhindert dus de toepassing van de afwijkingsregeling. Dient de onderliggende gewestplanbestemming als toetskader bij het gebruik van art /1? Het is evident dat de onderliggende gewestplanbestemming als toetssteen dient. In tegenstelling tot wat thans geldt voor RUPs, vervingen de BPA's het gewestplan niet. Het onderliggende gewestplan blijft van toepassing, a fortiori wanneer men afwijkt van het BPA en dus de BPA-regels terzijde schuift. Er anders over oordelen zou betekenen dat het nieuwe artikel 4.4.9/1 een vrijbrief biedt om binnen de perimeter van eender welk BPA, ouder dan 15 jaar, eender welke functie toe te laten zonder enig kader wat betreft de bestemming. Dat strookt zeker niet met de bedoeling van dit artikel. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 37

38 Indien in een BPA van ouder dan 15 jaar een ambachtelijke zone werd bestemd, terwijl de onderliggende gewestplanbestemming woongebied is, mogen dan in dit gebied woningen en handelszaken vergund worden met toepassing van art /1? Artikel 4.4.9/1 kan toegepast worden binnen een BPA van ouder dan 15 jaar dat een ambachtelijke zone bestemt, terwijl de onderliggende gewestplanbestemming woongebied is. Er kunnen in principe woningen en handelszaken worden vergund. Let wel: het derde lid van artikel 4.4.9/1 spreekt over BPA s die een aanvulling vormen op het gewestplan. Een BPA dat in een woonomgeving ruimte aanduidt voor kleinbedrijf, kan als een aanvullend BPA beschouwd worden. Een BPA dat een groot gebied, in het gewestplan bestemd als woongebied, monofunctioneel bestemt als bedrijventerrein, wordt in de rechtspraak als een afwijkend BPA beschouwd en is dus geen BPA dat het gewestplan aanvult. In zo n geval geldt artikel 4.4.9/1 niet. Het hangt dus af van de schaal waarop ruimte gereserveerd werd voor bedrijvigheid. In ieder geval: als er conform artikel 4.4.9/1 geen toepassing gemaakt wordt van de BPA-regels, is de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening erg belangrijk en moet er op dat vlak zeker gemotiveerd worden. Zie artikel 4.3.1, 2 VCRO, inclusief de toevoeging die gebeurde met betrekking tot ruimtelijk rendement. Voor de toepassing van artikel 4.4.9/1 maakt het niet uit of de door het BPA voorziene functies al gerealiseerd zijn of niet. Uiteraard maakt het wel een verschil bij de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening omdat daar de in de omgeving bestaande toestand expliciet als beoordelingselement wordt vermeld. Kunnen met toepassing van artikel 4.4.9/1 andere openbare wegen en openbare groenzones vergund worden dan deze die vastgelegd zijn in het oude BPA? Artikel 4.4.9/1 VCRO bevat een afwijkingsregeling, en afwijkingsregelingen moeten volgens de rechtspraak strikt geïnterpreteerd worden. Het tweede lid van artikel 4.4.9/1 stelt uitdrukkelijk dat er geen afwijkingen kunnen toegestaan worden voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden. Dit moet zo gelezen worden dat het niet mogelijk is om voor die thema s op grond van artikel 4.4.9/1 iets anders te vergunnen dan wat in het BPA is vastgelegd. Je kan dus geen andere functies dan wegenis toestaan in een zone die bestemd is voor wegenis. Je kan die zone bijvoorbeeld niet (laten) bebouwen. Maar je kan met artikel 4.4.9/1 ook geen nieuwe openbare wegenis bovenop de bestaande vergunnen. Noot: dat het gaat om openbare wegenis wordt uitdrukkelijk gesteld in de parlementaire voorbereiding. Volledigheidshalve: de eigendomssituatie is niet beslissend voor de vraag of een weg openbaar is of niet, wel het publiek gebruik voor gemotoriseerd en/of traag verkeer. Private wegenis kan dus wel. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 38

39 Echter: op grond van artikel 4.4.7, 2 (werken algemeen belang) en het bijhorend uitvoeringsbesluit kan de aanleg van gemeentelijke wegen tot een lengte van 1 km. vergund worden in afwijking van de plannen. Wat niet mogelijk is op grond van artikel 4.4.9/1, kan - als aan de voorwaarden is voldaan - vergund worden op basis van artikel 4.4.7, 2 VCRO. De afwijkingsregelingen gelden namelijk elk op zich. Voor openbaar groen is de redenering vergelijkbaar. Hoewel de bepaling over openbaar groen bedoeld is om bestaand of bestemd groen te beschermen, heeft ze als gevolg dat met toepassing van 4.4.9/1 VCRO geen nieuw openbaar groen kan vergund worden buiten de bestemde zones. Er is echter wel een oplossing om bijkomend openbaar groen te voorzien. Ten eerste kunnen niet-vergunningsplichtige handelingen uitgevoerd worden. Een perceel in eigendom verwerven en het beplanten bijv. is niet vergunningsplichtig. Op basis van artikel 4.4.1, 3, 3 de lid VCRO worden niet-vergunningsplichtige werken niet beschouwd als strijdig met de voorschriften van een BPA, tenzij de voorschriften deze handelingen uitdrukkelijk en specifiek beperken en verbieden. Daarnaast zijn onder voorwaarden o.i. ook een aantal werken mogelijk die wel vergunningsplichtig zijn. Artikel en artikel VCRO laten in alle bestemmingsgebieden handelingen toe gericht op sociaal-cultureel of recreatief medegebruik en natuurontwikkeling. De aanleg van een in omvang beperkt park lijkt ons aan de voorwaarden van de vermelde artikelen te kunnen voldoen. Wat is de verhouding tussen de regeling van artikel 4.4.9/1 en 4.4.7, 2 voor wat betreft nieuwe wegenis? Beide afwijkingsregelingen mogen gecombineerd worden. Op grond van artikel 4.4.7, 2 (werken van algemeen belang) en het bijhorend uitvoeringsbesluit kan de aanleg van gemeentelijke wegen tot een lengte van 1 km. vergund worden in afwijking van de plannen. Wat niet mogelijk is op grond van artikel 4.4.9/1, kan - als aan de voorwaarden is voldaan - vergund worden op basis van artikel 4.4.7, 2 VCRO. Kan artikel 4.4.9/1 toegepast worden als het BPA een woonreservegebied heeft geordend? De regeling is principieel toepasbaar in BPA's die een woonuitbreidingsgebied (WUG) geordend hebben en die minstens 15 jaar oud zijn. Op grond van artikel 5 van het KB van 28 december 1972 behoren de WUG tot de woongebieden, en woongebied is één van de gewestplanbestemmingen vermeld in het derde lid van artikel 4.4.9/1. Voor alle duidelijkheid: in een BPA dat WUG omgezet heeft naar een open ruimtebestemming, is de toepassing van artikel 4.4.9/1 niet mogelijk. Dat is uitgesloten op basis van het vierde lid van artikel 4.4.9/1. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 39

40 De toepassing van artikel 4.4.9/1 in een door een BPA geordend WUG beperkt zich niet tot de residentiële functie. Immers: artikel 5, derde lid van het KB van 28 december 1972, stelt de woonuitbreidingsgebieden "uitsluitend bestemd zijn voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist". Zodra de vereiste ordening er is (BPA), zijn a contrario andere dan residentiële functies mogelijk, binnen de marges van wat in woongebied is toegelaten (artikel 5, eerste lid van het KB van 28 december 1972). Tot hiertoe conform de voorschriften van het BPA, en thans met de regeling van artikel 4.4.9/1 VCRO ook in afwijking van de voorschriften van het BPA. Samengevat: artikel 4.4.9/1 VCRO is van toepassing binnen BPA's die een WUG hebben geordend, en de toepassing is beperkt door wat in woongebied toegelaten is. Uiteraard speelt steeds de verplichting om de goede ruimtelijke ordening af te wegen en dit ook te motiveren. Sinds 30 december 2017 is de codextrein in werking: kan art /1 toegepast worden op aanvragen ingediend vóór 30/12 maar wel nog in behandeling na 30/12? Voor de afwijkingsmogelijkheid van BPA s ouder dan 15 jaar werden er geen overgangsbepalingen voorzien. Deze bepaling werd via een amendement goedgekeurd. Dit betekent dat art /1 onmiddellijk kan toegepast worden op lopende vergunningsaanvragen. Vanwege de nieuwe mogelijkheden die dit artikel biedt, kan het aangewezen zijn opnieuw een openbaar onderzoek te doen indien dit al werd georganiseerd. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 40

41 Case: Bestemming volgens het gewestplan is woonpark. Een groot deel van het woonpark is geordend in een BPA met daarboven een lappendeken van verkavelingen. Het betreft de in ROZE aangeduide 2 percelen, volgens het gewestplan gelegen in woonpark. Er is een BPA van toepassing, ouder dan 15 jaar. De woonzones zijn de RODE zones. Tussen de woonzones is het tuinzone. Op één van de beide percelen ligt een niet vervallen verkaveling die ouder is dan 15 jaar (ORANJE contour), waarbij lot I een bouwperceel betreft en Lot II bebouwd was bij aanvraag van de verkaveling en dus uit de verkaveling gesloten is. De bestaande woning op lot II is daarenboven afgebrand. A) Is art 4.4.9/1 van toepassing voor het perceel waar de verkaveling niet van toepassing is? B) Vormen de verkavelingsvoorschriften geen weigeringsgrond meer voor een aanvraag op Lot I van de verkaveling. C) Als er kan worden afgeweken, hoe moet er omgegaan worden met de toetsing aan de voorschriften van het BPA. Kan daar dan van afgeweken worden? Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 41

42 D) Kan de woning op lot II (uit verkaveling gesloten) herbouwd worden, maar meer richting de Kastanjeboomlaan? Met andere woorden buiten de voorziene bouwzone op het BPA (rode zone) E) Lot I van de verkaveling en het naastliggend bestaand perceel (ROZE) wenst men samen te voegen tot één perceel waar men dan één ééngezinswoning wenst op de bouwen. Kan dit mits en respecteren van de BPA voorschriften? Indien er een verkaveling van ouder dan 15 jaar geldt, vormt deze niet langer een weigeringsgrond. Concreet betekent dit dat men terugvalt op de onderliggende bestemming, zijnde een BPA. Indien dit BPA ouder dan 15 jaar is, kan er ook hier van afgeweken worden indien aan de voorwaarden van artikel 4.4.9/1 is voldaan. In dat geval zal de toetsingsgrond het onderliggende gewestplan worden. In dit geval is er echter niet aan de voorwaarden van artikel 4.4.9/1 voldaan. Immers, het derde lid van dit artikel stelt onder andere dat: De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, kan slechts worden toegepast voor stedenbouwkundige voorschriften van bijzondere plannen van aanleg die een aanvulling vormen op: 1 de volgende gebiedsaanduidingen, vermeld in het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen: woongebieden, met uitzondering van woonparken; ( ) Indien de onderliggende gewestplanbestemming een woonpark is, zoals in casu, geldt de afwijkingsgrond van artikel 4.4.9/1 niet. A) In principe is dit mogelijk indien aan de voorwaarden van artikel 4.4.9/1 voldaan zou zijn. (bijvoorbeeld bij aanvullende voorschriften op een gewoon woongebied) B) Vormen de verkavelingsvoorschriften geen weigeringsgrond meer voor een aanvraag op Lot I van de verkaveling? De verkavelingsvoorschriften vormen inderdaad geen weigeringsgrond meer. C) Als het antwoord op vraag 2 positief is (er kan dus afgeweken worden), hoe moeten we dan omgaan met de toetsing aan de voorschriften van het BPA. Kan daar dan van afgeweken worden? Aangezien het onderliggende gewestplan de bestemming woonpark voorziet, is er niet voldaan aan de voorwaarden om de afwijkingsmogelijkheid van artikel 4.4.9/1 toe te passen. Het BPA moet dus nog nageleefd worden. D) Kan de woning op lot II (uit verkaveling gesloten) herbouwd worden, maar meer richting de Kastanjeboomlaan? Met andere woorden buiten de voorziene bouwzone op het BPA (rode zone)? Neen, er kan niet afgeweken worden van het BPA omdat er niet aan de voorwaarden van artikel 4.4.9/1 is voldaan. E) Lot I van de verkaveling en het naastliggend bestaand perceel (ROZE) wenst men samen te voegen tot één perceel waar men dan één ééngezinswoning wenst op de bouwen. Kan dit mits en respecteren van de BPA Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 42

43 voorschriften? Ja, want de verkavelingsvoorschriften vormen niet langer een weigeringsgrond. Dit geldt zowel voor de tekstuele, als de grafische (perceelsgrenzen) voorschriften. Kunnen wij in een zone voor openbare wegenis met daarbovenop een arcering voetpad voor openbaar gebruik gemotoriseerd verkeer toelaten mits afwijkingsprocedure? Voetverkeer en gemotoriseerd verkeer valt toch onder de algemene noemer openbare wegenis? Artikel 4.4.9/1 VCRO bevat een afwijkingsregeling, en afwijkingsregelingen moeten volgens de rechtspraak strikt geïnterpreteerd worden. Het tweede lid van artikel 4.4.9/1 stelt uitdrukkelijk dat er geen afwijkingen kunnen toegestaan worden voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden. De aanduiding van de openbare wegenis en het openbaar groen op BPA s worden immers als een essentieel ordeningselement beschouwd. Dit moet zo gelezen worden dat het niet mogelijk is om voor die thema s op grond van artikel 4.4.9/1 iets anders te vergunnen dan wat in het BPA is vastgelegd. Je kan dus geen andere functies dan wegenis toestaan in een zone die bestemd is voor wegenis. Maar je kan met artikel 4.4.9/1 VCRO ook geen nieuwe/andere (in casu: van voetpad naar autoweg) openbare wegenis bovenop de bestaande vergunnen. Een BPA dd werd gewijzigd in 1999 en in 2005, waarbij de laatste wijziging enkel betrekking had op de bestemmingsvoorschriften van de stroken voor gesloten, open en halfopen bebouwing. Het grafisch plan en de overige voorschriften bleven in 2005 ongewijzigd ten opzichte van In de wijziging van 1999 gold het voorschrift voor bestemming wonen al dan niet samengaand met winkel, in de laatste wijziging is dit lichtjes gewijzigd naar woonfunctie, nevenbestemming: winkelfunctie, verkoopsruimte, diensten, kantoren Kan de bouwheer afwijken van de inplanting? Is de begindatum 1999 of 2005 omdat de bestemmingsvoorschriften licht zijn gewijzigd? De memorie van toelichting bij de betrokken decretale bepaling stelt: "Om te berekenen of een BPA al dan niet vijftien jaar oud is, geldt de datum van inwerkingtreding van het betreffende BPA". Bij een gedeeltelijke of gehele herziening van een BPA treden er aangepaste of nieuwe voorschriften in werking, dus dient de datum van een herziening in rekening gebracht te worden bij de berekening van de termijn van 15 jaar. Bij een grafisch afzonderbare gedeeltelijke herziening zal de termijn van 15 jaar voor het herziene deel getoetst worden aan de Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 43

