Ruimtelijk-economische ontwikkelingsstrategie (REOS): naar een concreet handelingsperspectief

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ruimtelijk-economische ontwikkelingsstrategie (REOS): naar een concreet handelingsperspectief"

Transcriptie

1 Ruimtelijk-economische ontwikkelingsstrategie (REOS): naar een concreet handelingsperspectief Uitgevoerd in opdracht van: Ministerie van Infrastructuur & Milieu Buck Consultants International Nijmegen, 15 september 2015

2

3 Inhoudsopgave Blz. 1 Inleiding Het REOS traject Leeswijzer 2 2 Internationale concurrentie-positie Inleiding Weging van locatiefactoren door internationale bedrijven De scores in internationaal perspectief Nadere beschouwing enkele locatiefactoren Conclusies 8 3 Opschaling van relaties Vervoersrelaties Opschaling van relaties in de topsectoren Conclusies 18 4 Succesfactoren voor versterken internationale concurrentiekracht Afbakening succesfactoren Opgaven Extra maatregelen Conclusies 33 5 Samenvatting 37

4 Literatuurlijst 39 Bijlage 1 Topsectoren en concurrerende regio s in Europa 43 Bijlage 2 Ruimtelijk-economische maatregelen topsectoren 45 Bijlage 3 Factsheets Kritische succesfactoren 47

5 1 Inleiding 1.1 Het REOS traject Door het verbinden van markten, stedelijke regio s en netwerken in binnen- en buitenland kunnen voorzieningen, kennis en faciliteiten gedeeld en geleend worden. Dit wordt ook wel borrowed size genoemd. Zo kunnen er voordelen van agglomeratiekracht worden gecreëerd. Dit gaat hand in hand met het bieden van een aantrekkelijk vestigingsklimaat met de juiste woonmilieus, een goede bereikbaarheid, een aantrekkelijke werkomgeving en een passend voorzieningenniveau. In de bestuurlijk overleggen MIRT heeft het Rijk met de Noordelijke en Zuidelijke Randstad en de regio Eindhoven afspraken gemaakt over het opstellen van een ruimtelijke ontwikkelstrategie om die functionele relaties in en tussen deze stedelijke regio s te versterken. Dit ook om het infrastructuurnetwerk en de investeringen die in de toekomst nog worden gedaan in onder meer de bereikbaarheid optimaal te benutten. Steden en stedelijke regio s gaan in de (kennis)economie van deze eeuw een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Diverse studies en nota s onderschrijven de belangrijke positie van steden, waarbij we in Nederland (in internationaal perspectief) te maken hebben met een ruimtelijke (polycentrische) structuur van middelgrote en kleine steden. In de recent gepubliceerde Agenda voor de Stad (SER, 2015), wordt onder meer geconcludeerd dat Nederland als één urban field moet worden beschouwd. Dat sluit aan op diverse publicaties van onder meer het PBL (uit 2012, 2013 en 2014) waarin het belang van samenhang tussen stedelijke regio s wordt bepleit. Met de begrippen agglomeratievoordelen, borrowed size en netwerkeconomie wordt de opschaling van economische processen binnen stedelijke regio s naar meer relaties tussen de stedelijke regio s beschreven. Er zal volgens diverse onderzoeken en nota s (o.a. Van Oort, 2015, Atlas voor gemeenten, 2015) metropolitane massa gecreëerd moeten worden door stedelijke regio s op meerdere manieren met elkaar te verbinden (economie, sociaal, vervoer, energie, data, water natuur en landschap) om zodoende in de internationale concurrentiestrijd in Europa en mondiaal een rol te kunnen blijven spelen. Deze integrale aanpak van verbindingen tussen regio s past daarom ook zeer goed in het MIRT nieuwe stijl, namelijk brede blik, maatwerk en samenwerken. Gaandeweg 2015 kan ook worden geconstateerd dat er draagvlak is ontstaan bij REOS partners voor de zojuist genoemde opschaling en gehanteerde begrippen, maar ook dat een ruimtelijke ontwikkelstrategie voor bovenregionale samenwerking niet eenvoudig is in te vullen. De in het REOS traject gepresenteerde kaartbeelden en bouwstenen blijven nog behoorlijk abstract. Vandaar dat aan Buck Consultants International (BCI) gevraagd is om Buck Consultants International 1

6 de internationale concurrentiepositie van Nederland nog eens scherp tegen het licht te houden, maar vooral ook om de in het REOS traject onderscheiden kritische succesfactoren te concretiseren door feiten van de huidige situatie te achterhalen, trends voor de komende decennia kort te beschrijven, en van daaruit de opgaven voor de komende decennia te benoemen. Bij die opgaven gaat het dus om extra maatregelen bovenop al lopende maatregelen en investeringen. 1.2 Leeswijzer BCI heeft dit traject uitgevoerd in twee maanden tijd, op basis van reeds beschikbaar onderzoeksmateriaal (zie de bijgevoegde literatuurlijst), bureau-expertise en input vanuit de regio s in het REOS gebied. Deze notitie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt de concurrentiepositie van Nederland geanalyseerd. Op diverse vestigingsplaatsfactoren die relevant zijn voor bedrijven scoren we in de (sub)top van Europa. Uit deze analyse komt ook naar voren welke factoren onder druk staan, welke factoren versterking behoeven en welke vestigingsplaatsfactoren met ruimtelijk economisch beleidsmaatregelen (positief) te beïnvloeden zijn. In hoofdstuk 3 wordt een korte beschouwing gegeven waarom massa maken op bovenregionaal (nationaal) niveau van groot belang is voor de concurrentiekracht. In het bedrijfsleven vindt er namelijk al een intensivering plaats van bovenregionale relaties. Dat is reeds zichtbaar in tal van (top)sectoren in Nederland en ook in het vestigingsgedrag van bedrijven (zie investeringen van Nederlandse multinationals in Amsterdam en focus van technologie bedrijven op de regio Eindhoven). In hoofdstuk 4 worden ruimtelijk economische opgaven geformuleerd aan de hand van vijf kritische succesfactoren voor schaalvergroting en agglomeratiekracht voor het REOS gebied. Deze vijf kritische succesfactoren zijn afgeleid uit de literatuurscan van de afgelopen twee maanden en uit daarvoor al uitgevoerde analyses in het kader van REOS. Het gaat om de volgende vijf factoren die onderling nauw verweven zijn, namelijk: het versterken van (bovenregionale) kennisnetwerken; infrastructuur en bereikbaarheid; het investeren in verschillende typen toplocaties; woon- en leefklimaat; vergroening/duurzame energie. Deze kritische succesfactoren kunnen voor een belangrijk deel door ruimtelijk economisch beleid via concrete (regionale) acties en maatregelen beïnvloed worden. Uiteindelijk worden in hoofdstuk 4 op basis van die analyses van die vijf kritische succesfactoren handelingsperspectieven (extra maatregelen) benoemd voor de drie afzonderlijke REOS regio s, maar vooral ook waarmee de regio s in REOS verband aan de slag zou kunnen gaan (oftewel een gezamenlijke uitvoeringsagenda op het schaalniveau van het gehele REOS-gebied). Dit rapport is een samenvatting van een uitvoerige literatuuranalyse die bij de opdrachtgevers beschikbaar is. De literatuurlijst van de gehanteerde bronnen is als bijlage opgenomen, evenals de samenvatting van de belangrijkste analyses (factsheets) van de vijf kritische succesfactoren. Buck Consultants International 2

7 2 Internationale concurrentiepositie 2.1 Inleiding In REOS verband, maar ook in diverse andere (bestuurlijke) gremia, wordt veel belang gehecht aan de scores van Nederland of Randstad in de diverse mondiale en Europese ranglijsten. Nederland scoort hierin over het algemeen goed doordat de scores wijzen in de richting van een top 5 positie in Europa en een top 10 positie in de wereld. De ranglijsten komen tot stand door scores van diverse macro economische indicatoren tussen diverse landen met elkaar te vergelijken. De scores van de Nederlandse steden, met uitzondering van de Randstad en Amsterdam, leiden tot middenposities vooral vanwege de relatief geringe omvang van de steden (inwoneraantal en economische omvang). Maar het gaat uiteindelijk om waar bedrijven investeren en niet zozeer wat de scores zijn op de ranglijsten. Het één is echter wel van invloed op het ander. Ernst & Young voert jaarlijks een survey (EY, 2015) uit naar buitenlandse investeringen in Europa. Uit deze survey blijkt dat van alle buitenlandse investeringen (4.341) er 149 in Nederland terechtkomen. Hierbij staat Nederland op een zesde plaats en moet VK (887), Duitsland (763), Frankrijk (608), Spanje (232) en België (198) voor laten gaan. De top 5 van meest aantrekkelijke steden voor internationale bedrijven in Nederland zijn de REOS steden Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Den Haag en Eindhoven. Wanneer naar de type investeringen gekeken wordt, dan is het opvallend dat het aantal buitenlandse bedrijfsinvesteringen in sales- en marketingfaciliteiten, hoofdkantoren, internetdatacenters en R&D centers in 2014 is gedaald ten opzichte van Investeringen in logistiek en productiefaciliteiten zijn daarentegen toegenomen. In dit hoofdstuk wordt allereerst ingegaan op de weging van locatiefactoren zoals internationale bedrijven die maken bij hun investeringsbeslissingen i.c. vestigingsplaatskeuze. Die keuzes hangen natuurlijk af van het type investeringen (R&D, productie, logistiek, diensten) (paragraaf 2.1). Vervolgens worden in paragraaf 2.2 de scores van Nederland (en soms ook Amsterdam of in sommige gevallen ook andere REOS steden), op die door bedrijven belangrijk gevonden locatiefactoren, geanalyseerd. Hieruit wordt in paragraaf 2.3 uiteindelijk geconcludeerd welke factoren door ruimtelijk economisch beleid zijn te beïnvloeden. Buck Consultants International 3

8 2.2 Weging van locatiefactoren door internationale bedrijven Met de Europese eenwording en de globalisering van de economie vertonen landen steeds meer gelijkenissen ten aanzien van het economische, juridische en fiscale klimaat. In figuur 2.1 is dit aangeduid met convergentie. Uit de analyses blijkt ook dat landen en regio s zich op drie manieren kunnen onderscheiden, namelijk door hun intrinsieke kracht op het gebied van aanwezig talent (labor climate), (technologische) kennis, bereikbaarheid te vergroten. Daarnaast blijkt ook dat in de enorme concurrentie tussen landen en regio s het woon- en leefklimaat en kwaliteit van vestigingslocaties steeds belangrijker te worden, maar dan vaak pas in een later stadium, als de keuze voor een land of grotere Europese regio is gemaakt en de uiteindelijke locatiekeuze nog moet plaatsvinden. Figuur 2.1 Divergerende en convergerende locatiefactoren Bron: BCI Op basis van honderden locatiekeuzes van bedrijven is bepaald welke van de elf locatiefactoren voor welk type bedrijf het meest belangrijk zijn (Europees hoofdkantoor (EHQ), back offices, R&D vestiging, een productiebedrijf, een high tech productievestiging en een Europees distributiecentrum (EDC)). In tabel 2.1 is de prioritering van de locatiefactoren per type vestiging aangeduid. Buck Consultants International 4

9 Tabel 2.1 Prioritering locatiefactoren per type vestiging EHQ Back offices R&D Productie High Tech Productie EDC Economisch profiel Markt Belasting Regelgeving Arbeidsklimaat Toeleveranciers en kennis Nutsvoorzieningen Incentives Kwaliteit van leven Infrastructuur en bereikbaarheid Vestigingslocatie Legenda 1 = cruciaal 2 = zeer belangrijk 3 = belangrijk 4 = redelijk belangrijk prioriteit Bron: BCI Voor hoofdkantoren en distributiecentra, waar Nederland in de afgelopen decennia goed heeft gescoord, zijn het fiscale klimaat en de intercontinentale en continentale bereikbaarheid van groot belang. Voor R&D en high tech productie ligt het zwaartepunt op de aanwezige kennis. De kwaliteit van woon- en leefklimaat en van vestigingslocaties zijn nooit de belangrijkste locatiefactoren, maar ze kunnen als factoren van secundair belang uiteindelijk wel de keuze bepalen binnen een grotere Europese zone (NW Europa) of binnen een land. 2.3 De scores in internationaal perspectief In REOS is de ambitie uitgesproken dat het REOS gebied/nederland tot de top 3 binnen Europa wil behoren en tot de top 10 binnen de wereld. Die ambitie is gerechtvaardigd als naar de lijstjes van samengestelde scores of rankings wordt gekeken 1. In onderstaande analyses (tabel 2.2) is echter naar de scores van de afzonderlijke locatiefactoren gekeken. 1 In het onderzoeksdocument is de positie van Nederland/Amsterdam of andere REOS steden op de verschillende rankings per locatiefactor verder uitgewerkt. De overall scores van Nederland zijn onder meer afgeleid uit studies van het World Economic Forum en de OESO Buck Consultants International 5

10 Tabel 2.2 Scores van Nederland op afzonderlijke locatiefactoren binnen Europa (o.b.v. meest recente rankings) 2 In tabel 2.2 zijn dezelfde locatiefactoren (als in tabel 2.1 en figuur 2.1) weergegeven, maar nu zo gerangschikt dat een onderscheid gemaakt is tussen factoren die op nationaal niveau (of soms zelfs Europees niveau spelen) en factoren die op regionaal en bovenregionaal niveau van belang zijn en op dat schaalniveau beïnvloed kunnen worden. Daarnaast is in tabel 2.2 aangegeven dat verschillen tussen landen in Europa afnemen (convergentie) onder invloed van de Europese integratie. Maar er blijven ook factoren waar grotere regio s binnen Europa onderling concurreren (divergentie). Daaruit blijkt dat ook op het REOS schaalniveau talent, technologie, bereikbaarheid, woon- en leefklimaat en kwaliteit van vestigingslocaties een belangrijke rol spelen om de concurrentiekracht te kunnen vergroten (rode kader). Uit de literatuur komt naar voren dat de hiervoor genoemde vijf locatiefactoren, die te beïnvloeden zijn op (boven)regionaal niveau, goed aansluiten bij de strategie en aanpak van REOS omdat met die ruimtelijk economische maatregelen de intrinsieke kwaliteiten van het REOS-gebied kunnen worden versterkt. Aan die vijf factoren moeten (recent) ook de capaciteit en kwaliteit van nutsvoorzieningen (energie, elektriciteit) worden toegevoegd, omdat die voorzieningen cruciaal zijn voor de data-economie (datacenters zijn grote energie-/elektriciteitsgebruikers) en voor de procesindustrie. Bovendien zijn voor alle bedrijven (en huishoudens) stabiele energie- en elektriciteitsnetwerken van groot belang. Nederland heeft op dit gebied een goede reputatie, maar het op peil houden van die reputatie (voldoende capaciteit en voldoende duurzaam geproduceerd) vraagt om extra aandacht in de komende decennia. Hoewel dit nog niet uit de literatuur is af te leiden, is in REOS verband terecht ook aandacht gevraagd voor de vergroening van de economie. Grotendeels vindt dit binnen ketens in diverse sectoren plaats en het gaat in ieder geval veel breder dan huidige nutsvoorzieningen gericht op het verzamelen van afvalstromen. 2 De locatiefactoren economisch profiel en markaspecten zijn samengevoegd, omdat ze beide op macro economisch niveau spelen en op basis van de literatuur niet eenvoudig te splitsen zijn. Buck Consultants International 6

