11 maart juni II, 10 b en III, 10 b

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "11 maart juni II, 10 b en III, 10 b"

Transcriptie

1 Nota GOP - Dienst Mer Datum Datum actualisatie Onderwerp Rubrieken 11 maart juni 2018 Handleiding stadsontwikkelingsprojecten (actualisatie) II, 10 b en III, 10 b Inhoud 1. Doel Rubrieken Definities en begrippen Stadsontwikkelingsprojecten Parkeerterreinen Woongelegenheden Brutovloeroppervlakte (bvo) handelsruimte Verkeersgeneratie en Personenauto-equivalenten (pae) Pieken Wat valt onder rubriek 13 wijziging en uitbreiding van Stadsontwikkelingsprojecten? Wijzigings- en uitbreidingrubrieken van bijlage II en III Wanr is een wijzigings- en uitbreidingsrubriek van toepassing Wanr welke vorm van milieubeoordeling Rubriek 10 b) van bijlage II: project-mer of ontheffing Rubriek 10 b) van bijlage III: project-mer of project-m.e.r.-screening Inhoud van de project-m.e.r.-screening bij vergunningsaanvragen voor projecten stadsontwikkeling Inleiding Inhoud van de project-m.e.r.-screening Bijlagen Bijlage 1: uitwerking voorbeeld: verkaveling van 50 loten Bijlage 2: uitwerking voorbeeld: gemengd project (wonen & handel) Toetsingsschema s Toetsingsschema ter bepaling of een project onder de definitie van stadsontwikkeling valt... 8 pagina 1 van 41

2 1. Doel Deze handleiding heeft in de eerste plaats tot doel de projectcategorie stadsontwikkelingsprojecten, zoals vermeld in rubriek 10 b) van de bijlage II en de bijlage III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december , nader toe te lichten en zodoende meer duidelijkheid te scheppen over de projecten die hieronder vallen. Daarnaast tracht deze handleiding een aantal aandachtspunten mee te geven aan de betrokken overheid die instaat voor de screeningsbeslissing over projecten die onder de bijlage III van het project-m.e.r.-besluit vallen, alsook aan de initiatiefnemers van stadsontwikkelingsprojecten, die instaan voor het aanleveren van de nodige informatie om deze beslissing op te baseren. De handleiding is enkel van toepassing op vergunningsplichtige (wijzigingen en/of uitbreidingen aan) stadsontwikkelingsprojecten 2. Indien voor een bepaald project geen vergunning nodig is, dan dient deze handleiding niet doorlopen te worden. Deze handleiding dient, aanvullend op de regelgeving, als een richtinggevend instrument beschouwd te worden. De handleiding is een levend document, dat zich gaandeweg verder aan de praktijk kan aanpassen. Voorliggende handleiding betreft een actualisatie van de versies van 1 maart 2013 en 1 april 2015 en bevat volgende wijzigingen: kantoren moeten ook als handelsruimte beschouwd worden volgens een arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. aanpassing van de inhoud van een project-m.e.r.-screeningsnota in functie van de invoering van de omgevingsvergunning. bijstelling van de situaties waarbij modellering van NO 2-concentraties nodig is na actualisatie van het luchtkwaliteitsmodel CAR Vlaanderen (versie 3.0, mei 2017). aanpassing van de voorbeelden in bijlage in functie van de invoering van de omgevingsvergunning. 2. Rubrieken De Europese MER-richtlijn (2011/92/EU) 3 bevat volgende rubriek: Bijlage II, rubriek 10 b: Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen. De Europese MER-richtlijn werd omgezet naar Vlaamse regelgeving. Hierbij is de m.e.r.-rubriek Stadsontwikkelingsprojecten opgenomen in bijlage II en bijlage III van het project-m.e.r.-besluit. Deze rubriek omvat de volgende projecten: 1 Het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. In deze handleiding kortweg het project-m.e.r.-besluit. 2 Ook vergunningsplichtige functiewijzigingen kunnen in bepaalde gevallen onder de rubriek stadsontwikkeling vallen, bijvoorbeeld wanr de functie wonen of bedrijvigheid gewijzigd wordt naar handel. Ook een verkaveling ten behoeve van een stadsontwikkelingsproject dient gescreend te worden op mogelijke aanzienlijke milieueffecten. 3 Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten. pagina 2 van 41

3 Bijlage II, rubriek 10 b: Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen, met betrekking tot de bouw van of meer woongelegenheden, of met een brutovloeroppervlakte van m² handelsruimte of meer, of met een verkeersgenererende werking van pieken van of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur. Bijlage III, rubriek 10 b: Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen (projecten die niet onder bijlage II vallen). 3. Definities en begrippen In deze handleiding wordt ingegaan op de interpretatie van een aantal begrippen die in de rubrieken met betrekking tot stadsontwikkelingsprojecten gehanteerd worden. In eerste instantie wordt de invulling van stadsontwikkelingsprojecten toegelicht. Steunend hierop wordt vervolgens de interpretatie van parkeerterreinen, brutovloeroppervlakte handelsruimte, woongelegenheden, verkeersgeneratie en personenauto-equivalenten (pae) en pieken verder verduidelijkt. Tot slot bevat dit hoofdstuk op p.8 een toetsingsschema dat een globaal overzicht biedt van de type projecten die als stadsontwikkelingsprojecten beschouwd worden. Met behulp van dit schema kan in een eerste toetsing nagegaan worden of een specifiek project onder de definitie van stadsontwikkelingsproject kan vallen. 3.1 Stadsontwikkelingsprojecten In eerste instantie kan beroep gedaan worden op de interpretatie volgens de Europese Guidance 4 Interpretation of definitions of certain project categories of annex I and II of the EIA Directive (European Union, 2015). Het toepassingsgebied voor de rubriek stadsontwikkelingsprojecten dient volgens deze Guidance ruim geïnterpreteerd te worden, rekening houdende met de doelstelling van de Europese project-m.e.r.-richtlijn (85/337/EEG) om projecten die mogelijk aanzienlijke effecten kunnen hebben op het leefmilieu door hun eigenschappen, omvang of locatie te onderwerpen aan een beoordeling van hun milieueffecten. Eigenschappen van stadsontwikkelingsprojecten In het algemeen kan gesteld worden dat stadsontwikkelingsprojecten projecten omvatten die betrekking hebben op de aanwezigheid van meerdere personen in functie van wonen, handelsactiviteiten en dienstverlening. Activiteiten die eerder industrieel van aard zijn vallen niet onder de rubriek 10 b). De reikwijdte van deze rubriek dient als volgt geïnterpreteerd te worden: bouw en/of exploitatie van projecten met gelijkaardige kenmerken als winkelcentra en parkeerterreinen, die stedelijk van aard zijn en een gelijkaardig type van milieu-impact veroorzaken, niettegenstaande het feit dat ze niet expliciet vermeld worden in de opsomming. Woonontwikkelingen, ziekenhuizen, universiteiten, sportstadia, cinema s, theaterzalen, concertzalen, cultuurzalen en busstelplaatsen zijn voorbeelden van projecten met gelijkaardige kenmerken, die expliciet in de Guidance 4 In deze handleiding verder kortweg Guidance. pagina 3 van 41

4 vermeld worden. Het is dan ook vanzelfsprekend dat deze ontwikkelingen als een stadsontwikkelingsproject dienen beschouwd te worden. Projecten die qua functie of kenmerken vergelijkbaar zijn met deze projecten worden evens als stadsontwikkelingsproject beschouwd, ook zonder dat ze expliciet vermeld worden in de Guidance. Voorbeelden hiervan zijn (niet limitatief): gevangenissen, rust- en verzorgingstehuizen, hotelcomplexen 5, kinderdagverblijven, scholen, kantoren, handelsruimten, sporthallen, openbare zwembaden, feest- of evenementenzalen, congrescentra, mortuaria (met ceremoniële ruimte), crematoria (met ceremoniële ruimte), religieuze gebedsinrichtingen, Ook tentoonstellingsruimten voor allerhande activiteiten, zoals expositieruimten, musea, tentoonstellingsruimten in functie van handelsactiviteiten zoals bv. toonzalen voor sanitair, keukens en dergelijke, worden hieronder begrepen. Indien er bij deze ruimtes voor tentoonstellingen ook verkoopsruimte aanwezig is, vallen deze bovendien ook onder het meer specifieke begrip handelsruimte 6. Hiermee worden al een heel aantal categorieën vervat die onder de definitie vallen. Bovenstaande betreft echter een niet-limitatieve opsomming van categorieën die onder de rubriek stadsontwikkeling vallen, waarbij elk project geval per geval dient geïnterpreteerd te worden. Omvang De term stadsontwikkelingsproject duidt evenwel op projecten met een zekere omvang, zodat bepaalde kleinschalige projecten niet onder de rubriek stadsontwikkelingsprojecten worden beschouwd. De term stadsontwikkelingsproject duidt evens op projecten met een groter bedieningsgebied of intensiteit. Bepaalde categorieën, zoals woningen en parkeerplaatsen, kunnen hierbij enkel eenduidig op basis van aantallen omschreven worden. Andere categorieën, zoals handelsvoorzieningen, kantoren en praktijkruimten kunnen dan weer op basis van hun schaal beoordeeld worden. De schaal van de activiteit wordt hierbij beschouwd in relatie met de omvang van de eigenlijke activiteit. De term stadsontwikkelingsproject duidt hierbij op projecten met een grotere schaal, bedieningsgebied of intensiteit dan bijvoorbeeld een individueel ambacht. Locatie In relatie tot de locatie van deze projecten stelt de Guidance dat het project zou moeten gezien worden als stedelijk van aard, ongeacht de eigenlijke locatie ervan. Dit principe werd tevens bevestigd door een uitspraak van het Europees Hof van Justitie (C-332/04, Commission v. Spain, 80-81). Bij deze uitspraak werd aangegeven dat de criteria die zijn opgenomen in bijlage III bij de Europese MER-richtlijn (85/337/EEG) (bijlage II van het D.A.B.M.) zowel een rol kunnen spelen binnen als buiten stedelijke gebieden en dat de mogelijke impact van vergelijkbare projecten niet verschilt afhankelijk van de ligging binnen of buiten de stad. Projecten met gelijkaardige kenmerken en gelijkaardige milieu-impact als stadsontwikkelingsprojecten dienen zich dus niet noodzakelijk binnen de stad te situeren om onder deze rubriek te vallen. 5 Voor hotelcomplexen in buitenstedelijke zones is de m.e.r.-rubriek inzake toerisme en recreatie (rubriek 12 a).) eerder van toepassing. 6 Zie definitie brutovloeroppervlakte handelsruimte. pagina 4 van 41