44 datum van de herziening, voor de andere delen van het BPA zal de oorspronkelijke datum of die van een eerdere herziening relevant zijn. Bij een gehele herziening is de datum van de herziening relevant voor heel het BPA. Daarbij kan er bezwaarlijk onderscheid gemaakt worden naargelang de herziening inhoudelijk beperkt dan wel ingrijpend was; daar is geen juridische basis voor. Ons inzien lijkt in dit geval dat er dient verder gegaan te worden op het BPA van 2005 om te berekenen of deze 15 jaar oud is. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 44

45 Art. 85 van het OVD: Vereenvoudiging van de bijstellingsprocedure van verkavelingen op verzoek van de eigenaar(s) en Art. 86 van het OVD: Vereenvoudiging van de bijstellingsprocedure van verkavelingen op initiatief van de gemeente Wat is het verschil tussen art. 85 en 86 van het Omgevingsvergunningendecreet, zijn deze beide artikels van kracht? Artikel 85 van het OVD spreekt over het bijstellen van een verkavelingsvergunning door de gemeente en spreekt niet over een opheffing. Hoe moet dit geïnterpreteerd worden? Wat is het verschil tussen een eigenaar van een lot die om een bijstelling vraagt conform artikel 86 1 van het OVD en art VCRO? Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 45

46 Wat is het verschil tussen art. 85 en 86 van het Omgevingsvergunningendecreet, zijn deze beide artikels van kracht? Artikel 85 van het OVD voorziet een vereenvoudiging van de bijstellingsprocedure van verkavelingen op initiatief van de gemeente. Voortaan volstaat 1 openbaar onderzoek, dat ingericht wordt door de overheid, waarin de kaveleigenaars een bijzonder statuut krijgen. Omdat het initiatief van de gemeente uitgaat en derhalve geacht wordt om in overeenstemming te zijn met het algemeen belang, volstaat een gewone brief bij de aanschrijving, zowel naar de kaveleigenaars als naar eigenaars van percelen, die geen deel uitmaken van de verkaveling, maar die palen aan de kavels die het voorwerp uitmaken van de bijstelling. Artikel 86 van het OVD voorziet een vereenvoudiging van de bijstellingsprocedure van verkavelingen op verzoek van de eigenaars. Deze procedure wordt eenvoudiger gemaakt met de codextrein. Voortaan komt er 1 openbaar onderzoek, dat ingericht wordt door de gemeente en waarin de kaveleigenaars een bijzonder statuut krijgen. De mogelijkheden om ruimtelijk rendement te optimaliseren en de procedures te versoepelen zijn op één na in werking getreden op 30 december Een uitvoeringsbesluit is enkel nog nodig voor de inwerkingtreding van de vereenvoudigde procedure om verouderde inrichtingsvoorschriften van BPA s, APA s en (sommige) gemeentelijke RUP s te wijzigen. Beide procedures, art. 85 en 86 van het Omgevingsvergunnignendecreet, zijn in werking getreden op 30 december Artikel 85 van het OVD spreekt over het bijstellen van een verkavelingsvergunning door de gemeente en spreekt niet over een opheffing. Hoe moet dit geïnterpreteerd worden? Artikel 85 OVD luidt als volgt: 1. Op initiatief van het college van burgemeester en schepenen kan een niet-vervallen omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden voor wat het niet-vervallen gedeelte betreft, worden bijgesteld na verloop van vijftien jaar na de afgifte van deze omgevingsvergunning in laatste administratieve aanleg. Het bijstellen van de omgevingsvergunning, vermeld in dit artikel, verloopt overeenkomstig de bepalingen van de gewone vergunningsprocedure, met dien verstande dat de vergunningsaanvraag of de aanvraag gelezen moet worden als de aanvraag of het verzoek tot bijstelling en de aanvrager als aanvrager of verzoeker van de bijstelling. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 46

47 De gemeente brengt voor de start van het openbaar onderzoek alle eigenaars van een kavel met een gewone brief of beveiligde zending op de hoogte van het openbaar onderzoek en van de bepalingen van paragraaf 2. De gemeente brengt eveneens alle eigenaars van buiten de verkaveling gelegen percelen die palen aan de kavels die het voorwerp uitmaken van de bijstelling, voor de start van het openbaar onderzoek met een gewone brief of beveiligde zending op de hoogte van het openbaar onderzoek. 2. De bevoegde overheid weigert de bijstelling als de eigenaars van meer dan één vierde van de in de omgevingsvergunning waarvoor bijstelling wordt gevraagd, toegestane kavels een ontvankelijk, gegrond en op ruimtelijke motieven gebaseerd schriftelijk of digitaal bezwaar hebben ingediend tijdens het openbaar onderzoek. Dit bezwaar geeft duidelijk aan dat het bezwaar afkomstig is van een eigenaar van een of meer in de omgevingsvergunning waarvoor bijstelling wordt gevraagd, toegestane kavels, zoniet houdt de bevoegde overheid geen rekening met dit bezwaar voor de berekening, vermeld in het eerste lid. De bevoegde overheid die zich uitspreekt over de bijstelling, kan de schorsing gelasten van de verkoop of van de verhuring voor meer dan negen jaar en van de vestiging van een erfpacht of opstalrecht op het geheel of een gedeelte van de verkaveling. 3. [...] Artikel 97 OVD luidt als volgt: Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan geheel of gedeeltelijk worden opgeheven in de gevallen en onder dezelfde voorwaarden en procedurele bepalingen, vermeld in artikel 84 en 85. In het geval, vermeld in het eerste lid, kan de schorsing worden gelast van de verkoop of van de verhuring voor meer dan negen jaar en van de vestiging van een erfpacht of opstalrecht op het geheel of een gedeelte van de verkaveling. Dit betekent dus dat zowel een procedure tot bijstelling als een procedure tot opheffing is voorzien. Beide (identieke) procedures zijn van toepassing op verkavelingen die ouder zijn dan 15 jaar Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 47

48 Wat is het verschil tussen een eigenaar van een lot die om een bijstelling vraagt conform artikel 86 1 van het OVD en art VCRO? De artikels 85 en 86 OVD hebben betrekking op de (vereenvoudigde) procedures die zijn voorzien tot bijstelling van verkavelingen. Artikel 85 OVD kwam in de plaats van de vroegere mogelijkheid tot herziening/opheffing door het CBS van oude verkavelingen en wordt vereenvoudigd. Artikel 86 OVD is de (vereenvoudigde) procedure tot wijziging van de verkaveling door de eigenaar(s). Wat artikel 85 OVD betreft, gaat het ook om verkavelingsvergunningen ( oud systeem) die meer 15 jaar geleden zijn verleend. Deze vereenvoudigde procedures zijn reeds van toepassing (aanvragen ingediend na 30/12/17). Artikel VCRO heeft geen betrekking op een procedure, maar bepaalt dat de voorschriften (behalve deze m.b.t. openbare wegenis of openbaar groen) van verkavelingen ouder dan 15 jaar geen weigeringsgrond meer vormen. Bij de beoordeling van een vergunningsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen mag dus abstractie worden gemaakt van deze oude voorschriften, dus zonder dat een eerst een bijstelling van de verkaveling nodig is of zelfs een afwijking moet worden gevraagd. Deze wijziging van de Codextrein is reeds in werking en kan worden toegepast op lopende aanvragen. In het licht hiervan kunnen eigenaars van een lot binnen een oude verkaveling dus rechtstreeks een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen indienen die strijdt met de oude verkavelingsvoorschriften, waarbij dan die voorschriften buiten beschouwing kunnen worden gelaten. In heel wat gevallen zal een voorafgaande bijstelling (zij het door het CBS, zij het door de eigenaar) dus overbodig worden. Wat de omgevingsvergunningsaanvragen voor stedenbouwkundige handelingen betreft die strijden met de voorschriften van 15 jaar oude verkavelingen, is het momenteel zo dat deze niet automatisch aan een openbaar onderzoek worden onderworpen. Artikel 13 van het omgevingsbesluit bepaalt dat de eenvoudige procedure geldt (d.i. zonder openbaar onderzoek), indien de aanvraag (zonder wegenwerken waarover de gemeenteraad moet beslissen): ofwel in overeenstemming is met gelende plannen en verkavelingen ofwel wanneer de aanvraag geen betrekking heeft op 1) i) het oprichten van gebouwen of constructies met een hoogte van meer dan twintig meter; ii) het verbouwen van lagere gebouwen of constructies waardoor die een hoogte van meer dan twintig meter bereiken; iii) het verhogen van gebouwen of constructies die hoger zijn dan twintig meter met meer dan vijf meter; 2) het oprichten of wijzigen van infrastructuurwerken met een lengte van meer dan 500 meter; 3) uitgevoerd buiten industriegebied in de ruime zin : i) het oprichten van gebouwen of constructies met een bruto grondoppervlakte van meer dan 500 vierkante meter; Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 48

49 ii) het verbouwen van kleinere gebouwen en constructies waardoor die dezelfde oppervlakte bereiken; iii) het uitbreiden van gebouwen of constructies met meer dan 500 vierkante meter; 4) uitgevoerd buiten een industriegebied in de ruime zin : i) het oprichten van gebouwen of constructies met een brutovolume van meer dan 3000 kubieke meter; ii) het verbouwen van kleinere gebouwen of constructies waardoor die een brutovolume van meer dan 3000 kubieke meter bereiken; iii) het uitbreiden van gebouwen of constructies met meer dan 3000 kubieke meter; 5) uitgevoerd buiten een industriegebied in de ruime zin en telkens met een grondoppervlakte van meer dan 1000 vierkante meter : i) het ontbossen; ii) het aanmerkelijk wijzigen van het reliëf van de bodem; iii) het gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten van een grond; iv) het aanleggen of wijzigen van recreatieve terreinen; 6) het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfunctie van een bebouwd onroerend goed met het oog op een nieuwe functie, met een bruto grondoppervlakte van meer dan 500 vierkante meter; 7)...; 8) ; 9) aanvragen waarvoor de toepassing is vereist van artikel 4.4.1, 4.4.3, 4.4.6, 4.4.7, 4.4.9/1, tot en met en , 2, van de VCRO; Dit betekent dat indien het concrete project niet onder 1 van de in punt b) vermelde gevallen valt, geen openbaar onderzoek is vereist. Er wordt momenteel een aanpassing voorbereid waarbij voor aanvragen die niet voldoen aan de 15 jaar oude verkavelingen aan een openbaar onderzoek worden onderworpen. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 49

50 Art /1: Vereenvoudigde procedure wijzigen inrichtingsvoorschriften (dit artikel is nog niet in werking getreden, voor deze procedure is nog een uitvoeringsbesluit nodig) Wanneer treedt het uitvoeringsbesluit nodig voor art /1 in werking? Geldt deze procedure ook voor recente RUP s? Wanneer zullen de uitvoeringsbesluiten hiervan in werking treden? Kan er art /1 binnen een RUP een zone bestemd voor woonwagenterrein omgewisseld worden met een gebied voor recreatiegebied? Dus beide terreinen van plaats omwisselen, zonder wijzigen bestemmingen en oppervlakten van de zones Kan gekoppelde bebouwing i.p.v. open bebouwing als in het BPA onder bestemmingsvoorschriften het volgende staat alleenstaande woningen? Wat is het voordeel van art /1 t.o.v. art /1? Kunnen we met art /1 (RUP Light) handel op het gelijkvloers verplichtend maken? Er is een oud BPA geldig dat handel op het gelijkvloers toelaat. Of valt het verplicht maken van een handelsfunctie op het gelijkvloers onder een bestemmingswijziging? Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 50

51 Wanneer treedt het uitvoeringsbesluit nodig voor art /1 in werking? De Vlaamse Regering heeft de intentie om op korte termijn een ontwerp van uitvoeringsbesluit goed te keuren en voor te leggen aan de Raad van State voor advies. De inwerkingtreding kan worden verwacht nog voor de zomer van Geldt deze procedure ook voor recente RUP s? Er is geen minimale ouderdom bepaald voor de algemene of bijzondere plannen van aanleg of de gemeentelijke RUP s waarop deze soepelere planwijzigingsprocedure zal kunnen worden toegepast. Het kan dus ook voor recente RUP s. Wanneer zullen de uitvoeringsbesluiten hiervan in werking treden? De Vlaamse Regering heeft de intentie om op korte termijn een ontwerp van uitvoeringsbesluit goed te keuren en voor te leggen aan de Raad van State voor advies. De inwerkingtreding kan worden verwacht nog voor de zomer. Kan er art /1 binnen een RUP een zone bestemd voor woonwagenterrein omgewisseld worden met een gebied voor recreatiegebied? Dus beide terreinen van plaats omwisselen, zonder wijzigen bestemmingen en oppervlakten van de zones. Artikel 101 van de codextrein heeft een nieuw artikel 7.4.4/1 ingevoegd in de VCRO, met een vereenvoudigde procedure voor het wijzigen van sommige inrichtingsvoorschriften van APA s, BPA s en gemeentelijke RUP s. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 51

