Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan"

Transcriptie

1 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan t e k s t b o e k v e r s i e d e p u t a t i e 5 j u l i 2012 Alsembergsteenweg Alsemberg tel fax D+A CONSULT, Studiebureau voor Ruimtelijke Planning, Infrastructuur en Bouw info@daconsult.be Meiboom 26, 1500 Halle T F Borchtstraat 28, 2800 Mechelen T F

2

3 Informatief deel

4 Inhoudstafel 1. Algemene inleiding RUIMTELIJKE PLANNING OP GEMEENTELIJK NIVEAU STRUCTUURPLANNING EN STRUCTUURPLAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL HET GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN Gemeentelijke bevoegdheden Juridische draagwijdte PLANNINGSPROCES HISTORIEK VAN HET DOSSIER Profiel van de gemeente Beersel SITUERING SCHETS VAN DE GEMEENTE Planningscontext RUIMTELIJKE BELEIDSPLANNEN Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Ruimtelijk Structuurplan van Wallonië Provinciaal Ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GEWOP) Gemeentelijke structuurplannen in de buurgemeenten RUIMTELIJKE PLANNEN MET BINDEND KARAKTER Gewestplan Halle Vilvoorde Asse Gewestelijke RUP s Provinciale RUP s Plannen van aanleg Verkavelingsvergunningen ANDERE WETGEVING MET RUIMTELIJKE IMPACT Beschermde monumenten en landschappen Natuurdecreet Afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur EG-Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden Wetgeving grond- en oppervlaktewater GEMEENTELIJKE SECTORALE BELEIDSPLANNEN GNOP (Gemeentelijk natuurontwikkelingsplan) Beersel (1997) Mobiliteitsplan Milieubeleidsplan Erosiebestrijdingsplan (2008) Sportbeleidsplan OVERIGE RELEVANTE STUDIES EN PLANNEN Mobiliteitsgerelateerde plannen en studies Strategisch beleidsplan voor het kanaal naar Charleroi (2003) Strategisch beleidsplan toerisme en recreatie Groene Gordel Functioneel en recreatief fietsroutenetwerk provincie Vlaams-Brabant Herstelplan Trage Wegen in Beersel Landschapsatlas Landinrichtingsproject Land van Teirlinck (Meigemheide) Inventaris van het bouwkundig erfgoed RELEVANTE GEPLANDE PROJECTEN Bestaande ruimtelijk structuur op macroniveau OPEN RUIMTESTRUCTUUR i

5 Informatief deel 4.2. NEDERZETTINGSSTRUCTUUR ECONOMISCHE STRUCTUUR LIJNINFRASTRUCTUREN Bestaande ruimtelijke structuur op mesoniveau HISTORISCHE ANALYSE BEERSEL OP MESONIVEAU Open ruimtestructuur Nederzettingsstructuur Economische structuur Lijninfrastructuur Open ruimtestructuur ALGEMEEN KADER Fysisch systeem Ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos Het natuur- en landinrichtingsproject land van Teirlinck (Meigemheide) NATUURLIJKE STRUCTUUR Ruimtelijke analyse Deelgebieden van de natuurlijke structuur Knelpunten en kwaliteiten AGRARISCHE STRUCTUUR Ruimtelijke analyse Deelgebieden van de agrarische structuur Kenmerken van de landbouw te Beersel Knelpunten en kwaliteiten LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR Analyse van de landschappelijke structuur Landschappelijke eenheden Landschapsbeleving Knelpunten en kwaliteiten Nederzettingsstructuur DEMOGRAFISCHE KENMERKEN Bevolkingsaantallen en bevolkingsevolutie Loop van de bevolking Bevolkingsdichtheid De bevolkingsstructuur naar geslacht en leeftijd Gezinnen Bevolking met vreemde nationaliteit ANALYSE VAN DE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR Nederzettingspatroon Voorzieningenniveau Woningpatrimonium Percelenpatrimonium Zonevreemde woningen Doortrekkersterrein voor woonwagenbewoners te Huizingen KNELPUNTEN EN KWALITEITEN Knelpunten Kwaliteiten Bestaande ruimtelijk-economische structuur SOCIO-ECONOMISCHE KENCIJFERS Beroepsbevolking per sector Kencijfers socio-economische toestand ii

6 Informatief deel 8.2. ECONOMISCHE DYNAMIEK Bruto Toegevoegde waarde per werknemer Bruto toegevoegde waarde per omzet Investeringen per bruto toegevoegde waarde Nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen Conclusie: Beersel economisch gepositioneerd RUIMTELIJKE ANALYSE VAN DE INDUSTRIE- EN BEDRIJVENTERREINEN Ruimtelijke situering van de economische activiteiten Bestaande en beschikbare bedrijventerreinen Zonevreemde bedrijven KNELPUNTEN EN KWALITEITEN Knelpunten Kwaliteiten Bestaande verkeers- en vervoersstructuur bovenlokale verkeers- of vervoersvoorzieningen lokale verkeers- en vervoersvoorzieningen Langzaam verkeer Parkeerproblematiek KNELPUNTEN EN KWALITEITEN Knelpunten Kwaliteiten Bestaande toeristisch-recreatieve structuur RECREATIEVE BESTEMMINGEN RECREATIEVE VOORZIENINGEN Sportvoorzieningen Sportverenigingen Jeugdvoorzieningen Wandel- en fietsroutes Speelterreinen, wijkpleinen en speelpleinwerking Culturele infrastructuur Verblijfsrecreatiezones Verblijfsvoorzieningen Jachthaven ZONEVREEMDE RECREATIE KNELPUNTEN EN KWALITEITEN Knelpunten Kwaliteiten en potenties Deelruimten DEELRUIMTE HISTORISCH GEGROEIDE AS ZENNEVALLEI KANAALZONE MET DE KERN VAN LOT DEELRUIMTE HOGER GELEGEN DORPSLINT MET DE KERN VAN BEERSEL DEELRUIMTE CENTRALE OPEN RUIMTE DEELRUIMTE ZUIDELIJKE AS VAN KERNEN MET HUIZINGEN, DWORP EN ALSEMBERG Prognose demografische ontwikkelingen BEVOLKING Inleiding en methodiek Bevolkingsprognose PROGNOSE GEZINNEN DEMOGRAFISCHE WOONBEHOEFTE KANTTEKENING GESLOTEN BEVOLKINGSSCENARIO Prognose sectorale ontwikkelingen - huisvesting iii

7 Informatief deel DE GLOBALE WOONBEHOEFTE BINNEN HET GESLOTEN BEVOLKINGSSCENARIO PERCEELSAANBOD CONFRONTATIE VAN VRAAG EN AANBOD AFTOETSING MET ACTUELE SITUATIE TAAKSTELLING VANUIT HOGERE OVERHEID SOCIALE WONINGEN EN SENIORENHUISVESTING ZONEVREEMDE WONINGEN iv

8 Informatief deel Lijst van kaarten Kaart I 1: Basiskaart... 4 Kaart I 2: Situering in een ruimer kader... 4 Kaart I 3: Gewenste ruimtelijk structuur Verdicht Netwerk (subgebied Halle-Waterloo-Brussel) RSVB Kaart I 4: Uittrekstel gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse Kaart I 5: Gewestelijk RUP in de zuidelijke kanaalzone met aanduiding clusters Kaart I 6: Plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen Kaart I 7: Belangrijkste verkavelingen in Beersel Kaart I 8: Beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten Kaart I 9: VEN-gebieden, habitatrichtlijngebieden, natuurverbindingsgebieden, park- en natuurgebieden Kaart I 10: Overstromingsgebieden: NOG en ROG + watertoets: overstromingsgevoelige gebieden Kaart I 11: Mobiliteitsgerelateerde plannen en studies Kaart I 12: Ankerplaatsen, relictzones, punt- en lijnrelicten en traditionele landschappen Kaart I 13: Bestaande ruimtelijke structuur op macroniveau Kaart I 14: Historische analyse van Beersel Kaart I 15: Bestaande ruimtelijke structuur op mesoniveau Kaart I 16: Bestaande open ruimtestructuur Kaart I 17: Reliëf en hydrografie Kaart I 18: Gewenste ruimtelijke structuur Zenne, Zoniën en Land van Overijse en Hoeilaart deel west Kaart I 19: Biologische waarderingskaart en historisch permanent grasland Kaart I 20: Bestaande nederzettingsstructuur Kaart I 21: Openbare voorzieningen Kaart I 22: Reservegebieden voor bouwmogelijkheden Kaart I 23: Zonevreemde entiteiten Kaart I 24: Overzicht bestaande bedrijvenzones Kaart I 25: Bestaande verkeersstructuur Kaart I 26: Speelpleinen, sport- en jeugdvoorzieningen Kaart I 27: Bestaande wandel- en fietsroutes Kaart I 28: Synthesekaart knelpunten ruimtelijke structuur Kaart I 29: Synthesekaart kwaliteiten ruimtelijk structuur Kaart I 30: Deelruimte Historische As Zennevallei-Kanaalzone Kaart I 31: Deelruimte Hoger gelegen dorpslint Kaart I 32: Deelruimte Centrale open ruimte Kaart I 33: Deelruimte Zuidelijke as van kernen v

9 Informatief deel Lijst van tabellen tabel 1: Overzicht stand van zaken naburige gemeenten tabel 2: De procentuele verdeling van de bestemmingen volgens het gewestplan tabel 3: Lijst bijzondere plannen van aanleg op grondgebied Beersel tabel 4: Lijst grote verkavelingen te Beersel (meer dan 10 loten) tabel 5: Beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten tabel 6: Waterlopen op het grondgebied van Beersel tabel 7: Kerncijfers van de landbouw te Beersel tabel 8: Onderwijsvoorzieningen in Beersel (met aantal leerlingen: lager - kleuters) tabel 9: Geplande realisaties sociale woningen tabel 10: Prijzen onroerende goederen tussen 2003 en 2009 voor Beersel, zijn buurgemeenten, het arrondissement Halle-Vilvoorde en het Vlaams Gewest tabel 11: Samenvatting aanbod onbebouwde percelen langs uitgeruste infrastructuur tabel 12: Samenvatting bijkomende perceelsmogelijkheden langs uitgeruste infrastructuur tabel 13: Samenvatting aanbod onbebouwde percelen niet langs uitgeruste infrastructuur in woongebied, woongebied met landelijk karakter of woonpark tabel 14: Samenvatting aanbod onbebouwde percelen niet langs uitgeruste infrastructuur in reservegebied voor wonen of woonuitbreidingsgebied tabel 15: Overzicht reservegebieden voor bouwmogelijkheden tabel 16: Zonevreemde woningen per deelgemeente uitgesplitst naar bestemmingszone tabel 17: Tewerkstelling per sector in 2002 en tabel 18: Werkgelegenheidsgraad (WGG), werkloosheidsgraad (WLG), werkzaamheidsgraad (WZG) en activiteitsgraad (AG) in 2003 en 2008 (2007 voor WGG) tabel 19: Toegevoegde waarde (mediaan) per werknemer voor de periode en stijgingsindexen (1999 = 100) tabel 20: Bruto toegevoegde waardemarge voor de periode en stijgingsindexen (1999 = 100) tabel 21: Investeringsgraad (mediaan) voor de periode en stijgingsindexen (1999 = 100) tabel 22: Nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen voor de periode en stijgingsindexen (1999 = 100) tabel 23: Bezettingstabel bedrijventerreinen, situatie tabel 24: Overzicht leegstand bedrijfsgebouwen tabel 25: Gemiddelde bezettingraad van de recreatiegebieden (situatie 01/01/2006) tabel 26: Absolute recreatieve oppervlaktes binnen de gemeente Beersel tabel 27: Sportvoorzieningen in de deelgemeente Alsemberg tabel 28: Sportvoorzieningen in de deelgemeente Beersel tabel 29: Sportvoorzieningen in de deelgemeente Dworp tabel 30: Sportvoorzieningen in de deelgemeente Huizingen tabel 31: Sportvoorzieningen in de deelgemeente Lot tabel 32: Overzicht sportverenigingen te Beersel tabel 33: Overzicht jeugdvoorzieningen te Beersel tabel 34: Overzicht speelterreinen en wijkpleinen te Beersel vi

10 Informatief deel tabel 35: Gesloten bevolkingsprognose tabel 36: Gesloten bevolkingsprognose per leeftijdscategorie tabel 37: Prognose van het aantal gezinnen en de gezinsgrootte tabel 38: Prognose demografische behoefte (in absolute cijfers) tabel 39: Globale woningbehoefte per deelgemeente voor de periode tabel 40: Globale woningbehoefte per deelgemeente voor de periode tabel 41: Overzicht beschikbare percelen situatie tabel 42: Samenvatting vraag en aanbod onbebouwde percelen Lijst van figuren figuur 1: Schema driesporenplanning... 2 figuur 2: Overzichtskaart gebieden operationeel uitvoeringsprogramma figuur 3: Watertoets: overstromingsgevoelige gebieden (bron: AGIV, 2010) figuur 4: Watertoets: Vlaamse Hydrografische Atlas (bron: AGIV, 2010) figuur 5: Infiltratiegevoelige bodems (bron: AGIV, 2010) figuur 6: Watertoets: grondwaterstromingsgevoelige gebieden (bron: AGIV, 2010) figuur 7: Watertoets: hellingenkaart (bron: AGIV, 2010) figuur 8: Watertoets: erosiegevoelige gebieden (bron: AGIV, 2010) figuur 9: Zoneringsplan (bron: VMM, 2010) figuur 10: Situering Landinrichtingsproject Land van Teirlinck (Bron: Landinrichtingsproject Land van Teirlinck ontwerp planprogramma, VLM) vii

11 1. Algemene inleiding 1.1. Ruimtelijke planning op gemeentelijk niveau De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in voege van 1 september 2009, bepaalt dat de ruimtelijke ordening op drie beleidsniveaus wordt geregeld. Dit heeft tot gevolg dat zowel op het niveau van Vlaanderen, de provincies als de gemeenten een ruimtelijk beleid moet uitgestippeld worden. Dit gebeurt aan de hand van ruimtelijke structuurplannen, uitvoeringplannen en verordeningen. In artikel van de codex wordt een ruimtelijk structuurplan omschreven als een beleidsdocument dat het kader aangeeft voor de gewenste ruimtelijke structuur. Het geeft een lange termijnvisie op de ontwikkeling van het gebied in kwestie. Het is erop gericht samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van beslissingen die de ruimtelijke ordening aanbelangen. Artikel van de codex bepaalt dat elke gemeente een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan moet opmaken. Dit ruimtelijk structuurplan richt zich naar het Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen en het provinciaal ruimtelijk structuurplan van de provincie waarbinnen de gemeente ligt Structuurplanning en structuurplan 1 Vlaanderen is een dicht bebouwde en economisch dynamische regio. De toenemende techniciteit van onze maatschappij en haar aanspraken op de beschikbare ruimte maken de uitbouw van een gestructureerd ruimtelijk beleid onontbeerlijk. De methodiek die hierbij gehanteerd wordt heet structuurplanning. In navolging van de Vlaamse overheid (Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen) worden de provincies en gemeenten verzocht na te denken over de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van hun grondgebied. Structuurplanning is een dynamisch en continu proces van visie- en beleidsvorming. Het planningsproces pikt in op de realiteit van elke dag (problemen en kansen) en formuleert een afgemeten gewenste ruimtelijke structuur. Structuurplanning streeft naar ruimtelijke kwaliteit via de realisatie van zijn planvoorstellen. Planning leidt slechts tot realisaties wanneer de maatschappij de geformuleerde voorstellen draagt. Politici zowel als administraties, planners, ontwerpers en bevolking zijn daarom participanten in het gemeenschappelijk structuurplanningsproces. Structuurplanning volgt een driesporentraject. Hierdoor biedt structuurplanning zowel een langetermijnvisie (structureel werken) als strategische acties voor de korte termijn. Een systematische terugkoppeling naar de bevolking verzekert een brede ondersteuning van het planningsproces. Het eerste spoor, de uitwerking van de langetermijnvisie voor de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen, biedt geen onveranderlijke inhoud. De langetermijnvisie is een stabiele werkhypothese die in kleine stapjes evolueert volgens de normen, waarden en problemen van de maatschappij. Het tweede spoor biedt de mogelijkheid om actiegericht in te pikken op specifieke en actuele ruimtelijke kwesties. De langetermijnvisie vormt een kwalitatief en duurzaam kader waartegen de voorstellen van het tweede spoor worden afgewogen. Daarbij worden ook hun effecten naar de toekomst onderzocht. Het derde spoor vergroot het draagvlak van het planningsproces. Door inspraak van de bevolking wordt de geloofwaardigheid van het beleid en administratie versterkt. Dit spoor stelt zich de volgende doelen: - de plannen en voorstellen inhoudelijk verbeteren door participatie en de creatie van een draagvlak; - een bijdrage leveren tot een meer democratische en open samenleving; - de bevolking sensibiliseren voor het belang van ruimtelijke kwaliteit; - een contract tussen bevolking en overheid tot stand brengen. Het ruimtelijk structuurplan is het product van het structuurplanningsproces. Het ruimtelijk structuurplan geeft op een bepaald ogenblik voor een bepaalde beleidsperiode en een bepaalde ruimte de ruimtelijke visie weer. Deze visie wordt tevens vertaald in een concept over de gewenste ruimtelijke structuur, de beleidsdoelstellingen en de maatregelen om ze te realiseren. 1 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en infrastructuur, Omzendbrief RO 97/02 over het gemeentelijk structuurplanningsproces, p.3, B.S. 28/03/ ruimtelijk structuurplan voorontwerp

12 Informatief deel DRIESPORENPLANNING: het proces 1 ste spoor 2 de spoor 3 de spoor waarden normen problemen knelpuntenbehandeling op korte termijn dagelijks beleid betrekken bevolking bij plan- en besluitvorming emancipatorisch werken naar kwaliteit visievorming lange termijn Planning is permanent werken op drie sporen, permanente communicatie, een werkelijkheidsgericht, strategisch project figuur 1: Schema driesporenplanning Bron: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap AROHM, Structuurplanning: een handleiding voor gemeenten, Brussel, Het Subsidiariteitsbeginsel Het gemeentelijk structuurplan voor Beersel past zich in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant dat op zijn beurt kadert in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het gemeentelijk structuurplan richt zich naar de structuurbepalende elementen van lokaal belang. Dit zijn de elementen die vragen om een samenhangend beleid binnen de gemeentegrenzen. De omzendbrief RO 97/02 bepaalt de taakstellingen die aan het gemeentelijk niveau worden toegewezen. Deze getrapte hiërarchie wordt in de ruimtelijke ordening het subsidiariteitsbeginsel genoemd. Op dit principe berust de verdeling van taakstellingen aan de verschillende beleidsniveaus. Het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat: - de beleidsmateries worden toegekend aan het toepasselijke beleidsniveau; - ieder niveau het instrumentarium gebruikt dat aangepast is aan het niveau; - permanent overleg nodig is tussen de niveaus vermits de materies in verband staan met elkaar Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan GEMEENTELIJKE BEVOEGDHEDEN De lokale besturen hebben binnen het kader van het gemeentelijk structuurplanningsproces volgende bevoegdheden: - het (desgevallend) formuleren van aandachtspunten bij de structuurbepalende elementen van bovenlokaal en/of gewestelijk niveau op het grondgebied van de stad, uitgaande van de eigen visie; - het aanduiden en het ontwikkelen van een visie op structuurbepalende elementen van lokaal of gemeentelijk belang JURIDISCHE DRAAGWIJDTE Het ruimtelijk structuurplan vormt het officiële beleidskader van het ruimtelijk beleid evenals het instrument voor de uitvoering van een actief ruimtelijk beleid. Het decreet legt het structuurplan een vaste structuur op, bestaande uit drie delen: - een informatief gedeelte met de bestaande structuur en de prognoses; - een richtinggevend gedeelte met de visie, de principes en de gewenste structuur; 2

13 Informatief deel - een (voor de overheid) bindend gedeelte met de beleidsmaatregelen. Elk onderdeel heeft een andere juridische draagwijdte. De gewenste ruimtelijk structuur geldt als richtinggevend gedeelte voor de overheid. De gemeenteraad kan hiervan slechts met een gemotiveerde beslissing afwijken. De bindende bepalingen vormen het kader voor de maatregelen waarmee de gemeente de gewenste structuur wenst te realiseren. Het decreet bepaalt dat deze bepalingen bindend zijn voor de gemeente en voor de instellingen op het grondgebied van de gemeente. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan vormt geen basis voor het verlenen of het weigeren van een vergunning. Het heeft aldus geen verordende kracht ten aanzien van de burgers. Met de invoering van het nieuwe decreet en mits de aanwezigheid van een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijke structuurplan, kan de gemeente overgaan tot het opmaken van een nieuw soort van bestemmingsplannen, namelijk ruimtelijke uitvoeringsplannen (of RUP s) geheten. Deze uitvoeringsplannen hebben -in tegenstelling tot de ruimtelijke structuurplannen- wel een verordenende kracht Planningsproces historiek van het dossier De gemeente startte het structuurplanningsproces op in 1997 met de opmaak van een intentienota. In 1998 werd een eerste startnota ingeleverd en een woonbehoeftestudie opgemaakt. Deze documenten werden voorgelegd aan gewest en provincie. Daarna schortte de gemeente de werkzaamheden voor het structuurplan tijdelijk op. Een aantal lokale projecten zoals het reconversieproject Zennemeander kregen prioriteit op het globale planningsproces evenals de opmaak van het plannen- en vergunningenregister en de opmaak van de inventaris van de onbebouwde percelen. In 2002 startte de gemeente het proces terug op. Vooreerst hadden er interviews plaats met diverse bevoorrechte getuigen. In 2003 werd de startnota van 1998 geactualiseerd. Deze werd bijgestuurd in In 2005 volgde overleg met de gecoro en op 30/06/2005 had een structureel overleg plaats met de diensten van het Vlaamse Gewest en de provincie Vlaams-Brabant. In het najaar van 2005 werd het voorontwerp aangevat. In 2006 werden de deelstructuren uitgewerkt en in 2007 werd het voorontwerp ingediend. In 2008 schortte de gemeente het structuurplan tijdelijk op omwille van een aantal belangrijke planningsprocessen die op Vlaams niveau gestart waren (Afbakening van het VSGB, afbakening agrarische en natuurlijke structuur, project land van Teirlinck). De gemeente wenste de resultaten van deze planningsprocessen af te wachten alvorens het dossier verder te zetten. Deze processen waren dd voldoende ver gevorderd. Daarom startte de gemeente het structuurplanningsproces terug op. Het voorontwerp van 2007 werd afgestemd op de vermelde planningsprocessen. Dit hield een grondige herwerking van het dossier in. Het herwerkte structuurplan werd besproken in een structureel overleg met de provincie Vlaams-Brabant en het Vlaams gewest op 22 februari Naar aanleiding van dit overleg werd het dossier bijgestuurd. Het aangepaste dossier werd in mei en juni 2011 uitgebreid voorgesteld aan en besproken met de gecoro. De gecoro verstrekte hierover een uitgebreid verslag met diverse bemerkingen en suggesties. Ondertussen werden er op 24/05/2011 in kader van een informele overlegprocedure een informatievergadering voor de bevolking, de gemeenteraad en de verschillende gemeentelijke adviesraden georganiseerd in De Meent in Alsemberg. Ingevolge de ongerustheid over de ontwikkelingen van het afbakeningsproces van het VSGB in de deelgemeente Lot dat in het structuurplan diende te worden verwerkt, organiseerde de gemeente op 23/06/2011 in het gemeentehuis een bijkomend overleg voor de bevolking van Lot. Ondertussen werd het dossier op 21 juni 2011 behandeld in plenaire vergadering met de provincie Vlaams- Brabant, het Vlaams gewest en een afvaardiging van de gecoro. Op basis van de adviezen in het kader van de plenaire vergadering en de informele overlegprocedure werd het dossier opnieuw bijgestuurd. Op 28 september 2011 werd het dossier voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad. Van 6 oktober 2011 tot en met 6 januari 2011 werd het openbaar onderzoek georganiseerd. Tijdens het openbaar onderzoek werd een infokrant met een speciale editie rond het structuurplan huis aan huis verspreid. Het structuurplan werd op de gemeentelijke website geplaatst. Op 27/10/2011 organiseerde de gemeente wederom een formele informatieavond en hoorzitting in de Meent. De bezwaarschriften en ingediende adviezen werden op 7 en 8 maart 2012 behandeld door de gecoro. De gecoro bracht advies uit en het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan werd overeenkomstig bijgestuurd. Het dossier is nu klaar voor een definitieve vaststelling in de gemeenteraad en kan daarna worden overgemaakt aan de deputatie. 3

14 Informatief deel 2. Profiel van de gemeente Beersel Kaart I 1: Basiskaart 2.1. Situering Kaart I 2: Situering in een ruimer kader Beersel situeert zich in het zuidwesten van de provincie Vlaams-Brabant. De gemeente grenst in het uiterste noorden aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en maakt onderdeel uit van het arrondissement Halle-Vilvoorde. Ze grenst aan de volgende gemeenten: - in het noorden: Drogenbos (faciliteitengemeente); - in het noordoosten: Linkebeek (faciliteitengemeente); - in het oosten: Sint-Genesius-Rode (faciliteitengemeente); - in het zuidoosten: Eigenbrakel (provincie Waals-Brabant); - in het zuidwesten: Halle; - in het noordwesten: Sint-Pieters-Leeuw Op het grondgebied van Beersel en in de ruimere omgeving heeft zich een dicht en hoogwaardig net van infrastructuren gevormd. Deze oefenen door hun fysische aanwezigheid, door hun aantrekkingskracht of door veroorzaakte hinder elk in min- of meerdere mate hun invloed uit op Beersel. Voor het wegverkeer vormt de E19 in het westen van de gemeente de voornaamste lijninfrastructuur. Ze maakt deel uit van het Trans European Network (TEN), het Europees netwerk van transportassen. Daarnaast wordt Beersel in het uiterste westen doorsneden door de noord-zuid georiënteerde N6, een belangrijke verbindingsas tussen Brussel en Bergen. Parallel hiermee, op het grondgebied van de deelgemeenten Huizingen en Lot, loop de infrastructurenbundel van de spoorlijn Brussel-Halle-Bergen, de HST-lijn en het kanaal Brussel-Charleroi. Spoorlijn 26 (Halle-Vilvoorde- Mechelen) vormt vanaf Huizingen een aftakking naar Beersel en verlaat de gemeente noordoostwaarts richting Ukkel. In het oosten van de gemeente verbindt de noord-zuid georiënteerde P255 Brussel (Ukkel) en Waterloo via Beersel en Alsemberg. De baan P201 Halle Alsemberg via Dworp kruist de gemeente Beersel in het zuiden van oost naar west Schets van de gemeente Sinds de fusie van 1 januari 1977 vormen de vroegere gemeenten Beersel, Alsemberg, Dworp, Huizingen en Lot de gemeente Beersel. De totale oppervlakte van de gemeente bedraagt ha. Op 1 januari 2009 woonden in Beersel officieel inwoners 2. De bevolkingsdichtheid bedraagt daarmee gemiddeld 786 inwoners per km². De werkloosheidsgraad in de gemeente bedroeg op 31/12/2004 6,1% en benadert daarmee het cijfer voor het arrondissement Halle-Vilvoorde (6,5%). 3 2 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, Statistieken en Cijfers, situatie 1 januari 2009, december Bron: VDAB/NIS. 4

15 Informatief deel 3. Planningscontext 3.1. Ruimtelijke beleidsplannen RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN Theoretische uitgangspunten Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) biedt op gewestelijk niveau een kader waarbinnen de ruimtelijke ontwikkelingen moeten plaatsvinden. Het doet uitspraak over de structuurbepalende elementen van gewestelijk en bovengewestelijk belang. De Vlaamse, provinciale en gemeentelijke overheden kunnen hiervan slechts afwijken mits voldoende gemotiveerde omstandigheden. Daarnaast bevat het RSV bindende bepalingen over de inhoud van de provinciale en gemeentelijke structuurplannen. Deze zijn bindend voor alle overheden. Om het richtinggevende gedeelte te realiseren en gevolg te geven aan de bindende bepalingen van de structuurplannen worden uitvoeringsplannen en verordeningen opgesteld. Het zijn deze uitvoeringsplannen die een beoordelingsgrond vormen voor de vergunningen en verordenend zijn voor de burgers. De visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in Vlaanderen wordt vertaald in de metafoor: Vlaanderen, open en stedelijk. Concreet betekent dit dat er in de toekomst gestreefd wordt naar een duidelijker onderscheid tussen openheid en stedelijkheid en dit in tegenstelling tot de huidige ruimtelijke ontwikkelingen waar dit onderscheid langzaam aan het vervagen is. Bovendien wil met dit alles realiseren op een duurzame manier, waarbij rekening wordt gehouden met de noden van de huidige en toekomstige generaties. Uit deze visie volgen de basisdoelstellingen van het RSV: - een selectieve uitbouw van de stedelijke gebieden, een gericht verweven en bundelen van functies en voorzieningen waaronder de economische activiteiten binnen de stedelijke gebieden. Daarbij gaat absolute prioriteit naar een zo goed mogelijk gebruik en beheer van de bestaande stedelijke structuur; - het behoud en waar mogelijk de versterking en de uitbreiding van de open ruimte en een bundeling van wonen en werken in de kernen van het buitengebied; - het concentreren van economische activiteiten in die plaatsen die deel uitmaken van de bestaande economische structuur van Vlaanderen; - het optimaliseren van de bestaande verkeers- en vervoersinfrastructuur waarbij de ruimtelijke condities worden gecreëerd voor het verbeteren van het collectief vervoer en de organisatie van vervoersgenererende activiteiten op punten die ontsloten worden door openbaar vervoer. Deze basisdoelstellingen monden uit in vier ruimtelijke principes voor de gewenste ruimtelijke structuur: - gedeconcentreerde bundeling: er wordt geopteerd om de groei inzake wonen, werken en de andere maatschappelijke functies op die plaatsen op te vangen waar reeds een zekere concentratie van deze functies aanwezig is. Hierbij wordt rekening gehouden met het bestaande ruimtelijk spreidingspatroon. Hiernaast wordt ook gestreefd naar verweving van activiteiten en functies. Dit principe resulteert in een selectie van stedelijke gebieden, kernen in het buitengebied en (specifiek) economische knooppunten; - poorten als motor voor ontwikkeling: poorten zijn strategische locaties binnen de economische structuur op internationaal en Vlaams niveau, waar ontwikkelingen worden gestimuleerd omwille van de bestaande of potentiële positie in het internationale communicatienetwerk (water, weg, spoor, lucht en telecommunicatie); - infrastructuren als bindteken en basis voor locatie van activiteiten: Vlaanderen wordt gekenmerkt door een uitgebreid en dicht net aan water-, spoor- en autosnelwegen die de stedelijke gebieden in en buiten het Vlaams Gewest met elkaar verbinden. Dit netwerk zal als uitgangspunt dienen voor het te voeren locatiebeleid, waarbij het mobiliteitsprofiel van de activiteit wordt afgestemd op het bereikbaarheidsprofiel van de locatie. De verkeersknooppunten liggen altijd nabij de stedelijke gebieden en poorten; - fysisch systeem ruimtelijk structurerend: het fysisch systeem is ruimtelijk structurerend voor de ruimtelijke ontwikkeling van de natuurlijke structuur, de agrarische structuur, de nederzettingsstructuur en het landschap. In Vlaanderen wordt de ruimtelijke structuur bepaald door het samenhangend geheel van rivieren beekvalleien, grote en aaneengesloten natuur- en boscomplexen, belangrijke landbouwgebieden, de 4 Officieus gecoördineerde versie conform het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende definitieve vaststelling van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 houdende definitieve vaststelling van een herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd, voor wat de bindende bepalingen betreft, bij decreten van respectievelijk 17 december 1997 en 19 maart

16 Informatief deel nederzettingsstructuur, het landschap en de infrastructuren... Het vrijwaren en versterken van open ruimteverbindingen tussen de grotere, aaneengesloten gebieden van het buitengebied is essentieel voor de continuïteit binnen het buitengebied Praktische bepalingen voor Beersel De goedkeuring van het RSV heeft een aantal belangrijke consequenties voor het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan van Beersel. Het grootste deel van zijn grondgebied is gelegen in buitengebied, maar een significant kleiner deel situeert zich in stedelijk gebied. Hiernaast bevinden er zich een aantal gebieden voor economische activiteiten en een aantal belangrijke lijninfrastructuren. Beersel in het buitengebied De gemeente Beersel wordt door het RSV grotendeels gesitueerd in het buitengebied. Het gevoerde beleid in buitengebieden moet in de eerste plaats rekening houden met de aanwezige ruimtelijke structuur. De ruimtelijke structuur van het buitengebied wordt bepaald door de natuurlijke en de agrarische structuur, de nederzettingsstructuur en de infrastructuur. Binnen het kader dat gevormd wordt door deze ruimtelijke structuur kunnen activiteiten als wonen en werken plaatsvinden. Een gebiedspecifieke benadering en een focus op de duurzaamheid van ontwikkeling is hierbij noodzakelijk. In het kader van deze bepalingen worden volgende specifieke doelstellingen voor het buitengebied naar voor geschoven: - het vrijwaren van het buitengebied voor essentiële functies; - het tegengaan van de versnippering van het buitengebied; - het bundelen van de ontwikkeling in de kernen van het buitengebied; - het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen; - het bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied; - het afstemmen van het ruimtelijk beleid en milieubeleid op basis van het fysisch systeem; - het bufferen van de natuurfunctie in het buitengebied. De open ruimtestructuur wordt bepaald door de aanwezige natuurlijke, agrarische en landschappelijke structuur. Het RSV streeft naar de uitbouw van een samenhangend netwerk van rivier- en beekvalleien en van grote aaneengesloten open ruimtegebieden, verbonden door open-ruimteverbindingen. De vallei van de Zenne vormt een belangrijk element van de natuurlijke structuur op Vlaams niveau en is structuurbepalend voor de gemeente Beersel. Het RSV stelt voorop dat er binnen de natuurlijke structuur moet gestreefd worden naar een ruimtelijk-ecologische basiskwaliteit en dat het ruimtelijk beleid van rivieren en beken moet worden ontwikkeld in relatie tot de omgevende valleien. De afbakening van de gebieden die deel uitmaken van de natuurlijke structuur gebeurt in provinciale (natuurverbindingsgebieden) en gewestelijke (GEN, GENO en natuurwervevingsgebieden) ruimtelijke uitvoeringsplannen. De gebieden van de agrarische structuur worden, in functie van haar economische behoeften, op Vlaams niveau afgebakend in gewestelijk uitvoeringsplannen. Volgens het RSV wordt ieder landschap getypeerd door de specifieke ordening van abiotische, biotische en antropogene elementen en componenten die binnen een landschap aanleiding geven tot een specifiek ecologisch functioneren, een specifiek visuele beleving en een specifiek menselijk ruimtegebruik. Bij de afweging van ruimtelijke ingrepen moet steeds rekening gehouden worden met de aanwezige en gewenste landschapsstructuur. Uitgangspunt hierbij is het behoud en de ontwikkeling van de diversiteit en herkenbaarheid van de landschappen in Vlaanderen. De gedeeltelijke situering van Beersel in het buitengebied heeft niet enkel gevolgen voor de gewenste open ruimtestructuur, maar ook voor de gewenste nederzettings- en ruimtelijk-economische structuur. Het wonen en werken dienen geconcentreerd te worden in de kernen van het buitengebied. De woonfunctie in de kernen moet aantrekkelijk zijn en er moet gestreefd worden naar een gedifferentieerde samenstelling van de woningvoorraad. Daarnaast moet aandacht worden besteed aan de woningdichtheid. Een multifunctionele ontwikkeling en een verweving van functies moet in de kernen voorop staan. Om die reden moet de bijkomende ruimtebehoefte in het buitengebied voor dienstverlening, kleinhandel en lokale economie in de hoofdkern worden gelokaliseerd, weliswaar op het niveau van de kern. De verdere groei van lintbebouwing en verspreide bebouwing moet actief worden tegengegaan. Beersel in het stedelijk gebied Het RSV situeert delen van Beersel binnen het stedelijk gebied. De algemene doelstellingen voor het stedelijk gebied zijn: - het stimuleren en concentreren van activiteiten; 6

