THEORETISCHE ACHTERGROND VOOR LERAREN. Basis van het leven. Gekaderd binnen het leerplan. Aardrijkskunde-Natuurwetenschappen 3 e graad

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "THEORETISCHE ACHTERGROND VOOR LERAREN. Basis van het leven. Gekaderd binnen het leerplan. Aardrijkskunde-Natuurwetenschappen 3 e graad"

Transcriptie

1 THEORETISCHE ACHTERGROND VOOR LERAREN Basis van het leven Gekaderd binnen het leerplan Aardrijkskunde-Natuurwetenschappen 3 e graad BRUSSEL D/2017/13.758/009 September 2017 Bijscholing SLO Natuurwetenschappen (optie biologie) 2 mei 2018 KU Leuven 1

2 Basis van het leven INHOUDSTAFEL INLEIDING Basis van het leven 1. Onstaan van de biosfeer 2. Kenmerken van het leven 2.1 De cel 2.2 Het erfelijk materiaal 2.3 Expressie van het erfelijk materiaal 3. Ontwikkeling van het leven 3.1 Celdeling Mitose Meiose 4. Verscheidenheid van het leven 5. Logische lesopbouw 2

3 INLEIDING Deze lerarenhandleiding heeft tot doel leraren die het vak aardrijkskunde-natuurwetenschappen in het TSO of KSO onderwijzen extra ondersteuning te bieden binnen enkele biologische thema s. Het specifieke leerplan omvat drie grote thema s. Het portret van de aarde, het ontstaan en evolutie van het ecosysteem aarde en de ontwrichting van het ecosysteem aarde met mogelijke oplossingen. Binnen deze inhoud is het oa. de bedoeling dat er specifieke doelstellingen van het vak biologie gehaald worden. Binnen het thema ontstaan en evolutie van het ecosysteem aarde wordt het ontstaan van de geosfeer, de atmosfeer, de hydrosfeer en de biosfeer behandeld. In deze lerarenhandleiding wordt binnen dit thema dieper ingegaan op het ontstaan van de biosfeer. Verder wordt dieper ingegaan op de kenmerken van het leven binnen de biosfeer. Volgende leerplandoelstellingen worden toegelicht : De wenken in het leerplan geven aan dat binnen het onstaan van de biosfeer ( doel 4 ) de nadruk dient gelegd te worden op de voorwaarden die noodzakelijk zijn om leven te laten ontstaan. Het leven op zich heeft er dan weer voor gezorgd dat er biotische factoren aan het leven werden toegevoegd ( doel 5). De voortplanting en het doorgeven van erfelijk materiaal worden hieraan gekoppeld, de evolutie van soorten doorheen de geologische tijd. Hier kunnen verbanden gelegd worden met de thema s evolutie en hominisatie. De kenmerken van de biosfeer dienen besproken te worden. Het is hierbij oa. de bedoeling dat er inzicht verworven wordt in het erfelijk materiaal van soorten en dat het erfelijk materiaal tot uiting komt in kenmerken (doel 10). De onderlinge variatie tussen individuen van een bepaalde soort worden bepaald door geslachtelijke voortplanting en het verschil in erfelijk materiaal enerzijds en de omgeving anderzijds (doel 11). In onderstaande tekst werd getracht om de te behandelen thema s in een logische volgorde aan te brengen zodat er belangrijke verbanden tussen de thema s gelegd kunnen worden. 3

4 Ontstaan van de biosfeer en kenmerken van het leven 1. Het ontstaan van de biosfeer 1.1 Het leven ontstaat in de oceaan Na de big Bang onstond het heelal. Hiervoor moeten we ongeveer 13,7 miljard jaar terug gaan in de tijd. Ons eigen zonnestelsel vormde zich ongeveer 4,6 miljard jaar geleden. De aarde kwam kort daarna tot stand in een periode van miljoen jaar uit de accumulatie van stof en brokstukken. De baan van de jonge aarde kruiste nog heel wat kosmisch puin. De botsingen die dit veroorzaakte zorgden voor de productie van heel wat warmte. Op die manier werd de aarde een hete, vloeibare bol. Het was pas toen de aarde voldoende was afgekoeld dat de eerste gesteenten werden gevormd. Daarna werden ook de oceanen gevormd vermoedelijk rond 4,4 miljard jaar geleden. Het is in deze oceanen dat het leven ontstond. De manier waarop dit gebeurde op aarde kan louter hypothetisch geformuleerd worden. Er zijn sporen van leven teruggevonden in gesteenten die 3, 5 miljard jaar oud zijn. Isotopische metingen tonen aan dat er 3,8 miljard jaar geleden leven op onze planeet aanwezig was. Als we kijken naar de chemische samenstelling van organismen, dan zien we dat deze zijn opgebouwd uit anorganische en organische moleculen. Als we kijken naar welke organische moleculen voorkomen dan zien we dat het gaat om sachariden (suikers), lipiden ( vetten), proteïnen (eiwitten) en nucleïnezuren (DNA en RNA). De organische moleculen of biomoleculen zijn veelal ketens die gevormd worden uit basiseenheden. Zo n ketens van enkelvoudige bouwstenen of monomeren worden polymeren genoemd. Bij sachariden zijn de bouwstenen monosachariden, bij de vetten zijn het glycerol en vetzuren, bij de eiwitten de aminozuren en bij de nucleïnezuren zijn het nucleotiden. Het verhaal van het leven start bij de synthese van dergelijke monomeren. Over de manier waarop deze monomeren gesynthetiseerd zouden zijn, bestaan verschillende hypothesen. Een eerste hypothese stelt dat eenvoudige organische moleculen gevormd kunnen worden uit anorganische stoffen. Miller en Urey werkten in 1953 een experiment uit om dit aan te tonen. Ze slaagden erin om via anorganische stoffen die in de primitieve atmosfeer aanwezig waren en met behulp van elektroden die de elektrische ontladingen van de bliksem simuleerden, organische moleculen te maken. Op die manier konden ze oa. het aminozuur glycine maken dat deel uitmaakt van proteïnen van levende wezens. Via later onderzoek werden op die manier ook suikers en organische basen ( bouwstenen van de nucleotiden) gemaakt. De hypothese van de oersoep stelt dat de oceanen of delen ervan op een bepaald moment als brouwvat voor deze organische moleculen fungeerden. In een anaerobe (zonder zuurstofgas) atmosfeer is dat mogelijk. In een aerobe atmosfeer zou dat onmogelijk zijn omdat zuurstof organische moleculen aantast. De aanwezigheid van de huidige monomeren in organische moleculen zou dus niet toevallig zijn. Ze zijn gevormd omdat de nodige elementen aanwezig waren bij het begin van hun vorming. De experimenten van de oersoep tonen aan dat het mogelijk is biomoleculen te vormen in de juiste omstandigheden. 4