5 Bovendien wordt in dezelfde uitspraak van het Europees Hof ook de omgekeerde stelling ontkracht, wat impliceert dat projecten die reeds gelegen zijn binnen, of dichtbij, een verstedelijkt gebied ook onder de stadsontwikkelingsrubriek kunnen vallen. Multi- en monofunctionele projecten Naast de locatie zou men zich ook kunnen afvragen of stadsontwikkelingsprojecten steeds gemengde projecten dienen te zijn, met andere woorden projecten met een combinatie van meerdere functies, bijvoorbeeld zowel wonen als handel. Dit blijkt echter niet zo uit de Guidance en blijkt ook uit een interpretatie van een gevoerde rechtspraakstudie 7 in Stadsontwikkelingsprojecten kunnen dus zowel één enkele functie als een combinatie van functies omvatten. Bij het bepalen van de m.e.r.-plicht voor een project moet steeds het gehele project aan de relevante drempels van bijlage II worden getoetst. Zo moet bv. voor het bepalen van de m.e.r.-plicht voor een multifunctiol stadsontwikkelingsproject met wonen, winkelen en een evenementenzaal aan de drempelwaarden getoetst worden voor zowel het aantal woonheden, de brutovloeroppervlakte handelsruimte als voor de totale verkeersgeneratie ten gevolge van het wonen, winkelen en de evenementenzaal. Als bij een gemengd stadsontwikkelingsproject één van de drempels van bijlage II wordt gehaald, dan valt het gehele project onder bijlage II. Relatie met andere rubrieken In een aantal gevallen kan een bepaald project onder twee of meer rubrieken ingedeeld worden. Volgens de Guidance maakt het in principe niet uit in welke rubriek een project wordt ingedeeld, zolang de projecten die aan een milieubeoordeling dienen onderworpen te worden uiteindelijk worden ondervangen door één van de rubrieken. Evenwel dient de relevantie van alle rubrieken afgetoetst te worden. 3.2 Parkeerterreinen In de van toepassing zijnde rubriek wordt expliciet aangegeven dat parkeerterreinen een stadsontwikkelingsproject zijn. Met parkeerterreinen worden grote open of overdekte ruimten voor het stallen van motorvoertuigen bedoeld. In de Guidance worden busstelplaatsen expliciet vermeld als projecten die gelijkaardige kenmerken hebben als parkeerterreinen. Het is dan ook vanzelfsprekend dat busstelplaatsen als een parkeerterrein beschouwd moeten worden (zowel privaat als openbaar). Ook projecten die vergelijkbaar zijn met deze projecten qua functie of gelijkaardige kenmerken, zonder dat ze expliciet vermeld worden in de Guidance, dienen als parkeerterrein beschouwd te worden. Voorbeelden hiervan zijn: (ondergrondse) parkeergarages, parkeergebouwen, Eén enkele parkeerplaats wordt echter niet beschouwd als een parkeerterrein en valt bijgevolg ook niet onder de rubriek stadsontwikkelingsprojecten. Onder de rubriek stadsontwikkelingsprojecten worden die parkeerterreinen met 2 of meer parkeerplaatsen beschouwd die ofwel een autonoom karakter hebben of die horen bij een bepaald stadsontwikkelingsproject (bv. grootschalige handelszaak). Private parkeerterreinen met 2 of meer parkeerplaatsen die ook een publiek karakter 7 De Smedt, P. (LDR), Schoukens, H. (LDR) & Lavrysen L. (UGENT) (2010). Overzicht en analyse van rechtspraak omtrent milieueffectrapportage. Studie in opdracht van het departement LNE, dienst Mer. pagina 5 van 41

6 hebben en hierdoor een bepalende verkeersgeneratie kunnen teweegbrengen (bv. een bedrijfsparking die s avonds of tijdens het weekend voor het publiek wordt opengesteld) worden evens onder de rubriek stadsontwikkelingsprojecten beschouwd. Wanr een parkeerterrein geen autonoom karakter heeft, maar in functie staat van een project dat op zich niet als een stadsontwikkelingsproject beschouwd kan worden, dan valt het parkeerterrein op zich niet onder de rubriek stadsontwikkelingsprojecten. Dit is bv. het geval wanr bij een eengezinswoning, een kleinschalige handelszaak, een kleinschalig kantoor of kleinschalige praktijk een aantal parkeerplaatsen worden voorzien om de parkeerbehoefte voor de betreffende functie op te vangen. Een parking die enkel gebruikt wordt voor een bedrijf dat op zich geen stadsontwikkelingsproject is, wordt niet beschouwd als stadsontwikkelingsproject. 3.3 Woongelegenheden Een woning wordt volgens de Vlaamse Wooncode (art. 2, 1, eerste lid, 31 ) gedefinieerd als elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande. Eenzelfde onroerend goed kan echter uit meerdere woongelegenheden bestaan. Dit is het geval voor bv. een appartementsgebouw. Een woongelegenheid wordt dan ook gedefinieerd als een onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor huisvesting van een gezin of alleenstaande. Voorbeelden van een woongelegenheid zijn een eengezinswoning 8, een serviceflat, een appartement, een studentenverblijf, een kamer in een instelling voor de rust en/of verzorging van personen, Aangezien de term stadsontwikkelingsproject wijst op een zekere omvang, wordt een individuele woongelegenheid, zoals bv. een éénsgezinswoning, niet als een stadsontwikkelingsproject beschouwd. Rekening houdende met de verschillende types van woongelegenheden en hun uiteenlopende groottes worden ook meerdere woongelegenheden die in totaal een bouwvolume van m³ of minder hebben, niet als een stadsontwikkelingsproject beschouwd. Ook verkavelingen die in functie van een dergelijk project worden ontwikkeld kunnen niet m.e.r.-plichtig zijn. Ook de combinatie van een individuele woongelegenheid met een ondergeschikte woonheid die specifiek bedoeld is voor de huisvesting van maximaal 2 oudere of hulpbehoevende personen in het kader van zorgwonen of kangoeroewonen wordt niet beschouwd als een stadsontwikkelingsproject. 3.4 Brutovloeroppervlakte (bvo) handelsruimte Onder het begrip handel worden zowel (grootschalige) detailhandel als groothandel begrepen. In een arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 9 augustus 2016 (RvVb/A/1516/1407) werd door de Raad uitdrukkelijk gesteld dat kantoorruimtes kunnen vallen onder de rubriek 10, b) stadsontwikkelingsprojecten van bijlage II van het project-m.e.r.-besluit en met andere woorden kunnen vallen onder de term handelsruimte waarvan sprake onder rubriek 10, b). Voor de definitie van brutovloeroppervlakte wordt hierbij verwezen naar de definitie zoals opgenomen in het Besluit van de Vlaamse Regering dat de inhoud van het aanvraagdossier voor de stedenbouwkundige vergunning 9 8 Ook een tweede verblijf wordt als een woongelegenheid beschouwd. 9 Besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning (wijz. bvr 2/7/2010, B.S. 4/8/2010). pagina 6 van 41