52 Deze soepele procedure kan niet worden toegepast om bestemmingswijzigingen door te voeren (enkel de inrichtingsvoorschriften zoals omschreven in artikel 7.4.4/1, 1). Bijkomend is in paragraaf 2 van dit artikel, voor wat betreft gemeentelijke RUP s, toegevoegd dat geen wijzigingen kunnen worden aangebracht voor wat betreft de toegelaten functies. De voorliggende casus komt erop neer dat voor het ene gebied een bestemmingswijziging van recreatie naar woonwagenterrein wordt doorgevoerd en voor het andere gebied een bestemmingswijziging van woonwagenterrein naar recreatie. Dergelijke wijzigingen vallen niet onder het toepassingsgebied van de vereenvoudigde procedure. Kan gekoppelde bebouwing i.p.v. open bebouwing als in het BPA onder bestemmingsvoorschriften het volgende staat alleenstaande woningen? Gelet op het feit dat de aard van bebouwing (gesloten of open) betrekking heeft op de inrichting en kan gecatalogiseerd worden onder een inrichtingsvoorschrift zoals opgesomd in art kan de vereenvoudigde procedure om verouderde inrichtingsvoorschriften van BPA s te wijzigen toegepast worden. In dit specifieke geval gaat het dan om art ,7 het aantal toegelaten woongelegenheden of bedrijfseenheden per kavel. Als het BPA ouder is dan 15 jaar, kan er een eenvoudigere regeling toegepast worden. Deze bepalingen om van voorschriften van BPA s ouder dan 15 jaar af te wijken, wordt geregeld in artikel 4.4.9/1 van de VCRO. De afwijkingsmogelijkheid geldt enkel op die locaties waar een onderliggende harde gewestplanbestemming geldt. De gewestplanvoorschriften waarop deze nieuwe procedure van toepassing is, zijn limitatief (o.a. industriegebied, dienstverleningsgebied, woongebied). De afwijkingsregeling geldt niet voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoed. Evenmin kan de afwijkingsmogelijkheid toegepast worden voor BPA s die in een afwijkende bestemming van het onderliggende gewestplan voorzien. Wat is het voordeel van art /1 t.o.v. art /1? Indien men voor een bepaald gebied een meer planmatige, globale herziening wenst door te voeren van de stedenbouwkundige voorschriften van APA s, BPA s of gemeentelijke RUP s kan men gebruikmaken van de nieuwe procedure voor soepele planwijziging voorzien in het nieuwe artikel 7.4.4/1 van de VCRO. De herziening of opheffing van het plan kan wel alleen betrekking hebben op de inrichtingsvoorschriften en kan geen wijziging van de (hoofd)bestemming van het gebied tot gevolg hebben. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 52

53 Bij de afwijkingsbepaling art /1 kan er wel worden afgeweken van de bestemmingsvoorschriften van BPA s ouder dan 15 jaar. Kunnen we met art /1 (RUP Light) handel op het gelijkvloers verplichtend maken? Er is een oud BPA geldig dat handel op het gelijkvloers toelaat. Of valt het verplicht maken van een handelsfunctie op het gelijkvloers onder een bestemmingswijziging? Het herzien of opheffen van voorschriften die betrekking hebben op de toegelaten functies in bebouwbare zones of van bebouwde onroerende goederen behoort inderdaad tot de toepassingssfeer van de procedure geregeld in artikel 7.4.4/1 VCRO. Echter: - de herziening kan enkel binnen de marges van de gewestplanbestemming (lijkt hier op het eerste gezicht geen probleem); - het artikel is nog niet in werking; er is inderdaad een uitvoeringsbesluit nodig om de procedure nader te regelen, en het is op dit moment onduidelijk wanneer dergelijk uitvoeringsbesluit in werking zou treden. Tot nader order heeft de Vlaamse Regering ter zake nog niets beslist. De eerste stap is een principiële goedkeuring van een ontwerpbesluit waarna advies gevraagd zou worden aan de Raad van State; - het is niet mogelijk met een stedenbouwkundig voorschrift een eigenaar te verplichten om een bepaalde activiteit uit te oefenen. Het is wel mogelijk om te bepalen dat een bepaalde functie de enige toegelaten functie is. Dan nog heeft de eigenaar de mogelijkheid om niets te doen; er bestaat niet zoiets als een verplichting om bestemmingen uit te voeren. Uiteraard kan een belasting een eigenaar wel stimuleren om iets te doen (bijv. belasting onbebouwde percelen, belasting leegstand). Maar dat is een ander instrument dan een planvoorschrift; - als men ingrijpt in stedenbouwkundige voorschriften voor reeds bebouwde zones, is het bijna steeds aangewezen om in overgangsbepalingen te voorzien. Door de wijziging kunnen immers zonevreemde activiteiten ontstaan, met name functies die eerder toegelaten waren en vergund werden, en volgens de nieuwe voorschriften niet meer toegelaten zijn. De eigenaars of exploitanten mogen niet in het ongewisse blijven over het toekomstperspectief, zeker niet als de activiteit een tijdelijke vergunning kreeg. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 53

54 HOBBYSTALLEN VOOR PAARDEN Art /2: Hobbystallen Blijft naast deze nieuwe wetgeving ook het BVR van (vrijstellingsbesluit) van kracht, waarin de plaatsing van schuilhokken voor weidedieren wordt geregeld (art )? Artikel 4.4.8/2 is een nieuw artikel in de VCRO, dit artikel maakt het mogelijk om onder bepaalde voorwaarden 1 stal voor weidedieren die geen betrekking heeft op een effectief beroepslandbouwbedrijf op te richten in een gebied met een gebiedsaanduiding die tot de categorie landbouw behoort. Voor deze wijziging konden nieuwe stallen voor het houden van paarden of andere weidedieren in functie van hobbylandbouw niet vergund worden in agrarisch gebied, omdat deze als strijdig werden beschouwd met deze bestemming. Deze regeling is in werking getreden zonder dat hiervoor een uitvoeringsbesluit nodig is. Het uitvoeringsbesluit inzake de vrijgestelde werken is nog steeds van kracht. Het oprichten van een schuilhok voor weidedieren onder bepaalde voorwaarden blijft vrijgesteld van vergunning (art van het Vrijstellingenbesluit). De nieuwe regeling geeft dus aan wat vergunbaar is en het schuilhok is vrijgesteld van omgevingsvergunning. Dient de woning zich op het zelfde perceel te bevinden als het perceel waarop de hobbystal wordt ingeplant? Dient de woning in eigendom te zijn van de aanvrager van de hobbystal? Overeenkomstig art /2 1 kan in een gebied met een gebiedsaanduiding die tot de categorie landbouw behoort en als er geen bestaande stallingsmogelijkheden zijn, een omgevingsvergunning voor het oprichten van 1 stal voor weidedieren die geen betrekking heeft op een effectief beroepslandbouwbedrijf worden afgeleverd, onder bepaalde voorwaarden. Voorwaarde 1 stelt dat de stal volledig wordt opgericht binnen een straal van 50m van een hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte residentiële woning of bedrijfswoning. De woning dient zich niet op hetzelfde perceel te bevinden als het perceel waarop de hobbystal wordt ingeplant, noch dient de woning in eigendom te zijn van de aanvrager van de hobbystal. Uit de aanvraag moet wel blijken dat de aanvrager effectief weidedieren houdt of zal houden en dat hij voldoende graasweiden in eigendom, in pacht of in gebruikt heeft in verhouding tot het aantal dieren waarvoor een stal wordt voorzien. De stal kan uitsluitend gebruikt worden voor het verblijf van weidedieren eventueel in Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 54

55 combinatie met een beperkte bergruimte in functie van dit verblijf (hooi, voeder ). Bij de memorie van toelichting bij het artikel worden volgende richtinggevende cijfers en gegevens meegegeven: met betrekking tot grote weidedieren, zoals paarden en runderen: dergelijke weidedieren moeten ter plaatse of in de onmiddellijke omgeving van de stalling over voldoende graasweide beschikken; Richtnorm: 1000 à 2500 m² per dier, met een maximum van 4 grote weidedieren per hectare; afhankelijk van de (schoft)hoogte van het dier, 10 à 15 m² stallingsoppervlakte per weidedier; 5 à 15 m² voederberging (stro + hooi) per dier; Met betrekking tot kleinere weidedieren, zoals schapen en geiten: dergelijke weidedieren moeten ter plaatse of in de onmiddellijke omgeving van de stalling over voldoende graasweide beschikken; Richtnorm: 250 à 500 m² per dier, met een maximum van 20 weidedieren per hectare; circa 2 m² stallingsoppervlakte per weidedier; een kleine voederberging (stro + hooi) per stal. In de Codex staat vermeld dat de stal moet worden afgebroken indien er gedurende 5 jaar geen paarden meer hebben in gestaan. Hoe kan dit gecontroleerd worden? Door (jaarlijkse) controle op het terrein kan worden nagegaan of er al dan niet dieren in de stal aanwezig zijn. Hobbyhouders van schapen, geiten en hertachtigen zijn verplicht zich te registeren. Verder dient elk paard geregistreerd te worden. Deze gegevens kunnen eventueel ook meer inzicht verschaffen in de historiek van de aanwezigheid van dieren op het terrein. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 55

56 Artikel 4.4.8/2, 2 VCRO (ingevoerd bij artikel 67 van de Codextrein) stelt dat de omgevingsvergunning voor het oprichten van een stal voor weidedieren verleend met toepassing van 1, van rechtswege vervalt als gedurende een periode van 5 opeenvolgende jaren geen weidedieren werden gehouden op het perceel of de percelen waarop de vergunning betrekking heeft. Na het verval van de vergunning moet de stal binnen 6 maanden worden afgebroken. Op welke manier kan dit gehandhaafd worden? Er is inderdaad geen specifieke handhavingsregeling voorzien in de VCRO voor het niet naleven van de afbraakplicht na verval van de vergunning. Er moet dus worden gekeken naar de reeds bestaande strafbepalingen opgenomen in artikel en VCRO. Volgende situaties kunnen zich voordoen na het verval van de vergunning voor een hobbystal in landbouwgebied: 1) De hobbystal blijft leegstaan en wordt niet meer gebruikt In dit geval is louter sprake van instandhouding van een onvergunde constructie. Het instandhouden is evenwel niet strafbaar, gelet dat geen sprake is van ruimtelijk kwetsbaar gebied (art , 1 VCRO). Wanneer de stal terug in gebruik wordt genomen als hobbystal, komt deze in aanmerking voor een regularisatievergunning. 2) De hobbystal wordt gebruikt voor andere, niet aan landbouw gerelateerde doeleinden (opslag, tuinhuis, ) Er is sprake van een niet-strafbare instandhouding van een onvergunde constructie (zie eerste situatie). Er ontstaat een strijdig gebruik met de geldende bestemmingsvoorschriften (van een RUP/plan van aanleg). Aangezien het louter gebruiken van een constructie een niet-vergunningsplichtige handeling is, wordt dit op grond van artikel 4.4.1, 3, derde lid VCRO evenwel als niet-strijdig beschouwd met de voorschriften van de plannen van aanleg, RUP s (en verkavelingen), tenzij deze voorschriften deze handelingen uitdrukkelijk of specifiek beperken of verbieden. Bijgevolg is het nieuwe gebruik niet strafbaar, tenzij het uitdrukkelijk of specifiek beperkt of verboden is door de stedenbouwkundige voorschriften. In dat laatste geval, en voor zover sprake is van handelingen met ruimtelijke implicaties, ontstaat een misdrijf of een inbreuk (artikel 6.2.1, 2 VCRO, artikel 6.2.1, 4 VCRO of artikel 6.2.2, 6 VCRO) wegens het uitvoeren van handelingen in strijd met de voorschriften van een plan van aanleg of een RUP. Er is eveneens sprake van een vergunningsplichtige functiewijziging indien de nieuwe functie van de stal niet langer onder de functie wonen kan worden ondergebracht. Regulariseerbaar? Gelet dat de nieuwe functie van de constructie in strijd is met de geldende bestemmingsvoorschriften, komt de constructie (incl. de nieuwe functie) niet in aanmerking voor een (zonevreemde) regularisatievergunning. Er kan immers geen toepassing worden gemaakt van het BVR inzake zonevreemde functiewijzigingen aangezien de stal Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 56

57 onvergund is (ingevolge het verval van de vergunning) en dus niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel , eerste lid VCRO. Er is sprake van een misdrijf conform artikel 6.2.1, 1 VCRO, met name het uitvoeren van een vergunningsplichtige functiewijziging zonder vergunning. 3) De hobbystal wordt gebruikt voor landbouwgerelateerde doeleinden Er is sprake van een niet-strafbare instandhouding van een onvergunde constructie (zie eerste situatie). Er is sprake van een vergunningsplichtige functiewijziging van de functie wonen naar landbouw. Regulariseerbaar? Gelet dat de nieuwe functie die in de constructie wordt uitgeoefend in overeenstemming is met de geldende bestemmingsvoorschriften, komt de constructie (incl. de nieuwe functie) in aanmerking voor een (zone-eigen) regularisatievergunning. Hierbij dient te worden opgemerkt dat steeds de mogelijkheid bestaat om voor de burgerlijke rechter de nakoming van de verplichting in het betreffende artikel 4.4.8/2 VCRO te vragen en voor recht te laten zeggen dat de hobbystal moet worden afgebroken. Dergelijke vordering behoort evenwel niet tot de bevoegdheid van een handhavingsambtenaar. Worden er aanvullende mogelijkheden gecreëerd voor paardenpistes in agrarisch gebied. Dit is niet mogelijk, art /2 voorziet geen mogelijkheden voor paardenpistes in agrarisch gebied en beperkt zich tot de oprichting van een hobbystal voor weidedieren. De aanleg van een buitenpiste is vergunningsplichtig. Dergelijke pistes zijn niet verenigbaar met de bestemming agrarisch gebied wanneer zij een recreatief karakter hebben. Zo oordeelde de Raad voor Vergunningsbetwistingen nog recent: Een rijpiste die enkel in functie staat van het houden van paarden als hobby, kan, ongeacht de beperkte schaal of de verwijderbaarheid ervan, echter niet worden beschouwd als een constructie die bestemd is voor landbouw in de ruime zin. De te regulariseren rijpiste is dus in strijd met de geldende verordenende bestemmingsvoorschriften van artikel van het Inrichtingsbesluit. (arrest nr. A/1617/0464 van 10 januari 2017) Er kan hiervoor geen beroep worden gedaan op de afwijkingsbepalingen voorzien in hoofdstuk IV, afdeling 1 van de VCRO. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 57

