Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord"

Transcriptie

1 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 16 april 2013

2

3 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord Moerdijk, Vlasweg 4-6

4

5 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Verantwoording Titel Opdrachtgever Projectleider Auteurs Co-auteur(s) Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord Provincie Noord-Brabant Roland Somers (V&S Milieu Adviseurs) Lars Birkholz en Willemien Bras (Tauw) Roland Somers (V&S Milieu Adviseurs), Felix Buijs (V&S Milieu Adviseurs), Marc van Bemmel (Bioclear), Jean Pierre Ghijsens (Omgevingsdienst Middenen West-Brabant, Hannie Boudewijns (Boudewijns bodembreed) Projectnummer Aantal pagina's 52 (exclusief bijlagen) Datum 16 april 2013 Handtekening Ontbreekt in verband met digitale verwerking. Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven. Colofon Tauw bv BU Ruimtelijke Kwaliteit Handelskade 11 Postbus AC Deventer Telefoon Fax Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: - NEN-EN-ISO 9001 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 5\52

6 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Inhoud Verantwoording en colofon Inleiding Achtergrondinformatie en opzet Terreininformatie Verontreinigingssituatie Achtergrondwaarden Algemene verontreinigingsituatie plangebied Chemie-Pack en omgeving Verontreinigingssituatie plangebied Noord Deelgebied Deelgebied Deelgebied Noordelijke strook ( vrachtverlies noordelijk gedeelte ) Geohydrologie Regionale geohydrologie Locale grondwaterstroming Saneringskader en positionering onderhavige maatregelen Variantafweging vrachtverlies noordelijk deel Inleiding Basisontwerp - grindsleuf met beheers- en saneringsdrain Variant 1 - Basisontwerp + verlenging foliescherm OBM Variant 2 - Basisontwerp met drains + drain op noordelijk deel MvO Beknopte afweging Te verrichten werkzaamheden: grondwerk Systeem onder en naast loods ATM Interceptiesleuf op terreingrens MvO met ATM Foliescherm grens Wärtsilä (Vlasweg 6) en ATM Maatregelen vrachtverlies noordelijk deel Bovengrondsanering deelgebied 1 en 2 en afronding aanleg systeem Fasering grondsanering in relatie tot aanlegwerkzaamheden Infiltratiebassin Uitgangspunten grondsanering deelgebied 1 en Afrondende werkzaamheden aanleg systeem \52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

7 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL 4.6 Grondverzet en hergebruik Uitvoeringsduur en planning Te verrichten werkzaamheden: installatie onttrekkingssysteem Aanpassing waterzuiveringsinstallatie Systeem onder en naast loods ATM Interceptie(grind)sleuf grens MvO-ATM Maatregelen vrachtverlies noordelijk deel Uitvoeringsduur en planning Instandhouden systeem Uitvoeringswerkzaamheden en -aspecten Algemeen Voorbereidende werkzaamheden grondwerk Vergunningen en meldingen Milieukundige begeleiding Milieukundige processturing (MKP) Milieukundige verificatie (MKV) Metingen Verzekeringen Eisen aan de aannemers Veiligheid en gezondheid Algemene veiligheidsaspecten werken Veiligheidsaspecten bodemverontreiniging Organisatie en communicatie Organisatie Communicatie omgeving Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 7\52

8 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Bijlage(n) 1 Kadastrale tekening 2 Gegevens en tekeningen bodemverontreiniging 3 Toelichting geohydrologisch model en gegevens 4 Specificaties ligging systeem onder en nabij loods ATM 5 Tekeningen uit te voeren grondwerk 6 Bemalingsberekening 7 Technische specificatie pomp Compatta 3T van Dreno 8 Indeling werkterrein 9 Ecologisch werkprotocol 10 Notitie Milieukundige begeleiding Chemie-Pack (Vlasweg 4-6 e.o. Moerdijk) d.d. 17 april V&G-plan ontwerpfase 12 Inschrijfstaten werkzaamheden (A: grondwerk en aanleg en B: installatie en instandhouding) 8\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

9 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL 1 Inleiding Op 5 januari 2011 heeft een brand gewoed binnen de inrichting van Chemie-Pack Nederland B.V. (hierna: Chemie-Pack), gelegen aan de Vlasweg 4 (4782 PW) te Moerdijk. Het betrof een grote brand als gevolg waarvan grote hoeveelheden chemicaliën en bluswater, verontreinigd met chemicaliën, verspreid zijn op en in de omgeving van Chemie-Pack. Als gevolg van dit ongewone voorval is de bodem verontreinigd geraakt met diverse stoffen. Het betreft een cocktail van chemicaliën met onder andere hoge concentraties tolueen, ethylbenzeen, m-,p-xyleen, o-xyleen, naftaleen en tetrachlooretheen. Kenmerkend voor deze cocktail is dat er stoffen in voorkomen met verschillende (bodem)chemische, fysische en toxicologische eigenschappen. De provincie Noord-Brabant is momenteel (2013) bezig met de voorbereiding van de totale bodemsanering. In de tussentijd zijn verscheidene maatregelen genomen, enerzijds vanwege de noodzaak voor beheersing van de grondwaterverontreiniging (milieuhygiënische noodzaak), anderzijds vanuit de bedrijfsdynamiek op en rond de locatie. De grondwaterverontreiniging wordt sinds maart 2012 beheerst middels een tijdelijke beveiligingsmaatregel welke is gesitueerd parallel aan de Vlasweg en op de terreingrens van Chemie-Pack en Wärtsilä. Gedurende deze beveiligingsperiode is gebleken dat de verontreiniging in noord en noordwestelijke richting onvoldoende wordt beheerst door dit beveiligingssysteem. Dit vraagt om een uitbreiding van het grondwaterbeveiligingssysteem. Daarnaast worden een aantal saneringsmaatregelen op het noordelijk getroffen, zodanig dat de gebruiksbeperkingen op deze terreinen worden beperkt. Ter plaatse van de bedrijfslocatie van ATM zijn eind 2012 en begin 2013 een tweetal drains versneld aangelegd vanwege de bedrijfsdynamiek, te weten de bouw van een grote loods. Dit systeem wordt geïntegreerd in het voorliggende plan van aanpak. Het systeem van plan noord kan in de toekomst tevens worden ingezet als saneringssysteem. Doelstelling van de maatregelen zoals voorgesteld in voorliggend Plan van Aanpak is tweeledig: Het tegengaan van verdere verspreiding van de verontreiniging in het grondwater in noorden noordwestelijke richting. Operationeel wordt dit onderdeel opgenomen in het bestaande beheers- en waterzuiveringssysteem Het verwijderen van sterk verontreinigde (boven)grond op de bedrijfsterreinen van Martens & Van Oord (MvO) en ATM. Middels deze maatregelen kunnen deze terreindelen voor de gebruiksfunctie industrieterrein worden vrijgegeven Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 9\52

10 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Voorliggend Plan van Aanpak is opgesteld in opdracht van de provincie Noord-Brabant en is bedoeld om professioneel betrokkenen te informeren over de opzet en aanpak en om overeenstemming te verkrijgen met de eigenaar, gebruikers en bevoegd gezag. In verband met organisatorische, veiligheidskundige en technische overwegingen is in dit plan onderscheid gemaakt in uit te voeren grondwerkzaamheden en installatiewerkzaamheden. Op basis van dit plan van aanpak zullen een tweetal realisatieovereenkomsten worden overeengekomen. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt in eerste instantie ingegaan op relevante locatiespecifieke achtergrondinformatie en de verontreinigingsituatie, waarna in hoofdstuk 3 een korte variantafweging betreffende het vrachtverlies noordelijk deel is opgenomen. Hoofdstukken 4 en 5 gaan in op respectievelijk de grondwerkzaamheden en de te verrichten installatiewerkzaamheden. De uitvoerings- en V&G-aspecten zijn opgenomen in de hoofdstukken 6 en 7, hoofdstuk 8 beschrijft de projectorganisatie en wijze van communiceren. 10\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

11 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL 2 Achtergrondinformatie en opzet 2.1 Terreininformatie De (sanerings)werkzaamheden in het kader van Plan Noord zullen worden gerealiseerd in de zuidwesthoek van het terrein van Martens & Van Oord. Het plangebied Noord is weergegeven op de tekening in bijlage 1 en onderstaand figuur (figuur 2.1). Figuur 2.1 Overzichtstekening plangebied In tabel 2.1 overzicht zijn de locatiespecifieke projectgegevens opgenomen. Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 11\52

12 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Tabel 2.1 Projectgegevens Onderdeel Projectnaam Adresgegevens Kadastrale gegevens Geografische ligging locatie Inrichting locatie Gebruik locatie Terreinhoogte Grondwaterstanden Straatnaam Gemeente Kadastrale gemeente Kadastrale sectie Perceelnummer Ligging Belendende percelen zuid Belendende percelen west Belendende percelen noord Belendende percelen oost Verharding Bebouwing / bovengrondse obstakels Kabels en leidingen Terrein Chemie-Pack Terrein MvO Terrein ATM Gegevens Chemie-Pack Moerdijk, plan van aanpak Plan Noord Oostelijke Randweg 5, Vlasweg 4, 6 en 12 Moerdijk Zie eveneens de kadastrale kaart in bijlage 1 Klundert C 2140, 2141, 2143, 1461, 1291, 1604, 1603 (depotruimte) Zie kadastrale gegevens in bijlage 1 Zie figuur 2.1 en bijlage 1 Wärtsilä (gedeeltelijk) en ATM (gedeeltelijk) ATM Martens & Van Oord (MvO) Martens & Van Oord (MvO) Gedeeltelijk onverhard, gedeeltelijk verhard met klinkers en stelconplaten. Daarnaast bevindt zich thermisch gereinigde grond op de locatie van ATM. Wanden betonnen stapelblokken: Oost en zuidzijde begrenzing asfaltverharding Westelijke terreingrens MvO en ATM Greppel (zuidwesthoek van plangebied), waarlangs bluswater is afgestroomd. Op oostelijk deel heeft ook bluswater gestaan. Effluentleiding (zie bijlage 5.1), riolering MvO (op te vragen bij MvO) Niet in gebruik, braakliggend Opslag toutvenant (onbewerkte delfstof die wordt opgebaggerd uit zand- en grindwinningsplassen) en zand Bouw nieuwe loods Wisselend binnen plangebied (maaiveldhoogte rond 2,7 tot 3,2 +NAP). Meetgegevens d.d. 8 november 2012 en 6 maart 2013 zijn opgenomen in bijlagen 2.6 en 2.7 en 3 Variërend tussen ca. 0,7 en 1,0 m -mv (2,08 en 2,69 m + NAP), zie bijlage 2.1 en bijlage 3 12\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

13 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Bodemopbouw De bodem in het plangebied bestaat tot circa 3 m -mv uit matig fijn tot matig grof zand. Daaronder bevindt zich een kleilaag; dit betreft het oorspronkelijke maaiveld. Het gebied is vanaf de zeventiger jaren opgehoogd met diverse materialen. Ter plaatse van het plangebied is het industrieterrein ongeveer 3 meter opgehoogd met zand afkomstig van zandwinputten in de Biesbosch, het Hollands Diep, de Merwede en de Oosterschelde. 2.2 Verontreinigingssituatie Op de saneringslocatie/plangebied zijn diverse bodemonderzoeken verricht. Een deel daarvan dateert van voor de brand, een deel van daarna. Opgemerkt wordt dat een volledige beschrijving van de verontreinigingssituatie in diverse andere rapporten is opgenomen. Onderhavig Plan van Aanpak gaat in op de hoofdlijnen en de situatie in plangebied Noord. In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op: Achtergrondwaarden Toetsingskader (Gebiedspecifieke Richtwaarden Herstel) Algehele verontreinigingssituatie plangebied Chemie-Pack Verontreinigingssituatie plangebied Noord Conclusies uitkeuringen Nadere detailinformatie is te vinden in bijlage 2 en de afzonderlijke onderzoeksrapportages (zie verwijzingen in de tekst) Achtergrondwaarden Tussen 1989 en 1995 zijn op het gehele industrieterrein Moerdijk circa 50 bodemonderzoeken uitgevoerd. Daaruit blijkt dat plaatselijk in de boven- en ondergrond en het grondwater verontreinigingen met zware metalen en arseen tot boven de interventiewaarde zijn aangetroffen (bron: Onderzoek verontreinigingssituatie grond en grondwater industrieterrein Moerdijk, Heidemij advies, rapport 632/ZF95/1247/34943, 14 maart 1996). Bij onderzoeken die voor de brand specifiek op het terrein van Martens & Van Oord hebben plaatsgevonden, zijn eveneens diverse metalen, arseen alsook PAK in verhoogde gehalten aangetoond, echter allen binnen de normen voor de klasse Industrie. Toetsingkader Als gevolg van de brand/calamiteit op de saneringslocatie zijn zowel in de grond als het grondwater stoffen aangetroffen, waarvoor geen beleidsmatige of wettige normen zijn vastgesteld. Voor deze niet-genormeerde stoffen zijn voor dit specifieke geval herstelwaarden vastgesteld. Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 13\52

14 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL De herstel- of terugsaneerniveaus zoals in deze notitie vastgesteld gelden specifiek voor het terrein van Chemie-Pack en omgeving en worden aangeduid als Gebiedspecifieke Richtwaarden voor Herstel (hierna: GRH) (zie notitie Gebiedspecifieke richtwaarden voor herstel Chemie-Pack e.o., september 2012). De GRH is van toepassing voor zowel niet-genormeerde als genormeerde stoffen. De GRH voor grond is gelijk(waardig) aan de waarde voor klasse industrie of de interventiewaarde. De laagste waarde van die twee wordt gehanteerd als GRH. Dit betekent dat in enkele voorkomende gevallen de GRH (en dus terugsaneerwaarde) lager is dan de interventiewaarde. Voor het grondwater is de GRH gelijk(waardig) aan de interventiewaarde voor die stoffen waarvoor een interventiewaarde is opgesteld Algemene verontreinigingsituatie plangebied Chemie-Pack en omgeving Gidsparameters bodemverontreiniging Bij het in kaart brengen van de bodemverontreiniging in het gebied is bij de uitgevoerde bodemonderzoeken een uitgebreid analysepakket gehanteerd, onder het motto grof naar fijn om niets te missen. Het hanteren van uitgebreide analysepakketten is daarnaast tijdrovend en brengt hoge kosten met zich mee. Het analysepakket is op basis van voortschrijdend inzicht tussentijds aangepast. Ten behoeve van de saneringsmaatregelen is per fase of onderdeel kritisch gekeken naar milieuhygiënische relevante (te saneren) stoffen en is een gericht pakket met gidsparameters vastgesteld. De vastgestelde gidsparameters geven een representatief beeld van de verontreiniging, kunnen als en voor processturing dienen. Naast de gidsparameters zijn én blijven ook andere stoffen relevant, maar deze zijn te duur om te analyseren en kennen een lange analysetermijn, in ieder geval voor een adequate processturing. Deze stoffen worden ter verificatie in een lagere frequentie en in minder monsters geanalyseerd (zie ook notitie Stoffen Chemie-Pack, januari 2013 en Onderzoek gidsparameters Chemie-Pack analysetermijnen en kostenbesparing, augustus 2012). Contaminanten Uit de bodemonderzoeken die op en rondom het terrein van Chemie-Pack zijn verricht, blijkt dat de aangetroffen verontreiniging in de grond en het grondwater overwegend bestaat uit alifatische en aromatische koolstofverbindingen: Vluchtige aromaten (TEXN) 14\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

15 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL C8-C10 aromaten (trimethyl-, tetramethyl- en diethylbenzenen, ethyltoluenen, methylstyreen, indaan, (iso-)propylbenzeen) VOCl (vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen) Minerale olie Ethylhexanol, ethylhexylnitraat en ethylhexanal (EHN-verbindingen) Aldehydes Nonylfenolen Fenolen, cresolen en t-butylfenolen Amines/toluidines Verontreinigingssituatie grond Op basis van de beschikbare onderzoeksgegevens is naar voren gekomen dat zich in de bovengrond (tot maximaal 0,5 m -mv) verontreinigingen in gehalten boven de GRH bevinden. In bijlage 2.5 van dit plan van aanpak is de verontreinigingscontour in de bovengrond (tot 0,5 m -mv) gepresenteerd. Verontreinigingssituatie grondwater Ter plaatse van de saneringslocatie zijn in het grondwater meerdere stoffen in sterk verhoogde gehalten als zodanig boven de GRH aanwezig. Soms is er sprake van locale overschrijding, maar de stoffen cis- en transdichlooretheen, meta-/paraxyleen, naftaleen, tetrachlooretheen, tolueen, xylenen en 2-ethyl-1-hexanol zijn nagenoeg overal aangetoond in gehalten boven de GRH. Daarnaast is er sprake van een groot scala aan niet genormeerde en onbekende stoffen. In het diepere grondwater (onder de kleilaag) zijn vooralsnog geen verontreinigingen aangetoond. Op de tekening in figuur 2.1 (zie pagina 13) is de verontreinigingscontour in het grondwater gepresenteerd. 2.3 Verontreinigingssituatie plangebied Noord Ten behoeve van de werkzaamheden in plangebied Noord, zoals beschreven in voorliggend Plan van Aanpak, is de actuele verontreinigingssituatie in dit plangebied in kaart gebracht. Een detaillistische beschrijving van de verontreinigingssituatie in zowel de grond als het grondwater in plangebied Noord is opgenomen in de bijlagen 2.2 en 2.3 van voorliggend rapport. Een tekening met de verontreinigingscontour in de grond is opgenomen in bijlage 2.5, een tekening met boringen en peilbuizen is opgenomen in bijlage 2.4. In plangebied Noord zijn een viertal deelgebieden gedefinieerd: dit betreft gebieden waar verontreinigingen zijn aangetroffen én waar saneringswerkzaamheden zijn voorzien. De ligging van de deelgebieden 1, 2, 3 en de noordelijke strook zijn weergegeven in de figuur 2.2. Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 15\52

16 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Figuur 2.2 Overzichtstekening deelgebieden 1, 2, 3 en noordelijke strook (schetsmatige weergave) Uit de beoordeling van beschikbare (en aanvullend verkregen) analysegegevens is de volgende verontreinigingssituatie in de grond af te leiden. Hierbij is onderscheid gemaakt in een drietal deelgebieden Deelgebied 1 In deelgebied 1, de zuidwesthoek van plan Noord, zijn op basis van eerder verrichte bodemonderzoeken (daterend voor 2013) geen verontreinigingen in gehalten > GRH aangetroffen. In dit deelgebied zal een interceptiesleuf, voorzien van drains, langs de zuidelijke en westelijke terreingrens worden aangelegd en zullen drie putten worden aangebracht (zie hoofdstuk 3 en 4). Derhalve is besloten om de grond uit dit deelgebied tot aan de kleilaag (circa 3 m -mv) in situ uit te keuren, met als doel: Bevestiging van afwezigheid gehalten > GRH Partij classificeren voor hergebruik Aan de zuidzijde van deelgebied 1 is een greppel gelegen. Alhoewel ter plaatse van deze greppel geen gehalten > GRH zijn aangetoond, is met de kennis dat er bluswater in de greppel heeft gestaan en de greppel visueel afwijkt van de omgeving, besloten de bovenste halve meter van de greppel zekerheidshalve te ontgraven. De hierbij vrijkomende grond maakt deel uit van de vrijkomende partij grond uit deelgebied 2 (zie paragraaf 2.3.2). 16\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

17 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL De diepere ondergrond (dieper dan 0,5 meter onder de bodem van de greppel) maakt wel deel uit van de gekeurde partij in deelgebied 1. Deelgebied 1 is uitgekeurd op een breed analysepakket, waarin niet alleen de analyses uit het standaard AP04 pakket zijn meegenomen, maar is daarnaast onderzocht op zowel vluchtige als niet-vluchtige parameters die in de bodem bij Chemie-Pack en omgeving zijn aangetroffen. De volgende analyses zijn verricht: Standaardpakket (metalen Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Ni, Zn, minerale olie, PAK, PCB s) Vluchtige stoffen (vluchtige aromaten, C8-C10 aromaten, VOCl, vluchtige chloorbenzenen, aldehydes). Niet-vluchtige stoffen (nonylfenolen, fenolen, cresolen, t-butylfenolen, 1 en 2 naftylamines, EHN verbindingen) De definitieve resultaten van in situ uitkeuring van de partij vrijkomende grond in deelgebied 1 worden medio april 2013 verwacht. Uit de reeds beschikbaar gekomen resultaten blijkt dat in deelgebied 1 nonylfenolen in één van de twee samengestelde deelmonsters licht verhoogd is ten opzichte van de GHR. Voor de overige parameters wordt gesteld dat de gehalten aan nikkel, zink en PCB s de norm voor klasse wonen overschrijden, en de partij met uitzondering van nonylfenol derhalve (voorlopig) als klasse industrie zou worden aangemerkt. Deze overschrijdende contaminanten zijn overigens te relateren aan de verhoogde achtergrondwaarden in het ophoogmateriaal, dus niet met de calamiteit op het Chemie-Pack terrein. Met betrekking tot de verhoging van nonylfenol wordt vooruitlopend op de uitvoering een herkeuring ingezet, mede omdat de verhoging, gezien de resultaten van alle andere deelmonsters in de verschillende deelgebieden, niet verklaarbaar is. Een verhoging van nonylfenol in de boven- en/of ondergrond in een later is niet van invloed op de besluitvorming voor de aanleg van de drains en is met het huidige uitvoeringsconcept goed inpasbaar Deelgebied 2 Het noordelijk terreindeel van Wärtsilä en het daaraan grenzende terreindeel van Martens & Van Oord is aangemerkt als deelgebied 2. In de grond zijn ter plaatse van diverse boringen (A4, B1, 221 (MvO) en B1, B2 (Wärtsilä)) verontreinigingen in gehalten > GRH aangetroffen, waarbij de verontreiniging zich plaatselijk doorzet tot 1 m -mv. Op basis hiervan is besloten dit terreindeel niet nader in situ uit te keuren, maar het zekerheidshalve tot de grondwaterstand te ontgraven, om hiermee alle verontreinigde (boven)grond te verwijderen. Ook de in paragraaf genoemde greppel zal als onderdeel van deze deelsanering tot 0,5 m -mv worden ontgraven. Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 17\52

18 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Deelgebied 3 Deelgebied 3 betreft het terrein van Martens & Van Oord, ten noorden van Wärtsilä. Bij de brand is bluswater vanaf het terrein van Wärtsilä in noordelijke richting afgestroomd naar het terrein van Martens & Van Oord. Na de brand is de hierbij ontstane slurry op dit terreindeel verwijderd. Tijdens bodemonderzoek, dat vrij kort na de brand is uitgevoerd, zijn in enkele boringen verontreinigingen in gehalten > GRH aangetroffen. Tijdens later uitgevoerd (eind 2011) actualiserend bodemonderzoek is ter plaatse van slechts twee boringen een overschrijding van de GRH in de grond geconstateerd. Ter plaatse van deelgebied 3 wordt geen verontreiniging in de grond in gehalten > GRH verwacht, omdat: De tijdens eerder onderzoek (direct na de brand en eind 2011) slechts enkele incidentele overschrijdingen van GRH betreft Het feit dat het terrein onverhard is en eventuele verontreiniging goed kan uitspoelen naar het grondwater De stand van het grondwater heeft zich ter plaatse van het betreffende terreindeel regelmatig op nagenoeg het maaiveld heeft bevonden De grond in deelgebied 3 is tot 0,5 m -mv in situ uitgekeurd. Omdat ten tijde van de keuring deelgebied 3 deels was bedekt met zanddepots, is niet het gehele gebied uitgekeurd, maar zover dit praktisch mogelijk was. Deelgebied 3 is uitgekeurd op een breed analysepakket, waarin niet alleen de analyses uit het standaard AP04 pakket zijn meegenomen, maar is daarnaast onderzocht op zowel vluchtige als niet-vluchtige parameters die in de bodem bij Chemie-Pack en omgeving zijn aangetroffen. De volgende analyses zijn verricht: Standaardpakket (metalen Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Ni, Zn, minerale olie, PAK, PCB s) Vluchtige stoffen (vluchtige aromaten, C8-C10 aromaten, VOCl, vluchtige chloorbenzenen, aldehydes). Niet-vluchtige stoffen (nonylfenolen, fenolen, cresolen, t-butylfenolen, 1 en 2 naftylamines, EHN verbindingen) De definitieve resultaten van in situ uitkeuring van de partij vrijkomende grond in deelgebied 3 worden medio april 2013 verwacht. Uit de reeds beschikbaar gekomen resultaten blijkt dat de in situ gekeurde partij in deelgebied 3 wordt geclassificeerd als achtergrondwaarde. Deelgebied 3 zal dus niet aanvullend gesaneerd worden. 18\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

19 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Noordelijke strook ( vrachtverlies noordelijk gedeelte ) Aan de noordzijde van het plangebied zal ten opzichte van het basisontwerp een extra drain (zie paragraaf 3.4) worden aangebracht, deze bevindt zich tussen de deelgebieden 1 en 3. In deze strook zijn bij eerder verricht bodemonderzoek geen verontreinigingen in gehalten > GRH aangetroffen. Ook heeft zich hier geen bluswater bevonden. Er is dus geen aanleiding om te veronderstellen dat in deze strook Chemie-Pack gerelateerde stoffen zullen worden aangetroffen. De verwachting is dat de kwaliteit van de grond gelijk is aan de kwaliteit van de oorspronkelijke ophooggrond, er dient derhalve rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van metalen en PAK in verhoogde gehalten. Deze verontreinigingen zijn niet gerelateerd aan de brand bij Chemie-Pack. Ter plaatse van de noordelijke strook waar drainage zal worden aangelegd is geen in situ keuring verricht. Wel zijn enkele boringen geplaatst nabij de boringen uitgevoerd in oktober 2011 (rapport B-H). In de grond ter plaatse van de boringen 219 en 227 zijn echter geen stoffen met gehalten > GRH aangetoond. Dat geldt ook voor de boringen 211, 213, 214 en 215 die in de nabijheid van de strook zijn geplaatst. Gezien de resultaten van het eerder verrichte bodemonderzoeken, het feit dat er ter plaatste van de noordelijk strook geen bluswater heeft gestaan én het feit dat de grond van de deelgebieden 1 en 3 op basis van de thans beschikbare analyseresultaten als klasse Industrie(deelgebied 1) en Achtergrondwaarde (deelgebied 3) wordt aangemerkt, is het aannemelijk dat de grond ter plaatse van de noordelijke strook van gelijkwaardige kwaliteit zal zijn (maximaal klasse Industrie). Bij de aanleg van de drain en de put aan de noordzijde komt naar verwachting 150 m 3 grond vrij. 2.4 Geohydrologie Regionale geohydrologie Gegevens over de bodemopbouw en grondwaterstroming zijn ontleend aan de Dienst Grondwaterverkenning TNO te Delft (Grondwaterkaart van Nederland, inventarisatierapport West Brabant, kaartbladen 43 oost en 44 west, 1976). Geohydrologisch kan de bodem als volgt worden ingedeeld: Deklaag (dikte circa 10 meter), bestaande uit klei c.q. zandige klei met plaatselijk veen (Westland Formatie) Onder de deklaag bevindt zich het eerste watervoerende pakket bestaande uit zanden, voornamelijk behorend tot de Formatie van Kreyftenheye en Twente (dikte laag circa 25 meter) Onder het eerste watervoerende pakket wordt een scheidende laag aangetroffen voornamelijk behorende tot de Formaties van Kedichem en Tegelen Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 19\52