11 Maar het is ook een aandachtspunt bij de transitie van met name de havens en andere grote bedrijvenlocaties. Het merendeel van deze aspecten van nutsvoorzieningen zijn in eerste instantie nationale agendapunten, maar vragen ook extra inspanningen van partners in de REOS gebieden (eigen bijdrage aan de duurzame energietransitie en vergroening van de economie). 2.4 Nadere beschouwing enkele locatiefactoren Kijkend naar de internationale scores van Nederland dan behaalt ons land topscore als het gaat om het fiscale klimaat, de internationale connectiviteit en de kwaliteit van de universiteiten. Maar er zijn ook factoren waarop Nederland een relatief lage score behaalt. Hieronder wordt op een aantal factoren nader in gegaan. Voor buitenlandse bedrijven is het fiscaal aantrekkelijk om zich in Nederland te vestigen, vanwege aantrekkelijke fiscale regelingen voor bedrijven (tax rulings). De verwachting is dat vanuit de EU de druk zal worden opgevoerd om de verschillen tussen de lidstaten op dit onderdeel te verminderen. Dat proces in nu al gaande. Op het gebied van internationale connectiviteit scoort Nederland goed (groene vakje bij connectiviteit). Via de mainports Rotterdam en Schiphol is Nederland voor personen en goederen (intercontinentaal en continentaal) goed bereikbaar. Dit blijkt onder andere uit de Global Connectedness Index (DHL, 2015), waarin Nederland de 1 ste positie inneemt en de derde plaats van Amsterdam in de Future of Urban Mobility Index. Ook voor wat betreft de bereikbaarheid van data scoort Nederland hoog, vanwege de digitale infrastructuur en de internet hub Amsterdam (Deloitte, 2014). Ondanks de goede overall score zijn er uit de literatuur nog wel enkele knelpunten of missing links af te leiden. Hierbij kan worden verwezen naar de MIRT investeringsagenda en naar verschillende lopende MIRT verkenningen. Hieruit komen knelpunten in het hoofdwegennet naar voren (recente NMCA analyses van het Rijk), capaciteitsknelpunten in het hoofdnet spoor, maar ook het ontbreken van enkele verbindingen, zoals bijvoorbeeld een directe treinverbinding van de Zuidvleugel richting Duitsland (MIRT onderzoek Internationale Connectiviteit Zuidvleugel 2015). Daarnaast is in diverse onderzoeken gewezen op het probleem van de first en last mile bereikbaarheid van toplocaties in steden. Maar ook internationaal onderzoek naar de bereikbaarheid van en binnen stedelijke regio s geven een middenmootpositie aan van de Nederlandse steden aan (INRIX Congestion Index 2104). Dus dat is de reden dat een deel van het blokje connectiviteit (in tabel 2.2) groen is en een deel oranje. Op wereldwijde schaal presteren de Nederlandse universiteiten goed. Zij behoren, ondanks hun relatieve geringe omvang toch tot de 2% beste van de wereld (EUA, 2013) en op de geaggregeerd lijstjes op landsniveau (THE, 2014 en ARWU, 2014) neemt Nederland afhankelijk van de bron een 4 of 6 plaats in. Tevens beschikt Nederland ook over diverse topinstituten (CWI, DPI, Holst, etc.). Maar het is ook terecht dat bij de factor kennis ook een deel rood is gemaakt. Uit onderzoek (o.a. OESO, 2014) blijkt dat Nederland in zowel publieke als in private investeringen in R&D duidelijk achterblijft bij Buck Consultants International 7

12 andere landen in Europa. De OESO heeft in 2014 de waarschuwing gegeven dat Nederland de investeringen in R&D moet verhogen om concurrerend te blijven. Uit de literatuur blijkt dat in ons land de internationale regelgeving (= EU-regelgeving) strikter wordt toegepast dan in andere landen. Dit wordt deels onderbouwd in de ranking Ease of Doing Business 2015 (Worldbank, 2014), waarin Nederland wereldwijd de 27 ste plaats (15 van Europa) inneemt. Ook geven de bedrijven aan dat de nationale regelgeving onderling niet goed afgestemd is. Voor een kenniseconomie is het aantrekken en vasthouden van talent van groot belang. De scores van Nederland zijn als subtop (in Europa) te kwalificeren als naar de concurrentiekracht wordt gekeken om internationaal talent aan te trekken (INSEAD, Global Talent Index, etc.). Onderzoek van het PBL (2015) heeft aangetoond dat het absolute aantal internationale kenniswerkers beperkt is. Hier ligt een duidelijke opgave om zowel macro economisch (fiscaal beleid, beloning postdocs, etc.) als ruimtelijk economisch (woon en leefklimaat) extra aandacht aan te besteden. Deze analyse is een momentopname. Onder tal van moeilijk te beïnvloedden macroeconomische en geopolitieke ontwikkelingen is de internationale concurrentiekracht aan veranderingen onderhevig. Hoewel sommige scores nu nog goed zijn, moet goed in ogenschouw genomen worden dat er verschuivingen plaats vinden binnen Europa. Op het gebied van fiscaal klimaat scoort Nederland nu nog goed. Gezien de discussies omtrent dit onderwerp (bv. over buitenlandse postbusfirma s) is het maar de vraag of deze positie kan worden behouden. Een ander voorbeeld is de internationale connectiviteit. Op dit moment is de internationale connectiviteit goed, maar de mainportpositie van Schiphol is niet onbeperkt gegarandeerd (vooral op het gebied van vracht). De concurrentie van met name integrator hubs (zoals Leipzig en Luik), maar ook van luchthavens in het Midden-Oosten (Dubaï en Turkije) neemt toe. Kortom, de scores op de locatiefactoren van Nederland en het REOS gebied kunnen veranderen. 2.5 Conclusies Concluderend kan worden gesteld dat Nederland in de verschillende ranglijsten met uitzondering van regelgeving en R&D-uitgaven een top 10 positie binnen Europa inneemt. Alle factoren overziend scoort Nederland in de subtop. Dit komt niet overeen met de ambities van REOS, namelijk een top 3 positie in Europa. Om deze positie te bereiken moet een aantal kritische succesfactoren (voor bedrijven) worden versterkt. Aandacht is nodig voor (in volgorde van belangrijkheid): Kennis / talent (van medewerkers) Technologie en toeleverende netwerken van kennis en technologie Een concurrerend fiscaal klimaat Bereikbaarheid (zowel internationaal als (inter)regionaal Energie / nutsvoorzieningen Toplocaties met onderscheidend vermogen Woon - en leefklimaat (om talent te binden) Buck Consultants International 8

13 Deze volgorde van belangrijkheid is afgeleid uit de weging van locatiefactoren voor verschillende typen (internationale) bedrijfsinvesteringen (zie tabel 2.1). Deze factoren spelen een rol op nationaal en op (boven)regionaal niveau. Voor dit REOS onderzoek is het maken van een onderscheid tussen de schaalniveaus van belang. Als naar deze lijst wordt gekeken, dan zijn er vijf factoren die vooral een macro economische of nationale aanpak vragen, namelijk: het verhogen van de investeringen in publiek R&D om daarmee de kwaliteit van de Nederlandse universiteiten en topinstituten op peil te houden, maar ook om meer private R&D-investeringen uit te lokken; investeringen in (hoger) onderwijs; het in stand houden van een concurrerend fiscaal klimaat; het in stand houden van de internationale bereikbaarheid, onder andere via de mainports, internationale datanetwerken, maar ook goede doorgaande verbindingen met het Europese achterland; investeringen in de nationale (duurzame) energieagenda. Maar er zijn ook vijf factoren die op het schaalniveau van (de deelgebieden van) REOS extra aandacht vragen en door ruimtelijk economische maatregelen (positief) beïnvloed kunnen worden, dan gaat het om de volgende vijf factoren: het versterken van kennisnetwerken binnen en tussen de drie deelgebieden van REOS; het in stand houden en op onderdelen verbeteren van de internationale en (inter)regionale bereikbaarheid; het versterken van de huidige in ontwikkeling zijnde toplocaties (van uiteenlopend karakter en ontwikkelingsstadium) in het REOS gebied; het verbeteren van het woon- en leefklimaat om talent (internationaal en nationaal) aan de REOS deelgebieden te kunnen binden; het (ruimtelijk) invulling geven aan belangrijke transities in de economie (zoals duurzame energietransitie en circulaire economie). Deze vijf ruimtelijk economische maatregelen, die op het schaalniveau van REOS kunnen worden opgepakt, staan centraal in de uitwerking van opgaven en maatregelen in hoofdstuk 4. Met deze maatregelen kunnen de REOS deelgebieden hun intrinsieke kwaliteiten versterken. Buck Consultants International 9

14 Buck Consultants International 10

15 3 Opschaling van relaties Uit diverse onderzoeken blijkt dat arbeidsmarktrelaties, woon-werkverkeer, toeleveringen aan bedrijven, getotaliseerd, vooral op het schaalniveau van de (stedelijke) regio plaatsvinden (Van Oort 2014, 2015). Niettemin zijn er duidelijke aanwijzingen dat bovenregionale relaties in de economische kerngebieden Noordvleugel, Zuidvleugel en Brainport steeds belangrijker worden. In dit onderzoek is dit op twee manieren onderzocht. Allereerst is geprobeerd om meer inzicht te krijgen in de vervoersrelaties tussen de belangrijkste steden in het REOS gebied. De vervoersrelaties worden in paragraaf 3.1 kort beschreven. Vervolgens is in paragraaf 3.2 een beeld geschetst van het opschalingsproces in de 10 topsectoren van Nederland. Dat proces vindt al jaren plaats, maar gaat recent in een sneller tempo, vooral om samen (als bedrijven en kennisinstellingen) meer massa te kunnen maken. Dit is ook mede ingegeven door het gevoerde topsectoren- en wetenschapsbeleid, maar het is ook zichtbaar in het ruimtelijk economisch beleid. Samenwerking op economisch gebied is de afgelopen decennia opgeschaald. Van beleid op stadniveau naar grotere stedelijke regio s, zoals Brainport, Noordvleugel en Zuidvleugel en landsdelige samenwerking in bijvoorbeeld Zuidoost-Nederland en in Zuidwest-Nederland. In paragraaf 3.3 worden enkele conclusies getrokken die input kunnen vormen voor de uitwerking van de kritische succesfactoren in hoofdstuk 4, maar ook voor de agenda voor het vervolg van REOS. 3.1 Vervoersrelaties Er moet voor worden gewaakt dat uit verkeersgegevens de verkeerde conclusies worden getrokken. Desondanks staat het onomstotelijk vast dat 80 tot 90% van het personenverkeer tijdens de spitsuren een herkomst en bestemming heeft binnen de regio. De studie van Tordoir (2015), de veranderende Geografie van Nederland bevestigt dit. De woon-werkrelaties (in zijn totaliteit) spelen zich grotendeels in de stedelijke regio s af. Maar in die studie komt ook een ander belangrijk verschijnsel naar voren, namelijk dat vervoersbewegingen van kenniswerkers (HBO en universitair opgeleid) en het zakelijk vervoer een sterkere bovenregionale groei kent. Dit zou een onderbouwing kunnen zijn voor het toenemend belang van interregionale relaties en de opschaling van economische netwerken. De contouren van het REOS gebied tekenen zich hierin toch min of meer in Buck Consultants International 11

16 onderstaande figuren af als naar de pendelbewegingen van alleen hoger opgeleiden en het zakelijk verkeer wordt gekeken. Figuur 3.1 Ontwikkeling van pendelstromen en gemeentelijke saldi van inkomende pendel, Bron: Tordoir e.a op basis van CBS OVG en MON Figuur 3.2 Zakelijke verplaatsingen Bron: Tordoir e,a op basis van CBS OVG en MON Data van de NS laten zien dat de aantallen treinreizigers tussen de steden in het REOS gebied sterk zijn gegroeid tussen 2004 en 2014 (tabel 3.1). Hierbij zijn dus alle stations in een stad meegenomen (bijv. ook de reizigers van Amsterdam Amstel naar Utrecht Centraal). Ook hier zou voorzichtig de conclusie kunnen worden getrokken dat bovenregionale relaties steeds belangrijker worden in de dagelijkse interactie. De data in tabel 3.1 moeten echter met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, omdat de data Buck Consultants International 12

17 in de loop der jaren verschillende meetmethoden hebben gekend (onder meer door de introductie van de OV-chipcard, wijzigingen in het aantal stations en veranderingen in concessies (bijvoorbeeld impact Randstadrail)). Tabel 3.1 Sterke vervoersgroei spoor tussen steden in REOS gebied Bron: NS, 2015 Data over de ontwikkeling van de vervoersrelaties (weg) tussen steden worden (vreemd genoeg) nauwelijks gepubliceerd. Uiteraard zitten er in de databases van RWS (LMS en NRM) allerlei herkomst/bestemming matrices maar die worden niet op grote schaal naar buiten gebracht. In tabel 3.2 is een overzicht (verschillenanalyse) gemaakt van de vervoersbewegingen (personenautoverkeer) tussen 2004 en 2014 (op dagbasis) van de relaties tussen de belangrijkste REOS steden en Schiphol. Hieruit blijkt dat het stedelijk verkeer binnen alle steden (met uitzondering van Schiphol) is afgenomen (de diagonaal ) en dat het bovenregionale verkeer slechts langzaam is gegroeid. Tabel 3.2 Toe- en afname van personenautoverkeer (op dagbasis) tussen REOS steden en Schiphol in de periode Van/naar Amsterdam Den Haag Eindhoven Rotterdam Schiphol Utrecht Amsterdam Den Haag Eindhoven Rotterdam Schiphol Utrecht Bron: RWS, 2015 (LMS raadpleging) Bij tabel 3.2 moet uiteraard de kanttekening worden gemaakt dat alleen de stedelijke gemeenten zijn meegenomen en dat daardoor het effect van regionaal verkeer van kernen en gebieden in de regio en naar de stad niet zichtbaar is gemaakt. Maar van een sterke toename van het interstedelijk verkeer is volgens de LMS data ieder geval nog geen sprake. Er zijn nog verdiepende vervolganalyses nodig om te kunnen bepalen of de door Tordoir (2015) aangetoonde opschaling van relaties ook uit de databases van RWS zijn te achterhalen. Hiervoor ontbreken in het kader van dit onderzoek de middelen. Buck Consultants International 13