58 Professionele pistes zijn wel mogelijk voor zover zij noodzakelijk zijn bij een (para-) agrarisch bedrijf. Dit blijkt ook uit de rechtspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen: Uit deze bepaling volgt dat het oprichten van een buitenpiste in agrarisch gebied slechts toegelaten is voor zover deze constructie noodzakelijk is voor het landbouwbedrijf, waarbij dit bedrijf ook een para-agrarisch bedrijf kan zijn. De verwerende partij die op grond van voormelde bepalingen over het administratief beroep uitspraak moet doen, zal dan ook moeten onderzoeken of de aanvrager al dan niet een agrarisch of een para-agrarisch bedrijf heeft en of de aangevraagde buitenpiste noodzakelijk is voor het bedrijf waarvoor de aanvraag ingediend wordt. (arrest nr. A/1617/0154 van 11 oktober 2016) Moet de weide gelegen zijn aan een voldoende uitgeruste weg? Komt een nieuwe hobbystal in aanmerking om de zonevreemde basisrechten op te gaan toepassen? Het dient pas gesloopt te worden indien er meer dan 5 jaar geen weidedieren worden gehouden maar in die tussentijd voldoet het toch aan de voorwaarden om gebruik te maken van de basisrechten? Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 58

59 Hoe verhoudt het decreet zich tot een BPA of RUP? Bv. BPA stelt een beperking op het maximaal toegelaten volume of een RUP zonevreemde woningen stelt dat enkel herbouw binnen volume toegelaten is, maar voor het decreet is een hobbystal toegelaten. Art /2 1 stelt dat in de gebieden met een gebiedsaanduiding die tot de categorie Landbouw behoort onder bepaalde voorwaarden een omgevingsvergunning kan worden afgeleverd voor het oprichten van 1 stal voor weidedieren die geen betrekking heeft op een effectief beroepslandbouwbedrijf. Verder stelt het artikel dat Gebieden met bestemmingsvoorschriften van een plan van aanleg die overeenkomstig artikel werden geconcordeerd naar de categorie met de gebiedsaanduiding landbouw worden gelijkgesteld met gebieden met een gebiedsaanduiding die behoren tot de categorie landbouw. Deze afwijkingsbepaling geldt niet in ruimtelijk kwetsbaar gebied, of gebieden die op de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen staan aangeduid als bouwvrij agrarisch gebied of agrarisch gebied met overdruk natuurverweving. Het decreet primeert op een RUP / BPA. Bijgevolg kan art /2 worden toegepast indien deze zijn gelegen in agrarisch gebied. De toepassing van art /2 wordt uitgesloten in bouwvrij agrarisch gebied. Slaat dit zowel op de plannen als op de stedenbouwkundige voorschriften? Kunnen bijgevolg stallen toegelaten worden in volgende gevallen: een RUP bestemt een gebied als agrarisch gebied waarbij de voorschriften enkel beroepslandbouw toelaten, maar geen andere gebouwen een RUP bestemd een gebied als agrarisch gebied waarbij de voorschriften geen enkele constructie toelaten Artikel 4.4.8/2, 1, vierde lid VCRO stelt het volgende: De mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, geldt niet in de volgende gebieden: 1 ruimtelijk kwetsbaar gebied; 2 gebieden aangewezen op de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen als: a) bouwvrij agrarisch gebied; b) agrarisch gebied met overdruk natuurverweving. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 59

60 Volgens de letter gaat het dus enkel om gebieden die op de plannen van aanleg of RUP's zijn aangeduid als bouwvrij agrarisch gebied en niet om gebieden die zijn aangeduid als agrarisch gebied maar waarvan de stedenbouwkundige voorschriften geen enkele vorm van bebouwing toelaten. Agrarisch gebied waarbinnen geen bebouwing is toegelaten, kan evenwel de facto als bouwvrij agrarisch gebied worden beschouwd. Volgens de geest van de voorziene uitsluiting in bouwvrij agrarisch gebied en gelet dat het om een afwijkingsbepaling gaat, lijkt een hobbystal ons ook niet mogelijk in agrarisch gebied waarvan de stedenbouwkundige voorschriften geen enkele constructie toegelaten. In agrarisch gebied waarvan de voorschriften enkel constructies voor beroepslandbouw toelaten, lijkt een hobbystal wel mogelijk aangezien dergelijk gebied de facto niet als bouwvrij agrarisch gebied kan worden beschouwd. Is het dus louter het aantal ha graasland die de vloeroppervlakte bepaalt van een stalling voor weidedieren of in combinatie met de richtnormen voor staloppervlakte en hooi/stro uit de memorie van toelichting? In de memorie van toelichting bij vermelde bepaling wordt aangegeven dat de omvang van de stal in verhouding moet staan tot de aard en het aantal weidedieren waarvoor de stal bestemd is en de noodzaak tot de stal. Het (niet-bindend) advies van het Departement Landbouw en Visserij kan hierbij als richtsnoer gelden. Het aantal dieren, de aard en de noodzaak tot stalling ervan vormen bijgevolg de determinerende criteria om de vloeroppervlakte van de stal te bepalen en niet de omvang van het beschikbare graasland. De richtcijfers die in de memorie van toelichting zijn opgenomen geven hiertoe een indicatie. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 60

61 Kan men bij een zonevreemde woning nog gebruik maken van het vrijstellingenbesluit voor vb. een garage tot 40m² op te richten als men reeds een vergunning heeft bekomen voor het bouwen van een hobbystal voor weidedieren van vb. 50m² op diezelfde huiskavel? Nee, dat is niet mogelijk. Van zodra er reeds 40m2 aan vrijstaande vergunde/van vergunning vrijgestelde bijgebouwen staat, kan geen gebruik meer worden gemaakt van het vrijstellingsbesluit en moet een vergunning worden aangevraagd. Punt 11 van artikel 2 van het vrijstellingsbesluit luidt: 11 van het hoofdgebouw vrijstaande niet voor verblijf bestemde bijgebouwen, met inbegrip van carports, in de zijtuin tot op 3 meter van de perceelsgrenzen of in de achtertuin tot op 1 meter van de perceelsgrenzen. De vrijstaande bijgebouwen kunnen in de achtertuin ook op of tegen de perceelsgrens geplaatst worden als ze tegen een bestaande scheidingsmuur opgericht worden en als de bestaande scheidingsmuur niet gewijzigd wordt. De totale oppervlakte blijft beperkt tot maximaal 40 vierkante meter per goed, met inbegrip van alle bestaande vrijstaande bijgebouwen. De maximale hoogte is beperkt tot 3,5 meter; In het verslag aan de Vlaamse Regering wordt dit verder verduidelijkt: De totale oppervlakte van de constructies, zowel bestaande als nieuwe constructies, en zowel vergunde als van vergunning vrijgestelde constructies moet in rekening worden gebracht. Heeft men bijvoorbeeld een terras van 40 m² en een siervijver van 10 m², dan kan men nog een zwembad van maximaal 30 m² aanleggen (want = 80). In de vrijstelling voor de 80 m² niet-overdekte constructies zijn tuinpaden in de zij- en achtertuin en de noodzakelijke toegangen en opritten naar het gebouw of de gebouwen niet inbegrepen. Idem voor de vrijstaande constructies met volume: beschikt men reeds over een carport van 30 m² dan kan men nog een bijgebouw van 10 m² oprichten. De hoogte van deze bijgebouwen wordt beperkt tot 3 meter. Hoe kan je de vloeroppervlakte interpreteren? Betreft het hier de geprojecteerde bruto-vloeroppervlakte? Of de brutovloeroppervlakte per vloerniveau? Traditioneel valt onder het begrip vloeroppervlakte de oppervlakte van alle vloeren, en dit met inbegrip van de buitenmuren. Dus de dakoversteek moet niet meegerekend worden. De verdieping moet wel meegerekend worden. Anders had men het begrip grondoppervlakte gebruikt. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 61

62 AS-BUILTATTEST Art : as-builtattest Bestaat er een model as-builtattest? De Vlaamse Regering heeft een model van as-builtattest vastgesteld. Dit is terug te vinden op volgende website: Wat betekent het metsershaar? Het metsershaar is de foutenmarge van enkele centimeters (bij metselwerk vaak bepaald op een halve steen of 10 cm). Wat zijn de rechtsgevolgen? Treedt dit attest in de plaats van de vergunning? Een as-builtattest is een attest waarin de architect verklaart dat een constructie of gebouwencomplex niet of slechts binnen de decretale regels afwijkt van de plannen die werden ingediend voor de aanvraag van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Het attest is beperkt tot een louter technische beoordeling van de legaliteit van het gerealiseerde bouwproject en heeft geen vergunningverlenende of regulariserende werking. Het attest vormt de schriftelijke bevestiging van de architect dat zijn richtlijnen tijdens het bouwproces werden nageleefd. De architect dient het attest louter ter informatie te bezorgen aan de gemeente. De gemeente dient enkel het bestaan van het attest te vermelden in het vergunningenregister overeenkomstig artikel VCRO. Deze vermelding houdt geen inhoudelijke beoordeling van de correctheid van het attest in en heeft dus louter registratie tot doel. Door deze registratie in het vergunningenregister, geraakt het bestaan van het attest dan bekend aan de koper naar aanleiding van de verkoop van een onroerend goed. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 62

63 GEVELISOLATIE Art ,12 en art ,3 : Gevelisolatie Aangezien in de wijziging specifiek over gevelisolatie wordt gesproken, maar in de definitie van bouwvolume ook het dak hierin vervat zit. Geldt de wijziging dan ook voor 26cm dakisolatie? Aangezien deze bepaling deel uitmaakt van een afwijkingsregeling, moet ze strikt worden geïnterpreteerd. Gevelisolatie aan de buitenzijde van een woning betreft geen dakisolatie. Artikel 4.4.1, 2, 3 VCRO kan dus niet worden toegepast op dakisolatie. Het aanbrengen van gevelisolatie tot 26 cm is niet te beschouwen als afwijkend van de voorschriften, tenzij de voorschriften het uitdrukkelijk verbieden. Is een bepaling als de voorgevel dient opgetrokken op de voorgevelbouwlijn/rooilijn voldoende als uitdrukkelijk verbod? Geldt deze regeling ook bij nieuwbouwwoningen? Uit de memorie van toelichting blijkt dat het gaat om het aanbrengen van gevelisolatie aan een bestaande woning: In het kader van de optimalisatie en energie-efficiëntie van ons gebouwenpatrimonium is het aangewezen om bestaande woningen te isoleren. In bepaalde gevallen is isolatie aan de buitenzijde de enige (betaalbare of haalbare) mogelijkheid. ( ) Het is dus niet de bedoeling om bij een nieuwbouwwoning de eigenlijk gevel op vb. de voorgevellijn te zetten en de isolatie daarbuiten. Overigens is het gebruikelijk en meer aangewezen nieuwe woningen langs de binnenzijde te isoleren. Isolatie aan de buitenzijde is enkel een lapmiddel voor bestaande woningen waar isolatie langs de binnenzijde praktisch en/of financieel vaak niet haalbaar is (veel grotere ingreep/impact). Een stedenbouwkundig voorschrift dat bepaalt dat de gevel dient opgetrokken te worden op de voorgevellijn of rooilijn (idem dat er een bepaalde bouwvrije zijdelingse strook moet zijn), is geen expliciet verbod. Hierover anders oordelen zou de betrokken bepaling zinledig maken. Het is net de bedoeling om voor bestaande woningen (isolatie aan de buitenzijde) een oplossing te bieden (discussie of het strookt met bepaalde Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 63

64 voorschriften) die het mogelijk moet maken om vb. voorbij de voorgevellijn of in de bouwvrije zijdelingse strook toch 26 cm in te nemen voor isolatie. Deze bepaling heeft betrekking op de overeenstemming van deze isolatie met de geldende stedenbouwkundige voorschriften (verkaveling, BPA, RUP, waar eventueel discussie kan rijzen over de verenigbaarheid - in een gewestplanbestemming (vb. woongebied) zal deze onzekerheid doorgaans niet rijzen, gelet op het gebrek aan specifieke stedenbouwkundige voorschriften). Dit betekent dat zowel een woning die gelegen is in een BPA als een woning die gelegen is in een woongebied volgens het gewestplan kan isoleren aan de buitenzijde. Wat die laatste woning betreft, is de betrokken bepaling hoogstens overbodig. Niets belet ook daar 26 cm (of zelfs meer) isolatie aan te brengen, aangezien geen enkel voorschrift dat impliciet zou kunnen verbieden. Hoe relateert art ,3 zich tot het rooilijnendecreet, waar slechts 14 isolatie is toegelaten en hoe relateert dit artikel zich tot het Burgerlijk Wetboek waarin staat dat het openbaar domein onvervreemdbaar, onverjaarbaar en niet vatbaar is voor inbeslagname? Wanneer er ook een rooilijn aan te pas komt, speelt uiteraard het Rooilijndecreet, dat op vandaag slechts toelaat dat de rooilijn met 14 cm wordt overschreden voor isolatie (mits toelating van de wegbeheerder indien het om een gerealiseerde rooilijn gaat). Dat de stedenbouwkundige voorschriften niet langer in de weg staan dan 26 cm kan worden aangebracht, neemt niet weg dat het Rooilijnendecreet dit verder beperkt tot 14 cm indien er een rooilijn wordt overschreden. Hieruit volgt dat het openbaar domein op vandaag dus niet met 26 cm maar met ten hoogste 14 cm zal kunnen overschreden worden en dat deze inname van het openbaar domein dus een gevolg is van het Rooilijndecreet en niet van deze nieuwe bepaling in de VCRO. Het Rooilijndecreet bepaalt bovendien : Indien het aanbrengen van gevelisolatie, bedoeld in het eerste lid, 3, de overschrijding betreft van een rooilijn gevormd door de huidige grens tussen de openbare weg en de aangelande eigendommen, dan kan, na gunstig advies van de wegbeheerder, gevelisolatie ook tot 14 centimeter toegestaan worden. In dat geval is, in afwijking van artikel 40 van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993, geen vergunning vereist voor het privatief gebruik van het openbaar domein. De inname van het openbaar domein is dus wel degelijk geregeld. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 64