20 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL De lokale bodem bestaat globaal uit een pakket opgebracht matig fijn tot matig grof zand, met daaronder een kleilaag (het oorspronkelijke maaiveld). De diepte van de kleilaag varieert en bevindt zich ter plaatse van de onderzoekslocatie op een diepte van circa 2,3 tot circa 3 meter minus maaiveld (m -mv). De regionale grondwaterstromingsrichting van het eerste watervoerend pakket is overwegend noordelijk. De stromingsrichting van het freatische grondwater kan door lokale invloeden sterk variëren Locale grondwaterstroming De grondwaterstroming van het ondiepe, verontreinigde grondwater in de bovenste zandlaag wordt vooral bepaald door de neerslag, de afvoer van deze neerslag door omringende sloten en de neerwaartse verspreiding van het grondwater door de kleilaag, die zich op circa 3 meter beneden maaiveld bevindt. Deze neerwaartse verspreiding van het grondwater is veel kleiner dan de horizontale verspreiding richting de sloten. Vanwege de verspreiding in de richting van de sloten is het beveiligingssysteem van het grondwater in 2012 aangelegd, zodat de kwaliteit van het oppervlaktewater en het nog schone omliggende grondwaterpakket beschermd wordt. Voor de verspreiding van het verontreinigde grondwater speelt de kleilaag een belangrijke rol. De kleilaag is in alle boringen die door bureau Milieumetingen zijn gedaan aangetroffen. Daarom is aangenomen dat deze kleilaag overal rond de locatie van Chemie-Pack aanwezig is. Kritisch aspect is echter dat de kleilaag in noordelijke richting, weliswaar buiten de contour van de verontreiniging, dunner wordt of zelfs ontbreekt. Tijdens de toegepaste bemaling bij de bouwwerkzaamheden van de loods op het terrein van ATM zijn plaatselijk sterk variërende onttrekkingsdebieten gemeten; hetgeen duidt op groter heterogeniteit in de bodemopbouw en mogelijk een niet aaneengesloten kleilaag. De doorlatendheid van de bovenste zandlaag kan op en rond de locatie Chemie-Pack sterk variëren, zoals is vastgesteld op basis van korrelgrootteverdelingen. Bij het uitwerken van de beveiligingsmaatregelen moet hiermee rekening worden gehouden. Er zijn aanwijzingen dat de doorlatendheid van de bodem verlaagd kan zijn als gevolg van de verontreiniging van Chemie-Pack (optreden van polymerisatiereacties waardoor de bodem verstopt). Dit effect speelt waarschijnlijk een minder grote rol in het terreingedeelte bij Plan Noord, aangezien de verontreinigingsgraad hier lager is. Gedetailleerde geohydrologische informatie en informatie betreffende het gehanteerde grondwatermodel is opgenomen in bijlage 3 van dit Plan van Aanpak. 20\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

21 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL 2.5 Saneringskader en positionering onderhavige maatregelen De huidige getroffen beveiligingsmaatregelen voor het verontreinigde grondwater zijn onvoldoende: gebleken is dat de verontreiniging in het noordelijke deel zich in noord en noordwestelijke richting verspreidt. In deze rapportage is het ontwerp van deze aanvullende beveiligingsmaatregelen weergegeven. Het systeem zal naar verwachting gedurende 1 jaar (tot 1 juli 2014) als beheerssysteem in bedrijf zijn, en zal later als full-scale saneringssysteem (kunnen) worden ingezet. Ontwerp In het kort bestaan de maatregelen in het basisontwerp uit (zie ook figuur 2.3): 1. Drainage, mantelbuizen en putten onder en naast de loods van ATM 2. Interceptiesleuven op terreingrens MvO met ATM, op het noordelijk terreindeel van MvO en op het zuidelijk terreindeel van MvO 3. Foliescherm tussen Vlasweg 6 en terrein ATM Figuur 2.3 Basisontwerp uitbreding beveiligingsmaatregelen grondwater Onderdeel 1 is als onderdeel van het bouwproces bij ATM uitgevoerd, met dien verstande dat het installatietechnisch deel met onderdeel 2 wordt meegenomen (zie hoofdstuk 5 van dit Plan van Aanpak). Onderdeel 2 en 3 worden zowel voor het grondwerk als het installatiewerk in voorliggend Plan van Aanpak uitgewerkt. Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 21\52

22 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Deelsanering terreindeel Martens & Van Oord In verband met de dynamiek en ontwikkeling in/van het gebied zal een (deel)sanering van de sterk verontreinigde bovengrond binnen plan Noord worden uitgevoerd. Middels deze maatregelen kunnen de terreindelen van Martens & Van Oord en ATM voor de gebruiksfunctie industrie worden vrijgegeven. Hierbij zal de bovengrond van de deelgebieden 1 en 2 (zie paragraaf 2.3) worden ontgraven. Deelgebied 1 betreft het gedeelte ter plaatse van de interceptiesleuf. Het ontgraven deelgebied 2 zal als tijdelijke waterbuffer worden gebruikt tijdens de realisatie van de saneringsmaatregelen uit het basisontwerp. Figuur 2.4 Deelsanering deelgebied 1 en 2 22\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

23 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL 3 Variantafweging vrachtverlies noordelijk deel 3.1 Inleiding Onder de nieuwe loods van ATM (momenteel in aanbouw) zijn twee saneringsdrains geplaatst, om de hier aanwezige grondwaterverontreiniging in een later stadium te kunnen beheersen of saneren. Deze maakten onderdeel uit van het basisontwerp. Uit modelberekeningen blijkt dat met alleen dit basisontwerp niet de gehele noordelijke grondwaterpluim kan worden ingetrokken. Dit leidt tot vrachtverlies (verdere verspreiding van de verontreiniging) in de richting van insteekhaven. Om dit ongewenste effect tegen te gaan, is tijdig ingrijpen benodigd. In onderstaande paragrafen zijn drie varianten uitgewerkt waarmee het vrachtverlies kan worden opgeheven (zie ook figuur 3.1): 1. Basisontwerp: grindsleuf met beheers- en saneringsdrains op de terreingrens tussen ATM en MvO en op het zuidelijk terreindeel van MvO, inclusief drains en foliescherm op het ATM-terrein 2. Variant 1: Basisontwerp + verlenging foliescherm OBM in westelijke richting 3. Variant 2: Basisontwerp met drains + drain op het noordelijk terreindeel van MvO Figuur 3.1 Overzicht varianten vrachtverlies noord Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 23\52

24 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL In de laatste paragraaf is een beknopte afweging gegeven van de drie varianten, op basis waarvan een voorkeursvariant is gekozen. 3.2 Basisontwerp - grindsleuf met beheers- en saneringsdrain Het eerste idee voor het oplossen van de grondwaterproblematiek aan de noordzijde bestaat uit het graven van een grindsleuf op de terreingrens van ATM en Martens en Van Oord en op het zuidelijk terreindeel van Martens en Van Oord. De grindsleuf wordt voorzien van twee hoogwaardige RVS-drains, op verschillende dieptes in de grindsleuf. De diepe drain heeft als doel om het verontreinigde grondwater te beheersen. Ook is het mogelijk om de drains te gebruiken voor infiltratie van toeslagstoffen (nutriënten of elektronacceptoren). In dat geval moet de ondiepe drain gebruikt worden voor infiltratie en kan de diepe drain niet worden gebuikt voor beheersing. Ook is het mogelijk om op beide drains gelijktijdig te infiltreren. Het voordeel van de RVS-drains is dat deze onder hoge druk kunnen worden gereinigd en geregenereerd. Indien verstopping optreedt kunnen de drains dus weer gereinigd worden. Dit leidt tot een hoge bedrijfszekerheid over een lange periode (vele jaren). Het nadeel van de RVS-drains is dat deze niet met een drainmachine vanaf een rol kunnen worden geplaatst. Dit betekent dat de sleuf met een bekisting moet worden aangelegd en dat bemaling moet worden toegepast om de sleuf droog te krijgen. Omdat de sleuf in principe tot aan de kleilaag met grind gevuld moet worden zal bij de bemaling een (zeer) grote hoeveelheid verontreinigd water vrijkomen (schatting enkele honderden kuubs per uur op basis van ervaring bij ATM, aanleg onderdeel 1). Dit kan met de huidige waterzuivering niet verwerkt worden. Vanwege de Chemie-Pack specifieke stoffen en hoge eisen aan het zuiveringsrendement is zuivering van dit bemalingswater erg kostbaar. Naast het graven van twee grindsleuven met RWS-drains bestaat het basisontwerp uit: Twee drains op het terrein van ATM (reeds aangelegd) Foliescherm op de terreingrens tussen ATM en Wärtsila Foliescherm op de terreingrens met OBM, aan de noordzijde van het plangebied (reeds aangelegd) 3.3 Variant 1 - Basisontwerp + verlenging foliescherm OBM Op het terrein van OBM is, ten behoeve van de bouw van een nieuwe loods, in 2012 een foliewand aangelegd om toestroming van verontreinigd grondwater bij de bouwputbemaling te voorkomen. In variant 1 wordt deze foliewand verlengd over het terrein van Martens en Van Oord tot aan de terreingrens met ATM. Op deze manier kan het grondwater niet langer in noordelijke richting stromen en wordt het verontreinigde grondwater gedwongen in de richting van de drains bij ATM. 24\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

25 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Deze variant geeft een eenvoudige oplossing om het vrachtverlies te stoppen of sterk te verminderen. Het aanbrengen van een foliescherm is technisch gezien relatief eenvoudig en de kosten zijn laag. Echter, er zijn enkele nadelen aan deze variant verbonden. Geohydrologisch gezien is de oplossing niet optimaal. Als gevolg van de foliewand neemt de stijghoogte aan de binnenzijde van de wand toe. Dit kan in natte periodes mogelijk zelfs leiden tot (verontreinigd) grondwater aan de oppervlakte, wat zeer ongewenst is. Verder neemt als gevolg van de toegenomen grondwaterstand het potentiaalverschil over de kleilaag toe, waardoor de neerwaartse stroming van verontreinigd grondwater door de kleilaag evenredig toeneemt. Ook dit is ongewenst. Voor het geplande foliescherm op de terreingrens tussen ATM en Wärtsilä wordt dit effect niet/beperkt verwacht, aangezien in de nabijheid van dit foliescherm actieve onttrekking van het grondwater plaatsvindt. Daarnaast is het verlengen van het foliescherm op het terrein van Martens en Van Oord ook technisch moeilijk gezien ondergrondse obstakels (bijvoorbeeld de effluentleiding naar de insteekhaven) waardoor deze niet met zekerheid helemaal waterdicht kan worden aangebracht. 3.4 Variant 2 - Basisontwerp met drains + drain op noordelijk deel MvO In variant 2 wordt ten opzichte van het basisontwerp (zie paragraaf 2.5) een extra drain aan de noordzijde van het plangebied geplaatst. De drain kruist hierbij de bestaande effluentleiding. Deze noordelijke drain wordt aangelegd met behulp van een drainmachine. De drain wordt gekozen in een grote diameter en met de best mogelijke kwaliteit. In totaal worden met deze variant én het basisontwerp vijf nieuwe drains aangelegd: één drain aan de noordelijke zijde (in o-w richting), drie drains in de interceptiesleuf op de terreingrens van ATM en MvO (in n-z richting) en één drain op het zuidelijke gedeelte van het terrein van MvO (in o-w richting). Daarnaast bevinden zich op het ATM-terrein reeds twee drains, zodat hiermee het gehele beveiligingssysteem voor het noordelijk gebied bestaat uit zeven drains (zie figuur 3.1). De drains komen uit in verschillende pompputten. In deze pompputten dient het instelniveau regelbaar te zijn. Dit wordt uitgevoerd de vlotter waarop de pomp aan- en uitsluit op verschillende hoogtes te kunnen afstellen, evenals de hoogte van de pomp in de pompput. De pompput fungeert als buffer en wordt periodiek leeggepompt met een inhangende pomp met vlotter. Daarbij is het van belang dat de pomp niet te vaak aan- en uitslaat, met andere woorden, de pompput moet groot genoeg zijn om een redelijke buffer te hebben. De drains dienen toegankelijk te zijn voor schoonspuiten. Middels het recent gekalibreerde grondwatermodel is gerekend aan de opbrengst van de drains en het instelniveau. Daaruit komen de volgende resultaten (zie ook bijlage 3): Drains ATM: instelniveau 1,2 m +NAP, opbrengst circa 9 m 3 /dag Drains terreingrens ATM/MvO en zuidelijke terrein MvO: instelniveau 1,0 m+nap, opbrengst circa 13 m 3 /dag Noordelijke drain MvO: instelniveau 0,8 m+nap, opbrengst circa 16 m 3 /dag Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 25\52

26 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL De totale opbrengst van dit systeem is daarmee circa 38 m 3 /dag, ofwel 1,6 m 3 /uur. Bij deze instellingen wordt volgens de resultaten van de modelberekeningen de gehele noordelijke vlek beheerst (zie bijlage 3 met de resultaten van de modelberekeningen). Hierbij wordt opgemerkt dat het grondwatermodel uitgaat van een gemiddelde doorlatendheid voor de bovenste zandlaag van 4 m/dag. Bekend is dat de doorlatendheid van deze laag echter sterk kan variëren. Daarom kan de uiteindelijke opbrengst afwijken van de berekende waardes. De instelniveaus moeten na de aanleg van het systeem op basis van de gerealiseerde opbrengst en de resultaten van grondwatermonitoring (stijghoogtes) in het veld worden ingesteld. Omdat de grondwaterstand sterk wordt beïnvloed door de regenval zal er een hogere opbrengst zijn in natte periodes en een lagere opbrengst in droge periodes. 3.5 Beknopte afweging In onderstaande tabel is de afweging op de belangrijkste afwegingsaspecten weergegeven. Tabel 3.1 Samenvatting afweging vrachtverlies noord Variant vrachtverlies Stoppen uitvoerbaarheid Technische voor regeneratie Mogelijkheden Flexibiliteit Kosten Opmerking Basisvariant: Grindsleuf met RVS-drain Variant 1: basis + foliescherm Variant 2: basis + drains Groot waterbezwaar van sterk verontreinigd grondwater tijdens aanleggen (bemaling) +/- +/- N.v.t Toename stijghoogte binnenwand, verontreinigd grondwater op maaiveld (+) ++ + Extra drain t.o.v. RVS-drain als terugvalscenario bij verstopping toekomst Zoals blijkt uit tabel 3.1 heeft het engineeringsteam gekozen voor variant 3, vanuit zowel de technische haalbaarheid als de kosten. Met name door het direct infrezen van een reserve drain wordt het mogelijke nadeel van verstopping van de drains opgeheven. Deze variant is in dit Plan van Aanpak nader uitgewerkt. 26\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

27 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL 4 Te verrichten werkzaamheden: grondwerk De te verrichten werkzaamheden in het kader van de uitbreiding van de beveiligingsmaatregelen en de deelsaneringen van de bovengrond zijn om organisatorische en technische redenen opgesplitst in grondwerk (dit hoofdstuk) en installatiewerkzaamheden en instandhouding van het systeem (hoofdstuk 5). Een deel van het installatiewerk, namelijk aanleggen kabels en leidingen, is om veiligheidskundige redenen toegevoegd aan het grondwerk. Dit vanwege aanvullende eisen met betrekking tot werken in verontreinigde grond en specifiek met aanvullende Chemie-Pack eisen. In voorliggend hoofdstuk, het grondwerk, worden de te verrichten (grond)werkzaamheden voor de volgende onderdelen beschreven: 1. Drainage, mantelbuizen en putten onder en naast de loods van ATM 2. Interceptiesleuf op de terreingrens MvO met ATM 3. Foliescherm tussen Vlasweg 6 (Wärtsila) en terrein ATM 4. Maatregelen vrachtverlies noordelijk deel 5. Bovengrondsanering deelgebied 1 en 2 (terreindelen ATM en MvO) In bijlage 5 van dit Plan van Aanpak zijn detailtekeningen opgenomen, met daarop de situering van de uit te voeren grondwerkzaamheden opgenomen. Daarnaast is in de figuren 2.3, 2.4 en 3.1 (hoofdstuk 2 en 3) de situering van de onderdelen beschreven. 4.1 Systeem onder en naast loods ATM De grondwerkzaamheden in het kader van het aanbrengen van het systeem onder en naast de loods van ATM is als onderdeel van het bouwproces bij ATM uitgevoerd en maakt geen deel uit van de scope van voorliggende rapportage. De uitgangspunten, de uitgevoerde werkzaamheden en specificaties van de geïnstalleerde drains zijn beschreven in respectievelijk een memo (d.d. 29 november 2012), de as-built tekening inclusief specificaties, opgenomen in bijlage 4 van voorliggend Plan van Aanpak. Op het terrein van ATM is een pompput (N1) geplaatst met twee horizontale drains (Ø100 mm, lengte circa 100 m voor beide drains) Vanaf de pompput op het ATM terrein is een mantelbuis gelegd tot op het terrein van MvO (Ø160 mm, lengte circa 100 m) De ligging van de drains is gepresenteerd op tekening in bijlage 4.2 en 5.1, alsmede (schetsmatig) in figuur 2.3 en 3.1 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 27\52

28 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Tabel 4.1 Kenmerken drains ATM Onderdeel Kenmerk Hoeveelheid Drains bestaand Materiaal PP, Ø100 mm, geribbeld, omhulling PP450 Lengte 100 m (elk) Aantal 2 Instelniveau 1,2 m +NAP (circa 9 m³/dag) Effluentleiding Materiaal HDPE Ø50 mm, PN10 Lengte 250 m Grondkabel Materiaal YMVK-AS 4x1,5 mm² Lengte 250 m Stuurkabel Materiaal YMVK-as 6x2x0,8 Lengte 250 m Werkomschrijving Graafwerkzaamheden sleuf voor kabels en leidingen zie paragraaf Effluentleiding HDPE Ø50 mm aanbrengen in de bestaande mantelbuis en naar de WZI leiden Grondkabel YMVK-AS 4x1,5 mm² aanbrengen in de bestaande mantelbuis en naar WZI leiden Stuurkabel YMVK-as 6x2x0,8 aanbrengen in de bestaande mantelbuis en naar WZI leiden Leidingwerk deugdelijk labellen met kunststof labels en ponstang Afpersen effluentleiding met leidingwater, afpersdruk 2 bar, meetmethode waterdichtheid conform Standaard RAW 2010, artikel Ter plaatse van de pompput 2 m overlengte aanbrengen in de stuur- en grondkabel en ter plaatse van de WZI 5 m overlengte aanbrengen in de stuur- en grondkabel t.b.v. aansluiten Het installatietechnisch deel wordt in hoofdstuk 5 van dit rapport uitgewerkt. 4.2 Interceptiesleuf op terreingrens MvO met ATM Op de terreingrens tussen MvO en ATM (zuidelijke richting) en op het terrein van MvO (westelijke richting) dienen interceptiesleuven te worden gerealiseerd om verspreiding van verontreinigd grondwater tegen te gaan. De interceptiesleuf op de terreingrens tussen MvO en ATM bestaat uit drie horizontale drains, 2x 0,2 tot 0,6 m +NAP en 1x 1,6 m +NAP, gelegd in een grindkoffer. De interceptiesleuf op het terrein van MvO (westelijke richting) bestaat uit één drain op 0,4 m +NAP, eveneens gelegd in een grindkoffer. Voorafgaand aan uitvoering dient de aannemer dient bij ATM en MvO de ligging van de bestaande kabels en leidingen in het werkgebied op te vragen en te controleren. De pompputten N2 en N3 en de doorspuitput N5 worden in den droge aangebracht, hiertoe dient bemaling te worden toegepast. Het is niet toegestaan de hiertoe benodigde filters te spuiten/spoelboren. 28\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

29 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL In bijlage 6 van voorliggend rapport zijn de ontwerpkenmerken en -grondslagen van de toe te passen bemaling opgenomen. De drains worden gelegd met een kettinggraver en aangesloten op de pompputten. Voor de toekomstige sanering worden de diepe drain in de interceptiesleuf dubbel uitgevoerd maar niet aangesloten op de pomp. De drain wordt wel aangesloten op de pompput maar vervolgens afgedopt. De dubbele diepe drain dient als terugvalscenario ten opzichte van basisvariant met RVS-materiaal. In de onderstaande tabellen zijn de ontwerpkenmerken van de beide interceptiesleuven weergegeven. Daarnaast is in bijlage 5.1 de ligging van interceptiesleuf (deelgebied 1), de situering van de pompputten en drains, evenals een detailtekening van de interceptiesleuven opgenomen. Tabel 4.2 Kenmerken interceptiesleuven Hoeveelheid Onderdeel Kenmerk Terreingrens ATM-MvO (N-Z) Terrein MvO (O-W) Interceptiesleuf / Lengte 2x 100 m 70 m grindkoffer ATM en Breedte 2x 0,3 m 0,3 m MvO (N-Z) Diepte 0,0 m +NAP (tot op kleilaag, ca. 3 m -mv) 0,4 m +NAP (tot op kleilaag, ca. 3 m -mv) Omvang 180 m 3 63 m 3 Materiaal Grind 4/16 mm (onderste 2 meter), aanvulgrond (bovenste meter) Pompput (N2) Materiaal Gewapend beton Voorzien van sparingen (4) Ø 100 mm voor drains: 2x op 0,1 m boven putbodem (richting N5) 1x op 1,5 meter bovenkant put (richting N5) 1x op 0,5 m bovenkant put (richting N4) Betonschacht en betonnen stelringen Voorzien van beton/gietijzeren putafdekking en deksel geschikt voor zwaar verkeer Afmetingen: l x b inw. h inw. 1,00 x 1,00 m Ca. 2,5 m Pompput (N3) Materiaal Gewapend beton Voorzien van sparing (1) Ø 100 mm voor drain op circa 0,1 m boven putbodem (richting N5) Betonschacht en betonnen stelringen Voorzien van beton/gietijzeren putafdekking en deksel geschikt voor zwaar verkeer Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 29\52

30 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Hoeveelheid Onderdeel Kenmerk Terreingrens ATM-MvO (N-Z) Terrein MvO (O-W) Afmetingen: l x b inw. h inw. 1,00 x 1,00 m Ca. 2,5 m Doorspuitput (N5) Materiaal Gewapend beton Afdekplaat 900x900 mm, dik 200 mm, voorzien van een opening Ø 635 mm Voorzien van beton/gietijzeren putafdekking en deksel geschikt voor zwaar verkeer Drains Materiaal PP, Ø100 mm, geribbeld, omhulling PP450 Lengte 100 m 70 m Aantal 3* 1 Diepte 1x op 1,6 en 2x op Enkel op 0,6 m +NAP (ca. 3 m -mv) 0,2-0,6 m NAP (ca. 1,5 en 3 m -mv) Instelniveau 1,0 m +NAP (circa 13 m³/dag) 1,0 m +NAP (circa 13 m³/dag) Effluentleiding Materiaal HDPE Ø50 mm, PN10 Lengte m Grondkabel Materiaal YMVK-AS 4x1,5 mm² Lengte m Stuurkabel Materiaal YMVK-as 6x2x0,8 Lengte m Werkomschrijving Uitvoering en fasering graafwerkzaamheden t.b.v. sleuf en pompputten, zie paragraaf Plaatsen gewapende beton put (N2), onder toepassing van bemaling Op de klei eerst 10 cm zand aanbrengen voordat de put geplaatst wordt Put (N2) voorzien van sparingen Ø 100 mm voor drains, 2x op 0,1 m boven putbodem en 1x op circa 1,5 m bovenkant put. Aan de zijkant nogmaals een sparing aanbrengen op 0,5 m bovenkant put: de drain afkomstig van put N4 wordt hierop aangesloten waardoor N2 eveneens als doorspuitpunt fungeert Aanleggen drains door kettinggraver. Vooraf drains afsluiten om vollopen van de pompput tijdens aanleggen te voorkomen Drains (3) conform bovenstaande specificaties Drains rechtstreeks aansluiten in de pompput 1x diep en 1x ondiepe drain afdoppen Plaatsen gewapende beton put (N3), onder toepassing van bemaling Put (N3) voorzien van sparing Ø 100 mm voor drain, 1x op 0,1 m boven putbodem Op de klei eerst 10 cm zand aanbrengen voordat de put geplaatst wordt Aanleggen drain door kettinggraver. Vooraf drains afsluiten om vollopen van de pompput tijdens aanleggen te voorkomen Drains (1x) conform bovenstaande specificaties Drain rechtstreeks aansluiten in de pompput Plaatsen doorspuitput,(n5) bestaande uit gewapende betonnen afdekplaat en voorzien van beton/gietijzeren putafdekking en deksel geschikt voor zwaar verkeer 30\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

31 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Hoeveelheid Onderdeel Kenmerk Terreingrens ATM-MvO (N-Z) Terrein MvO (O-W) Drains (4x) aanbrengen in doorspuitput Grind, sortering 4/16 aanbrengen tot gemiddeld 2, m +NAP Op het grindbed 50 cm vrijgekomen zand terugplaatsen Aanbrengen effluentleiding HDPE Ø50 mm van elke afzonderlijke pompput aanbrengen en naar de WZI leiden Aanbrengen grondkabel YMVK-AS 4x1,5 mm² aanbrengen en naar WZI leiden Aanbrengen stuurkabel YMVK-as 6x2x0,8 aanbrengen en naar WZI leiden Leidingwerk deugdelijk labellen met kunststof labels en ponstang en voorzien van signaleringslint Afpersen effluentleiding met leidingwater, afpersdruk 2 bar, meetmethode waterdichtheid conform Standaard RAW 2010, artikel Ter plaatse van de pompputten N2 en N3 m overlengte aanbrengen in de stuur- en grondkabel en ter plaatse van de WZI 5 m overlengte aanbrengen in de stuur- en grondkabel t.b.v. aansluiten Sleuven verder aanvullen met circa 0,5 m met vrijgekomen grond en verdichten Vrijkomende hoeveelheid grond (zie ook paragraaf 4.6) Interceptiesleuf N2-N5 180 m 3 Klasse industrie 60 m³ grond terug in de sleuf (op het gind) 120 m³ grond ter aanvulling deelgebied 2 Interceptiesleuf N3-N5 63 m 3 Klasse industrie 21 m³ grond terug in de sleuf (op het gind) 42 m³ grond ter aanvulling deelgebied 2 Pomputten (N2 en N3) 14 m 3 Klasse industrie Grond ter aanvulling deelgebied 2 * De ondiepe en de extra diepe drain in de interceptiesleuf op de terreingrens ATM en MvO worden dubbel uitgevoerd, in verband met respectievelijk mogelijk toekomstig gebruik tijdens de full-scale sanering en in geval van verstopping en dergelijke. Echter de ondiepe en de reserve drain worden wel aangesloten op de putten maar niet op de pompen. 4.3 Foliescherm grens Wärtsilä (Vlasweg 6) en ATM Op het terrein van Wärtsilä (Vlasweg 6) dient op de terreingrens met ATM een foliescherm aangebracht te worden. Het foliescherm dient te worden aangebracht tot in de kleilaag op 3 m -mv (circa 0,2 m NAP). De situering van het foliescherm is weergegeven op de tekening in bijlage 5.1. Het foliescherm dient zo dicht mogelijk bij de waterzuivering en tot aan de terreingrens met ATM te worden aangebracht. Haaks op het foliescherm wordt op het terrein van MvO de interceptiesleuf gerealiseerd (zie paragraaf 4.2). Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 31\52

32 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Voor het plaatsen van het foliescherm dient de aanwezige effluentleiding op een vijftal plaatsen opgezocht te worden zodat het foliescherm parallel aan de effluentleiding wordt aangebracht. De vrijkomende grond bij de aanleg van het foliescherm wordt direct weer bij het scherm teruggeplaatst. In de onderstaande tabel zijn de ontwerpkenmerken van het foliescherm weergegeven. Tabel 4.3 Kenmerken foliescherm Wärtsilä en ATM Onderdeel Kenmerk Hoeveelheid Folie Werkinstructie Lengte 105,0 m Breedte 0,5 Onderkant folie Circa 0,2m +NAP Maaiveld Circa 3,0 m +NAP Materiaal PP- of PE-folie, minimale dikte van 0,5 mm Omvang 157 m³ direct retour in de sleuf Aanbrengen met behulp van een kettinggraver 4.4 Maatregelen vrachtverlies noordelijk deel Om het vrachtverlies in het noordelijk gedeelte tegen te gaan zal, in aanvulling op het basisontwerp, aan de noordzijde op het terrein van Martens en Van Oord een aanvullende drain worden aangebracht (zie hoofdstuk 3). In bijlage 5.1 is een tekening opgenomen, waarop de situering van de drain is weergegeven (zie ook figuur 3.1 in hoofdstuk 3). De pompput (N4) wordt in den droge aangebracht, hiertoe dient bemaling te worden toegepast. In bijlage 6 van voorliggend rapport zijn de ontwerpkenmerken en -grondslagen van de toe te passen bemaling opgenomen. Pompput N4 wordt direct ten westen van de bestaande effluentleiding geplaatst. Hiertoe dient de effluentleiding (handmatig) te worden opgezocht. Wanneer de effluentleiding is gedetecteerd, kan de drain ten oosten van put N4 machinaal worden aangebracht. In de onderstaande tabel zijn de ontwerpkenmerken van de drain en interceptiesleuf weergegeven. 32\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