5 Een tweede hypothese werd in 1988 door de Duitse chemicus Wächtershäuser naar voor geschoven. Hij stelde dat organische moleculen die aan de basis van het leven liggen zouden onstaan zijn rond diepzeeheetwaterbronnen. De aardkorst vertoont op die plaatsen barsten waar heet water uitspuit. Dat water is verzadigd met koolstofmonoxide, sulfiden en zware metalen zoals ijzer. Het vrijgekomen water heeft een zwarte kleur en daarom worden deze bronnen ook black smokers genoemd. Op dergelijke plaatsen zou organisch materiaal gevormd kunnen worden op het oppervlak van pyriet (mineraal van ijzersulfide). Er werd op deze plaatsen een grote diversiteit aan levensvormen waargenomen. Om vanuit eenvoudige organische monomeren complexere moleculen te krijgen zijn er polymerisatiereacties nodig. Deze reacties verbinden de monomeren met elkaar. Het is gekend dat kleimaterialen monomeren concentreren en daarom zouden op zo n materiaal polymerisatiereacties vlotter verlopen. Door fysicochemische reacties tussen de gevormde polymeren konden deze zich organiseren tot protocellen. Dat zijn kleine sferische structuren die op een bepaalde manier begrensd zijn. In zo n protocel konden organische moleculen geconcentreerd worden waardoor er meer interacties tussen de moleculen voorkwamen. In de begrenzing zaten hoogstwaarschijnlijk openingen waardoor uitwisseling met de omgeving mogelijk werd. Protocellen zijn voorlopercellen waaruit de huidige cellen zijn ontstaan. De huidige cellen worden allen begrensd door een celmembraan. Onderzoek heeft aangetoond dat klei de vorming van zogenaamde protocellen kan versnellen. 2. Kenmerken van het leven 2.1. De cel De cel wordt bepaald als biologische eenheid van een levend wezen. Alles wat leeft bestaat uit cellen: het lichaam van de mens, dieren, planten, Sommige organismen bestaan uit slechts één cel (vb. bacteriën) andere (vb. de mens) bestaan uit tienduizend miljard ( ) cellen. Cellen worden in meer complexe organismen georganiseerd in weefsels, weefsels in organen, organen in orgaanstelsels ( vb. longcel, longweefsel, long, ademhalingstelsel). Elke cel oefent een welbepaalde functie uit. Zo zorgen cellen in je spierweefsel ervoor dat je kan bewegen, cellen in je maag zorgen er dan weer voor dat je kan verteren. We kunnen cellen indelen in twee grote groepen : prokaryote en eukaryote cellen. De prokaryote cellen ( Gr. pro : voor, karyon : kern). Prokaryote cellen zijn klein (vaak minder dan 2 m of 0,002 mm in doorsnede) en zijn eenvoudig gebouwd. Deze cellen zijn begrensd door een celmembraan die de inhoud van de cel (cytoplasma) afschermt van de buitenwereld. Het erfelijk materiaal ligt los in het cytoplasma. Het gebied dat door het erfelijk materiaal wordt ingenomen, wordt de kernzone genoemd. Verder bevat het cytoplasma tot wel ribosomen (structuren die een rol spelen in de eiwitsynthese). Sommige prokaryote cellen worden verder verstevigd door een celwand die zich rond het celmembraan bevindt. Er kunnen ook verschillende oppervlaktestructuren voorkomen, zoals flagellen die ervoor zorgen dat de cel kan voort bewegen. De prokaryote cellen waren de eerste cellen waar alle andere levensvormen uit geëvolueerd zijn. Meer dan 1 miljard jaar lang waren deze cellen de enige levensvormen op aarde. 5

6 De eukaryote cellen ontstonden 2 à 2,5 miljard jaar geleden. Deze cellen zijn groter en complexer in vergelijking met de prokaryote cellen. Eukaryote cellen komen vandaag de dag voor bij bepaalde eencellige organismen, schimmels, wieren, planten en dieren ( dus ook de mens). De eukaryote cel ( Gr. eu: wel, karyon: kern) bevat een echte celkern waarin zich het erfelijk materiaal bevindt. De celkern wordt begrensd door een kernmembraan. We noemen de celkern een celorganel. Een celonderdeel met een eigen specifieke functie. Eukaryote cellen bevatten nog tal van andere celorganellen ( vb. mitochondriën die instaan voor de energieproductie door celademhaling) Erfelijk materiaal Het erfelijk materiaal bevindt zich bij eukaryote cellen in de celkern. Het bestaat uit verschillende DNA strengen of DNA moleculen, die onder een compacte vorm zijn opgerold. De DNA moleculen worden opgerold rond 2 soorten eiwitten. De verzameling van eiwitten en DNA wordt chromatine genoemd. Deze draadvormige structuren zien er met de elektronenmicroscoop uit als een korrelige massa. De DNA-draad is op geregelde afstanden over een octameer van histonen (eiwitten) gewonden. Het geheel, een DNA draad in twee windingen gewikkeld rond een octameer van histonen, noemen we een nucleosoom. DNA en histonen worden daarin samengehouden door waterstofbruggen. De nucleosomen geven chromatine het uitzicht van een parelsnoer. De chromatinevezels worden met behulp van langgerekte H1-histonen ( eiwitten ) nog verder compacter opgerold. Op die manier ontstaat nog een dikkere vezel ( 30 nm) ( zie figuur 1). Figuur 1 : Schematische voorstelling van een compacte chromatinevezel. Het DNA bestaat uit slecht 4 verschillende bouwstenen of nucleotiden. DNA is een aaneenschakeling van nucleotiden en wordt daarom ook een polynucleotideketen (cfr. poly = veel) genoemd. Een nucleotide bestaat uit een base ( guanine (G), cytosine (C), adenine (A), of thymine (T)), een suiker (deoxyribose) en een fosfaatgroep. De ruimtelijk structuur van DNA komt overeen met een wenteltrap of dubbele helix. Het is opgebouwd uit twee strengen van nucleotiden. Die vormen twee suikerfosfaatruggengraten verbonden door basenparen. De twee strengen zijn schroefvormig gedraaid rond een denkbeeldige as. DNA heeft een complementaire structuur. Een A van de ene streng staat steeds tegenover een T van de andere streng, een C van de ene streng staat dan weer steeds tegenover een G van de andere streng. Tussen de verschillende basen komen intermoleculaire krachten onder de vorm 6

7 van H-bruggen voor. Tussen A en T zijn er twee H-bruggen en tussen G en C zijn er drie H-bruggen (zie figuur 2). De aparte componenten van nucleïnezuren ( suikermolecule, fosfaatgroep en basen) waren al gekend voor Uitendelijk werd de ruimtelijke structuur met het inzicht in de manier waarop de onderdelen in elkaar voor het eerst voorgesteld in 1953 door de wetenschappers Francis Crick en James Watson. Ze kregen hier in 1962 de Nobelprijs voor. Figuur 2 : overzicht van de ruimtelijke structuur van het erfelijk materiaal. Op een bepaald moment in de levenscyclus van een cel begint de cel zich voor te bereiden op celdeling. Het is daarbij heel belangrijk dat de informatie in het DNA gekopieerd wordt tot de dubbele hoeveelheid, om het DNA daarna te verdelen over twee dochtercellen. Dit proces waarbij DNA gekopieerd wordt, wordt DNA-replicatie genoemd. Het is een proces dat gestuurd wordt door verschillende enzymen ( eiwitten die een biologische reactie versnellen ). De replicatie start op meerdere plaatsen tegelijk in de chromatinevezel. Het enzym DNA-helicase ontwindt de dubbele helix en zorgt voor het doorbreken van de H-bruggen tussen de twee strengen. DNA-polymerasen vormen een groep van enzymen die tussenkomen in DNA-replicatie. Ze zijn nodig om nieuwe nucleotiden aan te hechten op een bestaande DNA-enkelstreng ( zie figuur 3). 7