65 Hoe relateert art ,3 (en het rooilijnendecreet) zich tot de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer? Heeft de VCRO voorrang op deze verordening? Een decretale bepaling heeft steeds voorrang op een verordening. Overigens is een voorschrift in een stedenbouwkundige verordening ook een stedenbouwkundig voorschrift waarmee volgens de nieuwe bepaling in artikel VCRO de gevelisolatie niet strijdt (tenzij uitdrukkelijk verbod). Niettemin zal er ter hoogte van een voetpad doorgaans ook sprake zijn van een rooilijn, waardoor het Rooilijndecreet van toepassing is (max. 14 cm, mits goedkeuring van de wegbeheerder indien bestaande grens tussen openbare weg een aangelande eigendom). Ik zou er van durven uitgaan dat AWV rekening houdt met de verordening inzake voetgangersverkeer. Een eigenaar wenst zijn woning te isoleren, weliswaar meer dan hij aanvankelijk heeft aangevraagd (inclusief gevelbekleding: 25 cm over voorgevelbouwlijn). Conform de bepalingen van art van de VCRO is gevelisolatie tot 26cm geen afwijking op de voorschriften. Maar volgens artikel 16 (23/02/2017- ) van het decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen is dit echter 14cm? Dient er een omgevingsvergunning te worden aangevraagd voor het isoleren van een dak? Artikel 4.4.1, 2 VCRO voorziet dat het aanbrengen van gevelisolatie aan de buitenzijde van een woning met een dikte van ten hoogste 26 cm niet beschouwd wordt als strijdig met de stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften, tenzij de voorschriften deze handelingen uitdrukkelijk verbieden. Dit betekent dus dat er geen (niet -toegelaten) afwijking is van de bestemming, zodat toch een vergunning kan worden verleend tot 26 cm indien deze gevelisolatie strikt genomen strijdt met de voorschriften (vb. bouwvrije zijdelingse strook). Dit betekent niet dat er een vrijstelling zou gelden voor het aanbrengen van de vermelde gevelisolatie. Zowel voor de isolatie aan de gevel als voor isolatie op het dak, moet dus een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Het enige verschil is dat voor de isolatie die voldoet aan de bepaling van artikel 4.4.1, 2, 3 VCRO de eventueel strijdige voorschriften geen hinder paal zijn (vb. bouwvrije strook). De isolatie aan de buitenzijde Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 65

66 van het dak (en strikt genomen ook gevelisolatie die dikker is dan 26 cm) kan dus evengoed vergund worden, maar enkel indien er geen strijdige voorschriften bestaan (vb. volumes, hoogtes,.). Indien de dakisolatie niet strijdt met bepaalde voorschriften, kunnen dus zowel de gevelisolatie (tot 26 cm indien strijdig met de voorschriften) als de dakisolatie vergund worden. Uiteraard geldt voor elke aanvraag nog steeds de toets aan de goede ruimtelijke ordening, zodat één en ander om die reden nog wel kan worden geweigerd. En voor de volledigheid: een eventuele rooilijn (of achteruitbouwstrook) kan slechts met 14 cm worden overschreden cfr. het rooilijndecreet (mits toelating van de wegbeheerder indien het om een gerealiseerde rooilijn gaat). Wat is de correcte interpretatie van de term achteruitbouwstrook conform het rooilijnendecreet? Het Rooilijnendecreet heeft het over rooilijnen (zijnde de huidige of de toekomstige grens tussen de openbare weg en de aangelande eigendommen) en achteruitbouwstroken. De achteruitbouwstrook is de afgebakende strook tussen de rooilijn en de daarachter bepaalde bouwlijn. De bouwlijn en de achteruitbouwstrook slaan dus eigenlijk op hetzelfde, waar de bouwlijn de grens vormt van de daarvoor liggende strook. In die zin is er dan ook weinig veranderd ten opzichte van de eerdere versie van het Rooilijndecreet. Het is nu gewoon anders verwoord, zonder dat de termijn bouwlijn nog wordt gebruikt. De lezing van artikel 16 van het Rooilijnendecreet leert dat de beperking tot 14 cm geldt indien er sprake is van de overschrijding van een rooilijn of van een vastgelegde achteruitbouwstrook. Ook in de achteruitbouwstrook geldt een principieel bouwverbod, behalve voor die 14 cm isolatie. Indien het gaat om de overschrijding van een gerealiseerde rooilijn, is de instemming van de wegbeheerder nodig. De relatie met de VCRO is zo dat volgens de VCRO voor isolatie tot 26 cm dikte bepaald is dat die niet strijdig is met de stedenbouwkundige voorschriften, vb. de bouwvrije zijdelingse strook of een tuinzone. De stedenbouwkundige voorschriften kunnen er dus niet aan de in weg staan dat een vergunning wordt verleend voor die isolatie. Indien evenwel een rooilijn of achteruitbouwstrook aan de orde is, geldt het Rooilijnendecreet en geldt de beperking tot 14 cm. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 66

67 Wanneer is de toelating van de wegbeheerder nodig (gemeenteraad) en wanneer niet als men bij een pand langs een gemeentelijke wegenis voorgevelisolatie wenst aan te brengen? Wat als er geen rooilijnplan van toepassing is, maar er zich enkel een feitelijke rooilijn (zijnde grens tussen privaat en openbaar domein) voordoet? Bestaat er een mogelijkheid om deze bevoegdheid te delegeren aan het CBS? Artikel 2 van het rooilijnendecreet definieert een rooilijn: De rooilijn is de huidige of de toekomstige grens tussen de openbare weg en de aangelande eigendommen. De rooilijn wordt vastgesteld in een rooilijnplan. Bij ontstentenis van een rooilijnplan, vastgesteld volgens dit decreet is de rooilijn de huidige grens tussen de openbare weg en de aangelande eigendommen. Artikel 16, vierde lid van het rooilijnendecreet stelt het volgende: Eerste lid Onverminderd andersluidende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, is het verboden om een constructie in de zin van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, te bouwen of herbouwen op een stuk grond dat door een nog niet gerealiseerde rooilijn of een achteruitbouwstrook is getroffen, of om verbouwings- of uitbreidingswerken, andere dan stabiliteitswerken, aan een door een nog niet gerealiseerde rooilijn of een achteruitbouwstrook getroffen constructie uit te voeren, tenzij het gaat om : 1 sloop- of aanpassingswerken die tot gevolg hebben dat de constructie aan de nog niet gerealiseerde rooilijn of de achteruitbouwstrook wordt aangepast; 2 de verbouwing van een krachtens decreet definitief of voorlopig beschermd monument of een constructie die deel uitmaakt van een krachtens decreet definitief of voorlopig beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap; 3 het aanbrengen van gevelisolatie, met een overschrijding van ten hoogste veertien centimeter. Indien een nog niet gerealiseerde rooilijn wordt overschreden, dan zal deze bij de latere onteigening aan de gevelisolatie worden aangepast. Vierde lid Indien het aanbrengen van gevelisolatie, bedoeld in het eerste lid, 3, de overschrijding betreft van een rooilijn gevormd door de huidige grens tussen de openbare weg en de aangelande eigendommen, dan kan, na gunstig advies van de wegbeheerder, gevelisolatie ook tot 14 centimeter toegestaan worden. In dat geval is, in afwijking van artikel 40 van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993, geen vergunning vereist voor het privatief gebruik van het openbaar domein. Deze bepaling is niet alleen van toepassing op reeds gerealiseerde rooilijnen maar ook op rooilijnen die louter de huidige grens met de openbare weg vormen en die nooit in een plan werden aangeduid. Dit blijkt ook uit de memorie van toelichting (Parl.St., Vl. Parl , nr. 1457/1, 9-11): Als de rooilijn al gerealiseerd is of bij gebrek aan aanduiding op een plan louter de huidige grens met de openbare weg is, heeft een bouwverbod geen enkel nut. Dan moet men die rooilijn uiteraard respecteren en mag men geen Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 67

68 werken uitvoeren waardoor men de rooilijn overschrijdt, want dat zou een inname van een deel van de openbare weg inhouden (alleen voor gevelisolatie kan daarop een uitzondering toegestaan worden, zoals hieronder wordt toegelicht).( ) Zoals toegelicht is artikel 16 bedoeld voor nog niet gerealiseerde rooilijnen. Dat betekent echter dat de uitzondering voor gevelisolatie niet kan worden toegepast op situaties waarbij de gevel samenvalt met de gerealiseerde of nooit in een plan aangeduide rooilijn. Daar zou men door het aanbrengen van een aantal centimeter gevelisolatie immers een deel van de openbare weg (meestal een voetpad) innemen. Dat doet afbreuk aan de oorspronkelijke bedoeling van deze uitzondering, waarbij men vooral de situatie van oude rijhuizen langs gewest- en gemeentewegen in gedachten had, waar de rooilijn vaak samenvalt met de gevel. In de nieuwe versie van artikel 16 wordt dat opgelost door ook gevelisolatie in die situaties toe te staan, op voorwaarde dat de wegbeheerder een gunstig advies heeft gegeven. In het advies van de wegbeheerder kunnen onder meer veiligheidsaspecten en gevolgen voor de weginfrastructuur worden bekeken. Wanneer de veiligheid in het gedrang komt kan de wegbeheerder uiteraard een negatief advies verlenen (bijvoorbeeld voetpad of fietspad dat te nauw wordt). Bijgevolg is ook voor feitelijke rooilijnen het advies van de wegbeheerder vereist. Aangezien de rooilijn niet wordt gewijzigd, kan worden gesproken van een daad van beheer waarvoor het college van burgemeester en schepenen bevoegd is (art. 57, 3, 1 van het Gemeentedecreet). Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 68

69 Men wil een zonevreemde woning verbouwen en uitbreiden, waarbij de oppervlakte van de woning ongewijzigd blijft, op de isolatie en nieuwe gevelsteen na (binnen de 26cm). De dakvorm wordt gewijzigd waardoor het dak een grotendeels van een zeer kleine helling naar een helling van ca. 30 gaat. Naast de zonevreemde woning bouwt men de garage aan. De architect rekent voor de volumeberekening van de nieuwe toestand de toename van de woning zelf door de isolatie en nieuwe gevelsteen niet mee, omdat dit onder het verbouwen zou vallen. Van de nieuwe garage wordt wel het nieuwe volume berekend. Is dit correct? De redenering van de architect is correct. De isolatie en nieuwe gevelsteen van de woning vallen onder de definitie van verbouwen van artikel 4.1.1, 12 VCRO en kunnen dus worden beschouwd als aanpassingswerken binnen het bestaande volume. Voor zover zij een volumevergroting van de woning met zich mee zou brengen, moet de gewijzigde dakhelling samen met de nieuwe garage als uitbreiding worden beschouwd en hiervoor geldt dan de volumebeperking tot 1000 m3 overeenkomstig artikel VCRO. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 69

70 TECHNISCHE AANPASSINGEN Art ,14 : Definitie verkavelen Waar staat dat er geen verkaveling nodig is voor splitsing van een woonkavel voor de oprichting van 1 woning? De codextrein heeft de definitie van verkavelen zo aangepast dat wanneer men een bebouwd lot in twee wilt splitsen (het bebouwde gedeelte en de naastgelegen onbebouwde tuinzone bv. afsplitsen) er niet langer sprake is van verkavelen. Art ,14 waarin de definitie van verkavelen wordt vastgelegd, stelt het volgende: Een grond vrijwillig verdelen in twee of meer onbebouwde kavels om ten minste één van deze kavels te verkopen of te verhuren voor méér dan negen jaar, om er een recht van erfpacht of opstal op te vestigen, of om één van deze overdrachtsvormen aan te bieden, zelfs onder opschortende voorwaarde, zulks met het oog op woningbouw of de oprichting van constructies; Wanneer is een bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden nodig? En wat dan met de regeling inzake de verkavelingsvoorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar die geen weigeringsgrond vormen voor aanvragen voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen? Als het gaat om een nog onbebouwd lot, waarvan men (al dan niet een deel van de toekomstige tuin) wil afsplitsen om op dat lot 2 woningen te kunnen bouwen, is een (bijstelling van de) omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden nodig. Immers, in dat geval val je onder de verkavelingsvergunningsplicht. Dit geldt zowel binnen de oude en de recente verkavelingen (bijstelling), als voor onbebouwde loten buiten een verkaveling (nieuwe omgevingsvergunningsaanvraag voor het verkavelingen van gronden). Als het gaat om een bebouwd lot waarvan je een deel van de tuin wil afsplitsen, dan kan dit zonder een (bijstelling van de) omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden binnen oude en buiten verkavelingen. In dat geval is er immers geen verkavelingsvergunningsplicht meer en voor de rest zijn er geen voorschriften (meer) waarmee men rekening moet houden (voor het splitsen, uiteraard wel voor het bebouwen). Als het gaat om een bebouwd lot binnen een recentere verkaveling, zal uiteraard wel een bijstelling moeten gevraagd worden van de verkavelingsvoorschriften. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 70

71 Samengevat komt het er voor loten binnen een oude verkaveling dus op neer dat de voorschriften geen weigeringsgrond meer zijn, maar dat je uiteraard wel een bijstelling moet vragen indien je iets doet dat verkavelingsvergunningsplichtig is (vb. een onbebouwd lot splitsen in 2 loten). Is het afsplitsen van een lot van een groot perceel gelegen in agrarisch gebied in functie van de afwerkingsregel verkavelingsvergunningsplichtig? De codextrein definieert het verkavelen als volgt: 14 verkavelen: een grond vrijwillig verdelen in twee of meer *onbebouwde *kavels om ten minste één van deze kavels te verkopen of te verhuren voor méér dan negen jaar, om er een recht van erfpacht of opstal op te vestigen, of om één van deze overdrachtsvormen aan te bieden, zelfs onder opschortende voorwaarde, zulks met het oog op woningbouw of de oprichting van constructies; Voor de toepassing van de afwerkingsregel wordt een groot perceel gelegen in (meestal) agrarisch gebied gesplitst in twee onbebouwde kavels, waarvan 1 onbebouwde kavel (max 650m²) bestemd voor woningbouw. Dit voldoet aan de nieuwe definitie van verkavelen en valt dus onder verkavelingsvergunningsplicht. Is de opsplitsing van een onbebouwd perceel in 2 loten, waarvan 1 wordt uitgesloten uit de verkaveling, verkavelingsvergunningsplichtig? De codextrein heeft de definitie van verkavelen zo aangepast dat wanneer men een bebouwd lot in twee wilt splitsen (het bebouwde gedeelte en de naastgelegen onbebouwde tuinzone bv. afsplitsen) er niet langer sprake is van verkavelen. Art ,14 waarin de definitie van verkavelen wordt vastgelegd, stelt het volgende: Een grond vrijwillig verdelen in twee of meer onbebouwde kavels om ten minste één van deze kavels te verkopen of te verhuren voor méér dan negen jaar, om er een recht van erfpacht of opstal op te vestigen, of om één van deze overdrachtsvormen aan te bieden, zelfs onder opschortende voorwaarde, zulks met het oog op woningbouw of de oprichting van constructies; De opsplitsing van een onbebouwd perceel in 2 loten, waarvan 1 wordt uitgesloten uit de verkaveling is dus verkavelingsplichtig. Het gaat om het splitsen van grond in twee onbebouwde kavels, waarbij ten minste één ervan zal worden verkocht... met het oog op woningbouw. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 71