33 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Tabel 4.4 Kenmerken maatregelen vrachtverlies noordelijk deel Onderdeel Kenmerk Hoeveelheid Interceptiesleuf vrachtverlies Lengte Breedte Diepte 150 m 0,3 m 0 m +NAP (tot op kleilaag, ca. 3 m -mv) Omvang 135 m 3 Materiaal Grind 4/16 mm (onderste 2 meter), aanvulgrond (bovenste meter) Pompput (N4) Materiaal Gewapend beton Voorzien van sparingen (2x) Ø 100 mm voor drains, 2x op 0,1 m boven putbodem aan beide zijden van de put Betonschacht en betonnen stelringen Voorzien van beton/gietijzeren putafdekking en deksel geschikt voor zwaar verkeer Afmetingen: l x b inw. h inw. 1,00 x 1,00 m 3,0 m Drain N4 N2 Materiaal PP, Ø100 mm, geribbeld, omhulling PP450 Diepte Lengte 0,2 m +NAP 150 m Aantal 1 Instelniveau 1,0 m +NAP (circa 13 m³/dag) Drain ten oosten van N4 Diepte Lengte 0,2 m +NAP 20 m Aantal 1 Instelniveau 1,0 m +NAP Effluentleiding Materiaal HDPE Ø65 mm, PN10 Lengte 500 m Grondkabel Materiaal YMVK-AS 4x1,5 mm² Lengte 500 m Stuurkabel Materiaal YMVK-as 6x2x0,8 Lengte 500 m Werkomschrijving Uitvoering en fasering graafwerkzaamheden t.b.v. sleuf en pompputten, zie paragraaf Plaatsen één gewapende betonnen put (N4) onder toepassing van bemaling De put wordt direct ten westen van de effluentleiding geplaatst. Deze dient voorafgaand aan de werkzaamheden opgezocht/gedetecteerd te worden. In de klei mag niet gegraven worden, maar kan middels prikken de leiding gedetecteerd worden Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 33\52

34 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Onderdeel Kenmerk Hoeveelheid Vrijkomende hoeveelheid grond (zie ook paragraaf 4.6) Put compleet met betonschacht, betonnen stelringen en beton/gietijzeren putafdekking en deksel geschikt voor zwaar verkeer Put voorzien van sparingen Ø 100 mm aan beide zijden voor drains, 2x op 0,1 m boven putbodem Op de klei eerst 10 cm zand aanbrengen voordat de put geplaatst wordt Doorspuitput is de te plaatsen put N2 Drains aanleggen door kettinggraver Drains conform bovenstaande specificaties De drain ten oosten van de pompput (t.p.v. de effluentleiding WZI) wordt machinaal aangebracht nadat de effluentleiding is gedetecteerd. Dit betreft circa 20 meter, er dient aansluiting bij het bestaande foliescherm OBM te worden gerealiseerd Grind, sortering 4/16 aanbrengen tot circa 2,0 m +NAP Op het grindbed 50 cm vrijgekomen zand terugplaatsen Aanbrengen effluentleiding HDPE Ø65 mm van elke afzonderlijke pompput aanbrengen en naar de WZI leiden Aanbrengen grondkabel YMVK-AS 4x1,5 mm² aanbrengen en naar WZI leiden Aanbrengen stuurkabel YMVK-as 6x2x0,8 aanbrengen en naar WZI leiden Afpersen effluentleiding met leidingwater, afpersdruk 2 bar, meetmethode waterdichtheid conform Standaard RAW 2010, artikel Leidingwerk deugdelijk labellen met kunststof labels en ponstang en voorzien van signaleringslint Ter plaatse van de pompput N4 m overlengte aanbrengen in de stuur- en grondkabel en ter plaatse van de WZI 5 m overlengte aanbrengen in de stuur- en grondkabel t.b.v. aansluiten Sleuf verder aanvullen met circa 0,5 m met vrijgekomen grond en verdichten Interceptiesleuf vrachtverlies 135m 3 Klasse industrie 45 m³ grond terug in de sleuf (op het gind) 90 m 3 grond ter aanvulling deelgebied 2 Pompput 7 m 3 Klasse industrie Grond ter aanvulling deelgebied Bovengrondsanering deelgebied 1 en 2 en afronding aanleg systeem In samenloop met de aanlegwerkzaamheden van de aanvullende beveiligingsmaatregelen (deelgebied 1), wordt in plangebied Noord tevens de sanering van de bovengrond in deelgebied 2 uitgevoerd (zie figuur 2.4 voor de situering van de deelgebieden en bijlage 5.2 voor de ontgravingstekening). 34\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

35 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Het ontgraven deelgebied 2 wordt gedurende de aanleg van het saneringssysteem als infiltratiebekken gebruikt. Het vrijkomende bemalingswater zal hierin geloosd worden. Hierop wordt in paragraaf nader ingegaan Fasering grondsanering in relatie tot aanlegwerkzaamheden Tijdens de grondsanering van deelgebied 2 en de aanlegwerkzaamheden van het beveiligingssysteem wordt de volgende fasering aangebracht: 1. Ontgraving deelgebied 2 tot grondwaterstand (circa 0,6 m -mv), inclusief bovenste halve meter greppel aan zuidzijde deelgebied 1 (in totaal circa m 3 (vaste kuubs)) 2. Vrijkomende grond wordt in het depot niet toepasbaar geplaatst (zie hoofdstuk 6 en bijlage 8) 3. Vervolgens zullen de putten N4, N2 en doorspuitput N5 worden gerealiseerd, inclusief inbrengen van drains, zoals beschreven in paragrafen 4.2 en 4.4. Het hierbij vrijkomende bemalingswater zal worden geloosd op het ontgraven deelgebied 2 (zie ook paragraaf 4.5.2) 4. Ten behoeve van het aanbrengen van pompput N3 (inclusief drain) dient een gedeeltelijke aanvulling van deelgebied 2 met de grond uit het reeds bestaande depot op locatie plaats te vinden (hoeveelheid 120 m 3, kwaliteit klasse industrie) 5. Na afronding van de bemalingswerkzaamheden wordt deelgebied 2 aangevuld met de vrijkomende grond uit deelgebied 1 (klasse Industrie) 6. Voor het volledig aanvullen van deelgebied 2 dient grond aangevoerd te worden van buiten de locatie. Het te leveren ophoogzand is van minimaal kwaliteitsklasse Industrie of schoner. Thermisch gereinigde grond is niet toegestaan. De te leveren grond dient te zijn voorzien van een geldig certificaat Infiltratiebassin De ontgraving van deelgebied 2 wordt gedurende de aanlegfase van het systeem gebruikt als infiltratiebekken binnen de verontreinigingscontour. De te verwachte debieten tijdens het plaatsen van de onttrekkingsputten zijn dusdanig dat deze niet via de huidige waterzuivering verwerkt kunnen worden. Het vrijkomende bemalingswater wordt in deelgebied 2 geloosd, via brandweerslangen. Na afloop van de bemalingswerkzaamheden zullen deze brandweerslangen worden afgevoerd. In verband met mogelijke (stank)overlast of in geval van onvoldoende capaciteit wordt een backup voorziening op de huidige zuivering aangelegd. Deze voorziening bestaat uit: De influentbuffer van de WZI wordt zover als mogelijk leeggemaakt, hierdoor is een buffercapaciteit van 500 à 600 m³ aanwezig Bij het infiltratiebassin (deelgebied 2) wordt een zandvang en een pomp met voldoende capaciteit (opvoerhoogte minimaal 3 meter) geplaatst Vanaf de pomp worden tijdelijke leidingen gelegd naar het influentbassin van de WZI. De te leggen leidingen betreffen de effluentleidingen die later ingegraven worden vanaf de pompputten naar de WZI Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 35\52

36 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Uitgangspunten grondsanering deelgebied 1 en 2 In bijlage 5.2 zijn de ontgravingstekeningen opgenomen. Een grondbalans is in paragraaf 4.6 opgenomen. In tabel 4.5 zijn de uitgangspunten weergegeven die van toepassing zijn voor de grondsanering. Tabel 4.5 Uitgangspunten grondsanering Onderdeel Kenmerk Hoeveelheid Greppel ten zuiden van deelgebied 1, bovengrond Oppervlakte 100 x 3 = 300 m² Ontgravingsdiepte Tot 2,0-2,3 m +NAP (50 cm ontgravingsdiepte) Omvang (vaste kuubs) 150 m 3 Kwaliteit Niet toepasbaar, in depot plaatsen (partij 2) Deelgebied 2 Oppervlakte m 2 Ontgravingsdiepte 2,4 m +NAP (tot grondwaterniveau, ca. 60 cm ontgravingsdiepte) Omvang (vaste kuubs) m 3 Kwaliteit Niet toepasbaar, in depot plaatsen (partij 2) Werkomschrijving Opnemen klinkerverharding, 8 x 22 m, 176 m² Opnemen betonplatenverharding (afm. 2 x 2 m), 8 x 22 m, 176 m² (deelgebied 2) Verharding opslaan in tijdelijk depot De uitkomende grond wordt in depot geplaatst en degelijk afgedekt Kwaliteit grond deelgebied 1 (interceptiesleuf) is: klasse Industrie Kwaliteit grond deelgebied 2 is: klasse niet toepasbaar Deelgebied 2 wordt aangevuld met de vrijgekomen grond uit deelgebied 1 en de grond in het depot dat aanwezig is op het terrein Tekortkomende grond voor deelgebied 2 leveren, ophoogzand, minimale kwaliteit klasse industrie, voorzien van certificaat. Dit mag geen thermisch gereinigde grond zijn Verharding wordt niet hersteld Afrondende werkzaamheden aanleg systeem De vrijkomende grond bij de aanleg van het foliescherm wordt direct weer bij het scherm teruggeplaatst (zie paragraaf 4.3). De aan te brengen effluentleidingen, stuur- en elektrakabels van het onttrekkingssysteem worden waar mogelijk aangelegd in de sleuf van de drainage. Bovenop het grind, op circa 2 m NAP, wordt circa 50 cm zand aangebracht, waarna de kabels en leidingen worden aangebracht. Hierna wordt de sleuf aangevuld met uitkomende grond. 36\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

37 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Vanaf het systeem tot aan de zuivering wordt een sleuf gegraven (zie bijlage 5.1), tot het grondwater op een diepte van circa 50 cm -mv. Hierbij dient in totaal circa 500 meter sleuf gegraven te worden. Na het aanbrengen van de kabels en leidingen wordt de sleuf weer aangevuld met de uitkomende grond. De op te nemen klinkers en betonplaten (deelgebied 2) worden in depot gezet (betonplaten opstapelen). 4.6 Grondverzet en hergebruik In de tabellen 4.6 en 4.7 is een overzicht gegeven van de per deellocatie vrijkomende grondstromen (afgeronde hoeveelheden) en materialen. Tabel 4.6 Grondbalans Deelgebied Vrijkomende Kwaliteit Hergebruik in Hergebruik in Aanvullen met Aanvullen met hoeveelheid (m 3 ) deelgebied 1 deelgebied 2 locatie-eigen grond extern te leveren materiaal Interceptiesleuf 243 Industrie Grind 162 m 3 (deelgebied 1) Sleuf nrd. 135 Industrie Grind 90 m 3 vrachtverlies Pompputten (3x) 21 Industrie Deelgebied 2 + greppel Depot reeds bestaand Niet toepasbaar m 3 uit Ophoogzand 842 m³ (depot) deelgebied m 3 uit depot 100 Industrie (?) Tabel 4.7 Materialenbalans Deelgebied Type Oppervlakte Dikte (cm) Hoeveelheid Bestemming Aanvullen (m²) (m³) 2 Klinkerverhading In depot - 2 Betonplaten In depot - Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 37\52

38 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL 4.7 Uitvoeringsduur en planning De voorbereidings- en uitvoeringsfase van de grondwerkzaamheden zijn ingeschat op drie respectievelijk vier weken. Aanbesteding en opdrachtverlening grondwerkzaamheden week (22 april-17 mei 2013) Voorbereiding week 21 (20-31 mei 2013) Grondsanering deelgebied 2 week 23 (3-7 juni 2013) Plaatsen put N4 + aansluitende drains 8 juni 2013 (zaterdag) Plaatsen put N2 + aansluitende drains 15 juni 2013 (zaterdag) Aanleg foliescherm en overige drains, putten week (10-21 juni 2013) Aanvullen en opruimen week 26 (24-28 juni 2013) 38\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

39 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL 5 Te verrichten werkzaamheden: installatie onttrekkingssysteem Dit hoofdstuk betreft het installeren van het onttrekkingssysteem en aansluiten op de waterzuiveringsinstallatie (WZI). Door de opdrachtnemer, verantwoordelijk voor het grondwerk, zijn werkzaamheden zoals beschreven in hoofdstuk 4 uitgevoerd. Vanaf de WZI tot aan elke pompput is een elektra- en stuurkabel met voldoende overlengte aangebracht om aansluitingen te realiseren en is een effluentleiding aangelegd. De doorvoeringen in de pompputten dienen aangebracht te worden en maken deel uit van de installatiewerkzaamheden. 5.1 Aanpassing waterzuiveringsinstallatie Ten behoeve van de aanvullende beveiligingsmaatregelen dient de bestaande waterzuiveringsinstallatie (WZI) te worden aangepast. Werkomschrijving: De influentleidingen komen binnen in de hal, in de noordwesthoek. De overige werkzaamheden aan het leidingwerk in de zuivering zelf worden door Triqua (leverancier van de zuivering) verricht. Het merendeel van dit leidingwerk is reeds aanwezig Bij binnenkomst in de hal, dient in elke influentleiding 4x een elektronische watermeter worden aangebracht. Merk: Endress en Hauser type Promaq 10, voeding 230 V De aansluitingen en schakelingen van stroom, sturingen, en dergelijke worden door Triqua verzorgd. Deze worden gerealiseerd bij de bestaande besturingskast 5.2 Systeem onder en naast loods ATM In samenloop met de bouw van de nieuwe loods op het terrein van ATM zijn een pompput (N1), drains en een mantelbuis aangebracht (zie paragraaf 4.1). In de aanwezige pompput dient een pomp, voorzien van een vlotter, gehangen te worden. In de put dient een bevestigingspunt aangebracht te worden voor het ophangen van de pomp. Het reeds bestaande beveiligingssysteem is uitgerust met de Compatta 3T van Dreno. Gezien de goed ervaringen met deze pomp in de kern van de verontreiniging, dient deze ook te worden toegepast. In bijlage 7 van dit Plan van Aanpak zijn technische specificaties van deze pomp opgenomen. Werkomschrijving: Aanpassen pompput: aanbrengen bevestigingspunt (ketting) voor de pomp en doorvoering realiseren voor elektrakabel Leveren, aansluiten en inhangen pomp in put (merk Dreno, type Compatta 3T) Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 39\52

40 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Effluentleiding in de WZI voorzien van: Monsternamekraantje Handafsluiter (spindel) Debietmeter, elektronisch, fabrikant Endress+Hauser en aansluiten op telemetrie van WZI In stand houden pomp tot 1 juli 2014, tijdens het in stand houden dient preventief en curatief onderhoud plaats te vinden 5.3 Interceptie(grind)sleuf grens MvO-ATM In de aanwezige pompputten (N2 en N3) dienen pompen, voorzien van een kogelvlotter, gehangen te worden. Werkomschrijving: Aanpassen pompput: aanbrengen bevestigingspunt (ketting) voor de pomp en doorvoering realiseren voor elektrakabel Leveren, aansluiten en inhangen pomp in put (merk Dreno, type Compatta 3T) Effluentleiding in de WZI voorzien van: Monsternamekraantje Handafsluiter (spindel) Debietmeter, elektronisch, fabrikant Endress+Hauser en aansluiten op telemetrie van WZI In stand houden pomp tot 1 juli 2014, tijdens het in stand houden dient preventief en curatief onderhoud plaats te vinden 5.4 Maatregelen vrachtverlies noordelijk deel In de aanwezige pompput (N4) dient een pomp, voorzien van een vlotter, gehangen te worden. Werkomschrijving: Aanpassen pompput: aanbrengen bevestigingspunt (ketting) voor de pomp en doorvoering realiseren voor elektrakabel Leveren, aansluiten en inhangen pomp in put (merk Dreno, type Compatta 3T) Effluentleiding in de WZI voorzien van: Monsternamekraantje Handafsluiter (spindel) Debietmeter, elektronisch, fabrikant Endress+Hauser en aansluiten op telemetrie van WZI In stand houden pomp tot 1 juli 2014, tijdens het in stand houden dient preventief en curatief onderhoud plaats te vinden 40\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

41 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL 5.5 Uitvoeringsduur en planning De aanlegfase, inclusief voorbereiding, wordt ingeschat op 2 weken. Het inwerking stellen, afregelen en testen van de pompinstallatie wordt ingeschat op 2 weken. Direct na afronding van de grondwerkzaamheden, in week 26, kan gestart worden met de installatiewerkzaamheden. Aanbesteding week 24 Voorbereiding en uitvoering (inclusief aanpassen zuivering door Triqua) week Inwerking stellen en testen week Instandhouden systeem Met de aannemer wordt een instandhoudingsverplichting overeengekomen tot 1 juli 2014, waarin de beoogde werking van de pompen en het systeem als verantwoordelijkheid bij de aannemer ligt. Gedurende deze periode verricht de aannemer preventief en curatief onderhoud. Aan het einde van de instandhoudingsperiode wordt het systeem als een levering aan de opdrachtgever overgedragen. Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 41\52

42 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL 6 Uitvoeringswerkzaamheden en -aspecten In dit hoofdstuk worden de algemene werkzaamheden die van belang zijn voor de uitvoering beknopt beschreven. Voorafgaand aan de werkzaamheden wordt dient door de opdrachtnemer een gedetailleerd werkplan opgesteld in combinatie met het KVGM-plan uitvoeringsfase. 6.1 Algemeen Alle werkzaamheden met betrekking tot grondwerk, zoals beschreven in hoofdstuk 4, dienen te worden uitgevoerd door een vaste ploeg. Voorafgaand aan de werkzaamheden wordt een aparte startinstructie gehouden door de Hogere Veiligheidskundige (zie ook hoofdstuk 7). De installatiewerkzaamheden, zoals beschreven in hoofdstuk 5, vallen eveneens onder het geldende veiligheidsregime zoals beschreven in hoofdstuk 7. Hiervoor zijn al een tweetal specifieke V&G-plannen water opgesteld (in te zien bij de HVK er namens opdrachtgever). Voorafgaand aan de werkzaamheden wordt een aparte startinstructie gehouden door de Hogere Veiligheidskundige. 6.2 Voorbereidende werkzaamheden grondwerk Voorafgaand aan de sanering dienen de volgende werkzaamheden door de aannemer verantwoordelijk voor het grondwerk uitgevoerd te worden: Opstellen V&G-plan uitvoeringsfase (zie paragraaf 7.2) Opstellen detailplanning Inrichten ketenpark en werkgebied (conform CROW P132) Inrichten gronddepot, voorzien van bovenafdichting, ten behoeve van opslag niet toepasbare grond. Op de tekening opgenomen in bijlage 8 is de inrichting van het werkterrein en de ligging van de gronddepots aangegeven Inrichting materialendepots, hierin zullen de vrijkomende verhardingen (al dan niet verontreinigd) worden opgeslagen Startinstructie en inkeuring personeel Het gehele terrein is omheind dus is een extra hekwerk niet noodzakelijk. Het aanwezige tijdelijke hek ter plaatse van MvO en Wärtsilä wordt verplaatst tijdens de saneringswerkzaamheden van deelgebied 2. Het hek wordt aangebracht op het terrein van MvO zodat het personeel van MvO het deelgebied 2 niet kan betreden. Ter plaatse van de werkzaamheden dient wel een visuele scheiding (lint) aangebracht te worden op het terrein van Wärtsilä en dient de deco-unit geplaatst te worden (zie bijlage 8). 42\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

43 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Ter plaatse van werkzaamheden (graven gaten voor de putten, aanleg drainage, et cetera) op het terrein van MvO dient een visuele scheiding (lint) aangebracht te worden zodat het personeel van MvO niet het werkgebied betreedt. Het infiltratiebekken (ontgraving deelgebied 2) zal eveneens worden afgezet met linten. 6.3 Vergunningen en meldingen Ten behoeve van de uitvoering van de grondsanering en uitbreiding van het beveiligingssysteem zijn de volgende vergunningen en meldingen noodzakelijk (zie onderstaande tabel). Tabel 6.1 Vergunningen en meldingen Vergunning /melding Instantie Opmerking Beschikking Wbb Provincie Noord-Brabant Niet van toepassing, het betreft een handhavingssituatie Ontheffing Flora en Faunawet Provincie Noord-Brabant Reeds aangevraagd. Zie bijlage 10 voor het Ecologisch werkprotocol Flora- en faunawet ondergrondse sanering Chemie-Pack 2013 en de aanvraag Onttrekkingsvergunning Waterwet Melding Activiteitenbesluit Aangevraagd in verband met toepassen van bemaling en het aanvullend debiet voor beveiligingsmaatregelen van plan Noord. De notities in bijlage 3 en 6 dienen hierbij als uitgangspunt Infiltratievergunning Melding Activiteitenbesluit Vrijkomend bemalingswater wordt geïnfiltreerd in het ontgravingsvak in deelgebied 2. De notities in bijlage 3 dient hierbij als uitgangspunt. Indien dit leidt tot onacceptabele overlast zal worden overgegaan op lozing op de zuivering. Hiertoe zal uit voorzorg het influentbuffer van de zuivering voldoende worden geleegd 6.4 Milieukundige begeleiding De grondsanering, het aanleggen van het grondwater beveiligingssysteem en de installatie van het onttrekkingssysteem worden begeleid door een erkend milieukundige begeleider, conform BRL SIKB 6000, inclusief de van toepassing zijnde onderliggende protocollen (VKB-protocol 6001). Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 43\52

44 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Ten grondslag aan de hier beschreven taken en werkzaamheden ligt de notitie Milieukundige begeleiding Chemie-Pack (Vlasweg 4-6 e.o. Moerdijk d.d. 17 april Deze is opgenomen in bijlage 10. Onderstaande beschrijving van taken is globaal omdat een en ander wordt vastgelegd in een plan milieukundige processturing en verificatie. Gewaarborgd wordt dat de kritische functie door het toepassen van externe- of interne functiescheiding onafhankelijk van de opdrachtgever wordt uitgevoerd. De milieukundige begeleiding is opgedeeld in milieukundige processturing (zie 6.4.1) en in milieukundige verificatie (zie 6.4.2) van het saneringsresultaat. Het veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek wordt uitgevoerd volgens BRL SIKB 2000 inclusief de van toepassing zijnde onderliggende protocollen. De namen van de milieukundige begeleider (MKP er en/of MKV er) en uitvoerende aannemer waren ten tijde van het opstellen van voorliggend plan van aanpak nog niet bekend Milieukundige processturing (MKP) De MKP zal door/namens de opdrachtgever worden uitgevoerd. De werkzaamheden van de MKP vallen onder de verantwoordelijkheid van de directievoering. De MKP er verzorgt tijdens de kritische momenten de milieukundige begeleiding. Dit houdt in dat hij alle saneringswerkzaamheden controleert die van invloed kunnen zijn op het saneringsresultaat. Daarnaast houdt hij toezicht op de activiteiten die van invloed (kunnen) zijn op de verwerking van eventueel te verwijderen materiaal. De volgende taken worden door de MKP er verzorgd: Toezicht op de aanleg van het beveiligings-/saneringssysteem Sturen van de bodemsaneringswerkzaamheden in deelgebied 2, zoals het aangeven van de ontgravingsgrenzen Vastleggen van de uitgevoerde werkzaamheden en vastleggen van de eventuele afwijkingen ten behoeve van het evaluatieverslag Verzorgen van monsterneming putbodem, -wanden en depots De wijze van uitkeuren van de ontgravingsvakken geschiedt conform paragraaf 7.2 van het VKB-protocol Milieukundige verificatie (MKV) De MKV zal door/namens de opdrachtgever worden uitgevoerd. Het saneringsresultaat wordt conform het VKB-protocol 6001 vastgelegd en gerapporteerd door de MKV er. De volgende taken worden door de MKV er verzorgd: Controleren of de saneringsmaatregelen en de aanleg van het beveiligings-/saneringssysteem conform plan van aanpak is uitgevoerd Vastleggen van kritische momenten en aspecten waarop verificatie dient plaats te vinden 44\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

45 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Verzorgen/begeleiden van monstername ten behoeve van verificatie Opstellen evaluatieverslag verificatie conform de eisen van het bevoegd gezag In de praktijk kunnen de MKP- en MKV-taken door dezelfde persoon worden uitgevoerd Metingen Gedurende de aanlegfase/uitvoeringsfase dienen de volgende metingen/monsternames worden verricht (zie tabel 6.2) Tabel 6.2 Overzicht metingen, monsternames en analyses tijdens aanlegfase Fase Onderdeel Meting/Monstername Parameters Bovengrondsanering MKP Uitkeuring putbodem en Gidsparameters Chemie-Pack deelgebied 2 -wanden conform paragraaf 7.2 VKB protocol 6001 MKV Resultaten MKP dienen als - eindkeuring Bemaling bij aanbrengen pompputten Depot niet toepasbaar Depot verhardingen Debietmeting Stijghoogtes in 1 bronneringsfilters Influent Wordt gekeurd en separaat aanbesteed/verwerkt Wordt separaat gekeurd en verwerkt Dagelijks, middels (digitale) - debietmeters Per bemaling 1 filter, - dagelijks Per bemaling/pompput Gidsparameters Chemie-Pack eenmalig VKB protocol 1001 Gidsparameters Chemie-Pack - - Monitoringsplan Tijdens de instandhoudingsfase zal door de opdrachtgever de effectiviteit van het beveiligingssysteem worden gemonitoord. Deze monitoring vindt met name plaats op enerzijds geohydrologische parameters (zoals grondwaterstijghoogtes e.d.) en debietgegevens. Het reeds bestaande monitoringsplan, dat wordt uitgevoerd in het kader van lopende beveiligingsmaatregelen, wordt hiertoe uitgebreid. Dit meetplan wordt op aangeven van de geohydrologisch adviseur door het engineeringsteam in een later stadium vastgesteld. Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 45\52

46 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL 6.5 Verzekeringen Ten behoeve van de werkzaamheden wordt door de aannemer grondwerkzaamheden een CAR-verzekering afgesloten. Eventuele eisen volgend uit de voorwaarden van deze verzekering zullen in de uitvoering moeten worden meegenomen. 6.6 Eisen aan de aannemers De aannemer dient aan de volgende eisen te voldoen: De aannemer dient in het bezit is van een veiligheidbeheerssysteem (VCA-certifcaat) De aannemer dient voor het vervoer van afvalstoffen vermeld te staan op de VIHB-lijst van het NWO/VROM De aannemer dient in het bezit te zijn van het certificaat BRL SIKB 7000, VKB \52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