18 3.2 Opschaling van relaties in de topsectoren De opschaling van relaties tussen bedrijven en kennisinstellingen is dus niet eenduidig en eenvoudig te achterhalen uit verkeersgegevens. In diverse studies die onder meer in REOS verband hebben plaatsgevonden (PBL, 2014, Van Oort, 2015, Atlas voor gemeenten, 2014) wordt op basis van statistische analyses geconcludeerd dat de REOS regio s een overwegend complementair profiel hebben en daarmee dus uitnodigen tot het gebruik maken van elkaars sterke punten, hetgeen mogelijk zal leiden tot opschaling van relaties. Elke regio heeft zijn eigen economische zwaartepunten en door het toenemend belang van cross overs tussen sectoren wordt verondersteld dat de relaties tussen regio s in Nederland zullen toenemen om van agglomeratievoordelen te kunnen profiteren. Uit de economische literatuur (branche rapportages, roadmaps van topsectoren, etc.) kan worden achterhaald dat die opschaling van regio naar bovenregionale samenwerking wel degelijk al plaatsvindt. Tot voor kort was het beeld dat bedrijven en kennisinstellingen of in de eigen regio of op internationaal niveau actief zijn en dus slechts beperkt op interregionaal niveau. Echter, bedrijven in clusters binnen Nederland werken juist steeds intensiever samen en zullen dat naar verwachting nog meer gaan doen om in internationaal perspectief massa te kunnen maken (en mee te tellen). Bovendien zullen crossovers tussen topsectoren steeds meer een bron zijn van innovatie en groei. Want hoewel clusters in nationaal perspectief enige omvang hebben, zijn die clusters (en hun toplocaties of campussen) in internationaal perspectief, qua omvang (arbeidsplaatsen) nog gering. Het gaat bij die opschaling niet alleen om de macht van het getal (het optellen van statistieken van dezelfde branches, zoals in veel onderzoek gebeurt), maar juist om fusies en overnames van bedrijven, bovenregionale samenwerking tussen kennisinstellingen en clusters om investeringen in R&D en innovatie op peil te houden. Door die grotere thuisbasis is het (vaak) ook eenvoudiger om internationaal een rol te kunnen spelen in onder meer de researchfondsen van de EU, maar ook om investeringen van elders aan te kunnen trekken. Uit die analyses van de literatuur blijkt dat binnen die topsectoren er vele segmenten zijn die internationaal aan de weg timmeren (zie bijlage 1). Het is in het kader van benchmarks interessant om in REOS verband niet alleen naar de usual suspects (Londen, Parijs, Rhein- Ruhr, Kopenhagen etc.) te kijken, maar wellicht ook naar regio s die in bepaalde sectoren (en niet getotaliseerd op alle sectoren) de belangrijkste concurrenten zijn. Kennisinstellingen en bedrijven onderhouden al relaties met die regio s, maar wellicht zijn er ook lessen te leren hoe in die regio s wordt gewerkt aan het versterken van de internationale concurrentiekracht. In bijlage 1 is ook aangegeven welke dominante ontwikkelingen er gaande zijn. Is de sector vooral in transitie, doorontwikkeling of wordt de sector gedomineerd door niches en segmenten (specialisatie) die volop in ontwikkeling zijn in nieuwe markten? Voor het REOSgebied is het verleidelijk om de aandacht te richten op groeisegmenten en daaraan gerelateerde toplocaties of campussen. Maar er ligt ook een belangrijke transitieopgave in clusters zoals basischemie, agro & food, de greenports, etc. Die transitieopgaven vragen ook om ruimtelijk economische maatregelen in de komende decennia. Buck Consultants International 14

19 Hieronder volgt een korte samenvattende beschrijving per topsector in het besef dat cross overs tussen de sectoren een belangrijke innovatiebron zijn. Maar daarvan kan ook worden gesteld dat dit besef inmiddels volop aanwezig is binnen bedrijven en kennisinstellingen en dat er al volop wordt geschakeld tussen bedrijven uit diverse sectoren. In de brede sector Agro & Food zijn veel verschillende ontwikkelingen gaande. Er zijn sectoren die volop in transitie verkeren naar een meer duurzame keten, zoals bijvoorbeeld de ketens van de intensieve veehouderij en melkveehouderij. Maar er zijn ook onderdelen (in machinebouw, e-commerce, convenience en ingredients) die volop groeien. Door opschaling van bedrijven (zie bijvoorbeeld fusies en overnames in de mengvoedersector, in de zuivel- en de vleesverwerking) kan in feite al worden gesproken van een bovenregionaal/nationaal cluster dat als nationaal cluster de concurrentie wereldwijd aan gaat met andere landen. Agro & Food is al decennia een belangrijke drager van de exportkracht van Nederland. Gezien de toenemende vraag naar voedsel in de wereld liggen er ook kansen in de komende decennia, maar op korte termijn zijn er ook forse bedreigingen, zie bijvoorbeeld de krimp van de export in 2014 na jaren van sterke groei. Die krimp is niet alleen het gevolg van de sterk verminderde export naar Rusland (door opgelegde handelsbeperkingen), maar is ook het gevolg van toenemende productie van voedsel elders in Europa en in andere werelddelen (zoals Afrika, Australië en Midden- en Zuid-Amerika), die ook met hun producten naar de Europese markt komen. Veranderingen in de genoemde ketens hebben ook een forse ruimtelijke impact in Nederland. Te denken valt bijvoorbeeld aan het huidige mestoverschot, de behoefte aan water, de introductie van nieuwe gewassen en duurzame energieproductie in het landelijk gebied, etc. De Chemie sector is al decennia een internationaal opererend cluster gedomineerd door multinationals die vanwege hun investeringen op een locatie en/of vanwege de internationale connectiviteit (van zeehavens) in Nederland gevestigd zijn. Door de brancheorganisaties en het topsectorenbeleid is een nationale chemie agenda ontwikkeld, maar de sector blijft vooral afhankelijk van mondiale ontwikkelingen (energieprijzen, innovaties en beslissingsbevoegdheid ligt vaak buiten Nederland). Voor deze sector ligt in de komende decennia een grote transitieopgave. Onder meer door deels van fossiel om te schakelen naar biobased, maar ook om een antwoord te vinden op de onvoorspelbare (schommelende energieprijzen). De creatieve sector in Nederland is relatief klein in vergelijking met die in andere landen, maar op onderdelen (design, multimedia, gaming, dance, etc.) is het cluster er in geslaagd internationaal aan de weg te timmeren en nemen ook de relaties tussen regionale clusters toe (mede door beleid OC&W en topsectoren). De creatieve sector is vaak pionier en daarmee ook een belangrijke aanjager van het ontwikkelen van nieuwe interactiemilieus in wijken in transitie en in oude (karakteristieke) gebouwen in binnensteden die ook vervolgens weer andere bedrijvigheid aanzuigt (vele dienstverlenende kleine bedrijfjes, ZZP ers en kleinschalige maakindustrie). Een belangrijk ontwikkelperspectief voor dit cluster ligt in de cross overs met diverse andere sectoren. Zij zullen de nieuwe economie (duurzaamheid, internet of things, nieuwe verdienmodellen) ook voor een belangrijk deel introduceren in meer traditionele sectoren. De energiesector kent in feite een tweetal gezichten. Enerzijds gaat het om de grote internationale energiestromen (gas, olie en LNG) via de zeehavens (Rotterdam en Buck Consultants International 15

20 Amsterdam), internationale netwerken (buisleidingen en elektriciteitswerken) en grote investeringen in offshore wind. Anderzijds ligt er ook een grote opgave op het land en in de regio s voor de opwekking van duurzame energie. We staan nu aan het begin van deze ontwikkeling (koppelen van lokale en regionale netwerken via smart grids). Het cluster High Tech Systems & Materialen (HTSM) is sterk mondiaal georiënteerd. Naast een sterk ecosysteem in Brainport Eindhoven haken steeds meer bedrijven uit Nederland aan op die systemen in en rond Eindhoven. Bedrijven en kennisinstellingen maken samen meer massa op het gebied van embedded systems, chipdesign en productie, aerospace, etc. ICT is een belangrijke drager (enabler) van de nieuwe economie. Ontwikkelingen zoals internet of things, analyse van big data en het inspelen op de zogenaamde disruptive technologies (zoals Uber, Airbnb, snelle groei e-commerce zoals Zalando en Bol.com) leiden tot snelle veranderingen in vrijwel alle product- en dienstenketens in de andere topsectoren. In het ICT cluster is recent (mede door topsectoren en wetenschapsbeleid) een beweging ingezet om de samenwerking tussen specialisaties in diverse regio s te versterken. Er liggen kansen voor Nederland om in te spelen op de data-economie. Recent onderzoek (Deloitte, 2014) spreekt van een derde mainport, die gebaseerd is op een goede basisinfrastructuur (dataverbindingen en datahubs) en daarop te ontwikkelen diensten. Die derde mainport gaat in economisch belang de andere twee mainports mogelijk op termijn inhalen (aldus Deloitte) Life Sciences als topsector bevat verschillende onderdelen, waarbij farma, medische technologie (apparaten) en nieuwe zorgconcepten enkele hoofdrichtingen zijn. In vrijwel elke regio (in Nederland) is er sprake van een life science cluster. In een eerste oogopslag lijkt dat in sommige regio s hetzelfde gebeurt (bijv. population imaging, lab on a chip, kankerresearch, etc.). Maar dieper kijkend naar de achterliggende technologie en toepassingsvelden dan is er overwegend sprake van complementariteit en weten de regio s elkaar weliswaar steeds beter te vinden, maar er zijn nog meer synergiekansen te benutten. Logistiek is bij uitstek de topsector waar bedrijven in regio s al intensief met elkaar samenwerken en dat is ook logisch gezien de relaties tussen de mainports en Nederlandse achterlandregio s, logistieke dienstverleners die meerdere vestigingen hebben verspreid over het land en vele samenwerking tussen vervoerders in netwerken gericht op binnenlands en buitenlands vervoer. In de topsector tuinbouw en uitgangsmaterialen is het beeld van verschillende (afzonderlijk opererende) greenports inmiddels achterhaald. Grotere bedrijven in de verschillende productketens (productie en handel) hebben vestigingen verspreid over het land en maken ook steeds meer gebruik van steunpunten (voor primaire productie en distributie van goederen) elders in het land en in buitenland. Maar ook hier geldt dat de interregionale samenwerking nog volop kansen biedt. Tot slot de topsector Water. Deze sector bevat een cluster waterbouw/maritiem dat sterk op de Zuidvleugel van de Randstad is georiënteerd (Maritieme Delta) en als een nationaal cluster opereert. Datzelfde geldt ook voor het thema Waterkwaliteit waar de samenwerking nationaal georganiseerd is via Wetsus en de Water Alliance. Buck Consultants International 16

21 Als alleen naar de drie REOS gebieden wordt gekeken dan liggen er ongetwijfeld nog meer kansen voor samenwerking in de driehoek Amsterdam Den Haag/Rotterdam en Eindhoven. Daar is in het kader van dit kortlopend onderzoek geen uitvoerige studie naar gedaan. Maar gebaseerd op onze eigen ervaringen in diverse topsectoren, en cross overs tussen die sectoren, zijn er kansen om de kennisnetwerken in een aantal topsectoren te versterken: Eigen ervaringen met het opzetten van enkele grote big data programma s leert dat netwerken van bedrijven in de afzonderlijke regio s nog in ontwikkeling zijn en dat samenwerking (buiten enkele universiteiten en topinstituten) nog onvoldoende van de grond is gekomen. Dat is ook logisch in een relatief nieuw veld, dat echter wel stormachtig in ontwikkeling is, maar juist in alle drie regio s bedrijven en instituten kent die daar een vooraanstaande rol in willen en kunnen spelen. Er liggen veel samenwerkingsmogelijkheden rond thema s zoals smart cities, smart factories, veiligheid van big data en tools om big data beter te kunnen gebruiken. Dwars door de sectoren met grote productie- en logistieke volumes (chemie, agro & food, tuinbouw, energie) kijkend, ligt er wellicht een opgave om vanuit de drie gebieden gezamenlijk een transitie-agenda op te bouwen, met elke regio een eigen zwaartepunt, waarvan ook van elkaar kan worden geleerd, mede vanwege de aanwezige kennisinstituten en bedrijven. Ook hier zou het mogelijk moeten zijn om kennisnetwerken te bouwen in en tussen de drie regio s die zich richten op bijvoorbeeld het realistische ontwikkeltraject voor biobased en circulaire economie, transities in havengebieden (als gevolg van mondiale veranderingen in genoemde sectoren), maar ook forse gezamenlijke programma s op het gebied van duurzame verstedelijking en verduurzaming van specifieke productketens. Ook hier geldt dat kernspelers in de regio s afzonderlijk aanwezig zijn, maar dat in de drie gebieden gezamenlijk die netwerken veel gevarieerder en daardoor waarschijnlijk concurrerender zijn. Een derde sector waar meer samenwerking tot meer kansen leidt is het brede life sciences cluster. Uit eigen ervaring weten wij dat de relaties tussen clusters in de drie REOS deelgebieden nog mager zijn en dat vanwege de breedheid en gevarieerdheid van dit cluster er kansen liggen door technologie (Eindhoven) te koppelen aan hoogwaardige specialisaties rond farma en nieuwe samenwerkingsvormen in de zorg (care en cure). De proeftuin REOS is groter, gevarieerder en mogelijk ook spannender dan alleen de regionale ecosystemen. Tot slot liggen er kansen in cross overs tussen de creatieve sector (industrie) en de andere topsectoren. De creatieve industrie ondersteunt via bijvoorbeeld design, industrieel ontwerp en serious gaming primaire processen in andere topsectoren en maken hierdoor onderdeel uit van de waardeketen in deze andere topsectoren. Bijvoorbeeld het hergebruik van materialen in de verpakkingsindustrie (Agro en Food), het ontwerp van elektronische apparaten (HTSM) of applicaties en serious gaming op het gebied van zorg en gezondheid (Life Sciences). Buck Consultants International 17