17 - het vernieuwen van de stedelijke woon- en werkstructuur door strategische stedelijke projecten; - het ontwikkelen van nieuwe woningtypologieën en kwalitatieve woonomgevingen; - het leefbaar en bereikbaar houden door andere vormen van stedelijke mobiliteit en locatiebeleid; - het verminderen van het ongeordend uitzwermen van functies. Informatief deel Hiernaast maakt Beersel deel uit van de Vlaamse Ruit. Dit stedelijk netwerk vormt een economisch knooppunt op internationaal niveau. Volgende doelstellingen staan voorop bij de ontwikkeling ervan: - een selectieve invulling van activiteiten die de geboden internationale potenties optimaal benutten; - het veiligstellen van de internationale positie inzake bereikbaarheid; - het aantrekken van activiteiten en investeringen van internationaal belang door een samenhangend en sturend aanbodbeleid. Bij het verwezenlijken van dit alles moet het aanwezige buitengebied echter zoveel mogelijk gevrijwaard blijven. Meer specifiek is het plangebied gelegen binnen het Vlaams strategisch gebied rond Brussel (VSGB), een selectie binnen het stedelijk gebied in Vlaanderen. Het beleid is erop gericht om de bestaande en toekomstige stedelijke potenties maximaal te benutten. Ontwikkeling, concentratie en verdichting vormen hierin de uitgangspunten, maar steeds mits respect voor de draagkracht van het gebied. Het RSV stelt een aantal gebiedsspecifieke ontwikkelingsperspectieven voor het VSGB voorop, waartegen bovenstaande doelstellingen voor stedelijke gebieden en de Vlaamse Ruit moeten worden afgetoetst. Deze ontwikkelingsperspectieven kunnen als volgt worden samengevat: - het hanteren van het niet-afwentelingsprincipe; - het vastleggen van specifiek te ontwikkelen gebieden omwille van het grootstedelijk vestigingsmilieu en attractiviteit van de omgeving (maar: geen overloopgebied van laagwaardige en sterk mobiliteitsgenererende activiteiten vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest); - het behoud van de onbebouwde ruimte ( groene gordel ); - het vermijden van bestemmingswijzigingen van zachte naar harde functies; - de reconversie van bestaande gebouwen, het verhogen van de bebouwingsdichtheid en het invullen van niet bebouwde percelen; - het saneren van gebouwen en/of terreinen voor nieuwe bedrijvigheid en het verdichten van zones, die als bedrijventerrein aangeduid staan in het gewestplan; - het vermijden van bijkomende wegeninfrastructuur en het maximaal benutten van de bestaande infrastructuur voor collectief vervoer. In het kader van de afbakening van het VSGB en van het vastleggen van specifieke ontwikkelingsperspectieven wordt een gewestelijk RUP opgemaakt (zie ). Lijninfrastructuur Op het vlak van de mobiliteit streeft de Vlaamse overheid naar een versterking van alternatieven voor het autoverkeer. De hogere overheid wenst eveneens het wegennet te optimaliseren door categorisering. Dit houdt in dat aan iedere weg een bepaalde functie wordt toegekend. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie hiërarchische niveaus naargelang het belang van de wegeninfrastructuur, met name het internationaal niveau, het Vlaams niveau en het bovenlokaal en lokaal niveau. Bijgevolg worden vier categorieën van wegen vastgelegd: hoofdwegen, primaire wegen, secundaire wegen en lokale wegen. Wat de infrastructuren betreft, behoort het fragment van de E19 op het grondgebied van Beersel tot het netwerk van Vlaamse hoofdwegen (wegen met een verbindingsfunctie op internationaal en Vlaams niveau). De op- en afrittencomplexen 19 (Beersel Lot) en 20 (Huizingen Buizingen) werden geselecteerd als aansluitingspunten van het type 4. Deze op- en afrittencomplexen verzorgen een verzamelfunctie op Vlaams niveau voor kleinstedelijke gebieden, de overige economische knooppunten, voor de stedelijke en economische netwerken van internationaal en Vlaams niveau RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VAN WALLONIË De Waalse Regering heeft op 27 mei 1999 het Schéma de développement de l espace régional (SDER) goedgekeurd. Dit ruimtelijke ontwikkelingsplan geeft de richting aan voor de toekomstige ruimtelijke ordening van het Waalse grondgebied. Het adviseert de herziening van de gewestplannen (Plans de Secteur PS) en geldt als referentiekader voor beleidskeuzes in verband met huisvesting, levenskwaliteit, mobiliteit, de ontwikkeling van de economische structuur, milieubeheer, 7

18 Informatief deel De opbouw van het SDER is verwant aan het RSV. Na een beschrijving van de bestaande toestand volgt een beeld van de gewenste ruimtelijke structuur (aangegeven in 8 krachtlijnen) en een overzicht van de engagementen van de Waalse Regering (cfr. Bindende bepalingen). Hierin wordt het kader aangereikt voor de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voor Eigenbrakel (Braine-l Alleud) grensgemeente van Beersel. Het SDER situeert Eigenbrakel in de agro-geografische regio Brabançonne. De gemeenten bevindt zich binnen de invloedssfeer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (aire Métropolitaine Bruxelloise). Met Brussel wenst men een supraregionale samenwerking te ontwikkelen (merk op dat dit het tussenliggende deel van Vlaams- Brabant letterlijk over het hoofd ziet). Voor Wallonië vormt het concept van de zgn. Eurocorridors een element met belangrijke ruimtelijke impact en dynamiek. Via de autosnelweg E19 Brussel-Parijs takt Eigenbrakel aan op dit Europese netwerk van hoofdtransportassen. Aan deze transportassen worden belangrijke economische activiteiten verankerd. Braine-l Alleud is in die context aangeduid als ontwikkelingspolen (pôle d appui de développement). Dit heeft reeds een opvallende dynamiek gegenereerd PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAAMS-BRABANT Theoretische uitgangspunten Op 7 oktober 2004 (BS 16 november 2004) werd het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant definitief goedgekeurd. De provincie wenst de ruimtelijke principes van het Vlaams Gewest te verfijnen en gebiedsgericht te vertalen. De kernprincipes voor het RSVB zijn: - herwaardering van het fysisch systeem; - een centrumprovincie met Brussel; - een provincie met diverse stedelijke kernen; - de Vlaamse Ruit geeft een duidelijke structuur; - mobiliteit als sturend gegeven Gewenste open ruimtestructuur De provincie wenst een gedifferentieerd open ruimtebeleid te voeren waarvan de doorwerking gebeurt via: - selectie en ontwikkelingsperspectieven van de natuurverbindingsgebieden en ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang; - differentiatie van de agrarische macrostructuur; - ontwikkelingsperspectieven voor het landschap; - aandacht voor de groene dooradering in de afbakeningsprocessen van de kleinstedelijke gebieden en in de hoofddorpen en woonkernen; - gebiedsgericht open ruimtebeleid. De provinciale natuurverbindingsgebieden vormen een aaneengesloten gebied waar de natuurfunctie ondergeschikt is aan de andere functies (zoals landbouw). Natuur vormt er wel een belangrijk aspect en het beleid is er op gericht om de bestaande kleine landschapselementen te versterken en uit te breiden. Op deze manier worden verbindingen gecreëerd tussen de grote eenheden natuur, de grote eenheden natuur in ontwikkeling en de verwevingsgebieden. Beersel zal in zijn beleid de opties van de provincie ondersteunen met de uitwerking van de volgende natuurverbindingsgebieden: - NVBG 4b: Zuidelijke Zennevallei als belangrijk element naar boscomplex Brabants Plateau (natuurlijke structuurdrager); - NVBG 9a: onderlinge verbinding tussen grote en kleine boscomplexen (natuurverbindingsgebied droge sfeer); - NVBG 9b: verdichting bossen (gebied tussen Dwersbos domein Huizingen Kapittelbos Kleetbos) (versterkingsgebied verspreide boskernen). Naast het afbakenen van de natuurverbindingsgebieden worden er in het RSVB ook een aantal ruimtelijke principes vooropgesteld om de natuurlijke structuur maximaal te behouden en uit te breiden: - het netwerk van rivier- en beekvalleien als natuurlijke ruggengraat (de Zennevallei te Beersel); - boscomplexen als natuurlijke clusters in de droge sfeer, waarbij beoogd wordt om zowel bestaande bosentiteiten uit te breiden en te versterken als nieuwe clusters te vormen die dienen als stapstenen (zuidelijke uithoek van de gemeente Beersel); - unieke natuurwaarden gebonden aan geomorfologisch-landschappelijke kenmerken behouden en versterken; - aansluiting op de groene dooradering van het stedelijk weefsel (noordelijke helft van Beersel). 8

19 Informatief deel Wat de agrarische structuur betreft, is Beersel deels gelegen in landbouwgebied met structurele beperkingen door de nabijheid van het stedelijk gebied (Brussel in het noorden, Halle in het uiterste zuidwesten). De eerste functie van de landbouwgebieden is hier de bufferfunctie tegen de toenemende verstedelijking. De gebieden dragen bij tot de leefbaarheid van de gemeente. Hier opteert de provincie voor grondgebonden land- en tuinbouw waarbij beperkingen kunnen opgelegd worden in functie van de leefbaarheid van de steden en het behoud van de openheid. Als gevolg van deze situatie is het volledige grondgebied van Beersel ook opgenomen binnen de zoekzone voor structurele verbreding. Hierbinnen is "verandering" van de agrosector naar andere sectoren mogelijk. Nieuwe activiteiten vallen onder de secundaire of tertiaire sector (b.v. dienstverlening, recreatie, toerisme, (logiesmogelijkheden, horeca), tuinaanleg, verzorgende tertiaire functies, museumactiviteiten, waterbeheer ). De nieuwe activiteit dient laagdynamisch te zijn om geen bijkomende druk uit te oefenen op het fysisch systeem en slechts beperkte veranderingen in de bestaande ruimtelijke structuur te veroorzaken. De gebieden met mogelijkheden tot structurele verbreding zullen door de provincie in ruimtelijke uitvoeringsplannen worden afgebakend. Voor de gewenste landschappelijke structuur 5 wordt de Zenne aangeduid als landschappelijk basisstructuur. De grote en kleine boscomplexen van het Brabantse Plateau worden versterkt als structuurbepalende bosgebieden. In tegenstelling tot andere gebieden in de provincie, worden de hollewegencomplexen in Beersel niet geselecteerd op bovenlokaal niveau. De provincie wenst, in de volledige zuidelijke helft van de gemeente Beersel, kasteelsites een structurerende rol binnen het landschap te laten vervullen. Om de gewenste landschappelijke structuur te realiseren, selecteert de provincie in Beersel de volgende gave landschappen, structurerende reliëfcomponenten en landschappelijke bakens: - gave landschapen: o bossen en kasteelparken van de Vlaamse rand rond Brussel en de Brabantse Ardennen: Zuidelijke Zennebeemden; uitlopers van Hallerbos-Zevenborre; Begijnenbos-Gasthuisbos-Meigemheide-Kleetbos; de hellingbossen van Beersel; Kastelengordel Vlaamse rand rond Brussel (Halle-Beersel-Dworp). Aandacht wordt besteed aan de gebiedseigen wisselwerking tussen de valleikom en de valleiflanken. In en rond de boscomplexen wordt gestreefd naar een grotere landschappelijke verwevenheid en versterking van de individuele bossen. Dit moet ervoor zorgen dat de groene ruimte ook tot in de woongebieden doorloopt, zodanig dat van daaruit veilige recreatieve verbindingen ontstaan tussen open ruimte en verstedelijkt gebied. o kleinschalige landschappen: geen (Beersel wordt gesitueerd in het overgangsgebied tussen het kleinschalige landschap van het Pajottenland (gekenmerkt door een sterke spreiding van tal van kleine landschapselementen en verscheidenheid van biotopen) naar het Brabants Plateau. De landschapslijnen die door de kastelengordels zijn uitgezet, dienen hier bestendigd en versterkt te worden als landschappelijke overgangen tussen het Pajottenland en de restanten van de open ruimte in de verstedelijkte rand rond Brussel.) - structurerende reliëfcomponenten: o destiaanrug zuidelijke rand Brussel. - landschappelijke bakens: o kanaal Brussel-Charleroi Gewenste nederzettingsstructuur Delen van Beersel (noordelijke deel van het grondgebied) bevinden zich binnen de afbakening van het VSGB. Suburbanisatie vanuit Brussel naar Vlaanderen wordt er bestreden. In bepaalde delen van het VSGB zijn wel nog mogelijkheden voor verdichting en/of uitbreiding van het woonaanbod (gedifferentieerd, hogere dichtheid, bij openbare vervoersknooppunten, gericht op verschillende lagen van de bevolking, met kwalitatieve groene- en open ruimte). Naast een zeer hoge economische dynamiek (zuidelijke Zennevallei) en een uitgesproken residentieel karakter kent het gebied ook belangrijke open ruimtegehelen (o.a. Groene Gordel). Delen van het VSGB dragen kenmerken van het perifeer bebouwde landschap. Hier wordt het behoud van het residentiële karakter voorop 5 Het RSVB onderscheidt naast de natuurlijke (& ecologische) structuur en de agrarische structuur ook de landschappelijke structuur als essentieel component van de open ruimtestructuur. 9

20 Informatief deel gesteld en worden de ontwikkelingsmogelijkheden eerder beperkt. Kernversterking is wel mogelijk mits de ontwikkeling van een hoogwaardige openbare vervoersontsluiting. Delen van Beersel (zuidelijke deel van het grondgebied) worden gekenmerkt door een nevelbebouwing. Hier is door de hoge bebouwingsdruk het klassieke patroon van solitaire kernen in een open landschap vervangen door een aan elkaar gerijgd bebouwingspatroon. Het onderscheid tussen kern en buitengebied is sterk vervaagd en centrumfuncties zijn haast willekeurig verspreid. Deze ontwikkelingen worden tegengegaan. Voor de uitbouw van de gewenste nederzettingsstructuur in relatie tot het aanwezige schaalniveau van de bebouwing, zijn de volgende ruimtelijke principes op Beersel van toepassing: - prioritaire ontwikkeling van de geselecteerde kernen (in het buitengebied) met goede ontsluiting als antwoord op de versnippering van de open ruimte; - aandacht voor kwalitatieve ontwikkeling van het woonmilieu; - verdichting van het bestaande weefsel met respect voor de ruimtelijke draagkracht; - versterken van de relatie met de open ruimte; - herwaardering van historische nederzettingsvormen; - aandacht voor nieuwe woontypologieën met het oog op kwalitatieve en duurzame ontwikkelingen; - tegengaan van verdere verlinting ter vrijwaring van de open ruimte; - nood aan een inhaalbeweging voor het sociaal woonbeleid; - aandacht voor de woonnood van specifieke doelgroepen. De ontwikkelingsmogelijkheden van de nederzettingsstructuur worden afhankelijk gemaakt van het selectieniveau van de kern. Voor Beersel gelden de volgende bindende selecties: - Alsemberg: hoofddorp: o prioritair stimuleren van wonen met aandacht voor differentiatie van het aanbod; o uitbouwen lokale voorzieningen, lokale bedrijvigheid, administratieve dienstverlening; o versterken ecologische infrastructuur; o aandacht voor cultureel erfgoed; o uitbouw collectief vervoersnet en ondersteuning laagdynamische recreatie. - Beersel, Dworp, Huizingen, Lot: woonkernen: o wonen prioritair ten opzichte van andere functies; o voorzieningen voor lokale basisbehoeften, bestaande kleinschalige en verweefbare bedrijvigheid en administratieve functies; o versterken ecologische infrastructuur; o aandacht voor cultureel erfgoed; o laagdynamische recreatieve activiteiten. De provincie stelt voor Beersel geen taakstelling in verband met de woonbehoefte voorop Gewenste economische structuur De provincie duidt de Zuidelijke Zennevallei als economisch netwerk aan. Binnen het economisch netwerk de Zuidelijke Zennevallei, fungeren de E19/A7, Kanaal naar Charleroi, spoorlijn Brussel-Halle en de N6 als drager van de het economisch netwerk. De provincie wenst de verschillende bestaande clusters van bedrijvigheid te versterken onder meer door het verbeteren van de ontsluitingsmogelijkheden. Daarnaast zal er aandacht moeten besteed worden aan de relatie met de omliggende woonclusters, de natuurlijke en landschappelijke fragmenten en de potentiële recreatieve uitbouw van het kanaal. De provincie voorziet in de Zuidelijke Zennevallei ruimte voor logistieke activiteiten, voor ruimte-extensieve bedrijven (afvalverwerking bouw- en sloopmaterialen ), voor handelsactiviteiten met nood aan ruime verkoopsoppervlakten en voor activiteiten die omwille van de aard van de te verhandelen producten bij voorkeur niet in de kernen worden ondergebracht. Hierbij wordt gestreefd naar water- en spoorgebonden bedrijvigheid. Daarnaast kunnen aansluitend bij de verschillende stations personeelsintensieve activiteiten uitgebouwd worden. Voor de uitwerking van een coherente visie, wenst de provincie voor het economisch netwerk Zuidelijke Zennevallei een coördinerende taak op zich te nemen. Voor Alsemberg als hoofddorp kan aansluitend bij het hoofddorp of via inbreiding één bijkomend lokaal bedrijventerrein gerealiseerd worden. Alsemberg behoort ook tot de selectie van hoofddorpen die in aanmerking komen voor heroriëntatie van de taakstelling. Dit houdt in dat de mogelijkheid om een bijkomend lokaal bedrijventerrein te realiseren ook naar een andere woonkern van de gemeente mag verplaatst worden, zolang deze overdracht beantwoord aan het principe van gedeconcentreerde bundeling, aangevuld met enkele randvoorwaarden. 10

21 Informatief deel Gewenste vervoers- en verkeersstructuur Volgens het subsidiariteitsbeginsel binnen de ruimtelijke ordening vervult de provincie de taak om de selectie van openbare vervoersknooppunten en van secundaire wegen in te vullen. De provincie selecteert in Beersel geen openbare vervoersknooppunten van bovenlokaal belang. De provincie selecteert in Beersel de volgende secundaire wegen: - weg type II - o een nog te onderzoeken tracé gaande van de E19 te Beersel tot de N6 ter hoogte van Lot; o Alsembergsesteenweg, vanaf de aansluiting in Halle op de N6 tot aansluiting 20 op de A7/E19 te Huizingen - secundaire weg type III: o N6; o Alsembergsesteenweg voor het deel gaande van de aansluiting met de A7/E19 tot de N5 in Sint- Genesius-Rode; o Alsembergsesteenweg voor het deel gaande van de grens met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot de grens met Waals-Brabant De provincie creëert ook een fietsroutenetwerk (zie 3.5.4) Gewenste toeristisch-recreatieve structuur De provincie selecteert Beersel als toeristisch-recreatief knooppunt. In deze punten wordt het toeristischrecreatief aanbod van provinciaal niveau geclusterd en ze vervullen dus een centrumfunctie voor een ruimere omgeving. Er kunnen hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuren ontwikkeld worden. Delen van Beersel (noordelijke helft van het grondgebied) behoren tot het toeristisch-recreatief netwerk rond Brussel. De ontwikkelingsperspectieven in dit netwerk bestaan enerzijds uit het uitbouwen van toeristischrecreatieve infrastructuur en anderzijds uit de verbindingen tussen deze toeristisch-recreatieve elementen. Verblijfsmogelijkheden kunnen zich toeleggen op de aanleg van congresfaciliteiten, luxueus verblijfstoerisme, Het netwerk omvat verschillende elementen met een groen karakter en waardevol cultureel erfgoed (kasteeldomeinen, musea, ) die congres- en seminariefaciliteiten aantrekkelijk maken. Delen van Beersel (westelijke helft van het grondgebied) behoren tot het toeristisch-recreatief netwerk van het Vlaams-Brabantse kanalen- en rivierengebied. Hier kunnen nieuwe watergebonden toeristisch-recreatieve activiteiten de bestaande toeristisch-recreatieve structuur versterken. Gekoppeld aan dit netwerk selecteert de provincie een recreatief fietsroutenetwerk (zie 3.5.4). Het Provinciedomein van Huizingen wordt geselecteerd als hoogdynamische attractiepool. Hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur is hier mogelijk Beersel in het Verdicht Netwerk Kaart I 3: Gewenste ruimtelijk structuur Verdicht Netwerk (subgebied Halle-Waterloo-Brussel) RSVB De deelruimte Verdicht Netwerk is een zeer versnipperd gebied. Door de veelzijdige aanspraken op de schaars beschikbare ruimte ligt de nadruk op meervoudig ruimtegebruik. De hoofdambities voor het Verdicht Netwerk kunnen onder de volgende motto s worden samengevat: - lijninfrastructuren vormen de ruggengraat voor ontwikkelingen; - openbaar en/of collectief vervoer wordt maximaal ondersteund; - openruimtefragmenten zo veel mogelijk beschermen en via fijnmazig netwerk onderling verbinden; - cultuur en natuur als kapstok voor de toeristisch-recreatieve ontwikkeling van de regio; - een regio met verscheidene deelruimten en gebiedsspecifieke (hoogdynamische/laagdynamische) ontwikkelingsperspectieven. De deelruimte Verdicht Netwerk wordt ingedeeld in subgebieden waarvoor specifieke ontwikkelingsperspectieven gelden. Beersel behoort tot het (hoogdynamische) subgebied Halle-Waterloo-Brussel. - nederzettingsstructuur en verkeers- en vervoersstructuur, een verweven problematiek: De leefbaarheid van de bestaande kernen moet verbeteren. De aanpak van verkeersproblemen is hierbij primordiaal. Nieuwe alternatieven voor de auto dienen maximaal ingezet te worden. o in de Zuidelijke Zennevallei dienen woonclusters goed afgesloten te worden van de industriële clusters; o de verkeersafwikkeling van de economische activiteiten dient de bestaande kernen zo veel mogelijk te ontzien; 11

22 Informatief deel o in de geselecteerde woonclusters, kleinere kernen en industriële locaties staat de openbare vervoersontsluiting centraal; o voor spoorlijn L26 wordt een verknoping met de te verlengen tramlijn op de Alsembergsesteenweg en de Nieuwe Stallestraat onderzocht; o de tramlijn kan op termijn verlengd worden tot in Alsemberg, waar hij kan aantakken op de spoorweg Waterloo-Brussel; o voor de wegontsluiting van de bedrijvenzone in de Zuidelijke Zennevallei wordt een kamvormige structuur uitgewerkt, die vertrekt vanaf de E19 als hoofddrager. - ruimtelijk economische structuur: in de Zuidelijke Zennevallei dienen economische ontwikkelingen die niet integreerbaar zijn in het woonweefsel, afgebouwd te worden. Voor de economische revitalisering worden bijkomende bedrijventerreinen voorzien voor het economisch netwerk Zuidelijke Zennevallei. Daarvoor worden de volgende locaties onderzocht: o de zone tussen Ruisbroek en Lot: de bestaande concentratie tussen de Zennevallei en de spoorweg kan nog worden opgevuld langsheen de spoorweg. Een verdere aantasting van de Zennevallei kan niet. Tussen de N6 en de E19 kan een nieuw regionaal bedrijventerrein tot ontwikkeling worden gebracht indien de ontsluiting naar het hoofdwegennet kan worden herzien. Dit is essentieel om de kern van Lot verkeersleefbaar te houden. o de zone ten zuiden van Lot: hier verspreidt de economische bedrijvigheid zich langsheen het kanaal naar Charleroi; tussen Breedveld (Lot) en Neerdorp (Huizingen), tussen spoor en kanaal gaande van Lot tot Halle, tussen kanaal en N6. De terreinen kunnen langs de Alsembergsesteenweg en de nieuwe ontsluiting ter hoogte van Lot worden afgewikkeld naar het hoofdwegennet. - toeristisch-recreatieve structuur: het subgebied bezit een aantal toeristische potenties door het landschap, de aaneengesloten boscomplexen van het Zoniënwoud en het Hallerbos, de aanwezigheid van een aantal toeristische bezienswaardigheden en voorzieningen. Een verdere toeristische ontwikkeling is echter, gezien de reeds verregaande verzadigingsgraad, niet gewenst. Wel kan gezocht worden naar een betere spreiding van de recreanten door de uitbouw van een recreatief groen netwerk (fietspaden, ruiterpaden, wandelpaden). ADVIES VAN DE GEMEENTE BEERSEL OP HET ONTWERP PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAAMS-BRABANT De gemeente Beersel noteert een aantal schemerzones in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams Brabant, waar verduidelijking met betrekking tot belanghebbende facetten voor de gemeente gewenst is. Informatief gedeelte In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan wordt in de historiek van de provincie de vroegere industriële ontwikkeling in de Zennevallei niet in beeld gebracht. Ook de ontwikkelingen in de aansluitende Molenbeekvalleien (in het zuiden van de provincie) worden niet geschetst. Informatie aangaande de recente geschiedenis van de gewestplannen en het democratische proces dat hiermee gepaard ging werd eveneens niet opgenomen in het ontwerp. In de bespreking van de bestaande ruimtelijke structuur en meerbepaald de open ruimte structuur worden de aspecten van de talrijke holle wegen complexen in Beersel alsook de landschapsbepalende kerktorens in de dorpskernen niet besproken. Eveneens ontbreekt in het ontwerp de bespreking van het aspect visuele openheid van de bestaande open landschappen. In de bespreking van de bebouwde ruimte ontbreekt de residentiële suburbanisatie ten zuiden van Brussel, tussen Zenne en Zoniën. In de ruimere beleidscontext is geen sprake van het Groene gordel beleid van de Vlaamse regering, met onder andere het Bruegelproject. Eveneens moeten de voorstellen van uit het gewestelijk ontwikkelingsplan Brussel, die hun invloed hebben op de provincie Vlaams-Brabant, vermeld worden in het ontwerp. Richtinggevend gedeelte Het Hallerbos staat niet enkel via de Brusselse stedelijke rand in verbinding met het Zoniënwoud maar ook via Waals-Brabant (Eigenbrakel Zevenbronnen). Het economische netwerk de Zuidelijke Zennevallei zou duidelijker moeten kunnen afgebakend worden. Ook zou een overzicht moeten gegeven worden van de vrijstaande en leegstaande bedrijventerreinen in de provincie. Aangaande de mobiliteit is er de vraag of in de selectie van de Alsembergsesteenweg, vanaf de N6 tot aansluiting 20 E19/A7, als secundaire weg type II rekening gehouden is met de doortocht te Buizingen. Ook is er de vraag of het toekomstige tracé van het te onderzoeken tracé, verbinding N6 E19/A7 te Lot, reeds gekend is. 12

23 Informatief deel Toeristisch en recreatief gezien moet meer nadruk gelegd worden op het vrijwaren en het behouden van het streekeigen karakter van de rand rond Brussel. Inplanting van hoogdynamisch infrastructuur in de rand van het hoofdstedelijk gebied dient vermeden te worden en kan, indien het niet anders kan, slechts op gebundelde wijze gebeuren. De suggestie voor de ontwikkeling van volkstuinparken, met een laagdynamisch karakter, ontbreekt in het ontwerp. Het kanaaltoerisme moet niet enkel in verband gebracht worden met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar eveneens met Wallonië. Er valt te betreuren dat de permanente omloop voor gemotoriseerde sporten niet werd aangeduid in het ontwerp. Het plattelandstoerisme mag niet enkel beperkt worden tot alleen maar hoevetoerisme. Het Verdicht Netwerk wordt beter omschreven als volgt: Het zijn de gebieden waar de hoogste dynamiek wordt opgevangen, en anderzijds de gebieden waar de open ruimte wordt gevrijwaard, en waar basisprincipes als het behoud en het vrijwaren van het streekeigen karakter en de beheersing van de stedelijke groei worden toegepast. Bindend gedeelte Het randgebied Brussel is een specifiek gebied waarvan de kenmerken niet toelaten om het beleid enkel vanuit de begrippen kernen en dorpen te formuleren. De aard van het gebied vergt een eigen Vlaams beleid GEWESTELIJK ONTWIKKELINGSPLAN (GEWOP) 6 Beersel grenst slechts op 1 punt aan het Brussels hoofdstedelijk Gewest, met name ter hoogte van de Alsembergsesteenweg op de grens met Linkebeek en Drogenbos. Beersel bevindt zich evenwel rechtstreeks binnen de invloedssfeer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het planningskader voor Brussel, het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GEWOP), formuleert een aantal ruimtelijke strategieën die een grensoverschrijdende impact kunnen hebben: - de Alsembergsesteenweg wordt bij het binnenrijden van Ukkel ingericht als stadspoort; - voor de zone ingericht als stadspoort, wordt de versterking van de verblijfsfunctie beoogd; - een gewestelijke fietsroute komt bij de grens met Beersel uit op de Alsembergsesteenweg; - op spoorlijn 26, ter hoogte van station Moensberg, wordt een intermodaal knooppunt voorzien met bijzondere aandacht voor zwakke weggebruikers. Naast het bestaande station wordt een nieuw GEN station voorzien op de kruising met lijn 124. Bijhorend wordt aan dit station een transitparking aangelegd voor 200 voertuigen om de overstap naar het spoorvervoer te vergemakkelijken; - de selectie van de Alsembergsesteenweg als interwijkenweg 7 ; - op de Alsembergsesteenweg moet een tramlijnvak worden aangelegd GEMEENTELIJKE STRUCTUURPLANNEN IN DE BUURGEMEENTEN De ruimtelijke structuur van Beersel staat niet los van de ruimtelijke evoluties in de buurgemeenten. Daarom wordt een overzicht gemaakt van de stand van zaken in het structuurplanningsproces in de gemeenten Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Eigenbrakel, Halle, Sint-Pieters-Leeuw en Drogenbos. Deze toetsing laat toe om te anticiperen op variante visies. tabel 1: Overzicht stand van zaken naburige gemeenten gemeente stand van zaken Sint-Pieters-Leeuw goedgekeurd, BD 05/02/2009 Halle goedgekeurd, BD 03/09/2009 Eigenbrakel geen informatie publiek gemaakt Linkebeek goedgekeurd, BD 3/09/2009 Drogenbos definitief vastgesteld in de gemeenteraad op 29/09/2011 Sint-Genesius-Rode goedgekeurd, BD 16/04/ Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gewestelijk Ontwikkelingsplan Brussel, Brussel, 15 oktober Wegen ten behoeve van stedelijk vervoer om korte en middellange afstanden af te leggen, om wijken onderling te verbinden. Op deze interwijkenwegen overheerst de woonfunctie ten opzichte van de verkeersfunctie. 13

24 Informatief deel Structuurplan Sint-Pieters-Leeuw Volgende bepalingen zoals opgenomen binnen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Sint-Pieters-Leeuw zijn van belang voor de uitwerking van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Beersel (Beersel grenst in het noordwesten aan Sint-Pieters-Leeuw): - de beekvallei van de Zenne dient gevrijwaard en versterkt te worden en wordt gecategoriseerd als natuurgebied valleigebied (ten oosten van de R0); - ten westen van de R0 wordt landbouw natuurverwevingsgebied afgebakend met uitlopers richting grondgebied Beersel; - de N6 (Bergensesteenweg) ten noorden van Halle en het kanaal zijn aangeduid als multifunctionele dragers met een verweving van functies; - tussen de N6 Bergensesteenweg en het kanaal is een zone voor bedrijventerreinen met regionaal karakter aangeduid (watergebonden bedrijvigheid wordt er voorop gesteld); - langs de N6 worden gemengde bedrijventerreinen voorzien; - in de zone tussen de N6 en het kanaal en ten oosten van het kanaal zijn twee projectgebieden aangeduid; - in het uiterste oosten, op de grens met Beersel, wordt een kleinschalig bedrijventerrein met regionaal karakter aangeduid; - waar de N6 de grens vormt tussen Beersel en Sint-Pieters-Leeuw wordt op grondgebied Beersel een zone non-aedificandi en doorzichten richting Beersel aangeduid; - langs de N6 ter hoogte van Beersel wordt een poort aangeduid. Structuurplan Halle Volgende bepalingen zoals opgenomen binnen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Halle zijn van belang voor de uitwerking van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Beersel (Beersel grenst aan Halle langs zuidwestelijk zijde): - de selectie van de Zennevallei als natuurlijke drager met groene bedrijvenzones; - de selectie van Buizingen als stedelijke kern met residentiële functie en stedelijk residentieel woongebied langs grens met Beersel ter hoogte van Huizingen; - de selectie van de Alsembergsesteenweg als secundaire weg type III, met inrichting van de doortocht als poortconstructie, met baanontwikkeling als drager; - de selectie van Krabos als lokale verzamelweg (met een aanzienlijk pendelverkeer in de richting van de Alsembergsesteenweg); - de selectie van grensoverschrijdende open landschappen ter hoogte van Kesterbeekbos en Keldergat, waar de stad een beleid ter versterking van de open (agrarische) ruimtecorridors implementeert; - de afbakening van een speelbos in het Hallerbos en het Kluisbos (Zavelput); - gebied in het noordoosten (langs grens met Beersel) wordt gecategoriseerd als natuur- en bosgebied, natuur- en valleigebeid en het landbouwgebied Keldergat; - doorheen de uitloper van het grondgebied van Beersel tussen het Kesterbeekbos en het Vroenenbos wordt een verbinding door stapstenen en beekvalleien aangeduid. Structuurplan Linkebeek Volgende bepalingen zoals opgenomen binnen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Linkebeek zijn van belang voor de uitwerking van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Beersel (Beersel grenst aan Linkebeek in het noordoosten): - onder de Steenweg op Ukkel wordt een nederzettingselement met woonboskarakter aangeduid - tussen dit nederzettingselement en de Grote Baan wordt een open ruimtefragment aangeduid; - ter hoogte van Dwersbos en Schavel worden twee bosgebieden afgebakend die eveneens een te beschermen relictlandschap vormen, in het gebied ter hoogte van Dwersbos is eveneens een structurerende lokale beekvallei en een suggestie voor een ecoduct over de Alsembergesteenweg aangeduid; - onder Dwersbos wordt een nederzettingselement met woonboskarakter geselecteerd; - tussen dit nederzettingselement en Schavel wordt een open ruimtecorridor met recreatief groengebied geselecteerd; - onder het bosgebied ter hoogte van Ingendaal wordt een bovenlokaal bedrijventerrein aangeduid; - de Alsembergesteenweg wordt geselecteerd als een secundaire weg type III en de realisatie van lineair groen wordt er voorop gesteld; - de Grote baan wordt geselecteerd als een lokale weg type I en de Steenweg op Ukkel als een lokale weg type II. 14