8 Figuur 3 : Schematische voorstelling van de werking van DNA-polymerase en van DNA-helicase. Als een DNA-molecule volledig gerepliceerd is, zijn er twee nieuwe DNA-moleculen ontstaan. De nieuwgevormde DNA-moleculen zijn qua basensequentie onderling identiek en identiek aan het oorspronkelijke DNA-molecule. Dat komt omdat op elke oude streng een complementaire nieuwe streng is gebouwd ( zie figuur 4). Figuur 4 : overzicht van de DNA-replicatie Als een cel verder gaat delen komt het erop aan chromatine verder te verdelen over de dochtercellen. Om dat nauwkeurig te kunnen uitvoeren, gaat chromatine over naar de meest compacte vorm, nl. chromosomen (Gr. chroma = kleur, soma = lichaam). De overgang van een chromatinevezel naar een chromosoom wordt gekenmerkt door een sterke spiralisatie en condensatie ( zie figuur 5). 8

9 Figuur 5: spiralisatie en condensatie van een chromatinevezel tot chromosoom, aan de spiralisatie gaat DNA-replicatie vooraf. Met de lichtmicroscoop zijn chromosomen na kleuring te zien als korte, dikke staafjes. Met de elektronenmicroscoop kun je zien dat elk chromosoom in de lengterichting is opgebouwd uit twee aan elkaar vasthangende staafjes. Elk staafje wordt een chromatide genoemd, beiden bevatten identiek DNA. De plaats waar twee zusterchromatiden samenhangen is het centromeer. Onderzoek van het aantal chromosomen in lichaamscellen van uiteenlopende organismen heeft aan het licht gebracht dat het aantal chromosomen per soort constant is. Elke soort heeft een karakteristiek aantal chromosomen. Dat aanal is altijd een even getal en duiden we aan als het diploïde aantal voorgesteld door 2n. Bij de mens is dat gelijk aan 46. Ook de afmetingen en de vorm van de chromosomen zijn soortspecifiek. Tabel 1 : Vermelding van het diploïde aantal chromosomen in lichaamscellen van enkele planten- en diersoorten In eicellen en zaadcellen, ook geslachtscellen of gameten genoemd, is slechts de helft van het diploïde aantal chromosomen aanwezig. Dat halve aantal noemen we het haploïde aantal, voorgesteld door n. Bij de mens is n gelijk aan 23. Het aantal chromosomen in gameten wordt gehalveerd omdat gameten met elkaar versmelten tot een zygote, waaruit door verdere celdeling een individu ontstaat. Binnen het diploïde aantal chromosomen van alle organismen vinden we paren van chromosomen die even lang zijn en hun centromeer op dezelfde plaats dragen. Ze worden homologe chromosomen genoemd. Deze chromosomen bevatten geen identieke informatie, maar wel informatie van dezelfde aard. Het grootste aantal chromosomen van een diploïde cel draagt informatie voor alle 9

10 lichaamskenmerken behalve de geslachtskenmerken. We noemen deze chromosomen autosomen. Oogkleur, haarkleur, bloedgroep, zijn voorbeelden van dergelijke lichaamskenmerken. De twee chromosomen die de informatie voor geslachtskenmerken dragen worden geslachtschromosomen of heterosomen genoemd. Ze worden aangeduid met X en Y. De combinatie van twee X-chromosomen levert bij de meeste soorten het vrouwelijk geslacht op, een XY - combinatie het mannelijk geslacht ( zie figuur 6). Figuur 6 : Overzicht van het aantal autosomen en heterosomen in een menselijke cel. Op een karyogram of karyotype worden chromosomen gerangschikt op een kaart. Hierbij worden de chromosomen gerangschikt van groot naar klein in homologe paren. De paren worden genummerd van 1 tot 22. De twee geslachtschromosomen staan rechts onderaan op de kaart ( zie figuur 7 ). Figuur 7 : schematische voorstelling van een karyogram Expressie van het erfelijk materiaal Het is niet het erfelijk materiaal maar het zijn de eiwitten die een organisme uiteindelijk hun kenmerken geven. De aanmaak van eiwitten gebeurt in twee stappen. Om het erfelijk materiaal tegen invloeden van buitenaf te beschermen wordt het niet rechtstreeks gebruikt in de eiwitsynthese. DNA verlaat de celkern niet. Er wordt een kopie gemaakt van het gen in de vorm van een RNA-molecule. Het aanmaken van een RNA-kopie van het erfelijke materiaal noemen we transcriptie. De transcriptie wordt gevolgd door translatie, de vertaling van het RNA naar een polypeptide. Dit laatste gebeurt in het cytoplasma met behulp van een ribosoom. 10

11 3. Ontwikkeling van het leven : verschillende soorten celdelingen Mitose zorgt voor de vorming van verschillende soorten nieuwe lichaamscellen of somatische cellen, waardoor groei en herstel van weefsels mogelijk worden. Typisch voor mitose is dat twee nieuwgevormde cellen evenveel en hetzelfde erfelijk materiaal bezitten als de moedercel. Deze moedercel is diploïd (2n) en dus ook de dochtercellen die hieruit ontstaan. De twee gevormde cellen zijn dus ook genetische identiek aan elkaar. Meiose zorgt voor de vorming van gameten in de voortplantingsorganen. Typisch voor meiose is dat uit een diploïde moedercel (2n) door halvering van het aantal chromosomen haploïde dochterellen (n) ontstaan. De cellen die op die manier onstaan zijn genetisch niet identiek aan elkaar en ook niet aan de moedercel. De hoeveelheid erfelijk materiaal in de voortplantingscellen moet hierbij gereduceerd worden tot de helft van wat de oorspronkelijke moedercel bevat. Een zygote (gr. zygon = koppel ) wordt gevormd uit een samenstelling van het erfelijk materiaal van de zaadcel (n) en de eicel (n). Door deze versmelting ontstaat er telkens een soorteigen aantal chromosomen. Voor de mens is dat aantal 46 in een diploïde cel Mitose Hoe lang de celcyclus duurt hangt af van celtype tot celtype. Dit varieert van enkele uren ( in delingzones van weefsels bij zoogdieren) tot enkele dagen of zelfs jaren. De naam mitose slaat enkel op de kerndeling. Daarbij wordt het erfelijk materiaal na replicatie verdeeld over de twee toekomstige dochtercellen (zie figuur 8). De celkerndeling duurt ongeveer een uur en verloopt in vier fasen die geleidelijk in elkaar overgaan : profase, metafase, anafase en telofase. De daaropvolgende cytoplasmadeling noemen we cytokinese. De mitose is van essentieel belang voor een organisme. denk maar aan groei en ontwikkeling en het herstel van beschadigde weefsels. Figuur 8 : overzicht van de celdeling (mitose) Meiose Gameten of voortplantingscellen mogen maar de helft van het chromosomenaantal bezitten zodat de nakomelingen hetzelfde aantal chromosomen als de ouders zouden hebben. Om tot die 11

12 halvering van het aantal chromosmen te komen ondergaan de diploïde voorlopercellen van de gameten een meiose. Meiose bestaat uit twee opeenvolgende celdelingen meiose 1 en meiose 2. Hierdoor ontstaan uit 1 diploïde voorlopercel niet twee, maar vier haploïde cellen. Beide delingsprocessen verlopen in vier fasen. Net zoals bij de mitose spreken we over de profase, metafase, anafase en telofase ( zie figuur 9). Figuur 9 : Overzicht van de meiose. 12