22 3.3 Conclusies De opschaling van de samenwerking van bedrijven en instellingen binnen en tussen de topsectoren is in de afgelopen jaren reeds in gang is gezet. Steeds vaker worden samenwerkingsverbanden binnen regio s opgeschaald naar bovenregionale en nationale samenwerking. Dat is gebeurd onder invloed van bedrijfseconomische ontwikkelingen, die om intensievere samenwerking vroegen tussen bedrijven binnen dezelfde keten. Deze opschaling is gesteund ( go with the flow ) door kennis- en innovatiebeleid (met name topsectorenbeleid en wetenschapsbeleid ), maar ook door ruimtelijk economisch beleid (samenwerking in landsdelen, samenhangend netwerk van mainports en achterlandregio s, samenwerking Greenports, etc.). Die opschaling van de netwerken is mogelijk ook af te leiden uit OV data (spoorvervoer), het pendelverkeer van hoger opgeleiden en uit het zakelijk personenautoverkeer. Anderzijds moet ook worden geconstateerd dat in elk bedrijf of instelling (als onderdeel van een groter concern of netwerk) de meeste vervoersbewegingen nu eenmaal betrekking hebben op regionaal verkeer (woon/werkverkeer, regionale toelevering van diensten). Maar dat wil niet zeggen dat bovenregionale relaties binnen bedrijven en instellingen niet van belang zijn. In tegendeel in veel gevallen zijn die relaties juist van strategisch belang omdat ze gericht zijn op kennis, management van bedrijven en zeker ook op het gebied van logistiek van ketens. Het is logisch als regio s gaan samenwerken in een programma om gezamenlijk de concurrentiekracht te versterken, dat het ook duidelijk is wat de eventuele gezamenlijke economische agenda is. Die agenda zou onder meer gevuld kunnen worden met: Het beter zichtbaar maken van de dynamiek in relaties tussen de regio s. De in dit onderzoek gepresenteerde ruwe data vragen in ieder geval om verdiepende analyses. Neemt het verkeer tussen de steden in het gebied nu wel of niet fors toe en welke economische processen zitten achter die dynamiek in verkeer en vervoer? Een scherpe agenda op welke economisch thema s samenwerking op het schaalniveau van REOS een echte meerwaarde heeft. We hebben daarbij gewezen op de kansen omtrent IT en big data, de duurzaamheidsopgaven in steden en in grote (productie)clusters en in het brede life sciences cluster (industrieel) design en creatieve industrie. Dat vraagt om een diepe analyse van de ecosystemen in de drie gebieden zodat uiteindelijk ook de juiste bedrijven en instellingen op het schaalniveau van REOS aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Het verkennen welke netwerken tussen de drie gebieden versterkt moeten worden om van de agglomeratiekracht van het REOS gebied te kunnen profiteren. Bij die netwerken moet uiteraard worden gedacht aan infrastructuur- en verkeersnetwerken, maar ook (zie hiervoor) aan kennisnetwerken. Maar wellicht zijn er nog andere netwerken die voor een stabiele concurrentiepositie kunnen zorgen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan datanetwerken (en datahubs) en aan sociale netwerken (het met elkaar in contact brengen van talent uit verschillende sectoren en of herkomstlanden). Buck Consultants International 18

23 4 Succesfactoren voor versterken internationale concurrentiekracht In dit REOS onderzoek zijn in hoofdstuk 2 kritische succesfactoren benoemd die de internationale concurrentiekracht bepalen. Die factoren spelen op nationaal en op (boven)regionaal niveau. In paragraaf 2.4 zijn ook die factoren benoemd die op het schaalniveau van REOS met ruimtelijk economische maatregelen te beïnvloeden zijn. Op die factoren wordt in dit hoofdstuk verder in gegaan (paragraaf 4.1). Binnen REOS bestaat de behoefte om die kritische succesfactoren nader te concretiseren (in zogenaamde factsheets) om daar (extra) opgaven voor de komende jaren uit af te kunnen leiden voor het totale REOS gebied en de deelgebieden. Die opgaven zijn kernachtig geformuleerd in paragraaf 4.2. Het gaat om opgaven die direct verband houden met het versterken van de internationale concurrentiepositie van het REOS gebied en die door ruimtelijk economische maatregelen te beïnvloeden zijn. In paragraaf 4.3 worden de belangrijkste (extra) maatregelen benoemd die voortvloeien uit die opgaven. Het gaat om extra maatregelen bovenop het al bestaand beleid en bestaande maatregelen. In paragraaf 4.4 worden de analyses van de kritische succesfactoren kernachtig samengevat. 4.1 Afbakening succesfactoren Er is veel onderzoeksmateriaal beschikbaar over relevante trends die van belang zijn voor de concurrentiekracht van de (regionale) economie. Het PBL (2013) en enkele andere kennisinstellingen (TUD, TUE, STW, TNO, UT en WUR, 2015) hebben die trends geanalyseerd (zie tabel 4.1). Daaruit blijkt een grote diversiteit aan ontwikkelingen waarop door overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties geanticipeerd moet worden. Buck Consultants International 19

24 Tabel 4.1 Trendanalyse PBL en andere kennisinstellingen PBL Urban age (eeuw van de stad) Agglomeratiekracht en borrowed size Consumer city Werk volgt wonen Krimp Vergrijzing The great difference (verschillen tussen steden en regio s nemen toe) Resilience (veerkracht) The war of talent De groene race De energieke samenleving WUR, TUE, TUD, UT en TNO Decentrale, duurzame energiesystemen en opslag Smart vehicles, smart traffic: naar een nieuwe mobiliteit Leefbaarheid grote steden Materiaalschaarste, hergebruik en nieuwe materialen Personalized health Dutch industry, smart(-est) industry De digitale samenleving Integraal Waterbeheer Duurzame en productieve landbouw voor voedsel en grondstoffen Voeding en gezondheid Bronnen: PBL, 2013; TUD, TUE, STW, TNO, UT en WUR, 2015 De trendanalyses wijzen deels in dezelfde richting, maar zijn deels ook complementair. Het PBL (2013) legt het accent meer op maatschappelijke veranderingen terwijl de technische kennisinstituten (2015) de ontwikkelingen in het bedrijfsleven en de technologie meer centraal stellen. Deze en andere trends hebben een belangrijke rol gespeeld bij de afbakening en uitwerking van de kritische succesfactoren. Om tot kritische succesfactoren te komen, zijn de volgende afwegingen gemaakt: De factoren moeten bijdragen aan de internationale concurrentiekracht en dat betekent dat kennis en talent, beschikbaarheid van technologie (via netwerken van bedrijven en instellingen) en internationale en (inter)regionale bereikbaarheid belangrijke factoren zijn. Het accent ligt op ruimtelijk economische maatregelen en dat betekent ook aandacht voor die (top)locaties waar groei of transitie gaat plaatsvinden. Gezien de urgentie die nu gevoeld wordt omtrent duurzame energie en vergroening van productketens (ook in voorafgaande REOS trajecten) zal dit ook een belangrijke factor voor de toekomst zijn. Deze afwegingen hebben geleid tot het analysekader dat in figuur 4.1 is weergegeven. Buck Consultants International 20

25 Figuur 4.1 Analysekader voor kritische succesfactoren Figuur 4.1 kan als volgt worden toegelicht: De hoofdambitie in REOS is om door samenwerking tussen de drie deelgebieden (Noordvleugel, Zuidvleugel, Brainport Eindhoven) de concurrentiekracht van Nederland een extra impuls te geven. Die extra impuls komt doordat netwerken van bedrijven en instellingen, voorzieningen en daarbij een grotere omvang kenniswerkers bij elkaar opgeteld, in internationaal perspectief meer gewicht in de schaal leggen dan de afzonderlijke deelgebieden. Die agglomeratiekracht of borrowed size vloeit voort uit complementaire samenstelling van clusters in de deelgebieden en veroorzaakt een opschaling van relaties tussen bedrijven in diverse clusters (zie hoofdstuk 3). Die concurrentiekracht en/of agglomeratiekracht kan worden versterkt door vijf ruimtelijk economische kritische succesfactoren, zoals in dit onderzoek zijn uitgewerkt. Hierbij hebben we een onderscheid aangebracht tussen de belangrijkste bepalende succesfactoren, zoals Kennisnetwerken en Infrastructuur en Bereikbaarheid en belangrijke faciliterende succesfactoren zoals Toplocaties, Vergroening van energie en productketens en Woon- en leefklimaat voor kenniswerkers. Deze vijf kritische succesfactoren worden hieronder kort toegelicht: Als bovenregionale relaties tussen bedrijven en binnen clusters steeds belangrijker worden, dan zijn ook kennisnetwerken van bedrijven, kennisinstellingen en overheden tussen de drie deelgebieden van groot belang. De internationale en regionale bereikbaarheid is onveranderd van belang voor de concurrentiekracht van een regio en vormt één van de belangrijkste vestigingsplaatsfactoren voor bedrijven. Het is logisch om in de ruimtelijk economische samenwerking in REOS het accent te leggen op toplocaties, omdat op die toplocaties vele facetten van beleid samenkomen. De gedachte daarbij is dat hoe sterker de toplocaties per regio, des te sterker ook het totaalproduct van de Ruimtelijk Economische Hoofdstructuur van Nederland zal zijn. In REOS is aandacht besteed aan analyses van het woon- en leefklimaat om daarmee talent (uit binnen- en met name het buitenland) aan het economisch kerngebied te binden. Buck Consultants International 21

26 Vergroening van energie en productketens is een nationale uitdaging voor alle regio s. In het REOS gebied is die uitdaging wellicht nog groter vanwege de stedelijke vraagstukken, maar ook vanwege de sterke concentratie van enkele clusters waar die opgaven cruciaal zijn (bijv. tuinbouw, agro & food, logistiek, chemie). Van de vijf factoren zijn aparte analyses (factsheets) opgesteld met een vast format bestaande uit de volgende elementen: Wat is de huidige feitelijke situatie en welke knelpunten treden nu al op? Wat zijn relevante trends die de desbetreffende factor gaan beïnvloeden? Wat zijn huidige maatregelen die worden getroffen om in te spelen op knelpunten of op zich voordoende kansen? Welke extra maatregelen zijn nodig om in te spelen op trends en om knelpunten op te lossen? Die analyses zijn uitgevoerd op basis van beschikbare literatuur, input vanuit de regio s (via de economic boards in die regio s) en bureauexpertise. In dit hoofdstuk beperken we ons tot een beschrijving van de (extra) opgaven die relevant zijn voor het REOS-niveau (paragraaf 4.2). Uit die opgaven volgen extra maatregelen op regionaal en op bovenregionaal (REOS) niveau die in paragraaf 4.3 zijn uitgewerkt. In bijlage 3 zijn de factsheets opgenomen. 4.2 Opgaven Op basis van beschikbaar materiaal zijn vijf kritische succesfactoren afgebakend en geanalyseerd. Zoals hiervoor al is aangegeven is een onderscheid gemaakt tussen de belangrijkste bepalende factoren (Kennisnetwerken en Infrastructuur en Bereikbaarheid) en belangrijke faciliterende factoren (de drie overige succesfactoren). Dit onderscheid is aangebracht op basis van de weging van locatiefactoren die bedrijven hanteren bij internationale locatiekeuzes. Op deze wijze zijn ze ook zo gerangschikt in volgorde van belangrijkheid: A B C D E Kennisnetwerken Infrastructuur en bereikbaarheid Toplocaties Vergroening van energie en productketens Woon-en leefklimaat Bij het formuleren van de opgaven is het versterken van de internationale concurrentiekracht expliciet als uitgangspunt gehanteerd. In figuur 4.2 zijn die opgaven vermeld. Buck Consultants International 22

27 Figuur 4.2 REOS opgaven, geredeneerd vanuit de vijf kritische succesfactoren A B C D E Kennisnetwerken: Het versterken van de kennisinfrastructuur is van essentieel belang. Het verhogen van de publieke en private investeringen in R&D is noodzakelijk voor het versterken van de innovatiekracht van Nederland. Deze investeringen worden mede uitgelokt door ruimtelijk economische opgaven zoals: - de samenwerking tussen kennisnetwerken (clusters) in de REOS deelgebieden te versterken; - de speerpunten gezamenlijk sterker internationaal in de markt te zetten. Infrastructuur en bereikbaarheid: Bereikbaarheid is een belangrijke factor binnen het vestigingsgedrag van bedrijven (en dus de internationale concurrentiepositie). Daarnaast zijn voor opschaling naar REOS schaal goede (fysieke) bovenregionale verbindingen tussen de REOS steden van groot belang. Voor REOS liggen er opgaven: Missing links internationale connectiviteit Meer inzicht in bovenregionale verkeersbewegingen Stedelijke bereikbaarheid en TOD First en last mile bereikbaarheid van toplocaties Data en IT-netwerken Intelligente en duurzame vervoersystemen Toplocaties: Toplocaties zijn het uithangbord van het internationaal en onderscheidend profiel van de economie in het REOS gebied. Dit betekent dat geïnvesteerd moet worden in (het aantrekkelijk maken van) echte toplocaties om de internationale concurrentiekracht te versterken. Opgaven liggen op het gebied van: Business districts (versterken multifunctionele kwaliteit) Campussen (verbeteren bereikbaarheid, faciliteiten voor jonge bedrijven, ruimtelijke kwaliteit Productie en logistieke locaties (transitie en vergroening) Vergroening van energie en productketens: Een robuust en betrouwbaar energienetwerk is een belangrijke randvoorwaarde om investeringen in de procesindustrie, energie- en ICT-sector aan te kunnen trekken. Daarnaast moet het REOS gebied energie- en klimaatneutraal zijn Welke bijdrage kunnen de regio s leveren aan deze doelstellingen (afzonderlijk en gezamenlijk via netwerken)? Opgaven liggen op het gebied van: Energiebesparing Hernieuwbare energie productielocaties Robuust elektriciteitsnetwerk Smart cities Verduurzaming van productieketens Woon- en Leefklimaat: Het woon- en leefklimaat van stad en regio is voor onder meer (internationale) kenniswerkers een belangrijke factor om zich ergens te vestigen. Investeringen in leefbaarheid dragen bij aan de aantrekkingskracht van de regio s binnen REOS. Opgaven binnen de factor woon- en leefklimaat zijn gericht op: Leefomgeving (voorzieningen, cultuur, natuur etc.) Voldoende (betaalbare) woningen In de volgende paragraaf zijn de vijf kritische succesfactoren uitgewerkt in extra te nemen maatregelen (bovenop al lopende zaken) 3. We richten ons hierbij op maatregelen op het schaalniveau van REOS en de drie deelgebieden. 3 Voor het bepalen van de extra maatregelen is input gevraagd van vanuit de regio s (Economic Boards). Deze zijn aangevuld door BCI op basis van deskresearch en ervaringen in het veld. Immers niet voor alle factoren zijn aan de regio s extra maatregelen gevraagd. Buck Consultants International 23

