Geoportaal Mobiliteit - Geoloket Verkeersborden Gebruikershandleiding

Transcriptie

1 Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid Geoportaal Mobiliteit - Geoloket Verkeersborden Gebruikershandleiding Versie /09/2014

2 Versiebeheer Versie Datum Aard van de wijziging /03/2013 Eerst versie van de handleiding. Beschrijft Release 1.0 van de toepassing /05/2013 Toevoeging beschrijving Mobile Mapping functionaliteit /09/2014 Toevoeging beschrijving nieuwe functionaliteiten van Release Over dit document Dit document is bedoeld voor de gebruikers van alle organisaties die met het Geoloket Verkeersborden werken. Naast de algemene functionaliteit van het Geoportaal Mobiliteit, beschrijft de handleiding meer specifiek Release 1.0 van het Geoloket Verkeersborden. In dit document is ook een aantal ondersteunende hoofdstukken opgenomen, namelijk: Woordenlijst en Veel gestelde vragen. Voor alle achtergrondinformatie over het project en de toepassing kan je terecht op volgende URL: 2

3 Inhoud 1 Opstarten Toegang krijgen tot het Geoloket Opstarten Aanmelden met elektronische identiteitskaart Aanmelden met federaal token Geoportaal Mobiliteit Beschikbare Geoloketten Basiselementen Geoloket Standaardscherm Pas het standaardscherm aan Wissel van organisatie Hoofdmenu Icoontjes Linkermenu Klap menuoptie open/dicht Navigeer op de kaart Versleep de kaart (pannen) Zoom in/uit op de kaart Zoom naar vorige/volgende extent Positioneer op de kaart Positioneer op adres Positioneer op gewestweg en kilometerpunt Positioneer op basis van x, y-coördinaat Positioneer op kadastraal perceel Kaart tools Klap legende open/dicht Meet afstand Meet oppervlakte Werk met lagen Werk met het lagenoverzicht Tijdelijke lagen Lagengroep Verkeersborden Lagengroep (Her)inrichtingslagen Lagengroep Tijdelijke opstellingen Algemene lagengroepen Klap lagengroep open/dicht Maak laag zichtbaar/onzichtbaar Maak lagengroep zichtbaar/onzichtbaar Zet labels van de laag aan/uit Maak laag actief/niet actief Verander tekenvolgorde van laag of lagengroep Werk met contextmenu in lagenoverzicht Verplaats laag naar bibliotheek

4 7.2.2 Verplaats lagengroep naar bibliotheek Werk met de lagenbibliotheek Filteren op herinrichting lagen of lagen met tijdelijke opstellingen Voeg laag toe aan lagenoverzicht Voeg externe laag toe aan lagenoverzicht Werk met Lagenbeheer Opladen van een nieuwe laag Definiëren van een nieuwe laag Verwijderen/wijzigen van een opgeladen laag Eigen instellingen bewaren Bewaar instellingen Zet basisinstellingen terug Bevragen Identificeer gegevens zichtbare lagen op kaart Selecteer element(en) Selecteer een element op kaart Selecteer elementen via polygoon op kaart Verwijder selectie Selecteer alle elementen Werk met de selectietabel Open selectietabel Beschikbare opties bij de selectietabel Opstelling viewer Maak rapport van de selectietabel Werk met kolommen in de selectietabel Werk met opstellingen Afbeelding opstelling op de kaart Voeg opstelling toe Stap 1: Voeg opstelling toe op de kaart Stap 2: Koppel opstelling met weg Stap 3: Voeg borden toe in de ontwerpmodule Stap 4: Voeg extra gegevens toe in de ontwerpmodule Stap 5: Bewaar de opstelling Wijzig opstelling Verplaats een opstelling op de kaart Verplaats de grafische voorstelling van een opstelling op de kaart Roteer een opstelling op de kaart Wijzig de attributen van een opstelling Verplaats een opstelling met x, y-coördinaten Beheer de foto s van een opstelling Wijzig een opstelling in de Ontwerpmodule In het onderdeel 22 Toon mobile mapping beelden Verwijder opstelling Deel een opstelling met een andere beheerder Wijzig opstelling in Ontwerpmodule: voeg een bord toe en voeg eventueel extra gegevens toe. Zie onderdeel 22 Toon mobile mapping beelden Draag bord over Aanvaarden/weigeren van een overgedragen opstelling of bord Werk met nevenopstellingen

5 13.1 Afbeelding nevenopstelling op de kaart Voeg een nevenopstelling toe Stap 1: Voeg nevenopstelling toe op de kaart Stap 2: Koppel nevenopstelling met weg Stap 3: Voeg borden toe in de ontwerpmodule Stap 4: Voeg extra gegevens toe in de ontwerpmodule Stap 5: Bewaar de nevenopstelling Wijzig een nevenopstelling Verplaats een opstelling op de kaart Verplaats een opstelling met x, y-coördinaten Verwijder nevenopstelling Werk met (her)inrichtingen Maak nieuwe (her)inrichtingslaag aan Werk met de (her)inrichtingslaag Voeg een opstelling toe in de (her)inrichtingslaag Wijzig een opstelling in de (her)inrichtingslaag Verwijder een opstellingen in de (her)inrichtingslaag Werk met (her)inrichtingenlaag in het Lagenoverzicht Verwijder laag met (her)inrichtingen Hernoem laag Standaardfuncties op een (her)inrichtingslaag Voeg (her)inrichtingslaag samen met basisinventaris Wanneer is er een conflict? Los conflicten 1 voor 1 op en voeg samen Voeg samen zonder rekening te houden met de conflicten Werk met de Lagenbibliotheek Voeg (her)inrichtingslaag toe aan Lagenoverzicht Werk met tijdelijke opstellingen Maak een nieuwe laag met tijdelijke opstellingen aan Werk in de laag met tijdelijke opstellingen Dek een bord af in de laag TO Voeg een tijdelijke opstelling toe in de laag TO Verwijder een opstelling in de laag TO Zet laag tijdelijke opstellingen in/uit werking Werk met laag tijdelijke opstellingen in Lagenoverzicht Hernoem laag met tijdelijke opstellingen Verwijder laag met tijdelijke opstellingen Standaardfuncties in het contextmenu Werk met de Lagenbibliotheek Voeg laag met tijdelijke opstellingen toe aan Lagenoverzicht Filteren en rapporteren Filter op laag met verkeersborden Werk met voor gedefinieerde filters Maak een nieuwe filter aan Voer de filter uit en visualiseer Verwijder resultaat filter Maak een overlapgebied op een algemene laag Maak een overlapgebied met de filter Maak een overlapgebied via een geselecteerd element Maak een overlapgebied door het tekenen van een polygoon Verwijder overlapgebied