47 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL 7 Veiligheid en gezondheid 7.1 Algemene veiligheidsaspecten werken Werkzaamheden in verontreinigde grond vallen onder werkzaamheden die ingedeeld zijn in categorie B van het Arbobesluit (hoofdstuk 2, afdeling 5). Daarom zijn er diverse zaken die geregeld moeten worden ten aanzien van veiligheid en gezondheid van de medewerkers, bezoekers en direct betrokkenen. Zo worden diverse plannen gemaakt, zoals een veiligheids- en gezondheidsplan hierna V&G-plan genoemd en een omgevingsplan. Daarnaast wordt een V&G-coördinator aangesteld en worden de werkzaamheden, indien zij voldoen aan bepaalde criteria, gemeld aan de inspectie van het ministerie van Sociale zaken en werkgelegenheid (ISZW is de voormalige Arbeidsinspectie). Ten aanzien van het werken in of met verontreinigde grond en grondwater wordt de CROW publicatie 132; uitgifte december 2008, als richtlijn gehanteerd. Deze richtlijn omschrijft de werkwijze over hoe dient te worden omgegaan met verontreinigde grond / grondwater. Naast de CROW 132 is ook andere wet- en regelgeving van kracht, zoals de afvalstoffen wetgeving, milieuwetgeving. Die punten zijn niet in dit hoofdstuk beschreven. Ook de overige punten uit de ARBO-wetgeving worden niet (uitputtend) beschreven. 7.2 Veiligheidsaspecten bodemverontreiniging Op basis van de uitgevoerde (bodem)onderzoeken wordt gesteld dat de grond en het grondwater verontreinigd zijn en dat blootstelling mogelijk is aan een aantal bekende stoffen, maar mogelijk ook aan een aantal onbekende en niet-genormeerde stoffen. Tevens zijn een aantal CMR-stoffen (Carcinogeen, Mutageen en Reprotoxisch) aanwezig. Voor het uitvoeren van de risicobeoordeling wordt gebruik gemaakt van de systematiek van de CROW publicatie 132: Werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water, uitgifte december Op grond van de aanwezigheid van CMR-stoffen (en overige onbekende stoffen) worden de werkzaamheden ingedeeld in klasse 3T. Vanwege de mogelijke aanwezigheid van stoffen met een laag vlampunt worden de werkzaamheden ingedeeld in klasse 1F. Vanwege de aanwezige verontreinigingen en de uit te voeren werkzaamheden zijn onder andere eisen gesteld aan: De terreinindeling De bewaking van de luchtkwaliteit De te gebruiken materieel- en materiaalstukken Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 47\52

48 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Het gebruik van arbeidshygiënische voorzieningen Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen Vanwege de aangetroffen verontreinigingen en de voorgenomen werkzaamheden dient een V&G-plan te worden opgesteld voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden. In bijlage 11 van dit document is het V&G-plan ontwerpfase opgenomen. 48\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

49 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL 8 Organisatie en communicatie 8.1 Organisatie Bij de voorbereiding en uitvoering is een groot aantal (professionele) partijen betrokken waarvan onderstaand een eerste overzicht is weergegeven. Ten aanzien van de direct betrokken uitvoeringsorganisatie is deels al ingezoomd op taken en functies. De volgende instanties zijn bij de uitvoering van de bodemsanering betrokken: Opdrachtgever Provincie Noord-Brabant Postbus MC s-hertogenbosch Projectmanagement/directievoering V&S Milieu Adviseurs J.F. Vlekkeweg RJ Tilburg Veiligheidscoördinatie en terreinbeheer Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Spoorlaan CB Tilburg Gezondheid en Veiligheid omgeving : GGD, Bureau Gezondheid, Veiligheid en Milieu Ringbaan West PC Tilburg Milieukundige begeleiding BRL 6001/6002: Nader te bepalen met onderscheid naar aanleg- en feitelijke beheersfase van het systeem Aannemer aanleg- en beheerfase: Nader te bepalen Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 49\52

50 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Bevoegd gezag bodemsanering: Provincie Noord-Brabant Postbus MC s-hertogenbosch Bevoegd gezag Waterwet: Waterschap Brabantse Delta Postbus DZ Breda Eigenaren gebied (erfpachter Vlasweg 12 en Oostelijk Randweg 5) Havenschap Moerdijk Plaza SL Moerdijk Mevrouw C.M.B. Roobol (verhuurder Vlasweg 6) p/a Oostpoort De heer S.B. van Noorloos Haagsemarkt BB Breda Gebruikers gebied Martens & Van Oord (pachter Oostelijk Randweg 5) Rederijweg CX Oosterhout (N-Br.) ATM (pachter Vlasweg 12) Vlasweg PW Moerdijk Provincie Noord-Brabant (huurder Vlasweg 6) Postbus MC s-hertogenbosch, 8.2 Communicatie omgeving Bij de beoogde werkzaamheden is het van belang om (direct) omliggende bedrijven en professioneel betrokkenen vooraf en proactief optimaal te informeren over de activiteiten die uitgevoerd moeten worden. Hierbij zal met name gesproken worden over de te verwachte overlast (waaronder geuroverlast) die de werkzaamheden kunnen opleveren evenals de noodzakelijke maatregelen die genomen kunnen worden. 50\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

51 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL Hiervoor wordt een omgevingsplan opgesteld in overleg met de GGD. Dit deels technische document over de blootstellingsrisico s op omstandersniveau wordt persoonlijk toegelicht aan de direct aanpalende bedrijven hoe te handelen bij voorziene en onvoorziene omstandigheden die een effect hebben buiten de terreingrenzen. Ten aanzien van risicocommunicatie naar de omgeving is het enerzijds van belang dat er een wederzijds vertrouwen is, men op de hoogte is van wat er gaat gebeuren en men weet wat te doen bij onvoorziene omstandigheden. Hiervoor is een website en een webbased communicatiesystematiek omgezet (twitter, website en eventueel SMS bij onvoorziene omstandigheden) om de omgeving pro-actief voor gevaar en/of hinder vooraf te informeren. Concreet betekent dit dat tijdens de uitvoering de risicoklasse waaronder gewerkt wordt, concreet vertaald wordt eventuele overlast naar de omgeving. De weeromstandigheden zoals windrichting en snelheid, spelen hierbij eveneens een rol. Dit wordt met een korte toelichting middels één van de mediakanalen door de veiligheidscoördinator in overleg met projectmanager verspreid. In het geval van onvoorziene omstandigheden wordt middels SMS, tweets en/of RSS-feed een zogenaamd risicobericht verzonden. Op deze wijze worden naast de (professioneel) betrokkenen bijvoorbeeld ook personeelsleden rechtstreeks bereikt die werkzaam zijn op de veelal omvangrijke bedrijfsterreinen. Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord 51\52

52 Kenmerk R LBK-nij-V01-NL 52\52 Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

53 Bijlage 1 Kadastrale tekening

54

55 Oostelijke Randweg Uittreksel Kadastrale Kaart Oostelijke Randweg Vlasweg Vlasweg Vlasweg A Apolloweg Vlasweg Apolloweg Komeetweg Apolloweg 0 m 45 m 225 m Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Kadastrale grens Voorlopige grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 2 mei 2012 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers Schaal 1:4500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel KLUNDERT C 2040 Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

56

57 Bijlage 2 Gegevens en tekeningen bodemverontreiniging

58

59 2.1 Grondwaterdata en diepte kleilaag 2.2 Verontreinigingssituatie grond 2.3 Verontreinigingssituatie grondwater 2.4 Tekening situering boorpunten 2.5 Tekening met verontreinigingscontour grond 2.6 NAP-hoogtes 8 november NAP-hoogtes 6 maart 2013

60 2.1 Grondwaterdata en diepte kleilaag Op en rondom het terrein van Chemie-Pack wordt de grondwaterstand in meerdere peilbuizen periodiek gemonitoord. In onderstaande tabel zijn de meetwaarden weergegeven van de peilbuizen die binnen of nabij het plangebied Noord worden gemonitoord. Daaruit blijkt dat de grondwaterspiegel in de zuidwesthoek van het terrein van Martens & Van Oord/het terrein van Wärtsilä (pb 04A/B en P4-2) varieert tussen circa 0,7 en 1,0 m -mv (2,08 tot 2,69 m + NAP). Tabel B2.1 Grondwaterdata plangebied Peilbuis 04A Peilbuis 04B Peilbuis 4-2 Filterstelling in m -mv 1,03-2,03 1,90-2,90 0,29-2,29 Maaiveldhoogte in m t.o.v. NAP 3,18 3,18 3,07 Grondwaterstand t.o.v. NAP ,47 2,47 2, ,41 2,41 Niet gemeten ,47 2,48 Niet gemeten ,31 2,31 2, ,36 2,35 2, ,38 2,39 2, ,08 2,09 2, ,32 2,33 2, ,47 2,47 2, ,41 2,41 Niet gemeten ,47 2,48 Niet gemeten ,31 2,31 2, ,36 2,37 2, ,28 2,28 2,16 Diepte kleilaag In het plangebied zijn enkele boringen tot op de kleilaag gezet en is tevens de maaiveldhoogte ten opzichte van NAP gemeten. In onderstaande tabel is de hoogte van de kleilaag ten opzichte van NAP bij diverse boringen aangegeven. De boringen 804, 805 en 806 zijn weergegeven op tekening in bijlage 2.4. Tabel B2.2 Diepte kleilaag Boringnummer Maaiveld t.o.v. NAP Kleilaag t.o.v. mv Kleilaag t.o.v. NAP 804 3,04 3,0 0,04 m +NAP 805 2,99 3,0 0,01 m -NAP 806 3,04 2,7 0,34 m +NAP

61 2.2 Verontreinigingssituatie grond Navolgend wordt beschreven welke stoffen in de grond en het grondwater op het terrein van Martens en van Oord en OBM, ook wel aangeduid als plangebied Noord in de periode na de brand zijn aangetoond in gehalten boven deze Gebiedspecifieke Richtwaarden voor Herstel (GRH). Omdat bij de uitvoering van Plan Noord ook een grondsanering zal plaatsvinden op het noordelijke deel van het terrein van Wärtsilä, zijn de relevante onderzoeksresultaten daarvan in onderstaande beschrijving meegenomen. Met het noordelijke terreindeel van Wärtsilä wordt het terreindeel bedoeld dat zich ten noorden van de voormalige bebouwing en over de gehele terreinbreedte van het terrein van Wärtsilä bevindt. Na de brand bij Chemie-Pack op 5 januari 2011 zijn tijdens diverse onderzoeken op het terrein van Martens en van Oord en OBM in de grond totaal 51 boringen geplaatst, waarvan grondmonsters zijn geanalyseerd. Bij slechts 13 grondmonsters, afkomstig van 10 verschillende boringen zijn stoffen, die te relateren zijn aan Chemie-Pack, aangetoond in gehalten boven de GRH. Deze 10 boringen bevinden zich binnen het plangebied Noord, waarop deze rapportage betrekking heeft. Buiten het aangegeven plangebied zijn in de grond op het terrein van MvO/OBM dus geen gehalten > GRH aan Chemie-Pack gerelateerde stoffen aangetoond. Op het terrein van Wärtsilä zijn bij diverse onderzoeken op het noordelijke terreindeel 6 boringen geplaatst, waarvan grondmonsters zijn geanalyseerd. Bij 3 boringen zijn in de grond gehalten > GRH vastgesteld. De boorlocaties zijn weergegeven op de tekening in bijlage 2.4. De verontreingingscontour van de grond is opgenomen in bijlage 2.5. De betreffende 10 boringen/13 monsters van het terrein van MvO en de 3 boringen/6 monsters van het noordelijke terreindeel van het terrein van Wärtsilä zijn in onderstaande tabel opgenomen, waarbij is vermeld welke stof met het bijbehorende gemeten gehalte boven de GRH is aangetoond. Tevens is de interventiewaarde van de stof vermeld, hetgeen relevant is ten behoeve van het opstellen van het V&G-plan. Tabel B2.3 Overzicht grondmonsters met gehalten > GRH op terrein Martens & Van Oord en noordelijk terreindeel Wärtsilä Boring Diepte in m-mv Stof(groep) Gemeten gehalte in mg/kg ds GRH in mg/kg ds. Interventiewaarde (mg/kg ds) Terrein Martens en van Oord A4 0-0,2 Somgroep C8-C10 25,53 11,2 - Ethylhexanol 6 3,256 - Ethylbenzeen 0,35 0,25 22 Tolueen 14 0,25 6,4 Xylenen 1,7 0,25 3,4 A4 0,2-0,4 Tolueen 1,7 0,25 6,4

62 Boring Diepte in m-mv Stof(groep) Gemeten gehalte in mg/kg ds GRH in mg/kg ds. Interventiewaarde (mg/kg ds) B1 0-0,2 Aanv. Ethylhexanol* ,256 voor ethylhexanol - Ethylhexanol 8 3,256 - Somgroep C8-C ,2 - Xylenen 1,1 0,25 3,4 Tolueen 1,3 0,25 6,4 B1 0,2-0,4 Ethylhexanol 4 3,256 - B2 0,2-0,4 Somgroep C8-C ,2 - B3 0,2-0,4 Aanv. Ethylhexanol* 10 3,256 voor ethylhexanol - Ethylhexanol 7 3,256 - MEK 0,5 0,4 0,4 Tolueen 0,26 0,25 6,4 B4 0-0,2 Aanv. Ethylhexanol* 15 3,256 voor ethylhexanol - B5 0-0,2 Tolueen 0,62 0,25 6,4 C2 0,2-0,4 Aanv. Ethylhexanol* 5 3,256 voor ethylhexanol - Xylenen 0,45 0,25 3,4 02B 0-0,2 Nonylfenolen 0,6 0, ,2-0,4 Nonylfenolen 1,1 0, ,2-0,4 Nonylfenolen 3,5 0, ,4-0,6 Nonylfenolen 2,5 0,21 - Terrein Wärtsilä 04B 1,5-1,7 Tolueen 0,65 0,25 6,4 B1 0,1-0,3 Somgroep C8-C ,2 Aanv. Ethylhexanol* 190 3,256 voor ethylhexanol Ethylhexanol 4,8 3,256 Tolueen 0,68 0,25 6,4 Xylenen 2 0,25 3,4 Tetrachlooretheen 2,9 0,8 1,76 0,3-0,5 Somgroep C8-C10 42,18 11,2 Aanv. Ethylhexanol* 55 3,256 voor ethylhexanol Tolueen 3 0,25 6,4 Xylenen 0,99 0,25 3,4 0,8-1,0 Aanv. Ethylhexanol* 7,1 3,256 voor ethylhexanol Tolueen 0,86 0,25 6,4 B2 0,3-0,5 Nonylfenolen 3,7 0,21 0,8-1,0 Nonylfenolen 3,7 0,21 *Met behulp van een kwalitatieve GCMS-screening is indicatief bepaald dat een stof aanwezig is die aanverwant is aan ethylhexanol. Zowel het type stof als het gehalte zijn echter indicatief.

63 2.3 Verontreinigingssituatie grondwater Bij de aanleg van de putten zal grondwater worden onttrokken. De analyseresultaten van het grondwater uit de peilbuizen 04A, 04B, 14D, P1, P2 (terrein Wärtsilä), 03B, W03, 114 ( ), (terrein ATM) en de peilbuizen 101 ( ) en 102 (2+3+4), 306, 308, 309 (MvO) zijn hiervoor relevant. Voor zover de gehalten de GRH overschrijden, zijn ze opgenomen in onderstaande tabel. Tabel B2.4 Overzicht grondwatermonsters met gehalten > GRH op en nabij plangebied Noord Peilbuis Filterdiepte Stof(groep) Hoogst gemeten GRH in µg/l in m-mv gehalte in µg/l Noordelijke terreindeel Wärtsilä 04A 1,03-2,03 Somgroep C8-C Ethylhexanol Alifatische kws/min. Olie Ethylbenzeen Tolueen Xylenen Tetrachlooretheen Somgroep PCB s 1,2 0,01 Nataleen Benzo(a)antraceen 4,4 0,5 Benzo(a)pyreen 4 0,05 Benzo(b)fluorantheen 3,9 0,17 Benzo(g,h,i)peryleen 1,8 0,05 Chryseen 4,8 0,2 Fenanthreen 10 5 Fluorantheen 4,4 1 Pyreen 6,6 4,2 gpfos 7,3 4,7 Somgroep ftalaten 16 5 Styreen B 1,90-2,90 Somgroep C8-C Xylenen Nonylfenolen 83 3,3 Somgroep ftalaten D 1,81-2,81 Somgroep C8-C Xylenen Tetrachlooretheen gpfos 14 4,7 P1 1,09-2,09 Somgroep C8-C Xylenen Naftaleen Cis- entransdichlooretheen

64 Peilbuis Filterdiepte Stof(groep) Hoogst gemeten GRH in µg/l in m-mv gehalte in µg/l Nonylfenolen 75 3,3 P2 1,10-2,10 Nonylfenolen 20 3,3 o/m/p/-toluidine 3,4 0,05 indicatieve norm Zuidwesthoek terrein Martens en van Oord ,07-2, ,03-3,03 Somgroep C8-C10 919, ,97-6, ,85-9, ,02-3,02 Somgroep C8-C ,9 640 Ethylhexanol Ethylbenzeen Xylenen Naftaleen Tetrachlooretheen Cis- en transdichlooretheen Vinylchloride 80 5 Nonylfenolen 860 3,3 Somgroep ftalaten 7, ,90-6, ,92-9, ,2-2,2 Somgroep C8-C Xylenen 102,4 70 Naftaleen Vinylchloride 12 5 Minerale olie/alif. kws ,75-1,75 Somgroep C8-C Cis- en transdichlooretheen Nonylfenolen 250 3,3 Oostelijk terreindeel ATM W03 Somgroep C8-C Cis- en transdichlooretheen Naftaleen Nonylfenolen 40 3,3 03B 2,19-3, ,08-2,08 Ethylhexanol Somgroep PCB s 0,04 0, ,38-3,38 Ethylhexanol Methylethylketon ,07-7, ,93-9,83 - -: Geen gehalten >GRH aangetoond

65 Resumerend kan worden gesteld dat de volgende stoffen in concentraties > GRH in het grondwater zijn aangetroffen: C8-C10 aromaten VOCl Vluchtige aromaten Minerale olie Nonylfenolen EHN-verbindingen (ethylhexanol) diverse PAK somgroep ftalaten: gpfos somgroep PCB s Methylethylketon De hoogste gehalten van de aangetroffen stoffen zijn hoofdzakelijk in de peilbuizen 04A en peilbuis102-2 aangetoond. Opvallend is het verschil in resultaten tussen de naast elkaar staande peilbuizen 04A en 04B. Beiden hebben een peilfilter dat niet snijdend met de grondwaterspiegel staat. Het filter van peilbuis 04A staat echter wel iets hoger. Peilbuis bevindt zich in het gebied waar bluswater heeft gestaan. Het bluswater is vanaf de groenstrook tussen het terrein van Wärtsilä en het terrein van Chemie-Pack in noordelijke richting afgestroomd. In de grondwatermonsters afkomstig van onder de kleilaag, zijn geen aan Chemie-Pack gerelateerde stoffen aangetroffen in concentraties > GRH aangetroffen.

66

67 Bijlage 2.4 Tekening situering boorpunten

68

69 Oostelijke Randweg Bodemonderzoek Chemie-Pack Moerdijk Locaties boringen en peilbuizen Provincie Noord-Brabant 104 (2+3+4)?? (1+2+3)? 302? 105 (2+3+4) Spoorbaan Legenda! boring 401 ( )?? peilbuis Vlasweg? 113 ( ) pb ATM? 204? Meters Projectnr: Bijlage: PV: HJP Vlasweg G.T.T.M.? ? 201? ± 1:2.000 Schaal formaat A ? 703?? ! 207! 206!? 708!? ?? 704? 112 ( ) ? 307 (1+2)!! 207? 01 (A+B)? ? 211!!! 212! !! G.T.T.M. 102 (2+3+4) 213!? 306 C3?!!! B3 B9 219 B4! 227! !!! (3+4)!? B10 214! B2! C !!! B8 308! B5! 313 (1+2)!! 209!? ? 201! 114 ( ) 216 P103?! 217 C1??! 02 (B+C)! ( ) B1 Wematech 1! B7!? 702!? B6! ??! 806! 222! P104! A3? 706!!!! B2 106 ( ) 804 A4 412 (2+3) !?!! B1? w03! A2???! 607! 223 B3? 803!!!! 04 (A+B) 14D 621!! CP004 P1 A1! 805?!! (B+C) B4 606?! 519 B5 B9 B10! ! P2 (1+2)!?!!? 224 B8! 604! 608?! P4 (1+2) !? 116 (3+4) Mc1! B7?!? P3 609? B6 808 B11?!! B12! (1+2) 518! B13! P5 (1+2) ? B !?!!?! 314 (1+2)!? B15 P ?!??! 611 B20? (B+C) P7 B19!!! 517 B18! B17!! 811!?!!? 612?! B16! 06 (B+C)!??! 311 (1+2) 613! (A+B) P9 (1+2) B21 821? (3+4)!!!???? ? P8 B23 B22! B24 13D Enviroplan 31! B25! 627?? 506!!?!! ! ( )!!?!! P10 B26 B27?? 11D 520 1A! P11 (1+2) 601! 507! 817!!!? 2A 502 P12 1B D?! 533! 501!!?!? 1C ? B ! 2B!! 110 (3+4) CP001! 522 P101! 820??! CP1!!?! 509 Aveco 20 Arcadis 5-03? A 819!!!!!!!! 504 P102 CP003 2C 524 3B CP002!! 526??!? (3+4) (B+C)??!! A 527! Aveco ! 515?!?! 505! 312 3C 529? 4B! 5A? Arcadis 3-03! 516 4C! 109 (3+4) 530! 513!??!! 5B ! 510? 318? 512!? 5C 10 (B+C) 532! 9 12 Spoorbaan 6 Vlasweg Spoorbaan (1+2+3)???? Arcadis 1-01 eg Spoorbaan 2 09 (B+C) Bureau Millieumetingen Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving Brabantlaan TV s-hertogenbosch Telefoon (073) milieumetingen@brabant.nl Spoorbaan 7 5 Vlasweg

70

71 Bijlage 2.5 Tekening met verontreinigingscontour grond

72

73 Legenda Verontreinigingscontour grond maart B 03B A1 A C 5C Verontreinigingscontour grond Verontreinigingscontour grond, versie 25 maart 2013 Datum: maart 2013 Nummer: Moerdijk/Chemie-Pack/ tek 1 Schaal: 1 : Formaat: A3 Status: Concept

74

75 Bijlage 2.6 NAP-hoogtes 8 november 2012

76

77 Oostelijke Randweg Bodemonderzoek Chemie-Pack Moerdijk hoogtemeting maaiveld d.d. 8 november 2012 Provincie Noord-Brabant OBM bkpb 3,113 m+nap Spoorbaan M15 2,714 m+nap G.T.T.M. G.T.T.M. M3, asfaltweg 3,183 m+nap Martens en Van Oord M14 2,803 m+nap M2, asfaltweg 3,185 m+nap M4, zand M13 2,851 m+nap 2,777 m+nap M10, zand 3,307 m+nap M11, zand 2,983 m+nap M5, zand 2,935 m+nap M7, zand 2,882 m+nap M9, zand 2,752 m+nap M6, zand 3,026 m+nap M12 4,062 m+nap 3 ATM M8, klinkers Wärtsilä 2,851 m+nap Vlasweg Chemie-Pack Legenda! hoogtemeting Wärtsilä Meters Projectnr: Bijlage: PV: B-H HJP ± 1:1.500 Schaal formaat A3 ATM Bureau Millieumetingen Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving Brabantlaan TV s-hertogenbosch Telefoon (073) milieumetingen@brabant.nl 12 Spoorbaan 1A 6

78

79 Bijlage 2.7 NAP-hoogtes 6 maart 2013

80

81 Bodemonderzoek Chemie-Pack Moerdijk waterpassing 6 maart 2013 Provincie Noord-Brabant OBM G.T.T.M. 2,641 m+nap (asfaltdoorgang MvO)! MvO! 2,341 m+nap 2,907 m+nap! ATM! 2,181 m+nap! 2,98 m+nap! 3,111 m+nap Legenda partij 1 (circa 3400 m3, 5440 ton) partij 3 (circa 1200 m3, 1920 ton) 2,233 m+nap (bovenkant fundering) 2,919 m+nap (asfalt ATM)!!! 2,731 m+nap!! 2,831 m+nap 3,021 m+nap 3,247 m+nap (bovenzijde greppel)!! 3,043 m+nap! 2,553 m+nap bovenkant peilfilter ,285 m+nap Meters Chemie-Pack Projectnr: Bijlage: PV: B-H HJP ± 1:1.000 Schaal formaat A3 ATM Wärtsilä Bureau Millieumetingen Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving Brabantlaan TV s-hertogenbosch Telefoon (073) milieumetingen@brabant.nl

82

83 Bijlage 3 Toelichting geohydrologisch model en gegevens

84

85 Bijlage Bodemopbouw en Geohydrologie 1 Locatie-informatie In deze bijlage is de relevante informatie over de bodemopbouw en geohydrologie weergegeven. Deze informatie is afkomstig uit de rapportage Beschrijving grondwatermodel Chemie-Pack, Bioclear, d.d. 15 maart 2013). Voor de achterliggende detailinformatie wordt verwezen naar deze rapportage. In 1.1. Bodemopbouw Gegevens over de regionale bodemopbouw zijn ontleend aan de Dienst Grondwaterverkenning TNO te Delft (Grondwaterkaart van Nederland, inventarisatierapport West Brabant, kaartbladen 43 oost en 44 west, 1976). De regionale bodemopbouw kan als volgt worden ingedeeld: Deklaag (dikte circa 10 meter), bestaande uit klei c.q. zandige klei met plaatselijk veen (Westland Formatie). Onder de deklaag bevindt zich het eerste watervoerend pakket bestaande uit zanden, voornamelijk behorend tot de Formatie van Kreyftenheye en Twente (dikte laag circa 25 meter). Onder het eerste watervoerend pakket wordt een scheidende laag aangetroffen voornamelijk behorende tot de Formaties van Kedichem en Tegelen. De lokale bodemopbouw op de locatie bestaat globaal uit een pakket opgebracht matig fijn zand, met daaronder een kleilaag (het oorspronkelijke maaiveld). De diepte van de kleilaag varieert en bevindt zich ter plaatse van Chemie-Pack op een diepte van circa 2,3 tot circa 3 meter minus maaiveld (m-mv). In paragraaf 2 van deze is de lokale bodemopbouw en geohydrologie uitvoerig beschreven Geohydrologie De grondwaterstroming van het ondiepe, verontreinigde grondwater in de bovenste zandlaag wordt vooral bepaald door de neerslag, door de afvoer van deze neerslag door omringende sloten en door de neerwaartse verspreiding van het grondwater door de kleilaag (op circa 3 m-mv). Deze neerwaartse verspreiding van het grondwater is veel kleiner dan de horizontale verspreiding richting de sloten. Voor de verspreiding van het verontreinigde grondwater speelt de kleilaag een belangrijke rol. Als deze kleilaag zou ontbreken, dan zou het verontreinigde grondwater zich verder naar de diepte toe kunnen verspreiden. Daarom is er veel aandacht besteedt aan het in kaart brengen van de verbreiding, diepte, dikte en kwaliteit van deze kleilaag. Een beschrijving is opgenomen in paragraaf 2. Daarnaast is een nadere beschrijving van de geohydrologische situatie opgenomen. 1

86 2. Opbouw kleilaag Het terrein waarop Chemie-Pack is gelegen is omsloten door havens (west- en oostzijde) en het Hollands Diep (noordzijde) en vormt daarmee in feite een schiereiland. Het terrein is omstreeks 1970 aangelegd op het toenmalige oude maaiveld, middels het opspuiten van zand afkomstig uit de Biesbosch. Het oude maaiveld was vroeger buitendijks gebied, behorend bij het Hollands Diep en bestond uit slikken die bij hoog water overstroomden. Op oude kaarten is te zien dat in het gebied waar Chemie-Pack nu ligt vroeger kreken aanwezig waren, die de slikken doorsneden. Zie hiervoor figuur 1a en 1b. Figuur 1a. Voormalige slikken (kaart 1957 bron de coördinaten van de twee kruispunten zijn X: Y: en X: en Y: De cirkel geeft de ligging van Chemie-Pack aan (zie ook figuur 1b) 2

87 Figuur 1b. Voormalige slikken (kaart 1957), met ondergrond huidige situatie Hierbij moet worden opgemerkt dat de kaart uit 1957 niet maatgevend hoeft te zijn voor de situatie omstreeks 1970, toen het industrieterrein Moerdijk werd aangelegd. Het was een dynamisch gebied met waarschijnlijk steeds wisselende kreken en geulen. Ook heeft er kleiwinning plaatsgevonden (mondelinge mededeling van omwonenden). Door deze dynamiek is de kleilaag waar we nu mee te maken hebben variabel in dikte en in kwaliteit. Er kunnen geulen in voorkomen (momenteel weer opgevuld met zand) en met name in noordelijke richting (richting het huidige Hollands Diep) kan de kleilaag ook ontbreken of dun zijn. In alle boringen die op en rond de locatie Chemie-Pack zijn uitgevoerd in het kader van het onderzoek naar de verontreiniging is de kleilaag echter aangetoond. Op basis van de uitgevoerde boringen is een reconstructie gemaakt van de kleilaag (bovenen onderkant ten opzichte van NAP). Met behulp van de beschikbare gegevens is een interpolatie gemaakt van de diepteligging van de boven- en de onderzijde van de kleilaag. De resultaten hiervan zijn weergegeven in figuur 2 en figuur 3. 3