72 Een eigenaar wil zijn grote, bestaande woning opsplitsen in 2 delen om er 2 aparte woningen van te maken. De woning is gelegen in een verkaveling ouder dan 15 jaar. Kan de eigenaar deze woning gewoon notarieel opsplitsen en daarna een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen indienen om voor het afgesplitste deel als woning aan te vragen? Indien het om een verkaveling ouder dan 15 jaar gaat, vormen de verkavelingsvoorschriften geen weigeringsgrond meer. Enkel indien er een verkavelingsvergunningsplicht geldt (vb. ingeval van het creëren van bijkomende onbebouwde kavels voor verkoop met het oog op woningbouw), moet er uiteraard een bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden worden gevraagd. Het feit dat de verkavelingsvoorschriften geen weigeringsgrond meer vormen, doet geen afbreuk aan de eventuele verkavelingsvergunningsplicht. Art ,14 waarin de definitie van verkavelen wordt vastgelegd, stelt het volgende: Een grond vrijwillig verdelen in twee of meer onbebouwde kavels om ten minste één van deze kavels te verkopen of te verhuren voor méér dan negen jaar, om er een recht van erfpacht of opstal op te vestigen, of om één van deze overdrachtsvormen aan te bieden, zelfs onder opschortende voorwaarde, zulks met het oog op woningbouw of de oprichting van constructies; Aangezien in casu, geen bijkomende onbebouwde loten worden voorzien en bijgevolg geen verkavelingsvergunningsplichtige handelingen worden beoogd, kan dit principieel na een notariële splitsing rechtstreeks met een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen worden vergund (uiteraard onder voorbehoud van de goede ruimtelijke ordening en de eventuele andere toetsen). De formaliteiten van art van de VCRO inzake de verdeling zonder verkavelingsvergunning moeten wel worden nageleefd. Is het nog mogelijk om een verkavelingsaanvraag in te dienen, als de aanvraag niet meer voldoet aan art ,14? Moet dergelijke verkavelingsaanvraag onontvankelijk verklaard worden? Dergelijke verkavelingsaanvraag moet inderdaad onontvankelijk worden verklaard. Gelet op de aangepaste definitie van het begrip verkavelen is geen verkavelingsvergunning meer nodig om een bebouwd perceel op te delen in twee loten waarbij slechts 1 onbebouwd perceel wordt gecreëerd. De vergunningverlenende overheid is niet meer bevoegd om zich uit te spreken over dergelijke aanvragen. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 72

73 Hoe kan vermeden worden dat de opmaak van de verkaveling omzeild word door een aantal opeenvolgende notariële splitsingen uit te voeren waarbij telkens 1 bijkomend lot wordt gecreëerd? Moet de GOA dit dan zelf vaststellen bij de notariële inlichtingen en de notaris hierop attent maken? Wat indien hier geen rekening wordt mee gehouden of indien dit niet werd vastgesteld door de GOA? In de mate dat het gaat om het afsplitsen van een onbebouwd lot van een bebouwd lot, is er geen verkavelingsvergunningsplicht. Dat men hier trapsgewijs kan handelen, hoeft op zich geen probleem te vormen. Deze situatie is enigszins vergelijkbaar met de situatie waarin één of meer woningen worden gerealiseerd vooraleer ze (zonder verkavelingsvergunning) worden verkocht. Op die manier omzeilt men ook de verkavelingsvergunningsplicht en kan men zelfs grote projecten realiseren (groepswoningbouw). Bovendien : doorgaans zal het ofwel gaan om een afsplitsing waarbij een 2e lot met normale (realistische) omvang wordt gecreëerd en zal men daarvan naderhand nadat de woning op het eerder afgesplitste lot is gerealiseerd - niet opnieuw (of toch niet oneindig ) kunnen afsplitsen om een grotere verkaveling te realiseren; ofwel zal het gaan om een groter geheel dat wordt afgesplitst, waarbij men dan ofwel (minstens) 2 onbebouwde loten zal moeten splitsen (om ten minste 1 te verkopen, ) om een verkoopbaar lot te verkrijgen (en dan is er wel een verkavelingsvergunningsplicht) ofwel zal de eigenaar van de initiële woning of de koper van het (te grote) lot alles moeten prefinanciëren (eerst bijkomende woning bouwen, dan reeds bijkomende splitsing en pas dan woning verkopen (met realistisch perceel). Om die reden zal men in dat geval liever voor een verkavelingsvergunning kiezen. Kan men van een lot in een verkaveling 1 kavel afsplitsen zonder verkaveling? Men wijzigt toch ook de kavelgrenzen van een bestaand lot, zodat hier toch een bijstelling voor nodig is? En wat als de verkaveling jonger is dan 15 jaar? Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen verkavelingen ouder en jonger dan 15 jaar. Enerzijds is er artikel 4.3.1, 1 VCRO dat bepaalt dat de voorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar (behalve deze die betrekking hebben op wegenis en openbaar groen) geen weigeringsgrond meer zijn. Anderzijds is er de verkavelingsvergunningsplicht met de aangepaste definitie van verkavelen in artikel 4.1.1, 14 VCRO. Er is nu nog slechts sprake van een verkavelingsplicht ingeval 2 onbebouwde loten worden gesplitst Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 73

74 (om ten minste één daarvan te verkopen, verhuren voor meer dan negen jaar,..met het oog op woning). Dit betekent dat het afsplitsen van een tuinzone van een bebouwd lot, niet langer verkavelingsvergunningsplichtig is. Het splitsen van een onbebouwd lot om ten minsten één daarvan te verkopen, met het oog op woningbouw, is wel verkavelingsvergunningsplichtig. In het eerste geval is dus geen omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden vereist, in het andere geval wel. Uit bovenstaande volgt dat in bestaande verkavelingen, ouder dan 15 jaar, geen bijstelling van de verkavelingsvergunning nodig is indien het gaat om de afsplitsing van een lot van een groter bebouwd lot. Er worden immers geen verkavelingsvergunningsplichtige handelingen gesteld en er zijn voor de rest geen voorschriften meer waarmee men rekening moet houden. In bestaande verkavelingen, jonger dan 15 jaar, geldt voor het afsplitsen van een lot van een groter, bebouwd lot op zich ook geen verkavelingsvergunningsplicht (bijstelling), maar bestaan uiteraard wel andere voorschriften die zullen moeten worden aangepast (o.a. bouwzones, afstanden, ), zodat wel een bijstelling van de verkaveling vereist zal zijn. Indien het gaat om de splitsing van een lot van een groter onbebouwd lot, geldt een verkavelingsvergunningsplicht, en zal ook binnen de oude verkavelingen een bijstelling van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden vereist zijn. Dat de bestaande verkavelingsvoorschriften geen weigeringsgrond meer zijn, doet immers geen afbreuk aan de verkavelingsvergunningsplicht (en dus plicht tot bijstellen van een bestaande verkaveling). Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 74

75 De definitie van verkavelen spreekt over een grond. Moet een grond beschouwd worden als het eigendom of als het kadastraal perceel. Een voorbeeldje om het te verduidelijken: de bestaande situatie bestaat uit twee aanliggende kadastrale percelen, maar in gebruik als één eigendom: woning met grote tuin. Wanneer men één bouwperceel afsplitst zoals onderstaand (lot 1), ontstaan er dan 2 loten, waarvan lot 2 bebouwd is (dus geen verkaveling) of ontstaan er dan 3 loten, waarvan 2 onbebouwd (dus wel verkaveling). In de parlementaire voorbereidingen bij het Aanpassings- en Aanvullingsdecreet wordt bij de term verkavelen toegelicht : "Van een onroerend goed dat aan een eigenaar (of in mede-eigendom aan verschillende mede-eigenaars) toebehoort, wordt ten minste een deel juridisch afgesplitst. Of het perceel een kadastraal nummer of meerdere kadastrale nummers heeft, heeft geen belang, ook niet wanneer het afgesplitste gedeelte samenvalt met een kadastraal perceel. Wat telt is dat een aaneensluitend onroerend goed, ongeacht het aantal kadastrale nummers, aan een eigenaar (of meerdere eigenaars in onverdeeldheid) toebehoort, en dat daarvan een deel wordt afgesplitst." (Parl. St , stuk 2011/1, 91, nr. 288). De eerste geschetste situatie is dus de juiste. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 75

76 1 eigenaar bezit twee kadastrale percelen (niet gelegen in een verkaveling) naast elkaar waarvan 1 onbebouwd en 1 bebouwd. Men wil het onbebouwde perceel links verkopen bestemd voor het oprichten van een woning. De tuinzone links van de woning (rechterperceel) wil men verkopen voor de oprichting van een woning en de woning wil men zelf behouden. Moet de verkavelingsplicht beoordeeld worden per kadastraal perceel of per eigendom? En indien er een verkavelingsplicht is, is het enkel voor 1 lot op het rechterperceel of een verkaveling voor 2 loten op de beide percelen met uitsluiting van het bebouwde lot? Dit wordt beoordeeld per eigendom. De kadastrale grenzen zijn hierbij irrelevant. Ter zake kan verwezen worden naar de toelichting bij de term verkavelen in de parlementaire voorbereiding bij het Aanpassings- en Aanvullingsdecreet : Van een onroerend goed dat aan een eigenaar (of in mede-eigendom aan verschillende mede-eigenaars) toebehoort, wordt ten minste een deel juridisch afgesplitst. Of het perceel een kadastraal nummer of meerdere kadastrale nummers heeft, heeft geen belang, ook niet wanneer het afgesplitste gedeelte samenvalt met een kadastraal perceel. Wat telt is dat een aaneensluitend onroerend goed, ongeacht het aantal kadastrale nummers, aan een eigenaar (of meerdere eigenaars in onverdeeldheid) toebehoort, en dat daarvan een deel wordt afgesplitst." (Parl. St , stuk 2011/1, 91, nr. 288). Het linker perceel kan dus niet louter notarieel worden gesplitst omwille van de reeds bestaande kadastrale grens (hoogstens ingeval het zou gaan om het afsplitsen van een onbebouwd perceel van een bebouwd perceel dus als enkel dat lot zou worden afgesplitst van het grote bebouwde lot rechts). Er dient verkaveld te worden voor 2 loten, met uitsluiting van het te behouden, bebouwde gedeelte van de woning. Er wordt immers een eigendom opgesplitst in minstens 2 onbebouwde loten waarvan er 2 zullen worden verkocht met het oog op woningbouw. Zelfs ingeval er slechts één van beiden zou verkocht worden met het oog op woningbouw, valt men onder de definitie van verkavelen zodat de verkavelingsplicht geldt. Faq flits codextrein (versie 28/09/2018) pag. 76

FAQ-FLITS CODEXTREIN RUIMTELIJKE ORDENING

FAQ-FLITS CODEXTREIN RUIMTELIJKE ORDENING FAQ-FLITS CODEXTREIN RUIMTELIJKE ORDENING Kies een onderwerp: VERRUIMEN VAN DE MOGELIJKHEDEN OM RUIMTELIJK RENDEMENT TE OPTIMALISEREN/VERSOEPELEN VAN PROCEDURES. 2 Art. 4.3.1 1 en 4.4.1 2: Verkavelingsvoorschriften

Nadere informatie

FAQ-FLITS CODEXTREIN RUIMTELIJKE ORDENING

FAQ-FLITS CODEXTREIN RUIMTELIJKE ORDENING FAQ-FLITS CODEXTREIN RUIMTELIJKE ORDENING Kies een onderwerp: VERRUIMEN VAN DE MOGELIJKHEDEN OM RUIMTELIJK RENDEMENT TE OPTIMALISEREN/VERSOEPELEN VAN PROCEDURES. 2 Art. 4.3.1 1 en 4.4.1 2: Verkavelingsvoorschriften

Nadere informatie

FAQ-FLITS CODEXTREIN RUIMTELIJKE ORDENING

FAQ-FLITS CODEXTREIN RUIMTELIJKE ORDENING FAQ-FLITS CODEXTREIN RUIMTELIJKE ORDENING Kies een onderwerp: VERRUIMEN VAN DE MOGELIJKHEDEN OM RUIMTELIJK RENDEMENT TE OPTIMALISEREN/VERSOEPELEN VAN PROCEDURES. 2 Art. 4.3.1 1 en 4.4.1 2: Verkavelingsvoorschriften

Nadere informatie

FAQ-FLITS CODEXTREIN RUIMTELIJKE ORDENING

FAQ-FLITS CODEXTREIN RUIMTELIJKE ORDENING FAQ-FLITS CODEXTREIN RUIMTELIJKE ORDENING Kies een onderwerp: VERRUIMEN VAN DE MOGELIJKHEDEN OM RUIMTELIJK RENDEMENT TE OPTIMALISEREN/VERSOEPELEN VAN PROCEDURES. 2 Art. 4.3.1 1 en 4.4.1 2: Verkavelingsvoorschriften

Nadere informatie

1. INLEIDING Historiek van de stedenbouwwetgeving De weg naar de Codextrein Opzet van deze publicatie 16

1. INLEIDING Historiek van de stedenbouwwetgeving De weg naar de Codextrein Opzet van deze publicatie 16 INHOUD 1. INLEIDING 11 1.1. Historiek van de stedenbouwwetgeving 11 1.2. De weg naar de Codextrein 14 1.3. Opzet van deze publicatie 16 2. DECRETALE ONDERBOUWING BELEIDSPLANNING 17 2.1. Inleiding: van

Nadere informatie

Cohousing in Vlaanderen stedenbouwkundig Peter Vervoort

Cohousing in Vlaanderen stedenbouwkundig Peter Vervoort Cohousing in Vlaanderen stedenbouwkundig Peter Vervoort Leiegardens 2014, Your Estate Solution VERGUND overzicht Beoordelingsgronden stedenbouwkundige vergunning Waar vind ik info? Zekerheid over bouwmogelijkheden

Nadere informatie

Departement Omgeving Afdeling Beleidsontwikkeling en Juridische Ondersteuning. Datum: 3 juni 2019

Departement Omgeving Afdeling Beleidsontwikkeling en Juridische Ondersteuning. Datum: 3 juni 2019 Arrest Grondwettelijk Hof, nr. 80/2019 van 23 mei 2019 Vernietiging artikel 52, 4 van het Decreet van het Vlaamse Gewest van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke

Nadere informatie

Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening. Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016

Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening. Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016 Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016 1 Inhoud 1. Wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening

Nadere informatie

Ruimtelijk rendement en de doorwerking in de codexwijziging

Ruimtelijk rendement en de doorwerking in de codexwijziging Ruimtelijk rendement en de doorwerking in de codexwijziging Departement Omgeving Afdeling Partnerschappen met Besturen en Maatschappij Kirsten De Reu Probleemstelling in t kort Overstromingen Druk op kwaliteit

Nadere informatie

Beleidsmatig gewenste ontwikkelingen als beoordelingsgrond bij vergunningverlening

Beleidsmatig gewenste ontwikkelingen als beoordelingsgrond bij vergunningverlening Beleidsmatig gewenste ontwikkelingen als beoordelingsgrond bij vergunningverlening FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be

Nadere informatie

meldings- en vergunningsplicht

meldings- en vergunningsplicht meldings- en vergunningsplicht gemeentelijke stedenbouwkundige verordening de panne april 2017 definitief ontwerp 2 Inhoud Doel van deze verordening... - 3 - Leeswijzer... - 4 - DEEL I ALGEMEEN... - 5

Nadere informatie

meldings- en vergunningsplicht

meldings- en vergunningsplicht meldings- en vergunningsplicht gemeentelijke stedenbouwkundige verordening de panne juni 2014 definitief ontwerp 2 Verwijderd: maart Inhoud Doel van deze verordening... - 3 - Leeswijzer... - 4 - DEEL I

Nadere informatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

PAARDEN EN RUIMTELIJKE ORDENING

PAARDEN EN RUIMTELIJKE ORDENING PAARDEN EN RUIMTELIJKE ORDENING TOELICHTING BIJ DE VLAAMSE CODEX RUIMTELIJKE ORDENING EN DE UITVOERINGSBESLUITEN Veerle Strosse en Tom Van Rensbergen Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend

Nadere informatie

1. Vergunningsplicht. 2. Vergunningsaanvraag: - procedure - indiening. 3. Vergunbaarheid

1. Vergunningsplicht. 2. Vergunningsaanvraag: - procedure - indiening. 3. Vergunbaarheid 1. Vergunningsplicht 2. Vergunningsaanvraag: - procedure - indiening 3. Vergunbaarheid 1. Vergunningsplicht 2. Vergunningsaanvraag: - procedure - indiening 3. Vergunbaarheid 1. VERGUNNINGSPLICHT VCRO:

Nadere informatie

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening & Omgevingstrein 2016

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening & Omgevingstrein 2016 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening & Omgevingstrein 2016 VCRO & Omgevingstrein 2016 1. Ruimtelijk rendement 2. Zorgwonen 3. Ruimte voor ondernemen 4. Watergevoelige openruimtegebieden 5. Reservatiestroken

Nadere informatie

Titel IV. Vergunningenbeleid

Titel IV. Vergunningenbeleid Titel IV. Vergunningenbeleid Bestaande hoofdstuk DRO volledig vervangen + opheffing bepalingen coördinatiedecreet 96 eenvormige vergunningsprocedure voor ontvoogde en nietontvoogde gemeentes + dwingende

Nadere informatie

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING 1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING 1.1. BESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) 1.1.A. HOOFDBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) Er zijn meer dan voldoende

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN RUP 13/a WOONKORRELS OLSENE GROT & GROENEWEG/BAUTERSTRAAT. Verordenende voorschriften toelichting

VOORSCHRIFTEN RUP 13/a WOONKORRELS OLSENE GROT & GROENEWEG/BAUTERSTRAAT. Verordenende voorschriften toelichting VOORSCHRIFTEN RUP 13/a WOONKORRELS OLSENE GROT & GROENEWEG/BAUTERSTRAAT Verordenende voorschriften toelichting 1. ALGEMENE BEPALINGEN 1.1. Opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het RUP en die

Nadere informatie

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING 1. ALGEMEEN Alle werken en handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, en in onderstaande voorschriften

Nadere informatie

Samenhang tussen stedenbouwkundige voorschriften en decretale bepalingen bij een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Samenhang tussen stedenbouwkundige voorschriften en decretale bepalingen bij een ruimtelijk uitvoeringsplan. Samenhang tussen stedenbouwkundige voorschriften en decretale bepalingen bij een ruimtelijk uitvoeringsplan. De Vlaamse Codex RO (VCRO) geeft ondermeer aan welke de decretale mogelijkheden zijn rond vergunbaarheid.

Nadere informatie

ZONEVREEMDE CONSTRUCTIES. (meer info vindt u op

ZONEVREEMDE CONSTRUCTIES. (meer info vindt u op ZONEVREEMDE CONSTRUCTIES (meer info vindt u op www.ruimtelijkeordening.be) VLAAMSE CODEX RUIMTELIJKE ORDENING HOOFDSTUK IV. Afwijkingen van stedenbouwkundige voorschriften AFDELING 2. Basisrechten voor

Nadere informatie

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ AANVRAAG VAN EEN VERKAVELINGSVERGUNNING voor kavel 1 van het voorgelegd ontwerp Gemeente 2290 VORSELAAR, Sectie G, nrs.: 16/K, 16/L, 16/P2 Hildering 1 Keizershofstraat

Nadere informatie

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED 1 MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE Voorliggend formulier is een model dat aangepast kan worden aan de specifieke wensen en noden van de gemeente vak in te vullen door de aanvrager IDENTIFICATIE

Nadere informatie

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE BEKENDMAKING MELDINGSAKTE de secretaris de burgemeester Referentie gemeente Referentie omgevingsvergunning Project Ligging Kadastrale ligging O2018-00005ME OMV_2018022780 plaatsen van een veranda Fonteinstraat

Nadere informatie

MOTIVATIENOTA BETREFFENDE DE AANVRAAG VOOR HERZIENING VAN EEN VERKAVELINGSVERGUNNING

MOTIVATIENOTA BETREFFENDE DE AANVRAAG VOOR HERZIENING VAN EEN VERKAVELINGSVERGUNNING MOTIVATIENOTA BETREFFENDE DE AANVRAAG VOOR HERZIENING VAN EEN VERKAVELINGSVERGUNNING A. VOORWERP VAN DE AANVRAAG Aanvraag tot herziening en gedeeltelijke opheffing van de verkaveling Fruithoflaan S. Goossenslaan

Nadere informatie

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED 1 MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE Voorliggend formulier is een model dat aangepast kan worden aan de specifieke wensen en noden van de gemeente vak in te vullen door de aanvrager IDENTIFICATIE

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2013/0153 van 4 juni 2013 in de zaak 1213/0289/SA/3/0268 In zake: 1. de heer Freddy VANDENBRUWANE, wonende te 8820 Torhout,

Nadere informatie

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag:

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: 1 MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE Voorliggend formulier is slechts een model dat aangepast kan worden aan de specifieke wensen en noden van de gemeente vak in te vullen door de aanvrager

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling Samenstelling De heer Patrick Janssens, burgemeester

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Definities

Hoofdstuk 1: Definities OPGELET: De Vlaamse Regering heeft op 5 juli 2013 deze nieuwe verordening hemelwater definitief goedgekeurd. Het besluit treedt in werking op 1 januari 2014. Hieronder vindt u de tekst die van toepassing

Nadere informatie

Stedenbouwkundige verordening. inzake afbakening kernwinkelgebied en detailhandel. Vrijheid 29 B-2370 Arendonk

Stedenbouwkundige verordening. inzake afbakening kernwinkelgebied en detailhandel.   Vrijheid 29 B-2370 Arendonk Stedenbouwkundige verordening inzake afbakening kernwinkelgebied en detailhandel Versie: 1.0 Datum: 26 maart 2018 www.arendonk.be Vrijheid 29 B-2370 Arendonk COLOFON Contact: Gemeentebestuur van Arendonk

Nadere informatie

INHOUD. Inhoud 3. Woord vooraf 11

INHOUD. Inhoud 3. Woord vooraf 11 INHOUD Inhoud 3 Woord vooraf 11 1 Algemene inleiding 15 1 Ruimtelijke ordening en stedenbouw: begrippen 17 2 Ruimtelijke ordening en stedenbouw zijn nodig 18 3 Ruimtelijke ordening en stedenbouw versus

Nadere informatie

Landbouwbedrijf en exploitantenwoning. Enkele aspecten en kanttekeningen

Landbouwbedrijf en exploitantenwoning. Enkele aspecten en kanttekeningen Landbouwbedrijf en exploitantenwoning Enkele aspecten en kanttekeningen 31-7-2018 1. Begrip en kader Artikel 11.4.1 van het Inrichtingsbesluit : De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in

Nadere informatie

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING 1. ALGEMEEN Alle werken en handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, en in onderstaande voorschriften

Nadere informatie

gemeenteraad Besluit Onderwerp: Verkavelingswijziging 2017 GE Sassevaartstraat - zaak van de wegen - Goedkeuring

gemeenteraad Besluit Onderwerp: Verkavelingswijziging 2017 GE Sassevaartstraat - zaak van de wegen - Goedkeuring gemeenteraad Besluit OPSCHRIFT Vergadering van 22 mei 2018 Besluit nummer: 2018_GR_00389 Onderwerp: Verkavelingswijziging 2017 GE 125-04 Sassevaartstraat - zaak van de wegen - Goedkeuring Beknopte samenvatting:

Nadere informatie

GEMEENTELIJK REGLEMENT INZAKE DE ACTIVERINGSHEFFING OP ONBEBOUWDE GRONDEN EN KAVELS VOOR DE PERIODE

GEMEENTELIJK REGLEMENT INZAKE DE ACTIVERINGSHEFFING OP ONBEBOUWDE GRONDEN EN KAVELS VOOR DE PERIODE GEMEENTELIJK REGLEMENT INZAKE DE ACTIVERINGSHEFFING OP ONBEBOUWDE GRONDEN EN KAVELS VOOR DE PERIODE 2014-2019 Vastgesteld bij gemeenteraadsbeslissing van 27 maart 2014 en vervangen bij gemeenteraadsbeslissing

Nadere informatie

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET VERKAVELEN VAN GRONDEN 1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING 1.1. BESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) 1.1.A. HOOFDBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN)

Nadere informatie

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen Bijlage II stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Nadere informatie

INHOUD. Inhoud. 3. Woord vooraf. 11

INHOUD. Inhoud. 3. Woord vooraf. 11 INHOUD Inhoud. 3 Woord vooraf. 11 1 Algemene inleiding 15 1 Ruimtelijke ordening en stedenbouw: begrippen. 17 2 Ruimtelijke ordening en stedenbouw zijn nodig. 18 3 Ruimtelijke ordening en stedenbouw versus

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1505496 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Stekene en Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene en Sint-Gillis-Waas

Nadere informatie

Verslag van de omgevingsambtenaar

Verslag van de omgevingsambtenaar Verslag van de omgevingsambtenaar Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2018133012 Dossiernummer gemeente: 2018/00848 De gemeente Kortrijk heeft op 28/11/2018 een Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor Bouwen

Nadere informatie

6 V e r o r d e n e n d g r a f i s c h p l a n ( c f r. a r t )

6 V e r o r d e n e n d g r a f i s c h p l a n ( c f r. a r t ) 6 V e r o r d e n e n d g r a f i s c h p l a n ( c f r. a r t. 3 8 1. 1. ) o Figuur 11: het verordenend grafisch plan 7 V e r o r d e n e n d e s t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t

Nadere informatie

Stedenbouwkundig attest

Stedenbouwkundig attest Stedenbouwkundig attest GEMEENTE HULSHOUT dossiernummer: 2018.7 intern nummer: 674 Wat is de functie van dit attest? Dit attest geeft aan of het overwogen project in redelijkheid de toets aan de stedenbouwkundige

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0074 van 21 januari 2014 in de zaak 1011/0238/A/8/0207 In zake: 1. de heer... 2. mevrouw... beiden wonende te... verzoekende partijen tegen: de deputatie

Nadere informatie

De verkavelingsvergunning: recente evoluties in de rechtspraak en bedenkingen

De verkavelingsvergunning: recente evoluties in de rechtspraak en bedenkingen De verkavelingsvergunning: recente evoluties in de rechtspraak en bedenkingen FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be

Nadere informatie

De omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning De omgevingsvergunning FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be Problematiek Het realiseren van belangrijke investeringsprojecten

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 80/2019 van 23 mei 2019 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 80/2019 van 23 mei 2019 A R R E S T Rolnummer 6957 Arrest nr. 80/2019 van 23 mei 2019 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 52, 4, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 december 2017 houdende wijziging van

Nadere informatie

7 ARTIKEL 7: CLUSTER S GRAVENWEZEL

7 ARTIKEL 7: CLUSTER S GRAVENWEZEL 7 ARTIKEL 7: CLUSTER S GRAVENWEZEL ART.7.0. BASISRECHTEN Deze cluster situeert zich binnen de perimeter noordelijke en oostelijke open ruimte. De zonevreemde woningen zijn gelegen in ruimtelijk kwetsbaar

Nadere informatie

RUP Quintyn gebroeders bvba Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017

RUP Quintyn gebroeders bvba Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017 RUP Quintyn gebroeders bvba Gemeente Zulte Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017 Gemeentelijk RUP 'Quintyn Gebroeders bvba' te Zulte Verordenend grafisch plan 267V2 269Z 271S2

Nadere informatie

Verslag van de omgevingsambtenaar

Verslag van de omgevingsambtenaar Verslag van de omgevingsambtenaar Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2018088973 Dossiernummer gemeente: 2018/00496 De gemeente Kortrijk heeft op 16/07/2018 een Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor Bouwen

Nadere informatie

Procedures en terminologie Lindelei. 11 september 2018 infomoment

Procedures en terminologie Lindelei. 11 september 2018 infomoment Procedures en terminologie Lindelei 11 september 2018 infomoment Inhoudsopgave 1. huidige bestemming Lindelei 2. gemeentelijk ruimtelijk structuurplan bestemmingsplan 3. RUP Lindelei = bestemmingsplan

Nadere informatie

Instrumentarium slim verdichten

Instrumentarium slim verdichten Instrumentarium slim verdichten Pieter Jan DEFOORT Advocaat LDR Erkend ruimtelijk planner Kenniscentrum Vlaamse steden Brussel 16 maart 2015 I. PROBLEEMSTELLING 1. Doelstelling = toetskader voor vergunningsaanvragen

Nadere informatie

AFDELING 2. Basisrechten voor zonevreemde constructies. Onderafdeling 1. Toepassingsgebied, draagwijdte en algemene bepalingen

AFDELING 2. Basisrechten voor zonevreemde constructies. Onderafdeling 1. Toepassingsgebied, draagwijdte en algemene bepalingen AFDELING 2. Basisrechten voor zonevreemde constructies Onderafdeling 1. Toepassingsgebied, draagwijdte en algemene bepalingen Art. 4.4.10. 1. Deze afdeling is van toepassing op vergunningsaanvragen die

Nadere informatie

Handelsvestigingen in de Ruimtelijke Ordening. Mr. Yves LOIX

Handelsvestigingen in de Ruimtelijke Ordening. Mr. Yves LOIX Handelsvestigingen in de Ruimtelijke Ordening Mr. Yves LOIX Inhoud I. Inleiding: Algemene tendens II. De handelsvestiging in de RO Via stedenbouwkundige vergunningen Via handhaving Via nieuwe instrumenten

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 december 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 december 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 december 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Ruimtelijke Ordening en Zorgwonen. Maandag 12 december 2016 Roland Nackaerts

Ruimtelijke Ordening en Zorgwonen. Maandag 12 december 2016 Roland Nackaerts Ruimtelijke Ordening en Zorgwonen Maandag 12 december 2016 Roland Nackaerts Inhoud 1. Wat is een zorgwoning voor ruimtelijke ordening? 2. Vergunningsplichtig of meldingsplichtig? 3. De komende codextrein?