7 bepaalt, namelijk: de som van de vloeroppervlakte voor alle bouwlagen, met inbegrip van de buitenmuren of vergelijkbare bouwdelen, uitgezonderd de vloeroppervlakte die uitsluitend wordt bestemd voor parkeerplaatsen 10. Voor het bepalen van de brutovloeroppervlakte handelsruimte dient niet enkel rekening gehouden te worden met de effectieve winkel- of verkoopsruimte (bestemd voor klanten) of kantoorruimte, maar dienen ook opslagruimten, technische verdiepen (liftkokers, lokalen met verwarmingsinstallatie, e.a.) en andere ruimten die onlosmakelijk met het functioneren van de winkel(s) of kantoren verbonden zijn, meegerekend te worden. Zo moeten overdekte ruimten, die bij de winkelactiviteiten horen maar eerder een publiek karakter hebben (vb. overdekte winkelhallen, overdekte binnenplaatsen/hallen ) ook in rekening gebracht te worden. Al deze ruimten hebben immers een bepalende rol in de generatie van milieueffecten, waarvan ruimte inname en visuele impact de belangrijkste zijn. Wanr de handelsruimten binnen één project verdeeld zijn over een aantal deelprojecten, dient de brutovloeroppervlakte van de handelsruimten samengeteld te worden. Voorbeelden hiervan zijn winkelcentra en open winkelcentra ingericht als winkelstraat (de zogenaamde Village -winkelcentra). De term stadsontwikkelingsproject duidt op projecten met een grotere schaal, bedieningsgebied of intensiteit dan bijvoorbeeld een individueel ambacht (bakker, slager, ). Een kleinschalige winkel met hoofdzakelijk een lokaal bedieningsgebied (bvb. bakker, slager, kapperszaak, nachtwinkel, krantenwinkel of gelijkaardig) wordt daarom niet als een stadsontwikkelingsproject beschouwd. Ook een kleinschalig kantoor (bv. verzekeringskantoor, advocatenkantoor, ) of kleinschalige praktijk (bv. dokterspraktijk, ) wordt niet als een stadsontwikkelingsproject beschouwd. Daarnaast worden een café en restaurant ook als kleinschalig met hoofdzakelijk een lokaal bedieningsgebied beschouwd en dus niet als een stadsontwikkelingsproject. 3.5 Verkeersgeneratie en Personenauto-equivalenten (pae) Onder verkeersgeneratie wordt zowel het toekomend als het vertrekkend verkeer verstaan. Alle voertuigen, zowel van bezoekers, werknemers, leveranciers, enz., worden hierbij omgerekend naar personenautoequivalenten (pae). Pae is een meeteenheid die rekening houdt met de ruimte die een voertuig op de weg inmt t.o.v. een personenwagen. De gebruikelijke omrekeningsfactoren 11 in Vlaanderen zijn: 1: voor lichte vrachtwagens (bestelwagens e.d.); 1,5: voor eendelige middelzware en zware vrachtwagens en bussen; 2: voor gelede vrachtwagens en bussen en slepen (trekker met oplegger en vrachtwagen met aanhanger). 3.6 Pieken Pieksituaties dienen frequentie-onafhankelijk beschouwd te worden. Het kan met andere woorden gaan om situaties die dagelijks voorkomen, maar ook om situaties die bijvoorbeeld één- of tweemaal per jaar voorkomen (vb. bij het begin van winter- en/of zomersolden). Pieksituaties zijn niet altijd representatief voor de dagdagelijkse situatie, maar ze zijn eigen aan het project en spelen evens een bepalende rol bij het inschatten van de maximale milieueffecten. 10 Zie definitie parkeerterrein. 11 Aerts, N.; et al. (2011). Actualisatie richtlijnenboek milieueffectrapportering voor de activiteitengroep Stadsontwikkeling en recreatie. Studie in opdracht van het departement LNE, dienst Mer. pagina 7 van 41

8 Toetsingsschema ter bepaling of een project onder de definitie van stadsontwikkeling valt Een ontwikkeling kan onder rubriek stadsontwikkelingsprojecten vallen ongeacht of zij al dan niet in een stedelijke omgeving gelegen is. Een stadsontwikkelingsproject wijst echter op een bepaald omvang. 12 Ook verkavelingen die in functie van een dergelijk project worden ontwikkeld kunnen m.e.r.-plichtig zijn. 12 Volgende projecten worden niet als een stadsontwikkelingsproject beschouwd: 1 woongelegenheid, incl. bijhorende parkeervoorziening meerdere woongelegenheden met een totaal bouwvolume van m³ of minder, incl. bijhorende parkeervoorziening 1 individuele parkeerplaats Meerdere parkeerplaatsen die niet bij een stadsontwikkelingsproject horen of geen autonoom karakter hebben. een kleinschalige handelszaak met hoofdzakelijk lokaal bedieningsgebied (bv. bakker, slager, kapperszaak, nachtwinkel, krantenwinkel of gelijkaardig), incl. bijhorende parkeervoorziening. een kleinschalig kantoor, kleinschalige praktijkruimte (bv. dokterspraktijk, verzekeringskantoor, advocatenkantoor of gelijkaardig), incl. bijhorende parkeervoorziening. een café of restaurant of combinaties van bovenstaande. pagina 8 van 41

9 4. Wat valt onder rubriek 13 wijziging en uitbreiding van Stadsontwikkelingsprojecten? 4.1 Wijzigings- en uitbreidingrubrieken van bijlage II en III Naast rubrieken die specifiek betrekking hebben op stadsontwikkelingsprojecten (10 b) in bijlage II en III) bevat het project-m.e.r.-besluit onder bijlage II en III ook een rubriek 13 die betrekking heeft op wijzigingen en uitbreidingen van projecten die onder de bijlagen II en III vallen. De tekst van de wijzigings- en uitbreidingsrubrieken uit het project-m.e.r.-besluit van bijlage II luidt als volgt: Bijlage II, Rubriek 13 a Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven die zijn of worden uitgevoerd, wanr die wijziging of uitbreiding op zich voldoet aan de in bijlage II genoemde drempelwaarden, voor zover deze bestaan (niet in bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding); Bijlage II, Rubriek 13 b Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd, wanr die wijziging of uitbreiding aanleiding geeft tot een overschrijding van de in bijlage II genoemde drempelwaarden (niet in bijlage I of in rubriek 13. A) van bijlage II opgenomen wijziging of uitbreiding). Van deze overschrijding van de drempelwaarde is sprake ofwel als de drempelwaarde van bijlage II voor het eerst wordt overschreden door het samenvoegen van de reeds vergunde en de nog te vergunnen activiteiten (=project) ofwel als de verschillende uitbreidingen samen, sinds de laatst verleende ontheffing of goedgekeurd MER (voor zover deze bestaan), groter zijn dan de drempelwaarde van bijlage II. De tekst van de wijzigings- en uitbreidingsrubriek van bijlage III luidt als volgt: Bijlage III, Rubriek 13 Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III waarvoor reeds een vergunning is afgegeven en die zijn of worden uitgevoerd (niet in bijlage I of II opgenomen wijziging of uitbreiding). 4.2 Wanr is een wijzigings- en uitbreidingsrubriek van toepassing In deze handleiding wordt specifiek ingegaan op de wijziging en uitbreiding van stadsontwikkelingsprojecten. Een algemene toelichting met betrekking tot de toepassing van de wijzigings- en uitbreidingsrubrieken vindt u in de Handleiding wijzigings- en uitbreidingsrubrieken. In het kader van stadsontwikkelingsprojecten heeft deze rubriek betrekking op vergunningsplichtige wijzigingen en uitbreidingen van een bestaand stadsontwikkelingsproject. Ook verkavelingswijzigingen in functie van een stadsontwikkelingsproject kunnen onder deze rubrieken vallen. Wanr een niet-stadsontwikkelingsproject door een vergunningsplichtige wijziging en/of uitbreiding een stadsontwikkelingsproject wordt, dan valt het project onder rubriek 10b van bijlage II of bijlage III en niet onder een wijziging- of uitbreidingsrubriek. De afbraak van een bestaand stadsontwikkelingsproject met vervanging door een nieuw stadsontwikkelingsproject (van een ander type of met een andere functie) wordt als een nieuw project beschouwd en valt dus rechtstreeks onder rubriek 10 b van bijlage II of III inzake stadsontwikkeling. Enkel wanr na afbraak dezelfde functie voorzien wordt, moet afgetoetst worden aan de wijzigings- en uitbreidingsrubriek. Dit pagina 9 van 41