25 Informatief deel Structuurplan Drogenbos Volgende bepalingen zoals opgenomen binnen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Drogenbos zijn van belang voor de uitwerking van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Beersel (Beersel grenst in het noorden aan Drogenbos over een beperkte lengte): - het valleigebied van de Zenne vormt een grensoverschrijdende structuur, aansluitend bij het open ruimtegebied van Kasteeldomein Calmeyn. Deze structuur vormt het aanknopingspunt voor de verdere ontwikkeling van groene vingers binnen het bebouwde weefsel; - het grensgebied kent een invulling als woonweefsel in een stedelijke woonomgeving met groene binnengebieden; - kleine zones onder vallei-groen en stedelijk groen op de grens met Beersel, het gaat om parkgebied Frankveld als recreatieve pool aansluitend op een groter ruimtebeleid in Beersel, open lucht recreatie komt er gebundeld voor; - op de grens met Beersel wordt een dorpspoort aangeduid op de gewestweg. Structuurplan Sint-Genesius-Rode Volgende bepalingen zoals opgenomen binnen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Sint-Genesius-Rode zijn van belang voor de uitwerking van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Beersel (Beersel grenst aan Sint- Genesius-Rode in het zuidoosten): - ter hoogte van Ingendaal wordt optimaliseren van het woonpark voorop gesteld met aandacht voor groengebieden; - ter hoogte van Alsemberg: optimaliseren van het centrale woongebied van Sint-Genesius-Rode en twee primaire woonpolen; - ter hoogte van Alsemberg wordt eveneens een knooppunt van te optimaliseren handel en bedrijvigheid geselecteerd; - de strook tussen Alsemberg en Elsemheid wordt aangeduid als te optimaliseren centrale woongebied van Sint-Genesius-Rode en te optimaliseren woonpoolgebied met een te herstructureren activiteitenzone; - langsheen de Alsembergesteenweg wordt een activiteitenstrip aangeduid; - ten westen van Alsembergesteenweg tussen Alsemberg en Elsemheide behoud en versterken van ecologische waarden groengebied; - ten zuiden van Elsemheide optimaliseren van het woonpark; - het valleigebied van de Molenbeek als drager van de groene structuur in het centraal woongebied Ruimtelijke plannen met bindend karakter GEWESTPLAN HALLE VILVOORDE ASSE Kaart I 4: Uittrekstel gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse Beersel volgens het gewestplan Het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse dateert van 7 maart Enkele kleinschalige wijzigingen op het grondgebied van Beersel werden doorgevoerd en de meest recente met het M.B. dd : - in het centrale binnengebied, bij de Meigemheide wordt een kleine oppervlakte landschappelijk waardevol agrarisch gebied omgezet in natuurgebied; - in het Breedveld wordt een kleine oppervlakte landschappelijk waardevol agrarisch gebied omgezet in bedrijvenzone; - rondom het zuiveringsstation in Lot wordt agrarisch gebied met landelijk karakter omgezet in gebied voor gemeenschapsvoorziening. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de procentuele verdeling van de bestemmingsgebieden volgens het gewestplan in de gemeente Beersel. Hierbij wordt eveneens een vergelijking gemaakt met de gebiedsbestemmingen in het arrondissement, de provincie en het Vlaamse Gewest. 15

26 tabel 2: De procentuele verdeling van de bestemmingen volgens het gewestplan indeling gewestplan Beersel Arrondissement Halle-Vilvoorde Provincie Vlaams-Brabant Informatief deel Vlaams Gewest woongebied (%) 29,8 20,7 19,0 16,8 industriegebied (%) 5,3 3,3 2,5 4,1 agrarisch gebied (%) 36,8 57,5 59,4 59,6 recreatiegebied (%) 1,3 0,7 0,7 1,3 groengebied(%) 23,7 15,1 16,3 14,0 overige gebieden (%) 3,1 2,8 2,1 4,2 totale oppervlakte (ha) Bron: GOM Vlaams-Brabant, Wegwijs in eigen regio, 1999 De globale structuur die het gewestplan voor Beersel voorop stelt omvat volgende elementen: - mozaïek van bestemmingzones met een spreiding van gefragmenteerde natuurgebieden en parkgebieden; - centraal in de gemeente situeert zich een groter geheel van landschappelijk waardevol agrarisch gebied; - verspreid komen er eveneens kleinere gehelen van hoofdzakelijk landschappelijk waardevol agrarisch gebied voor, voornamelijk in het uiterste noorden tussen Beersel en Lot en in het uiterste zuiden tussen Dworp en Halle-Eigenbrakel; - ten westen van de E19 komt een concentratie van harde bestemmingen (industriegebieden, gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO, bufferzones, woongebieden ) voor, gebundeld rond het kanaal Brussel- Charleroi en de spoorlijn Brussel-Halle-Bergen voornamelijk industriegebieden en bedrijvenzones en twee woonkernen namelijk Lot en Huizingen; - elders te Beersel sluiten harde functies (hoofdzakelijk woongebieden) aan bij de woonkernen Beersel, Alsemberg en Dworp, woonuitbreidingsgebieden zijn terug te vinden in alle deelgemeenten (in totaal 2,2% van de totale oppervlakte van Beersel); - in het oosten en het zuiden situeren zich grote gebieden onder woonpark; - verspreid komen een aantal gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut voor, specifiek aan het kruispunt van de Alsembergsesteenweg en de Brusselsesteenweg; - recreatiegebieden komen eveneens verspreid over het volledige grondgebied voor met een opvallende afwezigheid te Dworp en slecht zeer kleine zone te Alsemberg; - de Zenne vormt een enge groene doorsteek tussen de open ruimtegebieden ten westen en ten oosten van Lot Evaluatie van het gewestplan Bij een eerste blik op het gewestplan voor de gemeente Beersel valt de sterke fragmentatie in bestemmingen, de centrale open ruimte en het voorkomen van de woongebieden, woonparken in een cirkelpatroon op. Woonuitbreidingsgebieden zijn hoofdzakelijk gericht op inbreiding, uitbreiding van lintbebouwing en aantasting van het open landschap wordt tegengegaan. Deze gebieden worden doorsneden door natuur-, park- en buffergebieden wat de mogelijkheid biedt om de woonfunctie harmonieus in relatie te brengen met de groene en natuurlijke omgeving. Bovendien kan de versterking van de centrale open ruimte, bestaande uit landbouwgebieden en natuur- en parkgebieden, zorgen voor een optimalisatie van de woonomgeving en een tegengewicht vormen voor de hoge bebouwingsdruk. Alle industriegebieden van Beersel zijn gesitueerd in de westelijke kanaalzone. Elders in Beersel vindt men slechts kleinschalige gebieden voor ambachtelijke bedrijven en KMO s en dienstverleningsgebieden die meestal het gevolg zijn van historisch gegroeide situaties. Deze werden verweven met woongebieden en de open ruimte. De zware concentratie van industriegebieden in Huizingen en Lot doorbreekt de natuurlijke structuur van de Zennevallei. De natuurfunctie van natuurgebieden wordt hier gemarginaliseerd tot bufferfunctie in relatie tot het omliggende woongebied of open ruimtegebied GEWESTELIJKE RUP S Gewestelijke RUP s in het kader van de afbakening van de agrarische en natuurlijke structuur Het RSV stelt het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies landbouw, natuur en bos voorop. Om dit te verwezenlijken werd er in 2004 gestart met de opmaak van een ruimtelijke visie voor de buitengebiedregio s. Deze geeft in grote lijnen aan welke gebieden behouden blijven voor landbouw en waar er 16

27 Informatief deel ruimte kan zijn voor natuurontwikkeling of bosuitbreiding en vormt de basis voor de opmaak van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Concreet wordt deze visie vertaald in het herbevestigen van agrarische bestemmingen op het gewestplan en de opmaak van een operationeel uitvoeringsprogramma 8. Een onderdeel van de verwezenlijking hiervan is het vastleggen van deze gebieden in gewestelijke RUP s. In sectie zal de afbakening van de agrarische en natuurlijke structuur verder besproken worden. Hier wordt enkel aandacht besteed aan de bestaande en toekomstige gewestelijke RUP s in dit kader. Er zijn nog geen gewestelijke RUP s in het kader van de afbakening van de agrarische en natuurlijke structuur van kracht. Wel wordt er in het operationeel uitvoeringsprogramma aangegeven welke gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen de komende jaren zal opmaken voor de afbakening van de resterende landbouw-, natuur- en bosgebieden. Voor de gemeente Beersel zijn volgende acties van belang. Categorie I: Uitvoeringsactie (RUP) op korte termijn op te starten: - actie 77: Hallerbos-Lembeekbos-Maasdalbos o doelstelling: opmaken van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor: het versterken van de natuur- en bosstructuren valleien Steenputbeek Kapittelbeek en Zevenborrebeek Rilroheidebeek en Hallerbos Kapittelbos (richtcijfer bosuitbreiding 14 ha); het versterken van de natuur- en bosstructuren vallei Maasdalbeek en Lembeekbos- Maasdalbos en verbinding naar Hallerbos (richtcijfer bosuitbreiding 45 ha); het hernemen van de agrarische bestemming voor de aansluitende delen van de landbouwgebieden Berendries-Malheide-Krekelenberg; het hernemen van de agrarische bestemming voor de aansluitende delen van de landbouwgebieden Wouweringen en ten zuiden van Dworp. Categorie II: Uitvoeringsactie (RUP) op te starten na verder onderzoek: - actie 82: Kleetbos-Holleken o doelstelling: opmaken van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor: het versterken van de bosstructuren Kleetbos Holleken (richtcijfer bosuitbreiding 20 ha) en het hernemen van de agrarische bestemming voor de aansluitende landbouwgebieden. o verder onderzoek en overleg is nodig i.f.v. het gedetailleerd in kaart brengen van het landbouwgebruik en de landbouwbedrijfszetels, concrete mogelijkheden voor uitbreiden van natuur- of bosgebieden en mogelijkheden voor waterberging; opmaken van gevoeligheidsanalyse voor bestaande landbouwbedrijven in het gebied. - actie 83: Kluisbos-Krabbos o doelstelling: opmaken van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor: het nader uitwerken van de verweving landbouw, natuur, bos en recreatie omgeving (af te stemmen met gemeentelijke planningsinitiatieven stad Halle). o verder onderzoek en overleg is nodig i.f.v. het gedetailleerd in kaart brengen van het landbouwgebruik en de landbouwbedrijfszetels, concrete mogelijkheden voor uitbreiden van natuur- of bosgebieden en mogelijkheden voor waterberging; opmaken van gevoeligheidsanalyse voor bestaande landbouwbedrijven in het gebied. Categorie III: Uitvoeringsactie (RUP) op langere termijn o.w.v. relatie met andere planningsprocessen - actie 86: Begijnenbos-Gasthuisbos-Meigemheide o doelstelling: opmaken van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor: het versterken van de natuur- en bosstructuren Begijnenbos-Gasthuisbos-Dwersbos (richtcijfer bosuitbreiding 45 ha) en vallei van de Kesterbeek; het hernemen van de agrarische bestemming voor de aansluitende delen van de landbouwgebieden Bruine Put Dikke Mier Meigemheide en ten noorden van Alsemberg. o afstemmen met de concrete inrichtingsprojecten vanuit het landinrichtingsproject Meigemheide. - actie 88: Zennevallei Ruisbroek-Drogenbos-Beersel en Lotbeekvallei Lot o doelstelling: opmaken van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor: het nader uitwerken van de verweving landbouw, natuur en bos en het versterken van de natuurlijke structuur in de vallei van de Zenne; het nader uitwerken van de verweving landbouw, natuur en bos en het vesterken van de natuurlijke structuur in de vallei van de Lotbeek. 8 Voor de regio Zenne-Dijle-Pajottenland keurde de Vlaamse Regering op 24 april 2009 de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen en een operationeel uitvoeringsprogramma goed. 17

28 Informatief deel o afstemmen met de concrete inrichtingsprojecten vanuit het landinrichtingsproject Meigemheide. figuur 2: Overzichtskaart gebieden operationeel uitvoeringsprogramma Gewestelijk RUP afbakening van het VSGB en aansluitende open ruimtegebieden Kaart I 5: Gewestelijk RUP in de zuidelijke kanaalzone met aanduiding clusters In uitvoering van het RSV werd eind 2004 gestart met het afbakeningsproces en onderzoek naar de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB). Na een focusbepaling en tussentijdse besluitvorming van de Vlaamse Regering werden in een derde fase de beleidsopties voor het VSGB vastgelegd in het eindrapport van 14 november Dit rapport dient als basis voor de opmaak van een concreet RUP voor de afbakening van het VSGB in een vierde fase die momenteel loopt. Op 27 september 2010 vond een plenaire vergadering plaats voor het voorontwerp van het gewestelijk RUP ter afbakening van het VSGB en aansluitende open ruimtegebieden. Op basis van deze plenaire vergadering is het voorontwerp RUP aangepast. Op 17 december 2010 heeft de Vlaamse Regering het gewestelijk RUP voorlopig vastgesteld en op 16/12/2011 werd het definitief vastgesteld. Het noordwestelijk deel van de gemeente Beersel valt binnen de definitieve afbakening van het VSGB, meer bepaald in de zuidelijke kanaalzone. Drie clusters die hierbinnen werden aangeduid en waarvoor specifieke ontwikkelingsperspectieven en aangepaste stedenbouwkundige voorschriften werden voorop gesteld bevinden zich geheel of gedeeltelijk op grondgebied Beersel. Het gaat om: - cluster A3: Bergensesteenweg o visie: beperken van de brutoverkoopsoppervlakte en stimuleren van herstructurering; vermijden van de evolutie naar kleinhandel in bestaande woongebieden en bedrijventerreinen. o stedenbouwkundige voorschriften: art. A onbevaarbare waterlopen van 2de en 3de categorie en voor niet gecategoriseerde onbevaarbare waterlopen; art. A.3.1 gemengd regionaal bedrijventerrein; art. A.3.2 overdruk beperking kleinhandel. - cluster A4: Biest Hoeve Bretonne o visie: versterken en uitbreiden van het woongebied; voorzien van publiek toegankelijke parken nabij het wonen; vrijwaren en versterken van de open ruimte Biest. 18

29 Informatief deel o stedenbouwkundige voorschriften: art. A.4.1 woongebied; art. A.4.3 gebied voor wonen en voor landbouw; art. A.4.4 bouwvrij agrarisch gebied; art. A.4.5 agrarisch gebied; art. A.4.7 gebied voor recreatie. - cluster A7: Lot o visie: Zennevallei als structuurbepalend element; ontsluiting en herinrichting van bedrijventerreinen; versterken en uitbreiden van het woongebied Lot. o stedenbouwkundige voorschriften: art. A waterwegen en onbevaarbare waterlopen van 1ste categorie; art. A onbevaarbare waterlopen van 2de en 3de categorie en voor niet gecategoriseerde onbevaarbare waterlopen; art. A.0.2 hoogspanningsleiding; art. A.7.2 woongebied; art. A.7.3 gebied voor wonen en voor landbouw; art. A.7.4 agrarisch gebied; art. A overdruk natuurverwevingsgebied; art. A.7.5 natuurgebied; art. A overdruk grote eenheid natuur; art. A.7.6 gemengd openruimtegebied; art. A.7.7 gemengd openruimtegebied met cultuurhistorische waarde; art. A.7.8 gemengd regionaal bedrijventerrein; art. A agrarisch gebied in afwachting van de noordelijke omleiding rond Lot; art. A.7.9 bouwvrij agrarisch gebied; art. A.7.10 aanduiding omleiding rond Lot (symbolische weergave); art. A.7.11 gebied voor zuiveringsinfrastructuur voor afvalwater; art. A.7.12 gebied voor spoorinfrastructuur; art. A.7.13 specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter; art. A.7.14 fietsverbinding PROVINCIALE RUP S Kaart I 6: Plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen Camping Beersel werd vastgelegd in een gewestelijk RUP als terrein voor openluchtrecreatieve verblijven Camping Beersel bij VR op 05/07/2002. Bij besluit van de provincieraad van 29 juni 2004 verkrijgen de gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplannen voor openluchtrecreatieve verblijven met toepassing van het artikel 188 bis van het decreet van 19 mei 1999 op de organisatie van de ruimtelijke ordening echter het statuut van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. RUP Camping Beersel is dus een provinciaal RUP. Het gebied wordt in dit RUP bestemd als gebied voor openluchtrecreatieve verblijven, buffer en zone voor sport en spel waar dit natuurgebied was volgens het gewestplan. 19

30 Informatief deel PLANNEN VAN AANLEG Kaart I 6: Plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen Beersel beschikt niet over een algemeen plan van aanleg (APA). De gemeente beschikt wel over diverse bijzondere plannen van aanleg (BPA's). In totaal ligt ongeveer 1/5 van de gemeente onder BPA. De volgende tabel geeft een overzicht van deze BPA s met vermelding van de hoofdbestemmingen. tabel 3: Lijst bijzondere plannen van aanleg op grondgebied Beersel naam BPA KB/MB bestemming BPA Grootveld Elsemheide Grote Kapel Waterpoel Sportplein A, B, C, D Ten Broek Onze-Lieve- Vrouwkerk en omgeving KB gedeeltelijke herziening definitief vastgesteld in de gemeenteraad op 30.11/2011 en verzonden aan bestendige deputatie KB gedeeltelijke herziening M.B gedeeltelijke herziening M.B KB gedeeltelijke herziening M.B gedeeltelijke herziening 2 definitief vastgesteld in de gemeenteraad op 30.11/2011 en verzonden aan bestendige deputatie MB (volledige herziening) gedeeltelijke herziening MB KB volledige herziening: KB A: gedeeltelijke herziening: MB en MB B: gedeeltelijke herziening: MB C: gedeeltelijke herziening MB D: gedeeltelijke herziening MB KB volledige herziening: MB MB Alsemberg W, A, N, ON uitwerking open woonbebouwing in gebied tussen Gasthuisbos, Alsendal en Brusselsesteenweg gedeeltelijke herziening: invulling met gemeenschapsvoorzieningen en woongelegenheden N, R, A, W, ON, T, P bevestiging van bestaande landbouwzones en beschermd landschap W, ON, A, R, P, T, G bevestiging van bestaande (zeer) open en half open bebouwing gedeeltelijke herziening 2: woonzorgcentrum en seniorenvoorzieningen A, N, G, W ON, D, W, P, R, T Molenbeekvallei met sport en recreatievoorzieningen en loopt uit in open bebouwing naar Grootveld; centrumgebied is opgenomen in gesloten bebouwing met gemende functies; bestaande bedrijven en dienstverleningsgebieden zijn bevestigd W, N, R zone reservegebied voor wonen en een zone voor openbaar nut W herwaardering en renovatie d.m.v. woonproject met ruimte voor complementaire functies Beersel bestemming gewestplan WP, N, LWA WP, P, LWA WP, WLK, N, WR, LWA, ON, A-WA LWA, WP, WLK, WU, N W, WP, WLK, WR, P, N-WA, R, KMO, ON WR, ON W Kerkeveld MB W, ON, P, R, WLK bevestiging van enkele zones in openbaar nut, zone voor parkaanleg en sport, enkele zones voor woonuitbreiding met landelijk karakter W, WR, R, ON, G Uwenberg KB Frankveld KB Hess de Lilez MB Bloemenhof MB t Hoekske in opmaak Vroenenbos in opmaak Molenbroek MB gedeeltelijke herziening MB Centrum uitbreiding Blokbos MB gedeeltelijke herziening en uitbreiding MB gedeeltelijke herziening MB KB gedeeltelijke herziening MB volledige herziening MB W, N historisch-ruimtelijk karakter van landelijk gebied, optimale recreatieve structuur voorzien P, N, ON openbaar nut in functie van een rusthuis, dienstencentrum en gemeenschapsfuncties, grootste deel natuurgebied. W realisatie sociale verkaveling Dworp WP, W, N N, WP WU W, N N, WLK, WU Huizingen W, ON, R, T, N, D uitwerking van een voetwegenstructuur, spel en rusthoekjes aansluitend op recreatieve Beemdvallei Lot W, A, T, R, ON, WU herwaardering, renovatie en uitbouw van de Arctic- Cartonnex site en omgeving W, WU, WR, N, R, I, ON WU, W, R, ON, N, T, LWA, WLK 20

31 Over de vaart Lotbeek MB Industriezone Laekebeek A. Denystraat MB Industriezone Heideveld De Gijseleer KB gedeeltelijke herziening MB MB gedeeltelijke herziening (ingediend voor MB) A, N, T landelijk gebied met landbouwzones, natuurgebieden en buffers (visuele), langs kanaal zone voor tijdelijke slijkstorting I, A, N, T, W, ON, KMO herinrichting industriezones en verbetering van de ontsluiting N, LWA, T bescherming agrarisch gebied en groenzones tegen project industrie I, N, A, P, T, ON, W herinrichting van het gebied Informatief deel LWA, A, N, WLK I, LWA, N, T, ON N, LWA, T I, T, N, A, KMO, RI Smis MB KMO, T KMO, A Wolfabriek MB omvorming bedrijfssite tot woonproject WU Legende: W= woongebied WP= woonpark WR= reservegebied voor wonen WLK= woongebied met landelijk karakter WU= woonuitbreidingsgebied P= parkgebied N= natuurgebied G= groengebied T= buffergebied A= agrarisch gebied I= industriegebied R= recreatiegebied D= dienstverleningsgebied N-WA= natuurgebied - waterwinningsgebied A-WA= agrarisch gebied waterwinningsgebied LWA= landschappelijk waardevol agrarisch gebied RI= reservegebied voor industriële uitbreiding KMO= zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO s ON= zone voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut VERKAVELINGSVERGUNNINGEN Kaart I 7: Belangrijkste verkavelingen in Beersel Door de jaren heeft Beersel een groot aantal verkavelingen behandeld. Dit heeft dan ook duidelijk zijn ruimtelijke weerslag binnen het globale beeld van de nederzettingen. Een aantal van de verkavelingen werden ingevuld binnen de voorschriften opgelegd door de BPA s. De belangrijkste verkavelingen worden in onderstaande tabel weergegeven. tabel 4: Lijst grote verkavelingen te Beersel (meer dan 10 loten) verkavelingen Alsemberg Ingendael / Hof ten Boesdael 492 kavels Grootbos 165 kavels Grote Kapel 162 kavels Halsendal 134 kavels Erf De Keizer 42 kavels Rondenbos 37 kavels Grootveld 28 kavels Waterpoel 23 kavels Steenbos 17 kavels Grootvelderf 13 kavels Schaveys 13 kavels Maandal 11 kavels verkavelingen Beersel De Schaveys 258 kavels Bloemenhof 44 kavels Diepenbeemd 43 kavels Kasteelstraat 33 kavels verkavelingen Dworp t Geer 148 kavels Gravenhof 125 kavels Rastelbos 65 kavels Vroenenbos 51 kavels Nachtegaal 45 kavels Willemskouter 41 kavels Molenbroek 27 kavels s Hertogenbos 24 kavels Kamerrijkbos 20 kavels Heiendaal 14 kavels Kareelveld 12 kavels verkavelingen Huizingen K. Fabiolalaan 35 kavels Steertveld 31 kavels Goudkasteellaan 30 kavels verkavelingen Lot Zennemeander 114 kavels Langblok 80 kavels Blokbos 28 kavels 21

32 Informatief deel 3.3. Andere wetgeving met ruimtelijke impact BESCHERMDE MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN Kaart I 8: Beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten In tabel 5 worden de beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten binnen het plangebied weergegeven (toestand 12/2010). Voor Beersel zijn geen gebouwen, landschappen of dorpsgezichten opgenomen in de lijst van voorlopig beschermd erfgoed (toestand 12/2010). Alle werkzaamheden aan een beschermd monument of goed gelegen binnen een beschermd landschap of dorpsgezicht, die vergunningsplichtig zijn volgens het decreet op de ruimtelijke ordening worden voor bindend advies voorgelegd aan het agentschap Ruimte en Erfgoed. Ook indien verondersteld wordt dat voor de werkzaamheden geen stedenbouwkundige vergunning vereist is, kan dat voor monumenten en landschappen wel vereist zijn. Elk besluit tot bescherming vermeldt immers de bijzondere beperkingen die met het oog op vrijwaring van de wezenlijke kenmerken van het beschermde monument, stads- of dorpsgezicht aan het eigendomsrecht worden gesteld (Decreet van , art. 8 2). Daarom worden alle werkzaamheden aan beschermde monumenten en landschappen best beoordeeld door het agentschap Ruimte en Erfgoed. 9 tabel 5: Beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten nr. klassering benaming locatie datum 1 landschap Landschap feodaal kasteel en zijn omgeving Beersel 28/03/ landschap Landschap genaamd Beuken Beersel 08/03/ monument Kasteel Beersel 12/08/ landschap Noordelijk gebied van de Meighemheide Beersel 16/02/ monument Onze-Lieve-Vrouwkerk Alsemberg 19/04/ landschap Meigemheide : deel De Cluts Alsemberg 17/11/ landschap Omgeving kartonfabriek Winderickx Alsemberg 24/01/ monument Kartonfabriek Winderickx Alsemberg 24/01/ landschap Meigemheide (2 e fase) Alsemberg 02/04/ landschap Meigemheide (deel De Cluts) Alsemberg Alsemberg 12/05/ monument De neogotische vleugel Alsemberg 14/06/ monument De voormalige normaalschool Alsemberg 14/06/ dorpsgezicht Het Sint-Victorinstituut Alsemberg 14/06/ monument De pastorie Alsemberg 04/03/ monument Herberg De Zwaan Alsemberg 04/03/ monument Kerkhof en trappen van O.L.V.-Kerk Alsemberg 04/03/ monument Voormalige kapelaanswoningen en klooster van de Franse nonnen Alsemberg 04/03/ dorpsgezicht De dorpskern van Alsemberg Alsemberg 04/03/ landschap Zeven Borren en omgeving Dworp 20/10/ monument Hoeve Dworp 10/11/ landschap Omgeving van de hoeve Dworp 10/11/ monument Padenborrehoeve Dworp 14/10/ landschap Omgeving van de Padenborrehoeve Dworp 14/10/ monument Orgel in de Sint-Gurikkerk Dworp 21/08/ monument Pastorie met inbegrip poortgebouw Dworp 24/11/ dorpsgezicht Pastorie met inbegrip van de muur Dworp 24/11/ monument Watergang van de papiermolen Dworp 15/03/ monument Het Stenen Hof Dworp 21/05/ dorpsgezicht Het Stenen Hof : de onmiddellijke omgeving Dworp 21/05/ monument Kasteel van Huizingen provinciaal domein Huizingen 27/10/ monument De alpiene tuin Bloemendal Huizingen 12/12/ monument Hoeve Lot 08/06/ monument Lemen hoeve Lot 08/06/ monument De begraafplaats van Lot Lot 12/07/2007 Bron: inventaris van het onroerend erfgoed databank beschermd erfgoed 9 Zie voor aanvullende info: Decreet van tot bescherming van Monumenten, Stads- en Dorpsgezichten (BS ) en wijzigingen en het Besluit van de Vlaamse Regering dd tot bepaling van de algemene voorschriften inzake instandhouding en onderhoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten (BS ). 22

33 Informatief deel NATUURDECREET Het 'Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu' van 21 oktober 1997 legt de fundamenten voor het natuurbeleid in Vlaanderen. De Vlaamse regering heeft het gewijzigde decreet bekrachtigd op 19 juli 2002 (BS 31 augustus 2002). De wijzigingen hebben twee belangrijke hoofddoelstellingen. Enerzijds wil het de Vlaamse regelgeving in overeenstemming brengen met de Vogel- en Habitatrichtlijn. Anderzijds wil het de regels met betrekking tot het VEN nader omschrijven. Verder zijn er ook nog een aantal belangrijke bepalingen over natuurrichtplannen, natuurreservaten, toegankelijkheid van het natuurlijk milieu, natuurinrichting en decretale verankering van natuurvergunning. De bepalingen traden in werking op 10 september Het beleid inzake natuurbehoud is gericht op de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu, op de handhaving of het herstel van de vereiste milieukwaliteit en op het scheppen van een zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak, waarbij educatie en voorlichting van de bevolking inzake natuurbehoud wordt gestimuleerd. De ruimtelijke impact van het natuurdecreet wordt hoofdzakelijk duidelijk in hoofdstuk V van het natuurdecreet waarin het gebiedsgericht beleid wordt beschreven. Het natuurdecreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten kunnen belangrijke consequenties hebben op het vlak van ruimtelijke ordening. Er bestaat immers een wisselwerking tussen de ruimtelijke ordening en ondermeer de vergunningverlening, natuurinrichting, natuurrichtplannen en maatregelen horend bij de afbakening van verschillende gebieden als VEN, IVON en de speciale beschermingszones van vogel- en habitatrichtlijn AFBAKENING VAN DE NATUURLIJKE EN AGRARISCHE STRUCTUUR In 2001 besliste de Vlaamse Regering de afbakening van de landbouw-, natuur- en bosgebieden aan te pakken in twee fasen. In een eerste fase werden natuurgebieden als onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) afgebakend. De tweede fase van de afbakening verliep via een benadering waarbij landbouw, natuur en bos gelijktijdig ten opzichte van elkaar worden afgewogen. In het kader hiervan stelde de Vlaamse regering tussen 2004 en 2009 een gebiedsgerichte ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op in overleg met de lokale besturen en middenveldorganisaties (voor de regio Zenne, Dijle en Pajottenland gebeurde dit in 2008 en deze wordt besproken in sectie onder de open ruimtestructuur). Op basis van deze ruimtelijk visies herbevestigde de Vlaamse regering bestaande gewestplannen, plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen. De regering besliste dat voor deze gebieden geen bestemmingswijzigingen nodig zijn en dat de agrarische bestemmingen behouden blijven, tenzij expliciet anders vermeld. De overige gebieden van de agrarische structuur zullen samen met de bijkomende natuur- en bosgebieden vastgelegd worden in gewestelijke RUP s, zoals vastgelegd in de operationele uitvoeringsprogramma s Afbakening VEN- en IVON-gebieden Kaart I 9: VEN-gebieden, habitatrichtlijngebieden, natuurverbindingsgebieden, park- en natuurgebieden In het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu wordt de afbakening van VEN en het IVON voorop gesteld. Het IVON bestaat uit de natuurverwevings- en natuurverbindingsgebieden. Natuurverbindingsgebieden worden vastgelegd op provinciaal niveau en werden vastgelegd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant. Een opsomming van deze gebieden binnen de afbakening van het RUP werd reeds gegeven in Het plangebied bevat geen natuurverwevingsgebieden. De Vlaamse regering heeft op 18 juli 2003 de definitieve afbakening van het eerste deel van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) goedgekeurd. Het VEN wordt opgedeeld in Grote Eenheden Natuur (GEN) en Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling (GENO). Binnen deze gebieden wordt gestreefd naar het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu. Binnen het plangebied werden geen GENO afgebakend maar wel een aantal GEN: In de tweede fase van de afbakening van VEN-gebieden worden momenteel kleinere groene gewestplanwijzigingen doorgevoerd. Na de bestemmingswijziging behoren deze gronden automatisch tot het VEN. De bespreking van de VEN-gebieden voor Beersel werd mee verwerkt in sectie 6.1.3, waar de bestaande natuurlijke structuur wordt besproken. 23

34 Informatief deel Afbakening en differentiatie van agrarische gebieden In het kader van de uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen heeft de afdeling Land van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap op 31 maart 1998 een eerste versie afgewerkt van haar visie op de afbakening en differentiatie van de agrarische gebieden in het Vlaams Gewest. Op 24 april 2009 keurde de Vlaamse regering de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen en een operationeel uitvoeringsprogramma goed. Op het grondgebied van Beersel werd er geen agrarisch gebied herbevestigd. De acties uit het operationeel uitvoeringsprogramma die van belang zijn voor Beersel werden reeds besproken in sectie EG-VOGELRICHTLIJN- EN HABITATRICHTLIJNGEBIEDEN Kaart I 9: VEN-gebieden, habitatrichtlijngebieden, natuurverbindingsgebieden, park- en natuurgebieden Op 21 mei 1992 werd de Europese Richtlijn 92/43/EEG, inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (zogenoemde Habitatrichtlijn ), uitgevaardigd. Deze richtlijn heeft tot doel de biodiversiteit in de lidstaten te behouden en streeft naar de instandhouding én het herstel van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna die hiervan deel uitmaken. De zogenaamde Habitatrichtlijngebieden zullen deel uitmaken van een Europees ecologisch Natura2000-netwerk. In deze zones dienen de lidstaten vervolgens passende maatregelen te treffen om de bescherming, de instandhouding en het herstel van habitats en soorten waarvoor de gebieden werden aangewezen te verzekeren. De totale oppervlakte die door Vlaanderen momenteel als Habitatrichtlijngebied bij de Europese Commissie is aangemeld bedraagt ha, verdeeld over 38 gebieden. De gebieden die van toepassing zijn voor de gemeente Beersel zullen verder besproken worden onder , in de analyse van de bestaande ruimtelijke structuur WETGEVING GROND- EN OPPERVLAKTEWATER In het kader van integraal waterbeheer zijn er een aantal relevante wetgevingen of beleidsopties met repercussies op het grondgebied Beersel die hier dienen vermeld te worden. Concreet gaat het om de invoering van de watertoets, de grafische aanduiding van overstromingsgebieden, bekken- en deelbekkenbeheerplannen, beschermingszones voor grondwaterwinning en zoneringsplannen Watertoets Sinds 24 november 2003 is met het nieuwe decreet integraal waterbeleid de watertoets in Vlaanderen in voege getreden. Deze geeft uitvoering aan het principe van de integratie van integraal waterbeleid bij de vergunningverlening. De betrokken overheid moet onderzoeken of de nieuwe activiteit, plan of programma schadelijke effecten kan veroorzaken als gevolg van een verandering in de toestand van het oppervlaktewater, het grondwater of de waterafhankelijke natuur. Het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering ( , BS ), regelt sinds 1 november 2006 de methodiek voor de uitvoering van de watertoets. De richtlijnen voor de watertoets staan in relatie tot 7 watertoetskaarten. Uit het beschikbare kaartmateriaal (AGIV, 2010) kan het volgende geconcludeerd worden. Het kaartmateriaal wordt weergegeven in aansluiting op onderstaande bespreking van de overstromingsgevoelige gebieden, de waterbeheerders, de infiltratiegevoelige bodems, de grondwaterstromingsgevoelige gebieden, de winterbedkaart, de hellingenkaart en de erosiegevoelige gebieden. Overstromingsgevoelige gebieden De kaart met overstromingsgevoelige gebieden (figuur 3) werd opgemaakt om te kunnen beoordelen hoe belangrijk effecten van ingrepen op overstromingsgevoeligheid zijn. Beersel kent een aantal belangrijke overstromingsgevoelige zones in het noordwesten van zijn grondgebied en kleinere zones in de beekvalleien. Zo zijn grote delen van het woonweefsel in de kern van Lot gesitueerd in effectief overstromingsgevoelig gebied en andere delen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Ten westen van het kanaal onder de Stationsstraat bevindt zich een tweede grote overstromingsgevoelige zone, zowel effectief als mogelijk overstromingsgevoelig. De Zennebeemden op het grondgebied van Beersel worden geclassificeerd als mogelijk overstromingsgevoelig. Hiernaast bevinden zich verspreid in het westen kleinere mogelijk overstromingsgevoelige zones. De kleinere overstromingsgevoelige zones in de beekvalleien en verspreid over het volledige grondgebied van de gemeente zijn hoofdzakelijk mogelijk overstromingsgevoelig, maar er zijn eveneens een aantal effectief overstromingsgevoelige zones. De Molenbeek is overstromingsgevoelig bij alle samenvloeiingen met haar zijtakken. 24