13 4. Verscheidenheid van het leven. Genetische variatie is erg belangrijk voor het in stand houden van de soort. Wanneer de leefomstandigheden drastisch wijzigen is het immers belangrijk dat er binnen een populatie andere genetische kenmerken aanwezig zijn. Organismen die zich via mitose vermeerderen (ongeslachtelijke voortplanting) zijn genetische kopieën of klonen. Ze hebben dan ook dezelfde erfelijke eigenschappen. Organismen die zich via geslachtelijke voortplanting voortplanten vertonen genetische variatie. Het is dankzij het voorkomen van unieke gameten dat deze variatie tot stand komt. Het uniek zijn van de gameten is het gevolg van crossing-over en mixing. Door crossing-over tijdens profase 1 van de meiose wordt er DNA uitgewisseld tussen de homologe chromosomen van de diploïde moedercel. Deze uitwisseling van stukjes chromosoom heeft tot gevolg dat de zusterchromatiden geen exacte genetische kopieën zijn ( zie figuur 10). Figuur 10 : Door crossing-over wisselen niet-zusterchromatiden DNA-fragmenten uit, waardoor na meiose unieke gameten ontstaan. Door deze crossing-over ontstaat er genetische variatie bij de gameten van eenzelfde organisme en dus ook bij de nakomelingen die onstaan door geslachtelijke voortplanting Het uniek zijn van de gameten wordt niet enkel in de hand gewerkt door crossing-over. Ook de toevallige combinatie van paternale en maternale chromosomen die in een bepaalde gameet zijn samengebracht is bepalend. Tijdens anafase 1 van de meiose komen de homologe chromosomen in paren op het evenaarsvlak te liggen. De paternale en maternale chromosomen worden hierbij toevallig geschikt in het vlak. Vervolgens zal het toevallig zijn hoeveel paternale en maternale chromosomen naar één kant van de cel migreren tijdens anafase 1. 13

14 Figuur 10 : Vier genetisch unieke gameten als gevolg van mixing na meiose van een denkbeeldige cel met 2 paar homologe chromosomen. P = paternaal/ M = maternaal. 5. Logische lesopbouw In volgende tabel worden enkele tips voor een logische opbouw van de lessen rond de basis van het leven met de onderdelen ontstaan van de biosfeer, kenmerken van het leven en ontwikkeling van het leven uitgewerkt. De opbouw van de lerarenhandleiding wordt hierin niet gevolgd. De handleiding heeft immers tot doel een breder kader voor de leerkracht te schetsen en niet zo zeer wat leerlingen aangeboden krijgen in de les. Start met een blikopener (vb. foto van verschillende mensen) Laat de leerlingen kijken naar deze blikopener en vraag wat ze zien. Op die manier kan je variatie als uitgangspunt van de lessenreeks gebruiken. De blikopener laat toe de lessen logisch op te bouwen en duidelijke verbanden tussen de verschillende onderdelen te leggen. Hoe komt de variatie binnen de soort tot stand? 14

15 - Bouw van DNA Verschillen in erfelijk materiaal en geslachtelijke voortplanting als drijfveren van variatie. Animatie over de bouw en de werking van het erfelijk materiaal en de replicatie van DNA. - Verband tussen chromatine en chromosomen Animatie die het verband toont tussen een chromatinedraad en een chromosoom: tml - Verband tussen chromosomen en genen Filmpje dat de link legt tussen DNA, chromosomen en genen: - Verband tussen genen en eiwitten Filmpjes die de link leggen tussen erfelijk materiaal en kenmerken ( transcriptie en translatie) e.html Vanuit een karygram of genenkaart kan het aantal chromosomen bij de mens en het begrip homologe chromosomen worden aangebracht. Ook de begrippen diploïd en haploïd kunnen hier worden geïntroduceerd. - Veranderingen in het DNA Nadat de bouw van het DNA, het verband tussen chromatine en chromosoom en het verband tussen een chromosoom en een gen duidelijk zijn, kunnen de veranderingen in het DNA aangebracht worden. Behoud hierbij de rode draad doorheen de les, nl. de variatie binnen de soort. Mutaties kunnen veranderingen in het DNA veroorzaken en stimuleren variatie. - Geslachtelijke voortplanting Na de verschillen in erfelijk materiaal komt de tweede drijfveer van variatie aan bod nl. geslachtelijke voortplanting. We zijn als mens allemaal het product van de versmelting van twee voortplantingscellen. Deze voortplantingscellen ontstaan door celdeling ( meiose). Animatie van meiose : 15

16 Belangrijk bij de meiose is te wijzen op het uniek zijn van de gameten. Zonder diep op de oorzaken in te gaan ( crossing over en mixing) kan toch aangetoond worden dat door de verdeling van de chromosomen en het uitwisselen van stukje DNA, een grote variatie aan voortplantingscellen ontstaat. Na het ontstaan van de voortplantingscellen kan de versmelting ervan aan bod komen. De zygote deelt door mitose en er ontstaat een nieuw individu. Het mitose en meiosespel ( zie bijlage). Cartoon die het belang van mitose duidelijk maakt : - Groei en ontwikkeling De begrippendomino ( zie bijlage). Je kan de blikopener ook gebruiken als aanknopingspunt met het prille ontstaan van het leven. We zien een levende soort maar wanneer en op welke manier is het leven onstaan? Filmpje van het Urey en Miller experiment : Verder kunnen er verbanden gelegd worden met de variatie als drijfveer voor evolutie ( zie andere leraranhandleiding). Bronnen : De Groef B., Roels P. (2011) : De wetenschap van het leven (over eenheid in biologische diversiteit). Comijn J., Stoops S., Van Gysel A. (2012) : De zaak DNA. D Haeninck L., Dekeersmaeker L., Geris K., Goosens R., Hempen B., Schepers W., Vernemmen P. (2015) Biogenie 5.2/6.2 16

Voortplanting en celdeling

Voortplanting en celdeling Voortplanting en celdeling Inleiding Kenmerkend voor de levende natuur is het streven om de soort in stand te houden. Voor de groene plant als groep komt daar nog bij het vastleggen en beschikbaar maken

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door E. 1393 woorden 6 december 2016 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Erfelijkheid 5-HTTPLR gen heeft invloed op de hoeveelheid geluk die je ervaart.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4: DNA t/m paragraaf 6

Samenvatting Biologie Thema 4: DNA t/m paragraaf 6 Samenvatting Biologie Thema 4: DNA t/m paragraaf 6 Samenvatting door een scholier 1472 woorden 16 maart 2006 5,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie hoofdstuk 4 ~ DNA Basisstof

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4 Samenvatting door een scholier 1472 woorden 23 oktober 2007 6,5 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 3 - Genetica Homologe chromosomen

Nadere informatie

3.Mitose. 2.Mitose. Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose?