10 is bijvoorbeeld het geval bij afbraak van een bestaande handelsruimte en vervanging door een nieuwe handelsruimte. Projecten die betrekking hebben op vergunningsplichtige werken in functie van het onderhoud 13 en instandhoudingswerken van een stadsontwikkelingsproject worden niet beschouwd als een project dat valt onder de wijzigings-en uitbreidingsrubriek, noch onder rubriek 10 b van bijlage II of van bijlage III. Opdat de wijzigings- en uitbreidingsrubriek van toepassing kan zijn, moet de wijziging en/of uitbreiding van het stadsontwikkelingsproject een intensiteitsverhoging van de activiteiten kunnen inhouden, ongeacht of deze intensiteitsverhoging op korte of op langere termijn plaatsvindt. Wijziging / uitbreiding bij woongelegenheden In het kader van woongelegenheden heeft deze intensiteitsverhoging betrekking op de toename van het aantal woongelegenheden. Concreet heeft dit betrekking op : het verhogen van het aantal woongelegenheden waarbij het totale bouwvolume vergroot en het uiteindelijke bouwvolume meer dan m³ bedraagt. (vb. toevoegen van een verdieping met x aantal appartementen op een bestaand appartementsgebouw) het verhogen van het aantal woongelegenheden binnen een bestaand bouwvolume en waarbij het uiteindelijke bouwvolume meer dan m³ bedraagt. Het uitbreiden in bouwvolume van één enkele woning waarbij het aantal woongelegenheden niet toemt, wordt niet beschouwd als een project dat onder de wijzigings- en uitbreidingsrubriek valt of rechtstreeks onder de rubriek van stadsontwikkeling. Het creëren van een ondergeschikte woonheid binnen een bestaande woning voor de huisvesting van maximaal 2 oudere of hulpbehoevende personen in het kader van zorgwonen of kangoeroe-wonen wordt niet beschouwd als een project dat onder de wijzigings- en uitbreidingsrubriek valt, ook niet als de oppervlakte van de woning hiervoor wordt uitgebreid. Het bouwen van één grondgebonden woning aan een bestaande woning met wachtgevel (i.c. rijwoningen) wordt niet beschouwd als een project dat onder de wijzigings- en uitbreidingsrubriek valt. De bouw van één grondgebonden woning wordt zoals eerder reeds toegelicht, ook niet als een stadsontwikkelingsproject beschouwd. Wanr in een straat met gesloten bebouwing enkele woningen worden gesloopt, waarop vervolgens op die locatie een nieuwe appartementsgebouw wordt opgetrokken, dan wordt het appartementsgebouw beschouwd als een stadsontwikkelingsproject en valt dit rechtstreekse onder de rubriek van stadsontwikkeling. Een verkavelingswijziging van een bestaande verkavelingsvergunning van twee loten waarop twee woongelegenheden kunnen gerealiseerd worden, waarvan de wijziging enkel voorziet in het vergroten van de bouwdiepte, wordt niet beschouwd als een project dat onder de wijzigings- en uitbreidingsrubriek valt of rechtstreeks onder de rubriek van stadsontwikkeling. 13 Art van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening definieert onderhoudswerken als werken, andere dan stabiliteitswerken, die het gebruik van een constructie voor de toekomst ongewijzigd veilig stellen door het bijwerken, herstellen of vervangen van geërodeerde of versleten materialen of onderdelen. pagina 10 van 41

11 Een verkavelingsvergunning voor het opsplitsen van één perceel naar twee percelen waarop twee woongelegenheden met een totaal bouwvolume van 1000 m³ kunnen gerealiseerd worden, valt rechtstreeks onder de rubriek van stadsontwikkeling. Wijziging en uitbreiding bij handelsruimte In het kader van handelsruimte heeft deze intensiteitsverhoging betrekking op de toename van de brutovloeroppervlakte handelsruimte. Concreet heeft dit betrekking op : het verhogen van de brutovloeroppervlakte van een handelsruimte binnen het bestaande volume van de betreffende handelsruimte. De oorspronkelijke handelsruimte kan zowel één enkele winkel als een winkelcentrum omvatten. het verhogen van de brutovloeroppervlakte van een handelsruimte buiten het bestaande volume van de betreffende handelsruimte.de oorspronkelijke handelsruimte kan zowel één enkele winkel als een winkelcentrum omvatten. (vb. bij een bestaand winkelcentrum wordt een winkelhal bijgebouwd) Herbouw van een bestaande handelsruimte moet afgetoetst worden aan de wijzigings- en uitbreidingsrubrieken. Ook een project dat een vergunningsplichtige functiewijziging naar een handelsfunctie inhoudt, kan onder de wijzigings- en uitbreidingsrubriek vallen. Wanr een kleinschalige winkel ten gevolge van een vergunningsplichtige aanpassing niet langer als kleinschalig beschouwd kan worden, dan wordt de gewijzigde handelszaak niet beschouwd als een project dat onder de wijzigings- en uitbreidingsrubriek valt, maar wel als een nieuw stadsontwikkelingsproject. Wijziging en uitbreiding van stadsontwikkelingsprojecten met een zekere verkeersgeneratie Wanr een wijziging of uitbreiding aan een bestaand stadsontwikkelingsproject een toename van de verkeersgeneratie van dit stadsontwikkelingsproject inhoudt, dan valt het project onder de wijzigings- en uitbreidingsrubriek. Concreet heeft dit betrekking op: toename van de verkeersgeneratie door een wijziging van een stadsontwikkelingsproject. Bijvoorbeeld: de uitbreiding van een kantoorgebouw, het omvormen van een bestaande groothandelszaak met lage verkeersgeneratie naar een handelszaak met hoge verkeersgeneratie (vb.: een supermarkt, ) uitbreiden van de parking bij een bestaand stadsontwikkelingsproject (vb.: de uitbreiding van de parking bij een evenementenzaal) Het louter reorganiseren van een parking zonder dat deze reorganisatie gepaard gaat met een intensiteitsverhoging wordt niet beschouwd als een wijziging of uitbreiding van een stadsontwikkelingsproject en valt ook niet rechtstreeks onder de rubriek van stadsontwikkeling. Aanleiding tot overschrijding van de drempelwaarden volgens rubriek 13 b) Uit het project-m.e.r.-besluit volgt dat een wijziging en/of uitbreiding van een stadsontwikkelingsproject dat op zich de drempels van bijlage II, rubriek 10 b) reeds overschrijdt, beschouwd wordt als een project dat valt onder bijlage II, rubriek 10b) en 13 a). Wanr een wijziging en/of uitbreiding van een stadsontwikkelingsproject op zich deze drempels niet overschrijdt, kan het project echter nog steeds beschouwd worden als een bijlage II-project. pagina 11 van 41

12 Voorbeelden 14 : Uitbreiding van een bestaande handelsruimte van m² met m² brutovloeroppervlakte (bvo) handelsruimte Wanr een bestaande handelsruimte van m² uitgebreid wordt met m² is rubriek 13 a) van bijlage II van toepassing. De uitbreiding op zich overschrijdt immers de drempelwaarde van rubriek 10 b) van bijlage II. In dit geval zijn dus zowel rubriek 10 b) als 13 a) van bijlage II van toepassing. Er dient een project-mer opgesteld te worden of een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportageplicht ingediend te worden voor de m² bijkomende handelsruimte, waarbij de effecten van de bestaande handelsruimte cumulatief bekeken worden. Uitbreiding van een bestaande handelsruimte van m² met m² bvo handelsruimte Een bestaande handelsruimte van m² bvo wordt uitgebreid met m² bvo handelsruimte. De uitbreiding op zich overschrijdt de drempelwaarde van rubriek 10 b) van bijlage II, meer bepaald brutovloeroppervlakte van m² handelsruimte of meer, niet. Het uitbreidingsproject valt bijgevolg niet onder rubriek 13 a) van bijlage II. Vervolgens moet nagegaan worden of de drempelwaarde van rubriek 10 b) van bijlage II voor het eerst overschreden wordt door het samentellen van de reeds vergunde handelsruimte en de geplande uitbreiding. Wanr voor de bestaande handelsruimte van m² reeds eerder een project-mer werd goedgekeurd of een ontheffing van de milieueffectrapportageplicht werd verleend, is rubriek 13 van bijlage II niet van toepassing. Het project valt vervolgens onder rubriek 13 van bijlage III. Er dient dus een project-m.e.r.- screening te gebeuren. Wanr echter eerder nog geen project-mer voor de bestaande handelsruimte van m² werd goedgekeurd en ook geen ontheffing van de milieueffectrapportageplicht werd verleend, dan wordt de drempelwaarde van rubriek 10 b) van bijlage II met betrekking tot de bvo handelsruimte overschreden en valt het project onder bijlage II, rubriek 13 b). In dat geval dient een project-mer opgesteld te worden of een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageplicht ingediend te worden voor de m² bijkomende handelsruimte, waarbij de effecten van de bestaande handelsruimte cumulatief bekeken worden. Uitbreidingen van een bestaande handelsruimte van m² bvo met m² bvo handelsruimte, waarna het project opnieuw met m² bvo handelsruimte wordt uitgebreid. Wanr een bestaande handelsruimte van m², waarvoor in het verleden een ontheffing van milieueffectrapportageplicht werd verleend, uitgebreid wordt met m², dan dient er een projectm.e.r.-screening te gebeuren. Het project overschrijdt immers niet de drempels van rubriek 10 b) van bijlage II en valt bijgevolg onder rubriek 13 van bijlage III. Indien dit project opnieuw zou uitbreiden met m², dan wordt de drempelwaarde van rubriek 10 b) van bijlage II, sinds de laatst verleende ontheffing (nl. deze voor de bestaande handelsruimte van m²), cumulatief overschreden door het samentellen van de verschillende uitbreidingen (nl m² en m²). In dat geval is rubriek 13 b) van bijlage II van toepassing en dient een project-mer opgesteld te worden of een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageplicht ingediend te worden, waarbij de effecten van de bestaande handelsruimte cumulatief bekeken worden. 14 In deze voorbeelden wordt enkel rekening gehouden met de drempelwaarde inzake bvo handelsruimte. In de praktijk dient er evens aan de drempelwaarde inzake verkeersgeneratie getoetst te worden. pagina 12 van 41