6 16.3 Filter met overlapgebied Zet om naar thematische laag Maak rapport Maak rapport via contextmenu Maak rapport via de resultaten filter/selectie Werk met voorgedefinieerde rapporten Maak een nieuw rapport Toon rapport in xls Maak een nieuw rapport met statistieken Toon statistieken in xls Exporteer naar PDF Importeer XML Stap 1: Importeer het bestand Stap 2: Naar de lagenbibliotheek Stap 3: Naar de laag met (her)inrichtingen: Exporteer naar XML Bevragen Hoe wordt de historiek geregistreerd in de toepassing? Bevragen en visualiseren historiek Maak historiekrapport van wijzigingen Toon mobile mapping beelden Ontwerpmodule: Ontwerp opstelling De ontwerpmodule opstarten Standaardscherm ontwerpmodule Werk met de ontwerpmodule: Tab Borden Filter op bordcode Voeg een bord toe op het previewscherm Verwijder een bord op het previewscherm Extra opties op het previewscherm Beheer van de eigen borduitvoeringen in de bibliotheek Werk met ontwerpmodule: Tab Extra gegevens Voeg extra gegevens toe aan een opstelling Werk met het previewscherm van de opstelling Voeg eigen opties toe aan Type ophanging en Fabrikant Werk met het veld Positie Voeg extra gegevens toe aan een nevenopstelling Voeg een vlagopstelling toe Bewaar een opstelling en sluit ontwerpmodule Ontwerpmodule: Ontwerp nieuw bord Wegwijzers F29, F31, F33, F34, F35, F37, F41 en vrij ontwerp F F31 en F31 (2) F33a, b F33c F34a en F34b F34c F34b2 en F34c

7 F35 en F F Vrij te ontwerpen pijlvormige wegwijzers Vrij te ontwerpen rechthoekige wegwijzers Voorwegwijzers F15, F25, F27 en Tijdelijke omleidingen F79-F81-F83- F Voorwegwijzers F F F25 met rotonde F Aanwijzingsborden - tijdelijke omleidingen F79, F81, F83, F Plaatsaanwijsborden F1+a/F3+a, F43 Bebouwde kom, F F F1a F F3a F F Onderborden Type Ia of Ib Type II Type III Type IV Type V Type VIIa Type VIId Type VIIe Overige Zoneborden Wijzig een zonebord Overige Vrij bord Toeristische borden Lusvormige route-borden Knooppuntroute-borden Ontwerpmodule: Pas een bord aan Ontwerpmodule: Beheer Ontwerpbibliotheek Beheer borden in de ontwerpbibliotheek Maak een borduitvoering aan Maak een borduitvoering aan met variabele tekst Verwijder een borduitvoering in de ontwerpmodule Beheer afbeeldingen in de Ontwerpbibliotheek Voeg een afbeelding toe Verwijder een afbeelding Wijzig de eigenschappen van een afbeelding Woordenlijst Veelgestelde vragen Wie contacteren bij vragen over het gebruik van het Geoloket? Wat zijn de minimum vereisten voor je PC / netwerk? Welke web browsers kun je gebruiken? eid gebruiken: browsers

8 26.5 De ontwerpmodule downloaden: browsers Handige sneltoetsen Hoe is een wegnummer opgebouwd? Groeperen van filtercondities: voorbeelden Filteren op verkeersborden: voorbeelden Filteren op opstellingen met 1 bepaald bord Filteren op opstellingen met een combinatie van borden Filteren op opstellingen met gebruik van OF operator Filteren op Zoneborden Hoe werkt de validatie bij importeren XML? Werk met geïmporteerde opstellingen en borden

9 1 Opstarten Voor welke rollen zijn deze functies beschikbaar? Raadpleger Planner Beheerder Superbeheerder 1.1 Toegang krijgen tot het Geoloket Voor elke organisatie, vb. gemeente X, zal iemand instaan voor het toevoegen van gebruikers via WebIDM. Voor een gemeente bijvoorbeeld, zal dit de secretaris zijn. Na het aanmelden worden de gegevens op de kaart getoond op basis van je rol en organisatie/werkgebied: In het Geoloket Verkeersborden worden alle verkeersborden van de basisinventaris in Vlaanderen getoond (inplantingspunt is in het zwart). De verkeersborden die binnen je werkgebied vallen en door uw organisatie worden beheerd, daarvan worden de inplantingspunten in het roze getoond. Enkel de tijdelijke opstellingen (TO) en (her)inrichtingslagen (HI) binnen je eigen organisatie en werkgebied zijn zichtbaar. De inplantingspunten van de TO worden in het oranje getoond. Die van de HI worden in het groen getoond. De volgende algemene principes gelden: De toevoeg- en editeerfuncties kunnen enkel uitgevoerd worden binnen je eigen organisatie en werkgebied. Alleen de functie Kopieer opstelling kan op elke opstelling in Vlaanderen worden toegepast. Gebruikers van een Geoloket krijgen een rol toegekend voor hun eigen organisatie met het daaraan gekoppelde werkgebied (de geografische afbakening). De rollen zijn Raadpleger, Planner en/of Beheerder. Bijvoorbeeld, een gebruiker is Raadpleger voor de gemeente Mechelen met als werkgebied de geografische afbakening van die gemeente. Een werkgebied heeft een buffer van 500 meter. Een filter of een rapport wordt enkel uitgevoerd op de opstellingen binnen jouw eigen werkgebied. Bij het maken van een overlapgebied op een algemene laag wordt enkel rekening gehouden met de gegevens van je eigen werkgebied. Het publiek beschikbaar zetten van filters en rapporten is beperkt tot je eigen organisatie. De gebruiker in Mechelen zal dus voor gedefinieerde filters en rapporten beschikbaar kunnen stellen voor zijn collega s in Mechelen. 1.2 Opstarten Om de toepassing op te starten: Open een browservenster. o Zie onderdeel 27.3 Welke web browsers kun je gebruiken? Geef de volgende URL in: Deze URL geldt voor zowel de vo-medewerkers als de lokale besturen. Je kunt je aanmelden in de toepassing door middel van uw elektronische identiteitskaart of uw federaal token. 9

10 1.2.1 Aanmelden met elektronische identiteitskaart Na het ingeven van de URL krijg je het volgende scherm. Steek uw identiteitskaart in de kaartlezer. Selecteer lokaal bestuur als je bij de gemeente werkt. Selecteer eid in de keuzelijst AANMELDEN MET. Klik op de knop Doorgaan. 10

11 Klik op de knop Start eid aanmeldprocedure. Klik op OK. Een pop-up verschijnt voor het invoeren van de pincode: Geef uw pincode in (4 tekens) Klik op OK. 11