28 4.3 Extra maatregelen Ad A Kennisnetwerken Investeren in de kennisinfrastructuur is cruciaal voor de toekomstige concurrentiekracht van Nederland. Die boodschap is in de afgelopen jaren door diverse internationale organisaties (o.a. OESO) afgegeven richting Nederland. De totale investeringen in R&D blijven de laatste jaren in ons land behoorlijk achter in Europees perspectief. Het vergroten van die investeringen is een macro economische aangelegenheid, maar kent ook ruimtelijk economische componenten in de vorm van het versterken van kennisnetwerken binnen en tussen de drie deelgebieden van REOS. Momenteel wordt in de drie regio s volop gewerkt aan het opbouwen van netwerken rond speerpunten of clusters. De regio Eindhoven geldt daarvoor vaak als voorbeeld in binnenen buitenland. Brainport Eindhoven is een succesvolle brand geworden en dat heeft tot gevolg gehad dat ook bedrijven en instellingen uit andere regio s de samenwerking met actoren in de regio Eindhoven hebben geïntensiveerd. De ontwikkeling van regionale kennisnetwerken is in de Noordvleugel en de Zuidvleugel later op gang gekomen en nog volop in ontwikkeling. Met die basisstructuur in alle drie de regio s is het nu mogelijk om de relaties onderling te versterken en te bepalen waar nu de kansen voor gezamenlijke thema s en netwerken liggen. Dit zou in REOS een prominentere plaats moeten hebben. In hoofdstuk 3 zijn al enkele thema s benoemd waar die samenwerking op bovenregionaal niveau ook een meerwaarde zal hebben. Die bovenregionale kennisagenda zal in de vervolgtrajecten aangescherpt moeten worden. De bovenregionale samenwerking biedt ook kansen om de internationale positionering en profilering van speerpunten en samenwerkingsverbanden gezamenlijk op te pakken om zodoende meer investeringen van elders aan te trekken. Welke speerpunten dat zijn, zou mogelijk voor een belangrijk deel vorm en inhoud gegeven kunnen worden via de accenten op de toplocaties. Deze vormen immers het uithangbord van de internationale concurrentiekracht van de deelgebieden en ook van het gehele REOS gebied. Hieronder is een overzicht opgenomen van mogelijke extra regionale maatregelen in de drie deelgebieden. Bron: Input economic boards deelregio s en deskresearch BCI Buck Consultants International 24

29 Het versterken van de kennisnetwerken in de drie deelgebieden van REOS en tussen die gebieden kent natuurlijk een sterke ruimtelijk economische component in de vorm van het verder uitbouwen van de toplocaties (zie Ad C). Desondanks zijn de kennisnetwerken in het rijtje van kritische succesfactoren bovenaan gezet omdat investeringen in kennis (R&D) de kern vormen van het versterken van de concurrentiekracht. Dat zijn niet de mooie gebouwen en bedrijvenlocaties. Die vervullen een belangrijke faciliterende functie, maar hebben niet de hoogste prioriteit als het gaat om internationale concurrentiekracht. Ad B Infrastructuur en bereikbaarheid In het vorige hoofdstuk is aan de orde gekomen dat er een tegenstelling lijkt te bestaan tussen enerzijds de opschaling van economische processen (in topsectoren) en anderzijds het geringe aandeel van bovenregionale verplaatsingen in het vervoersprofiel van stedelijke regio s. Het toenemend belang van bovenregionaal handelen is niet meteen duidelijk af te leiden uit de vervoerscijfers en vraagt om verdiepend onderzoek (zie hoofdstuk 3). Dat laat onverlet dat naast de intraregionale bereikbaarheid de capaciteit op doorgaande verbindingen van het hoofdwegennet en van het hoofdnet spoor (IC netwerk) voor bovenregionaal en internationaal opererende bedrijven (voor zakelijk verkeer en voor goederenvervoer) van groot belang is. Het terugdringen van regionaal verkeer in de spits in en rondom steden in het REOS gebied is een effectieve maatregel om de doorstroming van het bovenregionaal verkeer te verbeteren. Het vraagt echter ook om via verkeerskundige analyses een beter inzicht te krijgen in het interregionaal verkeer. Kunnen de signalen die Tordoir (2015) heeft afgegeven (op basis van specifieke data) ook met andere en nieuwe data worden onderbouwd? Krijgt het woon/werkverkeer van hoger opgeleiden een grote bovenregionaal aandeel? Hoe sterk ontwikkelt zich het bovenregionaal zakelijk verkeer in het REOS gebied? Er is in hoofdstuk 2 vermeld dat de totaalscores van Nederland op internationale connectiviteit goed zijn. Door de regio s zijn echter verschillende missing links aangekaart die om extra maatregelen vragen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om directe grensoverschrijdende treinverbindingen vanuit de Zuidvleugel en Eindhoven met Duitsland en de aanhaking van Den Haag op het HST-netwerk richting Brussel (en Parijs en Londen). Er zijn ook zorgen geuit over de toekomstige mainportpositie van Schiphol en met name de ontwikkeling van het vrachtnetwerk op Schiphol (het overeind houden en opbouwen van verbindingen met alle regio s in de wereld). Ook is (in de literatuur) gewezen op de kansen die de (nationale) luchthavens Eindhoven en Rotterdam Den Haag bieden voor de groei van het Europees zakelijk verkeer en dat deze luchthavens over voldoende (geluids)ruimte moeten beschikken. In het kader van de toplocaties (en met name de campussen) is (in diverse rapporten) gewezen op knelpunten van de first en last mile bereikbaarheid van een aantal toplocaties. Ook is de noodzaak vermeld van het beter informeren van buitenlandse reizigers over het OV-systeem in Nederland (way finding). Buck Consultants International 25

30 Verkeer en vervoer mogen uiteraard niet alleen gerelateerd worden aan fysieke infrastructuur. In de REOS gebieden zijn voorbeelden ontwikkeld van duurzame en intelligente transportsystemen. Hierbij is gewezen op onder meer platooning (waarbij vrachtwagens op korte afstand van elkaar rijden op basis van de geautomatiseerde technologie), het versneld inzetten op voorzieningen voor elektrische aandrijving en voor andere brandstoffen (LNG en waterstof) en het beter plannen van goederenvervoer en collectief personenvervoer via nieuwe tools en apps. Bedrijven en kennisinstellingen in het REOS gebied zijn koploper op dit gebied en door opschaling van projecten en programma s zijn (schaal)voordelen te behalen. Voor de toekomstige concurrentiekracht is de data bereikbaarheid van groot belang. Dat betekent dat in het economisch kerngebied van Nederland (REOS) ook de capaciteit en robuustheid van datanetwerken (glasvezel, 5G netwerken) hoog op de agenda moet staan. Daarnaast moet er naast de internet hub in Amsterdam (AMSIX) mogelijk ook gewerkt worden aan een tweede hub in het REOS gebied (bijvoorbeeld een extra internet hub in Brainport Eindhoven?). Het verbeteren van de stedelijke bereikbaarheid hangt nauw samen met de hiervoor al genoemde maatregelen. In de literatuur wordt echter ook extra aandacht gevraagd voor Transit Oriented Development (TOD). Door meer te verdichten op en rond belangrijke knooppunten in het OV-netwerk kunnen aan meer reizigers regionaal en bovenregionaal goede verbindingen worden aangeboden, zodat ook de reikwijdte van het daily urban system wordt vergroot en hiermee ook de agglomeratiekracht van de afzonderlijke steden. Hoe beter de regionale ruimtelijke programmering en infrastructuur op elkaar worden afgestemd, des te meer kan de agglomeratie- en netwerkkracht van het REOS gebied worden versterkt. Transit Oriented Development staat in diverse steden weliswaar op de agenda, maar er zal volgens de literatuur nog extra inzet gepleegd moeten worden. Het versterken van TOD op belangrijke OV knooppunten is van belang in het kader van REOS, omdat die knooppunten reizigers met een (boven)regionaal mobiliteitsprofiel beter gaan faciliteren en de druk op het stedelijk systeem (OV en autoverkeer) substantieel kunnen verlagen. Alle steden in het REOS gebied worden met dit vraagstuk geconfronteerd. Dat vraagt naast een regionale aanpak (maatwerk gebiedsontwikkeling rond knopen en geïntegreerde vervoersystemen) ook om een aanpak op netwerkniveau, bijvoorbeeld om de reistijd tussen de grotere steden in het REOS gebied te verlagen met nieuwe concepten zoals bijvoorbeeld IC plus (IC treinverbinding met nog minder stops) en het verbeteren van het comfort en de betrouwbaarheid op die verbindingen. Het versterken van belangrijke knooppunten (naast de centrale knopen of de business districts) kan ook tot gezamenlijke leerervaringen leiden in REOS verband, bijv. gericht op het effectief of attractief inrichten van die gebieden (bijvoorbeeld door meer aandacht te besteden aan functiemenging en zogenaamde interactiemilieus). De bereikbaarheidsopgave van REOS bevat (samengevat) de volgende bovenregionale maatregelen: Het verkrijgen van een beter inzicht in de bovenregionale vervoersbewegingen en met name tussen de steden in het REOS gebied. Buck Consultants International 26

31 Een gezamenlijke agenda voor de missing links of knelpunten op het gebied van internationale connectiviteit. Het van elkaar leren van het verbeteren van de first & last mile van toplocaties (met name campussen). Het op elkaar afstemmen van projecten en initiatieven op het gebied van duurzame en intelligente vervoersystemen. Het blijven investeren in datanetwerken. Versterkt inzetten op TOD rond belangrijke OV knopen is van belang om het bovenregionaal verkeer beter te kunnen faciliteren, maar ook voor het versterken van de agglomeratiekracht van de verschillende regio s. Hieronder is een overzicht opgenomen van mogelijke extra regionale maatregelen in de drie deelgebieden. Door de regionale partners zijn uiteraard ook diverse (regionale) maatregelen genoemd die deels ook al hiervoor zijn benoemd, maar ook ingaan op belangrijke knelpunten op de hoofdinfrastructuur en missing links in het OV in hun regio s. Het oplossen van de genoemde maatregelen hebben (gezien hun strategische ligging) ook een bovenregionale impact. Bron: Input economic boards deelregio s en deskresearch BCI Ad C Toplocaties De opgave is om met toplocaties in het REOS gebied een internationaal onderscheidend profiel op te bouwen. Het investeren in toplocaties is een effectieve strategie om de internationale concurrentiekracht te versterken. Een toplocatie heeft kritische massa (aantal internationale bedrijven en aanwezige voorzieningen) en zijn broedplaatsen voor nieuwe ideeën en bedrijven. In de analyses is een onderscheid gemaakt tussen zogenaamde business districts (die het vooral moeten hebben van de locatiekwaliteit, oftewel bereikbaarheid en voorzieningen en uitstraling), campussen (vooral gericht op kennisnetwerken) en toplocaties waarin productie Buck Consultants International 27

32 en logistiek centraal staan. Als dit onderscheid wordt gehanteerd, dan kunnen verschillende toplocaties worden onderscheiden in het REOS-gebied (op basis van aantal arbeidsplaatsen ( ) en aantal internationaal georiënteerde bedrijven). In tabel 4.2 zijn naast de gebruikelijke categorieën toplocaties (campussen en business districts) ook bewust toplocaties toegevoegd die meer betrekking op productie en logistiek. Ook deze locaties zijn van groot belang voor de internationale concurrentiekracht van het REOS gebied. Tabel 4.2 Overzicht van (internationale) toplocaties in het REOS gebied * Selectie op basis drie criteria: massa aantal arbeidsplaatsen, aanwezigheid van internationaal georiënteerde (aantal) en internationale oriëntatie/uitstraling van de toplocatie vanuit huidige situatie en ambitie Bron: BCI, 2015, BCI, 2015a; input regio s Extra maatregelen om de toplocaties verder te versterken hebben betrekking op: Het verbeteren van de bereikbaarheid van toplocaties, waar het accent ligt op de zogenaamde first en last miles, dus van hubs in het OV-netwerk naar de toplocaties, maar ook verbeterde aansluitingen op het hoofdwegennet. Die first en last miles hebben vooral betrekking op de campussen. De andere typen toplocaties (business districts en productie toplocaties) zijn doorgaans goed verknoopt in de internationale vervoersnetwerken. Er is nog extra winst te boeken door de vestigingsplaatsaantrekkelijkheid op toplocaties (met name business districts en campussen) te vergroten, bijvoorbeeld door die locaties levendiger of gevarieerder te maken door nadrukkelijker te kijken naar interactieve werkmilieus (waar kenniswerkers elkaar ontmoeten). Goede voorbeelden in dit verband zijn de initiatieven om in het Rotterdam Centraal District een innovatiecomponent toe te voegen via het Cambridge Innovation Centre, of het toevoegen van The Hague Security Capital aan het grotere gebied Den Haag Centraal/Beatrixkwartier. Ook het belang van incubatorgebouwen (voor het opvangen en laten doorgroeien van start ups) op campussen is in diverse rapporten benadrukt. Vooral in gebieden voor productie en logistiek (grofmazige milieus) geldt dat daar bedrijven uit topsectoren gevestigd zijn die in de komende decennia met forse transitieprocessen worden geconfronteerd (zie hoofdstuk 3). Hiervoor zal experimenteerruimte en financiële ruimte gecreëerd moeten worden. Grote uitdagingen liggen er bij de transitie van glastuinbouw in het Westland en rond Aalsmeer en de grote veranderingen die in chemiecomplexen in de havens gaan plaatsvinden, maar ook om Buck Consultants International 28

33 de transitie van havengebieden dichtbij de stad (zoals Merwe4haven, haven Schiedam, Zaanse oevers, etc.) waar experimenteerruimte nodig is om die opgaven ook succesvol te kunnen opstarten en door te kunnen zetten. De toplocaties (en met name de campussen), als gezamenlijk Nederlands product, zouden internationaal sterker geprofileerd kunnen worden via de onlangs opgericht Dutch Trade & Investment Board. In de onderstaande tabel worden de bovenstaande maatregelen toegewezen aan de drie typen toplocaties. Tabel 4.3 Toewijzing maatregelen aan type toplocatie Maatregel Business district Campus (kennisnetwerk) Maak / proces / fysieke stromen Bereikbaarheid (first & last mile) X Vestigingsplaatsaantrekkelijkheid X X Experimenteerruimte X X Internationale profilering (X) X (X) Hieronder is een overzicht opgenomen van mogelijke extra regionale maatregelen in de drie deelgebieden Bron: Input economic boards deelregio s en deskresearch BCI Maatregelen om de toplocaties verder te ontwikkelen zullen vooral in de drie deelgebieden tot regionaal maatwerk leiden. Toch kan in REOS verband een volgende gezamenlijke agenda worden opgesteld: Is de nu gepresenteerde lijst van toplocaties volledig en exclusief. Betekent dit ook dat investeringen van Rijk en regio in maatwerkoplossingen ook met prioriteit op die locaties gericht gaan worden? Het is een logische gedachte omdat het versterken van die locaties ook een versterking van de concurrentiekracht van het hele gebied (en Buck Consultants International 29