13 5. Wanr welke vorm van milieubeoordeling Bepalen van de m.e.r.-verplichting Wanr voor een bepaald project een vergunning wordt aangevraagd, moet steeds worden nagegaan of er een verplichting inzake milieueffectrapportage (m.e.r.-verplichting) geldt. Enkel vergunningsplichtige projecten zijn dus mogelijk m.e.r.-plichtig. Bij het bepalen van de project-m.e.r.-plicht wordt gekeken naar het project zoals vermeld in het voorwerp van de vergunningsaanvraag (omgevingsvergunning, inclusief omgevingsvergunning voor verkavelen van gronden). Het voorwerp van de vergunningsaanvraag wordt hierbij afgetoetst aan de rubrieken van bijlage I, II en III van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage 15. Wanr het voorwerp van een vergunningaanvraag verschillende onderdelen bevat, dan moet voor elk van de vergunningsplichtige onderdelen 16 van het voorwerp van de vergunningsaanvraag de m.e.r.-verplichting nagegaan worden. Valt het vergunningsplichtige onderdeel onder een m.e.r.-rubriek van bijlage I, II of III van het project-m.e.r.-besluit, dan is het project-m.e.r.-plichtig. Indien daarentegen voor geen enkel vergunningsplichtig onderdeel van de vergunningsaanvraag een m.e.r.-plicht geldt, dan is het project niet m.e.r.-plichtig. In het geval het voorwerp van de vergunningsaanvraag of onderdelen ervan tegelijkertijd onder de toepassing vallen van verschillende bijlagen, dan dient voor het project de procedure van de bijlage met het laagste nummer gevolgd te worden 17. Voor functiewijzigingen en verkavelingen kan een omgevingsvergunning nodig zijn. Hierdoor kan voor dergelijke projecten een milieueffectrapportage nodig zijn. Bepalen van de vorm van milieueffectrapportage Welke vorm van milieueffectrapportage noodzakelijk is in het kader van een vergunningsaanvraag, wordt in hoofdzaak bepaald door de bijlage waaronder het project valt. Stadsontwikkelingsprojecten komen voor onder bijlage II en III. Om na te gaan onder welke van beide bijlagen een stadsontwikkelingsproject valt, dient het project afgetoetst te worden aan de drempelwaarden van bijlage II, rubriek 10 b) 18. Overschrijdt het project één van de vermelde drempelwaarden, dan valt het project onder rubriek 10 b) van bijlage II. Overschrijdt het project geen van de drie vermelde drempelwaarden dan valt het project onder rubriek 10 b) van bijlage III. Relevante criteria om na te gaan of een uitgebreide vorm van milieubeoordeling (MER) aangewezen is of dat een ontheffing van de milieueffectrapportageplicht (voor bijlage II-projecten) of een project-m.e.r.- screeningsprocedure (voor bijlage III-projecten) mogelijk is, zijn: omvang, ligging en cumulatie met andere projecten. Het project-mer, het gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageplicht of de project-m.e.r.- screeningsnota (geïntegreerd in de omgevingsvergunningsaanvraag) beschrijft de effecten die het gevolg zijn van de betreffende projecten (zoals vermeld in het voorwerp van de vergunningsaanvraag). 15 Verder het project-m.e.r.-besluit. 16 Het onderwerp van een vergunningsaanvraag kan bestaan uit verschillende onderdelen. Niet alle onderdelen van een dergelijke vergunningsaanvraag zijn hierbij noodzakelijkerwijs vergunningsplichtig, maar mogelijk wel meldingsplichtig. 17 Cf. artikel 2, 8 project-m.e.r.-besluit. 18 zie hoofdstuk 2. Rubrieken pagina 13 van 41

14 5.1 Rubriek 10 b) van bijlage II: project-mer of ontheffing Wanr de drempels van bijlage II van het project-m.e.r.-besluit overschreden worden, moet er een project-mer opgemaakt worden, tenzij door middel van een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportageplicht bij de dienst Mer kan aangetoond worden dat het project geen aanzienlijke milieueffecten kan veroorzaken. Uit de praktijk blijkt dat bij projecten met een sterk verkeersgenererend karakter of voor projecten met een impact op een gevoelig/kwetsbaar gebied 19 de opmaak van een project-mer eerder aangewezen is. Het is in die gevallen immers niet evident om op een relatief eenvoudige en sluitende wijze aan te tonen dat het voorgenomen bijlage II-project geen aanzienlijke milieueffecten kan genereren. 5.2 Rubriek 10 b) van bijlage III: project-mer of project-m.e.r.-screening Als gevolg van de veroordeling van België bij arrest van het Hof van Justitie van 24 maart 2011 (c-435/09, Europese Commissie t. België), moet een stadsontwikkelingsproject niet enkel getoetst worden aan de drempels van bijlage II, maar dient er voor alle andere stadsontwikkelingsprojecten, die niet in bijlage II vermeld staan, geval per geval beoordeeld worden of het project aanzienlijke gevolgen op het milieu kan hebben. Er is bijgevolg minstens een screening nodig om te bepalen of er al dan niet aanzienlijke negatieve effecten te verwachten zijn en of er dus een project-mer noodzakelijk is. De beslissing over de MER-plicht op basis van de project-m.e.r.-screening, ligt bij de betrokken overheid (de overheid die beslist over volledigheid en ontvankelijkheid van de vergunningsaanvraag). Er moet geen milieueffectrapport over het project worden opgesteld als de betrokken overheid oordeelt dat: 1) een toetsing aan de criteria van bijlage II van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid uitwijst dat het voorgenomen project geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en een project-mer redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten; of 2) vroeger al een plan-mer werd goedgekeurd betreffende een plan of programma waarin een project met vergelijkbare effecten beoordeeld werd of een project-mer werd goedgekeurd betreffende een project waarvan het voorgenomen initiatief een herhaling, voortzetting of alternatief is, en een nieuw project- MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten. De project-m.e.r.-screeningsprocedure wordt in een Algemene Handleiding uitgebreid toegelicht. In deze handleiding wordt in het volgende hoofdstuk specifiek ingegaan op de inhoud van de project-m.e.r.- screening bij vergunningsaanvragen voor stadsontwikkelingsprojecten. 19 Gevoelig/kwetsbaar gebied: - SBZ-gebied - VEN-gebied - natuurgebied, bosgebied en andere groene bestemmingen of bestemmingen met een ecologische waarde of belang - erfgoedlandschap, beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht, monument of archeologische zone, bouwkundig erfgoed - waterwingebied of bijhorende beschermingszone type I en II - overstromingsgevoelig gebied pagina 14 van 41

15 6. Inhoud van de project-m.e.r.-screening bij vergunningsaanvragen voor projecten stadsontwikkeling 6.1 Inleiding Sinds 29 april 2013 is het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de projectm.e.r.-screening van toepassing. Met dit besluit werden een aantal besluiten gewijzigd, zoals onder meer het project-m.e.r.-besluit en titel I van het Vlarem. Sindsdien dient er voor projecten vermeld in bijlage III een projectm.e.r.-screeningsnota toegevoegd te worden aan de vergunningsaanvraag. De project-m.e.r.-screeningsnota is nu geïntegreerd in de omgevingsvergunningsaanvraag. Indien het voorgenomen project kadert binnen een plan of programma waarvoor reeds een plan-mer of planm.e.r.-screening opgemaakt werd, geldt er nog steeds een verplichting tot opmaak van een project-m.e.r.- screening, vermits de effecten in het plan-mer of de plan-m.e.r.-screening op een algemener en dus minder gedetailleerd niveau beschreven en beoordeeld werden. Wel kunnen elementen uit dit plan-mer of uit de planm.e.r.-screening gehanteerd worden om de project-m.e.r.-screening op te stellen. Deze handleiding bevat in bijlage een aantal uitgewerkte voorbeelden van de relevante vragen in de omgevingsvergunningsaanvraag. Het betreffen volgende voorbeelden: - verkaveling van 50 loten; - gemengd stadsontwikkelingsproject (wonen & handel). In onderstaande tekst wordt nog een toelichting gegeven bij de verschillende onderdelen van de project-m.e.r.- screening. 6.2 Inhoud van de project-m.e.r.-screening In de project- m.e.r.-screening beschrijft men de effecten die het gevolg zijn van het betreffende project en dit voor het volledige projectgebied en het eventuele bijkomende studiegebied 20. In functie van de realisatie van een nieuw project dienen zowel de effecten tijdens de aanlegfase als tijdens de exploitatiefase in de project-m.e.r.-screening besproken te worden. Typische effecten tijdens de aanlegfase zijn effecten ten gevolge van de aanleg van de benodigde infrastructuur en kunnen optreden door o.a. bemaling, vergraven, werfverkeer, Effecten die optreden tijdens de exploitatiefase zijn het gevolg van het gebruik van de infrastructuur. De exploitatie kan gepaard gaan met o.a. geluidsemissies van menselijke activiteit, geluidsemissies van installaties, het lozen van afvalwater, verkeersgeneratie, Wanr bepaalde informatie reeds opgenomen is in de vergunningsaanvraag of als bijlage bij de vergunningsaanvraag gevoegd is, kan er in de project-m.e.r.-screeningsnota naar verwezen worden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanr voor het project een mobiliteitsstudie of een passende beoordeling opgesteld werd. 20 Het studiegebied kan ruimer zijn dan het projectgebied. Zo strekt bv de impact van geluidsemissies vaak verder dan het concrete projectgebied. Het gebied waar de geluidsemissies hinder kunnen genereren vormt het studiegebied voor de geluidsemissies van het project. pagina 15 van 41