88 Figuur 2. Interpolatie diepteligging bovenzijde kleilaag (ten opzichte van NAP) Figuur 3. Interpolatie diepteligging onderzijde kleilaag (ten opzichte van NAP) 4

89 Zoals blijkt uit figuur 3 is de diepteligging van de bovenkant van de kleilaag variabel in het gebied. Op de locatie van Chemie-Pack bevindt de kleilaag zich op circa 0,6 m+nap, direct daaromheen ligt de kleilaag iets dieper, tussen de 0,2 en 0,4 m+nap. Verder naar het noorden, vanaf de 0,2 m+nap hoogtelijn, duikt de kleilaag naar de diepte, tot circa 2 m+nap. Dit houdt verband met het feit dat hier vroeger het Hollands Diep begon (zie ook figuur 1b waar de oude waterlijn is weergegeven). De kleilaag komt zuidoostelijk van Chemie-Pack steeds verder omhoog. De dikte van de kleilaag neemt daarbij ook toe. Opgemerkt moet worden dat de interpolatiekaarten slechts een beeld geven, dat op een beperkt aantal waarnemingen is gebaseerd. In het gebied tussen de Vlasweg en de Oostelijke Randweg zijn vrij veel gegevens beschikbaar, maar daarbuiten veel minder. De plaatselijke diepteligging van de kleilaag kan dan ook afwijken. 3. Doorlatendheid Één van de belangrijkste eigenschappen van de bodem voor wat betreft de grondwaterstroming is de doorlatendheid. De doorlatendheid van de bodem is de weerstand van de bodem voor grondwaterstroming. Een lage doorlatendheid betekent een hoge weerstand voor stroming, een hoge doorlatendheid betekent een lage weerstand voor stroming. In tabel 1 is de bodemopbouw en de doorlatendheid van het gecalibreerde grondwatermodel (zie rapportage Bioclear, d.d. 15 maart 2013) weergegeven. De bodemopbouw is afgeleid op basis van de beschikbare boorbeschrijvingen van de locatie (rapporten bureau milieumetingen) aangevuld met regionale gegevens (DINO-loket TNO). De geohydrologische basis (klei) is aanwezig vanaf circa 60 m-nap. Deze slecht doorlatende laag is als onderzijde van het model gekozen. De doorlatendheden van de modellagen 1 en 2 zijn afgeleid op basis van de resultaten van de uitgevoerde korrelgrootteverdelingen en doorlatendheidstesten en zijn bijgesteld aan de hand van calibratie op stijghoogtemetingen. Voor de overige modellagen is de doorlatendheid overgenomen van de REGIS II bestanden en indien nodig bijgesteld op basis van calibratie op stijghoogtemetingen. Modellaag 6 betreft een veen/kleilaag die in de REGIS bestanden niet aanwezig is. Uit diepere boringen van Bureau Milieumetingen blijkt echter dat er in het traject van circa 8 tot circa 9 m-mv veen- of kleilagen kunnen voorkomen. Er zijn echter ook boringen waarin geen veen of klei is aangetroffen (ondermeer boringen 102, 104 en 106 en 107). In de boorstaten worden in het betreffende boortraject echter wel laagjes klei of kleiresten opgemerkt. Het is daarmee aannemelijk dat er in het traject tussen 8 en 9 m-mv aanzienlijke weerstand is voor grondwaterstroming. Dit is in het model gesimuleerd door het aannemen van een slecht doorlatende laag (modellaag 4). Van de diepere bodem (> 20 m-mv) zijn weinig boorgegevens ter plaatse van Chemie-Pack voorhanden en de bodemopbouw in het model is daarom voornamelijk gebaseerd op de REGIS bestanden. Uit door het Havenschap Moerdijk ter beschikking gestelde sondeergegevens ter plaatse van de nieuwe insteekhaven 5

90 aan de noordzijde van Chemie-Pack blijkt dat de bodemopbouw ter plaatse tot tenminste circa 20 m-nap zeer heterogeen is, met veel weerstandslagen (slibhoudend zand en kleilagen). Tabel 1. Laagopbouw van het model Model Diepte Geohydrologisch Horizontale Verticale Horizontale Verticale laag (m-mv) 1 pakket doorlatendheid doorlatendheid doorlatendheid doorlatendheid Kx, Ky (m/dag) Kz (m/dag) Kx, Ky (m/dag) Kz (m/dag) Oude model Oude model Na calibratie Na calibratie 1 0 tot 2,8 Opgebrachte Deklaag, matig fijn tot matig grof zand 2 2,8 tot 4,3 2 Deklaag (klei, oorspronkelijk maaiveld) 15 1,5 4 0,04 0,001 0,001 0,001 0,0005 3, 4, 5 4,3 tot 8,5 Eerste WVP 18 3,6 0,5 0, ,5 tot 9,5 Slecht doorlatende laag, veen en/of klei 0,001 0,0002 0,01 0,001 7,8 9,5 tot 12,9 Eerste WVP 18 3,6 0,5 0, ,9 tot 22,5 Slechter doorlatende laag 0,1 0,01 0,001 0, ,11 22,5 tot 39,3 Eerste WVP 17 3,4 17 1, ,3 tot 50,3 Slechter doorlatende laag 0,08 0,08 0,08 0, ,3 tot 58,3 Eerste WVP 19 3,8 19 3, ,3 tot 59,6 Eerste WVP, plaatselijk klei 16 (0,13) 3,2 (0,13) 16 (0,13) 3,2 (0,13) 15 59,6 tot 61,3 Eerste WVP 16 3,2 16 3,2 1: Betreft de diepteligging van de modellagen ter hoogte van de locatie; over het hele modelgebied varieert de diepteligging van de lagen (zie figuur 7) 2: De diepteligging en dikte van de kleilaag is variabel In tabel 1 zijn zowel de doorlatendheden van het oorspronkelijke model weergegeven, als de doorlatendheden na calibratie op de stijghoogtemetingen van Daaruit blijkt dat bij de calibratie met nam de verticale doorlatendheden van de eerste negen modellagen sterk omlaag moesten worden gebracht om een goed calibratieresultaat te verkrijgen. De doorlatendheid van het eerste watervoerend pakket moest ten opzichte van REGIS gegevens sterk worden verlaagd. Het gaat om sterk slibhoudend zand, soms met kleilagen/laagjes, met een lage verticale doorlatendheid. De doorlatendheid van de kleilaag is middels een drietal doorlatendheidsmetingen met Akkerman steekbussen in het laboratorium onderzocht (zie bijlage 4). De resultaten zijn weergegeven in onderstaande tabel. 6

91 Tabel 1. Resultaten doorlatendheidsmetingen kleilaag (zie rapportage Fugro, bijlage 4) Monster Diepte Doorlatendheid (m/sec) Doorlatendheid (m/dag) (m-mv) 1 3,05 9,5*10exp-9 0, ,25 2,1*10exp-9 0, ,60 4,3*10exp-8 0,0037 Gemiddelde 1,8*10exp-8 0,0016 Mediaan 9,5*10exp-9 0,0008 De verticale doorlatendheid van de kleilaag in het grondwatermodel is uiteindelijk gesteld op 0,0005 m/dag. Deze aanname valt binnen de bandbreedte van de uitgevoerde metingen en lijkt zeker realistisch voor de locatie. In werkelijkheid zal de doorlatendheid van de kleilaag over de locatie kunnen variëren. De doorlatendheid van de opgebrachte zandlaag is middels 26 korrelgrootteverdelingen bepaald door berekening met de methodes van Seelheim en Hazen. De resultaten van de doorlatendheidsbepalingen van de kleilaag en de korrelgrootteverdelingen van de zandlaag zijn opgenomen in bijlage 2. De resultaten zijn samengevat in tabel 5. Tabel 2. Resultaten korrelgrootteverdelingen (samengevat) Methode Doorlatendheid (m/dag) Doorlatendheid (m/dag) Gemiddeld Range Seelheim 5,2 tot 40 22,5 Hazen 0,1 tot 31,2 15,9 Naast deze bepalingen op basis van de korrelgrootteverdelingen zijn enkele doorlatendheidstests uitgevoerd door Bureau Milieumetingen. De resultaten van acht metingen met de omgekeerde boorgatmethode (onverzadigde zone) waren in de range van 9 tot 27 m/dag. Deze resultaten komen goed overeen met de resultaten van de berekeningen op basis van de korrelgrootteverdeling. Daarnaast zijn door Bureau Milieumetingen vier falling head tests uitgevoerd op filters met verschillende dieptes, waarvan twee in de zandlaag boven de kleilaag (filters en 106-2). Deze laten een lagere doorlatendheid zien van respectievelijk 2,2 en 0,3 m/dag. Uit deze gegevens blijkt, dat de doorlatendheid van de zandlaag op de locatie sterk kan variëren. Overigens wordt hierbij nog vermeld dat de methode van Seelheim vaak een overschatting van de doorlatendheid laat zien. Tijdens de calibratie is de doorlatendheid van de zandlaag naar beneden bijgesteld tot 4 m/dag. Er zijn aanwijzingen dat de doorlatendheid van de bodem in de directe omgeving van Chemie-Pack lager is dan op andere delen van het schiereiland. Dit kan een gevolg zijn van de brand (vermindering van de doorlatendheid als gevolg van de sterke verontreiniging door polymerisatiereacties). Het lijkt erop dat dit inderdaad het geval is. In ieder geval verdiend het aanbeveling om bij de sanering rekening 7

92 te houden met het feit dat de doorlatendheid van de bovenste zandlaag sterk kan variëren en ter plaatse van Chemie-Pack verlaagd kan zijn. 4. Kwantitatieve gegevens In het model zijn het Hollands Diep, havens en omringende sloten ingevoerd. Het peil van het Hollands Diep is gemiddeld 0,4 m+nap. Dit is de jaargemiddelde waterstand van 2010 op basis van meetresultaten afkomstig van Het peil in de sloten is ingevoerd op basis van de metingen die vanaf voorjaar 2012 maandelijks zijn uitgevoerd. Aangezien de sloten direct na de brand zijn geschoond, is ten behoeve van de modelberekeningen aangenomen dat de weerstand van de slootbodem relatief gering is (verticale doorlatendheid: 1 m/dag, dikte sliblaag 0,1 m, breedte sloot 1 meter). De gemodelleerde neerslag in het model bedraagt 360 mm/jaar voor het onverharde deel van de locatie. Voor het verharde deel is de neerslag op 75 mm/jaar gesteld, aangezien een groot deel van het hemelwater via de riolering wordt afgevoerd. In figuur 4 is de verdeling van de neerslag in het model weergegeven. Figuur 4. Verdeling van de neerslag in het grondwatermodel, donkerblauw: 360 mm/jaar, wit: 75 mm/jaar 5. Resultaten modelberekeningen Plan Noord Met behulp van het in bovenstaande paragrafen beschreven grondwatermodel zijn modelberekeningen uitgevoerd aan de drains voor `Plan Noord`. In figuur 5 zijn de resultaten weergegeven van het definitieve ontwerp. 8

93 Figuur 5. Isohypsen en stroomlijnen definitieve ontwerp `Plan Noord` zoals berekend met het grondwatermodel In figuur 5 zijn de aan de drains bij ATM in grijs en de aan te leggen drains in blauw weergegeven. De drains bij ATM hebben een instelniveau van 1,2 m+nap. De drains op de grens met Martens en Van Oord en ATM hebben een instelniveau van 1,0 m+nap. De noordelijke drain op het terrein van Martens en Van Oord heeft een instelniveau van 0,8 m+nap. De opbrengsten per sectie zijn als volgt: Drains ATM: 9 m 3 /dag Drains MVO/ATM: 13,4 m 3 /dag Noordelijke drains MVO: 15,9 m 3 /dag Totaal: 38,3 m 3 /dag Dit zijn de debieten bij een gemiddelde situatie (steady-state model). In een natte periode kunnen de drains meer water opleveren; in een droge periode minder. Verder zullen de drains bij opstart meer water leveren, totdat het steady-state niveau is bereikt. Als de gemiddelde doorlatendheid van de bodem groter is dan de aangenomen 4 m/dag is het mogelijk dat de drains meer water geven en er dus meer water gereinigd moet worden. Op voorhand is dit moeilijk in te schatten gezien de variabiliteit in doorlatendheid die op de locatie kan voorkomen. 9

94 Verder blijkt uit figuur 5 dat de grondwaterstand afneemt tot circa 1 m+nap bij de noordelijke drain. Waterdeeltjes vanaf de buitenste verontreinigingscontour worden alle ingevangen in het beveiligingssysteem. Het is van belang dat niet alleen de opbrengsten per drain worden gemonitoord, maar tevens de stijghoogtes in het gebied, om daarmee vast te stellen dat de verontreiniging in het gebied inderdaad effectief wordt beheerst. 10

95 Bijlage 4 Specificaties ligging systeem onder en nabij loods ATM

96

97 4.1 Memo: aanleg drains en putten onder nieuwe loods ATM (memo ) 4.2 As built tekening

98 Memo: aanleg drains en putten onder nieuwe loods ATM Doel : Informeren betrokkenen en vastleggen werkafspraken Opsteller : Roland Somers Datum : Bijlagen : tekeningen en kaarten Inleiding ATM is thans een loods aan het bouwen waaronder ook sprake is van grondwaterverontreiniging van Chemie-Pack (zie luchtfoto en contourkaart grondwaterverontreiniging in bijlage). Het is vereist dat er een onttrekkingssysteem onder de loods wordt aangelegd voordat de funderingen en vloeren zijn gestort. Omdat sprake is van een dynamische bouwproces, vindt frequent overleg plaats. Het aanleggen van de drains maakt onderdeel uit van een groter plan om de noordwesthoek van de verontreiniging in het grondwater te beheersen. In de modellering wordt daar rekening mee gehouden onder andere door de aanleg van een interceptiesleuf (grindsleuf) op het terrein van MVO en een foliescherm langs de westgrens met ATM. Zie ook de schets in bijlage met Situering systeem beveiliging verspreiding noord-westelijke deel pluim De drains onder de nieuwe loods dienen vooruit lopend op het totale plan op korte termijn en als onderdeel van een bouwplanning te worden aangelegd. Grondwatermodellering Ter plaatse van de loods is een aantal boringen geplaatst en zijn sonderingen beoordeeld waaruit blijkt dat er sprake is van een kleilaag ter plaatse van de verontreiniging. Soms ligt deze laag dieper maar hij is aanwezig. Het grondwater heeft ter plaatse een noordwestelijke stromingsrichting. De contour van de grondwaterverontreiniging is weergegeven in de bijlage. Bioclear heeft met een tweetal drains geprojecteerd onder de loods die op het einde van de pluim liggen. Te samen met een meer stroomopwaarts later aan te leggen grindsleuf, wordt het noordwestelijk deel van de verontreiniging beveiligt en kan hier later worden gesaneerd. Het ontwerp drains, interceptiesleuf (grindsleuf) en foliewand voor ATM is doorgerekend m.b.v. het geohydrologisch model. Er zijn twee situaties doorgerekend: één waarin de kleilaag onder ATM deels ontbreekt (plaatje 1) en één waarin de kleilaag aanwezig is (plaatje 2). Voor beide situaties is uitgegaan van een instelniveau (waterpeil) in de drains onder ATM van 1,2 m+nap (peil is nu 1,75 m+nap) en een peil van de interceptiesleuf van 1,0 m+nap. In beide situaties is de verontreiniging goed beheerst (zie plaatjes). De beheersdebieten zijn bij de twee berekende scenarios als volgt: - zonder kleilaag: uit de drains tezamen 11,1 m3/dag; uit de interceptiesleuf 26,4 m3/dag - met kleilaag: uit de drains tezamen 9,6 m3/dag; uit de interceptiesleuf 26,8 m3/dag Vooralsnog wordt er met redelijke zekerheid vanuit gegaan dat de kleilaag aanwezig is. Memo: drains nieuwe loods ATM pagina 1 van

99 Aanlegeisen drains loods ATM Voor de aanleg kan worden uitgegaan van het eerder gecommuniceerde ontwerp (diepteligging drains onder ATM op 0,5 m+nap) en verder van standaard drainmateriaal (rond 90 mm, HDPE), indien mogelijk met wat grotere spleetwijdte dan standaard. De drains moet sterk genoeg zijn (hoge drukklasse) om de toekomstige aan te kunnen. Er blijft een bepaald risico dat de drains onder ATM verstopt raken, mede daarom liggen er zekerheidshalve twee. Dit pleit er tevens ook voor om de interceptiesleuf zo solide mogelijk aan te leggen, zodat daaruit in ieder geval en ten allen tijde voldoende water kan worden onttrokken. Voor de interceptiesleuf is uitgegaan van een RVS drain met in- en uittrede punt, omstort met grof zand (grind). Uitvoeringsaspecten loods ATM Voor de aanleg van het totale systeem dienen naast de drains ook put(ten) te worden geplaatst en mantelbuizen (onder fundering en voor persleiding/signaalkabels) te worden aangelegd. Voor de situering van de putten en de mantelbuizen wordt verwezen naar een overzichttekening en de bouwtekening van de loods met daarop een schets van het systeem. Tevens is i.v.m. de situering van de put(ten) een artist impression opgenomen van de toekomstige loods aan de zuidzijde van de thans te bouwen loods. Hierin is ook de globale ligging van de put en de persleiding geprojecteerd. De verzamel- en persput zal met een zwaar verkeersdeksel afgewerkt moeten worden op het bouwpeil. Voor de aanleg van de drainage wordt thans, gezien het waterbezwaar bij leggen in een sleuf, uitgegaan van de inzet van een drainagemachine. Voor het aansluiten van de drainage op de blinde buis en voor de de doorvoer door de mantelbuis onder de fundering, zal een bouwputbemaling noodzakelijk zijn. Het laatste geldt ook voor het plaatsen van de put(ten). De persleiding, electra en signaalkabels worden in een mantelbuis aangelegd. Deze mantelbuis kan worden gerealiseerd middels een gestuurde boring of een in het werk gelegde buis en dan langs de fundering. Het laatste is beduidend eenvoudiger en goedkoper alleen dient gefaseerd met de bouw te worden aangelegd. Het laatste deel op het terrein van ATM kruist de weg en dient in een korte actie in een sleuf (asfalt zagen en graafwerk) te worden aangelegd. Planning De planning van ATM is in eerste instantie leidend weliswaar met realistische uitvoeringstermijnen en in goed overleg voor de aanleg van drainage en mantelbuizen. Drie bouwfasen a) Fundering 7 (week 50, 2012) - mantelbuis langs fundering (nog geen persleiding of kabels) b) Fundering 8 (week 51 of anders 2-3, 2013) - mantelbuizen drainage onder fundering - mantelbuis persleiding langs fundering (tevens persleiding of kabels doortrekken met mantelbuis fundering 7)) c) Vloer ter plaatse van drains(week 8, 2013) - Leggen drainage, bouwputbemaling doorsteek blinde buis mantelbuizen en voor plaatsen putten Niet bouw gerelateerd d) Doorsteek rijweg asfalt (week i.o.m. ATM, 2013) - mantelbuis persleiding richting MVO, tevens persleiding of kabels doortrekken met mantelbuis fundering 7 en 8) Memo: drains nieuwe loods ATM pagina 2 van

100 Organisatie en kosten Contactpersonen namens: - ATM: Lauran Willemsen - Provincie: Felix Buijs - MVO: Kees Mulders De uitvoering vindt plaats in opdracht en op kosten van de provincie onder toezicht van genoemde contactpersonen. Het is nog niet vastgelegd of ATM of de provincie rechtstreeks opdrachtgever is van de uitvoerend aannemer. Memo: drains nieuwe loods ATM pagina 3 van

101 Bijlagen: tekeningen, plaatjes en schetsen Luchtfoto met contouren grondwaterverontreiniging Contourenkaart grondwater met fasering nieuwe loods Memo: drains nieuwe loods ATM pagina 4 van

102 Schets situering systeem beveiliging verspreiding noord-westelijke deel pluim Plaatje 1: grondwatermodellering, deels afwezige kleilaag Plaatje 2: grondwatermodellering met kleilaag Memo: drains nieuwe loods ATM pagina 5 van

103 Bouwtekening loods met globale aanduiding drains, put(ten) en persleiding (in mantelbuis) Artist impression toekomstige loods zuidzijde thans te bouwen loods met globale aanduiding put en persleiding (in mantelbuis) Memo: drains nieuwe loods ATM pagina 6 van

104

105 Bijlage 5 Tekeningen uit te voeren grondwerk

106

107 5.1 Aan te leggen systeem, inclusief detailuitsnede met opbouw interceptiesleuf 5.2 Ontgravingstekening

108

109

110

111

112

113 Bijlage 6 Bemalingsberekening

114

115 Betreft Bemaling Chemie-Pack Plan Noord Opdrachtgever Provincie Noord-Brabant Projectcode Auteur Marc van Bemmel Datum 11 april Bemaling Ten behoeve van de realisatie van de drains bij Plan Noord worden vier pompputten aangelegd. Een schets van de drains en de pompputten is weergegeven in figuur 1. N4 A: N2 N5 N3 Figuur 1. Schets van de te realiseren drains met de ligging van de drie pompputten In deze notitie zijn de resultaten weergegeven van modelberekeningen aan de bemalingen ten behoeve van het plaatsen van de pompputten. Voor het plaatsen van de drains is geen bemaling benodigd. 2. Resultaten modelberekeningen Ten behoeve van de bemalingsberekeningen is het modelgrid verfijnd tot 1,25 bij 1,25 meter per cel. De berekeningen zijn uitgevoerd voor de noordoostelijke put (blauw weergegeven in figuur 1). Voor de andere putten is een vergelijkbare bemaling benodigd. 1

116 Het grondwatermodel is uitgebreid beschreven in de rapportage van Bioclear ( Beschrijving grondwatermodel Chemie-Pack Moerdijk, d.d. 15 maart 2013). Hieronder volgt nog de laagopbouw van het model. Tabel 1. Laagopbouw van het model Model Diepte Geohydrologisch Horizontale Verticale Horizontale Verticale laag (m-mv) 1 pakket doorlatendheid doorlatendheid doorlatendheid doorlatendheid Kx, Ky (m/dag) Kz (m/dag) Kx, Ky (m/dag) Kz (m/dag) Oude model Oude model Na calibratie Na calibratie 1 0 tot 2,8 Opgebrachte Deklaag, matig fijn tot matig grof zand 2 2,8 tot 4,3 2 Deklaag (klei, oorspronkelijk maaiveld) 15 1,5 4 0,04 0,001 0,001 0,001 0,0005 3, 4, 5 4,3 tot 8,5 Eerste WVP 18 3,6 0,5 0, ,5 tot 9,5 Slecht doorlatende laag, veen en/of klei 0,001 0,0002 0,01 0,001 7,8 9,5 tot 12,9 Eerste WVP 18 3,6 0,5 0, ,9 tot 22,5 Slechter doorlatende laag 0,1 0,01 0,001 0, ,11 22,5 tot 39,3 Eerste WVP 17 3,4 17 1, ,3 tot 50,3 Slechter doorlatende laag 0,08 0,08 0,08 0, ,3 tot 58,3 Eerste WVP 19 3,8 19 3, ,3 tot 59,6 Eerste WVP, plaatselijk klei 16 (0,13) 3,2 (0,13) 16 (0,13) 3,2 (0,13) 15 59,6 tot 61,3 Eerste WVP 16 3,2 16 3,2 1: Betreft de diepteligging van de modellagen ter hoogte van de locatie; over het hele modelgebied varieert de diepteligging van de lagen 2: De diepteligging en dikte van de kleilaag is variabel De bemaling vindt plaats in de bovenste zandlaag; dit komt overeen met modellaag 1. Bij de bemalingsberekeningen is uitgegaan van een te bemalen oppervlakte van vijf bij vijf cellen (6,25 bij 6,25 meter). De bemaling wordt op klassieke wijze uitgevoerd met een ring van bemalingsfilters rondom te aan te leggen pompput. Uit de modelresultaten blijkt dat voor verlaging tot circa 0,3 m+nap (vlak boven de kleilaag) in steady-state een debiet benodigd is van circa 0,5 m 3 /uur (zie bijlage 1). Omdat de doorlatendheid op de locatie sterk kan variëren zijn de berekeningen herhaald bij een vijf 2

117 maal hogere doorlatendheid van de bovenste zandlaag (K = 20 m/dag, worstcase scenario). Bij deze doorlatendheid is in steady-state een bemalingsdebiet van circa 1,4 m 3 /uur benodigd. Om het steady-state niveau te bereiken wordt tijdelijk een hoger debiet gebruikt. Daarvoor moet naar schatting enkele honderden kuubs grondwater worden weggepompt, afhankelijk van de doorlatendheid (range m 3 ). Dit kan worden bereikt door de bemaling te starten met circa 10 m 3 /uur en de stijghoogtes in de put en de omgeving goed te monitoren. Als de grondwaterstand niet snel genoeg zakt, dan kan het debiet worden verhoogd naar 20 m 3 /uur. Ervan uitgaande dat voor het plaatsen van de put twee dagen nodig is (1 dag voor het droogpompen van de put, en 1 dag voor het plaatsen van de put) dan wordt in totaal circa 100 tot 600 m 3 grondwater per te plaatsen pompput opgepompt. Het bemalingswater wordt geherinfiltreerd in de ontgravingskuip van deelgebied 2. Indien het herinfiltreren leidt tot stankoverlast als gevolg van te hoge concentraties verontreinigingen in het grondwater, dan wordt de infiltratie in de ontgravingskuip gestaakt en wordt het bemalingswater getransporteerd naar het opslagbassin bij de waterzuivering aan de Vlasweg. Hiertoe wordt uit voorzorg- het infiltratiebassin voor zover als mogelijk leeg te maken, waaroor een buffercapaciteit van 500 à 600 m 3 wordt gecreëerd. Het water wordt dan niet meer geherinfiltreerd, maar na zuivering met de aanwezige waterzuivering geloosd op het Hollands Diep. Het bemalingswater wordt per pompput eenmalig bemonsterd en geanalyseerd op de gidsparameters Chemie-Pack. Daarnaast worden de stijghoogtes twee maal per dag gecontroleerd ter plaatse van één peilbuis nabij de bemaling. 3. Kwaliteit van het bemalingswater In de periode van direct na de brand tot heden is de grondwaterkwaliteit vastgesteld door middel van analyses, onder andere in de nabijheid van de locaties van de pompputten die bij uitvoering van plan Noord zullen worden geplaatst. Om een inschatting te kunnen maken van de kwaliteit van het opgepompte grondwater per pompput, is per pompput gekeken welke peilbuizen hiervoor relevant zijn. In onderstaande tabel is per pompput aangegeven van welke peilbuizen de analyseresultaten kunnen worden gebruikt. Tabel Overzicht relevante peilbuizen per pompput Pompput Noordoostelijke (N4) Relevante Filterstelling (mmv) Onderzoek peilbuis pompput ,02-3, Grondwaterkarakterisatie Analysepakket 1,