3.Mitose. 2.Mitose. Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose? In welke cellen vindt mitose plaats? Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose? Hoeveel centromeren bevat een menselijke cel maximaal tijdens de mitose? Een cel ondergaat

Nadere informatie

Periode 9 - deel 1 MOLECULAIRE GENETICA

Periode 9 - deel 1 MOLECULAIRE GENETICA Periode 9 - deel 1 MOLECULAIRE GENETICA Lesstof PW9 Toets 9.1 Boek: Biologie voor het MLO (zesde druk) Hoofdstuk 5 Biomoleculen blz. 89 t/m 106 Hoofdstuk 11 Klassieke genetica blz. 224 t/m 227 Hoofdstuk

Nadere informatie

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3.

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Veiligheidsvoorschriften 9 1.1 Genen en hun vererving 9 1.2 Genotype en fenotype 14 1.3 Erfelijke gebreken 18 1.4 Genfrequenties 25 1.5 Afsluiting 27 2 Fokmethoden 28 2.1

Nadere informatie

We wensen je veel succes met studeren en het halen van jouw tentamens!

We wensen je veel succes met studeren en het halen van jouw tentamens! Voorwoord Beste geneeskundestudent, Voor je ligt de samenvatting van Blok 1.1.1 Deel 2 voor de studie geneeskunde. SlimStuderen.nl heeft de belangrijkste informatie uit alle verplichte literatuur voor

Nadere informatie

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA DNA bevat de erfelijke informatie van een organisme. Een gen(ook wel erffactor) is een stukje DNA dat de informatie bevat voor een erfelijke eigenschap(bvb

Nadere informatie

8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica

8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari 2018 8,6 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica 2 Fenotype, genotype en epigenetica Erfelijke

Nadere informatie

Begrippenlijst Biologie DNA

Begrippenlijst Biologie DNA Begrippenlijst Biologie DNA Begrippenlijst door een scholier 1969 woorden 27 juni 2007 7,8 51 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Begrippen Allel: Elk van de genen van een genenpaar

Nadere informatie

3 Factoren die het watergehalte van organismen 40 bepalen. 3.1 Bepalende factoren voor watergehalte 40 3.2 Belang van water voor levende wezens 41

3 Factoren die het watergehalte van organismen 40 bepalen. 3.1 Bepalende factoren voor watergehalte 40 3.2 Belang van water voor levende wezens 41 3 1 Functionele morfologie van de cel 1 De cel gezien door de lichtmicroscoop 06 2 De cel gezien door de elektronenmicroscoop 09 2.1 Bouw en functie van het eenheidsmembraan 10 2.2 Overzicht van de celorganellen

Nadere informatie

Juli blauw Biologie Vraag 1

Juli blauw Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en

Nadere informatie

Juli geel Biologie Vraag 1

Juli geel Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en

Nadere informatie

Hetzelfde DNA in elke cel

Hetzelfde DNA in elke cel EIWITSYNTHESE (H18) Hetzelfde DNA in elke cel 2 Structuur en functie van DNA (1) Genen bestaan uit DNA Genen worden gedragen door chromosomen Chromosomen bestaan uit DNAmoleculen samengepakt met eiwitten

Nadere informatie

Desoxyribose heeft 5 C-atomen. De fosfaatgroep zit aan het 5e C-atoom en de stikstofbase aan het 1e C-atoom.

Desoxyribose heeft 5 C-atomen. De fosfaatgroep zit aan het 5e C-atoom en de stikstofbase aan het 1e C-atoom. Desoxyribose heeft 5 C-atomen. De fosfaatgroep zit aan het 5e C-atoom en de stikstofbase aan het 1e C-atoom. Afbeelding 2. DNA-nucleotide.1 Bij het aan elkaar koppelen van nucleotiden gaat het 3e C-atoom

Nadere informatie

Jongetje of meisje? hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Jongetje of meisje? hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 24 October 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/62534 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008

DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008 DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008 DNA 1. Hieronder zie je de schematische weergave van een dubbelstrengs DNA-keten. Een

Nadere informatie

DNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life

DNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life DNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life De vragen die voorkomen in het COO-programma DNA & eiwitsynthese zijn op dit formulier weergegeven. Het is de bedoeling dat je,

Nadere informatie

Oplossingen Biologie van 2000

Oplossingen Biologie van 2000 www. Oplossingen Biologie van 2000 Disclaimer: Alle uitwerkingen zijn onder voorbehoud van eventuele fouten. Er is geen enkele aansprakelijkheid bij de auteur van deze documenten. Vraag 1 Om deze vraag

Nadere informatie

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen). Samenvatting door M. 1493 woorden 28 februari 2014 5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Genotype en fenotype Veel eigenschappen zijne erfelijk. Je hebt deze eigenschappen geërfd van

Nadere informatie

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november keer beoordeeld

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november keer beoordeeld Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november 2005 4,4 5 keer beoordeeld Vak ANW Voorwoord Het leven, wat heeft er allemaal met het leven te maken. Het leven is erg ingewikkeld, een goede

Nadere informatie

<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine.

<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Cytosine

Nadere informatie

<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine.

<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine. Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine. Thymine

Nadere informatie

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? Biologie Vraag 1 Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? Microtubuli Microfilamenten Intermediaire filamenten Microvilli Biologie: vraag 1 Biologie Vraag 2

Nadere informatie

9, Samenvatting door een scholier 1855 woorden 27 november keer beoordeeld. Hoofdstuk 2 Biologie bedrijven

9, Samenvatting door een scholier 1855 woorden 27 november keer beoordeeld. Hoofdstuk 2 Biologie bedrijven Samenvatting door een scholier 1855 woorden 27 november 2009 9,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Hoofdstuk 2 Biologie bedrijven 2.1 Het doel van natuurwetenschappelijk werk is: iets te weten

Nadere informatie

BOUWSTENEN VAN HET LEVEN

BOUWSTENEN VAN HET LEVEN BOUWSTENEN VAN HET LEVEN Pearson Basisboek Biologie 10voorBiologie VWO Hoofdstuk 1 L. Grotenbreg (MSc.) Bouwstenen van het leven Organische moleculen, groot of klein, bevatten chemische energie en zijn

Nadere informatie

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen? Biologie Vraag 1 Celorganellen en levensprocessen bij levende cellen zijn: 1. Ribosomen 2. ATP synthese 5. DNA polymerase 3. Celmembranen 6. Fotosynthese 4. Kernmembraan 7. Mitochondria Welke van de bovenstaande

Nadere informatie

Biologie 2000 Vraag 1 De plaats waar de chromatiden van een chromosoom tijdens de eerste fasen van een cel/kerndeling aan mekaar vastzitten noemt men: A. Centriool B. Centromeer C. Centrosoom D. Chromomeer

Nadere informatie

Praktische opdracht ANW Biochemie

Praktische opdracht ANW Biochemie Praktische opdracht ANW Biochemie Praktische-opdracht door een scholier 1682 woorden 24 juni 2005 3,4 8 keer beoordeeld Vak ANW De biochemie onderzoekt de samenstelling en samenwerking van chemische verbindingen,

Nadere informatie

De cel metabolisme cel cel- membraan eiwitsynthese DNA aminozuren 1.1 De cel celcyclus celmembraan Afbeelding 1.1

De cel metabolisme cel cel- membraan eiwitsynthese DNA aminozuren 1.1 De cel celcyclus celmembraan Afbeelding 1.1 de cel Elk levend wezen is opgebouwd uit cellen. Het eerste deel van dit hoofdstuk gaat over de verschillende onderdelen van een cel. We bespreken het celmembraan, het cytoplasma en de belangrijkste organellen.