34 Nederland) inhouden. In de komende periode moet blijken of er draagvlak bestaat voor deze selectiviteit. Omdat in de analyses van literatuur en de inbreng van de drie regio s vaak dezelfde problemen of uitdagingen naar voren komen, is in REOS verband het initiatief genomen om een aantal van die gezamenlijke uitdagingen in ontwerpend onderzoek (met voorbeelden verspreid over de drie regio s) op te gaan pakken. Voortbouwend op de analyses in dit onderzoek zijn de volgende ontwerpopgaven naar voren gekomen: Het verbeteren van de first & last mile bereikbaarheid en de ruimtelijke kwaliteit van met name de campussen. Hierbij gaat het onder meer om: o De directe aansluiting van de locaties op het hoofdwegennet en het OV (hoofdnet spoor) o Het comfort vergroten van de internationale reiziger (o.a. way finding) o Het vergroten van kwaliteit van de ruimtelijke inrichting (beleving) o Het aanbieden van voldoende incubator gebouwen (bedrijfsverzamelgebouwen voor start ups en doorgroeiende kleine bedrijven) o Mogelijke voorbeelden voor toepassingen voor ontwerpend onderzoek zijn de High Tech Campus, de internationale Zone in Den Haag of TU Delft Science Park Het ontwikkelen van aantrekkelijke interactiemilieus op belangrijke OV knooppunten. Daarbij zou het dus vooral kunnen gaan op die grotere locaties waar monofunctionaliteit doorbroken zou kunnen worden (zoals Rotterdam Alexander, Utrecht Rijnsweerd, etc.), of waar een grote opgave ligt om grotere gebieden een extra impuls te geven (zoals Eindhoven CS of Boompjes/Blaak in Rotterdam). Maar waarbij ook geleerd kan worden van successen elders in het REOS gebied (bijv. Sloterdijk in Amsterdam en Amsterdam Arena). Een derde opgave ligt in de grote (meer grofmazige) milieus op bedrijventerreinen. De opgaven in de volop functionerende delen van de zeehavens en de greenports krijgen in ander verband al voldoende aandacht. Maar er zijn ook diverse andere verouderde bedrijfsomgevingen die om een transitie vragen. Strijp S is een geslaagd voorbeeld, maar elders staan die ontwikkelingen nog aan het begin, zoals bijvoorbeeld het gebied Merwe4haven in Rotterdam en de haven van Schiedam. Maar vele andere grotere bedrijvenlocaties in de drie deelgebieden zullen op de schop moeten om aan de eisen van de nieuwe economie te kunnen voldoen. Dat vraagt om nieuwe concepten, om experimenteerruimte om pioniers de ruimte te bieden, maar ook om (complexe) financieringsvormen. Ad D Vergroening van energie en productketens Een robuust energienetwerk is in de afgelopen decennia een belangrijke randvoorwaarde geweest om investeringen in de procesindustrie en de energiesector aan te kunnen trekken. Een betrouwbare elektriciteitsnetwerk is recent één van de redenen waarom internationale bedrijven hun (grote) datacenters in Nederland hebben gevestigd. Dit is ook voor de komende decennia van groot belang. Dit is een nationale opgave, maar ook op regionaal niveau liggen er vele uitdagingen zoals blijkt uit de extra regionale opgaven. Met name de grootschalige productie van energie (via van windparken, zonneparken, bio-energie centrales, warmtenetwerken) en de verknoping van die energie in flexibele en robuuste Buck Consultants International 30

35 elektriciteitsnetwerken vragen om een goede ruimtelijke inpassing en om business cases waarin grote hoeveelheden geld omgaan. Dat zijn vraagstukken die vooral nationaal en in de regio s opgepakt moeten worden, zoals: Verkenning van de kansen voor grootschalige energieproductie in de regio s. Hoe moet een efficiënt en flexibel energienetwerk er uit gaan zien dat de diverse locaties in regio s en tussen regio s onderling gaat verbinden? Daarnaast is de opgave om het REOS gebied (naast andere gebieden in Nederland) in 2050 energie- en klimaatneutraal te laten zijn. Dat betekent dat de benodigde energie uit de regio (of uit Nederland) zelf afkomstig zal zijn. De energietransitie voor de komende decennia heeft een grote ruimtelijke impact, niet alleen voor de kust (offshore wind), maar ook in de diverse regio s. Naast energiebesparing zal ook volop ingezet moeten worden op het benutten van restwarmte (warmtenetten) en de energieopwekking via hernieuwbare energievormen zoals wind, zon en aardwarmte. Daarbij moeten drie strategieën naast elkaar worden gevolgd. Zowel opwekking van energie bij particulieren (individuele burgers en bedrijven), via collectieven van burgers en bedrijven, maar ook door grootschalige productie voor het net. Bron: Input economic boards deelregio s en deskresearch BCI Vergroening van ketens (supply chains) van internationale bedrijven vraagt naast duurzaam vervoer ook steeds meer om concrete oplossingen om rest- en retourstromen in ketens opnieuw te gebruiken. In bijlage 2 is een analyse opgenomen van belangrijke ruimtelijk economische maatregelen die de toekomstige ontwikkeling van de 10 topsectoren zouden kunnen ondersteunen. Hier komt de vergroening van productketens sterk naar voren. De vergroening van de economie is niet alleen een beleidsmatige ambitie van overheden, maar staat inmiddels ook hoog op de agenda van vele grote en kleine bedrijven. We staan aan het begin van de circulaire economie (en biobased economy als een deelverzameling hiervan). Het thema vergroening van de economie is in REOS in de voorfasen al nadrukkelijk op de agenda gezet en zal bij de transities van clusters die op productie gebaseerd zijn (chemie, agro & food, tuinbouw, etc.) aan de orde komen. Vergroening van de economie staat in alle drie regio s min of meer hoog op de agenda. Bij de succesfactor kennisnetwerken is al vermeld dat hier ook een gezamenlijke aanpak op REOS niveau ontwikkeld kan worden omdat op dit schaalniveau alle relevante bedrijven en Buck Consultants International 31

36 kennisinstellingen aanwezig zijn. Die kansen liggen er op de verdere uitwerking van verschillende smart city concepten tot kennisnetwerken die zich juist richten op de vergroening van productieketens. Daarnaast speelt vergroening ook een belangrijke rol bij de transitie van grote productielocaties (zie onderdeel toplocaties). Ad E Woon- en Leefklimaat De scores op leefbaarheid en het woon- en leefklimaat van steden in het REOS gebied zijn overwegend goed. Dat blijkt uit de woonaantrekkelijkheidsindex van Atlas voor gemeenten Er zijn wel verschillen tussen de grotere REOS steden. De kwaliteit van leven is zeer goed in Amsterdam en Utrecht (resp. 1 e en 2 e plaats in de woonaantrekkelijkheidsindex van Atlas voor Gemeenten 2015) en ook Den Haag scoort goed met een vierde plaats. Rotterdam en Eindhoven scoren minder (respectievelijk plaats 17 en 12). Het woon- en leefklimaat van een stad en regio vormt voor met name kenniswerkers een belangrijke factor in de keuze om ergens te gaan werken en/of wonen. Investeringen in de leefbaarheid van steden in het REOS gebied dragen bij aan de internationale vestigingsplaatsaantrekkelijkheid van Nederland en het REOS gebied. De opgave voor REOS liggen dan ook op het creëren van een aantrekkelijk leefklimaat voor hoog opgeleiden met voldoende betaalbare woningen. De verwachte groei van steden biedt kansen om in te kunnen spelen op de woonwensen van kenniswerkers en die zullen onveranderd sterk variëren; van wonen in of nabij de binnenstad tot wonen op een ruime kavel aan de rand van de stad of buiten de stad, maar er is een groeiende voorkeur van kenniswerkers voor binnenstedelijke gebieden. De groei van steden leidt echter ook tot een grotere druk op de woningmarkt in enkele steden (met name Amsterdam en Utrecht). Dit raakt met name de jonge (internationale) kenniswerkers en de laagopgeleiden. Voor hen zijn betaalbare woningen moeilijk te vinden. In dit traject is door diverse stakeholders aan gegeven dat in principe elke regio verantwoordelijk is om de eigen vraag (voor hoger en laagopgeleiden) in te vullen. Ruimtelijk economische maatregelen op bovenregionaal niveau zijn nauwelijks benoemd vanuit de literatuur of praktijk en hebben daardoor een meer hypothetisch karakter. Het zou overwogen kunnen worden om netwerken voor kenniswerkers (bijv. gericht op bepaalde nationaliteiten) bovenregionaal op te zetten, zodat alle steden in het REOS gebied een sociaal netwerk kunnen aanbieden. Concluderend kan gesteld worden dat er op REOS schaalniveau geen grote opgaven liggen op het gebied van woon- en leefklimaat. Regio s zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen woningbouwopgaven en voorzieningen. Vandaar dat voor deze ruimtelijk economische succesfactor geldt dat vooral de onderstaande extra regionale maatregelen aan de orde zijn. Buck Consultants International 32

37 Bron: Input economic boards deelregio s en deskresearch BCI Tot slot spelen bij het aantrekken en binden van kenniswerkers twee (niet ruimtelijk economische factoren) een grote rol, namelijk: Het vergroten van de investeringen in Nederland in R&D (publiek en privaat). Deze macro-economische maatregel wordt door diverse internationale organisaties (waaronder de OESO) van groot belang geacht voor Nederland; Om meer kenniswerkers uit het buitenland aan te kunnen trekken zouden ook maatregelen getroffen moeten worden zoals de beloning van PhD s in het universitair bestel en veranderen voor het fiscale regime voor de vestiging van buitenlandse kenniswerkers. 4.4 Conclusies In dit hoofdstuk zijn de vijf kritische (ruimtelijk economische) succesfactoren, die bijdragen aan de internationale concurrentiekracht van het REOS gebied vertaald naar opgaven en daarop gerichte maatregelen. Daaruit kunnen de volgende conclusies worden getrokken: Er is een onderscheid gemaakt tussen bepalende factoren (kennisnetwerken en bereikbaarheid) en faciliterende factoren (toplocaties, vergroening van energie en productketens en woon- en leefklimaat). Dit onderscheid is bepaald op basis van wegingen die internationale bedrijven hanteren bij internationale locatiekeuzes. De opgaven voor het REOS gebied zijn gericht op het versterken van de internationale concurrentiekracht. Die opgaven gelden vooral op het regionaal niveau, daar zijn ook vele concrete maatregelen te benoemen om de concurrentiekracht te versterken. Daar zijn de drie regio s vaak ook al volop mee bezig. De bovenregionale maatregelen op het schaalniveau van het REOS gebied zijn over het algemeen nog minder concreet te benoemen. Dat is ook logisch omdat de zoektocht naar synergie en samenwerkingsmogelijkheden op het schaalniveau van REOS nog maar net is ingezet. Toch liggen er rond met name drie succesfactoren kansen om op bovenregionale schaal aan de concurrentiekracht of agglomeratiekracht te gaan werken, namelijk: Buck Consultants International 33

Regionaal Platform 20 april 2016

Regionaal Platform 20 april 2016 Regionaal Platform 20 april 2016 Programma Tijd Activiteit 13.00 uur Opening en welkom 13.15 uur Strategische agenda s metropoolvorming Door Staf Depla 14.00 uur Bereikbaarheidsopgave - stand van zaken

Nadere informatie

Ruimtelijk Economische Ontwikkelstrategie (REOS)

Ruimtelijk Economische Ontwikkelstrategie (REOS) Ruimtelijk Economische Ontwikkelstrategie (REOS) versterking internationale concurrentiekracht Noordelijke en Zuidelijke Randstad & Brainport Eindhoven RE(OS)FLECTIES Utrecht, 3 maart 2016 ir. Harry van

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Köln. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Köln. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio Köln Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Trier. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Trier. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio Trier Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Liège. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Liège. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Liège Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Antwerpen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Antwerpen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Antwerpen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Utrecht. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Utrecht. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Utrecht Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Oost-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Oost-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Oost-Vlaanderen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Noord-Holland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Weser-Ems. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Weser-Ems. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio Weser-Ems Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zuid-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zuid-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Zuid-Holland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Groningen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Groningen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Groningen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. West-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. West-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie West-Vlaanderen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Gelderland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Gelderland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Gelderland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Overijssel. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Overijssel. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Overijssel Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Brabant. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Brabant. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Noord-Brabant Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Friesland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Friesland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Friesland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Drenthe. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Drenthe. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Drenthe Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Flevoland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Flevoland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Flevoland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zeeland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zeeland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Zeeland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Utrecht.nl/onderzoek

Onderzoeksflits. Utrecht.nl/onderzoek Onderzoeksflits Platform31 De concurrentiepositie van Nederlandse steden. Nieuwe inzichten voor de Utrechtse economie en voor intergemeentelijke samenwerking Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling

Nadere informatie

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers AgriFood Capital Monitor 2018 Belangrijkste feiten en cijfers Inleiding AgriFood Capital Monitor In dit boekje presenteren wij de feiten en cijfers van de AgriFood Capital Monitor 2018*. De Monitor geeft

Nadere informatie

Stedelijke regio s Samen Sterk

Stedelijke regio s Samen Sterk Stedelijke regio s Samen Sterk De grote steden, provincies en het rijk zetten samen schouders onder concurrentiepositie NL Ruimtelijk Economische Ontwikkelstrategie (REOS) voor de Noordelijke Randstad,

Nadere informatie

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta Bijpraten Raadsleden Vlissingen, 10 april 2017 Agenda > Welkom: Harry van der Maas (voorzitter stuurgroep) > Stand

Nadere informatie

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta BZW Bijeenkomst Middelburg, 4 april 2017 Inhoudsopgave 1. Campus Zeeland 2. Bèta College 3. Kennis & Innovatie Netwerken

Nadere informatie

Het creëren van een innovatieklimaat

Het creëren van een innovatieklimaat Het creëren van een innovatieklimaat Bertholt Leeftink Directeur- Generaal Bedrijfsleven & Innovatie Inhoud 1. Waarom bedrijven- en topsectorenbeleid? 2. Verdienvermogen en oplossingen voor maatschappelijke