118 Pompput Noordwestelijke pompput (N2) Relevante Filterstelling (mmv) Onderzoek Analysepakket peilbuis ,07-7, , ,92-9, , ,20-2, Grondwaterkarakterisatie ,08-2, , ,38-3, , ,07-7, , ,93-9, , ,20-2, Grondwaterkarakterisatie ,47-1, Zuidwestelijke pompput (N5) 03B 2,19-3, , 3 W03 1,5-2, ,75-1, Grondwaterkarakterisatie Zuidoostelijke pompput (N3) 04A 1,03-2, , B 1,90-2, , D 1,81-2, ,3 P1 1,09-2, P2 1,10-2, ,07-2, , ,03-3, , (fase 3) ,97-6, , ,85-9, , 2 Pakket 1: GCMS-screening vluchtige en niet vluchtige verbindingen Pakket 2: Zware metalen, pfos, Amines Pakket 3: Zware metalen, pfos, Dioxinen/dibenzofuranen Pakket 4: Amines, PAK, Vluchtige aromaten, VOCl, oplosmiddelen, minerale olie, PCB s, OCB s, Ftalaten, Chloorbenzenen, organo-fosforpesticiden, HCH, HCB, overige onderzoek Pakket 5: breed analysepakket ter vaststelling van gidsparameters (zie rapport ) Pakket 6: C8-C10 aromaten, VOCl, vluchtige aromaten Pakket 7: Ethylhexylnitraat en aanverwante verbindingen Per pompput zijn vervolgens de analyseresultaten van de relevante peilbuizen uit de database geselecteerd en beoordeeld. Zoals in aangegeven in bijlage 2 van het Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord" zijn in diverse grondwatermonsters gehalten boven de Gebiedspecifieke Richtwaarden voor Herstel 4

119 aangetoond. Het water dat bij de pompputten zal worden onttrokken, kan zijn samengesteld uit water met verontreinigingen > GRH in combinatie met niet of minder verontreinigd grondwater, daar het water bij de onttrekking alzijdig wordt aangezogen. Daarom is het van belang om niet alleen te weten welke stoffen in gehalten > GRH zijn onderzocht, maar ook welke stoffen wel zijn onderzocht, maar in gehalten kleiner dan de GRH of detectielimiet zijn aangetoond. In bovenstaande tabel is te zien op welke analysepakketten het grondwater uit de peilbuizen is onderzocht. Gezien de grote hoeveelheid data is het vrijwel ondoenlijk om de analyseresultaten per onderzochte stof overzichtelijk te presenteren. De analyseresultaten/meetgegevens zijn in analysecertificaten verwerkt, maar deze certificaten bevatten tevens resultaten van andere grondwatermonsters die in dit kader niet van belang zijn. Indien men toch de analysecertificaten wil raadplegen, wordt verwezen naar de rapportages van de desbetreffende onderzoeken. In die rapportages zijn de analyseresultaten getoetst aan de normen uit de Circulaire Bodemsanering. Daarnaast wordt verwezen naar het Toetsingsdocument dat door de Provincie Noord- Brabant in april 2013 wordt opgesteld en waarin alle verkregen analyseresultaten van grond en grondwater worden getoetst aan de GRH. Vanwege de grote hoeveelheid data, die moeilijk overzichtelijk te presenteren valt, is hieronder de te verwachten kwaliteit van het grondwater per pompput kort beschreven. Noordoostelijke pompput (N4) In het grondwater uit peilbuis 306 en peilbuis 102-2, nabij de noordoostelijke pompput, zijn meerdere stoffen in gehalten >GRH aangetoond (zie ook bijlage 2 PvA Noord). Het grondwater uit peilbuis is tweemaal m.b.v. GCMS gescreend op vluchtige en niet vluchtige verbindingen, waarbij veel van de onderzochte stoffen in gehalten kleiner dan de GRH of (verhoogde) detectielimiet zijn vastgesteld. In het grondwater uit de peilfilters en onder de kleilaag zijn geen gehalten >GRH aangetoond. De gemeten gehalten zijn voor het overgrote deel kleiner dan de detectiegrens. Bij het onttrokken water uit de noordoostelijke pompput wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van vluchtige aromaten, C8-C10 aromaten, ethylhexanol, VOCl, nonylfenolen en minerale olie/alifatische koolwaterstoffen in gehalten >GRH. Noordwestelijke pompput (N2) In het grondwater uit peilbuis zijn de somgroep PCB s en ethylhexanol in gehalten >GRH gemeten en in het water uit peilbuis zijn de stoffen ethylhexanol en methylethylketon (MEK) in gehalten >GRH aangetoond. In het grondwater uit peilbuis 308 geen stoffen in gehalten >GRH vastgesteld. In het grondwater uit peilbuis 306 overschrijden de gehalten aan alifatische koowaterstoffen (minerale olie), C8-C10 aromaten, naftaleen, xylenen en vinylchloride de GRH. 5

120 In het grondwater uit de peilfilters en onder de kleilaag zijn geen gehalten >GRH aangetoond. De gemeten gehalten zijn voor het overgrote deel kleiner dan de detectiegrens. Bij het ontrokken water uit de noordoostelijke pompput wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van gehalten >GRH aan PCB s, ethylhexanol, MEK, alifatische koolwaterstoffen (minerale olie), C8-C10 aromaten, vluchtige aromaten, VOCl. Zuidwestelijke pompput (N5) In het grondwater uit peilbuis 03B zijn geen gehalten >GRH aangetoond. In het grondwater uit peilbuis W03 en peilbuis 309 zijn de gehalten aan cis-1,2 dichlooretheen, naftaleen, nonylfenolen en C8-C10 aromaten >GRH. Bij het ontrokken water uit de zuidwestelijke pompput wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van gehalten >GRH aan C8-C10 aromaten, vluchtige aromaten, VOCl en nonylfenolen. Zuidoostelijke pompput (N3) In het grondwater uit peilbuis 04A zijn kort na de brand veel stoffen in gehalten >GRH aangetoond. In het grondwater uit peilbuis 04B zijn bij de verschillende onderzoeken ftalaten, C8-C10 aromaten, vluchtige aromaten en nonylfenolen >GRH aangetroffen. Ook in het grondwater uit de peilbuizen 14D, P1, P2 en overschrijden de gehalten aan diverse stoffen de GRH. Bij het ontrokken water uit de zuidoostelijke pompput wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van PCB s, alifatische koolwaterstoffen, vluchtige aromaten, ethylhexanol, PAK, C8-C10 aromaten, ftalaten, pfos in gehalten >GRH. Uitgangspunt kwaliteit van het onttrekkingswater bij pompputten De eerder gemeten gehalten aan diverse stoffen in het grondwater, waarvan de gehalten zijn vermeld in bijlage 2 van het PvA Noord, kunnen als worst-case worden aangehouden, maar zullen naar verwachting in werkelijkheid lager zijn door beroering van het te onttrekken water (vervluchtiging) en het feit dat ook minder verontreinigd grondwater kan worden aangezogen. 6

121 Bijlage 1 Isohypsen bemaling bij doorlatendheid = 4 m/dag 1

122 Bijlage 2 Isohypsen bemaling bij doorlatendheid = 20 m/dag 2

123 Bijlage 7 Technische specificatie pomp Compatta 3T van Dreno

124

125 COMPATTA 2-3 ELETTROPOMPE SOMMERGIBILI SUBMERSIBLE ELECTROPUMPS Hm DN G 1 1 / /min COMPATTA Descrizione Description Materiali Materials 1 Coperchio motore - Motor cover Ghisa G20 - Cast iron G20 2 O Ring - O Ring Gomma nitrilica - Nitrilic rubber 3 Cassa motore - Motor casing 4 Flangia intermedia - Intermediate flange 5 Corpo pompa - Pump casing 6 Cuscinetto superiore - Upper ball bearing 7 Cuscinetto inferiore - Lower ball bearing 8 Statore - Stator 9 Rotore - Rotor Ghisa G20 Cast iron G Albero motore - Motor shaft Acciaio inox Aisi Stainless steel Aisi Tenuta a labbro - Lip seal Gomma nitrilica - Nitrilic rubber Girante - Impeller VORTEX Q l/s 2 0 m 3 /h 0, ,5 1 1,5 2 2 Compatta 2 Compatta 3 2,5 3 3,5 4 4, , Tenuta meccanica inf. - Lower mech. seal Carburo di silicio + viton - Silicon carbide + viton 13 Girante - Impeller Ghisa G20 - Cast iron G20 14 Passacavo separatore Separator cable entry gland Gomma nitrilica - Nitrilic rubber 15 Rondella passacavo Washer cable entry gland Nylon 16 Condensatore - Capacitor 17 Passacavo - (Cable) Grommet Gomma nitrilica - Nitrilic rubber 18 Pressacavo - Cable clamp Acciaio inox Aisi Stainless steel Aisi Cavo alimentazione - Net supply cable H07RN8F 20 Manico - Handle Nylon caricato - Hard nylon 21 Chiavetta - Key Acciaio inox Aisi Stainless steel Aisi 304 Viteria - Bolts Acciaio inox Aisi Stainless steel Aisi 304 Passaggio corpi solidi Free passage Ø 40 mm Applicazioni P2 kw 0,7 0,5 0,3 Elettropompa sommergibile portatile per impieghi universali. Per il convogliamento di acque reflue e grezze, fanghi ravvivati, fanghi grezzi e fanghi putridi, miscugli di acque. Compatta 2 Compatta 3 0,8 0,4 hp Applications Universal portable submersible electric motor pump. For pumping of raw and waste waters, stirred sludge, raw sludge, rotten sludge, mixed waters. Ø Punto inferiore d arresto nel caso di funzionamento automatico Lowest shut-off point for automatic operation Motore Motore asincrono a 2 poli con rotore a gabbia di scoiattolo. Isolamento Statore: Classe F = 155 C Grado Protezione: IP 68 Motor Asynchronous electric 2 poles motor with squirrel-cage rotor. Stator Insulation: F = 155 C Protection class: IP 68 DN3 1 1/ Tenute Tenuta lato motore: Tenuta a labbro Tenuta lato girante: Carburo di silicio+viton Ø14 Direttive, Normative, Tolleranze Curve secondo ISO 9906 livello 2 Dati Tecnici - Specifications Seals Seal type applied to the motor side: Lip seal Seal type applied to the wet end side: Silicon-Carbide+Viton Ø14 Directives, Norms, Tolerances Curves as per ISO 9906, Grade DN Tipo - Type Q l/s l/m m 3 /h 1,8 3,6 5,4 7,2 9,0 10,8 12,6 14,4 15,3 TIPO - TYPE DN2 DN3 CAVO - CABLE OPTIONAL TENUTE - SEALS CUSCINETTI - BEARINGS 1 ~ 230 V 3 ~ 400 V MT COMPATTA 2 M/T 7,5 6,8 5,8 4,5 3,5 2,2 1,0 H m COMPATTA 3 M/T 9,5 8,9 8,0 7,0 5,8 4,5 3,2 2,0 1,0 Tipo - Type Mandata Delivery A kw R.p.m. Poli Hp Hz 1 ~ 3 ~ Poles P1 P2 1/min 230 V µf 400 V COMPATTA 2 M/T 0,77 0,56 0, ,2 16 1,7 Dn2 - G 1 1 / COMPATTA 3 M/T 2 0,95 0, ,8 COMPATTA 2 M/T COMPATTA 3 M/T G 1 1 / 2 2 (1) 3x1 Ø 9 Schuko-plug (1) 4x1 Ø 10 con terminali liberi with free terminals TIPO - TYPE X Y Z Kg COMPATTA 2 M/T COMPATTA 3 M/T ,5 10 SUP./UPPER INF./LOWER SUP./UPPER INF./LOWER Tipo: B2 Type: B2 SC MG1S2/14-G Z Z DRENO POMPE SI RISERVA DI CAMBIARE SENZA PREAVVISO I DATI RIPORTATI IN QUESTO CATALOGO DRENO POMPE can alter without notifications the data mentioned in this catalogue Doc_Rev.0 Date_01/05/

126

127 Bijlage 8 Indeling werkterrein

128

129

130

131 Bijlage 9 Ecologisch werkprotocol

132

133 Ecologisch werkprotocol Flora- en faunawet ondergrondse sanering ChemiePack 2013 Projectnummer maart 2013 Auteur Ing. R.J. Buijs Opdrachtgever Provincie Noord-Brabant Brabantlaan TV s-hertogenbosch Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie

134 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack 2013 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING AANLEIDING WETTELIJK KADER DOEL RAPPORT LEESWIJZER HUIDIGE GEBIEDSKENMERKEN SANERINGSLOCATIES BROEDVOGELS MEEUWENPROBLEMATIEK ONTWIKKELING POPULATIE MEEUWEN OP CHEMIEPACK TERREIN PROBLEEMSTELLING PREVENTIEVE MAATREGELEN DE GEDRAGSCODE UITWERKING GEDRAGSCODE ECOLOGISCHE BEGELEIDING RISICO S WERKWIJZE BROEDVRIJ HOUDEN WERKPROTOCOL BROEDVRIJ HOUDEN INTERNE ORGANISATIE EN COMMUNICATIE LITERATUUR BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Wettelijk kader Format dagelijkse registratieformulier toezicht broedvrij houden Format registratieformulier incidenten Flora- en faunawet Gedragscode Flora- en faunawet Havenbedrijf Rotterdam N.V. Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie 2

135 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack Inleiding 1.1 Aanleiding De Provincie Noord-Brabant is momenteel bezig met de ondergrondse sanering van de van ChemiePack op industrieterrein Moerdijk. Deze werkzaamheden vinden plaats op het voormalig Wärtsilä-terrein (aan Vlasweg) en het aangrenzende terrein van Martens en Van Oord (Oostelijke Randweg). Op deze terrein broeden jaarlijks enkele paren zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw. Omdat broedsels van vogels zijn beschermd door de Flora- en faunwet en mogen ze niet worden vernietigd. Om de ruimtelijke ingrepen (ondergrondse saneringen) doorgang te laten hebben is gekozen de werkzaamheden te laten plaatsvinden onder een goedgekeurde gedragscode Flora- en faunawet. In dit geval is gekozen voor de gedragscode van het Havenbedrijf Rotterdam. Deze gedragscode meld dat broedende vogels niet mogen worden verstoord maar dat er wel preventieve maatregelen getroffen mogen worden om broeden te voorkomen. Dit rapport (Ecologisch werkprotocol) beschrijft de werkwijze om het broeden van meeuwen proberen te voorkomen. Daarnaast zal er een ontheffing worden aangevraagd bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voor het verwijderen van eventueel ontstane nesten. Afbeelding 1.1 Nest zilvermeeuw Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie 3

136 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack Wettelijk kader Vanuit de Flora- en faunawet is bij ruimtelijke ingrepen de initiatiefnemer verplicht op de hoogte te zijn van mogelijk voorkomende beschermde natuurwaarden binnen het projectgebied. Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden van de inheemse flora en fauna. Door, voorafgaand aan ruimtelijke ingrepen, stil te staan bij aanwezige natuurwaarden, kan onnodige schade aan beschermde soorten worden voorkomen of beperkt. Voor een uitgebreide toelichting op de Flora- en faunawet wordt verwezen naar bijlage Doel rapport De behoefte van de opdrachtgever is het voorkomen van een conflict met de wetsbepalingen gesteld in de Flora- en faunawet. Zij willen voorkomen dat nesten van vogels onnodig vernietigd worden en welke middelen ingezet kunnen worden om vestiging van vogels op sommige plaatsen te voorkomen. 1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft de huidige gebiedskenmerken en voorkomende vogelsoorten op de saneringslocatie. In hoofdstuk 3 wordt de meeuwenproblematiek beschreven en de voorgestelde werkwijze. In hoofdstuk 4 worden de gedragscode en aanpak besproken. Hoofdstuk 5 bespreekt ten slotte de werkwijze en de interne communicatie.. Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie 4

137 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack Huidige gebiedskenmerken 2.1 Saneringslocaties 2013 Op de saneringslocatie (zie onderstaande afbeelding) wordt in 2013 op bepaalde plaatsen gewerkt ten behoeve van de ondergrondse sanering. Op deze locaties zijn vestigingen van meeuwen niet wenselijk. Deze terreinen hebben een zandige ondergrond en vormen een ideaal broedbiotoop voor meeuwen die hier al jaren broeden. afbeelding 2.1 Locaties met beoogde werkzaamheden Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie 5

138 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack Broedvogels Op de saneringslocatie komen vooral de hieronder afgebeelde broedvogelsoorten voor Afbeelding 2.2 Zilvermeeuw Larus argentatus Afbeelding 2.3 Kleine mantelmeeuw Larus fuscus Afbeelding 2.4 Stormmeeuw Larus canus Deze meeuwensoorten zijn behoorlijk plaatstrouw en keren jaarlijks terug naar de locaties waar ze in het verleden een of meerdere malen succesvol gebroed hebben. Ondanks het veranderen van deze leefomgeving zullen zij zich proberen te vestigen. Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie 6

139 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack Meeuwenproblematiek 3.1 Ontwikkeling populatie meeuwen op ChemiePack terrein Op en rondom het (voormalige) ChemiePack terrein broeden al jaren meeuwen, in eerste instantie op de daken van het ChemiePack en na de brand tussen de afgebrande opstallen op de grond. In totaal broeden er zo n paar zilvermeeuwen en 8-10 paar kleine mantelmeeuwen verspreid over het terrein. De stormmeeuw komt voor met 1-2 paar. In 2011 en 2012 zijn nesten preventief geruimd tijdens de bovengrondse sanering van het ChemiePack terrein (met ontheffing art. 75C Flora- en faunawet). Ondanks deze niet reproductieve jaren blijven veel meeuwen de saneringslocatie trouw om zich proberen te vestigen. 3.2 Probleemstelling De uitvoerende mensen op de saneringslocatie ondervinden hinder van de broedende meeuwen bij peilbuizen, ontsluiters, meetpunten en locaties waar dagelijks gewerkt wordt. Er is niet zo zeer sprake van schade door uitwerpselen, maar vooral de angst die door werknemers wordt ervaren als gevolg van de agressiviteit van de meeuwen. Ondanks dat deze angst door vogeldeskundigen als ongegrond wordt gezien, is het reëel omdat het feitelijk zo wordt ervaren. Door deze angsten voelen werknemers zich onbehaaglijk, kunnen fouten maken en anderszins onzorgvuldig werken. Daarnaast kan een nest ter plaatse van een ruimtelijke ingreep een belemmering vormen gezien de juridisch beschermde status. Hierdoor kan een deel van de sanering worden stilgelegd, hetgeen erg onwenselijk is. 3.2 Preventieve maatregelen Vorig jaar is het gebruik van een propaangaskanon deels effectief gebleken in het verjagen van meeuwen op het ChemiePack terrein. In 2013 wordt door de inzet van twee propaangaskanonnen geprobeerd de meeuwen te ontmoedigen om zich ter plaatse van de ondergrondse sanering te vestigen. Het is niet bezwaarlijk als de vogels zich vestigen buiten deze saneringslocatie. Hier zullen de meeuwen in 2013 dan ook worden gedoogd en niet actief worden verjaagd. Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie 7

140 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack De gedragscode Voor vogels wordt voor bestendig beheer en ruimtelijke ontwikkelingen geen ontheffing verleend in het kader van de Flora- en faunawet. Werkzaamheden zijn mogelijk buiten de kwetsbare periode (buiten broedseizoen) of dienen te worden uitgevoerd volgens een goedgekeurde gedragscode. Doordat werken buiten de broedperiode door planning onmogelijk is, is er door de Provincie Noord-Brabant in overleg met Buijs Eco Consult gekozen om de werkzaamheden te laten plaatsvinden volgens de gedragscode Flora- en faunawet Havenbedrijf Rotterdam N.V. Deze is goedgekeurd door het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (voormalig LNV) op 2 december Deze gedragscode is opgenomen als bijlage 4 in dit plan van aanpak. 4.1 Uitwerking gedragscode Op de saneringslocatie moeten maatregelen worden getroffen om het terrein broedvrij te houden. In overleg met Buijs Eco Consult is gekozen om het plangebied zo onaantrekkelijk mogelijk te houden voor broedvogels. Zo worden gronddepots zoveel mogelijk afgewerkt met een talud dat flauwer is dan 1 op 1. Om vestiging van vogels te voorkomen worden eveneens een propaangaskanonnen ingezet. Door intensieve monitoring (twee keer per week gedurende de looptijd van het project) wordt door de ecologisch adviseurs van Buijs Eco Consult gekeken of de werkzaamheden afdoende werken en of aanvullende vogelwerende methoden nodig zijn. 4.2 Ecologische begeleiding De betrokken projectleiding en uitvoerder van de ondergrondse sanering wordt door de adviseurs van Buijs Eco Consult persoonlijk geïnstrueerd over de inhoud van het ecologisch werkprotocol en de te volgen werkwijze en de toe te passen maatregelen. Buijs Eco Consult instrueert eventuele uitvoerders (van onderaannemers) persoonlijk over de te volgen werkwijze van het broedvrij houden (door Toolboxmeeting). Door frequent (tweewekelijks) het werkterrein te bezoeken wordt door Buijs Eco Consult geïnspecteerd en geregistreerd of de maatregelen effectief zijn en/of er bijsturing nodig is (bv. een andere werkterreinindeling, of andere methoden toepassen om broedvrij houden te garanderen). De resultaten van deze inspectierondes worden geregistreerd door Buijs Eco Consult (zie bijlage 2 format dagelijkse registratie toezicht broedvrij houden). In deze verslagen staat ook informatie over het gedrag van de vogels, het voorkomen, eventuele aanpassingen in werkwijze etc.. De verslagen worden centraal gearchiveerd door Buijs Eco Consult. Een map met daarin de gevolgde procedure(s) en afgetekende registratieformulieren ligt ter inzage voor bevoegd gezag in het directiekantoor op de saneringslocatie. Door deze werkwijze en manier van rapportage voorkomt men discussie of verschil van inzicht achteraf bij controle van het bevoegd gezag. Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie 8

141 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack Risico s De gehele bouwlocatie is gevoelig voor vestiging van de beschreven meeuwen. Hiertoe zal het werkterrein op moeten worden ingericht. Indien door onvoorziene omstandigheden toch nesten ontstaan worden deze voorzien van markeringen en wordt er door de adviseurs van Buijs Eco Consult een speciale beschermingszone ingesteld. Hierdoor kunnen de werkzaamheden buiten deze beschermingszone doorgang hebben. Van deze calamiteiten wordt verslag gemaakt (zie bijlage 3 registratieformulier incidenten Flora- en faunawet). Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie 9

142 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack Werkwijze broedvrij houden 5.1 Werkprotocol broedvrij houden Hieronder staat het werkprotocol waarin onder andere de voorzorgsmaatregelen staan beschreven die moeten voorkomen dat de vogels zich vestigen in het plangebied ten tijde van de werkzaamheden (aanvullend op paragraaf 4.2). 1 Buijs Eco Consult plaatst de propaangaskanonnen en voorziet deze van tijdklok. De propaangaskanonnen zullen actief zijn tussen en Na opdracht wordt het plangebied tweewekelijks geïnspecteerd op de aanwezigheid van vogels. Indien er meer nestdruk is wordt overgegaan tot aanvullende preventieve acties (bv. tijdelijk spannen netten/zeil) 3 Door intensieve ecologische begeleiding kunnen werkzaamheden om vogels te weren op zeer korte termijn worden bijgesteld of aangepast worden. 4 Om de vestiging van oeverzwaluwen tegen te gaan mogen er bij voorkeur geen zanddepots/voorbelastingen van zandige grond met een talud van 1 op 1 of steiler aanwezig zijn op de bouwlocatie. Indien die wel aanwezig zijn zullen deze nauwlettend worden gemonitord of worden afgedekt met zeil. 5 Bij een eventuele vestiging van een vogel op de bouwlocatie zal het nest worden gemarkeerd en een speciale beschermingszone ingesteld worden. Afhankelijk van de locatie wordt fasering toegepast in de uitvoering of wordt ter plekke een andere werktechniek toegepast om verstoring van het nest te voorkomen/beperken. Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie 10

143 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack Interne organisatie en communicatie Om naleving van de gedragscode te waarborgen is het nodig de rolverdeling duidelijk te beschrijven. Hieronder is vastgelegd wie waarvoor verantwoordelijk is en hoe communicatielijnen lopen. De projectleiding van de ondergrondse sanering en overige betrokkenen zorgen voor het naleven van het ecologisch werkprotocol in hun planvoorbereiding, bespreken dit document tijdens het werkoverleg/bouwvergadering en wijst hierbij alle uitvoerende mensen op dit ecologisch werkprotocol De deskundige adviseurs van Buijs Eco Consult controleren periodiek of de maatregelen nog effectief zijn, bijsturing behoeven en/of er geen vestigingen plaatsvinden, en bespreken dit met de projectleiding van de ondergrondse sanering. Op de planlocatie wordt een logboek bijgehouden (zie bijlage 2) waarin de werkzaamheden ten aanzien van broedvrij houden worden beschreven en notities worden gemaakt van bijzonderheden ten aanzien van flora en fauna in het werkterrein, waarbij in dit geval de nadruk op meeuwen liggen. Belangrijk! Ten tijde van de uitvoering is een projectarchief aanwezig op de planlocatie, met hierin opgenomen dit ecologisch werkprotocol, toolboxmeetings, de projectbesprekingen, handtekenlijsten, logboekverslagen en eventueel ingevulde incidentmeldingen. Al deze zaken vormen de gezamenlijke bewijslast dat er daadwerkelijk gewerkt wordt volgens de gedragscode. Een eventuele handhaver Groene wetgeving (B.O.A. of N.V.W.A.) zal dit ter plaatse moeten kunnen inkijken en beoordelen. Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie 11

144 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack 2013 Literatuur Gedragscode Flora- en faunawet Havenbedrijf Rotterdam NV, projectnummer , revisie D2, januari 2009, Grontmij Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie 12

145 Bijlagen Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie

146 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack 2013 Bijlage 1 Wettelijk kader Hieronder volgt een algemene beschrijving van de Flora- en faunawet. De Nederlandse natuurwetgeving De Nederlandse natuurwetgeving valt uiteen in gebiedbescherming en soortbescherming. De gebiedbescherming is geïmplementeerd in de Natuurbeschermingsweg 1998 en omvat de Natura 2000-gebieden. In de Natura 2000 gebieden zijn de beschermde natuurmonumenten evenals de gebieden met de status Vogel- en/of de Habitatrichtlijn-gebied (Voorheen Speciale Beschermings Zones, SBZ s) opgenomen. Globaal kan worden gesteld dat de gebiedsbescherming gericht is op de bescherming van de waarden waarvoor een gebied is aangewezen. Deze bescherming is gebiedsspecifiek, maar kent wel de zogenaamde externe werking. Dat wil zeggen dat ook handelingen buiten het beschermde gebied niet mogen leiden tot verlies aan kwaliteit in het beschermde gebied. De soortbescherming is opgenomen in de Flora- en faunawet. Deze wet omvat ook de bescherming van Habitatrichtlijnsoorten buiten de aangewezen Natura 2000-gebieden. Deze bescherming geldt overal in Nederland, ook in de beschermde gebieden. De soortbescherming kent geen externe werking. Projecten worden getoetst aan de directe invloed op beschermde waarden binnen de grenzen van het projectgebied. Conform deze wet is de initiatiefnemer bij ruimtelijke ingrepen verplicht op de hoogte te zijn van mogelijke voorkomende beschermde natuurwaarden binnen het projectgebied. Vanuit deze kennis dienen plannen e projecten getoetst te worden aan eventuele strijdigheid met de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet. Flora- en faunawet Onder de werking van de Flora- en faunawet vallen circa dier- en plantensoorten. Alle inheemse zoogdieren (m.u.v. de huismuis en zwarte en bruine rat), vogels, amfibieën, en reptielen zijn beschermd. Tevens hebben een aantal planten, vissen, insecten en ongewervelden een beschermde status. Voor de in het wild voorkomende planten en dieren geldt de algemene zorgplicht (art. 2). Volgens de Flora- en faunawet mogen beschermde dier- en plantensoorten niet worden verwond, gevangen, opzettelijk worden verontrust of gedood. Voortplanting- of vaste rust of verblijfplaatsen mogen niet worden beschadigd, vernield of verstoord. Beschermde planten mogen op geen enkele wijze van hun groeiplaats worden verwijderd of vernield. De verbodsbepalingen van de wet staan vernoemd in onderstaand kader. Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie

147 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack 2013 Verboden handelingen met betrekking tot beschermde planten Artikel 8: Artikel 13: Het plukken, verzamelen, afsnijden, vernielen, beschadigen, ontwortelen of op een andere manier van de groeiplaats verwijderen van planten Het vervoeren en onder zich hebben (in verband met verplaatsen) van planten Verboden handelingen met betrekking tot beschermde dieren Artikel 9: Artikel 10: Artikel 11: Artikel 13: Het doden, verwonden, vangen of bemachtigen van dieren. Het met het oog op bovenstaande doelen opsporen van dieren Het opzettelijk verontrusten van dieren Het beschadigen, vernielen, uithalen wegnemen, verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren Het vervoeren en onder zich hebben (in verband met verplaatsen) van dieren De werkingsfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. In artikel 75 van de Flora- en faunawet worden de ontheffingsmogelijkheden weergegeven. Op 23 februari 2005 is de Algemene Maatregel van Bestuur m.b.t. artikel 75 van de Flora- en faunawet 1 in werking getreden. Middels deze AMvB wordt onder bepaalde voorwaarden een algemene vrijstelling geregeld van de ontheffingsplicht van de Flora- en faunawet. Deze vrijstelling geldt voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, bestendig gebruik en bestendig beheer en onderhoud voor bepaalde (algemeen voorkomende) soorten. Welke voorwaarden verbonden zijn aan de vrijstelling hangt af van de dier- of plantensoorten die voorkomen in het plangebied. In de AMvB worden hiertoe verschillende beschermingsregimes onderscheiden. Soorten van tabel 1 algemene soorten lichtste beschermingsregime AMvB: Voor deze soorten geldt voor ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling van de ontheffingsplicht. Voor deze soorten is daarom geen ontheffing nodig. Wel geldt ten aanzien van deze soorten de zorgplicht, die eveneens van de Flora- en faunawet uitgaat. Soorten die vallen onder de vrijstelling betreft onder andere algemene zoogdiersoorten, zoals algemene muizen- en spitsmuizen, de egel, konijn en mol, reen en vos, algemene amfibiesoorten, waaronder de bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander en plantensoorten als grasklokje en gewone dotterbloem. Soorten van tabel 2 overige soorten middelste beschermingsregime AMvB: Voor de soorten van tabel 2 van AMvB is bij ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling mogelijk van de ontheffingsplicht, indien gewerkt wordt volgens een door het Ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode. Ontbreekt een dergelijke gedragscode, dan dient ontheffing aangevraagd te worden, welke wordt getoetst aan het criterium doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort (lichte toets). Daarnaast geldt ook voor soorten van tabel 2 de algemene zorgplicht. 1. Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijzigingen van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen. Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie

148 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack 2013 Soorten van tabel 3 genoemd in bijlage IV van de habitatrichtlijn en bijalge 1 van de AMvB zwaarste beschermingsregime AMvB: Voor soorten van tabel 3 geldt het zwaarste beschermingsregime en is bij ruimtelijke ontwikkeling geen vrijstelling mogelijk van de ontheffingsplicht, ook niet met een gedragscode. Voor deze soorten dient een ontheffing te worden aangevraagd, welke aan drie criteria wordt getoetst (zware toets): er is sprake van een in of bij wet genoemd belang, er is geen alternatief en doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Daarnaast geldt ook voor soorten van tabel 3 de algemene zorgplicht. Tot dit beschermingsregime horen o.a. alle vleermuissoorten, de das, verschillende amfibiesoorten waaronder rugstreeppad en kamsalamander en vissoorten waaronder de grote modderkruiper. Vogels Vogels zijn niet opgenomen in tabel 1 t/m 3; alle vogels zijn in Nederland gelijk beschermd. T.a.v. vogels geldt, dat werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen worden verstoord verboden zijn. Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt een vrijstelling wanneer gewerkt wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Ontbreekt een dergelijke gedragscode dan dient formeel een ontheffing te worden aangevraagd. Voor broedvogels wordt echter geen ontheffing verleend waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat broedvogels niet verstoord mogen worden tijdens het kwetsbare broedseizoen; dit mede in het kader van de algemene zorgplicht die ook voor vogels geldt. Zorgplicht Voor alle beschermde soorten, dus ook voor soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht geldt de algemene zorgplicht (art. 2 Flora- en faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat initiatiefnemer passende maatregelen moet nemen om schade aan beschermde soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. De kwetsbare perioden voor de verschillende soortgroepen zijn niet allen gelijk. Als veilige periode voor alle groepen geldt in het algemeen de periode van half augustus tot half november, de periode waarin de voortplantingstijd achter de rug is en diersoorten als vleermuizen, overige zoogdieren en amfibieën nog niet in winterslaap zijn. Indien een locatie in die periode bouwrijp wordt gemaakt, kan daarna gedurende het winterseizoen en het daarop volgende voorjaar probleemloos worden gewerkt. Indien vooraf bekend is dat de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd binnen de kwetsbare perioden van de soorten, is het zaak ervoor te zorgen dat het gebied tegen die tijd ongeschikt is als leefgebied voor die soorten. Zo kan bijvoorbeeld vegetatie gedurende het groeiseizoen kort gemaaid worden, zodat er geen vogels gaan broeden en het tegen de winter ook ongeschikt is voor kleine zoogdieren of amfibieën die in winterslaap gaan. Indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden beschermde soorten worden waargenomen dienen maatregelen genomen te worden om schade aan deze individuen zo veel mogelijk te voorkomen (bijvoorbeeld wegvangen en verplaatsen of terreindelen af te zetten en het werk ter plaatse stil te leggen). Ecologische begeleiding kan hierin voorzien. Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie

149 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack 2013 Bijlage 2 Format dagelijks registratieformulier toezicht broedvrij houden Beschrijving werkzaamheden broedvrij houden: Datum: Bijzonderheden ten aanzien van flora en fauna: Opmerkingen: Uitvoerder: Datum: Tijdstip: Handtekening: Ecologisch adviseur: Datum: Tijdstip: Handtekening: Beschrijving werkzaamheden broedvrij houden: Datum: Bijzonderheden ten aanzien van flora en fauna: Opmerkingen: Uitvoerder: Datum: Tijdstip: Handtekening: Ecologisch adviseur: Datum: Tijdstip: Handtekening: Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie

150 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack 2013 Bijlage 3 Format registratieformulier incidenten Flora- en faunawet Beschrijving incident: Betrokken soort(en): Is het gelukt een oplossing te vinden voor het probleem? Ja / Nee Zo ja, beschrijf hieronder de genomen oplossing. Oplossing incident: Uitvoerder: Datum: Tijdstip: Handtekening: Ecologisch adviseur: Datum: Tijdstip: Handtekening: Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie

151 Projectnummer Provincie Noord-Brabant 11 maart 2012 Ecologisch werkprotocol FFwet ondergrondse sanering ChemiePack 2013 Bijlage 4 Gedragscode Flora- en faunawet Havenbedrijf Rotterdam N.V. Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie

152 Projectnummer Martens en Van Oord Groep BV 7 maart 2011 Ecologisch werkprotocol F&F-wet en bestrijding meeuwenoverlast Buijs Eco Consult B.V., adviseurs ecologie

153

154

155

156

157

158

159

160 Aanvraag Verzoek ontheffing Flora en Faunawet - Ruimtelijke ingrepen... Dienst Regelingen Formuliernummer Invuldatum Team Vergunningen en Ontheffingen Uitvoering Postbus CM Den Haag Formuliergegevens Algemene gegevens KvK-nummer Naam organisatie Provincie Noord-Brabant Naam aanvrager Dr. Ir. J. Bovendeur Functie aanvrager Projectmanager Bodemsanering Chemie- Pack Moerdijk Postadres Postbus Postcode en plaats 5200MC 's-hertogenbosch Vast telefoonnummer adres jbovendeur@brabant.nl Zijn het bezoek- en postadres gelijk? Ja Gegevens contactpersoon Zijn de gegevens van de contactpersoon Nee hetzelfde als die van de aanvrager? Naam contactpersoon Dhr. Ing. R.J. Buijs Naam organisatie Buijs Eco Consult BV Adres Philips van Dorpstraat 49 Postcode en plaats 4698RV Oud-Vossemeer adres rjbuijs@buijsecoconsult.nl Telefoonnummer Mobiel telefoonnummer Wil de contactpersoon een kopie van de Ja verleende ontheffing ontvangen? Ontheffing ruimtelijke ontwikkeling en ingrepen Naam van uw project Sanering Chemie-Pack en omgeving Geplande startdatum project Einddatum ontheffing Gemeente waar werkzaamheden worden Moerdijk uitgevoerd 1 Provincie waarin het project wordt uitgevoerd 1 Noord-Brabant Coördinaten onderzoeksgebied 1 Lengte (X): 100 ; breedte (Y): 411 Uit te voeren werkzaamheden Anders, vermeld in de volgende stap deze werkzaamheden

161 Andere uit te voeren werkzaamheden Over de ontheffing bodemsanering zwaar vervuilde grond Waarvoor vraagt u ontheffing aan? Vogels Vogelsoort(en) waarvoor ontheffing is aangevraagd Kleine Mantelmeeuw (Larus fuscus) Opzettelijk verontrusten, Beschadigen en vernielen van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, Verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, Zoeken, rapen, uit het nest nemen, beschadigen of vernielen van eieren zilvermeeuw (Larus argentatus) Opzettelijk verontrusten, Beschadigen en vernielen van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, Verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, Zoeken, rapen, uit het nest nemen, beschadigen of vernielen van eieren stormmeeuw (Larus canus) Opzettelijk verontrusten, Beschadigen en vernielen van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, Verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, Zoeken, rapen, uit het nest nemen, beschadigen of vernielen van eieren Wettelijk belang Wettelijk belang van uw project Volksgezondheid of openbare veiligheid Betaalgegevens Totaalbedrag voor de aangevraagde ontheffing Betaalwijze U ontvangt van ons een aparte factuur voor de leges. U heeft vervolgens 14 dagen de tijd om dat bedrag aan ons over te maken. Bijlagen Verplichte bijlagen Ik stuur de volgende bijlagen mee Omschrijving van de 'Overige' bijlage 100,- Na ontvangst van de factuur Activiteitenplan Overige bijlage(n) Bijlage 2 Ontheffing FFwet C / & Bijlage 3 Ecologisch werkprotocol FFwet

162 Ondertekening Ik heb dit formulier volledig en naar waarheid ingevuld. Ik verklaar dat ik bekend ben met de bepalingen uit de Flora- en faunawet. Datum ondertekening Datum Ondertekening aanvrager Naam aanvrager Dr. Ir. J. Bovendeur Handtekening aanvrager Ondertekening gemachtigde > Stuur een machtigingsformulier mee als u wel ondertekent, maar niet de aanvrager bent. > Is de aanvrager een overheidsinstantie? Dan hoeft u geen machtigingsformulier in te sturen. Naam gemachtigde Handtekening gemachtigde Stuur dit formulier samen met de benodigde bijlagen naar: Dienst Regelingen Team Vergunningen en Ontheffingen Uitvoering Postbus CM Den Haag

163

164

165 Bijlage 10 Notitie Milieukundige begeleiding Chemie-Pack (Vlasweg 4-6 e.o. Moerdijk) d.d. 17 april 2013

166

167 Notitie: milieukundige begeleiding Chemie-Pack (Vlasweg 4-6 e.o. Moerdijk) Opstellers V&S Milieu Adviseurs : dhr. R. Somers /G. Mentink Opdrachtgever : Provincie Noord-Brabant Datum notitie : 17 april INLEIDING Op 5 januari 2011 ontstaat een brand bij Chemie-Pack aan de Vlasweg 4 op het industrieterrein te Moerdijk. Als gevolg van deze brand en de noodzakelijke bluswerkzaamheden zijn grote hoeveelheden chemicaliën en met chemicaliën verontreinigd bluswater in de bodem terecht gekomen. Zowel de provincie Noord-Brabant als de gemeente Moerdijk hebben met de inzet van (onder meer) het bestuursrechtelijke handhavingsinstrumentarium getracht om de veroorzakers c.q. eigenaars ertoe te bewegen de verontreiniging ongedaan te maken. Geen van deze partijen heeft maatregelen getroffen om de bodemverontreiniging ongedaan te maken. Nu de aangesproken partijen dit hebben nagelaten, is de overheid genoodzaakt de bodemverontreiniging ongedaan te maken. In november 2011 is in overleg met gemeente Moerdijk en ministerie van I&M ervoor gekozen om op basis van artikel 30 Wet bodembescherming (Wbb) verder te gaan met de bodemsanering als onderdeel van het bodemsaneringsprogramma van de provincie Noord- Brabant. In afwachting van de daadwerkelijke sanering wordt de verontreiniging momenteel beheerst middels het oppompen van grondwater. In het kader van de beheersmaatregel vinden werkzaamheden in of met grond en grondwater plaats zoals het bijplaatsen van filters/kisten voor de lopende beheersing en het bemonsteren van de huidige waterzuivering. Buiten de feitelijke saneringsmaatregelen zullen op de projectlocatie van Chemie-Pack ook overige werkzaamheden in of met grond en/of grondwater plaatsvinden vanuit de dynamiek van het gebied. Voorbeelden (niet uitputtend) hiervan zijn graaf- en bemalingswerkzaamheden in het kader van de aanleg van kabels en leidingen, bouwwerken en dergelijke. Het doel van deze notitie is tweeledig. Enerzijds dient te worden geborgd dat bij werkzaamheden in het gebied die deel uitmaken van de feitelijke beheersing en sanering wordt voldaan aan de vigerende wet- en regelgeving inzake bodemsanering (Kwalibo). Anderzijds dient de kwaliteit te worden gewaarborgd (voorkomen van oneigenlijke, onomkeerbare verplaatsing van verontreinigde grond en grondwater). Hiertoe wordt in deze notitie beschreven in welke gevallen milieukundige begeleiding (MKB) conform of in de geest van de BRL SIKB 6000 noodzakelijk of gewenst is. Leeswijzer In hoofdstuk 2 van deze notitie wordt eerst het wettelijk kader samengevat ( wat moeten we ). Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het kwalitatieve projectkader geschetst ( wat willen we c.q. waar en wanneer ), om tenslotte in hoofdstuk 4 op operationeel niveau vast te stellen hoe, waar en wanneer milieukundige begeleiding in te zetten. Notitie milieukundige begeleiding Chemie-Pack pagina 1 van 7 17 april 2013

168 2. WETTELIJK KADER Voor de beschrijving van het wettelijk kader omtrent milieukundige begeleiding van bodemsanering wordt verwezen naar de bijlage. Hieruit volgt dat milieukundige begeleiding conform BRL SIKB 6000 verplicht is bij maatregelen die erop zijn gericht de verontreiniging en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken. Vanuit kwalitatief oogpunt streeft de provincie ernaar om werkzaamheden op en met name in de bodem binnen de projectlocatie die wettelijk gezien niet onder de BRL vallen, zoveel als redelijkerwijs mogelijk te beschouwen en/of uit te voeren in overeenstemming met de richtlijnen van de BRL SIKB 6000 (zie hoofdstuk 3, Projectkader). Alle werkzaamheden die in het kader van de bodemsanering als kritisch worden beschouwd moeten onder fysiek toezicht van een gecertificeerd milieukundig begeleider van een erkend bedrijf worden uitgevoerd. Kritische werkzaamheden zijn alle werkzaamheden in de bodem die het saneringsresultaat (kunnen) beïnvloeden en alle werkzaamheden die van invloed (kunnen) zijn op de verwerking van te verwijderen grond/bagger en verontreinigingen. Veldwerkzaamheden in het kader van milieukundige begeleiding die vallen onder de protocollen 2001, 2002, 2003 of 2018 mogen worden uitgevoerd door een geregistreerde veldwerker (BRL SIKB 2000) van een erkend bedrijf. Werkzaamheden in het kader van de milieukundige begeleiding die niet door de milieukundig begeleider zelf worden uitgevoerd blijven te allen tijde onder verantwoordelijkheid van de milieukundige begeleiding vallen. Notitie milieukundige begeleiding Chemie-Pack pagina 2 van 7 17 april 2013

169 3. PROJECTKADER Naast bovenstaand wettelijk kader wordt de inzet van milieukundige begeleiding ook bepaald door het projectkader. In dit kader zijn de volgende documenten relevant: 1. Plan van aanpak beveiligingssysteem grondwaterverontreiniging Chemie-Pack e.o., versie 1.1, 19 december 2011; 2. Projectplan Noord : aanleg grondwater beveiligingssysteem ATM-MVO-terrein en deelsanering MVO, concept, 15 april 2013; 3. Notitie saneringsprogramma Chemie-Pack, versie 1.3, 28 maart Notitie randvoorwaarden gebruik terreinen voor, tijdens en na bodemsanering Chemie- Pack, versie 1.2, 8 april Ad 1 (Plan van aanpak beveiligingssysteem) In dit plan van aanpak worden de variantkeuze/-uitwerking alsmede de uitvoering en organisatie van de beheersmaatregelen beschreven. Conform dit plan van aanpak wordt zowel de aanleg van het systeem als de feitelijke grondwaterbeheersing uitgevoerd in de geest van BRL SIKB Ad 2 (Projectplan Noord ) Dit projectplan beschrijft op hoofdlijnen de uitgangspunten en randvoorwaarden voor de uitbreiding van het grondwaterbeveiligingssysteem in noordelijke en noordwestelijke richting om verspreiding in deze richting tegen te gaan. De uitbreiding omvat de aanleg van beheersen saneringsdrains, een interceptie(grind)sleuf en een foliescherm. Tevens voorziet het projectplan in een beperkte grondsanering teneinde een tweetal bedrijfsterreinen van ATM en MVO, met betrekking tot grondverontreiniging, vrij te kunnen geven. Conform het projectplan worden de werkzaamheden uitgevoerd onder milieukundige begeleiding conform BRL SIKB 6000 (protocol 6001) ( intensief bij grondsanering en extensief bij aanleg sleuf). Ad 3 (Notitie saneringsprogramma) In de notitie saneringsprogramma worden het saneringskader, de randvoorwaarden en de te onderscheiden risico s weergegeven van de nog uit te voeren bodemsanering in het verlengde van de huidige beheersfase. Onder andere is aangegeven dat Provincie Noord- Brabant de verontreiniging op basis van artikel 30 lid 1 Wbb zal saneren. Voor het saneringsgeval Chemie-Pack e.o. wordt uitgegaan van de volgende doelstellingen: Wegnemen van humane risico s; Geschikt maken voor gebruik als industrieterrein; Bereiken stabiele eindsituatie in het grondwater. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft ad-hoc interventie-waarden en mogelijke herstelwaarden afgeleid voor een groot aantal niet-genormeerde stoffen die bij Chemie-Pack werden aangetroffen in grond en grondwater. Deze waarden zijn gebiedsspecifiek en alleen van toepassing voor de bodemsanering bij Chemie-Pack (Gebiedsspecifieke Richtwaarden voor Herstel (hierna: GRH)). De GRH voor grond en grondwater, behorend bij gebruik als industrieterrein, zijn als bijlage opgenomen in de Notitie saneringsprogramma. Notitie milieukundige begeleiding Chemie-Pack pagina 3 van 7 17 april 2013

170 Ad 4 (Notitie randvoorwaarden gebruik) Deze notitie beschrijft de randvoorwaarden voor gebruik van de terreinen binnen het saneringsgeval Chemie-Pack, zoals dat met de eigenaren en gebruikers is vastgelegd. Binnen de grenzen van het saneringsgeval worden de deelgebieden bluswatergebied en saneringswerkgebied onderscheiden. Verder wordt onderscheid gemaakt in bouw- en sloopwerkzaamheden en werkzaamheden in of met (verontreinigde) grond dan wel grondwater. Voor de aldus onderscheiden deelgebieden en gebruiksaspecten zijn de randvoorwaarden voor gebruik geschetst voor de periode voor en tijdens de sanering c.q. de periode na de sanering. In onderhavige notitie is in de bijlage alleen de tabel voor én tijdens de sanering opgenomen, alsmede de tekening met daarop de deelgebieden. Het Saneringsgeval betreft het door GS aangewezen gebied in het kader van de Wet bodembescherming: Waarbinnen hergebruik van gebiedseigen grond mogelijk is. Waarbinnen voorwaarden gesteld (kunnen) worden aan onttrekking van grondwater (bemaling en sanering). Waarbinnen voorwaarden gesteld (kunnen) worden aan de kleilaag als scheidende laag naar het watervoerende pakket. Dat kan dienen als reactorvat bij totstandkoming van de stabiele eindsituatie binnen jaar. Het Bluswatergebied betreft het gebied waar sprake is geweest van verontreinigde slurry op het maaiveld en waar verontreinigd bluswater in de bodem is gezakt. Voor dit gebied gelden dezelfde voorwaarden als het saneringsgeval aangevuld met: - Vrijkomende grond moet gekeurd zijn alvorens deze kan worden toegepast buiten het bluswatergebied en saneringswerkgebied. Het Saneringswerkgebied betreft het gebied waar op basis van onderzoek de grond en/of het grondwater is verontreinigd met concentraties groter dan GRH (zie notitie Gebiedsspecifieke richtwaarden voor herstel (GRH)). Voor dit gebied gelden dezelfde voorwaarden als voor het saneringsgeval en bluswatergebied én: - Bodemsanering van grond en/of grondwater vindt plaats door de provincie. - Vrijkomende grond, na te zijn gekeurd en/of gereinigd, wordt bij voorkeur binnen het saneringswerkgebied of bluswatergebied toegepast. - Aan het gebruik van het terrein én bouw- en graafwerkzaamheden in de bodem worden door de provincie voorwaarden gesteld. Notitie milieukundige begeleiding Chemie-Pack pagina 4 van 7 17 april 2013

171 4. MILIEUKUNDIGE BEGELEIDING Het bovenstaande wettelijk kader en projectkader vormen samen de basis voor de afweging wanneer werkzaamheden onder milieukundige begeleiding dienen te worden verricht en in welke gevallen (fulltime) fysiek toezicht door een milieukundig begeleider noodzakelijk is. Ten behoeve van een kwalitatief goede en eenduidige uitvoering van de werkzaamheden dienen de taken en verantwoordelijkheden van de milieukundige begeleiding vooraf te worden vastgelegd in een werkplan, plan van aanpak of project(kwaliteits)plan. Voor de inhoudelijke eisen wordt verwezen naar de bijlage Wettelijk kader, onder het kopje Kwaliteitsplan. Voor de afweging of, en zo ja, onder welk regime (extensief, maatwerk of intensief) de milieukundige begeleiding (MKB) noodzakelijk is, kan onderstaand stroomschema worden gehanteerd: Figuur: stroomschema inzet MKB In demkb-inzetmatrix op de volgende pagina is de benodigde inzet van een milieukundig begeleider (MKB-er) voor een aantal specifieke situaties (niet uitputtend) geconcretiseerd. Notitie milieukundige begeleiding Chemie-Pack pagina 5 van 7 17 april 2013

172 MKB-inzetmatrix Activiteit Deelgebied Saneringsgeval Bluswatergebied (<GRH) Saneringswerkgebied (>GRH) Slopen/bouwen: doorboren kleilaag MKB = maatwerk MKB = maatwerk niet toegestaan palen trekken MKB = maatwerk MKB = maatwerk niet toegestaan kabels/leidingen MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. (keuring bij MKB = maatwerk toepassing grond elders) slopen vloeren MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. (keuring bij MKB = maatwerk toepassing grond elders) verharding leggen MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. (keuring bij MKB = maatwerk toepassing grond elders) grondverbetering MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. (keuring bij niet toegestaan bouwputbemaling MKB = n.v.t. > m 1 GRH-contour grondwater, anders MKB extensief afstemming/overleg provincie soms ivm kleilaag of bemaling toepassing grond elders) MKB = maatwerk vereist MKB = maatwerk vereist Grond: graven in kleilaag MKB = maatwerk MKB = maatwerk niet toegestaan graven <GRH MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. (keuring bij toepassing grond buiten deelgebied) MKB = n.v.t. (keuring bij toepassing grond buiten deelgebied) graven >GRH n.v.t. n.v.t. MKB = fulltime toepassen <GRH MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. MKB = maatwerk toepassen >GRH niet toegestaan niet toegestaan niet toegestaan grondonderzoek MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. aanpassen beheerssysteem afstemming/overleg provincie registratie bodemkwaliteitskaart MKB = fulltime MKB = fulltime MKB = fulltime soms ivm kleilaag of toepassen alleen vanuit andere gebieden Grondwater: onttrekking grondwater MKB = n.v.t. > m 1 GRH-contour grondwater, anders MKB extensief infiltratie grondwater MKB = n.v.t. >50 m 1 GRH-contour grondwater, anders MKB extensief vereist vereist MKB = maatwerk MKB = n.v.t. >50 m 1 GRH-contour grondwater, anders MKB extensief vereist vereist MKB = maatwerk MKB = maatwerk grondwateronderzoek MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. aanleggen/aanpassen MKB = fulltime MKB = fulltime MKB = fulltime beheerssysteem bemonstering n.v.t. n.v.t. MKB = fulltime waterzuivering afstemming/overleg soms indien binnen soms indien binnen vereist provincie afstand contour afstand contour registratie bodemkwaliteitskaart n.v.t. vereist vereist Notitie milieukundige begeleiding Chemie-Pack pagina 6 van 7 17 april 2013

173 MKB = n.v.t.: De activiteit mag, in het betreffende deelgebied, worden uitgevoerd zonder de inzet of raadpleging van een milieukundig begeleider. MKB = extensief (onder voorwaarden): De activiteit mag, in het betreffende deelgebied, in beginsel worden uitgevoerd zonder de inzet maar wel met informatie aan of raadpleging van een milieukundig begeleider. In sommige specifieke gevallen is afstemming vanuit kwaliteitsoogpunt gewenst (zie tabel), zoals verplaatsing van potentieel (licht) verontreinigde grond en/of de onttrekking en infiltratie van grondwater binnen respectievelijk m 1 en 50 m 1 van de GRH-grondwatercontour. MKB = maatwerk, parttime De werkzaamheden vallen onder het MKB-regime vande BRL SIKB De daadwerkelijke invulling en tijdsbesteding van de werkzaamheden van de MKB betreft maatwerk en is afhankelijk van de aard, locatie en duur van de werkzaamheden. De taken en verantwoordelijkheden van de MKB-er dienen nader te worden omschreven in een van tevoren op te stellen werkplan, project(kwaliteits)plan of plan van aanpak. In de praktijk zal de fysieke aanwezigheid van een MKB-er tijdens de werkzaamheden veelal niet of slechts parttime vereist zijn. MKB = fulltime: De werkzaamheden vallen onder het MKB-regime van de BRL SIKB Het betreft hier zogenaamde kritische werkzaamheden met het oog op het saneringsresultaat dan wel de verwerking van vrijkomende grond/bagger en/of verontreinigingen. Tijdens deze werkzaamheden is de fulltime aanwezigheid van een MKB-er vereist. Ook hier geldt dat de taken en verantwoordelijkheden van de MKB-er vooraf dienen te worden vastgelegd in een werkplan, project(kwaliteits)plan of plan van aanpak. Niet toegestaan De activiteit is (in het betreffende deelgebied) niet toegestaan. De vraag of milieukundige begeleiding nodig is, is derhalve niet aan de orde. BIJLAGEN: - Wettelijk kader. - Tabel randvoorwaarden voor gebruik gebieden Chemie-Pack e.o. voor én tijdens de sanering. Notitie milieukundige begeleiding Chemie-Pack pagina 7 van 7 17 april 2013

Notitie. Randvoorwaarden terreingebruik voor, tijdens en na de bodemsanering bij Chemie-Pack e.o.

Notitie. Randvoorwaarden terreingebruik voor, tijdens en na de bodemsanering bij Chemie-Pack e.o. Notitie Onderwerp Rand terreingebruik voor, tijdens en na de bodemsanering bij Chemie-Pack e.o. 1. Inleiding Als gevolg van de brand bij Chemie-Pack is een omvangrijke grond- en grondwaterverontreiniging

Nadere informatie

Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack

Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack 31 januari 2014 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack Vlasweg 4-6 Moerdijk Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Verantwoording Titel Plan van Aanpak

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 1 mei 2017 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2016-013475 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 23 oktober 2014 Onderwerp : Wet bodembescherming - Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren

Nadere informatie

Bodemverontreiniging en grondwaterbeheerssysteem Chemours, Baanhoekweg Dordrecht.