35 Informatief deel figuur 3: Watertoets: overstromingsgevoelige gebieden (bron: AGIV, 2010) Uit de kaart met overstromingsgevoelige gebieden op het grondgebied van Beersel en de recente overstromingen volgt dat overstromingsgevoeligheid een zeer belangrijk aspect zal zijn om in rekening te nemen bij het planningsproces. Enerzijds dienen initiatieven die de overstromingsgevoeligheid nog zullen vergroten vermeden te worden en anderzijds dienen maatregelen ter bestrijding van overstromingsgevoeligheid mogelijk gemaakt te worden. Waterbeheerders (Vlaamse Hydrografische Atlas) In het kader van de watertoets is het voornamelijk van belang de waterbeheerders te kennen van waterlopen in en/of nabij het plangebied (figuur 4). tabel 6 geeft een overzicht van de waterlopen op het grondgebied van Beersel met aanduiding van hun categorie, hun VHAG-code en de waterbeheerder. Niet geklasseerde waterlopen worden niet opgenomen in het overzicht. tabel 6: Waterlopen op het grondgebied van Beersel naam categorie VHAG-code beheerder kanaal Brussel-Charleroi bevaarbaar Waterwegen en Zeekanaal NV Zenne niet bevaarbaar eerste categorie 6552 VMM afdeling Operationeel Waterbeheer Leuven Rilroheidebeek (Hallebeek) niet bevaarbaar tweede categorie 7021 provincie Vlaams-Brabant Zoniënbosbeek niet bevaarbaar tweede categorie 7032 provincie Vlaams-Brabant Zevenborrebeek niet bevaarbaar tweede categorie 6995 provincie Vlaams-Brabant Kapittelbeek niet bevaarbaar tweede categorie 7040 provincie Vlaams-Brabant Steenputbeek niet bevaarbaar tweede categorie 7068 provincie Vlaams-Brabant Molenbeek niet bevaarbaar tweede categorie 6903 provincie Vlaams-Brabant Kesterbeek niet bevaarbaar tweede categorie 7100 provincie Vlaams-Brabant Lotbeek (Lakebeek) niet bevaarbaar tweede categorie 7129 provincie Vlaams-Brabant Leusebeek niet bevaarbaar tweede categorie 6975 provincie Vlaams-Brabant Biezeweidebeek niet bevaarbaar derde categorie 7126 Beersel Koekoekbeek niet bevaarbaar derde categorie 6644 Beersel 25

36 Informatief deel figuur 4: Watertoets: Vlaamse Hydrografische Atlas (bron: AGIV, 2010) Infiltratiegevoelige bodems De kaart met de infiltratiegevoelige bodems (figuur 5) werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren naar de ondergrond. Infiltratie van hemelwater naar het grondwater is belangrijk omdat daardoor de oppervlakkige afstroming en dus ook de kans op wateroverlast afneemt. Anderzijds zullen schadelijke stoffen makkelijker het grondwater bereiken in infiltratiegevoelige zones dan in niet-infiltratiegevoelige zones. Verspreid over de gemeente Beersel komen relatief grote oppervlakten aan infiltratiegevoelige bodems voor. Zo situeert Dworp zich nagenoeg volledig in infiltratiegevoelig gebied. De zone langsheen de spoorweg ten oosten ervan wordt eveneens gekenmerkt door deze infiltratiegevoeligheid. Deze infiltratiegevoeligheid zal in rekening dienen genomen te worden bij de afweging van bepaalde planningsinitiatieven op het grondgebied van de gemeente. figuur 5: Infiltratiegevoelige bodems (bron: AGIV, 2010) Grondwaterstromingsgevoelige gebieden De kaart met grondwaterstromingsgevoelige gebieden (figuur 6) werd opgemaakt om te kunnen beoordelen hoe belangrijk effecten van ingrepen op de grondwaterstroming zijn. Met grondwaterstroming wordt vooral de laterale beweging van grondwater doorheen de ondergrond en de toestroming door kwel bedoeld. Bij de watertoets gaat de aandacht in de eerste plaats naar de ondiepe grondwaterstroming. Beersel wordt grotendeels geclassificeerd als type 3 weinig grondwaterstromingsgevoelig en dit voornamelijk centraal in de gemeente en in het noordoosten. De zuidelijke zone is type 2 matig grondwaterstromingsgevoelig 26

37 Informatief deel met een aantal zones type 1 zeer grondwaterstromingsgevoelig die zich situeren in de beekvalleien. Het noordwesten van de gemeente is dan weer grotendeels zeer grondwaterstromingsgevoelig type 3. figuur 6: Watertoets: grondwaterstromingsgevoelige gebieden (bron: AGIV, 2010) Winterbedkaart De winterbedkaart duidt gebieden aan waar verandering in bodemgebruik aanleiding kan geven tot een gewijzigd afvoergedrag bij overstromingen. Aangezien dit gewijzigd afvoergedrag enkel relevant is voor omvangrijke overstromingsgebieden, werd de winterbedkaart beperkt tot gebieden die onderhevig zijn aan overstromingen vanuit de bevaarbare waterlopen. Binnen Beersel komen er geen afbakeningen van de winterbedkaart voor. Hellingenkaart De hellingenkaart (figuur 7) werd opgemaakt om de gevoeligheid voor overstroming en erosie van het gebied te kunnen beoordelen. Steile of sterke hellingen kunnen aanleiding geven tot een grote hoeveelheid afvloeiend regenwater, wat de overstromings- en erosiegevoeligheid beïnvloedt. Beersel kent een sterk uitgesproken reliëf, voornamelijk rondom de aanwezige beken. Centraal is het reliëf iets vlakker. Deze zone wordt omgeven (en gedeeltelijk doorsneden) door een ringstructuur van beekvalleien en dus steilere hellingen. Het westelijk deel van de gemeente wordt dan weer gekenmerkt door een relatief vlak reliëf langs het kanaal en de vallei van de Zenne. figuur 7: Watertoets: hellingenkaart (bron: AGIV, 2010) 27

38 Informatief deel Erosiegevoelige gebieden De erosiegevoeligheidskaart (figuur 8) werd opgemaakt om de gevolgen van wijzigingen in grondgebruik te kunnen inschatten. Deze kunnen immers aanleiding geven tot versnelde afstroming van oppervlaktewater en ermee gepaard gaande erosie. Nagenoeg het volledige grondgebied van Beersel is geclassificeerd als erosiegevoelig. Enkel in het westen van de gemeente waar het reliëf minder uitgesproken is de erosiegevoeligheid kleiner. figuur 8: Watertoets: erosiegevoelige gebieden (bron: AGIV, 2010) Overstromingsgebieden Kaart I 10: Overstromingsgebieden: NOG en ROG + watertoets: overstromingsgevoelige gebieden Naast de watertoets waarbinnen mogelijk en effectief overstromingsgevoelige gebieden worden aangeduid werden de natuurlijke en actuele overstromingsgebieden op gezamenlijk initiatief van AMINAL, afdeling Water en AROHM, afdeling Ruimtelijke Planning in kaart gebracht. De doelstelling van deze gebiedsdekkende kaarten is dat deze als instrument worden ingezet in de ruimtelijke planning. De van nature overstroombare gebieden (NOG) omvatten de ruimte die waterlopen permanent of periodiek zouden innemen in afwezigheid van de in Vlaanderen veelvuldig gebouwde kanaliserende en beschermende infrastructuren. Hiernaast werden eveneens de recent overstroomde gebieden (ROG) in kaart gebracht. Deze vallen niet noodzakelijk binnen de afbakening van de NOG. De oorzaak hiervan is terug te vinden in de menselijke activiteiten en de inrichting van infrastructuur met gevolgen voor de overstromingsgevoeligheid in bepaalde gebieden. Op het grondgebied van Beersel situeren zich een aantal zones waar de overstromingsgevoeligheid volgens de NOG en ROG relatief groot is. Zo wordt nagenoeg de volledige zone ten westen van de spoorlijn geclassificeerd als van nature overstroombaar gebied, grotendeels als overstroombaar vanuit waterloop. Hiernaast situeren er zich een aantal zones die behoren tot de recent overstroomde gebieden. Hier dient opgemerkt te worden dat de recente overstromingen van 14 november 2010 en 23 augustus 2011 nog niet zijn opgenomen in deze kartering van de ROG. Verspreid over het grondgebied, voornamelijk in de beekvalleien, komen zones voor die overstroombaar zijn door een exces aan afspoelend hemelwater of vanuit de waterlopen. Rondom de Alsembergesteenweg situeren zich een aantal recent overstroomde gebieden. Recent is gebleken dat Beersel inderdaad uitermate gevoelig is voor overstromingen tijdens periodes van hevige regenval. Zo werd Beersel op 14 november 2010 geconfronteerd met een overstroming vanuit het kanaal Brussel-Charleroi. Vooral in Lot waren de gevolgen zeer ernstig en liepen heel wat inwoners schade op. Op 23 augustus 2011 werd Beersel getroffen door een hevig onweer met grote hoeveelheden regenval. Daar dit onweer volgde op een periode met extreem veel regenval (eveneens onweders) konden de riolen en beken het water niet langer slikken. Dit zorgde voor overstromingen verspreid over het volledige grondgebied van Beersel. Op een bepaald ogenblik dreigde het wachtbekken Elsemheide te Alsembergs zelfs te overstromen Bekken- en deelbekkenbeheerplannen Op 30 januari 2009 keurde de Vlaamse Regering het besluit voor de vaststelling van de bekkenbeheerplannen en de bijhorende deelbekkenbeheerplannen definitief goed (BS 05/03/09). Een bekkenbeheerplan heeft tot doel de 28

39 Informatief deel beleidsvisie op het integraal waterbeleid voor een bekken te ontwikkelen en te beschrijven. Elk plan geeft concrete maatregelen voor de komende zes jaar, maar kijkt eveneens al verder in de toekomst. De plannen zijn opgebouwd rond een aantal grote krachtlijnen. De deelbekkenbeheerplannen verfijnen het bekkenbeheerplan en worden er als deelplan aan toegevoegd. In het bekkenbeheerplan komen vooral de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden van de waterbeheerders van het Vlaamse Gewest aan bod. In het deelbekkenbeheerplan ligt de klemtoon op de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden van de lokale waterbeheerders. Beersel situeert zich in het Dijle- en Zennebekken en grotendeels in het deelbekken Zenne-Molenbeek. Het oostelijk deel situeert zich in het deelbekken Laan-Ijse. De acties die zijn opgenomen in het bekkenbeheerplan van de Dijle en de Zenne zijn opgebouwd rond een aantal krachtlijnen: - wateroverlast en watertekort: vasthouden, bergen en afvoeren; - water voor de mens: scheepvaart, toerisme en recreatie en onroerend erfgoed; - de kwaliteit van water verder verbeteren: oppervlaktewaterkwaliteit, grondwaterkwaliteit, waterbodems en natuur-ecologie; - duurzaam omgaan met water: sluitend voorraadbeheer. Concreet voor het grondgebied van de gemeente Beersel werden volgende acties in het bekkenbeheerplan voorop gesteld: - bergen: o A 35 herinrichting beekprofiel Molenbeek te Beersel (Alsemberg): waterloopvak tussen samenvloeiing met de Leuzebeek en duiker onder de Kartonweg. - scheepsvaart: o A 77 onderhoud van de infrastructuur van het kanaal Leuven-Dijle, het zeekanaal Brussel-Schelde, het kanaal naar Charleroi en de Beneden-Dijle; o A 86 uitbouwen van infrastructuur ter voorkoming van baggerspecie voor het kanaal naar Charleroi; o A 89 uitvoeren van baggerwerken om de bevaarbaarheid van het kanaal naar Charleroi te garanderen; o A 93 uitbreiden van de bedieningstijden van de sluizen van het kanaal naar Charleroi; o A 96 uitvoeren van de acties uit het strategisch beleidsplan van het kanaal naar Charleroi; o A 97 onderzoek naar het aantrekken van hoogwaardige goederenstromen en het uitwerken van het netwerk-concept; o A 103 aanpassen van de bestaande laad- en losfaciliteiten langs het kanaal naar Charleroi; o A 105 herbouwen van de bruggen over het kanaal naar Charleroi met een vrije hoogte van minimaal 7,10 m; o A 108 uitbouw van kaaimuren voor het kanaal naar Charleroi; o A 109 uitbouw van regionale overslagcentra langs het kanaal naar Charleroi; o A 112 aanleg van natuurvriendelijk oevers langsheen het kanaal naar Charleroi. - toerisme en recreatie: o A 123 aanleggen en verbeteren van de jaagpaden langs het zeekanaal Brussel-Schelde en het kanaal naar Charleroi; o A 124 verder uitbouwen van de waterfronten langs het kanaal naar Charleroi te Lot en Ruisbroek; o A 220 peilbeheer i.f.v. scheepsvaart op het kanaal Leuven-Dijle, het kanaal naar Charleroi en het zeekanaal Brussel-Schelde. - oppervlaktewaterkwaliteit: o A 151 uitvoeren van de bovengemeentelijke saneringsprojecten van het investeringsprogramma's en de goedgekeurde optimalisatieprogramma's betreffende de aanleg van collectoren en aansluitingen; o A 152 uitvoeren van de bovengemeentelijke saneringsprojecten betreffende de aanleg van verbindingsriolering en prioritaire riolering. - natuur-ecologie: o A 187 onderzoeken van de noodzaak en de haalbaarheid van de aanleg van bijkomende paaiplaatsen in de kanalen in het Dijle-Zennebekken; o A 204 aanleggen van fauna-uitstapplaatsen langsheen de kanalen in het Dijle-Zennebekken. Vanuit het deelbekkenbeheerplan Zenne-Molenbeek worden volgende specifieke acties voor het grondgebied van de gemeente voorop gesteld: - volledig deelbekken: o buffering, infiltratie en hergebruik van hemelwater door de doelgroepen bevolking, industrie, landbouw en overheid; o herwaardering van grachtenstelsels; 29

40 Informatief deel o verbetering van de waterkwaliteit door maatregelen op lokaal niveau; o controle op aansluitingen van hemelwaterputten, rioolaansluitingen, gescheiden afvoer, goede werking van IBA's; o onderhoud en inventarisatie van het rioolstelsel op lokaal niveau; o gewestgrensoverschrijdende knelpunten; o reductie pesticidengebruik; o reductie bemesting in landbouw; o reductie gebruik strooizout; o sluikstorten; o modellering stroomgebied Zenne deelstroomgebied Molenbeek Lotbeek; o sensibilisatie van de verschillende doelgroepen, bevolking, gemeentepersoneel en politici; o actualisatie van het waterlopenstelsel, inventarisatie van de kunstwerken op de waterlopen; o implementatie van het decreet integraal waterbeleid de watertoets - oeverzones Waterschap; o uitbouw waarschuwingssysteem - Operationeel Bekken Model; o functietoekenning oppervlaktewaterlichamen - onderhouds- en beheerplan; o sanering van de waterbodems / ecologisch ruimingsbeheer; o sanering van vismigratieknelpunten; o uitvoeren van een wateraudit. - grondgebied Beersel (en eventueel buurgemeenten): o herwaardering grachtenstelsels; o aanleg van riolering Beersel; o knelpunten m.b.t. waterzuivering/riolering in de gemeente Beersel; o wateroverlast knelpunten deelstroomgebied Molenbeek - Kesterbeek Zevenborrebeek; o wateroverlast knelpunten deelstroomgebied Labbeek Lotbeek; o overlast Linkebeek - Koekoekbeek - Verrewinkelbeek - Zandbeek; o grondwaterwinning Beersel; o BPA Drie Fonteinen. Vanuit het deelbekkenbeheerplan Laan-Ijse worden volgende specifieke acties voor het grondgebied van de gemeente voorop gesteld: - volledig deelbekken: o optimalisatie strooien via koppeling met weersvoorspellingen; o onderhoudsplan/onderhoudsmethodologie voor de ruiming van waterlopen; o sanering van vismigratieknelpunten Beschermingszones voor grondwaterwinning Met het decreet van 24 januari 1984 inzake het grondwaterbeheer werd de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones mogelijk gemaakt. Aan deze gebieden wordt een specifieke regeling voor de grondwaterbescherming gekoppeld. Er bevinden zich geen grondwaterwinningsgebieden of beschermingszones voor grondwaterwinning op het grondgebied Beersel Zoneringsplan Op 10 maart 2006 is het besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de regels met betrekking tot de scheiding tussen de gemeentelijke en de bovengemeentelijke saneringsverplichting en het vaststellen van de zoneringsplannen goedgekeurd. In september 2006 startte de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) met de verzending van een voorontwerp van zoneringsplan naar alle Vlaamse gemeenten. Deze plannen doorliepen een goedkeuringsprocedure waarbij zowel de betrokken als de omliggende gemeenten, de bekkenbesturen en de burger hun standpunt kenbaar konden maken. Dit alles resulteerde in een definitief zoneringsplan, dat voor Beersel werd vastgesteld op 9 juni Op dit plan zijn 4 zones terug te vinden: - centraal gebied: met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation; - collectief te optimaliseren buitengebied: zone waar de aansluiting nog zal gerealiseerd worden; - individueel te optimaliseren buitengebied: zone waar het afvalwater individueel zal moeten gezuiverd worden door middel van een IBA (individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater). 30

41 Informatief deel figuur 9: Zoneringsplan (bron: VMM, 2010) centraal gebied Legende individueel te optimaliseren buitengebied collectief te optimaliseren buitengebied Een significante oppervlakte van het grondgebied van Beersel bevindt zich in centraal gebied. Concreet gaat het om alle kernen en grotere bebouwde oppervlakten. Hiernaast worden een heleboel zones aangeduid als collectief te optimaliseren buitengebied waar de aansluiting op een zuiveringsstation nog zal gerealiseerd worden. Kleinere zones worden gekarteerd als individueel te optimaliseren buitengebieden. Globaal kan gesteld worden dat het grootste deel van de bebouwing te Beersel momenteel reeds beschikt over een aansluiting op een zuiveringsstation en dat dit aandeel in de toekomst nog zal toenemen Gemeentelijke sectorale beleidsplannen GNOP (GEMEENTELIJK NATUURONTWIKKELINGSPLAN) BEERSEL (1997) Het GNOP formuleert de basisdoelstellingen voor het gemeentelijke natuurbeleid. De principes evenals de informatieve gegevens werden verwerkt bij de behandeling van de bestaande en gewenste open ruimtestructuur: - absoluut behoud van de huidige natuur- en landschapswaarden door het vrijwaren van representatieve natuurgebieden; - herstel en ontwikkeling van natuurwaarden als hoofd- en nevenfunctie in het landelijke gebied. Hierbij aansluitend wordt gestreefd naar het herstel van natuurwaarden en landschapselementen in de verstedelijkte sfeer; - bereiken van een ecologische verantwoorde milieukwaliteit; - handhaving en het ontwikkeling van ecologische diversiteit inzake fauna en flora, m.a.w. van een actief soortenbeleid; - behoud van representatieve bodemkundige waarden door een maximaal ecologisch karakter van alle menselijke activiteiten en handelen. Naast meer algemene acties, zijn er in het actieprogramma ook gebiedsgerichte acties gepland: - behoud en aanleg van KLE s: hagen, houtkanten en bomenrijen, holle wegen en taluds, solitaire bomen, hoogstamboomgaarden, bossen, heiderelicten, bufferzones, waterlopen; - behoud en ondersteuning fauna; - natuurtechnische invulling van de landbouw; - openbaar groen: bermbeheer, inkleden van straten en recreatief groen. Volgende realisaties zijn inmiddels al uit het GNOP voortgevloeid: - project erosiebestrijding holle wegen; - project knotbomen; - aankoop van natuurgebieden; 31

42 Informatief deel - subsidiëring van aankoop natuurgebieden door Natuurpunt; - jaarlijkse haagplant- en hoogstamfruitboomactie; - sensibilisatie van de bevolking MOBILITEITSPLAN Op 28/09/2004 werd de oorspronkelijke oriëntatienota conform verklaard door de PAC waarna het mobiliteitsplanningsproces echter stilviel. In het najaar van 2009 werd dit proces terug opgestart waarbij de eerste stap bestond uit een actualisatie van de oriëntatienota. Deze geactualiseerde oriëntatienota formuleert volgende doelstellingen voor de gemeente Beersel: - verbeteren verkeersleefbaarheid en verkeersveiligheid (vrachtverkeer weren uit de dorpskernen, sluipverkeer weren, doortochten organiseren, creëren van kwalitatieve en toegankelijke openbare ruimten, milieuhinder verminderen, herwaarderen van de dorpskernen, parkeervoorzieningen op maat); - gebruik van alternatieve vervoermiddelen bevorderen (openbaar vervoeraanbod afstemmen op de behoeften, toegankelijk openbaar vervoer voor alle doelgroepen, doorstroming openbaar vervoer garanderen, kwalitatieve inrichting van de haltevoorzieningen, creëren van een kwalitatief en hiërarchisch openbaar vervoernetwerk, verder uitbouwen van een gemeentelijk functioneel en recreatief fiets- en voetgangersnetwerk); - selectieve bereikbaarheid van de bedrijventerreinen in de kanaalzone; - verhogen van de intermodaliteit; - betrokkenheid van de bevolking verhogen door de 3 -ties (informatie, sensibilisatie en educatie); - afstemming van mobiliteitsbeleid op het ruimtelijk beleid. Deze doelstellingen vormden de basis voor de opmaak van het mobiliteitsplan dat op 25 januari 2012 definitief goedgekeurd werd door de gemeenteraad. In sectie 9 wordt hier dieper op ingegaan MILIEUBELEIDSPLAN In 2008 kwam het milieubeleidsplan tot stand als vervolg op het milieubeleidsplan Het bepaalt de hoofdlijnen van het milieubeleid in Beersel de komende jaren. Volgende specifieke doelstellingen met een ruimtelijk impact (en eraan gerelateerde maatregelen) worden voorop gesteld: - luchtsamenstelling: o beheersing van de groei van de automobiliteit door middel van ruimtelijke herstructurering; o een selectieve bereikbaarheid met de auto; o de versterking en optimalisering van de alternatieve vervoermiddelen; o een eenduidige wegencategorisering; o het aanbieden van functioneel en openbaar vervoer; o het voorzien in veilige fiets- en voetgangersvoorzieningen. - watersystemen: o nastreven basiskwaliteit in alle waterlopen en viswaterkwaliteit in kanaal, Molenbeek en Hallerbosbeek; o bepalingen voor hemelwater uit Vlarem-II toepassen; o rationeel watergebruik; o behouden grondwatertafel; o beschermen grondwaterkwaliteit; o vermijden nieuwe bodemverontreinigingen. - milieuhinder: o voeren van milieuvergunningenbeleid met het oog op de reductie van luchtemissies. - natuurlijke entiteiten: o behoud en indien mogelijk uitbreiding van natuurentiteiten; o behouden van zowel het tracé als de beplanting van de holle wegen en taluds; o verdere bescherming van KLE s; o stimuleren tot meer natuur in eigen tuin. 10 Libost-Groep nv, Milieubeleidsplan

43 Informatief deel EROSIEBESTRIJDINGSPLAN (2008) Door zijn sterke hellingen en het landbouwgebruik op relatief grote oppervlakten is het grondgebied van Beersel erg gevoelig voor erosie. De gemeente wenst er dan ook werk van te maken om de problemen die erosie met zich meebrengt zo veel mogelijk te voorkomen. Sinds januari 2008 beschikt Beersel over een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan. Dit plan beschrijft de potentieel erosiegevoelige gebieden in Beersel en bevat doelgerichte acties inzake erosiebestrijding op basis van actuele knelpunten. Dit is een eerste belangrijke stap om de erosieproblemen aan te pakken. Momenteel wordt er gewerkt aan het realiseren van erosiebestrijdingswerken SPORTBELEIDSPLAN In 2007 werd het sportbeleidsplan voor de gemeente Beersel goedgekeurd door de gemeenteraad. Hierin werd o.a. een meerjarenplan voor de sportinfrastructuur van de gemeente uitgewerkt. De sportdienst wenst het gebruik van de gemeentelijke sportinfrastructuur te stimuleren en de gemeente zal jaarlijks investeren in de gebruikskwaliteit van de gemeentelijke sportinfrastructuur. Momenteel werkt de gemeente aan een aanvulling op deze beleidsnota onder de vorm van een impulsnota voor de periode Deze impulsnota stelt dat een aantal operationele doelen uit het sportbeleidsplan een erg ruime maar tegelijk samenhangende problematiek schetsen. Om tot een realisatie ervan te komen is er nood aan een totaalvisie, een gecoördineerde aanpak en financiële inspanningen. De gemeente wil dit concretiseren in een masterplan buitensportaccomodatie met volgende perspectieven: - buitensportinfrastructuur optimaliseren; - een plaats garanderen voor zowel het competitief als het recreatief sporten; - verbeteren van het onderhoud en de veiligheidssituatie; - beheersen van de financiële inspanningen; - Beersel een grotere uitstraling geven als sportieve gemeente. Deze perspectieven kan de gemeente niet in elke deelgemeente op dezelfde manier realiseren. Vanuit een breed gedragen visie zullen daarom keuzes gemaakt worden: - een hoofdinfrastructuur voor buitensport wordt uitgebouwd op een centrale plaats (te Lot), hier zal de bestaande infrastructuur worden geoptimaliseerd en uitgebouwd; - de lokale bestaande infrastructuur wordt gerationaliseerd; - per deelgemeente blijft een basisstructuur voorzien en onderhouden, zowel voor recreatief als competitief sporten; - laagdrempelige multifunctionele en recreatieve infrastructuur is aanwezig in elke deelgemeente; - gemeente Beersel zal het initiatief nemen voor een hechtere samenwerking tussen de bestaande clubs zodat de infrastructuur optimaal wordt gebruikt. Concreet worden volgende beleidsopties voor de sportinfrastructuur voorop gesteld: - Vogelenzang Lot wordt uigebouwd tot hoofdinfrastructuur: o aanleg kunstgrasveld (zwembad wordt afgebroken en tennisvelden verdwijnen); o aanleg bijkomend voetbalveld; o aanleg tribune met kantine en kleedkamers; o realisatie bijkomende parkeermogelijkheden. - zone Meent te Alsemberg wordt verlaten: de kleedkamers krijgen een andere bestemming en een groene recreatieve zone wordt gerealiseerd (multifunctioneel veldje, buitenfitness, petanqueveld); - zone Kroningsplein te Alsemberg blijft behouden (behoud voetbalveld, verbeteren en energievriendelijker maken van kleedkamers); - Beersel: o voetbalveld kant Grote Baan verdwijnt en wordt bouwzone (opbrengst dient voor uitbouw hoofdinfrastructuur); o één voetbalveld blijft behouden; o recreatieve zone met multifunctioneel veldje. - Dworp: o behoud hoofdveld en accommodatie; o wenselijkheid B-veld onderzoeken; o herstel recreatieve veld; o onderzoek aanleg recreatief multifunctioneel veldje in Dworp centrum (domein Hof ter Els). - Huizingen: o behoud hoofdveld, B-veld en accommodatie; 33

44 Informatief deel o aanleg bijkomende veldjes jeugd Overige relevante studies en plannen MOBILITEITSGERELATEERDE PLANNEN EN STUDIES De verkeersdruk in het Brussels hoofdstedelijk gewest en bij uitbreiding in heel Vlaams-Brabant is zeer hoog en blijft verder toenemen. Om hier een antwoord op te bieden zijn er heel wat planningsinitiatieven genomen die eveneens hun repercussies hebben voor het grondgebied Beersel. De voornaamste plannen zullen hier kort besproken worden RegioNet Brabant-Brussel (BB-Net) Kaart I 11: Mobiliteitsgerelateerde plannen en studies Alle studies voor een verbeterd openbaar vervoersconcept in de regio van 30 km rond Brussel werden in 2002 tot een coherent geheel geïntegreerd: het Regionet Brabant-Brussel. Dit strategisch plan duidt de acties en investeringen aan die de komende 10 tot 15 jaar vereist zullen zijn voor een goed openbaar vervoer in Vlaams- Brabant. Terwijl het GEN (Gewestelijk Expresnet) een radiale gerichtheid op Brussel kent, legt het BB-Net meer de nadruk op tangentiële verbindingen binnen de provincie Vlaams-Brabant. Voor Beersel zijn volgende treinverbindingen geselecteerd: Voor Beersel is volgende snelbusexploitatie geselecteerd: S3: Halle Diest/Aarschot S6: Halle Leuven S7: Ath/Soignies Dendermonde S17 Halle Leuven S26: Halle Brussel (te onderzoeken) Voorstadsnet Brussel Gewestelijk Express Net Kaart I 11: Mobiliteitsgerelateerde plannen en studies Het GEN (Gewestelijk Express Net) is een project ter realisatie van een voorstadsnet op de spoorlijnen rond Brussel om zo te voorzien in snellere en frequentere spoorverbindingen in een straal van ongeveer 30 km rond Brussel. In 2004 nam de NMBS de eerste stappen ter realisatie van dit project met een vooropgestelde realisatie en volledige ingebruikname in Op het grondgebied van Beersel situeren zich twee spoorlijnen die onderdeel zullen uitmaken van dit GEN. Concreet gaat het om volgende verbindingen: - 6 s Gravenbakel Dendermonde (lijn 96); - 4 Geraardsbergen Mechelen (lijn 96); - 7 Halle Vilvoorde (lijn 26) Mobiliteitsvisie 2020 Vlaams-Brabant in beweging Kaart I 11: Mobiliteitsgerelateerde plannen en studies Met zijn mobiliteitsvisie 2020, concreet Vlaams-Brabant in beweging voor de provincie Vlaams-Brabant, wenst de De Lijn in te zetten op de verzoening van mobiliteit met leefbaarheid en duurzaamheid. Hiertoe wordt de uitbreiding van het openbaar vervoersnet complementair aan het GEN voorop gesteld. In de realisatie hiervan worden drie fasen onderscheiden (fase A: nu 2020; fase B: ; fase C: ). Op het grondgebied van Beersel worden volgende verbindingen geselecteerd: - Halle Sint-Genesius-Rode: hoofdas busnetwerk: ontsluitende streeklijn + verbindend busvervoer; - Halle Zuun: hoofdas busnetwerk: ontsluitende streeklijn; - Zuun Sint-Genesius-Rode: regionale tram (fase B) hoofdas busnetwerk (fase A). Het nemen van doorstromingsmaatregelen worden vooropgesteld voor de intocht van Sint-Genesius-Rode Iris II plan In 1998 kwam het Gewestelijk Mobiliteitsplan voor Brussel, het zogenaamde Iris plan, tot stand. Iris II is een update van dit plan en werd op 9 september 2010 goedgekeurd door de Brusselse regering. Dit plan vormt een strategisch mobiliteitsplan waarin de krijtlijnen worden uitgezet voor een beleid op langere termijn ( ). Momenteel wordt er een versie met kaarten en illustraties aangemaakt. Het Iris II - plan stelt als doel om: - de actieve vervoerswijzen te bevorderen; - het openbaar vervoer aantrekkelijk te maken; 34

45 Informatief deel - een gerationaliseerd, gespecialiseerd en beveiligd wegennet ontwikkelen; - een rationeel gebruik van de wagen aanmoedigen; - een gecoördineerd en regulerend parkeerbeleid toepassen; - mobiliteit en ruimtelijke ordening op elkaar afstemmen; - beheer en informatie rond mobiliteit; - de logistiek en de verdeling van de goederen verbeteren; - de governance verbeteren om de Iris-doelstellingen te waarborgen Streefbeeldstudie N6 Kaart I 11: Mobiliteitsgerelateerde plannen en studies Het traject van de N6 - Bergensesteenweg legt de westelijke grens van Beersel met Sint-Pieters-Leeuw gedeeltelijk vast (noordwestelijke uitloper). Deze weg heeft een bovenlokale verbindingsfunctie, werkt verzamelend voor de gemeenten Sint-Pieters-Leeuw, Halle en Beersel door de aanwezigheid van een kleinhandelslint en functioneert als sluiproute voor de R0. Hiernaast loopt een belangrijke openbare vervoersroute langs de N6 terwijl fietsverkeer er maar weinig wordt aangetroffen. De Alsembergsesteenweg verbindt de N6 naar het hogere wegennet en er wordt een toenemende industriële en commerciële activiteit waargenomen. De streefbeeldstudie N6 (opgestart in 2004) geeft de aanzet voor de herinrichting van deze belangrijke verbindingsweg tussen Brussel en Halle en de uitbouw ervan als een secundaire weg type III. De visie voor segment 2, het deel tussen de E. Vandersteenenstraat (Sint-Pieters-Leeuw)/Grensstraat (Beersel) en de Uylenbroekstraat Lariellestraat (Halle), is bepalend voor Beersel. Voor de herinrichting worden volgende concepten gehanteerd: - belangrijke verbindende functie op bovenlokaal niveau, afbouwen verbindende functie op gewestelijk niveau; - bevorderen doorstroming openbaar vervoer en langzaam verkeer; - weren vrachtverkeer en zo snel mogelijk afleiden naar het hoger weggennet; - bufferzone voor filevorming; - open ruimte corridor en vensters op het landschap STRATEGISCH BELEIDSPLAN VOOR HET KANAAL NAAR CHARLEROI (2003) Kaart I 11: Mobiliteitsgerelateerde plannen en studies Het plan uit 2003 (in opdracht van het agentschap Waterwegen en Zeekanaal nv, NV Zeekanaal) ontwikkelt een langetermijnvisie (tot 2020) voor het optimale ruimtelijk-economisch gebruik van het kanaal en de aanpalende watergebonden gronden. Het beleidsplan stelt volgende doelstellingen voorop: - optimaal ruimtelijk-economische gebruik van de waterweg en de omgeving; - bevorderen van het kanaal als vervoersas van interregionaal niveau; - realiseren van een duidelijke meerwaarde van het kanaal voor de regio; - bijdragen aan de ontwikkeling van de gemeenten Drogenbos, Sint-Pieters-Leeuw, Beersel en Halle; - versterken van ruimtelijk-economische samenhang in een versnipperd en deels verouderd gebied; - bijdragen tot een betere mobiliteit; - versterken van de landschappelijke, de natuurlijke en de recreatieve structuur; - verhogen van de kwaliteit van de leef- en werkomgeving; - in stand houden van de waterafvoerende functie. Deze doelstellingen worden vertaald in drie beleidslijnen. Deze beleidslijnen worden ook voor Beersel met concrete opties en acties ingevuld. Het kanaal als interregionale vervoersas binnen een veelzijdig economisch concentratiegebied: In deze context komt een zone ten noorden van Lot (gelet op de bestaande wegontsluiting, de geldende gebiedsbestemmingen en beschikbare onbebouwde percelen) in aanmerking voor de realisatie van een regionaal overslagcentrum (ROC) 11. De uitbouw van de vervoersfunctie wordt verder ondersteund door de realisatie van 11 Voor dezelfde functie komen ook de locaties Zenneveld, Lembeek-Noord en de Siporex-site in aanmerking. Zenneveld (nog 7,5 ha beschikbaar) is recent herbestemd als watergebonden bedrijventerrein. Voor dit terrein moet echter gezocht worden naar alternatieve ontsluitingsmogelijkheden. Lembeek-Noord wordt als minder geschikt beschouwd. De Siporex-site en de site ten noorden van Lot worden omwille van de betere ruimtelijke mogelijkheden op terreinniveau als meer geschikt beschouwd. 35