12 1.2.2 Aanmelden met federaal token Een alternatieve manier om aan te loggen is met Federaal token in plaats van eid. Een token is een kaart met 24 codes. ( Na het ingeven van de URL krijg je het volgende scherm. Steek uw identiteitskaart in de kaartlezer. Selecteer lokaal bestuur als je bij de gemeente werkt. Selecteer federaal token in de keuzelijst AANMELDEN MET. Klik op de knop Doorgaan. 12

13 Geef uw gebruikersnaam en paswoord in en ga verder. Geef de gevraagde token in (terug te vinden op het kaartje met de 24 codes). Tip: Indien je toegang hebt tot zowel het Geoloket Ongevallen als dat voor Verkeersborden hoef je maar een keer aan te melden. 13

14 2 Geoportaal Mobiliteit Voor welke rollen zijn deze functies beschikbaar? Raadpleger Planner Beheerder Superbeheerder Na het aanmelden krijg je het Geoportaal Mobiliteit te zien. In het onderstaande voorbeeld heeft de gebruiker toegang tot het Geoloket Verkeersborden. Paul Verbiest 14

15 2.1 Beschikbare Geoloketten Uw gebruikersprofiel bepaalt welke Geoloketten je kunt raadplegen: Ongevallen en/of Verkeersborden. Klik op de link Geoloket om een loket te openen in een nieuw venster. Per Geoloket kun je een handleiding downloaden. 15

16 3 Basiselementen Geoloket elearning over dit onderdeel: Module 1: Kennismaking geoloket verkeersborden Voor welke rollen zijn deze functies beschikbaar? Raadpleger Planner Beheerder Superbeheerder 3.1 Standaardscherm Een Geoloket standaardscherm is opgebouwd uit volgende basiselementen: Hoofding: bevat de naam van het Geoloket en logo van het departement Mobiliteit en Openbare werken Rechterkant: bevat het volgende o Het hoofdmenu bovenaan met de functieknoppen of icoontjes; het bevat enkel de functies die voor jouw rol beschikbaar zijn o De kaart. De verkeersborden zijn te zien vanaf schaal 1: o De schuifbalk om de schaal aan te passen o Een informatiebalk onderaan die toont: - De huidige schaal van de kaart - Meters: Dit zijn x, y-coördinaten in meters: Bij het bewegen met de muis over de kaart, worden deze waarden voortdurend aangepast. Formaat: Lambert 72. Tip: Klik op Meters om de eenheid te veranderen naar graden. - Informatie over jouw organisatie/werkgebied. Je kunt mogelijk toegang hebben tot meerdere organisaties, bvb. Wijnegem en Wommelgem. Zie 3.3 Wissel van organisatie verder in dit hoofdstuk. - De knop Wijzig scherm wordt gebruikt om de kaart te tonen met of zonder hoofding en linkerkant. Linkerkant: bevat het volgende o Linker menu dat opengeklapt kan worden, met: - Lagen: overzicht van alle lagen - Legende 16

17 - Positioneer op adres - Positioneer op gewestweg en kilometerpunt - Positioneer op basis van x, y-coördinaat - Positioneer op kadastraal perceel o Schaalbalk in kilometers of meters afhankelijk van de schaal. 3.2 Pas het standaardscherm aan Pas het Geoloket standaardscherm aan: Klik op het knopje rechts van het linker menu om dit te sluiten. Klik op het knopje onder de hoofding om dit te sluiten. Klik op het Wijzig Scherm-knopje rechts onderaan om enkel de kaart te zien. Klik opnieuw op het knopje om het standaardscherm te zien. Alternatief: Klik op de escapetoets om enkel de kaart te zien en daarna terug op escape om de initiële view terug te zetten. 3.3 Wissel van organisatie Sommige gebruikers kunnen toegang hebben tot de gegevens van twee of meerdere organisaties. Om te wisselen van organisatie: De huidige organisatie wordt getoond in de uitvallijst rechts onderaan het scherm. Selecteer een andere organisatie. De toepassing wordt opnieuw geladen. Welke rechten je hebt binnen de gekozen organisatie, wordt links van de uitvallijst getoond. Ja kan nu verder werken met de gekozen organisatie en met de rechten die zijn toegekend voor de gekozen organisatie Het filteren en wijzigen is enkel van toepassing op de opstellingen in het werkgebied van de organisatie die hier gekozen is. 17

18 3.4 Hoofdmenu Het hoofdmenu bevindt zich boven de kaart in de menubalk. Het voorbeeld hierboven toont het hoofdmenu voor een gebruiker met de rol beheerder. De andere rollen, raadpleger en planner zullen minder opties hebben. Zie lijst Icoontjes hieronder Icoontjes De beschikbare icoontjes zijn afhankelijk van je rol. De icoontjes om te identificeren en te selecteren: Identificeer element (opstelling) Identificeer zichtbare lagen Selecteer element, deselecteer element Selecteer elementen via polygoon Verwijder selectie Zoom naar selectie Alle rollen De icoontjes met hulpmiddelen: De overige icoontjes: Teken overlapgebied door het tekenen van een polygoon Ga naar vorige extent Ga naar volgende extent Bewaar instellingen Zet basisinstellingen terug Meet afstand Meet oppervlakte Open lagenbibliotheek Beheer lagenbibliotheek Exporteer als PDF Toon uitgevoerde rapporten Het icoontje om een opstelling toe te voegen: Voeg nieuwe opstelling toe Alle rollen Alle rollen Enkel Superbeheerder Alle rollen Alle rollen Rollen: Beheerder en voor Planner in een (her)inrichting 18

19 De icoontjes voor Tijdelijke opstellingen en (Her)inrichtingen: Kopieer opstellingen naar laag met tijdelijke opstellingen Kopieer opstellingen naar (her)inrichtingslaag Rol: Beheerder Rollen: Beheerder en planner De icoontjes betreffende overdracht: Toon status overdracht OF, in geval er aanvragen zijn: Aanvragen overdracht Rol: Beheerder Het icoontje voor het importeren van XML: Opladen XML bestand Rol: Beheerder Het icoontje betreffende mobile mapping: Activeren mobile mapping Alle rollen 3.5 Linkermenu Klap menuoptie open/dicht Klap de menuopties open: Klik op een titel, bv. Lagen om deze menuoptie open te klappen. Het plusje rechts wordt een min. De menuoptie wordt getoond. Klik op de min om de optie opnieuw dicht te klappen. 19