Bodemverontreiniging en grondwaterbeheerssysteem Chemours, Baanhoekweg Dordrecht. Memo Dossier Zaaknummer 200433 Kenmerk D-16-1539473 Datum 17 maart 2016 Onderwerp Bodemverontreiniging en grondwaterbeheerssysteem Chemours, Baanhoekweg Dordrecht. Inleiding In deze memo wordt uitleg gegeven

Nadere informatie

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 2 februari 2006 Kenmerk N001-4425137TER-pla-V01-NL 1.1 Bodemopbouw De regionale bodemopbouw is afgeleid uit de Grondwaterkaart van Nederland 1 en boorgegevens

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 12 april 2017 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2017-003957 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda *OMWB524761* Postbus 75 5000 AB Tilburg 013 206 01 00 info@omwb.nl http://www.omwb.nl Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda Vooronderzoek

Nadere informatie

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam Notitie Projectleider drs. A.J. (Arjan) Varkevisser Adviseur drs I.A. (Inger) de Groot Datum 19 november 2013 Kenmerk N001-1217942AJA-vvv-V01-NL Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Conclusies Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse

Nadere informatie

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam MEMO Onderwerp Geohydrologisch vooronderzoek Amsterdam, WTC 5C, 2 oktober 2013 Van mw. M. Duineveld MSc. Afdeling IBZ Aan ZuidasDok Projectnummer D03011.000284. Opgesteld door mw. M. Duineveld MSc. Ons

Nadere informatie

In bijlage 2 is de ligging van de sterke verontreiniging met vinylchloride.

In bijlage 2 is de ligging van de sterke verontreiniging met vinylchloride. Saneringsplan kavel 19 (Papaverweg vml. 47-51) te Amsterdam-Noord D.d. 24 juli 2017 Inleiding Ten behoeve van het bouwrijp maken van het perceel kavel 19 Buiksloterham (ter hoogte van Papaverweg vml. 47-51)

Nadere informatie

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt

Nadere informatie

E Van. Hydrologisch onderzoek invloed bemaling tunnelbak op VOCL verontreiniging

E Van. Hydrologisch onderzoek invloed bemaling tunnelbak op VOCL verontreiniging Aan Omgevingsdienst West-Holland Behandeld door Eline Heemskerk T.a.v. De heer H.M. de Boo E eline.heemskerk@mwhglobal.com Van E. Heemskerk T 015-7511880 Betreft Actualiserend bodemonderzoek Van Leeuwenpark

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 18 mei 2015 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2015-005396 Locatie van verontreiniging :

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN

PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN In opdracht van: Naam : Gemeente Castricum Postadres : Postbus 3101 Postcode + plaats : 1900 BH Castricum

Nadere informatie

vooronderzoek Eindhovensebaan 9c te Nederweert

vooronderzoek Eindhovensebaan 9c te Nederweert Rapport vooronderzoek Eindhovensebaan 9c te Nederweert Bezoekadres Jekschotstraat 12 Postcode en plaats 5465 PG Veghel Telefoon 0413 287068 e-mail info@bodem-inzicht.nl internet www.bodem-inzicht.nl Projectnaam

Nadere informatie

Aan: Kuwait Petroleum Nederland BV Postbus AH ROTTERDAM. Geachte meneer, mevrouw,

Aan: Kuwait Petroleum Nederland BV Postbus AH ROTTERDAM. Geachte meneer, mevrouw, Dienst Water en Milieu Aan: Kuwait Petroleum Nederland BV Postbus 8300 3009 AH ROTTERDAM Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 12 november 2018 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2018-011625 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 24 mei 2017 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2017-006865 Locatie van verontreiniging :

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 27 november 2015 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2015-010677 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 2 november 2016 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2016-013199 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

provincie:: Utrecht VERZO N D EN 0 1 APR 2003 Aan: Houtkamp, s Bouwbedrijf B. V. t.a.v. de heer ing. P. KeIler Boterdijk 29 1423 NA Uithoorn

provincie:: Utrecht VERZO N D EN 0 1 APR 2003 Aan: Houtkamp, s Bouwbedrijf B. V. t.a.v. de heer ing. P. KeIler Boterdijk 29 1423 NA Uithoorn provincie:: Utrecht Dienst Water en Milieu Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Aan: Houtkamp, s Bouwbedrijf B. V. t.a.v. de heer ing. P. KeIler Boterdijk 29 1423 NA Uithoorn Tel. 030-2589111

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.125 en Y = 455.100.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.125 en Y = 455.100. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van de Gemeente Utrecht voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van het tot stand brengen van de Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) baan

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 11 februari 2016 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2010-011062 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

Referentie Doorkiesnummer Faxnummer adres Onderwerp

Referentie Doorkiesnummer Faxnummer  adres Onderwerp provincie:: Utrecht Dienst Water en Milieu Aan: G.J. Derksen Wegenbouw B.V. T.a.v. de heer G.J. Derksen Oud Aa 16 3621 LC Breukelen Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax

Nadere informatie

Globale kostenraming verwijdering wegen en verontreinigde wegbermen binnen het plangebied Bypass Kampen

Globale kostenraming verwijdering wegen en verontreinigde wegbermen binnen het plangebied Bypass Kampen Notitie Contactpersoon Luuk Gollenbeek Datum 27 mei 2010 Kenmerk N011-4679632LRG-cmn-V01-NL Globale kostenraming verwijdering wegen en verontreinigde wegbermen binnen het plangebied Bypass Kampen 1 Inleiding

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 1 juli 2015 Onderwerp : Wet bodembescherming - Locatie van verontreiniging : Badweg

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 8 april 2015 Onderwerp : Wet bodembescherming - Locatie van verontreiniging : Kanaaldijk

Nadere informatie

Deze bodemsanering is uitgevoerd op de locatie kadastraal bekend als: Kadastrale gemeente Sectie Nummer De Bilt D 7723

Deze bodemsanering is uitgevoerd op de locatie kadastraal bekend als: Kadastrale gemeente Sectie Nummer De Bilt D 7723 1 Afdeling Handhaving Aan: Gemeente De Bilt T.a.v. de heer J. Dijkkamp Postbus 300 3720 AH Bilthoven Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2583877 Fax 030-2582121 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

De duiker bevindt zich globaal op de volgende coördinaten: X = en Y =

De duiker bevindt zich globaal op de volgende coördinaten: X = en Y = Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Projectbureau Leidsche Rijn voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de aanleg van een duiker in de Veldhoenwetering, deelgebied

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit :10 juli 2012 Nummer besluit : 2012-009682 Geval van verontreiniging : voormalige stortplaats

Nadere informatie

Rapport. wonen limburg. BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen. Vooronderzoek conform NEN 5725

Rapport. wonen limburg. BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen. Vooronderzoek conform NEN 5725 Rapport wonen limburg BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen Vooronderzoek conform NEN 5725 Wonen limburg Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Vooronderzoek conform NEN 5725... 2 2.1 Locatiebeschrijving...

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 25 november 2014 Onderwerp : Wet bodembescherming - Locatie van verontreiniging :

Nadere informatie

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd) MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015

Nadere informatie

Welkom! Info-avond: Resultaten onderzoek Stortplaats Padbroek. Cuijk, Padbroek 15 december 2011

Welkom! Info-avond: Resultaten onderzoek Stortplaats Padbroek. Cuijk, Padbroek 15 december 2011 Welkom! Info-avond: Resultaten onderzoek Stortplaats Padbroek Cuijk, Padbroek 15 december 2011 Programma 19.30; Opening door G. Stoffels 19.40; Intro op de avond 19.50; Resultaten onderzoek Vuilstort 20.30;

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Gegevens besluit Datum besluit : 16 maart 2010 Nummer besluit : 2007-015846 Geval van verontreiniging

Nadere informatie

Sporen in Arnhem, actualiserend bodemonderzoek

Sporen in Arnhem, actualiserend bodemonderzoek Sporen in Arnhem, actualiserend bodemonderzoek milieukundig bodemonderzoek Lijncode 58, km 89,8-9,3 Opdrachtgever ProRail Dhr. A.F.A. Verhaaren Auteur Movares Nederland B.V. mw. T.M. van der Sman en L.H.

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 11 februari 2015 Onderwerp : Wet bodembescherming - Locatie van verontreiniging : Molenstraat 123 Plaats

Nadere informatie

Kwalibo Het bodemonderzoek voldoet zowel voor veldwerk als voor de analyses aan hoofdstuk 2 van het Besluit bodemkwaliteit.

Kwalibo Het bodemonderzoek voldoet zowel voor veldwerk als voor de analyses aan hoofdstuk 2 van het Besluit bodemkwaliteit. Retouradres: Postbus 3066, 6802 DB Arnhem Gemeente Lingewaard De heer E.F.A. Bos Postbus 15 6680 AA BEMMEL Onderwerp Aanbieding adviesrapport Geachte heer Bos, Wij hebben uw adviesverzoek d.d. 26 februari

Nadere informatie

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg Notitie Contactpersoon Johannes Weemstra Datum 21 november 2012 Kenmerk N003-1210450WEJ-rrt-V01-NL Geohydrologische situatie Burg. Slompweg 1 Inleiding In opdracht van de gemeente Steenwijkerland heeft

Nadere informatie

1 Inleiding. Aan: Stichting Woonvoorziening Kockengen T.a.v. P.J.R. de Jong Snoeksloot 22 3993 HL Houten. Geachte heer De Jong,

1 Inleiding. Aan: Stichting Woonvoorziening Kockengen T.a.v. P.J.R. de Jong Snoeksloot 22 3993 HL Houten. Geachte heer De Jong, 1 Afdeling Handhaving Aan: Stichting Woonvoorziening Kockengen T.a.v. P.J.R. de Jong Snoeksloot 22 3993 HL Houten Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2583877 Fax 030-2582121 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

Historisch onderzoek Harderwijkerweg 134a te Ermelo

Historisch onderzoek Harderwijkerweg 134a te Ermelo Notitie Contactpersoon Dennis van den Berge Datum 30 september 2014 Kenmerk N031-1222119DSB-bdv-V02-NL Historisch onderzoek Harderwijkerweg 134a te Ermelo 1 Inleiding In opdracht van de gemeente Ermelo

Nadere informatie

de heer S.P. Schimmel Postbus 6073 4000 HB Tiel Geachte heer Schimmel,

de heer S.P. Schimmel Postbus 6073 4000 HB Tiel Geachte heer Schimmel, Aan: Dekker grondstoffen BV de heer S.P. Schimmel Postbus 6073 4000 HB Tiel Betreft: Notitie bodemkwaliteit Locatie: Waalbandijk te IJzendoorn Projectnummer: 123561.02 Ons kenmerk: JEGI\123561.02 Behandeld

Nadere informatie

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/ BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: 110301.001725) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/ Nijkerk Het betreft het plangebied voor het toekomstige

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 BUS-melding. Aan: BAM Techniek T.a.v. de heer J. Van Manen Postbus AB VEENENDAAL. Geachte heer Van Manen,

1 Inleiding. 2 BUS-melding. Aan: BAM Techniek T.a.v. de heer J. Van Manen Postbus AB VEENENDAAL. Geachte heer Van Manen, 1 Afdeling Handhaving Aan: BAM Techniek T.a.v. de heer J. Van Manen Postbus 68 3900 AB VEENENDAAL Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2583877 Fax 030-2582121 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

Aan: Janssen de Jong Vastgoed B.V. T.a.v. de heer J.A.R. Looye Postbus 86 2410 AB BODEGRAVEN. Geachte heer Looye,

Aan: Janssen de Jong Vastgoed B.V. T.a.v. de heer J.A.R. Looye Postbus 86 2410 AB BODEGRAVEN. Geachte heer Looye, Dienst Water en Milieu Aan: Janssen de Jong Vastgoed B.V. T.a.v. de heer J.A.R. Looye Postbus 86 2410 AB BODEGRAVEN Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

Het centrum van het bouwrijp te maken gebied ligt op de coördinaten: X = , Y =

Het centrum van het bouwrijp te maken gebied ligt op de coördinaten: X = , Y = Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsbedrijf Vathorst voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van het bouwrijp maken van deelgebied Boulevard Oost van Vinex

Nadere informatie

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen Notitie / Memo Aan: Kees de Vries Van: Anke Luijben en Jasper Jansen Datum: 25 januari 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE5026-136N001D0.2 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Nadere informatie

Notitie Historisch bodemonderzoek Binderseind te Gemert

Notitie Historisch bodemonderzoek Binderseind te Gemert Notitie 20120866-04 Historisch bodemonderzoek Binderseind 27-29 te Gemert Datum Referentie Behandeld door 12 juni 2012 20120866-04 I. Tiebosch/LSC In opdracht van Marlisan Holding BV is voor de locatie

Nadere informatie

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN Algemeen 1. Gegevens locatie Locatienaam 2. Melding betreft Nader onderzoek (art. 29 in samenhang met art. 37) Saneringsplan (art. 28/39) Deelsaneringsplan

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Stichting Woonburg Karreveld 2A 4371 GA Koudekerke Kenmerk: B-BSBE150011/ 00094122 Afdeling: Vergunningen Datum: 10 maart 2015 Onderwerp: Beschikking

Nadere informatie

A. Locatie/onderzoeksgegevens. Locatie (adres) :Klein Oord Kadastraal nummer :

A. Locatie/onderzoeksgegevens. Locatie (adres) :Klein Oord Kadastraal nummer : Bodemgeschiktheidsbepaling in het kader van wabo-aanvraag aspect bouwen Datum: 29-11-2016 Aanvrager beoordeling: Ginette Mengers Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA) Beoordeeld door: Petra de Wild / Carla

Nadere informatie

RAPPORT betreffende een historisch onderzoek conform NEN 5725 Centrumontwikkeling Woudrichem te Giessen- Rijswijk

RAPPORT betreffende een historisch onderzoek conform NEN 5725 Centrumontwikkeling Woudrichem te Giessen- Rijswijk RAPPORT betreffende een historisch onderzoek conform NEN 5725 Centrumontwikkeling Woudrichem te Giessen- Rijswijk Datum : 30 september 2013 Kenmerk : 1304F333/DBI/rap1.1 Auteur : De heer D.D.C.A. Bijl

Nadere informatie

Rapport. Venderstraat 5 te Haler B1416. Bergs Advies BV Leveroyseweg 9A 6093 NE Heythuysen dhr. N. Maes. Definitief

Rapport. Venderstraat 5 te Haler B1416. Bergs Advies BV Leveroyseweg 9A 6093 NE Heythuysen dhr. N. Maes. Definitief Rapport vooronderzoek Venderstraat 5 te Haler Bezoekadres Jekschotstraat 12 Postcode en plaats 5465 PG Veghel Telefoon 0413 287068 e-mail info@bodem-inzicht.nl internet www.bodem-inzicht.nl Projectnaam

Nadere informatie

Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp

Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp 30 oktober 2009 Bodemonderzoek op de voormalige stort Brandlichterweg te Denekamp Kenmerk R001-4664010LRG-ltr-V01-NL Verantwoording Titel

Nadere informatie

Historisch bodemonderzoek Verbindingsweg 2 te Overslag

Historisch bodemonderzoek Verbindingsweg 2 te Overslag RAPPORT Historisch bodemonderzoek Verbindingsweg 2 te Overslag Opdrachtgever : Mts. de Clerck - de Clerck-Celie Verbindingsweg 2 4575 NJ OVERSLAG Projectnummer : 13KL301 Datum : 15 oktober 2013 Auteur

Nadere informatie

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441 Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 25 oktober 2011 Kenmerk N001-4817394TER-mfv-V01-NL Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441 1 Inleiding Autobedrijf Van den

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Kenmerk: Buro Ruimte en Groen, t.a.v. dhr. W. J. Joosse Plein 19 4454AS Borssele B-BSBE140034/00083264 Afdeling: Vergunningen Datum: 15 september 2014

Nadere informatie

Procesbeschrijving milieuhygiënische bodemaspecten aanleg Windmolen Krabbegors te Dordrecht Inleiding

Procesbeschrijving milieuhygiënische bodemaspecten aanleg Windmolen Krabbegors te Dordrecht Inleiding Datum: 14 oktober 2016 Betreft: Procesbeschrijving milieuhygiënische bodemaspecten aanleg Windmolen Krabbegors te Dordrecht Kenmerk: BZ45, NOT20161013 Bestemd voor: HVC Ter attentie van: de heer P. Rozendaal

Nadere informatie

Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus 1003 3740 BA Baarn. Geachte heer Stolp,

Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus 1003 3740 BA Baarn. Geachte heer Stolp, Dienst Water en Milieu Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus 13 374 BA Baarn Pythagoraslaan 11 Postbus 83 358 TH Utrecht Tel. 3-2589111 Fax 3-258342 http://www.provincie-utrecht.nl Datum

Nadere informatie

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk.

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk. Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus 2582 294 AB Lekkerkerk E-mail: m.martens@martens-bouw.nl Project: 1796MAR; IPB Baan 2 Rotterdam Betreft: briefrapport indicatief bodemonderzoek

Nadere informatie

vooronderzoek Paradijs 49 te Elsendorp

vooronderzoek Paradijs 49 te Elsendorp Rapport vooronderzoek Paradijs 49 te Elsendorp Bezoekadres Jekschotstraat 12 Postcode en plaats 5465 PG Veghel Telefoon 0413 287068 e-mail info@bodem-inzicht.nl internet www.bodem-inzicht.nl Projectnaam

Nadere informatie

Formatie Samenstelling Geohydrologische betekenis mv. tot 5 Nuenen Groep fijn en matig fijn zand,

Formatie Samenstelling Geohydrologische betekenis mv. tot 5 Nuenen Groep fijn en matig fijn zand, Memo memonummer 1 datum 4 mei 2016 aan K. Willemsen Bureau Verkuylen van A. Schuphof Antea Group kopie M. Booijink Antea Group project Infiltratieonderzoek te Dorst projectnr. 409915 betreft Resultaten

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Weideveld te Bodegraven

Verkennend bodemonderzoek Weideveld te Bodegraven Verkennend bodemonderzoek Weideveld te Bodegraven 28 maart 2012 Verkennend bodemonderzoek Weideveld te Bodegraven Kenmerk MDMH: RC4-201209504 Kenmerk R001-1207269IAG-kmi-V01-NL Verantwoording Titel Verkennend

Nadere informatie

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Definitief Bouwfonds Ontwikkeling Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 6 april 2009 Verantwoording Titel : Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Subtitel : Projectnummer : 275039 Referentienummer

Nadere informatie

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 2 november 2016 Onderwerp : Wet Bodembescherming - zaaknummer 2016-013199 Locatie van verontreiniging : Oude Telgterweg

Nadere informatie

A. Op bladzijde 9 van het saneringsverslag wordt verwezen naar tabel 3.1 met gehanteerde terugsaneerwaarden, deze tabel ontbreekt.

A. Op bladzijde 9 van het saneringsverslag wordt verwezen naar tabel 3.1 met gehanteerde terugsaneerwaarden, deze tabel ontbreekt. Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied T.a.v. de heer S. Baanders Postbus 209 1500 EE ZAANDAM Locatiecode: NH/0358/01046 Zaaknummer: 3512575 Ons kenmerk: AMNO161322_eva ODNZKG Betreft: Aanvullende gegevens

Nadere informatie

1 Inleiding en projectinformatie

1 Inleiding en projectinformatie Project: Groenhorst College te Velp Onderwerp: hemelwater infiltratieonderzoek Datum: 9 november 2011 Referentie: 25.515/61341/LH 1 Inleiding en projectinformatie Het Groenhorst College, gelegen aan de

Nadere informatie

Verkennend bodem- en asbestonderzoek

Verkennend bodem- en asbestonderzoek Verkennend bodem- en asbestonderzoek Sportterrein en woningbouwlocaties Klarenbeek Definitief D&D Projecten BV Klarenbeekseweg 92 7381 BG KLARENBEEK Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 7 augustus 2008 Inhoudsopgave

Nadere informatie

1 Inleiding. Aan: De heer W.H.A. Brouwer De Waag CM EEMNES. Geachte heer Brouwer,

1 Inleiding. Aan: De heer W.H.A. Brouwer De Waag CM EEMNES. Geachte heer Brouwer, Dienst Water en Milieu Aan: De heer W.H.A. Brouwer De Waag 13 3755 CM EEMNES Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583042 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 17 november

Nadere informatie

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen SAMENVATTING Aanleiding In het westelijke deel van het Schilderskwartier zijn de woningen gefundeerd op houten palen met betonopzetters. Uit onderzoeken in de jaren 90 is gebleken dat de grondwaterstand

Nadere informatie

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden Opdrachtnummer : 1220128 Opdrachtgever : Wooncorporatie ProWonen Postbus 18 7270 AA BORCULO Coördinaten: X = 218.040 Y = 457.210 Datum : 14 december

Nadere informatie

Aan: Van Vliet Caravans B.V. t.a.v. de heer J. van Vliet Kromwijkerdijk HW WOERDEN. Geachte van Vliet,

Aan: Van Vliet Caravans B.V. t.a.v. de heer J. van Vliet Kromwijkerdijk HW WOERDEN. Geachte van Vliet, Dienst Water en Milieu Aan: Van Vliet Caravans B.V. t.a.v. de heer J. van Vliet Kromwijkerdijk 8 3448 HW WOERDEN Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

Aan: de heer D.W. Cazant Gieltjesdorp 28 3628 EK Kockengen. Geachte heer Cazant,

Aan: de heer D.W. Cazant Gieltjesdorp 28 3628 EK Kockengen. Geachte heer Cazant, Afdeling Vergunningverlening Aan: de heer D.W. Cazant Gieltjesdorp 28 3628 EK Kockengen Pythagoraslaan 11 Postbus 83 358 TH Utrecht Tel. 3-2589111 Fax 3-258342 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 16

Nadere informatie

Geachte heer Kuiper en mevrouw Nooren,

Geachte heer Kuiper en mevrouw Nooren, Dienst Water en Milieu Aan: De heer C.H.Z Kuiper en mevrouw J.E.A.M. Nooren Korte Linschoten Westzijde 2 3461 EA Linschoten Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 21 februari 2014 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2013-017626 Locatie

Nadere informatie

Het centrum van het gebied is gelegen op de coördinaten: X = 168.480 en Y = 448.450

Het centrum van het gebied is gelegen op de coördinaten: X = 168.480 en Y = 448.450 Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van het Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van het bouwrijp maken van deelgebied De Buurtstede

Nadere informatie

Ter plaatse van de hierboven genoemde percelen is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

Ter plaatse van de hierboven genoemde percelen is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb. Dienst Water en Milieu Aan: Nefkens Vastgoed Amersfoort BV T.a.v. de heer M. de Bruin Postbus 1292 38 BG Amersfoort Pythagoraslaan 11 Postbus 83 358 TH Utrecht Tel. 3-2589111 Fax 3-258342 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

Omgevingsdienst West-Holland

Omgevingsdienst West-Holland Omgevingsdienst West-Holland Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500EA DEN HAAG Datum: Contactpersoon: A.M. Burger A.Burger@odwh.nl Uw referentie: 201208891/1/A4 Squitnummer: ZH048400004

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 19 januari 2016 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2015-017032 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

Nader bodemonderzoek. Amazonedreef 110 te Utrecht

Nader bodemonderzoek. Amazonedreef 110 te Utrecht Nader bodemonderzoek Amazonedreef 110 te Utrecht 18 juni 2009 Kenmerk R002-4641958MLY-agv-V01-NL Verantwoording Titel Amazonedreef 110 te Utrecht Opdrachtgever Witkamp Projectontwikkeling B.V. Projectleider

Nadere informatie

Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer

Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer Memo Aan : Arno Schuring Van : Berdie Klein Geltink, adviseur bodem Datum : 14 februari 2008 In afschrift aan : Wilco Slotboom en Ludwig van Duren Registratienummer :

Nadere informatie

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld Notitie Contactpersoon Inkie Goijer Datum 1 augustus 2008 Kenmerk N002-4579913IGO-evp-V03-NL 1.1 Inleiding De watertoets De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst op de mate waarin

Nadere informatie

Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amst

Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amst Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amsterdam Stadsdeel Zuid 1 : 25.000 Definitief Project

Nadere informatie

Vooronderzoek bodem. Uitbreiding Camping Somerse Vennen. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 29 juni 2012. GM-0032138, revisie c2

Vooronderzoek bodem. Uitbreiding Camping Somerse Vennen. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 29 juni 2012. GM-0032138, revisie c2 Vooronderzoek bodem Uitbreiding Camping Somerse Vennen Definitief Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 29 juni 2012 GM-0032138, revisie c2 Verantwoording Titel : Vooronderzoek bodem Subtitel : Uitbreiding

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Plan van aanpak sanering. Aan: de heer M.J. Klever Postbus CB LOPIK. Geachte heer Klever,

1 Inleiding. 2 Plan van aanpak sanering. Aan: de heer M.J. Klever Postbus CB LOPIK. Geachte heer Klever, 1 Afdeling Handhaving Aan: de heer M.J. Klever Postbus 72 3410 CB LOPIK Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2583877 Fax 030-2582121 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 8 nopvember

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 3 november 2014 Onderwerp : Wet bodembescherming - Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 8 september 2016 Onderwerp : Wet Bodembescherming - zaaknummer 2016-009957 Locatie van verontreiniging : Ugchelseweg

Nadere informatie

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt Notitie Aan: Waternet Van: Ben van der Wal, Geert Kerkvliet Datum: 28 mei 2015 Kopie: Gemeente Amsterdam Ons kenmerk: INFRABD3912N004F02 Classificatie: Project gerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Infrastructure

Nadere informatie

Projectnummer: D02111.000015.0200. Opgesteld door: Maurice Meuwissen. Ons kenmerk: 078350594:B. Kopieën aan:

Projectnummer: D02111.000015.0200. Opgesteld door: Maurice Meuwissen. Ons kenmerk: 078350594:B. Kopieën aan: MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Piet Mondriaanlaan 26 Postbus 220 3800 AE Amersfoort Tel 033 4771 000 Fax 033 4772 000 www.arcadis.nl Onderwerp: Diemen, Odg. Ouddiemerlaan_Bureaustudie Milieukundig bodem en

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Saneringsplan. Aan: Tekton Projectontwikkeling b.v. T.a.v. Directie Postbus 8054 6710 AB EDE. Geachte heer / mevrouw,

1 Inleiding. 2 Saneringsplan. Aan: Tekton Projectontwikkeling b.v. T.a.v. Directie Postbus 8054 6710 AB EDE. Geachte heer / mevrouw, 1 Afdeling Handhaving Aan: Tekton Projectontwikkeling b.v. T.a.v. Directie Postbus 8054 6710 AB EDE Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2583877 Fax 030-2582121 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 16 juni 017 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 017-00561 Locatie van verontreiniging : Nieuwe

Nadere informatie

MELDINGENFORMULIER SANERINGSVERSLAG/NAZORGPLAN

MELDINGENFORMULIER SANERINGSVERSLAG/NAZORGPLAN MELDINGENFORMULIER SANERINGSVERSLAG/NAZORGPLAN Dit formulier alleen indienen als de provincie heeft ingestemd met het saneringsplan (Niet van toepassing bij saneringen uitgevoerd in het kader van het Besluit

Nadere informatie

Fax F21 F22 FKO2A FKO3 FKO4

Fax F21 F22 FKO2A FKO3 FKO4 he[mans WEGEN Borchwerf ll C.V. De heer N. Geurts Postbus 692 47OO BR ROOSENDAAL Datum juli 2Q4 Contactpersoon onderwerp Aanvullend vooronderzoek Veld F Telefoon Projectnummec H.224 Fax H.J.A. Langens

Nadere informatie

HISTORISCH BODEMONDERZOEK AAN HET JULIALAANTJE 28 TE RIJSWIJK

HISTORISCH BODEMONDERZOEK AAN HET JULIALAANTJE 28 TE RIJSWIJK HISTORISCH BODEMONDERZOEK AAN HET JULIALAANTJE 28 TE RIJSWIJK Bron: google.nl Opdrachtgever: Plaats: Gemeente Rijswijk Rijswijk Adviesbureau: VanderHelm Milieubeheer B.V. Plaats Berkel en Rodenrijs Projectcode:

Nadere informatie

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming NOTITIE Onderwerp Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming Project Grensmaas Opdrachtgever Projectbureau Consortium Grensmaas Projectcode HEEL14-29 Status Definitief Datum 18 mei 2016 Referentie

Nadere informatie