46 Informatief deel voorzieningen voor schippers zoals rustplaatsen en afvalinzamelingspunten. Deze mogelijkheden worden ook voor Lot onderzocht. Het kanaal als pleisterplaats voor innovatie: Naast de uitbouw van Halle als toeristisch-recreatief knooppunt bij het kanaal, wordt in Beersel een secundair knooppunt uitgewerkt. Het kanaal als landschappelijke en natuurlijke schakel: Het tracé van het kanaal hangt nauw samen met de Zennevallei. Hierdoor ligt de kanaalzone nabij of zelfs doorheen belangrijke natuurlijke en landschappelijke structuren. De waterweg kan op enkele plekken bijdragen tot een sterkere open ruimtestructuur. Ook moet het kanaal zijn functie in de regionale waterhuishouding blijvend vervullen. Ter hoogte van de Lotbeek, Labbeek en de Rodebeek, waar reeds andere natuurentiteiten aanwezig zijn, kan meer aandacht worden besteed aan natuurontwikkeling en -beheer. Hier moeten de uitbouw van natuurvriendelijke oevers en waterfrontontwikkeling extra aandacht krijgen STRATEGISCH BELEIDSPLAN TOERISME EN RECREATIE GROENE GORDEL In 2003 maakte Toerisme Vlaams-Brabant het strategisch beleidsplan toerisme en recreatie voor de Groen Gordel voor de periode Ondertussen werd een vervolg op en een actualisatie van dit strategisch beleidsplan gemaakt voor de periode De Groene Gordel wordt opgedeeld in drie deelregio s en Beersel situeert zich in de deelregio Pajottenland en Zennevallei. Met het provinciedomein van Huizingen, het kasteel van Beersel, de Herisemmolen in Alsemberg, de pastorie van Dworp, het Hanenbos, het natuurgebied Steenputbeek, de Herman Teirlinckroute, het Herman Teirlinckmuseum beschikt Beersel over enkele sterke toeristische attracties. Hiernaast verschaft het aangename landschap, het cultuurhistorisch erfgoed, de grote oppervlakten aan toegankelijk gebied voor recreatief wandelen, en het ondersteunende logiesaanbod een sterke bijkomende troef. Beersel wordt dan ook geselecteerd als een toeristisch-recreatief knooppunt. Voor de periode worden 13 strategische doelstellingen met eraan gerelateerde concrete acties vooropgesteld: - verhogen van de naambekendheid van de Groene Gordel; - verder ontwikkelen openluchtrecreatief basisaanbod; - antwoord bieden op de stijgende vraag naar authenticiteit, wellnesstoerisme en avontuur; - ondersteunen kleine en middelgrote attracties en de uitbouw van nieuwe attracties stimuleren; - ondersteunen maximale invulling van eigen kwaliteitsvolle logiesinfrastructuur; - uitwaaieren van de zakentoerisme-dynamiek rond Brussel en de economische knooppunten over de hele Groene Gordel met respect voor de eigenheid van de regio; - optimaliseren onthaalstructuur en kwaliteit van dienstverlening blijvend verbeteren; - verbeteren externe en interne mobiliteit; - band met de Vlaams, Belgische en Europese hoofdstad Brussel en met de provinciehoofdstad Leuven als belangrijk element in de toeristische ontwikkeling van de Groene Gordel op een gestructureerde manier aanhalen; - ontwikkelen van een specifieke werking naar de grote groep expats; - samenwerken van alle toeristische actoren in de uitbouw van de regio; - publieke en private actoren dienen de nodige budgetten vrij te maken en externe middelen aan te trekken voor investeringen in de toeristisch-recreatieve ontwikkelingen; - Toerisme Vlaams-Brabant verzamelt in samenwerking met partners een aantal basisgegevens ter voorbereiding en evaluatie van het beleid inzake toerisme en recreatie FUNCTIONEEL EN RECREATIEF FIETSROUTENETWERK PROVINCIE VLAAMS-BRABANT Kaart I 11: Mobiliteitsgerelateerde plannen en studies Op 04/06/2002 keurde de provincie Vlaams Brabant het ontwerp voor het functioneel en recreatief fietsroutenetwerk voor de provincie goed. Anno 2004, 2007 en 2009 werden bijkomend een reeks wijzigingen goedgekeurd. Het functioneel netwerk verbindt kernen en attractiepolen voornamelijk gericht op de afwikkeling van woon-werk, woon-school en woon-winkelverkeer. Het gaat om een gewenst netwerk dat momenteel niet bewegwijzerd is en waar nog niet overal veilig gefietst kan worden. De provincie wenst dit netwerk zo snel 36

47 Informatief deel mogelijk veilig te maken voor fietsers (gemeenten worden gestimuleerd om nieuwe fietspaden aan te leggen op dit netwerk). Het recreatief netwerk wordt gebruikt als basis voor de opmaak van het recreatief knooppuntennetwerk en verbindt bepaalde steden, belangrijke attractiepolen of landschappelijke entiteiten. Het wordt bewegwijzerd en gepromoot door toerisme Vlaams-Brabant vzw HERSTELPLAN TRAGE WEGEN IN BEERSEL In april 2008 sloot de gemeente Beersel een overeenkomst af met vzw Trage Wegen, het Regionaal Landschap Zenne, Zuun en Zoniën, lokale gebruikers en bewoners om een lokaal herstel- en ontwikkelingsplan uit te werken rond trage wegen. Er werd gestart met een pilootproject rond Meigemheide en omgeving. Binnen dit gebied werden alle trage wegen bezocht, beschreven en in kaart gebracht (zie kaart). In 2009 werd samen met de lokale bevolking, vereniging, landbouwers, nagedacht over de toekomst van de trage wegen. Vanuit deze werkzaamheden worden dan aanbevelingen geformuleerd om de trage wegen te herwaarderen. Het pilootproject Meigemheide en omgeving zal functioneren als leerproces en voorbeeld voor de aanpak van de andere trage wegen in Beersel LANDSCHAPSATLAS Kaart I 12: Ankerplaatsen, relictzones, punt- en lijnrelicten en traditionele landschappen In de periode is de Afdeling Monumenten en Landschappen gestart met het opstellen van provinciale landschapsatlassen. Die werden in 2001 samengevoegd en herwerkt tot één landschapsatlas voor Vlaanderen. In de periode werd deze geactualiseerd door het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed (VIOE). De landschapsatlas is een inventaris van waardevolle landschappen in Vlaanderen. Het gaat om gebieden waar de historisch gegroeide landschapsstructuur tot op vandaag herkenbaar gebleven is en ze worden aangeduid als relicten van traditionele landschappen. De landschapsatlas bestrijkt het volledige Vlaamse grondgebied met uitzondering van de stedelijke kernen en de dicht bebouwde agglomeraties. De inventarissen die relevant zijn voor Beersel zullen besproken worden in sectie bij de bespreking van de landschappelijke structuur LANDINRICHTINGSPROJECT LAND VAN TEIRLINCK (MEIGEMHEIDE) figuur 10: Situering Landinrichtingsproject Land van Teirlinck (Bron: Landinrichtingsproject Land van Teirlinck ontwerp planprogramma, VLM) Het landinrichtingsproject Land van Teirlinck 12 (voorheen Meigemheide) is gelegen op het grondgebied van de gemeenten Beersel en Linkebeek en behelst zo n 3460 ha. Het project wordt gerealiseerd onder leiding van de VLM en met als partners de gemeente Beersel, het Agentschap Natuur en Bos en Natuurpunt Beersel. Het doel van dit project is een duurzame inrichting van de open ruimte in het gebied realiseren waardoor het authentieke karakter van de streek behouden blijft, versterkt wordt en gegarandeerd blijft voor de verdere toekomst. Op 27 mei 2009 werd het mandaat voor de opmaak van een planprogramma voor landinrichting gegeven waar ondertussen een ontwerp voor is uitgewerkt dat vanaf 2010 wordt uitgevoerd. Op 2 december 2011 werd de 12 Landinrichtingsproject Land van Teirlinck ontwerp planprogramma, VLM 37

48 Informatief deel benoeming van de leden van de planbegeleidingsgroep vastgelegd in een ministrieel besluit. Een verdere bespreking volgt in de bestaande open ruimtestructuur INVENTARIS VAN HET BOUWKUNDIG ERFGOED In de inventaris van het bouwkundig erfgoed worden gebouwen opgenomen die omwille van hun historische, artistieke, industrieel-archeologische, volkskundige, wetenschappelijke of algemeen socio-culturele waarde de moeite waard zijn om te beschermen en te behouden. De criteria hiervoor zijn ingebed in het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten. In de inventaris wordt er een onderscheid gemaakt tussen relicten en gehelen. Relicten zijn individuele gebouwen of gebouwencomplexen en onder gehelen worden ruimere clusters van bouwkundig erfgoed opgenomen. Op het grondgebied van de gemeente Beersel werden er in totaal 49 gebouwen of gebouwencomplexen opgenomen als relict en 10 clusters van bouwkundig erfgoed als geheel. Op 14 september 2009 werd de vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed goedgekeurd. Dit zorgt ervoor dat er voor het eerst een eenduidige en overzichtelijke lijst bepaald is van het bouwkundig patrimonium in Vlaanderen. Opname in de lijst betekent dat het erfgoed geniet van een vorm van vrijwaring voor de toekomst. Deze vrijwaring verschilt echter sterk van een bescherming als monument, waarvoor de juridische bepalingen uit het monumentendecreet gelden. Binnen het huidig wetgevend kader is er geen vergunning, toestemming of advies nodig van Ruimte en Erfgoed voor werken, handelingen en wijzigingen aan constructies opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Voor het wijzigen van de functie van een zonevreemd goed is de vergunningverlener echter wel verplicht om advies te vragen aan Ruimte en Erfgoed indien het goed is opgenomen in de vastgelegde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Voor een goede omgang met het gebouwd patrimonium wordt wel aanbevolen om (ook wanneer de wet het niet verplicht) steeds aanvullende informatie en vrijblijvende adviezen te verwerven bij de diensten voor Ruimte en Erfgoed. Bovendien gelden binnen het onroerend erfgoedbeleid, stedenbouwkundig, woon- en energieprestatiebeleid een aantal uitzonderingsmaatregelen ten gunste van gebouwen uit de vastgestelde inventaris, met als doel die zoveel mogelijk te vrijwaren: - een stedenbouwkundige vergunning voor het slopen van als bouwkundig erfgoed geïnventariseerde constructies kan slechts worden afgeleverd na een algemene onroerenderfgoedtoets 13 ; - een stedenbouwkundige vergunning is altijd vereist voor het plaatsen van fotovoltaïsche zonnepanelen en/of zonneboilers op of de afbraak van gebouwen die zijn opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed 14 ; - er zijn functiewijzigingen mogelijk voor gebouwen gelegen buiten de geëigende bestemmingszone en vastgesteld in de inventaris van het bouwkundig erfgoed 15 ; - er worden in dit decreet vrijstellingen of afwijkingen op de EPB-eisen voorzien voor gebouwen opgenomen in een vastgestelde inventaris 16 ; - de 80%-regel geldt niet voor gebouwen die opgenomen zijn in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed Relevante geplande projecten Beersel levert de laatste decennia sterke inspanningen ter verbetering van zijn ruimtelijke structuur. Zware investeringen in de socio-culturele en economische structuur hebben tot de realisatie van verschillende projecten geleid. Daarnaast geeft de gemeente ook veel aandacht aan haar open ruimtestructuur. Recent heeft de gemeente zich geëngageerd in het project Land van Teirlinck, een project dat het gehele grondgebied van de 13 Decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en dorpgsgezichten. 14 Besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is. 15 Besluit van de Vlaamse regering van 28 november 2003 tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen. 16 Het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REGdecreet. 17 Besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 houdende de financiering van de sociale huisvestingsmaatschappijen voor de realisatie van sociale huurwoning en de daaraan verbonden werkingskosten. 38

49 Informatief deel gemeente bevat. Dit project zal de nodige impact hebben op de verdere ontwikkeling van de open ruimte. Dit project wordt behandeld bij de open ruimtestructuur. Verder zijn volgende strategische projecten lopende of gepland: - herwaardering van de Catala-site: uitvoering van het masterplan tot reconversie van de leegstaande site en optimalisatie van het ruimtegebruik voor polyvalente bedrijvigheid; - Cartonnex-site (Wolfabriek): omvorming van bedrijfssite naar woonproject; - diverse sociale huisvestingsprojecten waaronder de reconversie van de rijkswachtkazerne te Lot en het project Ten Broek in Dworp ; - uitvoering van het flankerend beleid zoals voorzien in het VSGB met inbegrip van het mobiliteitsgedeelte van het VSGB waarin nieuwe ontsluitingswegen te Lot worden voorzien; - strategisch project Zuurstof voor de Zennevallei : dit project werd gezamenlijk door Beersel, Sint-Pieters- Leeuw, Drogenbos en Halle ingediend en heeft tot doel om een aaneengesloten open ruimtenetwerk te creëren in de Zennevallei waarbij een versterking van de natuur- en landschapskwaliteiten, familiale landbouw en recreatief medegebruik een meerwaarde kunnen bieden voor het wonen en werken in de zuidelijke Zennevallei. Verder wenst de gemeente een aantal bedrijvenzones ingebed in woonweefsel te herbestemmen voor wonen. Deze projecten worden behandeld bij de economische structuur en de nederzettingsstructuur. 39

50 Informatief deel 4. Bestaande ruimtelijk structuur op macroniveau Kaart I 13: Bestaande ruimtelijke structuur op macroniveau Ruimtelijke entiteiten eindigen niet noodzakelijk aan de grens van de gemeente. Daarom worden ze gelegen in de ruimere regio (macroniveau). De aanwezigheid en de impact van structuurbepalende elementen op dit niveau bepaalt mee de positie van de gemeente in haar ruimere context Open ruimtestructuur Beersel bevindt zich in de zandleem- en leemstreek van het Vlaamse heuvelland 18. Dit landschapstype wordt gevormd door open ruggen met weidse zichten en gesloten beekdepressies. Beersel behoort tot de zuidelijke Brabantse Leemstreek. In het noordwesten vormt de Zenne de scheiding met het Pajottenland. De Brabantse Leemstreek vertoont een golvend tot sterk golvend reliëf. De leemplateaus zijn uitgestrekter dan in het Pajottenland. Ze zijn open en hoofdzakelijk agrarisch. Gaat men meer oostwaarts, dan zijn ze volledig bebost (Zoniën). In het noordoosten sluit de Brabantse Leemstreek aan bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar de bewoning meer geconcentreerd is en gekenmerkt wordt door een toenemende verstedelijking (vb. Drogenbos, Linkebeek). De zuidelijke grens vormt als het ware een inbedding in het Hallerbos en Triage des Sept Fontaines. Het industriegebied bij het Kanaal Brussel-Charleroi en de autosnelweg R0 vormen de belangrijkste grenzen van de open ruimte. Het Land van Dworp wordt beschouwd als onderdeel van de Brabantse Ardennen. Het wordt gestructureerd door een golvende topografie, met valleien, afwisselende boscomplexen (met hoogstammige bomen) en verstedelijkt weefsel. De open ruimte is sterk versnipperd, onregelmatig en sterk verschillend qua omvang. Er is een complexe verweving van open ruimten en bebouwing, waarbij de bebouwing dikwijls ruimtebegrenzend is. De bossen zijn geïsoleerd en zijn niet ruimtebepalend. Het landschap is bezaaid met talrijke kleine landschapselementen Nederzettingsstructuur Vertrekkend vanuit Brussel naar de periferie is een afnemende gradiënt in de bebouwingsdichtheden waarneembaar. Ook de infrastructuurbundel in de zuidelijke Zennevallei heeft een merkbare verdichting van de nederzettingsstructuur veroorzaakt. Dit is duidelijk merkbaar voor Lot en Huizingen. De andere dorpskernen (Beersel, Dworp, Alsemberg) liggen eerder ingebed in de open ruimte of worden omgeven door verspreide bebouwing Economische structuur Het nabijgelegen Brussels Hoofdstedelijk Gewest biedt een hoog percentage van de tewerkstelling aan. Binnen Beersel zijn de belangrijke tewerkstellingszones gelegen in de zone bij het Kanaal Brussel-Charleroi, de Zenne en langsheen spoorlijn 96. Dit gebied, strekkend van Huizingen tot Sint-Pieters-Leeuw, kent een rijk industrieel verleden. In Alsemberg treft men een concentratie van kmo's en dienstverlenende bedrijven aan Lijninfrastructuren Radiaalgerichtheid De radiale focus naar Brussel van alle bovenlokale lijninfrastructuren springt in het oog. Zowel de historische steenwegen (N6), spoorweginfrastructuur, het kanaal van Brussel-Charleroi als de moderne autosnelwegen (E19) volgen dit patroon. Ter hoogte van Beersel bij de aanvang van de westelijke ring rond Brussel leidt dit radiaal patroon tot een hoge verkeersverzadiging van de weginfrastructuren. 18 M. Antrop, Het landschap meervoudig bekeken, Antwerpen,

51 Informatief deel Ringstructuur Een volledige ringstructuur rond Brussel, die zou kunnen leiden tot een betere ontlasting van de autowegen ten zuiden van de hoofdstad, is nooit uitgevoerd. Hierdoor vormen de open ruimtestructuren op de grens tussen Drogenbos en Beersel tot vandaag een belangrijk parelsnoer rond Brussel. Meer zuidelijk, ter hoogte van Ittre, maakt de aansluiting tussen de oostelijke ring en de E19 het wel mogelijk om een ruime ring rond Brussel te rijden. Publiek transport Lot heeft een station op het traject van spoorlijn 96 (Brussel Halle Charleroi). Huizingen en Beersel hebben een station op lijn 26 (Halle Vilvoorde Mechelen). 41

52 Informatief deel 5. Bestaande ruimtelijke structuur op mesoniveau 5.1. Historische analyse Kaart I 14: Historische analyse van Beersel De boeiende evolutie die het landschap van Beersel in al zijn samenstellende elementen heeft doorgemaakt is vrij gedetailleerd af te lezen van kaarten. Het kaartmateriaal, te beginnen bij de kaart van Ferraris, laat toe deze evolutie te analyseren naar een aantal verschillende factoren. Tweede helft van de 18de eeuw (Ferraris ) De ruimtelijke structuur van Beersel was in de tweede helft van de 18 de eeuw nog sterk gebaseerd op het natuurlijke systeem. Het grondgebied werd overheerst door open landbouwgebieden doorsneden door beekvalleien met een gesloten karakter. Er kwamen eveneens uitgebreide bosopstanden voor waarbij toen al de concentratie bos ten oosten van Beersel, ten noorden van Alsemberg en ten oosten van Huizingen het meest opvielen. Het toenmalige open landschap in de asymmetrische Zennevallei kan in twee, direct aan de topografie gekoppelde, zones opgesplitst worden. Enerzijds waren er de moerassige weiden ter hoogte van Beersel en Lot. De opdeling in kleine percelen door middel van populieren en wilgenrijen gaf aan het landschap het typische uitzicht met min of meer transparante schermen. Net buiten deze zones van moerassige weiden waren boomgaarden terug te vinden. Zo zag het deel van Lot tussen de Zenne en de Bergensesteenweg eruit als één grote boomgaard. De concentraties aan bebouwing waren zeer kleinschalig en situeerden zich in Alsemberg, Dworp, Huizingen en Beersel. Rond het kanaal en in Lot is de bebouwing iets uitgebreider aanwezig. Uit deze concentraties van bebouwing evolueerden de huidige woonkernen te Beersel. De belangrijkste aanwezige infrastructuur in deze tijd betrof de "Chaussée D'alsembergh". Deze is afwijkend van het fijnmazig net van wegen en voetwegen en loopt als een strakke lijn door het landschap langs weerszijden beplant met hoogstammige bomen. Vanuit Brussel, via St. Gillis, Ukkel en het gehucht Calevoet loopt de Alsembergsesteenweg tot in het centrum van Alsemberg. Tweede helft van de 19de eeuw (Vandermaelen 1859) In de loop van de 19 de eeuw verliest het landschap langzaamaan zijn leesbaarheid en hierbij ook het inzicht in zijn ooit logische verschijningsvorm. De aanzet tot deze evolutie is de aanleg van de eerste grote infrastructuren: kanaal en spoorwegen. Hierdoor wordt enerzijds het bestaande landschap (vorm en begroeiing) grondig gewijzigd en anderzijds worden ze aantrekkingspolen voor andere infrastructuren. De ontwikkeling van industrie in de nabijheid van kanaal Brussel-Charleroi en spoor te Lot was hierbij zeer bepalend en zorgt er voor ingrijpende veranderingen. Naast visuele wijzigingen in het landschap wijzigt de bestaande toestand ook ecologisch en functioneel. Eens buiten de Zennevallei, in het Brabantse Plateau, wordt het beeld nog steeds bepaald door akkergebied, onderbroken door belangrijke bosopstanden. De uitlopers van het Zoniënwoud reikten nog tot tegen de kern van Alsemberg en namen ook het zuidelijk deel van Dworp in. De kaart van Vandermaelen toont het nieuwe tracé van de steenweg die Huizingen, Dworp en Alsemberg verbindt. Eerste helft van de 20ste eeuw (NGI +/- 1937) De kaart van het Militair Geografisch Instituut toont ons de verdere opdeling van het grondgebied door de aanleg van een tweede spoorlijn die zich door Lot en Beersel slingert. Hierdoor wordt het grondgebied Lot voor een tweede keer opgedeeld en krijgt ook Beersel zijn deel. Zowel aan bos- als akkergebieden werd grondig geknaagd en dit vooral door bouwactiviteiten. Toch was Beersel nog een overwegend landelijke gemeente met grote oppervlakten onder bosbestanden en onder agrarisch gebruik. 42

53 Informatief deel Tweede helft van de 20ste eeuw De aanleg van de E19 Brussel-Parijs doorsnijdt het grondgebied van de gemeente Beersel nogmaals en Lot ligt nu in 4 stukken verspreid. De talrijke infrastructuren zijn niet alleen fysische barrières maar door de talrijke ophogingen zijn eveneens de visuele relaties onherroepelijk geschonden. De spectaculaire expansie van de bebouwde oppervlakte situeert zich grosso modo tussen 1960 en Zo zijn er grote concentraties bebouwing bijgekomen op het grondgebied van Lot en Beersel en ook Alsemberg kende grootschalige verkavelingen. De open ruimte is hierdoor sterk gehypothekeerd en bos en agrarisch gebied ging verloren. Bovendien werd er bij de inrichting van deze bebouwing weinig respect betoond voor het oorspronkelijke landschapsbeeld. De uitgebreide bosbestanden zijn teruggedrongen op de heuvelruggen en de belangrijkste restanten zijn nu nog centraal in Beersel, in het noorden op de grens met Linkebeek en in het zuiden in Dworp op de grens met Halle terug te vinden. In een aantal gebieden werd de openheid behouden. Het gaat om een gedeelte van de Zennevallei en het hoger gelegen centrum van de gemeente. Deze bieden vooralsnog de nodige ademruimte gekoppeld aan prachtige vergezichten Beersel op mesoniveau Kaart I 15: Bestaande ruimtelijke structuur op mesoniveau OPEN RUIMTESTRUCTUUR De open ruimte in Beersel bestaat uit samenhangende agrarische gebieden, boscomplexen en beekvalleien. Het industriegebied bij het kanaal Brussel-Charleroi en de autosnelweg R0 vormen de belangrijkste grenzen van de open ruimte. De agrarische gebieden komen vooral voor in het centrale en het oostelijke en zuidelijke deel van de gemeente. Het centrale agrarische gebied wordt enkel doorsneden door talrijke holle wegen terwijl het agrarisch gebied in het zuiden en het oosten een meer versnipperd karakter kent door de aanwezigheid van (lint)bebouwing. Meigemheide, Elsemheide, Hoogveld en Dwersbos en de plateaus nabij Krabbos en Grootheide/Vroenenbos vormen open gebieden met belangrijke akkers. De groene ruimten en landbouwgebieden worden steeds meer versneden door infrastructuren. Deze infrastructuren zoals het kanaal Brussel-Charleroi, de spoorlijnen en de E19 vormen belangrijke barrières in de ruimtelijke structuur. De beekvalleien worden hoofdzakelijk gevormd door de Zenne, de Molenbeek en hun zijbeken (Zevenborrebeek, Kesterbeek ). De Zennevallei is een brede en vlakke vallei die wordt gestructureerd door de meanderende rivier. In het zuiden, tussen Huizingen en Lot, is de ruimte voor de beek teruggedrongen tot haar (gekanaliseerde) bedding. Meer naar het noorden, tussen Lot en Drogenbos, kan de Zenne vrijer meanderen in agrarisch gebied. Parallel aan de Zenne situeert zich het kanaal Brussel-Charleroi die een belangrijk structurerend element in het landschap van Beersel vormt. Ondanks de industriële ontwikkelingen bieden het kanaal, zijn oevers en de aanpalende open ruimte nog steeds potenties voor de uitbouw van een landschappelijke hoofdstructuur. De Molenbeekvallei staat haaks op de Zennevallei en situeert zich in het zuiden van de gemeente waar ze een duidelijke depressie aftekent in het heuvelachtige landschap. De valleistructuur is gesloten tot halfopen en vooral ter hoogte van Dworp dicht bebouwd. De Zevenborrebeek en de Kesterbeek die in de Molenbeek vloeien te Dworp tekenen op de zuidelijke flanken van de Molenbeekvallei een geaccidenteerd reliëf af. Bosfragmenten (Kapittelbos, Kapittelbeekbos, Krabbos, ) en talrijke kleine landschapselementen begeleiden de waterlopen en versterken de geborgenheid van het gesloten tot halfopen heuvellandschap. Boscomplexen en natuurgebieden concentreren zich enerzijds in de beekvalleien en anderzijds centraal in de gemeente, bij het Provinciaal domein in Huizingen en bij de grenzen met Ukkel en Linkebeek. In de valleien gaat het om gemengd loofbos en populieraanplanten afgewisseld met gras- en hooilanden. Ze bieden vaak waardevol hooghout aangevuld met enkele hoogstamboomgaarden. Het Provinciaal domein in Huizingen, park Gravenhof in Dworp, het Dwersbos, de site Rondenbos en het Frankveld worden gekenmerkt door een samenspel van hooghout en open plekken gekarakteriseerd door gazonpleinen. 43

54 Informatief deel NEDERZETTINGSSTRUCTUUR De wegenstructuur en de invloedszone van het Brussels grootstedelijk gebied hebben gezorgd voor een relatief ingewikkeld en dicht nederzettingspatroon. In de Zennevallei resulteerde de aanleg van de spoorlijnen, het kanaal Brussel-Charleroi en later de E19 in versnippering en een expansie van bedrijven en woongebieden. Hierdoor kennen Huizingen en Lot een industrieel karakter. De oorspronkelijke nederzettingen Alsemberg, Beersel en Dworp breidden uit en verdichtten door de aantrekkingskracht van belangrijke verkeersaders, de invloed van het Brussels hoofdstedelijk gewest en regionale industriële groei. Dworp ontsnapte tot voor kort aan deze groei en heeft een zekere landelijkheid bewaard. Naast de dicht bebouwde zones zijn uitgebreide oppervlakten rond deze woonkernen onder residentieel wonen. Bovendien komt er verspreid in de open ruimte relatief veel bebouwing voor en worden een aantal belangrijke verkeersassen gekenmerkt door lintbebouwing. Handel, KMO en diensten situeren zich zowel in de kernen van de verschillende deelgemeenten, als langs de hoofdwegenstructuur. Vooral langs de oost-west georiënteerde Alsembergsesteenweg is er sprake van een heterogeen bebouwingslint, waarbij rijwoningen, handelsuitbatingen, horeca en KMO in een soms weinig gestructureerde opeenvolging voorkomen ECONOMISCHE STRUCTUUR Het noordwestelijke deel van de gemeente, en meer bepaald de deelgemeenten Huizingen en Lot, kenmerken zich door industriële vestigingen. Deze industriële bebouwing ligt gesitueerd langsheen het kanaal Brussel Charleroi en spoorlijn 96. Ze liggen voor het overgrote deel buiten de bestaande woongebieden en kennen een relatief goede ontsluiting. Een aantal oude industrieterreinen vraagt wel om sanering. Langsheen de oost-west georiënteerde Alsembergsesteenweg zijn nog enkele kleine KMO-zones en dienstverlenende bedrijven terug te vinden. De grootste concentratie treft men aan ter hoogte van Alsemberg. Langsheen de Bergensesteenweg is er sprake van baanontwikkeling waar bedrijven, KMO en dienstverlenende bedrijven naast elkaar zijn terug te vinden LIJNINFRASTRUCTUUR De belangrijkste verkeersader die door Beersel loopt is de E19. Parallel hiermee, in de nabijheid van de westelijke gemeentegrens, loopt het kanaal Brussel-Charleroi. Aan dit traject gekoppeld loopt ook spoorlijn 96 Brussel Halle Charleroi. Deze infrastructurenbundel met het kanaal, de Zenne, met de spoorweg en de autosnelweg vormt een belangrijke industriële ontwikkelingsas. Een tweede spoorlijn (lijn 26 Halle Vilvoorde Mechelen) dwarst de gemeente in noordoost-zuidwestelijke richting om zich net op grondgebied van Halle (station Buizingen) samen te voegen met spoorlijn 96. Hiernaast vormen de Bergensesteenweg (in het noordwesten van de gemeente) en de Alsembergsesteenweg (in het zuiden en het oosten van de gemeente) belangrijke verkeersinfrastructuren. 44

55 Informatief deel Bestaande ruimtelijke structuur op microniveau DEELSTRUCTUREN 6. Open ruimtestructuur Kaart I 16: Bestaande open ruimtestructuur 6.1. Algemeen kader FYSISCH SYSTEEM Het fysisch systeem ligt aan de basis van de ruimtelijke structuur van de open ruimte. Het is het geheel van eigenschappen, processen en onderlinge relaties van klimaat, geologie, reliëf, bodem, oppervlakte- en grondwater en lucht 19. Vooral de interne samenhang van de elementen van het fysische systeem is erg belangrijk Geologie De belangrijkste geologische formaties zijn de horizontale zandige en kleiige tertiaire lagen, die plaatselijk aan de oppervlakte komen. Deze werden gedurende het Kwartair sterk geërodeerd. Onder deze lagen liggen primaire lagen uit het Cambrium. Deze komen binnen Beersel nergens markant aan de oppervlakte. De zandige lagen van het Tertiair werden sterk geërodeerd tijdens de interglaciale en interstadiale fasen van het Pleistoceen. In het heuvelige gedeelte dagzomen ze nog op grote oppervlakten, ongeveer vanaf de hoogtelijn m. De grote weerstand van deze zanden tegen de erosie bepaalden als dusdanig de heuvelruggen in het uiterste noorden van Alsemberg. Op dit sterk versneden tertiair oppervlak werd tijdens de laatste ijstijd van het Pleistoceen, leem (löss) afgezet. Door het overheersen van de westenwinden tijdens de afzetting werden de loefzijden (westhellingen) met een dunne leemlaag bedekt. De lijzijden van de ingesneden pleistoceenvallei van de Zenne werd bedekt met een zeer dik lösspakket (tot 20 m) zodat de rivier tussen Lot en Anderlecht enkele kilometers naar het oosten werd gestuwd. Hierdoor werd de oostelijke dalwand aangetast. Tussen Buizingen en Vorst vormde zich een steile dalflank. Deze wordt ondermeer doorbroken door de Meerbeek. In het zuidoosten is het leemdek plaatselijk dun of afwezig, vooral langs de steile hellingen en rond de tertiaire opwelvingen. Door het verzachten van het klimaat zijn de huidige Zennevallei en de voornaamste beekvalleien tot in het tertiair of het primair substraat uitgediept en ontstonden talrijke secundaire depressies. Het pleistoceen landschap werd door erosie sterk versneden, voornamelijk in het zuidoosten waar smalle en diepe wegen ontstonden. Later, in recentere tijden, werd het bovendeel van het leemdek over grote oppervlakten weggespoeld, vooral na de ontbossing van de streek Bodem (bovenlaag) De bodems van de valleigronden omvatten vooral leem, zandleem en kleiig colluvium of alluvium zonder profielontwikkeling. Deze gronden zijn van recente oorsprong daar ze aangevoerd zijn als erosieproducten van de plateau- en hellingsgronden. Alluviale klei wordt in de kommen van de Zennevallei en Lotbeekvallei aangetroffen. De drainering binnen deze gronden varieert van gunstig tot slecht. De zandgronden zijn van tertiaire oorsprong en zijn terug te vinden in de buurt van Sollenberg, Laarheide, Solheide, omgeving Dwersbos, Sanatorium, Kleetbos, omgeving Beukenbosstraat en omgeving Elsemheide, Krabbos, Vroenenbos, Rilroheide, Destelheide en grens Beersel met Eigenbrakel. Het zijn allen plateau- of hellingsgronden met een duidelijke profielontwikkeling. Waar zand dagzoomt of op geringe diepte zit, treft men zandleemgronden aan (15-50 % zandfractie). Deze zandleemgronden ontsluiten bijna altijd de zandlenzen. 19 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, Brussel,

56 Informatief deel Reliëf en hydrografie Kaart I 17: Reliëf en hydrografie Het grondgebied van Beersel wordt doorsneden door een aantal waterlopen die mede hebben gezorgd voor de totstandkoming van het aanwezige uitgesproken reliëf. Beersel behoort tot de Brabantse Ardennen en het reliëf stijgt er van minder dan 20 m boven zeeniveau (aan de noordelijke grens met Drogenbos) tot 127 m op de Meigemheide. De steile oostelijke rand (met gemiddelde hellingsgraad 10%) van de Zennevallei vormt de overgang van het vlak alluviaal Zennelandschap in het westen naar het golvende leemlandschap met hooggelegen plateaus en sterk ingesneden beekvalleien in het centrum van de gemeente. Hoge toppen worden bereikt langs de gordel Bruine Put, Dikke Mier en Gasthuisbos. Deze hogere toppen zijn toe te schrijven aan een betere geologische weerstand. Andere pieken zijn terug te vinden ter hoogte van Rilroheide en Heidebroek (Sint- Genesius-Rode). Met uitzondering van de woonkern Beersel welke is gesitueerd op een hoger gelegen plateau bevinden alle woonkernen zich in de valleidepressies. In het zuiden van de gemeente vormt de Molenbeekvallei een belangrijke depressie die de landschappelijke structuur in het zuiden van de gemeente domineert. Talrijke diep ingesneden beekvalleitjes zijn duidelijk te herkennen in het landschap. Ten noorden van de kern van Alsemberg krijgt het landschap een terrasachtig uitzicht, door toedoen van taluds, ontstaan door natuurlijke uitschuring of van antropogene aard, door het uitbrikken/afgraven van de grond. Verder wordt dit geaccidenteerde reliëf over het hele gebied nog aangevuld door een variatie van taluds en vaak diepe holle wegen. Een overzicht van de aanwezige waterlopen in de gemeente en hun beheerders is terug te vinden in sectie RUIMTELIJKE VISIE OP LANDBOUW, NATUUR EN BOS Kaart I 18: Gewenste ruimtelijke structuur Zenne, Zoniën en Land van Overijse en Hoeilaart deel west In 2008 stelde de Vlaamse overheid een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Zenne- Dijle-Pajottenland. De ruimtelijke concepten met betrekking op de gemeente Beersel worden hieronder gesynthetiseerd. Grondgebonden landbouw als drager van open ruimtekamers in afwisseling met natuur- en woonfuncties De grondgebonden landbouwactiviteiten zijn op lokaal niveau structuurbepalend voor grote delen van de open ruimtekamers in dit gebied. Vanuit het ruimtelijk beleid wordt het behoud van het onbebouwd karakter van deze gebieden vooropgesteld i.f.v. het behoud van de aanwezige landbouw. Om de erosie- en slibproblematiek in een aantal landbouwgebieden aan te pakken zijn erosiebestrijdende inrichtings-, herstel- en agrarische beheersmaatregelen nodig. In de overstromingsgevoelige gebieden worden de landbouwfunctie en de waterbeheerfunctie zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Vanuit het ruimtelijk beleid worden deze gebieden gevrijwaard van verdere bebouwing, zodanig dat de waterbergingsfunctie bewaard blijft en waar nodig hersteld kan worden. Binnen deze open landbouwkamers wordt een ruimtelijk-ecologische basiskwaliteit voor de ecologische infrastructuur tot stand gebracht. Vanuit het ruimtelijk beleid wordt ruimte gelaten voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van een raamwerk van kleine landschapselementen, typische akkerflora en -fauna, kleine bosjes, microreliëfelementen, en soortenrijke graslanden... In het kader van het duurzaam behoud van deze soorten kunnen, bovenop de landschapsecologische basiskwaliteit, bijkomende specifieke instandhoudingsmaatregelen genomen worden voor het behoud van een aantal aandachtsoorten. Behoud van het bouwvrij karakter is ook om die reden noodzakelijk. Lokaal is een beperkte uitbreiding van natuur of bos mogelijk, bv. in functie van het bufferen van natuurwaarden, het inrichten of realiseren van overgangs- of verbindingszones. Het concept is van toepassing op volgende gebieden: Landbouwgebied Wouweringen; Landbouwgebied Bruine Put-Dikke Mier-Meigemheide; Landbouwgebied tussen Gasthuisbos, Dwersbos en Kleetbos (hoeve Hoogveld) Alsemberg; Landbouwgebied Dworp (Rilroheide Grootheide Destelheide). 46