Nadere informatie

Het leven duurt niet eeuwig

Het leven duurt niet eeuwig Het leven duurt niet eeuwig Alle levende wezens verouderen en vroeg of laat sterven ze. Sterven kan door een natuurlijke dood, opgegeten worden of een andere gebeurtenis. Doorheen de evolutie hebben alle

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Cellen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Cellen Samenvatting Biologie Hoofdstuk : Cellen Samenvatting door Anna 1714 woorden 12 november 2017 8,1 29 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Hoofdstuk : Cellen Paragraaf 1: Celonderdelen Om het overzicht

Nadere informatie

Biologie (jaartal onbekend)

Biologie (jaartal onbekend) Biologie (jaartal onbekend) 1) Bijgevoegde fotografische afbeelding geeft de elektronenmicroscopische opname van een organel (P) van een cel. Wat is de belangrijkste functie van dit organel? A. Het transporteren

Nadere informatie

2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington

2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington 2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington Erfelijkheid Erfelijk materiaal in de 46 chromosomen De mens heeft in de kern van elke lichaamscel 46 chromosomen: het gaat om 22 paar lichaamsbepalende chromosomen

Nadere informatie

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari 2005 6 511 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Thema 5 Opdracht 1 1. Het uiterlijk is een fenotype van een organisme. 2. Alle erfelijke informatie

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting door een scholier 751 woorden 30 mei 2017 8,2 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H3 organen en cellen iets uitleg voorbeelden

Nadere informatie

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? Biologie Vraag 1 Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? Microvilli Microtubuli Microfilamenten Intermediaire filamenten Biologie: vraag 1 Biologie Vraag 2

Nadere informatie

Examen Voorbereiding Cellen

Examen Voorbereiding Cellen Examen Voorbereiding Cellen Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 2 Cellen Begrippenlijst: Begrip Organellen Plastiden Stamcellen Embryonale stamcellen Adulte stamcellen Endoplasmatisch reticulum

Nadere informatie

28 Testkruising testkruising = een kruising om te achterhalen of een organisme homozygoot of heterozygoot is. Voorbeeld van een testkruising om te bepalen of een organisme homozygoot of heterozygoot is

Nadere informatie

Een modificatie is een verandering in je fenotype, je geeft dit echter niet door aan volgende generaties het is dus geen genotype.

Een modificatie is een verandering in je fenotype, je geeft dit echter niet door aan volgende generaties het is dus geen genotype. Samenvatting door A. 2698 woorden 16 mei 2013 7,8 1 keer beoordeeld Vak Biologie Samenvatting 3.1 De chromosomen bevatten de informatie voor de erfelijke eigenschappen, dit is vastgelegd in het DNA. De

Nadere informatie

Begrippenlijst DNA adenine Eén van de nucelotidebasen die in DNA en RNA voorkomen. Adenine (A) vormt een basenpaar met thymine (T) in het DNA en met

Begrippenlijst DNA adenine Eén van de nucelotidebasen die in DNA en RNA voorkomen. Adenine (A) vormt een basenpaar met thymine (T) in het DNA en met Begrippenlijst DNA adenine Eén van de nucelotidebasen die in DNA en RNA voorkomen. Adenine (A) vormt een basenpaar met thymine (T) in het DNA en met uracil (U) in RNA. Adenine komt ook voor in AMP, ADP,

Nadere informatie

Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen?

Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen? Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen? A: interfase B: profase C: anafase D: cytokinese 2. Een SNP (single nucleotide polymorphism)

Nadere informatie

Bij ongeslachtelijke voortplanting groeit een deel van een individu uit tot een nieuw individu. Dit kan op verschillende manieren :

Bij ongeslachtelijke voortplanting groeit een deel van een individu uit tot een nieuw individu. Dit kan op verschillende manieren : Samenvatting door een scholier 1923 woorden 10 maart 2002 7,6 81 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1: Eiwitmolecuul bestaan uit een groot aantal aan elkaar gekoppelde aminozuren. In het lichaam zijn

Nadere informatie

Thema: Inleiding in de biologie & Cellen

Thema: Inleiding in de biologie & Cellen Thema: Inleiding in de biologie & Cellen HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai VWO DOELSTELLINGEN (1) 4V:

Nadere informatie

4.5. Boekverslag door N woorden 11 april keer beoordeeld. Biologie voor jou BS1

4.5. Boekverslag door N woorden 11 april keer beoordeeld. Biologie voor jou BS1 Boekverslag door N. 1802 woorden 11 april 2013 4.5 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou BS1 Pigment wordt veroorzaakt door enzymen, oftewel: eiwitten, bestaande uit een groot aantal

Nadere informatie

6.9. Boekverslag door S woorden 24 maart keer beoordeeld. Thema 4 DNA

6.9. Boekverslag door S woorden 24 maart keer beoordeeld. Thema 4 DNA Boekverslag door S. 2580 woorden 24 maart 2003 6.9 55 keer beoordeeld Vak Biologie Thema 4 DNA Basisstof 1: chromosomen bevindt zich de informatie voor de erfelijke eigenschappen. Via enzymen kunnen erfelijke

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1-2

Samenvatting Biologie Thema 1-2 Samenvatting Biologie Thema 1-2 Samenvatting door M. 2549 woorden 8 oktober 2015 6,3 3 keer beoordeeld Vak Biologie 1. Wat is Biologie? Biologie is de studie van de organismen, alle organismen vertonen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Inleiding in de biologie

Samenvatting Biologie Inleiding in de biologie Samenvatting Biologie Inleiding in de biologie Samenvatting door C. 1469 woorden 27 september 2016 4,5 6 keer beoordeeld Vak Biologie H1 - Inleiding in de Biologie 1. Wat is Biologie? Doel Je moet in een

Nadere informatie

Begrippen Hoofdstuk 3

Begrippen Hoofdstuk 3 Begrippen Hoofdstuk 3 aminozuur organische stoffen met carboxyl- en aminogroepen. Ongeveer 20 aminozuren spelen een rol als grondstof voor de synthese van eiwitten amyloplasten basenparing biotechnologie

Nadere informatie

Scheikunde Chemie Overal Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 18

Scheikunde Chemie Overal Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 18 Scheikunde Chemie Overal Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 18 Reactietypen Substitutiereactie Een atoom(groep) wordt vervangen door een andere atoomgroep. Bij halogenen gebeurt dat alleen onder straling.