Nadere informatie

Woon- en leefklimaat Zuid-Holland vanuit bedrijfsoptiek

Woon- en leefklimaat Zuid-Holland vanuit bedrijfsoptiek Woon- en leefklimaat Zuid-Holland vanuit bedrijfsoptiek Den Haag, 1 juni 2015 Agenda 1 Kader: relatie wonen-werken 2 Opzet onderzoek 3 Werkgelegenheid 4 Waardering woon- en leefklimaat 5 Rol woon- en leefklimaat

Nadere informatie

Adaptieve Gebiedsagenda / Investeringsprogramma. Victor / Klaas

Adaptieve Gebiedsagenda / Investeringsprogramma. Victor / Klaas Adaptieve Gebiedsagenda / Investeringsprogramma Victor / Klaas Ondertussen in de regio Roadmap Next Economy Oeso-rapport Investeringsprogramma / Tordoir Real Life Testing Ground NOA / NOVI REOS Monitor

Nadere informatie

Programma Regionaal Platform 20 april 2016 Locatie: Van der Valk Hotel, Aalsterweg 322 te Eindhoven

Programma Regionaal Platform 20 april 2016 Locatie: Van der Valk Hotel, Aalsterweg 322 te Eindhoven Programma Regionaal Platform 20 april 2016 Locatie: Van der Valk Hotel, Aalsterweg 322 te Eindhoven Tijd Vanaf 12.00 uur Activiteit Inloop met broodjeslunch 13.00 uur Opening en welkom, mededelingen 13.15

Nadere informatie

Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren,

Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren, Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren, 2012-2014 Indicator 7 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere

Nadere informatie

Naar meer scherpte in de Rijk-Regio agenda voor innovatiestimulering. Berry Roelofs Principal Consultant

Naar meer scherpte in de Rijk-Regio agenda voor innovatiestimulering. Berry Roelofs Principal Consultant Naar meer scherpte in de Rijk-Regio agenda voor innovatiestimulering Berry Roelofs Principal Consultant Utrecht, 17 december 2015 Goede uitgangssituatie, maar Nederland doet het goed 16 e economie van

Nadere informatie

Topsectoren. Hoe & Waarom

Topsectoren. Hoe & Waarom Topsectoren Hoe & Waarom 1 Index Waarom de topsectorenaanpak? 3 Wat is het internationale belang? 4 Hoe werken de topsectoren samen? 5 Wat is de rol voor het MKB in de topsectoren? 6 Wat is de rol van

Nadere informatie

Public Affairs. Public Affairs. Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad november 2013

Public Affairs. Public Affairs. Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad november 2013 Public Affairs Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad 2040 5 november 2013 Public Affairs Directeur Ruimtelijk-Economische Strategie de heer Ten Dolle Inhoud Onduidelijkheid terminologie Resultaten Toekomst

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren De internationale concurrentiepositie van de topsectoren De internationale concurrentiepositie van de topsectoren Planbureau voor de Leefomgeving Voorwoord Om de internationale concurrentiekracht van

Nadere informatie

Beleidscommissie Strategische raadsagenda. Visie op positionering Harderwijk 9 februari 2017

Beleidscommissie Strategische raadsagenda. Visie op positionering Harderwijk 9 februari 2017 Beleidscommissie Strategische raadsagenda Visie op positionering Harderwijk 9 februari 2017 Opdracht strategische raadsagenda Wat willen we bereiken: Visie op de positionering van Harderwijk in de context

Nadere informatie

MidsizeNL Eerste lessen uit een kennis en inspiratie traject

MidsizeNL Eerste lessen uit een kennis en inspiratie traject MidsizeNL Eerste lessen uit een kennis en inspiratie traject Reisschema langs Midsize NL Het waarom: voor op het nachtkastje Waar ligt midsize NL? 7 trends en veel meer vragen Blik vooruit: scenario s

Nadere informatie

Introductie Metropoolregio Rotterdam Den Haag

Introductie Metropoolregio Rotterdam Den Haag Introductie Metropoolregio Rotterdam Den Haag Aanleiding voor Metropoolregio RDH [1] Randstad 2040 (Structuurvisie Rijk, 2008/09) Herwaardering belang steden voor economie Randstad geen samenhangende metropool

Nadere informatie

Healthy Urban Living Slim, Gezond en Groen

Healthy Urban Living Slim, Gezond en Groen SMART CITY UTRECHT Healthy Urban Living Slim, Gezond en Groen Brigitte Hulscher Program Manager Smart Cities, Marketing & Innovation Utrecht Jong en hoog opgeleid 334.862 inwoners, 20 % < 17, 18% 18-26,

Nadere informatie

R&D-barometer Onderzoek van VNO-NCW onder de grote Nederlandse R&D-bedrijven. November 2018

R&D-barometer Onderzoek van VNO-NCW onder de grote Nederlandse R&D-bedrijven. November 2018 R&D-barometer 2018 Onderzoek van VNO-NCW onder de grote Nederlandse R&D-bedrijven November 2018 Inhoud 1. Achtergronden onderzoek 2. Kerncijfers R&D-barometer 2018 3. De trends in R&D; samenwerking blijft

Nadere informatie

M201218. Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland

M201218. Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland M201218 Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland drs. D. Snel drs. N. Timmermans Zoetermeer, november 2012 Relatief veel snelgroeiende bedrijven in Nederland In deze rapportage

Nadere informatie

SMART SOCIETY IN NEDERLAND

SMART SOCIETY IN NEDERLAND SMART SOCIETY IN NEDERLAND Roxane Daniels Vereniging Nederlandse Gemeenten 23 april 2019 VVSG Brussel Paraplu-begrip Integrale aanpak van maatschappelijke opgaven Cross-sectoraal Publiek-privaat Bottom-up

Nadere informatie

VEEL CROSS-SECTORALE INNOVATIES IN DE REGIO GRONINGEN ASSEN

VEEL CROSS-SECTORALE INNOVATIES IN DE REGIO GRONINGEN ASSEN VEEL CROSS-SECTORALE INNOVATIES IN DE REGIO GRONINGEN ASSEN De meeste innovaties ontstaan buiten de traditionele sectoren. Dat is de opvallendste uitkomst van de Regioanalyse die in opdracht van de Regio

Nadere informatie

Werken aan de internationale concurrentiekracht van de Nederlandse regio s

Werken aan de internationale concurrentiekracht van de Nederlandse regio s Werken aan de internationale concurrentiekracht van de Nederlandse regio s Symposium Ministerie van Infrastructuur en Milieu Den Haag, 4 maart 2013 Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen, Frank van Dongen

Nadere informatie

Samenvatting ... 7 Samenvatting

Samenvatting ... 7 Samenvatting Samenvatting... In rapporten en beleidsnotities wordt veelvuldig genoemd dat de aanwezigheid van een grote luchthaven én een grote zeehaven in één land of regio, voor de economie een bijzondere meerwaarde

Nadere informatie

DE INDUSTRIE: MOTOR VAN VERNIEUWING. Drie acties voor een nieuw Kabinet. Manifest 2017

DE INDUSTRIE: MOTOR VAN VERNIEUWING. Drie acties voor een nieuw Kabinet. Manifest 2017 DE INDUSTRIE: Drie acties voor een nieuw Kabinet MOTOR VAN Manifest 2017 VERNIEUWING Nederlandse industriële bedrijven behoren tot de top van de wereld. We zijn wereldmarktleider in chipmachines en medische

Nadere informatie

De internationale concurrentiekracht van Nederlandse (top)sectoren en de rol van bereikbaarheid. Frank van Oort Utrecht, 21 november 2011

De internationale concurrentiekracht van Nederlandse (top)sectoren en de rol van bereikbaarheid. Frank van Oort Utrecht, 21 november 2011 De internationale concurrentiekracht van Nederlandse (top)sectoren en de rol van bereikbaarheid Frank van Oort Utrecht, 21 november 2011 (PBL-onderzoek samen met Mark Thissen, Arjan Ruijs & Dario Diodato)

Nadere informatie

Het Bedrijfslevenbeleid

Het Bedrijfslevenbeleid Het Bedrijfslevenbeleid NAAR DE TOP! Sjoerd Visser Programmadirectie Topsectoren i.o. Inhoud Regeerakkoord Bedrijfslevenbeleid - ambitie - topsectoren - ruimtelijke aspecten - financiering - Proces fasering

Nadere informatie

Innovatie- & Acceleratie Programma elektrische mobiliteit. Informatiebijeenkomst DKTI-regeling Dierenpark Amersfoort 5 september 2017

Innovatie- & Acceleratie Programma elektrische mobiliteit. Informatiebijeenkomst DKTI-regeling Dierenpark Amersfoort 5 september 2017 Innovatie- & Acceleratie Programma elektrische mobiliteit Informatiebijeenkomst DKTI-regeling Dierenpark Amersfoort 5 september 2017 1800: 2% wereldbevolking leefde in metropool regio s 2000: 50% wereldbevolking

Nadere informatie

Linco Nieuwenhuyzen Adviseur Strategie Brainport Development

Linco Nieuwenhuyzen Adviseur Strategie Brainport Development Linco Nieuwenhuyzen Adviseur Strategie Brainport Development Brainport Development ontwikkelingsmaatschappij nieuwe stijl Bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid Strategie-ontwikkeling-uitvoering

Nadere informatie

Nederland in Europese systemen en netwerken Internationale Concurrentiepositie van de Noordvleugel van de Randstad

Nederland in Europese systemen en netwerken Internationale Concurrentiepositie van de Noordvleugel van de Randstad Nederland in Europese systemen en netwerken Internationale Concurrentiepositie van de Noordvleugel van de Randstad Mark Thissen Aanleiding: Verzoek EZ De vernieuwende ruimtelijk-economische visie op de

Nadere informatie

Indien anders gewenst, hier omschrijving geven: (max. 20 tekens incl. spaties)

Indien anders gewenst, hier omschrijving geven: (max. 20 tekens incl. spaties) Het aanvraagformulier bevat kerngegevens van het postdocvoorstel en de hogeschool. NB Zonder volledig ingevulde en ondertekende formulieren wordt een aanvraag niet in behandeling genomen. Algemene gegevens

Nadere informatie

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Op 11 september 2018 zijn zo n 80 medewerkers van verschillende Noord- en Midden-Limburgse gemeenten, het Waterschap, het Rijk, Provinciale Staten, andere

Nadere informatie

De Rotterdamse haven na 2030

De Rotterdamse haven na 2030 De Rotterdamse haven na 2030 B. Kuipers, zakelijk directeur Erasmus Rotterdam Onderzoek ministerie van V&W: Wat is het belang en de betekenis van de mainports in 2040 voor de Nederlandse economie? Onderzoek

Nadere informatie

De Verdeelde Triomf. Ateliersessie Trek naar de Stad Provincie Flevoland, Lelystad. 23 maart 2016 Dr. Otto #verdeeldetriomf

De Verdeelde Triomf. Ateliersessie Trek naar de Stad Provincie Flevoland, Lelystad. 23 maart 2016 Dr. Otto #verdeeldetriomf De Verdeelde Triomf Ateliersessie Trek naar de Stad Provincie Flevoland, Lelystad 23 maart 2016 Dr. Otto Raspe 1 @ottoraspe #verdeeldetriomf Trends in de regionale economie http://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/pbl_2014_trendsin-de-regionale-economie_1374.pdf

Nadere informatie

Een nieuwe ruimtelijke visie voor de regio Arnhem-Nijmegen?

Een nieuwe ruimtelijke visie voor de regio Arnhem-Nijmegen? Een nieuwe ruimtelijke visie voor de regio Arnhem-Nijmegen? Presentatie Ruimtelijke plannen voormalig Stadsregio Omgevingsvisie Gelderland Huidige situatie na opheffen stadsregio Doelstellingen Omgevingswet

Nadere informatie

Veerkracht en de regionale arbeidsmarkt

Veerkracht en de regionale arbeidsmarkt Veerkracht en de regionale arbeidsmarkt Kansen op vernieuwing in Rijnmond Economische Verkenningen Rotterdam, 26 februari 2014 Anet Weterings (PBL) & Frank van Oort (UU) Regionale sectorstructuur en groei

Nadere informatie

Kansen voor topsector HTSM:

Kansen voor topsector HTSM: Kansen voor topsector HTSM: Nederlands-Aziatische samenwerking in high-tech clusters Sound analysis, inspiring ideas Nederlands-Aziatische samenwerking biedt kansen voor topsector HTSM Het Nederlandse

Nadere informatie

HAN en duurzame energie

HAN en duurzame energie Beroepsonderwijs tijdens de energie transitie HAN en duurzame energie Van buiten naar binnen. Tinus Hammink programma-manager SEECE Hogeschool van Arnhem en Nijmegen HBO en topsectoren; keuze van HAN 1.

Nadere informatie

DUURZAME VERSTEDELIJKING & AGGLOMERATIEKRACHT

DUURZAME VERSTEDELIJKING & AGGLOMERATIEKRACHT Vereniging Deltametropool i.s.m. College van Rijksadviseurs DUURZAME VERSTEDELIJKING & AGGLOMERATIEKRACHT 14.10.2014 Metropolen zijn de krachtbronnen van de wereldeconomie De economische ontwikkeling concentreert

Nadere informatie

PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST

PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST NOORD-NEDERLAND: PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST PROEFTUIN ENERGIE- TRANSITIE REGIONALE PARTNER IN DE EUROPESE ENERGIE UNIE Noord-Nederland is een grensoverschrijdende proeftuin

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

Tuinbouw Veenstreek Greenport(s) 2040 Ewald van Vliet Burgemeester gemeente Lansingerland. Lid stuurgroep Greenports Nederland

Tuinbouw Veenstreek Greenport(s) 2040 Ewald van Vliet Burgemeester gemeente Lansingerland. Lid stuurgroep Greenports Nederland Tuinbouw Veenstreek Greenport(s) 2040 Ewald van Vliet Burgemeester gemeente Lansingerland Lid stuurgroep Greenports Nederland Wat is een Greenport cluster van teeltbedrijven, veilingen, handelsbedrijven

Nadere informatie

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Nieuwe CPB scenario studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

Samenwerkingsagenda Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Provincie Gelderland

Samenwerkingsagenda Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Provincie Gelderland en de Provincie Gelderland 22 maart 2016 Overwegende dat: De provincie Gelderland veel waarde hecht aan de aanwezigheid van onderwijs/kennisinstellingen in haar Provincie. Uiteraard in hun functie van

Nadere informatie

Economische vitaliteit agrosector

Economische vitaliteit agrosector Economische vitaliteit agrosector Frank Veeneklaas (Alterra) Programmaleider DWK programma: Mens en economie in de Groene Ruimte De agrarische sector is nog steeds van aanzienlijke betekenis voor de plattelandseconomie.