20 4 Navigeer op de kaart elearning over dit onderdeel: Module 1: Kennismaking geoloket verkeersborden Voor welke rollen zijn deze functies beschikbaar? Raadpleger Planner Beheerder Superbeheerder 4.1 Versleep de kaart (pannen) Versleep de kaart: Klik op de kaart en houd de linkermuisknop ingedrukt. Beweeg de muis in de gewenste richting. Opmerking: Deselecteer indien nodig eerst een actieve optie in het hoofdmenu. 4.2 Zoom in/uit op de kaart Als je het Geoloket Verkeersborden voor de eerste keer opent, dan zie je de volledige kaart. Het huidige schaalniveau wordt onderaan aangeduid: Er zijn verschillende mogelijkheden om te zoomen: Zoom in en uit met de schuifbalk (links bovenaan de kaart): De onderdelen op de schuifbalk komen overeen met de schaalniveaus. Versleep de schuifknop naar boven (inzoomen) of naar beneden (uitzoomen). Zoom in/uit met het scrol wiel van de muis: Met de cursor boven de kaart, scrol met het scrol wiel naar voor (inzoomen) of naar achter (uitzoomen). Zoom in door dubbel te klikken op de kaart: Dubbelklik op de kaart. De volgende vaste schaalniveaus worden aangeboden: 1:100 1:250 1:500 1: : : : : : : : : : op dit niveau is heel Vlaanderen te zien. De kaart zoomt in naar een lager schaalniveau, met als nieuw middelpunt de positie waar er geklikt is. Opmerking: Er mogen geen opties geselecteerd zijn in het hoofdmenu. Deselecteer eerst indien nodig. Zoom in door het tekenen van een rechthoek op de kaart: Houd de shifttoets in. Teken tegelijkertijd een rechthoek op de gewenste plaats op de kaart. 20

21 Opmerking: Er mogen geen opties geselecteerd zijn in het hoofdmenu. Deselecteer eerst indien nodig. Opmerking: De verkeersborden worden vanaf schaal 1: getoond als zwarte en roze bolletjes op de kaart. Roze voor eigen opstellingen. Vanaf schaal 1:5.000 zie je de opstellingen met de grafische voorstelling van de borden, met zwarte of roze inplantingspunten. Om de schaal aan te passen en te bewaren voor de volgende keer als je aanmeldt, zie onderdeel Bewaar instellingen. 4.3 Zoom naar vorige/volgende extent Tijdens een werksessie onthoudt de toepassing de opeenvolgende extents die je kiest. De extent is de schaal en positie van de kaart. Zoom naar de vorige extent van de kaart: Klik op het pijltje in het hoofdmenu. Zoom naar de volgende extent van de kaart: Klik op het pijltje in het hoofdmenu. 21

22 5 Positioneer op de kaart elearning over dit onderdeel: Module 2: Werken met lagen. Module 3: Positioneren, Voor welke rollen zijn deze functies beschikbaar? Raadpleger Planner Beheerder Superbeheerder Deze functies vind je in het linkermenu. 5.1 Positioneer op adres Positioneer op adres: Klik op de titel Positioneer op adres om de functie te openen. Selecteer een gemeente in de uitvallijst. De uitvallijst wordt korter naarmate je meer letters intypt. De straatnamen van deze gemeente worden nu aangeboden. Selecteer een straat. Selecteer een nummer. Klik op Positioneer. De kaart zoomt zo dicht mogelijk in op het adres (schaal 1:1.000) en de huisnummers van de gekozen straat worden getoond. Alternatief: Positioneer enkel op gemeente of op de combinatie gemeente en straat. Tip: Gebruik de Wis markering-knop om de huisnummers van de kaart te wissen. 5.2 Positioneer op gewestweg en kilometerpunt Eenvoudige positionering op gewestweg: Klik op de titel Positioneer op gewestweg en kilometerpunt om de functie te openen. Vul het wegtype en -nummer in. Klik op Zoek. De detailgegevens van de gewestweg worden automatisch ingevuld. Klik op Positioneer. De gewestweg wordt opgelicht in een rechthoek. 22

23 Gedetailleerde positionering op gewestweg: Selecteer een wegtype in de uitvallijst. De relevante wegnummers worden nu aangeboden. Selecteer een wegnummer. De relevante wegindexen worden nu aangeboden. Selecteer een wegindex. Selecteer vervolgens de code van de gewestweg en de kilometerpunten van-tot worden automatisch ingevuld. Dit zal de volledige gewestweg als resultaat geven. Klik op Positioneer. De gewestweg wordt getoond in een gekleurde rechthoek. Positioneer op een wegdeel van een gewestweg: De gewestweggegevens zijn volledig ingevuld. Pas de kilometerpunten van-tot aan met beginen eindpunt van het wegdeel. Klik op de knop Positioneer. Het wegdeel wordt getoond in een gekleurde rechthoek. Tip: Gebruik de Wis markering-knop om de rechthoek op de kaart te verwijderen. Lees meer in het onderdeel Hoe wordt het wegnummer opgebouwd? 5.3 Positioneer op basis van x, y-coördinaat Zoom naar x, y-coördinaat: wordt aangegeven met het symbooltje. Klik op de titel Positioneer op basis van x, y- coördinaat om de functie te openen. Vul een x- en vervolgens een y-coördinaat in. De coördinaten kunnen tot 2 cijfers na het punt ingevuld worden, als decimale Lambertcoördinaten. Klik op de knop Positioneer. Er wordt ingezoomd op de kaart en de locatie Opmerking: De opgegeven x, y-coördinaat moet zich binnen Vlaanderen bevinden. Tip: Gebruik de Wis markering-knop om het symbooltje op de kaart te verwijderen. 23

24 5.4 Positioneer op kadastraal perceel Positioneer op kadastraal perceel: Selecteer opeenvolgend kadastrale gemeente, kadastrale afdeling, kadastrale sectie en tenslotte kadastraal perceel. De uitvallijsten bieden enkel de opties aan die relevant zijn. Klik op de knop Positioneer. De kaart zoomt in op het gewenste perceel en het kadastraal perceel wordt opgelicht. Alternatief: Het is ook mogelijk om te positioneren op het niveau van kadastrale sectie, kadastrale afdeling of gemeente. Deze worden echter niet gemarkeerd. Tip: Gebruik de Wis markering-knop om de markering op de kaart te verwijderen. 24