Nadere informatie

6.7. Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april keer beoordeeld. Biologie voor jou. Erfelijkheidsmateriaal

6.7. Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april keer beoordeeld. Biologie voor jou. Erfelijkheidsmateriaal Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april 2006 6.7 33 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Erfelijkheidsmateriaal Het menselijk lichaam bestaat uit een veel organen, deze organen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Voortplanting

Samenvatting Biologie Voortplanting Samenvatting Biologie Voortplanting Samenvatting door een scholier 2095 woorden 10 december 2009 4,7 20 keer beoordeeld Vak Biologie Inhoudsopgave 1. De cel 3 1.1 De cel als bouwsteen van het leven 3 1.2

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 3 en 4

Samenvatting Biologie Thema 3 en 4 Samenvatting Biologie Thema 3 en 4 Samenvatting door een scholier 2927 woorden 4 april 2011 7,2 48 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie: Samenvatting hoofdstuk 3 Samenvatting

Nadere informatie

Celdeling vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Celdeling vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 14 July 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/62460 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Biologie 1997 Augustus

Biologie 1997 Augustus www. Biologie 1997 Augustus Vraag 1 In de onderstaande tekening is de elektronenmicroscopische afbeelding van een cel van een traanklier van een mens weergegeven. Het afgescheiden traanvocht bevat een

Nadere informatie

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen? Biologie Vraag 1 Celorganellen en levensprocessen bij levende cellen zijn: 1. Ribosomen 2. ATP synthese 5. DNA polymerase 3. Celmembranen 6. Fotosynthese 4. Kernmembraan 7. Mitochondria Welke van de bovenstaande

Nadere informatie

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? Biologie Vraag 1 Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? Microtubuli Microfilamenten Intermediaire filamenten Microvilli Biologie: vraag 1 Biologie Vraag 2

Nadere informatie

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? Biologie Vraag 1 Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? Microvilli Microtubuli Microfilamenten Intermediaire filamenten Biologie: vraag 1 Biologie Vraag 2

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1681 woorden 19 juni keer beoordeeld. Genetica

Samenvatting door een scholier 1681 woorden 19 juni keer beoordeeld. Genetica Samenvatting door een scholier 1681 woorden 19 juni 2004 6 78 keer beoordeeld Vak Biologie Genetica A. Inleiding Ouders en nakomelingen bezitten gelijke kenmerken, maar toch vertonen ze verschillen. Wat

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam GEZONDHEIDSKUNDE Het menselijk lichaam 1 KENMERKEN VAN HET LEVEN Anatomie à wetenschap die zich bezighoudt met de bouw van het menselijk lichaam (waar ligt wat?). Fysiologie à Wetenschap die zich bezighoudt

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoodstuk 3 cellen

Samenvatting Biologie Hoodstuk 3 cellen Samenvatting Biologie Hoodstuk 3 cellen Samenvatting door een scholier 2324 woorden 15 april 2018 7,6 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Organisatieniveaus 1. Systeem aarde 2. Ecosysteem: 3.

Nadere informatie

ENERGIEOMZETTINGEN IN DE CEL

ENERGIEOMZETTINGEN IN DE CEL BOUW VAN DE CEL 1. INLEIDING... 3 2. ONDERDELEN VAN DE CEL...4 2.1. CYTOPLASMA... 4 2.2. CELMEMBRAAN... 5 2.2.1. Functies van het celmembraan...5 2.2.2. Bouw van het celmembraan...5 2.2.3. Transportmogelijkheden

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum http://www.toelatingsexamen-geneeskunde.be

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting door M. 721 woorden 15 januari 2014 7,1 28 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Organismen Organismen is een levend wezen:

Nadere informatie

DNA & eiwitsynthese (Junior College Utrecht) Vragen bij COO-programma

DNA & eiwitsynthese (Junior College Utrecht) Vragen bij COO-programma DNA & eiwitsynthese (Junior College Utrecht) Vragen bij COO-programma De vragen die voorkomen in het COO-programma DNA & eiwitsynthese zijn op dit formulier weergegeven. Het is de bedoeling dat je, als

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3, DNA

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3, DNA Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3, DNA Samenvatting door een scholier 1449 woorden 19 juni 2006 7 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar H3 DNA: het management van je cellen DNA-informatie wordt

Nadere informatie

www. Biologie 2001 Vraag 1 Dit zijn een aantal gegevens over een nucleïnezuur. 1. Het is een enkelvoudige keten. 2. Het bevat als basen: G - A - C - T. 3. Het varieert naargelang de soort cel binnen één

Nadere informatie

Inleiding in de biologie

Inleiding in de biologie Examen Voorbereiding Inleiding in de biologie Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 1 Inleiding in de biologie Begrippenlijst: Begrip Biologische eenheden Prokaryoten Eukaryoten Populatie Levensgemeenschap

Nadere informatie

Biologie 3. Deel 3: Erfelijkheid PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS SECUNDAIR ONDERWIJS. Auteurs: Caroline Hammels & Hilde Rutten

Biologie 3. Deel 3: Erfelijkheid PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS SECUNDAIR ONDERWIJS. Auteurs: Caroline Hammels & Hilde Rutten PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS SECUNDAIR ONDERWIJS Biologie 3 Deel 3: Auteurs: & Hilde Rutten Lector: Academiejaar 2015-2016 Inhoud Hoofdstuk 1: Nucleïnezuren.5 1 Inleiding... 5 2 Samenstelling

Nadere informatie

Begrippenlijst Biologie Thema 4 DNA, paragraaf 1 t/m 9

Begrippenlijst Biologie Thema 4 DNA, paragraaf 1 t/m 9 Begrippenlijst Biologie Thema 4 DNA, paragraaf 1 t/m 9 Begrippenlijst door een scholier 2843 woorden 2 april 2007 7,2 74 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie thema 4, DNA, samenvatting

Nadere informatie

DE CEL - SUBMICROSCOPISCH

DE CEL - SUBMICROSCOPISCH DE CEL - SUBMICROSCOPISCH 1. INLEIDING...3 2. ONDERDELEN VAN DE CEL...4 2.1. CYTOPLASMA...4 2.2. CELMEMBRAAN...5 2.2.1. Functies van het celmembraan...5 2.2.2. Bouw van het celmembraan...5 2.2.3. Transportmogelijkheden

Nadere informatie

Begrippenlijsten biologie 4 havo en 5 havo PENTA College CSG Scala Rietvelden

Begrippenlijsten biologie 4 havo en 5 havo PENTA College CSG Scala Rietvelden C Cafeïne Calcium Capaciteit, vitale Capillaire werking cdna Cel Cel communicatie Celcyclus Celdeling Celkern Cellen van Schwann Cellulose Celmembraan Celplasma Celplasmastroming Heeft een stimulerende

Nadere informatie

HAVO 5 Begrippenlijst Erfelijkheid allel Allelen zijn verschillende vormen van een gen. Zij liggen in homologe chromosomen op precies dezelfde

HAVO 5 Begrippenlijst Erfelijkheid allel Allelen zijn verschillende vormen van een gen. Zij liggen in homologe chromosomen op precies dezelfde HAVO 5 Begrippenlijst Erfelijkheid allel Allelen zijn verschillende vormen van een gen. Zij liggen in homologe chromosomen op precies dezelfde plaats. Allelen coderen voor dezelfde eigenschap bijvoorbeeld

Nadere informatie

Basisstof 7 Genetische variatie

Basisstof 7 Genetische variatie Afbeelding 33. RNA-interferentie.1 RNA bevat 2 complementaire sequenties die aan elkaar plakken, zodat er een haarspeld structuur ontstaat (1 van afbeelding 33). Het enzym Dicer knipt het dubbele RNA in

Nadere informatie

Tussen de trofoblast en de kiemschijf wordt de navelstreng gevormd.

Tussen de trofoblast en de kiemschijf wordt de navelstreng gevormd. Biologie SE4 Hoofdstuk 6 Paragraaf 1 Tijdens de ovulatie komt een eicel vrij uit een van de beide ovaria. Deze eicel komt terecht in een eileider. Een van de zaadcellen die de tocht van de vagina naar

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1 inleiding in de

Samenvatting Biologie Thema 1 inleiding in de Samenvatting Biologie Thema 1 inleiding in de biologie Samenvatting door E. 1726 woorden 5 november 2013 7,7 20 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie hoofdstuk 1, wat is biologie?