Nadere informatie

Topsectoren en de Samenwerkingsagenda EZ-provincies-MKB

Topsectoren en de Samenwerkingsagenda EZ-provincies-MKB High Tech Systems & Materials Life Sciences & Health Agro-Food Logistiek BEDRIJVEN Water Topsectoren en de Samenwerkingsagenda EZ-provincies-MKB Creatieve Industrie Energie Meer geld en betere dienstverlening

Nadere informatie

Resultaten werkgelegenheidsonderzoek. Provinciaal Arbeidsplaatsen Register (PAR)

Resultaten werkgelegenheidsonderzoek. Provinciaal Arbeidsplaatsen Register (PAR) Resultaten werkgelegenheidsonderzoek Provinciaal Arbeidsplaatsen Register (PAR) 2015 Maarten Bergmeijer Provincie Utrecht afdeling MEC, team Economie par@provincie-utrecht.nl www.provincie-utrecht.nl/par

Nadere informatie

Achterhoek 2020 Tom van der Horst, TNO 28 januari 2015 1

Achterhoek 2020 Tom van der Horst, TNO 28 januari 2015 1 Achterhoek 2020 Tom van der Horst, TNO 28 januari 2015 1 Dutch industry fit for the future?! onze wereld verandert en dus ook onze industrie. met impact op economie en samenleving smart industry agenda

Nadere informatie

ZELFVOORZIENEND: TRENDS, MOGELIJKHEDEN EN GRENZEN

ZELFVOORZIENEND: TRENDS, MOGELIJKHEDEN EN GRENZEN ZELFVOORZIENEND: TRENDS, MOGELIJKHEDEN EN GRENZEN Lezing ter gelegenheid van het GEO Promotion Congres van eigen bodem 10 maart 2017 Groningen. door prof. em. Pier Vellinga Waddenacademie Colin OPBOUW

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van Nederland als logistiek land

De internationale concurrentiepositie van Nederland als logistiek land De internationale concurrentiepositie van Nederland als logistiek land Algemene Ledenvergadering NDL Amsterdam, 22 april 2016 Drs. René Buck Directeur Buck Consultants International Buck Consultants International

Nadere informatie

Een Smart Industry is een industrie met (productie)faciliteiten die een maximale flexibiliteit realiseren met betrekking tot:

Een Smart Industry is een industrie met (productie)faciliteiten die een maximale flexibiliteit realiseren met betrekking tot: Jac. Gofers 16 april 2015 1 Smart Industry Een Smart Industry is een industrie met (productie)faciliteiten die een maximale flexibiliteit realiseren met betrekking tot: de productvraag (specificaties,

Nadere informatie

BIJLAGE EXPO 2025 COMMITMENT

BIJLAGE EXPO 2025 COMMITMENT LETTER OF COMMITMENT BIJLAGE EXPO 2025 COMMITMENT Vrijdag 2 oktober 2015, 2 e concept Leeswijzer en de relatie van dit document tot andere documenten 1. De afzender van een Letter of Commitment wordt aangeduid

Nadere informatie

Sessie Verstedelijking en Mobiliteit => Onderdeel Mobiliteit. provincie Zuid-Holland

Sessie Verstedelijking en Mobiliteit => Onderdeel Mobiliteit. provincie Zuid-Holland Sessie Verstedelijking en Mobiliteit => Onderdeel Mobiliteit provincie Zuid-Holland Nieuwe visie op mobiliteit? Waarom? Nieuwe impulsen: Hoofdlijnenakkoord 2011-2015: versterking economie in combinatie

Nadere informatie

Analyse integrale aanpak arbeidsmarktbeleid Zuidoost-Nederland Samenvatting

Analyse integrale aanpak arbeidsmarktbeleid Zuidoost-Nederland Samenvatting Analyse integrale aanpak arbeidsmarktbeleid Zuidoost-Nederland Samenvatting Versie 28 november 2012 In opdracht van de Brainport 2020-commissie Samenvatting Brainport 2020 heeft de ambitie om Zuidoost-Nederland

Nadere informatie

Topsector en de Buitenland Promotie Logistiek

Topsector en de Buitenland Promotie Logistiek Topsector en de Buitenland Promotie Logistiek Presentatie ALV NDL 20/11/2014 Agenda 1. Topsector logistiek 2. Organisatie en uitgangspunten 3. Cross-overs 4. Logistiek Koffertje en lonkend perspectief

Nadere informatie

BRAINPORT MONITOR SAMENVATTING - 9 E EDITIE BRAINPORT BLIJVEND SUCCES

BRAINPORT MONITOR SAMENVATTING - 9 E EDITIE BRAINPORT BLIJVEND SUCCES BRAINPORT MONITOR 2016 - SAMENVATTING - 9 E EDITIE BRAINPORT BLIJVEND SUCCES BRAINPORT NEXT GENERATION Meedoen MEER MENSEN DIE MEE DOEN Concurreren DIE SAMEN MEER CREËREN Verdienen EN SAMEN MEER VERDIENEN!

Nadere informatie

ScaleUp Dashboard 2015

ScaleUp Dashboard 2015 Rapportage ScaleUp Dashboard 2015 ScaleUp Dashboard 2015 Prof. dr. Justin Jansen Lotte de Vos Rotterdam School of Management Erasmus Centre for Entrepreneurship Conclusies Nederland staat aan de Europese

Nadere informatie

Presentatie OESO rapport. Lennart Harpe Ferrie Förster. 17 maart en de relatie met Delft, Parel in de Randstad

Presentatie OESO rapport. Lennart Harpe Ferrie Förster. 17 maart en de relatie met Delft, Parel in de Randstad Presentatie OESO rapport en de relatie met Delft, Parel in de Randstad Lennart Harpe Ferrie Förster 17 maart 2016 OESO = Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling In opdracht van MRDH en

Nadere informatie

Regionaal OV Toekomstbeeld 2040 Noord-Holland en Flevoland

Regionaal OV Toekomstbeeld 2040 Noord-Holland en Flevoland Regionaal OV Toekomstbeeld 2040 Noord-Holland en Flevoland Wat is het regionaal OV Toekomstbeeld? Een gedragen en realistisch beeld op het totale openbaar vervoer in 2040 in de provincies Noord-Holland

Nadere informatie

Samenvatting Twente Index 2016

Samenvatting Twente Index 2016 Samenvatting Twente Index 2016 Kijk voor regionale en lokale data op www.twenteindex.nl INLEIDING De Twente Index wordt door Kennispunt Twente samengesteld in opdracht van de Twente Board. De Board wil

Nadere informatie

Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Marion Stein secretaris/algemeen directeur Stadsgewest Haaglanden m.stein@haaglanden.nl

Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Marion Stein secretaris/algemeen directeur Stadsgewest Haaglanden m.stein@haaglanden.nl Metropoolregio Rotterdam Den Haag Marion Stein secretaris/algemeen directeur Stadsgewest Haaglanden m.stein@haaglanden.nl 2 3 Metropoolregio by night feb 2012 4 Aanleiding voor Metropoolregio RDH [1] Randstad

Nadere informatie

Achilleshiel van de Rotterdamse economie. Smart Urban Region. De arbeidsmarkt als. Rotterdam als

Achilleshiel van de Rotterdamse economie. Smart Urban Region. De arbeidsmarkt als. Rotterdam als Rotterdam als Smart Urban Region De arbeidsmarkt als Achilleshiel van de Rotterdamse economie Frank van Oort 17 februari 2016 1 Opschaling 2 Bottom-up Mobiliteit, transities en keuzevrijheid in de stad

Nadere informatie

De Staat van Nederland Innovatieland: een gouden ei? Walter Manshanden

De Staat van Nederland Innovatieland: een gouden ei? Walter Manshanden De Staat van Nederland Innovatieland: een gouden ei? Walter Manshanden Van der Zee, F., W. Manshanden, F. Bekkers, T. van der Horst ea (2012). De Staat van Nederland Innovatieland 2012. Amsterdam: AUP

Nadere informatie

hoe wij het best op die uitdagingen kunnen inspelen, wat daarvoor nodig is en hoe wij daar samen aan kunnen werken.

hoe wij het best op die uitdagingen kunnen inspelen, wat daarvoor nodig is en hoe wij daar samen aan kunnen werken. Toespraak van SNN-voorzitter Max van den Berg, bijeenkomst EFMI Business School (Academisch kennisinstituut voor de foodsector), Groningen op 18 november 2010 [Inleiding] Sommige mensen verdienen hun geld

Nadere informatie

Innovatiethema s. Pagina! 1 van! 5

Innovatiethema s. Pagina! 1 van! 5 Innovatiethema s MIT 2016 Pagina 1 van 5 Innovatiethema s MIT 2016 Innovatieve MKB-ers kunnen subsidie aanvragen binnen de MKB Innovatiestimuleringsregeling Topsectoren (MIT). Daarin zijn de volgende instrumenten

Nadere informatie

Campus Zeeland. Regiobijeenkomst Zeeuws Vlaanderen. 22 juni 2017

Campus Zeeland. Regiobijeenkomst Zeeuws Vlaanderen. 22 juni 2017 Campus Zeeland Regiobijeenkomst Zeeuws Vlaanderen 22 juni 2017 1 Agenda 1. Campus Zeeland 2. Bèta College 3. Kennis & Innovatie Netwerken 4. Versterken hele onderwijskolom 5. Financiering 6. Conclusies

Nadere informatie

Perspectief op de nationale omgevingsvisie en grondbeleid. Jaar van de Ruimte VvG congres 12 november Nathalie Harrems

Perspectief op de nationale omgevingsvisie en grondbeleid. Jaar van de Ruimte VvG congres 12 november Nathalie Harrems Perspectief op de nationale omgevingsvisie en grondbeleid Jaar van de Ruimte 2015 VvG congres 12 november 2014 Nathalie Harrems Directie Ruimtelijke Ontwikkeling Wat is er aan de hand? Tijdperk van de

Nadere informatie

MIRT Onderzoek FoodValley

MIRT Onderzoek FoodValley MIRT Onderzoek FoodValley Dutch Food to the European Top Management Samenvatting 15 oktober 2013 Status: Definitief Datum: 15 oktober 2013 Een product van: Bureau Stedelijke Planning bv Klein Amerika 18

Nadere informatie

Beknopte stijlgids, oktober Provincie Noord-Brabant

Beknopte stijlgids, oktober Provincie Noord-Brabant Beknopte stijlgids, oktober 2013 KLEURPATROON Gekleurde banen vormen een patroon dat de de vormentaal uit het agrarische landschap verbeeldt. De gebruikte kleuren zijn corresponderend met de communicatiematrix

Nadere informatie

Strategische Agenda Helmond. Coalitie-onderhandelingen 4 april 2018

Strategische Agenda Helmond. Coalitie-onderhandelingen 4 april 2018 Strategische Agenda Helmond Coalitie-onderhandelingen 4 april 2018 Staat van Helmond: Hoofddoelen strategische agenda Centrale ambitie: Meer banen Meer inwoners Meer banen Verwachte groei naar 101.000

Nadere informatie

1 Inhoud Toelichting Algemene gegevens Betrokkenen (aanvragende) hogeschool Betrokkenen extern Overige informatie...

1 Inhoud Toelichting Algemene gegevens Betrokkenen (aanvragende) hogeschool Betrokkenen extern Overige informatie... 1 INHOUD 1 Inhoud...1 2 Toelichting...1 3 Algemene gegevens...2 4 Betrokkenen (aanvragende) hogeschool...3 5 Betrokkenen extern...5 6 Overige informatie...8 2 TOELICHTING Het aanvraagformulier bevat kerngegevens

Nadere informatie

Adviescommissies VA & EV MRDH

Adviescommissies VA & EV MRDH ANALYSE- & OPLOSSINGSRICHTINGENFASE MIRT ONDERZOEK BEREIKBAARHEID ROTTERDAM DEN HAAG Adviescommissies VA & EV MRDH 12 april 2017 Investeringsstrategie MRDH RIJK -> MIRT: Samenhang strategische trajecten

Nadere informatie

Topsectoren aanpak en de Nederlandse Defensie & Veiligheid gerelateerde industrie. Samen naar de top!

Topsectoren aanpak en de Nederlandse Defensie & Veiligheid gerelateerde industrie. Samen naar de top! Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie Topsectoren aanpak en de Nederlandse Defensie & Veiligheid gerelateerde industrie Samen naar de top! Drs. G.M. Landheer Directeur Topsectoren en Industriebeleid

Nadere informatie

Werkgelegenheid, vacatures en werving in de provincie Utrecht 2013. De knelpunten die Utrechtse bedrijven ervaren

Werkgelegenheid, vacatures en werving in de provincie Utrecht 2013. De knelpunten die Utrechtse bedrijven ervaren Werkgelegenheid, vacatures en werving in de provincie Utrecht 2013 De knelpunten die Utrechtse bedrijven ervaren Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Crisis kost meer

Nadere informatie

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West 2030 Station Nieuwe Meer is niet alleen een nieuwe metrostation verbonden met Schiphol, Hoofddorp, Zuidas en de Amsterdamse

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

Roadmap Next Economy. Hans Beekman

Roadmap Next Economy. Hans Beekman Roadmap Next Economy Hans Beekman Aanleiding Roadmap Next Economy Economische potentie wordt onvoldoende benut Versterken regionale samenwerking noodzakelijk (OESO) Eenduidige toekomstbestendige economische

Nadere informatie

Brabant 6. Visie Hoofdopgaven Gebieden met concentratie van opgaven van nationaal belang Overige gebiedsopgaven Kaarten Project- en programmabladen

Brabant 6. Visie Hoofdopgaven Gebieden met concentratie van opgaven van nationaal belang Overige gebiedsopgaven Kaarten Project- en programmabladen Brabant 6 Visie Hoofdopgaven Gebieden met concentratie van opgaven van nationaal belang Overige gebiedsopgaven Kaarten Project- en programmabladen Visie Het MIRT-gebied Brabant omvat de provincie Noord-Brabant.

Nadere informatie

NL.IN.BUSINESS Mondiale uitdagingen, Nederlandse oplossingen

NL.IN.BUSINESS Mondiale uitdagingen, Nederlandse oplossingen NL.IN.BUSINESS 2020 Mondiale uitdagingen, Nederlandse oplossingen MONDIALE UITDAGINGEN Verstedelijking, economische groei en verduurzaming brengen uitdagingen met zich mee op bijvoorbeeld het gebied van

Nadere informatie