25 6 Kaart tools elearning over dit onderdeel: Module 1: Kennismaking geoloket verkeersborden Voor welke rollen zijn deze functies beschikbaar? Raadpleger Planner Beheerder Superbeheerder 6.1 Klap legende open/dicht De legende is beschikbaar in het menu in het linkerpanel. Klik op de titel Legende om dit open te klappen. Het plusje rechts wordt een min. De legende wordt getoond voor alle lagen die zichtbaar zijn op dit moment. Opmerking: Dit is dus ook afhankelijk van de schaal op de kaart want dit bepaalt ook welke lagen zichtbaar zijn. Per laag worden een of meerdere symbolen getoond. Opmerkingen: Elke laag met zijn symbolen kan in de legende ook open- en dichtgeklapt worden zodat het symbool onzichtbaar wordt. De legende kan ook opgenomen worden bij het exporteren als PDF. Zie onderdeel 18 Exporteer naar PDF. 6.2 Meet afstand Meet de afstand tussen twee punten: Selecteer de optie in het hoofdmenu. Klik op het beginpunt op de kaart. Het punt wordt getoond. Klik eventueel op tussenpunten op de kaart. Telkens worden de punten en lijnen getoond, de tussenafstand in m of km en de som van alle voorgaande tussenafstanden. Dubbelklik op het eindpunt. Een venster geeft de totale gemeten afstand in meter of in kilometer afhankelijk van de afstand (2 cijfers na de punt). Klik op OK om het venster te sluiten. Tip: Houd tijdens het tekenen de shifttoets ingedrukt om gebogen lijnen te tekenen. 25

26 6.3 Meet oppervlakte Meet de oppervlakte van een bepaald gebied: Selecteer de optie in het hoofdmenu. Klik op de kaart en maak een driehoek, vierhoek of polygoon. Dubbelklik op het eindpunt. Een venster geeft de oppervlakte in vierkante meter of in vierkante kilometer afhankelijk van de grootte (2 cijfers na de punt). Klik op OK. Tip: Houd tijdens het tekenen de shifttoets ingedrukt om gebogen lijnen te tekenen. 26

27 7 Werk met lagen elearning over dit onderdeel: Module 2: Werken met lagen. Voor welke rollen zijn deze functies beschikbaar? Raadpleger Planner Beheerder Superbeheerder 7.1 Werk met het lagenoverzicht In de toepassing wordt er een onderscheid gemaakt tussen verschillende lagengroepen. Dit overzicht geeft de standaard volgorde weer Tijdelijke lagen De tijdelijke lagen worden enkel bijgehouden tijdens de huidige werksessie. Als je afmeldt worden ze verwijderd. Resultaat filter: Resultaat van een filter op verkeersborden. Thematische lagen: Resultaat van een actie Zet om naar thematische laag op Resultaat filter. Overlapgebied: Resultaat van een filter op een algemene laag of van een polygoon getekend op de kaart. Externe laag/lagengroep: Resultaat van een actie Voeg externe lagen toe. Voor het aanmaken van dit type lagen: zie verder in de handleiding Lagengroep Verkeersborden Deze lagengroep bevat volgende lagen: Laag basisinventaris. Thematische lagen (indien aangemaakt door de gebruiker). De basisinventaris wordt standaard opgenomen in het lagenoverzicht Lagengroep (Her)inrichtingslagen Deze lagengroep is niet beschikbaar voor gebruikers met de rol Raadpleger. Deze lagengroep kan aangemaakt worden door de gebruiker en bevat: (Her)inrichtingslagen (indien aangemaakt door de gebruiker, zie verder). XML-lagen met geïmporteerde gegevens (indien aangemaakt door de gebruiker, zie verder) Lagengroep Tijdelijke opstellingen Deze lagengroep is niet beschikbaar voor gebruikers met de rol Raadpleger of Planner. Deze lagengroep kan worden aangemaakt door de gebruiker en bevat: Lagen met tijdelijke opstellingen (indien aangemaakt door de gebruiker, zie verder). 27

28 7.1.5 Algemene lagengroepen De volgende lagengroepen worden standaard aangeboden: Lagengroep Grenzen Lagengroep Wegen Lagengroep Cadmap Lagengroep GRB Lagengroep Orthofoto s Lees meer in onderdeel 27.7 Welke algemene lagen worden aangeboden in het Geoloket? Klap lagengroep open/dicht De lagengroepen en lagen zijn opgelijst in een folderstructuur. De lagengroepen staan initieel ingeklapt. Klik op het plusje voor de lagengroep om deze open te klappen. Klik op het minteken voor de lagengroep om deze dicht te klappen Maak laag zichtbaar/onzichtbaar Standaard worden een aantal lagen zichtbaar aangeboden, bijvoorbeeld de laag basisinventaris in de Lagengroep Verkeersborden. Maak een laag zichtbaar/onzichtbaar op de kaart: In het lagenoverzicht: vink het aankruisvakje voor de naam van de laag aan of af. De laag wordt zichtbaar/onzichtbaar op de kaart. De zichtbaarheid van lagen is ook schaalafhankelijk. Een aantal lagen zijn in het lagenoverzicht uit gegrijsd vanaf schaal 1:10.000, dit betekent ook dat ze niet meer zichtbaar zijn op de kaart. Een laag moet in de eerste plaats zichtbaar zijn om acties zoals identificeer en selecteer te kunnen uitvoeren. Zie ook onderdeel Maak laag actief/niet actief hieronder. Opmerking: De al dan niet zichtbaarheid van de lagen kan bewaard worden met de optie Bewaar instellingen in het hoofdmenu. Zie onderdeel 8 Eigen instellingen bewaren. 28

29 7.1.8 Maak lagengroep zichtbaar/onzichtbaar Alle lagen van een lagengroep kunnen tegelijkertijd zichtbaar of onzichtbaar worden gezet. Maak lagengroep onzichtbaar: Klik rechts op de naam van de lagengroep in het lagenoverzicht. Het contextmenu wordt geopend met de mogelijke functies. Klik op de optie Maak alle lagen onzichtbaar. Lees meer in onderdeel 7.2 Werk met contextmenu in lagenoverzicht Zet labels van de laag aan/uit De labels van een laag, bijvoorbeeld de namen van de provincies, gemeenten, waterlopen, wegen, zijn standaard niet zichtbaar op de kaart. Zet labels aan: Klik rechts op de naam van de laag in het lagenoverzicht. Het contextmenu wordt geopend met de mogelijke functies. Klik op de optie Labels aan. Opmerkingen De zichtbaarheid van de labels is ook schaalafhankelijk. Dit betekent dat het aantal labels kan variëren naarmate de kaart op een grotere of kleinere schaal wordt weergegeven. Bvb. de labels van secundaire wegen worden pas zichtbaar op een gedetailleerd schaalniveau. Niet alle lagen hebben labels. Lees meer in onderdeel 7.2 Werk met contextmenu in lagenoverzicht Maak laag actief/niet actief Standaard is de basisinventaris laag actief. Klik op het grijze bolletje voor de laag. Het bolletje wordt groen en de laag is actief. Actief maken is nodig voor volgende acties: identificeer opstelling, selecteer element (individueel of via polygoon). Opmerking: De actieve lagen kunnen bewaard worden met de optie Bewaar instellingen hoofdmenu. Zie onderdeel 8 Eigen instellingen bewaren. in het Hoe werkt dit precies? Een laag kan slechts actief gemaakt worden op een schaal waarop deze zichtbaar is (schaalafhankelijkheid). Dit betekent ook dat: o Indien je een laag actief maakt, en deze stond niet zichtbaar, dan wordt deze laag automatisch op zichtbaar gezet. o Indien je een laag op onzichtbaar zet en deze laag was actief, dan wordt deze laag automatisch op niet actief gezet. Indien een actieve en zichtbare laag niet meer getoond wordt omwille van schaalafhankelijkheid, dan wordt deze uit gegrijsd in het lagenoverzicht. Dit betekent: o De laag komt niet meer voor in het resultaatvenster van Identificeer en Selecteer. o Indien er teruggekeerd wordt naar een schaal waarop de laag getoond wordt, is deze nog steeds zichtbaar en actief, en komen de elementen terug voor in resultaatvenster van Identificeer en Selecteer. 29