Nadere informatie

Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct?

Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct? Biologie Vraag 1 Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct? ribosoom en synthese van eiwitten kern en fotosynthese mitochondrion en fotosynthese ribosoom

Nadere informatie

94 Transcriptie en vorming van mrna bij prokaryoten en eukaryoten

94 Transcriptie en vorming van mrna bij prokaryoten en eukaryoten 94 Transcriptie en vorming van mrna bij prokaryoten en eukaryoten Transcriptie bij prokaryoten: Prokaryoten hebben geen celkern, waardoor het DNA los in het cytoplasma ligt. Hier vindt de transcriptie

Nadere informatie

EVOLUTIE VAN OERSOEP TOT OERMENS. College 1 Introductie evolutie Aarde en kosmos, Big Bang en Oersoep

EVOLUTIE VAN OERSOEP TOT OERMENS. College 1 Introductie evolutie Aarde en kosmos, Big Bang en Oersoep EVOLUTIE VAN OERSOEP TOT OERMENS College 1 Introductie evolutie Aarde en kosmos, Big Bang en Oersoep EVOLUTIE, VAN OERSOEP TOT OERMENS Uw docent Kees Boele PROGRAMMA 1. Aarde en Kosmos, van Big Bang tot

Nadere informatie

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen? Biologie Vraag 1 Celorganellen en levensprocessen bij levende cellen zijn: 1. Ribosomen 2. ATP synthese 5. DNA polymerase 3. Celmembranen 6. Fotosynthese 4. Kernmembraan 7. Mitochondria Welke van de bovenstaande

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Advanced biology 4, 18, 19

Samenvatting Biologie Advanced biology 4, 18, 19 Samenvatting Biologie Advanced biology 4, 18, 1 Samenvatting door een scholier 4213 woorden 16 januari 2011 8 1 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie PTA (blok 2) 2.6 Koolhydraten: simpele suikers Koolhydraten

Nadere informatie

Archaebacteriën. Eubacteriën. Eukaryoot

Archaebacteriën. Eubacteriën. Eukaryoot H5n 10-09-2001 16:41 Pagina 100 Samenvatting De gist Saccharomyces cerevisiae is bij de meeste mensen bekend als bakkersgist en wordt behalve voor het bereiden van brood onder andere ook gebruikt voor

Nadere informatie

Verslag Biologie Drosophila Melanogaste

Verslag Biologie Drosophila Melanogaste Verslag Biologie Drosophila Melanogaste Verslag door A. 1772 woorden 3 januari 2013 5,4 5 keer beoordeeld Vak Biologie Alles om ons heen leeft. We leven en planten ons voort. Bij die voortplanting worden

Nadere informatie

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 6 VAN GEN TOT EIWIT

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 6 VAN GEN TOT EIWIT ANTWOORDEN HOOFDSTUK 6 VAN GEN TOT EIWIT ANTWOORDEN 6.5 /TM 6.8 Codering 1.een juiste aanvulling van het schema : nucleotiden in mrna juist nucleotiden in DNA juist 3 kant en 5 kant bij mrna en DNA juist

Nadere informatie

Waar biologie de grens met ethiek raakt deel A

Waar biologie de grens met ethiek raakt deel A Waar biologie de grens met ethiek raakt deel A An Quaghebeur Leraar biologie VLTI - Torhout Vakbegeleider biologie-natuurwetenschappen Bisdom Brugge 1 Waar biologie de grens met ethiek raakt Situering

Nadere informatie

2 Voortplanten met organen Bouw en werking van geslachtsorganen Werking van geslachtshormonen Afsluiting 31

2 Voortplanten met organen Bouw en werking van geslachtsorganen Werking van geslachtshormonen Afsluiting 31 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Voortplanten van genen 9 1.1 Genetica 9 1.2 Kruisingen 13 1.3 Crossing-over en mutatie 16 1.4 Erfelijkheid en praktijk 17 1.5 Inteelt en inteeltdepressie 21 1.6 Afsluiting

Nadere informatie

Toelatingsexamen arts geel Biologie Vraag 1

Toelatingsexamen arts geel Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 De genen A en B liggen 14 centimorgan (cm) van elkaar. Een persoon die heterozygoot is voor deze twee genen, heeft ouders met Aabb en aabb als genotype. De verwachte frequenties van de

Nadere informatie

Toelatingsexamen arts blauw Biologie Vraag 1

Toelatingsexamen arts blauw Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 De genen A en B liggen 14 centimorgan (cm) van elkaar. Een persoon die heterozygoot is voor deze twee genen, heeft ouders met Aabb en aabb als genotype. De verwachte frequenties van de

Nadere informatie

Samenvatting Biologie DNA

Samenvatting Biologie DNA Samenvatting Biologie DNA Samenvatting door een scholier 2995 woorden 8 december 2005 6 29 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 3 DNA: het management van je cellen 3.1 DNA: geheimtaal (De bouw van

Nadere informatie

BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6

BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6 BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6 Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai DOELSTELLINGEN:

Nadere informatie

Computer Ondersteund Onderwijs (COO).

Computer Ondersteund Onderwijs (COO). Computer Ondersteund Onderwijs (COO). Over DNA en eiwit is er een computer praktikum. Bij dit COO leer je via een interactieve manier omgaan met de stof. Opstarten COO. Ga naar de site van het departement

Nadere informatie

6,1. Samenvatting door een scholier 1949 woorden 7 februari keer beoordeeld. Biologie voor jou

6,1. Samenvatting door een scholier 1949 woorden 7 februari keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door een scholier 1949 woorden 7 februari 2011 6,1 46 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1: chromosomen Chromosomen: komen voor in een celkern bevindt zich de

Nadere informatie

Les wetenschappen: biologie

Les wetenschappen: biologie Les wetenschappen: biologie 1. De ontdekking van cellen: Vermogen= 0,2mm Lichtmicroscoop= x 1000 Elektronenmicroscoop= x 1000 2. Cellen in relatie met andere organisatieniveaus: Organisme Algemeen Konijn

Nadere informatie

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif.

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif. Samenvatting Thema 1: Organen en cellen Basisstof 1 Levenskenmerken (levensverschijnselen): - stofwisseling (ademhaling, voeding, uitscheiding) - groei - voortplanting - reageren op prikkels - ontwikkeling

Nadere informatie

ZONDER CELDELING GEEN KANKER

ZONDER CELDELING GEEN KANKER DE GEMENE DELER ZONDER CELDELING GEEN KANKER Naam: Klas: Datum: ZONDER CELDELING GEEN KANKER HAVO Celdeling is cruciaal voor het leven van organismen, en wordt dan ook heel nauwkeurig gereguleerd. Wanneer

Nadere informatie

Biologie Vraag 1 <A> <B> <C> <D> Vraag 1. Dit zijn een aantal gegevens over een nucleïnezuur.

Biologie Vraag 1 <A> <B> <C> <D> Vraag 1. Dit zijn een aantal gegevens over een nucleïnezuur. Biologie Vraag 1 Dit zijn een aantal gegevens over een nucleïnezuur. 1. Het is een enkelvoudige keten. 2. Het bevat als basen: G A C T. 3. Het varieert naargelang de soort cel binnen één organisme. 4.

Nadere informatie