16 De project-m.e.r.-screening (geïntegreerd in de omgevingsvergunningsaanvraag) bevat volgende elementen: Gegevens van de MER-plicht (deel 4 21 van het aanvraagformulier) Relevante potentiële effecten van de aanvraag op de omgeving (deel 5 22 ) Vraag 5.1 mobiliteit Kenmerkend voor stadsontwikkelingsprojecten is de bijkomende verkeersgeneratie in de exploitatiefase. Afhankelijk van het type, de ligging en de omvang van het project zal het bijkomend aantal vervoersbewegingen variëren van verwaarloosbaar tot hoog. In de project-m.e.r.-screeningsnota moet aangegeven worden of er problemen verwacht worden voor de ontsluiting van het verkeer, de afwikkeling op de weg (is de capaciteit nog toereikend of niet) en of het project zelf voldoende parking voorziet zodat de parkeerdruk niet wordt afgewenteld op het openbaar domein. Een overaanbod aan parkeervoorzieningen is daarentegen ook niet gewenst vermits dit autogeneratie aanmoedigt en geen blijk geeft van een duurzaam ruimtegebruik. Voor bepaalde projecten is een mobiliteitsstudie verplicht met als gevolg dat er naar de conclusies uit deze studie kan verwezen worden. In addendum E1bis (Mobiliteitsstudie) wordt aangegeven dat gezocht moet worden naar remediërende maatregelen als het aanbod de vraag niet kan opvangen (negatieve effecten). Bij vraag 5.1 moet aangetoond worden dat het project niet voor aanzienlijke milieueffecten zal zorgen. De nodige maatregelen uit de mobiliteitsstudie moeten dan ook in het project geïntegreerd zijn. Vraag 5.2 bodem en vraag 5.3 watersysteem Verontreiniging naar bodem en grondwater komt bij stadsontwikkelingsprojecten minder vaak voor. Als de opslag van brandstoffen (vb. voor vrachtwagens) conform de VLAREM-reglementering is uitgevoerd, wordt de kans op aanzienlijke effecten door calamiteiten beperkt. Het bespreken van de disciplines bodem en grondwater kan wel noodzakelijk zijn wanr op de site zelf of in de nabijheid ervan reeds een bestaande verontreiniging aanwezig is 21 Deel 3 in het aanvraagformulier voor verkavelen van gronden. 22 Deel 4 in het aanvraagformulier voor verkaveling van gronden. pagina 16 van 41

17 en het voorgenomen project mogelijks de bestaande toestand zou kunnen beïnvloeden door grondverzet of bemaling. Via de watertoetskaarten en kaarten met overstromingsgevoelige gebieden, die terug te vinden zijn op kan nagegaan worden of het projectgebied gelegen is binnen overstromingsgevoelig gebied. Als het projectgebied gelegen is in effectief overstromingsgevoelig gebied moet er aangegeven worden welke maatregelen of compensaties er worden voorzien om rekening te houden met het overstromingsregime. Dit houdt minimaal in dat vermeld wordt op welke wijze overstromingsvrij gebouwd zal worden en hoe de ruimte voor water zal behouden worden door een aangepaste bouwwijze, het uitwerken van compensatie, e.d. In mogelijk overstromingsgevoelig gebied volstaat het meestal om een aantal preventieve maatregelen te nemen. Is er een waterloop aanwezig in het projectgebied, dan moet verduidelijkt worden wat de impact is van het voorgenomen project op de waterloop. Er moet aangegeven worden of er wijzigingen aangebracht worden aan het talud van de waterloop, of de 5-m erfdienstbaarheidszone voor onderhoud gevrijwaard wordt, e.d. Bij werken aan het talud van de waterloop moeten detailplannen worden toegevoegd van de aansluiting en de verstevigingen van het talud. Wanr verharde oppervlaktes of overdekte constructies voorzien zijn in het project, moet aangetoond worden dat er rekening gehouden werd met de gewestelijk stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater 23. De prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. Er moet aangegeven worden wat er gebeurt met het afvalwater en regenwater en indien het hemelwater wordt aangesloten op een rioleringsstelsel moet verduidelijkt worden of het om een gemengd of een gescheiden stelsel gaat. Het is mogelijk dat er ondergrondse constructies voorzien zijn waarbij bronbemaling 24 noodzakelijk is. In veel gevallen zijn die constructies beperkt (vb. fundering), maar bij een hoge grondwaterstand en/of grote ondergrondse constructies (vb. een ondergrondse parkeergarage) kan de bemaling toch aanzienlijk zijn. In die gevallen dient een alternatieve bouwtechniek of retourbemaling als projectgeïntegreerde maatregel overwogen te worden. Wanr een grondwaterwinning aanwezig is, moet de diepte en het debiet (m³/jaar) opgegeven worden, evenals de grondwaterlaag waaruit het grondwater gewonnen wordt. Indien nodig moet de cumulatieve impact van bronbemaling en grondwaterwinning evens bekeken worden. Afvalwaterlozingen, behoudens lozing van huishoudelijk afvalwater, zijn zelden aanwezig en dienen bijgevolg zelden besproken te worden. Er bestaan echter uitzonderingen zoals bijvoorbeeld bij ziekenhuizen en bij rechtstreekse lozingen op oppervlaktewater. In sommige gevallen is het dus aangewezen dit item verder uit te werken en diepgaander te motiveren dat er geen aanzienlijke effecten zullen zijn. Er dient alleszins aangegeven te worden waar het afvalwater op aangesloten wordt en via welk type leiding (gemengd, gescheiden) dit gebeurt. Bij afwezigheid van een aansluiting op de riolering dient nagegaan te worden hoe de impact op de waterkwaliteit zo beperkt mogelijk gehouden zal worden. Vraag 5.4 luchtkwaliteit Wat luchtemissies betreft zijn er bij stadsontwikkelingsprojecten steeds effecten te verwachten ten gevolge van verkeer of gebouwverwarming. Geleide emissies en bronnen van geuremissie zijn bij stadsontwikkelingsprojecten 23 Besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. 24 Hiervoor kan ook de rubriek m.b.t. onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater relevant zijn. pagina 17 van 41

11 maart april II, 10 b en III, 10 b

11 maart april II, 10 b en III, 10 b Nota AMNE - Dienst Mer Datum Datum actualisatie Onderwerp Rubrieken 11 maart 2013 1 april 2015 Handleiding stadsontwikkelingsprojecten (actualisatie) II, 10 b en III, 10 b Inhoud 1. Doel... 3 2. Rubrieken...

Nadere informatie

11 maart 2013. Handleiding stadsontwikkelingsprojecten. II, 10b en III, 10b

11 maart 2013. Handleiding stadsontwikkelingsprojecten. II, 10b en III, 10b AMNE - Dienst Mer Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) Onderwerp: Rubrieken: 11 maart 2013 / Handleiding stadsontwikkelingsprojecten II, 10b en III, 10b Inhoud 1. Doel... 2 2. Rubrieken...

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

Eurostadium Brussels

Eurostadium Brussels Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Project-m.e.r. screening

Project-m.e.r. screening VVSG voormiddagen Omgevingsvergunning 2 december 2011 Peter Beusen Geert Pillu Dienst Mer Inhoud 1.Intro Praktijk VÓÓR Arrest Europees Hof van Justitie van 24 maart 2011 Arrest Europees Hof van Justitie

Nadere informatie

augustus 17 Handleiding windturbines II, 3i en III, 3i

augustus 17 Handleiding windturbines II, 3i en III, 3i GOP - Dienst Mer Datum: augustus 17 Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) Onderwerp: Rubrieken: Handleiding windturbines II, 3i en III, 3i Inhoudsopgave 1. Doel... 2 2. Rubrieken... 2 3. Toepassingsgebied

Nadere informatie

Scopingadvies project-mer Accent Business Park Toren te Roeselare

Scopingadvies project-mer Accent Business Park Toren te Roeselare Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Aanvraag Planologisch Attest door GESBO gemeente Balen

Aanvraag Planologisch Attest door GESBO gemeente Balen Aanvraag Planologisch Attest door GESBO gemeente Balen Toets aan regelgeving milieueffectrapportage M_IMPACT 30 APRIL 2014 Opgesteld door: Wouter Beyen Aanvraag Planologisch Attest door GESBO gemeente

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Ontwikkeling van een winkelcomplex op de voormalige ACEC-terreinen te Gent

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Ontwikkeling van een winkelcomplex op de voormalige ACEC-terreinen te Gent Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het

Nadere informatie

II, 12 en III, 12 (uitgezonderd II, 12 c)

II, 12 en III, 12 (uitgezonderd II, 12 c) AMNE - Dienst Mer Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) Onderwerp: Rubrieken: 1 april 2015 / Handleiding Interpretatie en milieubeoordeling van projecten met betrekking tot toerisme en

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Definities

Hoofdstuk 1: Definities OPGELET: De Vlaamse Regering heeft op 5 juli 2013 deze nieuwe verordening hemelwater definitief goedgekeurd. Het besluit treedt in werking op 1 januari 2014. Hieronder vindt u de tekst die van toepassing

Nadere informatie

GEMEENTELIJKE VERORDENING INZAKE HEMELWATERPUTTEN, INFILTRATIEVOORZIENINGEN, BUFFERVOORZIENINGEN, GESCHEIDEN LOZING VAN AFVALWATER EN HEMELWATER