30 De Basisinventaris wordt automatisch actief gezet wanneer je deze zichtbaar maakt. Let op : Dit is enkel geldig voor de basisinventaris. Bij het openen van de toepassing, zal de basisinventaris automatisch geactiveerd worden indien deze laag zichtbaar is. Let op : Dit is enkel geldig voor de basisinventaris Verander tekenvolgorde van laag of lagengroep De zichtbare lagen worden op de kaart getekend in dezelfde volgorde als deze in het lagenoverzicht staan. De eerste laag in het lagenoverzicht wordt bijgevolg als bovenste laag getekend op de kaart. De laatste laag in het lagenoverzicht wordt als onderste laag getekend op de kaart. Verander tekenvolgorde van een zichtbare laag binnen de lagengroep: Klik op een laag, deze krijgt een grijze achtergrond. Sleep de laag naar de gewenste plaats binnen de lagengroep. Terwijl je sleept is een venstertje zichtbaar met de naam van de laag in kwestie. Op elke plaats waar de laag kan worden geplaatst, wordt een stippellijn getoond. De laag is verplaatst en de lagen worden nu in de nieuwe volgorde getekend op de kaart. Verander tekenvolgorde van een lagengroep ten opzichte van de andere lagengroepen: Klik op een lagengroep, deze krijgt een grijze achtergrond. Sleep de lagengroep naar de gewenste plaats op het niveau van de lagengroepen. Terwijl je sleept is een venstertje zichtbaar met de naam van de lagengroep in kwestie. Op elke plaats waar de laag kan worden geplaatst, wordt een stippellijn getoond. De lagengroep is verplaatst en de lagengroepen worden nu in de nieuwe volgorde getekend op de kaart. 30

31 7.2 Werk met contextmenu in lagenoverzicht Het contextmenu is een menu met de mogelijke functies voor de laag of lagengroep. Klik rechts op de naam van de laag of lagengroep in het lagenoverzicht. Het menu wordt geopend met de mogelijke functies. De functies in het contextmenu van een laag zijn afhankelijk van het type laag. Elke functie wordt verder in deze handleiding beschreven. Een lagengroep heeft standaard de volgende functies in het contextmenu: Maak alle lagen zichtbaar/onzichtbaar, Naar bibliotheek. Algemene lagen hebben standaard de volgende functies in het contextmenu: Labels aan/uit (indien van toepassing), Open selectietabel (enkel beschikbaar als er een selectie is), Verwijder selectie (enkel beschikbaar als er een selectie is), Maak overlapgebied, Naar bibliotheek. Lagen met gegevens over verkeersborden hebben standaard de volgende menuopties: Open selectietabel (enkel beschikbaar als er een selectie is), Selecteer alle elementen, Verwijder selectie (enkel beschikbaar als er een selectie is), Filter, Maak rapport, Maak historiekrapport. 31

32 Resultaat filter heeft het volgende menu: Zoom naar laag, Open selectietabel, (indien er minder dan 1000 resultaten zijn) Selecteer alle elementen, Verwijder selectie, Zet om naar thematische laag, Maak rapport, Exporteer naar XML, Maak historiekrapport, Verwijder laag. Opmerking: Thematische lagen hebben hetzelfde contextmenu als de basisinventaris. Lagen met een Overlapgebied hebben enkel de functie Verwijder laag in het contextmenu Verplaats laag naar bibliotheek Verplaats laag naar bibliotheek: Klik in het contextmenu op de optie Naar bibliotheek. De laag verdwijnt uit het lagenoverzicht. De lijst in de bibliotheek wordt automatisch aangepast Verplaats lagengroep naar bibliotheek Verplaats lagengroep naar bibliotheek: Klik in het contextmenu op de optie Naar bibliotheek. De lagengroep verdwijnt uit het lagenoverzicht. Met deze optie worden alle onderliggende lagen naar de bibliotheek verplaatst, behalve de tijdelijke lagen zoals Resultaat filter die niet verplaatst kunnen worden. De lijst in de bibliotheek wordt automatisch aangepast. Opmerking: De lagengroep Verkeersborden met de basisinventaris kan niet verplaatst worden naar de bibliotheek. 32

33 7.3 Werk met de lagenbibliotheek Open de lagenbibliotheek: Klik op het icoontje in het hoofdmenu. Een venster met de lagenbibliotheek wordt geopend. De lagenbibliotheek bestaat uit verschillende tabbladen: o Algemene lagen o Herinrichting (meer uitleg vind je in 15 Werk met (her)inrichtingen) o Tijdelijke opstellingen (meer uitleg vind je in 16 Werk met tijdelijke opstellingen) o Toevoegen externe laag (meer uitleg in het volgende onderdeel) De lagengroepen en lagen worden aangeboden in een in- en uitklapbare boomstructuur. 33

34 7.3.1 Filteren op herinrichting lagen of lagen met tijdelijke opstellingen. In de lagenbibliotheek heeft de gebruiker de mogelijkheid om een filtercriterium in te geven om de lijst van getoonde lagen, te verkleinen. Geef in het invoerveld laag de eerste letters van de naam van de laag. De lijst van getoonde lagen, zal verkleinen volgens de ingeven karakters. De lijst wordt beperkt tot enkel die laagnamen die beginnen met de ingeven karakters. (hoofdletter ongevoelig) Deze filtermogelijkheid is beschikbaar in de tab Herinrichting en Tijdelijke opstellingen Enkel voor de superbeheerder : Een extra filtercriterium organisatie is beschikbaar voor de superbeheerder om naast de laag naam ook te kunnen filteren op de organisatie Voeg laag toe aan lagenoverzicht Voeg een laag uit de lagenbibliotheek toe aan het lagenoverzicht in het linkermenu: Klik in de lagenbibliotheek op de gewenste laag. De laag is verplaatst naar het lagenoverzicht onder de overkoepelende lagengroep. Indien de overkoepelende groep nog niet bestaat in het lagenoverzicht, dan wordt deze automatisch toegevoegd. 34