57 Informatief deel Samenhangende bos- en parkcomplexen behouden en versterken als structuurbepalende natuur- en/of landschapselementen Zowel de relatief grote, bijzonder waardevolle bossen als de vele kleine bosjes zijn bepalend voor de natuurlijke structuur en moeten in samenhang met hun cultuurhistorische en landschappelijke context en de omgevende waardevolle landschappen behouden blijven. De ecologisch meest waardevolle bos- en parkgebieden zijn reeds opgenomen in het Vlaams Ecologisch Netwerk of komen daarvoor in aanmerking. Voor deze complexen wordt gestreefd naar het herstel van de natuurlijke hydrologie, de ontwikkeling van waardevolle gradiënten, een meer natuurlijke bosstructuur met graduele overgangen tussen verschillende typen vegetatie (bos, heide, soortenrijke graslanden, moeras, ) en een buffering van de kwetsbare vegetaties. De overige bos- en parkgebieden worden in principe opgenomen onder de natuurverwevingsgebieden. Binnen deze bos- en parkgebieden kunnen meerdere functies nevengeschikt (natuur, bos, landbouw, recreatie ) zijn. Gebiedsgericht kan verder bepaald worden hoe deze functies zich tot elkaar verhouden. De ecologisch waardevolle zones in deze gebieden worden gebufferd tegen negatieve invloeden. Het recreatief medegebruik wordt gedifferentieerd of gezoneerd i.f.v. de ecologische kwetsbaarheid van deze zones. Bosuitbreidingsdoelstellingen worden gerealiseerd door de bestaande of historische complexen en patronen te versterken of te herstellen en/of het realiseren van bosverbindingen via kleine landschapselementen of kleinere bosjes. Daarbij wordt rekening gehouden met de landschappelijke en cultuurhistorische context en de ruimtelijkfunctionele samenhang van de aangrenzende landbouwgebieden. Het concept is van toepassing op volgende gebieden: - Bos- of parkcomplexen met hoofdfunctie natuur: o 35.2 Hallerbos; o 35.3 Krabbos; o 35.5 Begijnenbos; o 35.6 Gasthuisbos. - Bos- of parkcomplexen met een verweving van functies: o 35.4 Provinciaal Domein Huizingen; o 35.7 Dwersbos; o 35.8 Kleetbos. Behoud en versterking van uitgesproken natuurwaarden in valleien met ruimte voor natuurlijke waterberging Een aantal delen van de Zennevallei en de bovenlopen ervan ten zuiden van Brussel vormen nog relatief gave aaneengesloten valleilandschappen met belangrijke ecologische waarden. Ze zijn structuurbepalend voor de natuurlijke structuur op bovenlokaal niveau. In deze delen van de vallei staat het behoud en de ontwikkeling van de natuur- en waterbergingsfunctie voorop. Binnen deze natuurcomplexen wordt gestreefd naar het behoud en herstel van natte tot vochtige ecotopen (o.a. halfnatuurlijke graslanden, broekbossen, moeras ) met overgangen naar drogere valleiflanken. Behoud en versterking van het graslandgebruik in de vallei is daarbij een belangrijke doelstelling. De omzetting van akker naar grasland wordt gestimuleerd. In de overstromingsgevoelige gebieden worden de natuurfunctie en de waterbeheerfunctie zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Er wordt ruimte voorzien voor het verbeteren van de structuurkenmerken van de waterlopen (bv. hermeandering, herwaarderen winterbed, structuurvariatie in oevers en bedding ), de waterkwaliteit (bv. bufferen tegen vervuiling ) en de verbindingsfunctie (bv. opheffen barrières ). De grondgebonden landbouw, gericht op een permanent graslandgebruik kan lokaal een natuurondersteunende en landschapsverzorgende taak opnemen binnen deze gebieden. Het concept is van toepassing op volgende gebieden: Steenputbeek Kapittelbeek Kesterbeekbos; Steenputbeek Kapittelbeek Kesterbeekbos; Molenbeekvallei (Beersel Alsemberg); Kesterbeekvallei Paddenborre; Zennebeemden Drogenbos. 47

58 Informatief deel Behoud en versterking van gevarieerde halfopen valleilandschappen met ruimte voor natuurlijke waterberging De Zenne vormt een groen lint in het landschap, gevormd door een aaneenschakeling van kleinere natuur- en bosgebieden, kasteelparken en kleine landschapselementen die verweven voorkomen met de landbouwfunctie in de vallei. De hoofdfunctie van deze gebieden is landbouw, natuur, bos en/of waterberging. (Delen van) deze gebieden kunnen gedifferentieerd worden als natuurverwevingsgebied. Via stimulerende maatregelen zal de land- en bosbouwfunctie afgestemd kunnen worden op de natuurlijke en landschappelijke waarden van de vallei en de waterbeheerfunctie. Behoud en versterking van het graslandgebruik is hierbij een belangrijk uitgangspunt. In de overstromingsgevoelige gebieden worden de aanwezige functies afgestemd op de waterbeheerfunctie. Er wordt ruimte voorzien voor het verbeteren van de structuurkenmerken van de waterlopen (bv. hermeandering, herwaarderen winterbed, structuurvariatie in oevers en bedding ), de waterkwaliteit (bv. bufferen tegen vervuiling ) en de verbindingsfunctie (bv. opheffen barrières ). Vanuit het ruimtelijk beleid worden deze gebieden minstens gevrijwaard van verdere bebouwing, zodanig dat de waterbergingsfunctie van de valleigebieden bewaard blijft en waar nodig hersteld kan worden. De natuurlijke gradiënten tussen waterloop, vallei en valleiflank worden zoveel mogelijk als ruimtelijke entiteit opgenomen. De samenhang tussen waterloop, vallei en hogere overgangen enerzijds en tussen de deelgebieden anderzijds wordt versterkt of hersteld. De overgang tussen vallei en valleirand wordt bouwvrij gehouden. Het concept is van toepassing op volgend gebied: Zenne stroomopwaarts E19 + gebied Lakebeek Oude Gracht. Vrijwaren van waardevolle open ruimteverbindingen Het bestaande onbebouwd karakter van een aantal visueel-landschappelijk bepalende open ruimteverbindingen doorheen voor het overige eerder bebouwde zones langs steenwegen of andere infrastructuurbundels moet maximaal behouden blijven. Het aanwezige grondgebonden landbouwgebruik garandeert in principe het behoud van deze openruimteverbindingen. Deze gebieden kunnen gedifferentieerd worden als bouwvrij agrarisch gebied. Het concept is van toepassing op volgend gebied: Open ruimteverbinding Lotbeek. Ontwikkeling van landschappelijk en ecologisch waardevolle lineaire elementen Om de natuurlijke structuur goed te laten functioneren, moeten ecologische verbindingen tussen de grote eenheden natuur of natuurverwevingsgebieden gerealiseerd worden. Binnen de natuurverbindingsgebieden komen doorgaans andere functies als hoofdgebruik voor en wordt de natuurfunctie bepaald door de aanwezige kleine landschapselementen en kleinere natuurgebieden. Het ruimtelijk beleid is gericht op het behoud van de hoofdfunctie (landbouw, bos, wonen ), het behoud van de kleinere natuurgebieden en op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van kleine landschapselementen. De niet-bebouwde onderdelen van de natuurverbindingsgebieden worden bouwvrij gehouden. Een aantal beken hebben een functie als natte natuurverbinding en zijn van belang voor de migratie van planten en dieren. Deze verbindende functie wordt ook gerealiseerd door enkele droge lineaire elementen en door een netwerk van holle wegen, kleine bosjes, houtkanten, wegbermen en hagen. Het concept is van toepassing op volgende gebieden: Ecologische verbinding Kapittelbos Rilroheide; Ecologische verbinding Zoniënwoud Gasthuisbos; Ecologische verbinding Zennevallei Zuunbeekvallei. Behouden en versterken van de natuurfunctie op recreatieve terreinen, parkgebieden of randstedelijke groengebieden Bij het beheer en de ontwikkeling van recreatieve terreinen wordt rekening gehouden met de natuurwaarden in of in de omgeving van het gebied. Delen van deze recreatiegebieden kunnen omwille van de aanwezigheid van natuurwaarden gedifferentieerd worden als natuurverwevingsgebied. Binnen deze zones zijn de functies recreatie en natuur nevengeschikt. 48

59 Informatief deel De hoofdfunctie natuur wordt niet in vraag gesteld voor de delen van deze gebieden die reeds een natuurbestemming hebben. Het concept is van toepassing op volgend gebied: Provinciaal domein Huizingen HET NATUUR- EN LANDINRICHTINGSPROJECT LAND VAN TEIRLINCK (MEIGEMHEIDE) Het landinrichtingsproject land van Teirlinck wil de natuur- en landschappelijke waarden te Beersel en het oostelijk deel van Linkebeek veilig stellen. Hierbij staat het kwaliteitsvol open ruimtenetwerk van open kouters met grondgebonden landbouw, rivier- en beekvalleien, bossen en parken en ingesloten open ruimte centraal. Het projectgebied is gelegen in de Vlaamse rand rond Brussel en het project kadert dan ook binnen de ontwikkeling van een Groene Gordel. Door het creëren van een open ruimtenetwerk worden de open plekken beschermd, verbonden en meer toegankelijk gemaakt. Daardoor stijgt ook het maatschappelijk belang en de leefbaarheid van het gebied. Zo'n gerichte invulling van de open ruimte geeft betere garanties voor het behoud ervan op lange termijn. Ook de leefbaarheid van het omliggende stedelijke weefsel wordt op die manier positief beïnvloed. Dit open ruimtenetwerk sluit aan bij de bebouwde omgeving. In het gebied moeten meer natuur, landbouw en zachte recreatie hand in hand gaan met overnachtingsmogelijkheden en respect voor de mensen die er wonen. Landschappelijk wordt gemikt op een verweving van open, halfopen en gesloten gebieden, doorsneden door beekvalleien en holle wegen. Door de aanplant van kleine landschapselementen en de aanleg van groene corridors worden natuurgebieden beter met elkaar verbonden, waardoor de migratie van soorten vergemakkelijkt wordt. In het gebied wordt eveneens gezocht naar mogelijkheden voor extra waterberging, als gevolg van het grote aandeel verharde oppervlakte en de beperkte bufferingscapaciteit van de eerder smalle beekvalleien. Maatregelen om landbouw in de stadsrand te ondersteunen worden uitgewerkt. Het aspect geluid en het cultuurhistorisch patrimonium maken deel uit van de globale beleving van het (stilte)gebied. Op vlak van recreatie wordt een betere sturing van de bestaande zachte recreatieve activiteiten vooropgesteld. Tot slot leidt ook een gepast beheer op termijn tot een gevarieerder landschap Natuurlijke structuur De natuurlijke structuur is het samenhangende geheel van rivier- en beekvalleien, grotere natuur- en boscomplexen en andere gebieden; waar de voor de natuur structuurbepalende elementen en processen tot uiting komen. De natuurlijke structuur omvat ook de ecologische infrastructuur gevormd door lijn-, punt-, en vlakvormige natuurelementen, alsook door kleinere natuur- en boscomplexen en parkgebieden RUIMTELIJKE ANALYSE Biologisch waardevolle gebieden Kaart I 19: Biologische waarderingskaart en historisch permanent grasland De BWK 21 is een uniforme inventarisatie en evaluatie van de biotopen van het Vlaamse gewest en vormt zo een landschapsecologische analyse van het gebied. Om tot een categorisering te komen wordt een inventarisatie gemaakt van het grondgebruik, de plantengroei en KLE. Op basis van deze inventarisatie wordt een evaluatie, het toekennen van een waardecijfer, doorgevoerd op basis van vier criteria, nl. zeldzaamheid, biologische kwaliteit, kwetsbaarheid en vervangbaarheid. Hiernaast worden er eveneens faunistisch belangrijke gebieden aangeduid. Dit alles maakt de BWK tot een potentieel belangrijk afwegingsinstrument bij het opmaken van ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het kan dienst doen als een basisdocument dat een referentiekader vormt bij de inschatting van de aanwezige ecologische waarden in een gebied. Faunistisch belangrijke gebieden Op het grondgebied van Beersel worden geen grote zones afgebakend als faunistisch belangrijk gebied. Wel werden vijf kleinere zones geselecteerd, namelijk: 20 Bron: ruimtelijk structuurplan Vlaanderen 1997, integrale versie p In 1987 werd gestart met de opmaak van een biologische waarderingskaart (BWK) door de toenmalige minister van Volksgezondheid en Leefmilieu. Sinds 1990 staat het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) in voor de verdere opbouw en publicatie van de BWK voor het Vlaamse grondgebied. 49

60 Informatief deel - Meigemheide; - deel vallei van de Molenbeek onder Elsemheide; - Destelheide; - Grootheide; - vallei van de Steenpuntbeek. Biologische waardevolle gebieden Op het grondgebied van de gemeente Beersel is er geen uitgesproken patroon voor de situering van biologisch waardevolle gebieden waarneembaar. Wel is er een concentratie van waardevolle gebieden in de beekvalleien en in de bossen op de heuvelruggen terug te vinden. De zeer waardevolle gebieden in de beekvalleien zijn meestal bron- of valleibosjes die door hun ontoegankelijkheid steeds met rust zijn gelaten. De biologische kwaliteit is dus sterk gerelateerd aan de kwaliteit van het grond- en het oppervlaktewater. De belangrijkste biologisch waardevolle entiteiten die op de kaart zichtbaar zijn zijn: Dwersbos, Kleetbos, Rondenbos, Begijnenbos, provinciaal domein met KAJ-domein, Gasthuisbos, vallei van de Rilroheidebeek, vallei van de Steenputbeek, Kapittelbeekbos, vallei van de Zevenborrebeek, Waterpoel, Kesterbeekbos, gebied tussen Lotsesteenweg, Alsembergsesteenweg en E19, Zennebeemden. Historisch permanent grasland Kaart I 19: Biologische waarderingskaart en historisch permanent grasland Historisch permanent grasland is een halfnatuurlijke vegetatie bestaande uit grasland gekenmerkt door het langdurige grondgebruik als graasweide, hooiland of wisselweide met ofwel cultuurhistorische waarde ofwel een soortenrijke vegetatie van kruiden en grassoorten waarbij het milieu wordt gekenmerkt door aanwezigheid van sloten, greppels, poelen, uitgesproken microreliëf, bronnen of kwelzones 22. Dit grondgebruik heeft ervoor gezorgd dat deze graslanden een rijke biodiversiteit bezitten. De historisch permanente graslanden zijn terug te vinden in de karteringen van de biologische waarderingskaart 23. Op het grondgebied van de gemeente Beersel zijn de oppervlakten aan historisch permanent grasland eerder beperkt. Wel situeren zich grotere zones in het noordwesten, in de Zennenbeemden en de vallei van de Lotbeek. Het gaat om de kartering Hpr, weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf. De kleine percelen verspreid in de gemeente zijn Hc, vochtig, licht bemest grasland (dotterbloemhooiland), Hu, mesofiel hooiland, en Hp met overdruk fauna, soortenarm permanent cultuurgrasland met belang voor avifauna. Deze oppervlakten zijn echter zeer beperkt VEN-gebieden, EG Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden en gebieden onder natuurbeheer Kaart I 9: VEN-gebieden, habitatrichtlijngebieden, natuurverbindingsgebieden, park- en natuurgebieden In Beersel werden een aantal grote ecologische netwerken (GEN) geselecteerd in de eerste fase van de afbakening van de VEN-gebieden. De tweede fase, de opmaak van een gewestelijk RUP is nog niet gestart voor deze gebieden. Volgende gebieden werden geselecteerd als GEN-gebied: - GEN 510: Hallerbos en omgeving Het gebied bestaat uit het Hallerbos en de nauw liggende omgeving. Hiernaast maken ook enkele uitlopers deel uit van het GEN-gebied die zich gedeeltelijk situeren op het grondgebied van Beersel. Via het Kapittelbeekbos, de vallei van de Steenputbeek, de Kapittelbeek, de Hallebeek en de Rilroheidebeek strekken deze uitlopers zich uit tot in Dworp. - GEN 511: Bossen en beekvalleien te Beersel en Sint-Genesius-Rode Dit GEN-gebied omvat een cluster van gebiedjes centraal in de gemeente Beersel. Het gaat om zones in de vallei van de Kesterbeek, het Gasthuisbos, het Begijnenbos en de vallei van de Termeulenbeek. - GEN 512: Zennebeemden Beersel Ruisbroek Dit GEN-gebied bevindt zich gedeeltelijk op grondgebied van de gemeente Beersel en situeert zich in het uiterste noorden in de vallei van de Zenne. 22 Natuurdecreet, 21/10/ Indicatieve aanduiding in een mededeling aan de leden van de Vlaamse Regering betreffende de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, lijst van de gehanteerde begrippen in de planningsprocessen. 50

61 Informatief deel Het habitatrichtlijngebied Hallerbos en nabije boscomplexen en brongebieden en heiden (BE ) werd gedeeltelijk op grondgebied van Beersel afgebakend. Dit habitatrichtlijngebied wordt voornamelijk gekenmerkt door beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum, beukenbossen van het type met Ilex- en Taxussoorten en relictbossen op alluviale gronden, maar ook droge heiden en voedselrijke ruigten komen er voor en vormen een belangrijke aanvulling op de ecologische en natuurwaarden van het gebied. Meer concreet bevinden de subgebieden BE , BE en BE zich op het grondgebied van Beersel. Ze bestaan uit het Kapittelbeekbos, het Begijnenbos, het Gasthuisbos en de vallei van de Kesterbeek. Voor het grondgebied van Beersel werden geen vogelrichtlijngebieden afgebakend in functie van de Europese Richtlijn 79/409/EEG. Een aantal zones in Beersel zijn eigendom van een erkende Vlaamse natuurbehoudsvereniging. Ze zijn onder natuurbeheer en (zullen) beschikken over een beheerplan. Dit dient opgemaakt te worden volgens een schema dat in het decreet op het Natuurbehoud wordt omschreven. Als het beheersplan is erkend dit gebeurt door de bevoegde minister kunnen de in het plan opgenomen beheermaatregelen worden uitgevoerd. In Beersel komen volgende gebieden voor 24 : - Duling 5,5 ha beheerd door Natuur en Bos; - Kesterbeekmoeras 3,2 ha beheerd door Natuurpunt; - Rilroheide 3,1 ha beheerd door Natuurpunt; - Steenputbeek / De Weikes 11,2 ha beheerd door Natuurpunt Ruimtelijke analyse van de natuurlijke entiteiten Valleigebieden Beersel wordt doorsneden door een aantal valleigebieden die een belangrijk structuurvormend en natuurlijk element zijn. Langs de oevers van de waterlopen worden dikwijls houtkanten aangetroffen, afgewisseld met broekbossen, moerassen en drassige weilanden. Ze vormen dan ook een belangrijke lintvormige ecologische structuur en zijn de basis voor de ecologische kwaliteit binnen de gemeente. Concreet gaat het om de hieronder beschreven valleigebieden. Zennebeemden: De Zenne stroomt dit gebied binnen als een kronkelende waterloop die zeer vervuild is door industrieel en huishoudelijk afvalwater. Over een zeer groot gedeelte van haar lengte, wordt ze begeleid door populierenrijen. Naast weiden wordt het bodemgebruik in de Zennebeemden gekenmerkt door akkers en populierenaanplanten. Doch de toenemende bewoning en industrie eisen een groot gedeelte van deze beemden op. Breedveld en Lakenberg zijn hierdoor reeds zwaar getekend. Flanken van de Zenne: een mozaïekstructuur van bossen, weiden, hoogstamboomgaarden: De hoogstamboomgaarden en bossen creëren hier een zeer gesloten landschap. De bossen zijn gekenmerkt door hoge biologisch waarde, ingevuld door de aanwezigheid van oude bosplanten. De populierenlanen langs het kanaal Charleroi-Brussel zijn meestal het enige schermgroen tussen de open ruimte en de industrie. In gebied tussen het kanaal en de Zenne is slechts beperkt ruimte voor groen door de bebouwingsdruk vanuit de industrie en vanuit de woonbebouwing. Het terrein in het noordelijk deel van deze landschapseenheid, ingesloten tussen het kanaal, de Lotbeek en de spoorweg, is een smalle strook waar de industriële bebouwing zijn positie dominant opeist. De Lotbeekvallei: De Lotbeek vindt haar oorsprong op het grondgebied van Sint-Pieters-Leeuw en mondt uit in de Zenne te Beersel. Molenbeek: De Molenbeek ontspringt te Sint-Genesius-Rode en mondt te Lot uit in de Zenne. Stroomafwaarts verandert de naam in Meerbeek. De gehele Molenbeekvallei zit geklemd tussen de bewoning en de Alsembergsesteenweg waardoor de open ruimte bij de beek zeer smal is geworden. In het Provinciaal Domein gaat de vallei volledig op in de entiteit van de landschapseenheid Provinciaal Domein Begijnenbos. In Huizingen profileert de vallei zich terug ter hoogte van Den Beemd. Den Beemd is ingenomen door weiden en populierenaanplanten. 24 Gedocumenteerde lijst van de reservaatprojecten in Vlaanderen (toestand 1/1/2007) brongegevens: agentschap voor Natuur en Bos, terreinbeherende natuurverenigingen. 51

62 Informatief deel In de vallei van de Molenbeek treft men volgende eenheden: de Molenbeek, de Rilroheidebeek Duling, de Steenputbeek, het zijloopje t.h.v. Solheide, het zijloopje t.h.v. Wouweringen en de Kesterbeek - Meigemheide - De Kluts. Rilroheidebeek Duling: De Rilroheidebeek is een zijbeek van de Molenbeek. De gehele vallei is een zeer smalle strook tussen het hoger gelegen akkerbouwgebied. De bodem is op sommige plaatsen zeer drassig waardoor het bodemgebruik enkel hooiweiden, een moerasvegetatie of bossen toelaat. Steenputbeek: De Steenputbeek vormt samen met de Kapittelbeek in het zuiden de grens van Beersel met Halle. De bronnen van beide beken zijn gelokaliseerd in het Hallerbos. Stroomafwaarts, net op grondgebied van Beersel, vloeien beiden samen tot één waterloop. Deze landschapseenheid omvat naast weiden ook nog een aantal akkers. Zijloopje t.h.v. Solheide: Dit kleine valleitje is gelokaliseerd rond een sloot waarvan de bron gelegen is in het Begijnenbos. Van daar vervolgt de waterloop zijn loop tussen de bewoning en langsheen inheemse loofhoutbossen. Het bodemgebruik rond deze onbenoemde waterloop bestaat uit akkers, weiden, boomgaarden (met maretak) en bosjes. Relicten van oude bosplanten zijn verdrongen tot randgebiedjes. Zijloopje t.h.v. Wouweringen: De structuur binnen deze eenheid bezit een echt valleikarakter met centraal een waterloop begeleid door wilgen. Het bodemgebruik binnen deze eenheid bestaat vooral uit weiden met akkers op de flanken. Deze landschapseenheid wordt in het zuiden begrensd door een hooghoutgebied. Kesterbeek Meigemheide De Kluts: De Kesterbeek is een zijbeek van de Molenbeek. Deze waterloop kent twee brongebieden: één ter hoogte van Meigemheide in een inheems gemengd loofhoutbos, de andere in de nabijheid van De Kluts. Bossen / hooghout Bosgebieden van de Molenbeekvallei: Het bodemgebruik bestaat hier hoofdzakelijk uit hooghout met struwelen. Het gebied wordt doorsneden door een cascade van vijvers. Dit afgebakende gebied is volledig ingesloten tussen de bewoning. Het enige contact met een ander gebied verloopt via de spoorwegberm. Kleetbos en omgeving: Dit beukenbos heeft een licht ontwikkelde voorjaarsvegetatie, waarin Aronskelk hier en daar tot ontwikkeling komt. Het gehele domein is doorweven van wandelpaden met alle gevolgen vandien. Aan de voet van de hellingen, op de grens met Linkebeek, gaat het bos over in een vochtig valleigebied, gelegen op Linkebeek. De oorspronkelijke vochtige graslanden werden ingericht als recreatiegebied (regelmatig gemaaide graslanden, banken, wandelwegen,...). Enkele oude knotwilgen en een veepoel herinneren aan het vroeger landelijk karakter. Rondenbos: Het hooghout rond het gemeentehuis bestaat vooral uit beuken. Het gehele gebied is beheerd als een parkbos waarbij de toegankelijkheid naar de gebouwen (wegen, parkings, paden) een voorname rol spelen. Zowel de gazons als de perkjes worden onderhouden in functie van de omkadering van het gemeentehuis. Eikenheide te Alsemberg: Dit gebied kent een grote biologische en landschappelijke waarde door zijn overgang van een zanderig plateau naar een valleibrongebied. Mogelijk bezit de bodem een zaadbank van een heidegebied, wat voor deze streken een zeldzaamheid is. Deze eenheid is gedeeltelijk omgeven door holle wegen (Diepestraat, Oude Molenstraat) waarin nog een typische oude voorjaarsflora heerst. Topografisch klimt de vallei van 70 m tot 100 m. In het diepste punt bevindt zich een bron. Puinslagstort heeft de moerassige omgeving van de bron sterk opgehoogd, waardoor de bron in een kom komt te liggen en omgevormd werd tot een vijvertje. Het gebied wordt begrensd door een oude zandgroeve. Gasthuisbos en omgeving: Dit bos is gelegen nabij het Brugmann-instituut. Naast naaldhout bevat het ook een loofhoutbestand, dat vooral uit beuk bestaat. Door de hoge ligging van het Gasthuisbos (122,5 m boven zeeniveau) biedt het weidse panorama s, dit zowel in het noorden naar Hoogveld, Dwersbos en Brussel (Heizel) toe als naar de akkers van Waterpoel toe in het zuiden. Naast zijn bosbouwfunctie heeft dit bos een zeer grote recreatieve waarde. In het zuiden is het bos door een smalle strook weide gescheiden van de hoger liggende akkers. Ten noorden situeren zich nog verschillende hoogstamboomgaarden in deze landschapseenheid. Provinciaal domein Begijnenbos: Naast een inheems loofhoutbos komt in het Provinciaal domein plaatselijk nog een inmenging met naaldhout voor. Naast een bosbouwfunctie, heeft het bos zeer grote betekenis voor de recreatie. Een gedeelte van het terrein is ingericht als een tuin of park. Ook hier is de recreatie enorm belangrijk. In het Westen is het Provinciaal domein hoofdzakelijk uitgebaat als een vrijetijdsterrein. Het gebied kent nog een hoge biologische waarde door zijn typische voorjaarsvegetatie, maar heeft sterk te lijden onder recreatie en wordt bedreigd door toekomstige bestemmingen. 52

63 Informatief deel Elsemheide Solheide en omgeving: Deze landschapseenheid is ingenomen door een inheems loofhoutbestand, al dan niet met een goed ontwikkelde kruidenlaag. Een deel van dit bos is omgevormd en behoort momenteel tot de tuinen van de omliggende huizen. Kapittelbeekbos: Dit hooghoutgebied bevindt zich in het zuiden van Beersel. Het bevat sterk waardevolle gebieden en minder waardevolle bossen. Dwersbos en omgeving: Het Dwersbos gaat geleidelijk over in hoogstamboomgaarden nabij een boerderij. Het geheel heeft het karakter van een landgoed. Dwersbos is een landschappelijk zeer mooi beukenbos met verschillende statige oude beuken. Het domein wordt doorsneden door de Koekoeksbeek en een aantal holle wegen. De omgeving is zeer waardevol omdat enkele hoogstamboomgaarden de overgang vormen van het kasteel naar de open omgeving. Het geheel van het Dwersbos en zijn omgeving heeft het karakter van een Engels tuincomplex (vistas, serpentine, overgang van natuurbos, integratie landbouw en kasteel), waarvan de leesbaarheid vermindert als er één van deze componenten wordt weggenomen. Open gebieden De biologische waarde van al deze open gebieden gaat terug op de akkerfauna (patrijs, haas, kievit, gele kwik,...). Deze ecologische soortengroep is afhankelijk van de akkergewassen (vooral granen), bermen, sloten en akkerranden. Deze elementen fungeren als foerageergebied en nestgelegenheid. Daarenboven speelt ook de openheid van het landschap een rol. Het voorkomen van bosjes blijkt een negatieve invloed te hebben op akkerfauna. Bosjes kunnen niet fungeren als nestgelegenheid. Laagblijvende struwelen, verruigde graskanten, hoge grassen en solitaire bomen daarentegen herbergen nabij de bodem nog een kruidenrijkdom, waardoor ze als foerageergebied en nestgelegenheid in aanmerking komen. Heiderelicten Heide of heiderelicten komen in Beersel voor onder de vorm van struikheide, ten noordoosten langsheen het Begijnenbos en noordelijk langsheen het Krabbos. Deze gebieden hebben in Beersel geen structurele waarde. Kleine landschapselementen In de gemeente Beersel komen de volgende kleine landschapselementen voor: bomenrijen, houtkanten, hagen, holle wegen, solitairen (alleenstaande oude bomen), hoogstamboomgaarden, knotbomenrijen (meestal wilgen) en poelen. De grootste concentraties van hagen zijn terug te vinden in Lot en het centrum van Beersel. Een soort die traditioneel het meest gebruikt werd in dit gebied is de meidoorn. Hagen worden op de meeste plaatsen aangewend als afbakening van de percelen, van oudsher een gebruik als veekering. De meest voorkomende lintvormige structuren in Beersel zijn de populierenrijen. Zij domineren de Lotbeekvallei en de Zennebeemden. Hier wordt het lijnvormig aspect versterkt door een vrij hoge concentratie van wilgenrijen. De meandering van de Zenne wordt gevisualiseerd door populierenrijen langs de oevers. Het Kanaal, afgezoomd met bomenrijen (hoofdzakelijk populier) is als een dreef in het landschap. Een gebied, dat zeer rijk is aan lijnvormige groenelementen, is de regio Kesterbeek- Meigemheide. Een diversiteit aan mengeling van soorten uit zich in meidoornhagen, knotwilgenrijen, populierenrijen, rijen van naaldhoutsoorten en inheemse loofhoutsoorten. Meestal treffen we deze vormen aan als perceelsbegrenzing of als begeleiding van wegen of waterlopen. Een aantal markante solitaire bomen zijn terug te vinden binnen de woongebieden. Een zeer belangrijk lijnvormig element zijn de holle wegen. Prachtige voorbeelden zijn Dikkemeerweg, Frans Degreefstraat, Diepestraat,... Taluds van 2 meter en hoger met meestal een zeer waardevolle houtkant. Ook zijn talrijke holle wegen aanwezig in de bossen (o.a. in het Dwersbos). De begroeiing van deze taluds bestaat meestal uit struiken al dan niet in combinatie met bomen. Op plaatsen waar een houtige vegetatie ontbreekt, is de talud grazig en wordt voor de typologie doorverwezen naar de berminventaris. Tot slot resteren nog de waterpartijen. Het aantal geïnventariseerde poelen is zeer minimaal. Dit kan verklaard worden doordat hun functie binnen de landbouw vrijwel nihil is geworden of doordat een aantal waterpartijen zijn verland. Daarentegen is Beersel vrij rijk aan vijvers. Deze watervlakken behoren meestal tot grotere boscomplexen. 53

64 Informatief deel DEELGEBIEDEN VAN DE NATUURLIJKE STRUCTUUR Kaart I 16: Bestaande open ruimtestructuur Op basis van de kenmerken van de natuurlijke structuur worden deelgebieden van de natuurlijke structuur omschreven. Determinerend voor deze afbakening zijn de verschillende natuurlijke dragers (vb. plateaugronden, waterlopen ed.), het open ruimtekarakter, de biologische waardering en het overwegend grondgebruik. De deelgebieden van de natuurlijke structuur bestaan uit: - N I open ruimtegebied op de helling- en plateaugronden - N II valleigebieden - N III bosgebieden o bossen op de helling- en plateaugronden o bossen in de depressies - N IV kasteelparken N I open ruimtegebied op de helling -en plateaugronden Het open ruimtegebied op de helling- en plateaugronden wordt doorsneden door de aanwezige beekvalleien. Deze gebieden hebben een open en reliëfrijk karakter. Het zijn vooral de kleine landschapselementen (KLE) die hier als natuur fungeren in het landbouwgebied. Het hoofdbodemgebruik bestaat voornamelijk uit akkerland op de overwegende leembodems. Dit agrarische gebied kenmerkt zich door een diepe insnijding van wegbermen, holle wegen en taluds. De taluds die in het landschap liggen vertonen grotendeels dezelfde karakteristieken als de holle wegen. Het samenspel van een dicht net van holle wegen en taluds gekoppeld aan akkers met een kruidige vegetatie langs de rand biedt plaats aan dieren die gebonden zijn aan een dergelijk gevarieerd landschap. Concreet gaat het om volgende helling- en plateaugronden: - helling- en plateaugronden van Frankveld (ingericht als park); - helling- en plateaugronden van Grootheide; - helling- en plateaugronden van Krabbos; - helling- en plateaugronden van de Dikke Mier Padenborre; - helling- en plateaugronden van Hoogveld; - helling- en plateaugronden van Alsemberg N II valleigebieden De valleigebieden worden gevormd door de gronden van de depressies en alluvia. De waterlopen vormen samen met hun oevers, een deels natte, deels vochtige dooradering van het cultuurlandschap. Ze vormen een belangrijke schakel en verbindingselement tussen verschillende ecosystemen en biotopen (rust-, broed- of foerageerplaats voor tal van dieren). De valleigebieden hebben een hoge potentiële natuurwaarde. Bovendien vinden we langs beken dikwijls houtkanten of bomenrijen terug. Soms wordt een beek ook begeleid door moeras, moerasbosjes, natte hooilanden en soortenarme weilanden. In de gemeente Beersel kennen drie gedifferentieerde valleien een structurerende waarde van belang voor de natuurlijke structuur: - vallei van de Zenne en de Lotbeek; - vallei van de Molenbeek met de Kapittelbeek, Rilroheidebeek en Kesterbeek; - de mozaïekstructuur op de Zennebeemden. De mozaïekstructuur op de Zennebeemden is af te lezen uit de verwevenheid van bodemgebruik (boomgaarden, bossen, weiden, akkers, populierenaanplanten) die toeneemt vanuit het dal naar het plateau NIII bosgebieden Bosgebieden in de gemeente komen voornamelijk voor op de gronden van de hoger gelegen plateaudelen en de overgangsgronden. Een onderscheid wordt gemaakt in de bosgebieden op de helling- en plateaugronden en bossen in de depressies (beekvalleien). De laatst genoemde kenmerken zich door hun relatie met de waterlopen en vormen vaak broekbossen afgewisseld door natte weilanden. De bossen op de helling- en plateaugronden kenmerken zich door hun overwegende droge omgeving: het betreft zowel loofhout, naaldhout als gemengde boscomplexen. Specifiek voor het Dwersbos is de verwevenheid van het landschapsbeeld wat zich kenmerkt in een boccagelandschap. 54