GEMEENTELIJKE VERORDENING INZAKE HEMELWATERPUTTEN, INFILTRATIEVOORZIENINGEN, BUFFERVOORZIENINGEN, GESCHEIDEN LOZING VAN AFVALWATER EN HEMELWATER GEMEENTELIJKE VERORDENING INZAKE HEMELWATERPUTTEN, INFILTRATIEVOORZIENINGEN, BUFFERVOORZIENINGEN, GESCHEIDEN LOZING VAN AFVALWATER EN HEMELWATER Onderhavige verordening bevat voorschriften inzake het plaatsen

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bijstellen van een verkaveling

Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bijstellen van een verkaveling VR 2015 1311 DOC.1190/8 Bijlage 6 bij het besluit van de Vlaamse Regering van [ ] tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning Aanvraag van een omgevingsvergunning

Nadere informatie

Bestaand regionaal bedrijf

Bestaand regionaal bedrijf Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bestaand regionaal bedrijf N.V. Wijckmans te Ham Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)

Nadere informatie

GEMEENTE JABBEKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE PARKEERPLAATSEN BIJ BOUWWERKEN

GEMEENTE JABBEKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE PARKEERPLAATSEN BIJ BOUWWERKEN GEMEENTE JABBEKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE PARKEERPLAATSEN BIJ BOUWWERKEN Voormelde verordening bepaalt het aantal parkeerplaatsen dat men bij bouwwerken verplicht dient aan te leggen. Tevens

Nadere informatie

Gemengd regionaal bedrijventerrein Polderhoek te Zonnebeke

Gemengd regionaal bedrijventerrein Polderhoek te Zonnebeke Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gemengd regionaal bedrijventerrein Polderhoek te Zonnebeke Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gemengd regionaal bedrijventerrein

Nadere informatie

Onderzoek naar milieueffectrapportage. Gemeentelijk RUP voorzieningenconcentratie Testelt Scherpenheuvel-Zichem. Aanvullende nota

Onderzoek naar milieueffectrapportage. Gemeentelijk RUP voorzieningenconcentratie Testelt Scherpenheuvel-Zichem. Aanvullende nota Onderzoek naar milieueffectrapportage Gemeentelijk RUP voorzieningenconcentratie Testelt Scherpenheuvel-Zichem Aanvullende nota Colofon Project: Aanvullende nota bij de screeningsnota: Gemeentelijk RUP

Nadere informatie

DE RAAD: Gelet op de bouwverordening betreffende de parkeerplaatsen, goedgekeurd in de vergadering van de gemeenteraad dd 16 maart 1993;

DE RAAD: Gelet op de bouwverordening betreffende de parkeerplaatsen, goedgekeurd in de vergadering van de gemeenteraad dd 16 maart 1993; DE RAAD: Gelet op de bouwverordening betreffende de parkeerplaatsen, goedgekeurd in de vergadering van de gemeenteraad dd 16 maart 1993; Overwegende dat een aantal artikels aanleiding geven tot interpretatie.

Nadere informatie

Inhoud. AMNE - Dienst Mer. Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) 09/08/2017 /

Inhoud. AMNE - Dienst Mer. Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) 09/08/2017 / AMNE - Dienst Mer Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) Onderwerp: Rubrieken: 09/08/2017 / Handleiding Aanleg van waterwegen en havens I, 11 en 12 II, 10f en 10g Inhoud 1. Doel... 3 2.

Nadere informatie

STAD IZEGEM STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING WONINGKWALITEIT

STAD IZEGEM STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING WONINGKWALITEIT STAD IZEGEM STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING WONINGKWALITEIT Definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 mei 2018 Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 3 augustus 2018 Artikel 1 DOEL

Nadere informatie

Het besluit treedt in werking op 1 februari 2005.

Het besluit treedt in werking op 1 februari 2005. besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 december 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 december 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 december 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage werden op basis van een lijst aangeleverd door de dienst MER volgende instanties geraadpleegd:

In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage werden op basis van een lijst aangeleverd door de dienst MER volgende instanties geraadpleegd: N o t a b e t r e f f e n d e d e b e h a n d e l i n g v a n d e a d v i e z e n i n k a d e r v a n h e t o n d e r z o e k t o t m i l i e u e f f e c t r a p p o r t a g e v a n de R U P s V r o e

Nadere informatie

7 ARTIKEL 7: CLUSTER S GRAVENWEZEL

7 ARTIKEL 7: CLUSTER S GRAVENWEZEL 7 ARTIKEL 7: CLUSTER S GRAVENWEZEL ART.7.0. BASISRECHTEN Deze cluster situeert zich binnen de perimeter noordelijke en oostelijke open ruimte. De zonevreemde woningen zijn gelegen in ruimtelijk kwetsbaar

Nadere informatie

Briefadvies. Het vaststelling. van een. Datum

Briefadvies. Het vaststelling. van een. Datum Briefadvies gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater Het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten,

Nadere informatie

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ter bevordering van het kwaliteitsvol wonen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ter bevordering van het kwaliteitsvol wonen Gemeente Moorslede Dienst ruimtelijke ordening Marktplaats 1 8890 Moorslede Tel.: 051/788 914 Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ter bevordering van het kwaliteitsvol wonen Principiële goedkeuring

Nadere informatie

VERWERKING ADVIEZEN VERZOEK TOT RAADPLEGING. 1 Provincie Antwerpen Dienst Ruimtelijke Planning

VERWERKING ADVIEZEN VERZOEK TOT RAADPLEGING. 1 Provincie Antwerpen Dienst Ruimtelijke Planning RUP KLEINHANDELSZONE VEJA VERWERKING ADVIEZEN VERZOEK TOT RAADPLEGING Adviesinstanties en uitgebrachte adviezen Het verzoek tot Raadpleging voor het RUP in het kader van de planmer screening werd op 8

Nadere informatie

Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden

Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden De regelgeving bepaalt dat aanvragen met betrekking tot het verkavelen van gronden digitaal moeten worden ingediend. In afwijking hierop mogen deze aanvragen analoog of digitaal worden ingediend als ze

Nadere informatie

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' 1. Inleiding Deze nota behandelt de adviezen die zijn binnengekomen in

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 14.11.2011 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 68251 VLAAMSE OVERHEID N. 2011 2948 [C 2011/35922] 14 OKTOBER 2011. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening. Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016

Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening. Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016 Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016 1 Inhoud 1. Wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening

Nadere informatie

meldings- en vergunningsplicht

meldings- en vergunningsplicht meldings- en vergunningsplicht gemeentelijke stedenbouwkundige verordening de panne juni 2014 definitief ontwerp 2 Verwijderd: maart Inhoud Doel van deze verordening... - 3 - Leeswijzer... - 4 - DEEL I

Nadere informatie

Controle van de voorwaarden uit de verordening hemelwater bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een melding

Controle van de voorwaarden uit de verordening hemelwater bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een melding Controle van de voorwaarden uit de verordening hemelwater bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een melding RO-01-131028 Waarvoor dient dit formulier? Met dit formulier kunt u nagaan

Nadere informatie

Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bijstellen van een verkaveling

Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bijstellen van een verkaveling Bijlage 6 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning Bijlage 6 bij het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van inwerkingtreding van

Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van inwerkingtreding van Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning Bijlage 19 bij het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling Samenstelling De heer Patrick Janssens, burgemeester

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling ontvangstdatum postnummer

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 september 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 september 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 september 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Verslag van de omgevingsambtenaar

Verslag van de omgevingsambtenaar Verslag van de omgevingsambtenaar Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2018141646 Dossiernummer gemeente: 2018/00840 De gemeente Kortrijk heeft op 26/11/2018 een Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor verbouwen

Nadere informatie

Addendum B25 Verordening hemelwater

Addendum B25 Verordening hemelwater Addendum B25 Verordening hemelwater 1 Met dit addendum kunt u nagaan of uw aanvraag of melding voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen,

Nadere informatie

College van burgemeester en schepenen

College van burgemeester en schepenen verbaa College van burgemeester en schepenen beraadslaging/proces verbaal Samenstelling: de heer Patrick Janssens, burgemeester; de heren Robert Voorhamme, Philip Heylen, Ludo Van Campenhout, mevrouw Leen

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Kleinhandelsactiviteiten omgevingvlaanderen.be vlaio.be

versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Kleinhandelsactiviteiten omgevingvlaanderen.be vlaio.be versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Kleinhandelsactiviteiten omgevingvlaanderen.be vlaio.be Omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten Vanaf 1 augustus 2018 is de socio-economische machtiging

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Definitief Definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk

Nadere informatie

Stedenbouwkundige verordening. inzake oppervlaktenormen voor meergezinswoningen. Vrijheid 29 B-2370 Arendonk

Stedenbouwkundige verordening. inzake oppervlaktenormen voor meergezinswoningen.  Vrijheid 29 B-2370 Arendonk Stedenbouwkundige verordening inzake oppervlaktenormen voor meergezinswoningen Versie: 0.4 Datum: 18 juni 2015 www.arendonk.be Vrijheid 29 B-2370 Arendonk COLOFON Contact: Gemeentebestuur van Arendonk

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 januari 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP De Beunt Lier voorlopige

Nadere informatie

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig?