35 7.3.3 Voeg externe laag toe aan lagenoverzicht Met deze functie kunnen eigen kaartlagen (services van het type WMS Web Map Service) toegevoegd worden aan de kaart. Hiervoor moet je het parameterbestand van de WMS opladen. Voeg een externe laag toe aan lagenoverzicht: Stap 1: Laad het parameterbestand op. o Klik op het icoontje om het oplaadscherm te openen. o o Blader en selecteer het WMS-bestand op uw harde schijf. Klik op Ga verder. Stap 2: De beschikbare lagen worden opgelijst. Indien nodig, wijzig de volgende gegevens: Refbestand Provinciegrenzen Refbestand Gemeentegrenzen o Selecteer/deselecteer de gewenste lagen in de lijst. o Bepaal de transparantie indien nodig. o Groepeer de lagen indien nodig. In dit geval moet een titel toegevoegd worden voor de nieuwe laag. o Selecteer de Minimum en Maximum schaal waarop de lagen moeten getoond worden. o Klik op Voeg toe. Na het toevoegen komen de lagen als individuele laag of gegroepeerd als 1 laag bovenaan het lagenoverzicht. Tip: Om een WMS-parameterbestand aan te maken: Open je Internet browser, vb. Firefox of Internet Explorer. Geef de URL van de WMS-service in, gevolgd door volgende parameters:?request=getcapabilities&service=wms Selecteer de weergegeven inhoud en kopieer. Open een teksteditor, vb. Notepad, plak de inhoud en bewaar het bestand. 35

36 7.4 Werk met Lagenbeheer Deze functionaliteit is enkel beschikbaar voor de superbeheerder! Open het lagenbeheer: Klik op het icoontje in het hoofdmenu. Een venster met het lagenbeheer wordt geopend. Het lagenbeheer bestaat uit verschillende tabbladen: o Algemene lagen o Opgeladen bestanden De lagengroepen en lagen worden aangeboden in een in- en uitklapbare boomstructuur. De acties die op het lagenbeheer kunnen uitgevoerd worden, zijn : Nieuwe laag om het opladen van een nieuwe laag mogelijk te maken Vernieuwen om het getoonde scherm terug op te laden.. 36

37 7.4.1 Opladen van een nieuwe laag Klik op de knop Nieuwe laag Het volgende scherm wordt geopend. Selecteer een zip bestand dat 4 bestanden bevat. De 4 bestanden moeten van een bepaald type bestand zijn : o.dbf bestand o.prj bestand o.shp bestand o.shx bestand Klik daarna op de knop Start opladen Definiëren van een nieuwe laag Nadat een bestand is opgeladen kan je dit bestand terug vinden onder de tab Opgeladen bestanden. Het opladen en validatie gebeurt in de achtergrond, waardoor het mogelijk is dat je op de knop Vernieuwen dient te klikken om je bestand te zien. Vervolgens kan je 2 acties uitvoeren op het opgeladen bestand : Via het aanklikken van het symbool is het mogelijk om het opgeladen bestand te verwijderen. Via het aanklikken van het symbool, wordt het volgende scherm geopend. 37

38 Dit scherm bevat volgende delen : Bestand In dit blok kan je 3 elementen van de opgeladen laag bepalen : Titel : Dit is de naam van de laag zoals ze getoond worden in de algemene lagen. Maximum schaal : Hier wordt de max. schaal aangeduid wanneer de laag zichtbaar is. Minimum schaal : Hier wordt de min. schaal aangeduid wanneer de laag zichtbaar is. Lagengroep Hier kan je de naam van de lagengroep aanduiden waaronder de laag kan terug gevonden worden in de tab algemene lagen. Het is ook mogelijk om via de knop een laag toe te voegen. 38

39 Velden In deze blok worden de velden getoond die in de shape bestanden zijn gevonden. De volgende aanpassingen zijn mogelijk : Veld : bevat de veldnaam uit het bestand en is niet wijzigbaar. Alias : Dit is de naam van het veld zoals het opgeslagen wordt. In tabel : Hiermee kan je aanduiden welke velden mee opgeladen worden in de databank. Aangevinkt, wordt het veld meegenomen. Afgevinkt, wordt het veld niet meegenomen. Convert : Hiermee kan je voor bepaalde types, een conversie meegeven. Vb. het aantal decimalen in het geval van een nummer. Volgorde : Dit bepaalt de volgorde van de op te laden velden. SLD Hiermee kan je de te gebruiken SLD bestanden aanduiden : Gebruik voor gedefinieerde SLD : Dit is het default SLD bestand dat aanwezig is op de geoserver. Voeg SLD toe : o Selecteer een SLD al dan niet met label : Het opgegeven bestand wordt gebruikt voor de voorstelling zonder labels. o Selecteer een SLD met label : Het opgegeven bestand wordt gebruikt voor de voorstelling met labels. SLD op Geoserver in gebruik :Deze optie kan je aanduiden wanneer je de opgeladen laag wenst te wijzigen. Profiel Tot slot kan je nog aanduiden welke organisatie in welke rol de laag kan bekijken. De verschillende organisaties zijn aangeduid in 5 verschillende rijen. De rol is aangeduid over 2 kolommen. Wanneer het aanvinkveld is aangevinkt, kan de aangeduide combinatie organisatie/rol de nieuwe laag bekijken. Indien de combinatie organisatie/rol niet is aangevinkt, is de laag niet beschikbaar, noch zichtbaar voor de gebruiker met die organisatie/rol combinatie. 39

40 7.4.3 Verwijderen/wijzigen van een opgeladen laag Nadat de laag definitie is ingevuld, is het mogelijk om de laag te wijzigen of te verwijderen : Via het aanklikken van het volgende symbool is het mogelijk om de opgeladen laag te verwijderen. Via het aanklikken van het volgende symbool, wordt het scherm definieer laag geopend. 40