65 Informatief deel - bossen op de helling- en plateaugronden: o Krabbos; o Kapittelbeekbos; o Provinciaal domein Begijnenbos; o Solheide; o Gasthuisbos en omgeving; o Rondenbos; o Eikenheide; o Kleetbos en omgeving; o Dwersbos en omgeving; o Laarheide (omgeving Kasteel van Beersel); o Dachelenberg; o Elsemheide. - bossen in de depressies: o Sollenbeemd; o Rilroheidebeek; o bosgebieden van de Kesterbeek; o bosgebieden van de Kapittelbeek; o bosgebieden van de Zenne; o Destelheide N IV Kasteelparken Tijdens de veldinventaris werd vastgesteld dat in Beersel enkele kasteelparken voorkomen. Met name treft men in Beersel het kasteel van Beersel, het kasteel Dwersbos, het kasteel van Huizingen (Beaulieu), het kasteel Rondenbos en het kasteel het Gravenhof. Deze kasteelparken zijn zeer divers in opbouw en karakter. Het betreft vooral parken met authentieke, historische kastelen, al dan niet in combinatie met een (kasteel)boerderij, portierswoning, stallen, enzovoort. Binnen de open ruimtestructuur vormen deze kasteelparken gezamenlijk een belangrijke hoeveelheid groengebieden van diverse aard. Op het gewestplan zijn deze parken meestal gelegen in parkgebied, natuurgebied en bosgebied. De groengebieden zijn ook ecologisch divers met waardevolle en weinig waardevolle elementen. Globaal kan gesteld worden dat deze kasteelparken waardevol zijn zowel omwille van hun ruimtelijke en historische (erfgoed) waarden als omwille van hun landschappelijke kwaliteiten en natuurlijke aspecten. Deze specifieke ruimtelijke groenelementen verdienen dan ook bijzondere aandacht binnen de open ruimtestructuur. Het gaat om: - Kasteel van Beersel (monument); - Dwersboskasteel (bewoond); - Kasteel Gravenhof (horeca); - Kasteel Beaulieu op provinciaal domein van Huizingen(reca) KNELPUNTEN EN KWALITEITEN Knelpunten Kaart I 28: Synthesekaart knelpunten ruimtelijke structuur BARRIÈREWERKING: De drukke E19 die de gemeente Beersel dwarst vormt een barrière voor allerlei dier- en plantensoorten. Bovendien veroorzaken wegeninfrastructuren nog andere milieu-hygiënische knelpunten (o.a. geluidshinder, trillingen, verstoring, zwerfvuil,...). Ook de zones met dichte bebouwing, specifiek in de valleien, sluiten praktisch alle genetische uitwisseling uit. VERSNIPPERING VAN DE OPEN RUIMTE: Naast de hoger aangehaalde wegenstructuren zorgen de lintbebouwing en de ruimtelijke spreiding van diverse woonparken voor een algemene versnippering van de open ruimte. Isolatie van de loofbosjes doordat deze versnipperd liggen binnen het landschap en iedere vorm van verbinding tussen de verschillende biologisch waardevolle percelen afwezig is. VERDWIJNEN BOSBESTANDEN: De sterke afname van het bosbestand door de jaren heen maakt dat het behoud van elk van de bossen (binnen iedere bestemming op het gewestplan) als een entiteit dient vooropgesteld te worden. 55

66 Informatief deel Dit moet gepaard gaan met bouwverbod in deze percelen en een strikte naleving van het Natuurdecreet. De korte kapcycli voor hooghout zijn schadelijk voor de biodiversiteit. Ook de soortenkeuze bepaalt in sterke mate de natuurwaarde van de bossen. Vervanging van bestanden met een lange omlooptijd (beuk, zomereik) door populierenbestanden is ten stelligste af te raden. VERDWIJNING VAN KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN EN DE REGRESSIE VAN DE VALLEISTRUCTUREN: Voor de natuur zijn kleine landschapselementen van groot belang omdat deze lineaire elementen belangrijke verplaatsingsroutes betekenen voor de flora en fauna om van het ene naar het andere gebied te migreren. Een speciale rol in deze natuurwegen spelen de beekvalleien. De belangrijkste oorzaken voor het verdwijnen van kleine landschapselementen en de regressie van de valleistructuur zijn algemeen de bouw van woningcomplexen en andere werkzaamheden, de afwezigheid van de intentie om kleine landschapselementen terug aan te planten en vooral perceelsvergroting. SLECHTE WATERKWALITEIT: In Beersel zijn er een aantal waterlopen of bepaalde gedeelten van beken die een kunstmatige inbedding hebben, waardoor natuurlijke structuurkenmerken afwezig zijn. Het betreft het stroomopwaartse gedeelte van de Kesterbeek, stroomafwaartse gedeelte van de Rilroheidebeek en een gedeelte van de Molenbeek. De Molenbeek, Kesterbeek en Zenne blijken een zeer slechte waterkwaliteit te hebben en zijn dringend aan sanering toe. SCHAALVERGROTING EN INTENSIFIËRING IN DE LANDBOUW: Steeds intensievere landbouwmethodes vereisen een grootschalige aanpak. De uitgesproken kavelbegrenzing verdwijnt. De meststoffen uit de landbouw tasten de waterkwaliteit van grond- en oppervlaktewater aan waardoor mesotrofe plantenvegetaties (stikstofarm) verdwijnen. Monitoring van de waterkwaliteit te Beersel heeft evenwel aangetoond dat de waterkwaliteit er globaal genomen goed is Kwaliteiten en potenties Kaart I 29: Synthesekaart kwaliteiten ruimtelijk structuur WATERZUIVERING: Door de uitbouw van collectoren en de aanleg van rioolwaterzuiveringsstations wordt het huishoudelijk afvalwater opgevangen en naar zuiveringsinstallaties geleid en wordt het niet meer in de beken geloosd. Door dit afkoppelingsbeleid wordt de potentie gecreëerd om terug zuiver oppervlaktewater te krijgen. Op langere termijn zal zich dit weerspiegelen in een rijke fauna en flora rond de beken. Deze potentie past eveneens in de algemene potentie van de valleien als structuurbepalende elementen voor de uitbouw van een groennetwerk. NATUUR IN BEBOUWDE OMGEVING: In de bebouwde gebieden is er ook ruimte om aan natuurontwikkeling te doen. Bij de uitbouw van groenassen dient uitgegaan te worden van de bestaande natuurlijke elementen die in het bebouwd weefsel aanwezig zijn. Daarnaast kunnen ook de bestaande beekvalleien en open ruimten als uitgangspunt genomen worden voor de realisatie van groenelementen in de bebouwde omgeving en de creatie van een groennetwerk. Dit verhoogt de kwaliteit van de woon- en werkomgeving. VERWEVING IN VALLEISTRUCTUREN: Versterking van het valleikarakter kan verwezenlijkt worden door een extensief beheer van landbouwgebieden binnen de valleien met een verweving van natuur, landschapsbouw en landbouw. Naargelang de plaatselijke situatie kan men prioriteit geven aan natuur of landbouw met bijzondere aandacht voor kleine landschapselementen. HOLLE WEGEN: De veelal herstelde holle wegen in Beersel zijn belangrijke lintvormige structuren met een ecologische functie in het omgevende agrarische en bewoonde landschap. AANWEZIGHEID KASTEELPARKEN: De gemeente bezit een aantal attractieve kasteelparken waarvan een aantal met een hoge biologisch waarde. HET NATUUR- EN LANDINRICHTINGSPROJECT LAND VAN TEIRLINCK : Dit project behelst het volledige grondgebied van de gemeente Beersel en biedt de unieke mogelijkheid om te komen tot een globale open ruimtestructuur die aansluit op de open ruimte en natuur in het bebouwde weefsel. Dit vormt een zeer sterk element in de realisatie van een samenhangend structurerend geheel die bijdraagt tot een kwalitatieve ruimtelijke ordening van het grondgebied van de gemeente Beersel. 56

67 Informatief deel 6.3. Agrarische structuur RUIMTELIJKE ANALYSE Op het gewestplan wordt ongeveer 36,8 % van het Beerselse grondgebied aangeduid als (landschappelijk waardevol) agrarisch gebied. Dit toont aan dat Beersel geen uitgesproken landbouwgemeente is. De agrarische gebieden zijn hoofdzakelijk centraal in de gemeente gelegen. Ook ten zuiden van Dworp, in het noorden bij de E19 en ten westen van het Kanaal Brussel Charleroi treft men nog belangrijke agrarische gebieden aan. Het grootste deel van deze agrarische gebieden is landschappelijk zeer waardevol Herbevestigde agrarische gebieden In het kader van de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuren (zie 3.3.3) werden er geen agrarische gebieden herbevestigd op het grondgebied van de gemeente Beersel Relatie tussen bodem en bodemgeschiktheid voor land- en tuinbouw Op basis van de bodemkaart van Beersel en de daaraan gelinkte bodemgeschiktheid voor land- en tuinbouw kunnen de beste bodems voor land- en tuinbouw gelokaliseerd worden. Het huidige landbouwgebruik op basis van de landbouwgebruikspercelen wordt tevens getoetst met de bodem. De bodems worden onderverdeeld tussen de gronden in de valleien van de Zenne-Lotbeek, Molenbeek, Linkebeek en hun aftakkingen; in de plateau- en hellingsgronden en in het overgangsgebied tussen de Zennevallei en de Brabantse Leemstreek. Logischerwijs bevinden de nattere bodems zich in de alluviale gebieden (matig natte tot zeer natte leem, en gleyige kleibodems). Op de plateau- en hellingsgronden komen voornamelijk droge leembodems voor. De droge plateaugronden zijn typerend voor de Brabantse Leemstreek die zich in Vlaams-Brabant voornamelijk kenmerkt door akkerbouwteelten, al of niet gemengd met veeteelt. Deze droge leembodems behoren tot de beste gronden voor zowel weide, akker- en fruitteelten. De alluviale gebieden kenmerken zich door matige natte tot zeer natte leemgronden en gleyige kleibodems. Waarvan de matige natte gronden geschikt blijken voor grasland en matig geschikt voor akker- en fruitboomkwekerijen. De zeer natte leemgronden zijn enkel geschikt voor extensief weidegebruik. Sporadisch in de gemeente komen gleyige kleigronden voor in de alluviale gebieden, deze blijken ongeschikt voor akkerteelten en matig geschikt voor weidegebruik. Waar het reliëf zich sterk aftekent, komen op de hoogste gronden droge zandbodems voor. Dit tertiair materiaal kenmerkt de gronden van de plateautoppen en aansluitende steile hellingen. De droge zandbodems blijken ongeschikt voor grondgebonden teelten. Deze gebieden zijn van geringe betekenis voor de Beerselse landbouw omdat ze de ondergrond vormen voor de diverse droge bosgebieden die de gemeente rijk is Erosiegevoeligheid van de gronden figuur 7: Watertoets: hellingenkaart (bron: AGIV, 2010) p. 27 figuur 8: Watertoets: erosiegevoelige gebieden (bron: AGIV, 2010) p. 28 Het reliëf te Beersel schommelt tussen 20 en 120 m en wordt in hoofdzaak bepaald door de vallei van de Zenne. Sterke reliëfvormen zijn merkbaar waar de beekvalleien haaks insnijden op de helling- en plateaugronden. Doordat bepaalde gebieden sterk hellen, samen met bepaalde akkerteelten en het verdwijnen van kleine landschapselementen kan het gebeuren dat tijdens een fikse onweersbui de toplaag van de landbouwgronden in grachten, op straten of in riolen terechtkomt. De gevolgen van erosie (verlies van toplaag, afspoeling en onderslibben van zaaigoed en kiemplantjes, belemmering van ontkieming, wegspoelen van meststoffen enz....) veroorzaken een bijkomende kost voor de landbouwer. De directe schade kan vele hectaren per jaar bedragen. Daarnaast kan ook het omringende milieu zwaar lijden onder de erosiegevolgen. Bebouwde zones en wegen riskeren overstromingsgevaar, rioleringen en waterlopen slibben dicht, oppervlaktewater en ecologisch waardevolle gebieden worden vervuild Vooral de beeksystemen worden onnodig en nefast belast met weggespoelde meststoffen en bestrijdingsmiddelen. Vooral de gebieden uit de hoger gelegen leemgronden kennen een sterke erosiegevoeligheid, dit omwille van de sterke hellingsgraden die hier voorkomen, het gebrek aan kleine landschapselementen en het akkergebruik. De erosiegevoelige gebieden worden geïdentificeerd als: - het landbouwgebied hoogveld in de deelgemeente Beersel en Alsemberg; 57

68 - het landbouwgebied Padenborre en Dikke Mier in de deelgemeente Dworp; - het landbouwgebied Wouweringen Krabbos in de deelgemeente in de deelgemeente Dworp; - het landbouwgebied Grootheide te Dworp; - enkele geïsoleerde percelen te Beersel aangrenzend met Linkebeek. Informatief deel DEELGEBIEDEN VAN DE AGRARISCHE STRUCTUUR Op basis van de kenmerken van de agrarische structuur worden deelgebieden van de agrarische structuur omschreven. Determinerend voor deze afbakening is de bodemgesteldheid, bodemwaardering en de percelering. deelgebied determinerend karakter bodemtype percelering Zone A I gleyige kleibodem, natte leembodem, zeer natte leembodems langgerekte relatief aaneengesloten percelen haaks op de vallei Zone A II gleyige kleibodems; matig natte zandleem tot zeer natte leembodems, met op de toppen droge zandleembodems langgerekte relatief aaneengesloten percelen haaks op de vallei en meer blokkige percelen Zone A III overwegende droge leembodems versnipperde en geïsoleerde blokkige percelen Zone A IV overwegende droge leembodems aaneengesloten blokkige percelen Zone A I landbouwgebied - Zennevallei De Zennevallei vormt de drager van dit landbouwgebied, het reliëf ligt hoofdzakelijk lager dan 30 m. De bodem bestaat dan ook voornamelijk uit gleyige kleibodems en natte tot zeer natte leembodems. De agrarische invulling bestaat vooral uit permanent grasland en een variëteit van akkerteelten zoals wintertarwe, maïs en volle grondsgroenten. Deze variëteit aan teelten treffen we vooral ten noorden van Lot. Het aaneengesloten graslandgebied is rijk aan kleine landschapselementen zoals alluviale bomenrijen, grachten, heggen e.d Zone A II landbouwgebied Zennebeemden met mozaïekstructuur Dit deelgebied van de agrarische structuur vormt de colluviale overgang tussen de vallei van de Zenne en de uitgesproken leemstreek op de versneden plateaus. Het reliëf varieert van 30 tot 100 m maar kenmerkt zich door een relatief vlakke, smalle overgangszone naar de laagvlakte. De bodem wordt getypeerd door gleyige kleibodems, matig natte zandleem tot zeer natte leembodems met op de toppen droge zandleembodems. De landbouwteelt wordt hoofdzakelijk gevormd door aaneengesloten permanent grasland en een versnipperd voorkomen van tarwe- en maïsteelten. Het graslandgebied is tevens rijk aan kleine landschapselementen en populieraanplanten. Het gebied wordt grosso modo begrensd door de spoorlijn 26 en de snelweg E Zone A III landbouwgebied versnipperde plateaugronden Zone A III landbouwgebied versnipperde plateaugronden komt voor op de versneden leemplateaus met een hoogte van 60 tot meer dan 120 m. Het deelgebied kent nauwelijks een aaneengesloten landbouwareaal. De 58

69 Informatief deel versnippering is hoofdzakelijk te wijten aan de penetrerende beekvalleien, bebouwing en de aanwezige bosstructuren. De teeltbezetting heeft geen eenduidig karakter, de voornaamste teelten omvatten tijdelijk en permanent grasland, aardappelen, maïs, gerst en tarwe. Dit landbouwgebied bestaat uit volgende deelgebieden: - het landbouwgebied Alsemberg; - het landbouwgebied Krabbos; - het landbouwgebied Grootheide Zone A IV landbouwgebied aaneengesloten plateaugronden Dit landbouwgebied kenmerkt zich door een aaneengesloten landbouwareaal op de versneden leemplateaus met een hoogte van 100 tot meer dan 120 m. De teeltbezetting omvat hoofdzakelijk tijdelijk en permanent grasland, aardappelen, maïs, gerst en tarwe. En in minder mate tuinbouwactiviteiten zoals aardbeiteelt. Het deelgebied kent een aantal lijnvormige kleine landschapselementen maar deze zijn niet structurerend van aard. Zone A IV bestaat uit: - het landbouwgebied Dikke Mier Padenborre; - het landbouwgebied Hoogveld. Deze landbouwgebieden worden van elkaar gescheiden door het Gasthuisbos en het oude Sanatorium KENMERKEN VAN DE LANDBOUW TE BEERSEL De doorlichting van de landbouw binnen de gemeente Beersel is gebaseerd op de NIS-gegevens van het jaar 1995 en Deze cijfers verstrekken alleen informatie over de landbouwers uit Beersel, ongeacht of hun gebruiksgronden in Beersel liggen Algemene evolutie van de bedrijven Beersel telde volgens de NIS-landbouwtellingen van 1995 nog 53 bedrijven met are cultuurgrond. In 2005 (landbouwtelling) telde de gemeente slechts 33 landbouwbedrijven, evenwel met are cultuurgrond. Deze neerwaartse beweging in het aantal landbouwbedrijven is kenmerkend voor het Vlaamse grondgebied. Reëel is er are agrarisch gebied bestemd volgens het gewestplan. Hiervan is er are agrarisch gebied en are landschappelijk waardevol agrarisch gebied are agrarisch areaal ligt in een afbakening van stortgebied Kenmerken van de landbouw naar bodembezetting De volgende tabel geeft een overzicht van de meest voorkomende teelten naar grondbezetting op basis van de landbouwtelling mei Het landbouwareaal in de gemeente Beersel bestaat hoofdzakelijk uit akkerbouw op de leemplateaus en graslanden in de Zennevallei. tabel 7: Kerncijfers van de landbouw te Beersel kerncijfers van de landbouw te Beersel absoluut (are) relatief (%) absoluut (are) relatief (%) granen voor de korrel (tarwe, korrelmaïs, ed.) nijverheidsgewassen (suikerbiet, cichorei ed.) aardappelen voedergewassen (voerbieten, maïs, tijdelijke weiden...) groenten in openlucht braakland met steun teelt vaste planten boomgaarden (appel-, peer- en kerselaars) kleinfruit in openlucht oppervlakte steeds bedekt met blijvend grasland gebouwen, erven, wegen, siertuinen Bron: landbouwtelling 2005 federale overheidsdienst economie, kmo, middenstand en energie statistiek en economische Informatie eigen verwerking. 59

70 Informatief deel Kenmerken van de bedrijven naar grootteorde Van de 33 landbouwbedrijven die Beersel kende in 2005 waren er 22 in voltijds bedrijf en 11 deeltijds. Dit betekent dat 25% Beerselse landbouwbedrijven een semi-professionele uitbating kent, voornamelijk door hobbylandbouw, gepensioneerden e.d. Beersel kan vernoemd worden als landbouwgemeente waar het nog goed boeren is. Dit blijkt uit de gemiddelde oppervlakte van het land- en tuinbouwbedrijf. Van de 33 effectieve landbouwbedrijven blijkt uit onderstaande tabel 45,5% groter dan 30ha. En 36,4.9% van de populatie landbouwers in de gemeente heeft een landbouwbedrijf met een grootteorde van 50ha en meer, wat in dat geval duidt op een grootschalig en professioneel gebruik van het landbouwareaal. Gezien het beperkte aandeel landbouwoppervlakte in de gemeente (slechts 37%) kan Beersel niet beschouwd worden als plattelandsgemeente met uitgesproken agrarisch karakter. Daartegenover staat dat de aanwezige landbouwers over een relatief grote bedrijfsoppervlakte beschikken Bedrijfsspecialisatie binnen de landbouwsector Het merendeel van de Beerselse landbouwbedrijven is actief in de akkerteelt. De meeste bedrijven beschikken over permanent weidegebruik. Ruimtelijk is het weidegebruik overwegend op de nattere gronden van de Zennevallei gesitueerd en vindt men de akkerteelt overwegend op de drogere Brabantse leemplateaus terug. De akkerteelten omvatten voornamelijk granen (tarwe, korrelmaïs e.d.) en voerdergewassen (hoofdzakelijk voedermaïs). Bij de bedrijven met weideteelten, betreft het hoofdzakelijk runderteelt. De gemeente kent 24 bedrijven met runderen en 4 bedrijven met varkensteelt. De varkensteelt kende in de tijdsspanne een sterke terugloop wat betreft het aantal dieren. De teelt in hoefdieren, schapen en kippen e.d. kan momenteel niet als structurerend genoemd worden op de globale gemeentelijk landbouwmarkt Tuinbouw De tuinbouw heeft slechts een beperkt belang binnen de Beerselse landbouw. Alleen de openluchtteelt met voornamelijk groenten, aardbeien, vaste planten en een beperkt areaal aan boomgaarden is vermeldenswaardig Zekerheid bedrijfsopvolging In 2005 hadden 48,5% van de Beerselse landbouwbedrijfsleiders een leeftijd ouder dan 55 jaar. Het merendeel van de zaakvoerders in de primaire sector bevindt zich m.a.w. aan het einde van hun professionele loopbaan. Slechts 27,3% van de zaakvoerders was jonger dan 45 jaar. Uit de landbouwtelling van 2005 blijkt dat voor 22,2% van de zaakvoerders ouder dan 50 jaar een opvolger vast ligt. Deze situatie is nefast voor de voortzetting van de professionele landbouwactiviteiten in de gemeente. 55,6% van de zaakvoerders ouder dan 50 kent geen opvolger en 22,2% van de zaakvoerders weet nog niet of er een opvolger aanwezig zal zijn KNELPUNTEN EN KWALITEITEN Knelpunten Kaart I 28: Synthesekaart knelpunten ruimtelijke structuur SCHAALVERGROTING EN INTENSIFIËRING IN DE LANDBOUW: Steeds intensievere landbouwmethodes vereisen een grootschalige aanpak. De typerende kavelbegrenzing verdwijnt. Meststoffen uit de landbouw tasten de waterkwaliteit van grond- en oppervlaktewater aan waardoor mesotrofe plantenvegetaties (stikstofarm) verdwijnen. Monitoring van de waterkwaliteit te Beersel heeft tot zover aangetoond dat de waterkwaliteit er globaal genomen goed is. EVOLUTIE VAN DE LANDBOUWSECTOR: Het aantal bedrijven in de landbouwsector is in tien jaar tijd met 38% afgenomen. Daarnaast kent 55,6% van de zaakvoerders ouder dan 50 geen opvolger. 22,2% van de zaakvoerders weet nog niet of er een opvolger aanwezig zal zijn. Door de nabijheid van de hoofdstad stijgt bovendien de grondprijs wat bijkomende problemen oplevert voor grondgebonden bedrijven. Slechts weinig nieuwe jonge landbouwers starten met een bedrijf. BODEMEROSIE: Vooral de gebieden uit de hoger gelegen leemgronden kennen een sterke erosiegevoeligheid omwille van de sterke hellingsgraden, het gebrek aan kleine landschapselementen en het huidige akkergebruik. 60

71 Informatief deel Kwaliteiten en potenties Kaart I 29: Synthesekaart kwaliteiten ruimtelijk structuur GROOTSCHALIGE AGRARISCHE GEBIEDEN OP GEWESTPLAN: Op het gewestplan komt een nog relatief groot, aaneengesloten (landschappelijk waardevol) agrarisch gebied voor centraal in de gemeente. AGRARISCHE GEBIEDEN MET HOGE LANDBOUWWAARDERING: De agrarische gebieden met zeer hoge waardering worden hoofdzakelijk in het centrum van de gemeente aangetroffen. Zo krijgen de agrarische gebieden ter hoogte van het Hoogveld, Waterpoel, Bruine Put, Padenborre alsook in de Zennevallei ter hoogte van het afritcomplex 19 van de E19 en in Dworp net ten noorden van het Krabbos een zeer hoge tot hoge waardering. DE STREEK NODIGT UIT TOT TOERISTISCH-RECREATIEF MEDEGEBRUIK VAN DE OPEN RUIMTE: Het landelijke karakter van deze streek met zijn talrijke valleien en reliëfovergangen vormt een aangename omgeving voor zachte recreatie en toerisme. In relatie met de aanwezige bosgebieden zijn hier tal van kwaliteiten aanwezig om zachte recreatie aan te moedigen in relatie met het landbouwleven. VERWEVING IN VOOR LANDBOUW WEINIG WAARDEVOLLE GEBIEDEN: Op de voor landbouw weinig waardevolle gebieden is verweving met natuur aangewezen. Hier zijn dus mogelijkheden om een verweving van landbouw en natuur uit te werken. Door een extensief beheer van de minder waardevolle landbouwgebieden binnen de valleien met een verweving van natuur, landschapsbouw en landbouw. Naargelang de plaatselijke situatie kan prioriteit gegeven worden aan landbouw of natuur met bijzondere aandacht voor kleine landschapselementen Landschappelijke structuur In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt het landschap omschreven als de resultante van de dynamische wisselwerking tussen fysische omstandigheden (het abiotisch en biotisch milieu) en menselijke activiteiten. Het is een deel van de ruimte dat door zijn specifieke verschijningsvorm een te onderscheiden dynamisch geheel vormt en kent slechts een beschrijving met betrekking tot de open ruimte structuur ANALYSE VAN DE LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR Beersel is een deels verstedelijkte gemeente in de forenzenwoonzone rond Brussel, met een dichte bebouwing in het landelijke gebied, sterke lintbebouwing en een sterke versnijding door (gebundelde) infrastructuurassen. Geografisch gezien ligt Beersel in de Brabantse Leemstreek en de Brabantse Ardennen. Algemeen wordt het landschap in Beersel visueel opgebouwd door: - sterk versnipperde en onregelmatige open ruimten met verschillende omvang; - besloten gefilterde kamers in beboste omgeving; - beperkt aantal gerichte vergezichten die door de topografie worden bepaald en worden begrensd door reliëf, bebouwing en vegetatie. De randgebieden van de gemeente worden gekenmerkt door een complexe verweving van open ruimte met (agro-industriële) bebouwing Huidig bodemgebruik In het westen van Beersel, in de Zennevallei, nabij het kanaal Charleroi-Brussel en de spoorlijn Brussel-Parijs loopt een brede strook van bebouwing en industrie. Hier en daar is deze strook onderbroken door uitlopers van landbouwgronden die echter, door hun ligging, onder druk staan van de bebouwing. Centraal in Beersel worden overwegend met elkaar verweven akkers, weiden en bossen aangetroffen. De beperkte bebouwing is sterk verspreid. Hier zijn ook enkele loofboscomplexen aanwezig (beuken, eiken berken, ), zoals het Dwersbos, Gasthuisbos en Begijnenbos. Zuidelijker treft men het Krabbos en het Kapittelbeekbos aan, die aansluiten bij het grotere boscomplex van het Hallerbos. In de overige gebieden is het bodemgebruik zeer divers: bebouwing, akkers, weiden, bossen komen verweven met elkaar voor. Her en der zijn verschillende valleibosjes met loofhout aanwezig in de nabije omgeving van de waterlopen. 61

72 Informatief deel Vanuit een historisch perspectief Kaart I 12: Ankerplaatsen, relictzones, punt- en lijnrelicten en traditionele landschappen Door de landschappelijke structuur te bekijken vanuit de landschapsatlas 25 wordt het landschap benaderd vanuit een historisch perspectief. Er wordt onderscheid gemaakt tussen traditionele landschappen en relictzones, ankerplaatsen en lijn- en puntrelicten anderzijds. Traditionele landschappen De indeling in traditionele landschappen steunt op zowel fysische en natuurlijke kenmerken zoals reliëf en bodemgesteldheid, als de cultuurlandschappelijke kenmerken zoals bewoningsvormen, landgebruik, percelering en landschapstype. Voor Beersel zijn volgende traditionele landschappen aangeduid: - nr , Land van Dworp: Het land van Dworp behelst het grootste deel van de gemeente Beersel. De structuurdragende matrix van dit traditionele landschap wordt gevormd door een golvende topografie, een afwisseling van valleien en boscomplexen en een verstedelijkt weefsel. De open ruimten zijn er onregelmatig, erg versnipperd en van sterk verschillende omvang met slecht een beperkt aantal gericht vergezichten die topografisch bepaald worden door reliëf, bebouwing en vegetatie. Kleine landschapselementen komen er geïsoleerd voor en zijn weinig herkenbaar. - nr , Zennevallei: Het landschap in het noordwesten van de gemeente wordt bepaald door de brede Zennevallei. De dimensie van de open ruimte varieert sterk. In het zuiden, tussen Huizingen en Lot, is de ruimte voor de rivier teruggedrongen tot haar (gekanaliseerde) bedding. Meer naar het noorden, tussen Lot en Drogenbos, kan de Zenne vrijer meanderen in agrarisch gebied. - nr , Pajottenland: In het uiterste noordwesten van de gemeente, boven de Zennevallei, treft men een fragment aan van het Pajottenland. Het wordt gekenmerkt door een golvende topografie, asymmetrische valleien, bossen en kleine kerndorpen. - nr , Hallerbos: In het zuiden van de gemeente sluit het landschap aan op het Hallerbos dat wordt gekenmerkt door een golvende topografie, uitgebreide boscomplexen met o.a. hoogstammige fruitboomgaarden en een uitdeinend stedelijk weefsel. Ankerplaatsen Ankerplaatsen zijn de meest waardevolle landschappelijke plaatsen die bestaan uit complexen van gevarieerde erfgoedelementen die een geheel of ensemble vormen. Ze zijn uitzonderlijk inzake gaafheid of representativiteit of nemen ruimtelijk een plaats in die belangrijk is voor de zorg of het herstel van de landschappelijke omgeving. Bij het aanduiden (aflijnen en beschrijven) van de ankerplaatsen werd steeds die definitie voor ogen gehouden. Op het grondgebied van Beersel werden volgende ankerplaatsen afgebakend: - A20064, Meigemheide, Gasthuisbos en Begijnenbos: Deze ankerplaats situeert zich centraal op het grondgebied van de gemeente Beersel. Het is een zone met een enorme variatie in het landschap: drassige gebieden, valleigebieden, boomgaarden, brongebieden, holle wegen, kleine landschapselementen en taluds. Globaal gaat het om een gefragmenteerd landschap door perceelrandbegroeiing langsheen akkers en weiden, boomgaarden en percelen onder bos. - A20032, Hallerbos: Deze ankerplaats beslaat een klein deel van het grondgebied van de gemeente Beersel in het zuidwesten. Het gaat om een restant van het zogenaamde grote kolenwoud en vormde tot twee eeuwen geleden één geheel met het Lembeekbos en het Zoniënwoud. Het terrein is er sterk golvend waardoor markante terreinovergangen voorkomen met holle wegen en taluds. Momenteel is Ruimte en Erfgoed bezig met de voorbereidingen voor de voorlopige aanduiding van de ankerplaats Lembeekbos Maasdalbos Hallerbos. - A20033, Zevenborre: Zevenborre is gelegen in het uiterste zuidoosten van Beersel. Het is een gebied met sterke en steile hoogteverschillen, holle wegen en taluds en talrijke bronnen en vijvers. 25 Landschapsatlas, 2001, opgemaakt door het MVG, LIN, AROHM, Monumenten en Landschappen en VLM. 62

73 Informatief deel Relictzones Relictzones zijn gebieden met een grote dichtheid aan punt- of lijnrelicten, zichten en ankerplaatsen en zones waarin de samenhang tussen de waardevolle landschapselementen belangrijk is voor de gehele landschappelijke waardering. De landschappelijke waarde is er door de eeuwen heen goed bewaard gebleven en de erfgoedwaarde is er hoog. De aanduiding gebeurt maximalistisch, doch zonder scherpe grenzen te definiëren. Zowel verspreid voorkomende elementen als het ruimtelijke patroon zijn hier belangrijk. Afzonderlijke objecten worden niet op kaart aangeduid, wel de zone waarin ze voorkomen. In Beersel werden volgende relictzones aangeduid: - R20017, Zennebeemden ten zuiden van het Brusselse Gewest: In deze zone stroomt de Zenne nog in haar natuurlijke bedding en langs de Zennestraat ligt nog een oude meander van de Zenne. Tot begin 1900 warden de beemden opgedeeld in kleine weidepercelen met bomenrijen en perceelsrandbegroeiing, welke grotendeels verdwenen na de aanleg van de E19 die de vallei longitudinaal doorsnijdt. De populieraanplantingen dateren van de laatste 50 jaar. - R20018, Hellingsbossen van Beersel: De oostelijke helling van de Zenne is veel steiler dan de westelijke en is ook meer bebost. Hiernaast situeren zich hier de middeleeuwse waterburcht (circa 1300) van Beersel en het Kasteel van Beersel met een omringend bospark. - R20019, Begijnenbos Gasthuisbos Meigemheid Kleetbos: Dit gebied situeert zich centraal op het grondgebied van Beersel. Het bestaat uit een sterk versneden plateau dat naast de talrijke beboste arealen heel wat gecompartimenteerde landbouwgebieden heeft. Het landschap kent er een enorme variatie (zie ankerplaats). Op verscheidene plaatsen zijn er wijdse zichten op ondermeer de Zenne en Halle. Bovendien werden er al heel wat archeologische vondsten gedaan uit het Neolithicum en uit de Romeinse tijd. - R20020, Hallebos Lembeekbos: Deze relictzone overlapt grotendeels met de ankerplaats Hallerbos en dezelfde beschrijving geldt er dan ook voor. - R20021, Zevenborre: Deze relictzone overlapt grotendeels met de ankerplaats Zevenborre en dezelfde beschrijving geldt er dan ook. De meeste puntrelicten in deze zone bevinden zich op het grondgebied van Sint-Genesius-Rode. Lijn- en puntrelicten Binnen Beersel vormen het Kanaal Brussel-Charleroi en de Zenne belangrijke lijnrelicten. Naast deze lijnrelicten worden er nog 19 puntrelicten aangeduid in de gemeente. Deze zijn de Wolfshagenkapel (P20476), Sint- Lambertuskerk (P20550), Sint-Lambertuskapel (P20549), Pastorij (P20551), Kasteel van Beersel (P20548), Herman Teirlinckmuseum (P20547), Dwersboskasteel (P20649), Paddenborrehoeve (P20557), Het Kloosterken (P20556), Kasteel Rondenbos (P20581), O.L.V. Kerk (P20580), Kasteel van Huizingen (P20558), Steenputmolen Herisemmolen (P20650), Solheidehoeve (P20559), O.L.V. Ter Nood (P20560), Hof ter Wouweringen (P20561), Gravenhof (P20562), Pastorij (P20564) en de Schandpaal van Dworp (P20563). 63

74 Informatief deel LANDSCHAPPELIJKE EENHEDEN Om te komen tot een gebiedsdekkende beschrijving van de bestaande landschappelijke structuur werd de indeling naar landschapseenheden uit het GNOP gebruikt, aangepast en aangevuld na eigen veldinventarisatie. De landschapseenheden zijn gebieden met eenzelfde kenmerkend landschappelijk beeld en karakter, met een eigen identiteit die zich duidelijk onderscheidt van de omringende eenheden. Zennebeemden met mozaïekstructuur De grensoverschrijdende landschapseenheid Zennebeemden met mozaïekstructuur wordt gevormd door het patchwork van kleinschalige bosgebieden, akkers, permanente graslanden en lijnvormige landschapselementen. Het gebied bezit sterke beeldbepalende landschapskenmerken die eigen zijn aan het kleinschalige cultuurlandschap dat zich in de Zennevallei gevormd heeft. Het gebied is relatief goed gevrijwaard van verstoring en bebouwing. Brabantse hellings en plateaugronden Het Brabants sterk versneden leemplateau is op de steile hellingen meestal bebost. Sommige heuveltoppen zijn lang braak gebleven zoals Meigemheide en Solheide. De schrale milieus hebben soms een heideachtige vegetatie. Het centrale agrarische landschap is vrijwel intact gebleven en bezit een aantal grote historische hoeven (vb. hoeve Padenborre en het Hof ten Hongarije). Het gebied wordt overwegend gekenmerkt door akkerteelt. Historische boskernen Begijnenbos-Meigemheide-Gasthuisbos: De landschapsstructuur ten tijde van Ferraris is er nog grotendeels herkenbaar. Het landschap is gefragmenteerd door de perceelsrandbegroeiing langsheen de akkers en weiden, boomgaarden en percelen bos. De perceelsvormen en het wegennet wijzigden nagenoeg niet. Wel kwam er de laatste 50 jaar heel wat verspreide bewoning bij waardoor het landschap een niet echt gave indruk geeft. Domein van Huizingen: het domein van Huizingen bestond al in de 12de eeuw. Het werd na Ferraris omgevormd tot kasteelpark dat op haar beurt begin 1900 omgevormd werd tot provinciaal recreatiedomein. Het huidige kasteel dateert van begin de 19de eeuw. Op het domein van Huizingen groeien 1200 verschillende plantensoorten en het domein heeft een mooie rotstuin en blindentuin. Dwersbos: De omgeving van het Dwersbos werd in de tweede helft van de 19de eeuw gewijzigd door de aanleg van het kasteelpark en de omvorming van een vierkantshoeve tot kasteel. Het park is een klassiek voorbeeld van 64