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? SCHEMA GEEN PLANMER GEEN PLAN-MER Fase 1: DEFINITIE? Neen Ja Fase 2: TOEPASSINGSGEBIED? Neen Ja Fase 3: VAN RECHTSWEGE? Neen Ja SCREENING PLAN-MER

Nadere informatie

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig?

Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? Art. 4.1.1, 1, 4 DABM 3 cumulatieve voorwaarden Opstellen en/of vaststellen voorgeschreven op grond van decretale of bestuursrechtelijke bepalingen

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 2 december 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 2 december 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 2 december 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

stedenbouwkundige voorschriften

stedenbouwkundige voorschriften stedenbouwkundige voorschriften Algemene bepalingen...35 Artikel 1: Zone voor wonen en jeugdverblijf...38 Artikel 2: Recreatief parkgebied...42 Artikel 0: Algemene bepalingen 0.1. Ruimtelijke kwaliteit

Nadere informatie

Stedenbouwkundige verordening met het oog op het versterken van de woonkwaliteit in de gemeente.

Stedenbouwkundige verordening met het oog op het versterken van de woonkwaliteit in de gemeente. Stedenbouwkundige verordening met het oog op het versterken van de woonkwaliteit in de gemeente. Voorgelegd aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Ambtenaar op 28/01/2010 Voorgelegd aan de GECORO in zitting

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 24 september 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Marnixdreef Lier voorlopige

Nadere informatie

GR punt 18: Leefmilieu wijziging subsidiereglement voor hemelwaterinstallaties voor woningen - goedkeuring

GR punt 18: Leefmilieu wijziging subsidiereglement voor hemelwaterinstallaties voor woningen - goedkeuring GR20140227 punt 18: Leefmilieu wijziging subsidiereglement voor hemelwaterinstallaties voor woningen - goedkeuring De raad Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.744/1/V van 10 augustus 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 18 maart 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 18 maart 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 18 maart 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Addendum B25 Aanstiplijst hemelwater. 1 Vul de aanstiplijst hemelwater in.

Addendum B25 Aanstiplijst hemelwater. 1 Vul de aanstiplijst hemelwater in. Addendum B25 Aanstiplijst hemelwater 1 Vul de aanstiplijst hemelwater in. Controle van de voorwaarden uit de verordening hemelwater bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een melding

Nadere informatie

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 80 79 - Fax (02)553 80 75 www.mervlaanderen.be Verzoek tot ontheffing van

Nadere informatie

Voorbeelden berekeningen

Voorbeelden berekeningen GEWESTELIJKE HEMELWATERVERORDENING 1. Aanleg van niet overdekte constructies in zij- en achtertuin met een totale opp. van max. 80m² is niet vergunningsplichtig en valt buiten het toepassingsgebied van

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 december 2014

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 december 2014 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 december 2014 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever,

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 7 februari 2014

college van burgemeester en schepenen Zitting van 7 februari 2014 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 7 februari 2014 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Verslag van de omgevingsambtenaar

Verslag van de omgevingsambtenaar Verslag van de omgevingsambtenaar Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2018088973 Dossiernummer gemeente: 2018/00496 De gemeente Kortrijk heeft op 16/07/2018 een Aanvraag omgevingsproject ontvangen voor Bouwen

Nadere informatie

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen Bijlage II stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur Gebied 1 Bakels Broek / Galgenbeemd Art. 3 N Art. 1 Achtergrond: Gescande kadastrale plans - Toestand 01.01.01 - Bron KADSCAN (OC GIS Vlaanderen-AKRED) GEWESTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN Onderdelen

Nadere informatie

STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL

STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER : Stad Sint-Truiden Aanvraagdatum: 9-1-2018 Uw Referentie: Leopold II straat Onze Referentie: 2019/00019 IDENTIFICATIE VAN HET PERCEEL Adres:

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Aanstiplijst bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning waarvoor een uitgebreide dossiersamenstelling vereist is

Aanstiplijst bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning waarvoor een uitgebreide dossiersamenstelling vereist is Aanstiplijst bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning waarvoor een uitgebreide dossiersamenstelling vereist is RWO-01-20140611 Waarvoor dient deze aanstiplijst? Met deze aanstiplijst geeft

Nadere informatie

Historisch gegroeid bedrijf De Kaasboerin in Mol

Historisch gegroeid bedrijf De Kaasboerin in Mol gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf De Kaasboerin in Mol Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf De

Nadere informatie

STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE PARKEERPLAATSEN EN FIETSSTALPLAATSEN BIJ HET CREËREN VAN MEERDERE WOONGELEGENHEDEN

STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE PARKEERPLAATSEN EN FIETSSTALPLAATSEN BIJ HET CREËREN VAN MEERDERE WOONGELEGENHEDEN STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE PARKEERPLAATSEN EN FIETSSTALPLAATSEN BIJ HET CREËREN VAN MEERDERE WOONGELEGENHEDEN Art. 1 - Toelichting Sedert de afschaffing van de omzendbrief van 17 juni 1970 betreffende

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 29 juli 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 29 juli 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 29 juli 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 22 april 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 22 april 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 22 april 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES

SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES Planologisch attest Scheys beton N.V. 30/09/2015 Titel Opdrachtgever Contactpersoon opdrachtgever Opdrachtnemer Plan-MER-screening Planologisch attest

Nadere informatie

STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL

STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER : Stad Sint-Truiden Aanvraagdatum: 9-1-2018 Uw Referentie: Leopold II straat Onze Referentie: 2019/00017 IDENTIFICATIE VAN HET PERCEEL Adres:

Nadere informatie

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening parkeerplaatsen buiten openbare weg (versie 2)

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening parkeerplaatsen buiten openbare weg (versie 2) Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening parkeerplaatsen buiten openbare weg (versie 2) Ingevolge de beslissing van de gemeenteraad van 6 november 2008 1. Algemene definities 1.1. Herbouwen Bouwen van

Nadere informatie

STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL

STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER : Stad Sint-Truiden Aanvraagdatum: 9-1-2018 Uw Referentie: Leopold II straat Onze Referentie: 2019/00018 IDENTIFICATIE VAN HET PERCEEL Adres:

Nadere informatie

Gebied voor stedelijke activiteiten

Gebied voor stedelijke activiteiten Provincie Antwerpen Stad Antwerpen gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gebied voor stedelijke activiteiten Kievit fase II te Antwerpen Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk

Nadere informatie

Onttrekken van grondwater: Wetgevend kader in Vlaanderen. Naten Hemelrijck

Onttrekken van grondwater: Wetgevend kader in Vlaanderen. Naten Hemelrijck Onttrekken van grondwater: Wetgevend kader in Vlaanderen Naten Hemelrijck Wetgeving: Vlarel (erkenning boorbedrijven 2013) Grondwaterdecreet (1984) + Uitvoeringsbesluiten Afbakening van waterwingebieden

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 22 januari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 22 januari 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 22 januari 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden

Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden Bijlage 3 bij het besluit van de Vlaamse Regering van... tot wijziging van diverse besluiten naar aanleiding van het decreet van 15 juli 2016 betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid en het decreet

Nadere informatie

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED 1 MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE Voorliggend formulier is een model dat aangepast kan worden aan de specifieke wensen en noden van de gemeente vak in te vullen door de aanvrager IDENTIFICATIE

Nadere informatie

voorschriften bpa nr. 80 La Brugeoise

voorschriften bpa nr. 80 La Brugeoise voorschriften bpa nr. 80 La Brugeoise goedgekeurd dd. 19/01/2001 zones zone kleur en/of raster 1 2 3 4 5 Bpa 80 La Brugeoise goedgekeurd dd. 19/01/2001. Pagina 1 van 8 bestemmingen per zone Zone 1 bemerking(en)

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Project AVEVE NV op Aarschotsesteenweg te Wilsele (Leuven) Initiatiefnemer:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Project AVEVE NV op Aarschotsesteenweg te Wilsele (Leuven) Initiatiefnemer: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het

Nadere informatie

naam: gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse datum: 17/07/2000 met bestemming:

naam: gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse datum: 17/07/2000 met bestemming: naam: gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse datum: 17/07/2000 met bestemming: bufferzones 1.1.1.2 een algemeen plan van aanleg (A.P.A) Niet van toepassing in Dilbeek 1.1.1.3 een

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 10 MAART 1999. - Omzendbrief OW98/4 betreffende aanleg van riolen langs gewestwegen. - Deelname in de kosten door de administratie Wegen en Verkeer (AWV). - Trefwoorden

Nadere informatie

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag:

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag: 1 MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE Voorliggend formulier is slechts een model dat aangepast kan worden aan de specifieke wensen en noden van de gemeente vak in te vullen door de aanvrager

Nadere informatie

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen Bijlage II stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Nadere informatie

De Omgevingsvergunning

De Omgevingsvergunning De Omgevingsvergunning Een overzicht Rita Agneessens 09.02.2017 1. Doelstelling 2. Wetgevend kader 3. Toepassingsgebied 4. Bevoegde overheid 5. Vergunningsprocedures 2 procedures Eerste aanleg Beroep Overzicht

Nadere informatie