41 8 Eigen instellingen bewaren elearning over dit onderdeel: Module 1: Kennismaking geoloket verkeersborden. Module 2: Werken met lagen. Voor welke rollen zijn deze functies beschikbaar? Raadpleger Planner Beheerder Superbeheerder Bewaar instellingen Je kunt deze instellingen bewaren met het icoontje in het hoofdmenu: Schaal van de kaart, Zichtbaarheid van de lagen, Actief gezette lagen, Toegevoegde lagen: lagen toegevoegd uit de Lagenbibliotheek; zie onderdeel Voeg laag toe aan lagenoverzicht, Verwijderde lagen, zie onderdeel Verplaats laag naar bibliotheek. Na het bewaren krijg je de boodschap: De instellingen zijn met succes opgeslagen. De volgende keer als je het Geoloket opent, dan worden de bewaarde instellingen gebruikt Zet basisinstellingen terug Je kunt uw eigen instellingen verwijderen en de basisinstellingen terugzetten met het icoontje het hoofdmenu. De basisinstellingen worden hier opgelijst. Schaal van de kaart: heel Vlaanderen. Lagenoverzicht: Verkeersborden: basisinventaris. Standaardlagen: zie afbeelding hiernaast. Zichtbaarheid van de lagen algemene lagen: zie afbeelding hiernaast. Actief gezette lagen: standaard geen enkele actief. in 41

42 9 Bevragen elearning over dit onderdeel: Module 3: Positioneren, identificeren en selecteren op de kaart en werken met de selectietabel. Voor welke rollen zijn deze functies beschikbaar? Raadpleger Planner Beheerder Superbeheerder Een opstelling is een bord of een combinatie van borden die meestal bevestigd zijn op één of meerdere palen en sokkels. Een opstelling maakt deel uit van de basisinventaris. 1.2 Identificeer opstelling Identificeer een opstelling: Zet de laag basisinventaris actief en zichtbaar. In het hoofdmenu, klik op het icoontje. Klik op een opstelling op de kaart. De detailgegevens van de opstelling worden opgelijst onder verschillende tabs. Deze functie is ook beschikbaar voor de andere lagen die opstellingen bevatten, namelijk een resultaat filter, thematische laag, laag met tijdelijke opstellingen en een (her)inrichtingslaag. 42

43 Beschikbare acties bij het attributenscherm Beschikbare acties voor de opstelling in eigen beheer: Overdragen opstelling Wijzig de X, Y-coördinaten Wijzig de datum laatste nazicht Wijzig opstelling (locatiegegevens) Beschikbaar bij elk bord in eigen beheer: Overdragen bord Voor de rollen Beheerder Beheerder Sommige opstellingen hebben 1 of meer nevenopstellingen. Zie hoofdstuk 14 Werk met nevenopstellingen. Identificeer een opstelling met nevenopstelling(en): Zet de laag basisinventaris actief en zichtbaar. In het hoofdmenu, klik op het icoontje. Klik op een opstelling of nevenopstelling op de kaart. De detailgegevens van de opstelling worden opgelijst onder de tab Opstelling. Opmerking: De opstelling en nevenopstellingen hebben een volgnummer, in het voorbeeld hierboven Opstelling en Nevenopstelling

44 Klik op de tab van nevenopstelling 2 om de detailgegevens van de nevenopstelling te zien. 9.1 Identificeer gegevens zichtbare lagen op kaart Identificeer zichtbare lagen: In het hoofdmenu, klik op het icoontje. Klik op de gewenste plaats op de kaart. Per zichtbare laag worden de gegevens opgelijst. 44

45 Opmerking: de zichtbare lagen worden standaard uitgeklapt getoond. Je kunt deze in- en uitklappen met het pijltje rechts van de titel. Een laag kan ook verwijderd worden uit de resultaten. Tip: De volgorde, breedte, zichtbaarheid en sortering van de kolommen kan aangepast worden. Zie onderdelen Maak rapport via de resultaten filter/selectie. Beschikbare opties bij de tabel van zichtbare lagen Voor de rollen Beschikbare opties bij elk element: Zoom naar element Licht element op in de kaart Beschikbaar bij elke opstelling: Identificeer opstelling Alle rollen Alle rollen De editeerfuncties bij elke opstelling in eigen beheer: Voeg nevenopstelling toe Wijzig opstelling Verplaats opstelling Beheerder Verplaats grafische weergave opstelling Roteer opstelling Verwijder opstelling De kopieerfunctie bij elke opstelling: Kopieer opstelling Beheerder 9.2 Selecteer element(en) Selecteer een element op kaart Selecteer een element op de kaart: Zet een of meerdere lagen actief en zichtbaar. In het hoofdmenu, klik op het icoontje. Klik op een element, bv. een verkeersbord of weg afhankelijk van de actieve lagen. Het resultaat wordt getoond in de resultatentabel en het element wordt gehighlight. 45

46 Selecteer 1 element bij: Selecteer nog een element (het icoontje is nog actief). Dit element wordt toegevoegd aan de selectietabel. Deselecteer 1 element: Selecteer een geselecteerd element (het icoontje is nog actief). Dit element wordt verwijderd uit de selectietabel Selecteer elementen via polygoon op kaart Selecteer meerdere elementen op de kaart via polygoon of veelhoek. Zet een of meerdere lagen actief en zichtbaar. Klik in het hoofdmenu op het icoontje. Klik een aantal keren op de kaart om een polygoon te vormen. Dubbelklik om de vorm te sluiten. Het resultaat wordt getoond in de selectietabel en de elementen worden opgelicht op de kaart. 46

47 Selecteer elementen bij: Selecteer nog elementen bij via de polygoon (icoontje is nog actief) of met het gewoon selecteerpijltje. De selectie wordt toegevoegd aan de resultatentabel. Opmerking: Indien een laag uit gegrijsd is omwille van schaalafhankelijkheid, komt de laag niet meer voor in de resultaten Verwijder selectie Verwijder de selectie, dit wil zeggen deselecteer alle geselecteerde elementen op de kaart: In het hoofdmenu, klik op het icoontje. Er zijn geen selecties meer. Deze optie is ook beschikbaar in de selectietabel en in het contextmenu. Hier werkt het echter op de gekozen laag Selecteer alle elementen In een laag met verkeersborden: In het contextmenu, selecteer de optie Selecteer alle elementen. De selectietabel wordt geopend. Het aantal resultaten wordt beperkt tot resultaten. Indien je Internet Explorer gebruikt is de limiet 500 resultaten. Indien het aantal resultaten hoger is wordt de selectietabel niet geopend en krijg je deze boodschap. Tip: Wanneer meer dan 1000 resultaten geselecteerd zijn kan je alle opstellingen raadplegen door Maak rapport te kiezen. Zie onderdeel Maak rapport van de selectietabel. 9.3 Werk met de selectietabel Open selectietabel In een algemene laag of verkeersborden laag: Maak eerst een selectie. De tabel wordt automatisch in een venster geopend. Opmerking: Indien de selectietabel al gesloten werd, kan dit ook weer geopend worden via het contextmenu, met de optie Open selectietabel. 47