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0212 van 20 december 2011 in de zaak 2010/0705/A/2/0711 In zake:... verzoekende partij tegen: het college van burgemeester en schepenen van de gemeente

Nadere informatie

Departement Omgeving Afdeling Beleidsontwikkeling en Juridische Ondersteuning. Datum: 11 september 2019

Departement Omgeving Afdeling Beleidsontwikkeling en Juridische Ondersteuning. Datum: 11 september 2019 Arrest Grondwettelijk Hof, nr. 80/2019 van 23 mei 2019 Vernietiging artikel 52, 4 van het Decreet van het Vlaamse Gewest van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke

Nadere informatie

De Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid

De Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid De Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid Naam (Inter) Naam evenement datum Over Inter 1 Geschiedenis Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige

Nadere informatie

De Omgevingsvergunning

De Omgevingsvergunning De Omgevingsvergunning Een overzicht Rita Agneessens 09.02.2017 1. Doelstelling 2. Wetgevend kader 3. Toepassingsgebied 4. Bevoegde overheid 5. Vergunningsprocedures 2 procedures Eerste aanleg Beroep Overzicht

Nadere informatie

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE BEKENDMAKING MELDINGSAKTE de burgemeester de algemeen directeur Referentie gemeente Referentie omgevingsvergunning Project Ligging Kadastrale ligging O2018-00033ME OMV_2018119040 plaatsen van een terrasoverkapping

Nadere informatie

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen - Interfluvium Gemeenten Anzegem, Avelgem, Deerlijk, Harelbeke, Kortrijk, Kuurne, Menen, Spiere-Helkijn, Waregem, Wevelgem, Wielsbeke en

Nadere informatie

BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT WEIGERING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING, d.d. 03/12/2018

BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT WEIGERING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING, d.d. 03/12/2018 BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT WEIGERING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING, d.d. 03/12/2018 Ondertekening: Voor eensluidend uittreksel. De Algemeen Directeur, Christi van Calster In

Nadere informatie

gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen

gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen Dit bezwaar telt 6 pagina s Bezwaarschrift 07 april 2011 gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen Aangaande het openbaar onderzoek Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan PRUP Clusters

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0477 van 19 januari 2016 in de zaak 1314/0366/A/4/0327 In zake: mevrouw Anny VAN MEERBEECK, wonende te 3010 Kessel-Lo (Leuven), Koetsweg 226 bijgestaan

Nadere informatie

9. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

9. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 9. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING 1.1. BESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) 1.1.A. HOOFDBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) Gelet op de bestaande woonvormen in de onmiddellijke omgeving, de ligging

Nadere informatie

Belastingsreglement op het indienen of melden van omgevingsvergunningen en andere ruimtelijke attesten of vergunningen

Belastingsreglement op het indienen of melden van omgevingsvergunningen en andere ruimtelijke attesten of vergunningen Belastingsreglement op het indienen of melden van omgevingsvergunningen en andere ruimtelijke attesten of vergunningen Artikel 1 - definities Voor dit belastingreglement zijn de definities van toepassing

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 5 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen De Vlaamse

Nadere informatie

leidraad VooR HanDHaaFbaRE PlannEn En StEDEnboUWKUnDiGE VooRScHRiFtEn 9 aandachtspunten

leidraad VooR HanDHaaFbaRE PlannEn En StEDEnboUWKUnDiGE VooRScHRiFtEn 9 aandachtspunten leidraad VooR HanDHaaFbaRE PlannEn En StEDEnboUWKUnDiGE VooRScHRiFtEn 9 aandachtspunten 9 brochure_leidraad_a5.indd 1 19/02/14 13:26 Stedenbouwkundige voorschriften en plannen die u een vlotte vergunningsverlening

Nadere informatie

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek Registratienummer: 2016003300 Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek Op 22 mei 2015 is namens de heer J.W. Slewe te Overveen een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor de activiteit handelen in

Nadere informatie

stedenbouwkundige voorschriften

stedenbouwkundige voorschriften verloop stedenbouwkundige voorschriften datum verloop 27/02/2014 beslissing opmaak 01/04/2014 plenaire vergadering 03/07/2014 voorlopige vaststelling 25/08/2014-24/10/2014 openbaar onderzoek 26/02/2015

Nadere informatie

ruimtelijke ordening en zorgwonen Dinsdag 9 mei 2017 Roland Nackaerts

ruimtelijke ordening en zorgwonen Dinsdag 9 mei 2017 Roland Nackaerts ruimtelijke ordening en zorgwonen Dinsdag 9 mei 2017 Roland Nackaerts Inhoud 1. Wat is een zorgwoning voor ruimtelijke ordening? 2. Vergunningsplichtig of meldingsplichtig? 3. De komende codextrein? 4.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0524 van 5 augustus 2014 in de zaak 1213/0539/A/2/0507 In zake: de heer Marc ALLOING verzoekende partij tegen: de deputatie van de provincieraad van

Nadere informatie

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen.

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen. Omgevingsvergunning Zaaknummer 514989 1. Inleiding Op 15 juli 2015 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het tijdelijk plaatsen klaslokaalcabines bij de Rehobothschool, voor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

Voldoet de constructie aan de voorschriften van het PRUP of gewestplan of verkaveling?

Voldoet de constructie aan de voorschriften van het PRUP of gewestplan of verkaveling? Waar is uw constructie gelegen volgens het PRUP of gewestplan? Woongebied (woongebied of landelijk woongebied volgens gewestplan of BPA, zone voor kleinschalig wonen en verblijven volgens het PRUP, niet-vervallen

Nadere informatie

dienst financiën: Gemeentelijk belastingsreglement inzake de activeringsheffing op onbebouwde percelen en kavels ( )

dienst financiën: Gemeentelijk belastingsreglement inzake de activeringsheffing op onbebouwde percelen en kavels ( ) dienst financiën: Gemeentelijk belastingsreglement inzake de activeringsheffing op onbebouwde percelen en kavels (2014-2019) juridisch kader Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, zoals gewijzigd, in het

Nadere informatie

bladnummer 3 Advies van de gecoro

bladnummer 3 Advies van de gecoro bladnummer 3 Advies van de gecoro I Voorschriften inzake rulmtelllke ordening Gewestplan RUP GGR-K101 Kerkhof en omgeving deel 1, goedgekeurd op 25-08-2005 Bestemming(en): Tuinen, Landbouwgebied, Halfopen

Nadere informatie

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING voor: Plaatsen schutting activiteiten: bouwen van een bouwwerk gebruik in strijd met het bestemmingsplan verleend aan: De heer A.A. van der Griend locatie: Aurorastraat 6, 9635

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2015/0065 van 17 februari 2015 in de zaak 1314/0163/A/4/0146 In zake: 1. de heer Robert RAEYMAEKERS 2. mevrouw Christiana MARTENS bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1602849 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint-Gillis-Waas fase 1' Definitieve

Nadere informatie

Brussel, 11 september 2002 Advies_organisatie_RO 1. INLEIDING

Brussel, 11 september 2002 Advies_organisatie_RO 1. INLEIDING Advies over het ontwerp van decreet houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd

Nadere informatie

VERKAVELING ADEGEM, VELDEKENS +17

VERKAVELING ADEGEM, VELDEKENS +17 VERKAVELING - 9991 ADEGEM, VELDEKENS +17 HET VERKAVELINGSPLAN De verkaveling is gelegen in woongebied met landelijk karakter en geniet een prachtig verzicht over het achterliggende agrarisch gebied. Ze

Nadere informatie

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING 1.1. BESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) 1.1.A. HOOFDBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN)

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING 1.1. BESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) 1.1.A. HOOFDBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN bij de aanvraag voor een verkavelingsvergunning door Michel De Vreese voor gronden te Oosterzele, afd. 1, sie B, nr.789 E /deel 1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING 1.1. BESTEMMING

Nadere informatie

2 Overzicht figuren Lijst van afkortingen... 13

2 Overzicht figuren Lijst van afkortingen... 13 Inhoud 1. Inhoud... 3 2 Overzicht figuren... 11 3 Lijst van afkortingen... 13 4 Inleidende bepalingen... 15 4.1 Voorwoord... 15 4.2 Regelgeving... 16 4.3 Invloed hebbende regelgeving... 17 4.4 Inwerkingtreding...

Nadere informatie

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het voorstel van decreet. houdende de nadere regels tot implementatie van de omgevingsvergunning

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het voorstel van decreet. houdende de nadere regels tot implementatie van de omgevingsvergunning ingediend op 1059 (2016-2017) Nr. 2 25 januari 2017 (2016-2017) Tekst aangenomen door de plenaire vergadering van het voorstel van decreet van Lode Ceyssens, Axel Ronse, Lydia Peeters, Bart Nevens, Tinne

Nadere informatie

Afbakening grootstedelijk gebied Gent

Afbakening grootstedelijk gebied Gent Pagina 1/72 gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Gent Bijlage 2: Stedenbouwkundige voorschriften Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Pagina 2/72 Colofon samenstelling

Nadere informatie

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING 1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING 1.1. BESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) 1.1.A. HOOFDBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) Er zijn meer dan voldoende

Nadere informatie

Melding van handelingen in of aan gebouwen met toepassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

Melding van handelingen in of aan gebouwen met toepassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Bijlage I Formulier I Melding van handelingen in of aan gebouwen met toepassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed RWO-01-100330

Nadere informatie

Thematisch RUP Mobiliteit 1 Parking en recreatiedomein Den Bruul

Thematisch RUP Mobiliteit 1 Parking en recreatiedomein Den Bruul STAD LEUVEN Thematisch RUP Mobiliteit 1 Parking en recreatiedomein Den Bruul Ontwerp Deel 4: Register van de percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning Zaaknummer Omgevingsvergunning Zaaknummer 1033710 1. Inleiding Op 11 september 2017 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het wijzigen van het kozijn aan de voorzijde van de woning en het

Nadere informatie

SAMENHUIZEN: AANDACHTSPUNTEN IN HET KADER VAN STEDENBOUW EN RUIMTELIJKE ORDENING

SAMENHUIZEN: AANDACHTSPUNTEN IN HET KADER VAN STEDENBOUW EN RUIMTELIJKE ORDENING SAMENHUIZEN: AANDACHTSPUNTEN IN HET KADER VAN STEDENBOUW EN RUIMTELIJKE ORDENING HOOFDSTUK 1 Eva De Witte LDR-advocaten Voorliggend onderzoek werd tot stand gebracht met de steun van het Onderzoeksfonds

Nadere informatie

Verslag van de omgevingsambtenaar

Verslag van de omgevingsambtenaar Verslag van de omgevingsambtenaar Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2018141646 Dossiernummer gemeente: 2018/00840 De gemeente Kortrijk heeft op 26/11/2018 een Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor verbouwen

Nadere informatie

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING VIJVERSTRAAT (1-3) TE MECHELEN. 1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING 1.1. BESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) 1.1.A. HOOFDBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN)

Nadere informatie

Stedenbouwkundige verordening. inzake parkeren en stallen van auto s en fietsen

Stedenbouwkundige verordening. inzake parkeren en stallen van auto s en fietsen Stedenbouwkundige verordening inzake parkeren en stallen van auto s en fietsen Versie 2.1 22 december 2016 Pagina 2 van 7 Artikel 1. DEFINITIES Voor de toepassing van deze stedenbouwkundige verordening

Nadere informatie

MOTIVATIENOTA BETREFFENDE DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING HASSELT 16 e AFDELING SECTIE B nr. 162V

MOTIVATIENOTA BETREFFENDE DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING HASSELT 16 e AFDELING SECTIE B nr. 162V MOTIVATIENOTA BETREFFENDE DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING HASSELT 16 e AFDELING SECTIE B nr. 162V A. VOORWERP VAN DE AANVRAAG Verkavelingsaanvraag voor 2 nieuwe bouwkavels in half-open bebouwing

Nadere informatie

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING 1 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSWIJZIGING VAN EEN GOEDGEKEURDE, NIET-VERVALLEN VERKAVELING DD. 24/01/1964 NOOT: 1. De voorschriften van de oorspronkelijke verkaveling

Nadere informatie

BEKENDMAKING AKTENAME MELDING

BEKENDMAKING AKTENAME MELDING BEKENDMAKING AKTENAME MELDING Referentie gemeente Referentie omgevingsvergunning Project Ligging Kadastrale ligging Contactpersoon OMV/2019/00167 OMV_2019047468 bouwen van een garage tegen de linker zijgevel

Nadere informatie

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE BEKENDMAKING MELDINGSAKTE de secretaris de burgemeester Referentie gemeente Referentie omgevingsvergunning Project Ligging Kadastrale ligging O2018-00007ME OMV_2018041862 plaatsen van een gesloten overkapping

Nadere informatie