75 Informatief deel een Engelse landschapstuin met verschillende vistas. Het open landschap ten zuiden van het Dwersbos is vrij intact gebleven. Kleetbos: Het Kleetbos zelf is een restbos van het Zoniënbos, er staan eveneens mooie beuken. Ten tijde van Ferraris was dit reeds een bos, weliswaar groter. Reliëfranden met holle wegen Eén van de meest typische kenmerken van het Brabants Leemplateau is het veelvuldig voorkomen van holle wegen en reliëfranden. Reliëfranden en holle wegen vormen in de gemeente beeldbepalende elementen die karakteristiek zijn voor het landbouwgebied. Holle wegen worden als zeer waardevol beschouwd. Aaneengesloten open ruimtegebied Dikke Mier Padenborre en Hoogveld Het omschreven open ruimtegebied ligt centraal in de gemeente, omsloten door de bebouwing van Beersel, Dworp en Alsemberg. Het gebied is rijk aan boomgaarden, holle wegen, kleine landschapselementen en taluds. Het gebied is tevens van groot belang voor fauna en flora. Het landschap is gefragmenteerd door de perceelsrandbegroeiing langsheen de akkers en weiden, boomgaarden en percelen bos. De perceelsvormen en het wegennet wijzigden nagenoeg niet sinds het einde van de 18de eeuw. Het gebied kent een aantal weidse zichten op o.m. de Zenne en Halle. In het gebied heeft men al heel wat archeologische vondsten gedaan: neolithisch en Romeins. Kasteelparken Rondom het aaneengesloten open ruimtegebied Dikke Mier Padenborre en Hoogveld situeren zich een aantal beeldbepalende kasteelsites. Het betreft het kasteel van Beersel, het kasteel Dwersbos, het kasteel van Huizingen (Beaulieu), het kasteel Rondenbos en het kasteel het Gravenhof. Deze kasteelparken zijn zeer divers in opbouw en karakter. Het betreft vooral parken met authentieke, historische kastelen, al dan niet in combinatie met een (kasteel)boerderij, portierswoning, stallen, LANDSCHAPSBELEVING Landschapsbeleving is intens bij imposante panorama s (vergezichten). In Beersel komen deze voor ter hoogte van Grootveld, noordelijk van Begijnenbos en zuidelijk van Dworp richting Kapittel. De identiteit van het landschap wordt gevoed en instandgehouden door de karakteristieken van de fysieke omgeving. Bakens maken mee deel uit van deze fysieke omgeving. In de gemeente kunnen de kasteelparken, de watertoren ter hoogte van Hoogveld, holle wegen, het kanaal, markante gebouwen (vb. oud sanatorium), hoogspanningsleiding, snelweg enz. onderscheiden worden als baken. Of deze elementen eerder positief dan wel negatief voor de waarde van het landschap ervaren worden is moeilijk te bepalen. Kleine landschapselementen vormen een belangrijke bijdrage tot de landschapsbeleving. Hieronder worden de belangrijkste te Beersel kort besproken. De aanwezigheid van holle wegen vormt een markant gegeven in het Beerselse landschap. Het gaat om wegen waarbij het wegdek minstens een halve meter lager ligt dan het omliggende land. Ze zijn ontstaan door eeuwenlang gebruik van hetzelfde pad in combinatie met hun ligging in heuvelachtige streken en op leemgronden. Losgewoelde aarde stroomde af met regenwater en op die manier diepte de weg zich jaar na jaar verder uit. Aangezien de meeste holle wegen hun ontstaan kennen in de Middeleeuwen of zelfs de Romeinse tijd maken ze deel uit van ons cultureel erfgoed. De holle wegen in Beersel ondergingen weinig wijzigingen sinds de Ferraris-kaart. Naast deze cultuurhistorische waarde beschikken holle wegen ook over een belangrijke natuurwaarde. De randen van holle wegen zijn vaak verwilderd of verbost en natuurlijke biotopen hebben er zich ontwikkeld. Als langgerekte linten natuur tussen landbouwgebieden vormen ze enerzijds een toevluchtsoord voor planten en dieren en kunnen ze anderzijds dienst doen als verbindingen tussen grote eenheden natuur. Op deze wijze dragen holle wegen in belangrijke mate bij tot de ecologische waarde in het landschap. Het heuvelachtige landschap in Beersel zorgt ervoor dat taluds ook een onderdeel uitmaken van het landschap. Het gaat om schuinsoplopende vlakken langsheen wegen. De taluds die in het landschap liggen, vertonen grotendeels dezelfde ecologische karakteristieken als de holle wegen. Ze vormen dus ook een wezenlijk onderdeel van de ecologische waarde in Beersel. 65

76 Informatief deel Natuurlijke kleine landschapselementen zoals hagen, bomenrijen, houtkanten, knotbomen, struwelen, vormen uiteraard een belangrijk element in de ecologische structuur te Beersel. Ze vormen specifieke biotopen voor planten- en diersoorten en kunnen bovendien ook dienst doen als verbindingsstructuren. Een voorbeeld hiervan zijn oude hagen. Ze beschikken over een zeer gevarieerde plantensamenstelling, voornamelijk wanneer het gaat om vrij uitgegroeide hagen, en zijn van onschatbare waarde voor veel planten en dieren KNELPUNTEN EN KWALITEITEN Knelpunten Kaart I 28: Synthesekaart knelpunten ruimtelijke structuur VERDWIJNEN VAN KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN EN DEGRADATIE VAN HET LANDSCHAP: Het gaat voornamelijk om het verdwijnen van hagen, bomenrijen, houtwallen... en het verdwijnen van bosjes, hoogstamboomgaarden. Voor de landschappen veroorzaakt dit tevens een kwantitatieve en kwalitatieve terugval van de open en gemengde landschappen. Afwezigheid van markante solitaire bomen in het landschap vormt bijvoorbeeld één van belangrijkste knelpunten. Het omploegen van bermen langsheen akkers is zowel voor de natuurlijke structuur als voor de landschappelijke structuur een knelpunt. BOUWDRUK: Effecten van de toenemende bebouwing, aanleg van infrastructuren e.d. monden uit in een rechtstreeks ruimtebeslag en in een versnippering van percelen en landschapseenheden. VISUEEL LANDSCHAPPELIJKE HINDER: De wegeninfrastructuur (voornamelijk E19 en de Alsembergsesteenweg), sporen en kanaalinfrastructuur en de ontwikkelingen rondom deze verkeersassen schaden de visuele beleving bij het lezen van het landschap Kwaliteiten en potenties Kaart I 29: Synthesekaart kwaliteiten ruimtelijk structuur AANWEZIGHEID VAN GROOTSCHALIGE EN MEER KLEINSCHALIGE GEVARIEERDE OPEN RUIMTES: De open ruimte van de gemeente Beersel is voornamelijk aanwezig in het centrale deel van de gemeente. Hier komen nog grote aaneengesloten gebieden voor. De beekvalleien bezitten kleinere open ruimten met een afwisselend karakter van bossen en weilanden. AANWEZIGHEID VAN KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN (KLE S): Kleine landschapselementen hebben een veelzijdige waarde in het landschap. Cultuurhistorisch zijn ze de afspiegeling van de traditionele bedrijfsvoering van rond de eeuwwisseling en eerder. Landschappelijk gezien markeren ze een kleinschalig en aantrekkelijk landschap. Daarnaast hebben ze ook een ecologische functie. De verdere uitbouw van deze KLE s kan leiden tot een netwerk van lijnvormige elementen, bosjes en andere beplantingen in het landschap. LANDSCHAPSECOLOGISCHE UITBREIDING IN DE OPEN RUIMTE: Bosuitbreiding vormt één van de mogelijkheden om natuurbouw te realiseren binnen de open ruimte. Dit dient in eerste instantie te gebeuren in de buurt van reeds bestaande bossen zodoende dat de kolonisatie door planten en dieren op een snellere manier kan gerealiseerd worden. Weliswaar mag geen bosuitbreiding plaatsvinden op percelen waar andere ecologische ontwikkelingen in gedrang komen. Voorrang dient gegeven aan de gebieden die vanuit het GNOP naar voor worden geschoven. Het Bosdecreet biedt hiervoor ontwikkelingsperspectieven. BESCHERMDE MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN: De aanwezigheid van diverse beschermde monumenten, landschappen en dorpszichten biedt garantie voor het behoud van landschappelijk waardevolle kenmerken. AANWEZIGHEID BEEKVALLEIEN: De valleien in Beersel zijn potentiële natuurassen. Ze kunnen bijdragen tot het landschapsbehoud, de landschapsbouw en de integratie in de ruimtelijke identiteit, kenmerkend voor de verschillende entiteiten. De aanwezige open "verbindingen" kunnen "corridors" worden tussen de valleien onderling en de open gebieden in de bebouwde zones. Dit biedt de mogelijkheid om een groenstructuur en netwerk voor natuur en landschap te realiseren. 66

77 Informatief deel 7. Nederzettingsstructuur De kenmerken voor de nederzettingsstructuur van de gemeente Beersel zijn afkomstig uit de woonbehoeftestudie die in 2005 werd uitgevoerd, tenzij specifiek anders vermeld Demografische kenmerken BEVOLKINGSAANTALLEN EN BEVOLKINGSEVOLUTIE Op 1 januari 2004 telde de gemeente Beersel inwoners (Alsemberg 5.464, Beersel 5.313, Dworp 5.309, Lot en Huizingen Op 1 januari 2009 is de bevolking van de gemeente Beersel aangegroeid tot inwoners 26. Voor de periode tekende de gemeente Beersel een stijging van inwoners op of een bevolkingstoename van 5,2%. De toename is vrijwel gelijkmatig in de tijd gespreid. In dezelfde periode is de bevolking in Vlaams-Brabant en in het Vlaams Gewest ook gestegen met respectievelijk 6,2% en 4,3%. Gemeten tussen 2004 en 2009 nam de bevolking toe met 411 inwoners of een bevolkingstoename van 1,8% LOOP VAN DE BEVOLKING De som van het natuurlijke saldo 28 en het migratiesaldo 29 levert een beeld van de loop van de bevolking. In 1995 kende de loop van de bevolking nog een neutraal saldo, te wijten aan het evenwicht van het natuurlijke- en migratiesaldo. Sindsdien wordt de loop van de bevolking gekenmerkt door een stabiel positief saldo, te wijten aan een evenwichtig overschot voor het migratiesaldo (gemiddeld +36 personen per jaar) en het natuurlijke saldo (gemiddeld +34 personen per jaar). Vanaf 2005 is er nog een sterkere groei merkbaar BEVOLKINGSDICHTHEID De bevolkingsdichtheid geeft het aantal inwoners per vierkante kilometer weer. De gemiddelde bevolkingsdichtheid voor de gemeente Beersel steeg tussen 1991 en 2004 met ruim 38 inwoners per km² tot 775 inwoners per km² in Ondanks een hogere dan de gemiddelde provinciale (493 inw/km²) of arrondissementele bevolkingsdichtheid (607 inw/km²), sluit het cijfer voor Beersel nauw aan bij de gemiddelde densiteiten van andere grensgemeenten ten zuiden van Brussel: Halle 781 inw/km², Sint-Genesius-Rode 786 inw/km², Sint-Pieters-Leeuw 759 inw/km². Deze waarden liggen een stuk onder de cijfers voor de rechtstreekse buurgemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Linkebeek 1147 inw/km², Drogenbos 1947 inw/km² 30. In 2008 is de bevolkingsdichtheid verder opgelopen tot 786 inwoners per km² 31. Binnen de deelgemeenten van Beersel worden ook grote verschillen genoteerd met volgende bevolkingsdichtheden van hoog naar laag: Huizingen inw/km², Alsemberg 883 inw/km², Beersel 840 inw/km², Lot 834 inw/km² en Dworp 552 inw/km² DE BEVOLKINGSSTRUCTUUR NAAR GESLACHT EN LEEFTIJD In de periode evolueerde de bevolkingssamenstelling van de gemeente Beersel als volgt: - het aandeel van de jongste groep inwoners (< 15 jaar) bleef stabiel over de betrokken periode (19%) in absolute cijfers was er een stijging met 185 ( ) en 79 ( ) jongeren; - het aandeel van de oudste groep inwoners (>65 jaar) nam over dezelfde periode toe met 4% (13% in 1991, 17% in 2001 en 2003) absolute toename van 952 personen; - de stijging van het aandeel van de oudere bevolkingsgroep werd gecompenseerd door een afname van het aandeel van de middengroep met 4% absolute cijfers 201 personen. 26 Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, Statistieken en Cijfers, situatie 1 januari 2009, december Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, Statistieken en Cijfers, situatie 1 januari 2009, december Het natuurlijk saldo of geboorteoverschot is het verschil tussen het aantal geboorten en het aantal overlijdens. 29 Het migratiesaldo is het verschil tussen immigratie (inwijking) en emigratie (uitwijking). 30 Situatie op , volgens de statistische gegevens van de Provincie Vlaams Brabant, Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, Statistieken en Cijfers, situatie 1 januari 2008, december Situatie op basis van de bevolkingscijfers op

78 Informatief deel Deze tendens in de bevolkingssamenstelling van Beersel zette zich verder na 2003 en duidt op een vergrijzing van de bevolking. Beersel (19%) en Alsemberg (17%) noteren het grootste aandeel ouderen, gevolgd door Dworp (16%) en Huizingen (16%). Enkel Lot heeft een kleiner aandeel ouderen, iets meer dan 14%. Opvallend is ook de algemene daling van het aandeel van de middengroep in elke deelgemeente. Het aandeel van de jongeren in de bevolking evolueert niet in alle deelgemeenten gelijk. Beersel en Alsemberg zagen het aantal jongeren in de beschouwde periode duidelijk afnemen. Deze deelgemeenten worden geconfronteerd met een ontgroening van hun bevolking. De overige deelgemeenten tekenden echter een stabiel aandeel jongeren op of een lichte toename van het aantal jongeren GEZINNEN In de periode steeg het aantal gezinnen in de gemeente Beersel met 431 (dit is een relatieve stijging van 4,9%). De relatieve toename was het sterkst in de deelgemeente Alsemberg (5,8% of 118 gezinnen), gevolgd door Dworp (5,3% of 102 gezinnen), Lot (5,3% of 84 gezinnen) en Beersel (5,1% of 107 gezinnen). In Huizingen was de toename het laagst, namelijk 1,7% of 20 gezinnen. De gemiddelde gezinsgrootte in de gemeente Beersel bedroeg in ,53 personen per gezin. Tussen 1997 en 2004 is de gemiddelde gezinsgrootte afgenomen met 0,06%. De gemiddelde gezinsgrootte bedroeg in 1997 nog 2,59 personen per gezin. In 2007 bedroeg de gemiddelde gezinsgrootte 2,55 wat opnieuw een lichte stijging impliceert BEVOLKING MET VREEMDE NATIONALITEIT Het aantal inwoners met vreemde nationaliteit in de gemeente Beersel is in de periode tussen 1991 en 2003 met 398 eenheden toegenomen tot een totaal van De bevolkingsgroep met een vreemde nationaliteit (1.409 vreemdelingen) maakte in ,1% uit van de totale bevolking in de gemeente Beersel. Ruim 1/3de van de bevolkingsgroei in Beersel ( ) is in de beschouwde periode toe te schrijven aan de aangroei van bevolking met vreemde nationaliteit. In 2007 bedroeg het aandeel inwoners met vreemde nationaliteit 6,4% 34. Naar 2010 toe is dit aandeel gestegen met 0,6% Analyse van de nederzettingsstructuur NEDERZETTINGSPATROON Kaart I 20: Bestaande nederzettingsstructuur In grote lijnen kan men stellen dat de nederzettingsstructuur in Beersel het patroon aftekent van een ringvormige concentratie bij de grenzen van de gemeente, gelegen rond een centraal open ruimtegebied. De aangelegde infrastructuren (spoorwegen, kanaal, autosnelweg, gewestwegen ) en de invloedszone van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben een relatief ingewikkeld en dicht nederzettingspatroon veroorzaakt waarin oude nederzettingen echter bewaard bleven dankzij het landelijke (agrarische) karakter. Er kunnen een vijftal woongebieden onderscheiden worden die overeenkomen met de deelgemeenten: - dichtbebouwde kern van Huizingen met residentiële en landelijke woonwijken; - dichtbebouwde kern van Lot; - dichtbebouwde kern van Beersel met landelijke woonwijken; - kleine, meer landelijke kern van Dworp met residentiële en landelijke woonwijken; - historische kern van Alsemberg met vele omliggende residentiële wijken. Binnen deze woongebieden vinden we dichtbebouwde kernen (het kerngebied), residentiële woonwijken en zones met landelijk wonen terug. Het kerngebied omvat het samenhangend woonweefsel dat overgaat in residentieel woongebied en landelijk wonen Rondom de verstedelijkte rand van Brussel heeft zich een band van residentiële woongebieden (al dan niet in woonparken) ontwikkeld. Deze residentiële woonontwikkelingen komen voornamelijk voor rond de historische woonkernen van Dworp, Beersel en bij Alsemberg. In de oostelijke uithoek van de gemeente treft men ook woonparken die eerder aansluiten bij de nederzettingsstructuren van Linkebeek en Sint-Genesius-Rode. De 33 Bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering, Lokale statistieken, december Bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering, Lokale statistieken, december

79 Informatief deel residentiële woonwijken kenmerken zich door hun planmatige ontwikkeling (wijken en grootschalige verkavelingen) en hun duidelijke begrenzing van het woonweefsel. In tegenstelling tot de residentiële woongebieden heeft het landelijk wonen zich veelal op een organische wijze ontwikkeld. Het gaat vaak om lintbebouwing met landelijk woonkarakter. De morfologische afbakening van deze woongebieden is niet altijd eenduidig of strikt omwille van hun organische groei. De bebouwing in de kernen van Huizingen en Lot is hoofdzakelijk gesloten en halfopen en hun nederzettingsstructuur vindt aansluiting bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wat zorgt voor hoge densiteiten. De infrastructuren van spoor, kanaal en E19 hebben de Zennevallei versnipperd met een expansie van bedrijven en woongebieden als gevolg. Het zwaartepunt van de bebouwing in Huizingen ligt ten westen van de E19 en sluit aan bij de bebouwing van Buizingen op grondgebied Halle. Lot wordt doorsneden door het kanaal en de spoorlijn 96 welke zorgen voor een barrièrewerking. Zowel voor Huizingen als Lot ligt de bebouwing op vele plaatsen in de onmiddellijke nabijheid van de industriële ontwikkelingen in de kanaalzone en de Zennevallei wat zorgt voor een industrieel karakter van deze woongebieden. De bebouwing in de kern van Beersel is hoofdzakelijk gesloten en halfopen. Buiten de kern treft men wijken aan met hoofdzakelijk halfopen en open bebouwing en op verspreide locaties is de bebouwing nog vrij landelijk. Deze landelijke woonwijken hebben lagere bouwdichtheden en liggen verder van de historische kernen. De kern van Alsemberg is nauw verweven met de kern van Sint-Genesius-Rode. In de kern zelf treft men gesloten en halfopen bebouwing aan, terwijl de residentiële buitenwijken hoofdzakelijk gekenmerkt worden door open en halfopen bebouwing. Deze laatsten hebben lagere bouwdichtheden en liggen verder van de historische kernen. Wat ook kenmerkend is voor Alsemberg is het sterke residentiële karakter en de aanwezigheid van KMO s en dienstverlenende bedrijven in de kern. Dworp wordt gekenmerkt door een meer landelijk karakter met een ruimer aanbod aan open ruimte. Rond de kern hebben zich een aantal residentiële en landelijke woonwijken ontwikkeld. De residentiële groei in Alsemberg, Beersel en Dworp hangt nauw samen met de invloed die wordt uitgeoefend door het Brussels hoofdstedelijk gewest en de belangrijke verkeersaders (naar Waterloo, naar Halle) VOORZIENINGENNIVEAU Openbare voorzieningen Kaart I 21: Openbare voorzieningen De kernen van Huizingen, Lot, Beersel en Dworp kennen een goed primair uitrustingsniveau. De meeste voorzieningen zoals post, bibliotheek, basisschool, sporthal zijn aanwezig. Alsemberg heeft de sterkst uitgebouwde commerciële kern op lokaal niveau aangevuld met een reeks eerste lijnsvoorzieningen en de gemeentelijk diensten. tabel 8: Onderwijsvoorzieningen in Beersel (met aantal leerlingen: lager - kleuters) gemeentelijk gesubsidieerd lager onderwijs gemeentelijke gemengde basisschool Alsemberg Brusselsesteenweg 77b Alsemberg gemeentelijke gemengde basisschool Dworp Alsembergsesteenweg 569 Dworp gemeentelijke gemengde basisschool Huizingen Vaucampslaan 80 Huizingen gemeentelijke basisschool Lot 1 Beerselsestraat 2 Lot gemeenschapsonderwijs freinetschool De Boomhut Oude Postweg 76 Alsemberg vrij onderwijs Sint-Victorinstituut secundair onderwijs Brusselsesteenweg 20 Alsemberg 547 gemengde basisschool Sint-Victor Alsemberg Brusselsesteenweg 20 Alsemberg BuLo Sint-Victor Alsemberg Brusselsesteenweg 20 Alsemberg 77 gemengde basisschool Sint-Victor Beersel Hoogstraat 52 Beersel gemengde basisschool Sint-Victor Dworp Kerkstraat 3 Dworp kunstonderwijs gemeenschapsonderwijs Muziekacademie ORFEUS Witteweg 18 Alsemberg jeugdmuziekschool Jan-Niklaasstichting, de Mierennest Lotsesteenweg 33 Dworp danscentrum Pirouette Grote Sleutel Alsemberg en andere locaties 69

80 Informatief deel Het Cultureel centrum van Beersel, CC De Meent, is gelegen in de Gemeenveldstraat 34 te Alsemberg. Het Herman Teirlinckhuis, gelegen in het centrum van Beersel (Uwenberg 14) is ingericht als permanent museum met ruimte voor tentoonstellingen rond actuele kunst. Hiernaast is de gemeente momenteel bezig met de oprichting van een bezoekerscentrum voor Lambiekbieren te Alsemberg. Volgende bibliotheken bevinden zich op grondgebied Beersel: - hoofdbibliotheek De Meent Brusselsesteenweg 77c Alsemberg; - bibliobus als wijkwerking in Beersel, Lot en Huizingen; - bibliobus als scholenwerking in Alsemberg, Beersel, Dworp, Huizingen en Lot Handelsapparaat Het distributieapparaat van de gemeente Beersel heeft een gedifferentieerd aanbod, waarin de spreiding nauw samenhangt met de ruimtelijke structuur en het niveau van de verschillende dorpskernen, alsook met de Alsembergsesteenweg en de N6-Bergensesteenweg. In de kern van Alsemberg en ter hoogte van het kruispunt van de Steenweg naar Halle en de Zoniënwoudlaan is het handelsapparaat het sterkst uitgebouwd. Naast de eerstelijnsvoorzieningen zoals bakker, slager, apotheker, krantenwinkel treft men er ook enkele grootwarenhuizen, kledingzaken, banken, cafés en restaurants, traiteur, kapperszaak, opticien, dierenzaak, droogkuis, tattooshop, fotostudio, immobiliënkantoor... Langs de Brusselsesteenweg komen nog een tweetal autogarages en een tankstation voor. De meubelwinkel Vastiau Godeau heeft een duidelijke bovenlokale uitstraling. De kern van Beersel is eveneens van een goed handelsapparaat voorzien, zij het dan minder uitgebreid dan dit van Alsemberg. De belangrijkste basisvoorzieningen zoals bakker, slager, apotheker maar ook enkele banken, kapper, schoonheidsinstituut zijn hier in voldoende mate aanwezig. Bijkomend speelt de deelgemeente Beersel een belangrijkere rol op gebied van restauratie. Tussen de dicht bevolkte centra van Huizingen en Buizingen heeft zich de laatste decennia een uitbreiding van het handelsapparaat voorgedaan langs de Alsembergsesteenweg. De eigenlijke kern van Huizingen is, onafhankelijk van de voorzieningen langs de Alsembergsesteenweg, voorzien van de primaire handelsvoorzieningen van lokaal belang. Hiernaast komen enkele bijkomende zaken als fietsenwinkel, schrijnwerker, computerservice voor. Bijkomend is het OCMW gelegen in de kern van Huizingen, een dienst die van belang is voor de hele gemeente Beersel. Lot kent evenals Huizingen goede primaire handelsvoorzieningen. Het aanbod is hier evenwel ruimer dan in Huizingen en er zijn twee zones met ontwikkelingen. Ter hoogte van het station en de Stationsstraat hebben zich enkele carrosseriebedrijven, een tuincentrum en een architectenbureau ontwikkelt, dit samen met enkele restaurant/cafés en bakker, slager en kruidenierszaak. De Dworpsestraat en de omgeving van de kerk huisvesten een aantal cafés en restaurants, 3 banken, 3 kappers, een begrafenisondernemer, broodjeszaak, krantenwinkel, frituur en apotheker. De voorzieningen in de kern van Dworp zijn hoofdzakelijk geënt op de Alsembergsesteenweg. De voorzieningen die niet langs deze steenweg zijn gelegen blijven beperkt tot twee cafés en de CM. Langs de steenweg komen voorzieningen voor zoals apotheker, bakker, slager, immobiliënkantoor, kledingzaak, elektrozaak, verkoop van grasmaaiers, verkoop van keukens, kapper, snacks, 3 banken, begrafenisondernemer, bloemenzaak, verzekeringen, fietsenwinkel en de post. Samenvattend kan gesteld worden dat de kern van Alsemberg en in mindere mate ook de kern van Beersel goed zijn uitgebouwd. De Alsembergsesteenweg trekt bovendien ook veel grootschalige handelsactiviteiten zoals autogarages, slaap- en woonwinkels en fabrikanten, softwarezaken, en dit zowel op grondgebied van Huizingen, Dworp als Alsemberg. Beersel kent geen wekelijkse marktdagen WONINGPATRIMONIUM Evolutie van het aantal woningen In 1991 telde de gemeente Beersel woningen. In de periode kende Beersel een toename van het woningpatrimonium met 451 eenheden (of +5,6%) tot woningen. Van alle deelgemeenten kenden Alsemberg (+189/+11%) en Beersel (+134/+7%) de sterkste toename van het aantal woongelegenheden, gevolgd door Dworp (+97/+5%), Huizingen (+27/+2,4%) en Lot (+4). In 2004 telde de gemeente Beersel woningen 70

81 Informatief deel (9.081 op basis van goedgekeurde vergunningen) 35. Deze nieuwe toename van het aantal woningen met 5,3% t.o.v. het jaar 2001 wijst op een erg versnelde toename van het aantal woningen in de recentste periode Ouderdom van het woningbestand 36 In de gemeente Beersel is circa 50% van het volledige woningpatrimonium ouder dan 50 jaar 37. Deze woningen vragen bijzondere zorg om aan de moderne comforteisen of isolatienormen te kunnen voldoen. De gegevens over het comfort van het woningenbestand (sectie ) tonen echter aan dat ook in deze categorie het onderhoud van de woningen goed is. De grootste groei in woningen dateert van de periode (2500 of 27,5%) en zo n 20% (1850) is jonger dan 30 jaar en kan beschouwd worden als het moderne woonpatrimonium van de gemeente. Het oudste woningbestand is terug te vinden in Dworp, gevolgd door Lot en Huizingen (concentratie ) en Beersel. Alsemberg heeft het jongste woningpatrimonium met een concentratie in de aangroei in De recente aangroei van het woningpatrimonium (na 1991) verloopt het snelst in Dworp Comfort van het woningbestand Het comfortniveau van het woningbestand in de gemeente Beersel ligt zeer hoog met 77% van de woningen met een middelgroot tot groot comfort en zelfs 64% met groot comfort. Bovendien is er een sterke daling merkbaar t.o.v in het aandeel woningen zonder klein comfort van 11% tot 4% Het comfortniveau is het grootst in Alsemberg (82% middelgroot tot groot, 70% groot en 3% geen klein comfort), gevolgd door Beersel (82%, 69% en 4%) en Dworp (78%, 67% en 5%). Lot (67%, 52% en 5%) en Huizingen (70%, 58% en 4%) hebben een lager comfortniveau Woningtypologie In de gemeente Beersel komt een groot aantal open bebouwingen voor en met 44% zijn ze in de meerderheid in de gemeente. Open en halfopen bebouwing vertegenwoordigen samen 67,8% van het totale woningpatrimonium. Slechts 23,3% van de woningen zijn eengezinswoningen van het gesloten type. Daarnaast bestaat 8,5% uit appartementen of studio s. Deelgemeenten Alsemberg (63,4% open, 18,1% halfopen, 11,8% gesloten en 6,5% appartement of studio) en Dworp (61%, 22,3%, 12% en 4,4%) kennen het meest open karakter. Beersel (43%, 26,3%, 19,6% en 10,9%) kent een iets minder open karakter en Lot (16,8%, 24%, 47,2% en 10,8%) en Huizingen (20,8%, 31,1%, 36,5% en 11,3%) hebben het meest gesloten karakter Sociale woningbouw en seniorenhuisvesting In 2007 vertegenwoordigden sociale woningen 4% van het totale woningpatrimonium in Beersel. Dit bestond uit 17 sociale koopwoningen en 351 sociale huurwoningen 38. Bovenop dit aanbod werden realisaties van sociale woningen gepland zoals weergegeven in tabel 9. Een gedeelte hiervan is intussen gerealiseerd of in de fase van realisatie. Deze worden aangegeven met een *. tabel 9: Geplande realisaties sociale woningen locatie huurwoningen koopwoningen sociale kavels planning Alsemberg Ten Broek West Alsemberg Ten Broek Oost 12 te bepalen Alsemberg De Zwaan Alsemberg Pastoor Bolstraat * Alsemberg Winderickx Beersel Ukkelsesteenweg * Beersel Grote Baan (Kerkeveld) 8 te bepalen 35 Bron: gemeente Beersel, gegevens januari Cijfers voor 2001: Beersel woningen, Alsemberg woningen, Dworp woningen, Lot woningen, Huizingen woningen / Cijfers voor 2004: Beersel woningen, Alsemberg woningen, Dworp woningen, Lot woningen, Huizingen woningen. 36 Bron: volks- en woningtelling van het NIS, Bron: gemeente Beersel, gegevens januari 2004: in deze berekening werden de huizen waarvan het bouwjaar onbekend is tot de categorie met bouwjaar voor 1961 gerekend. Verwerking gegevens woningbehoeftestudie Beersel, juli Decreet grond- en pandenbeleid, 27 maart

82 Informatief deel Dworp Lotsesteenweg ( t Hoekske) 6 te bepalen Dworp Kerkstraat * Dworp Alsembergsesteenweg 4 te bepalen Dworp Vroenenbosstraat 15 te bepalen Huizingen ex-bureel * Lot F. Walravensstraat * Lot Dworpsestraat * Lot Zittert/Blokbos Lot rijkswachtkazerne 5 * Lot Kantoor Artic 15 te bepalen Lot Cartonex totaal Op 1 januari 2009 beschikte Beersel over 183 erkende plaatsen in een rusthuis, 30 serviceflats en geen plaatsen in centra voor kortverblijf of in dagverzorgingscentra Leegstand De gemeente Beersel telde op 08/12/ leegstaande woningen. Ten opzichte van het totaal woningpatriumonium in de gemeente is dit aandeel miniem Herbestemming van panden Gebouwen die leegstaan en/of verwaarloosd zijn (functieverlies, ) bieden potenties voor bijkomende woongelegenheden, in zoverre deze compatibel zijn met de omgevende functies. Het betreft alle mogelijke verouderde gebouwen en terreinen die hun hoofdfunctie verloren hebben. De gemeente wenst een aantal kleinschalige bedrijvenzones die liggen ingebed in het woonweefsel te onderzoeken in functie van een herbestemming naar wonen. Hiervoor komen onder meer de Cartonnex-site te Lot (zie BPA Wolfabriek), het leegstaand winkelcomplex aan Kasteelstraat te Beersel en de 7 Kunstensite te Dworp in aanmerking Evolutie prijzen onroerende goederen tabel 10: Prijzen onroerende goederen tussen 2003 en 2009 voor Beersel, zijn buurgemeenten, het arrondissement Halle-Vilvoorde en het Vlaams Gewest woningen ( ) Beersel Halle Drogenbos Sint- Pieters- Leeuw Sint- Genesius -Rode Arrondissement Halle-Vilvoorde Vlaams Gewest appartementen ( ) bouwgronden ( /m²) Bron: Lokale Statistieken Vlaanderen, december eigen verwerking. Het overzicht van de vastgoedprijzen illustreert enkele opvallende tendensen en hun ruimtelijke spreiding. De prijzen voor de drie categorieën vastgoed kennen een sterke stijging. In 2009 is er een stagnatie in de prijzen of zelfs een kleine daling. Dit kan verklaard worden door de wereldwijde economische crisis. Deze stagnatie of daling van de prijzen is meer uitgesproken in Beersel dan zijn buurgemeenten, het arrondissement Halle- Vilvoorde en het Vlaams Gewest. 39 Bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering, Lokale statistieken, december

83 Informatief deel In 2003 zijn de prijzen voor woningen en appartementen in Beersel vergelijkbaar met deze van zijn buurgemeenten (uitgezonderd Sint-Genesius-Rode) en het arrondissement Halle-Vilvoorde. De stijging van de prijzen verloopt echter sneller is Beersel, waardoor de prijzen er in 2007 en 2009 gemiddeld hoger liggen. Dit is uitgesproken het geval voor appartementen. Door de aanwezigheid van een groen en landelijk karakter neigt Beersel meer en meer in de richting van exclusief dure vastgoedprijzen. Indien deze evolutie zich verder zet dreigt het aanbod aan betaalbare woningen voor de middenklasse sterk terug te lopen PERCELENPATRIMONIUM Aanbod onbebouwde percelen langs uitgeruste infrastructuur Onderstaande tabel geeft de actueel onbebouwde percelen langs uitgeruste infrastructuur in absoluut aantal weer voor de gemeente Beersel en haar deelgemeenten waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar het juridische karakter (bestemming op het gewestplan, ligging binnen een goedgekeurd BPA of een vergunde verkaveling). tabel 11: Samenvatting aanbod onbebouwde percelen langs uitgeruste infrastructuur Beersel Alsemberg Lot Huizingen Dworp Groot - Beersel geen extra bepaling enkel BPA enkel verkaveling BPA + verkaveling totaal waarvan uit woongebieden In de gemeente Beersel is er in totaal een woonreserve van 968 actueel onbebouwde percelen langs uitgeruste infrastructuur. Deze komen hoofdzakelijk voor in woongebieden, woongebieden met landelijk karakter en woonpark. Slechts enkele percelen (4,6%) komen voor in reservegebied voor wonen, woonuitbreidingsgebied of liggen buiten het woongebied. De grootste reserve is gelegen in Dworp, Alsemberg en Beersel. Van het totaal aantal actuele onbebouwde percelen langs uitgeruste infrastructuur is 43% enkel door het gewestplan in hun gebruikskenmerken gedefinieerd en zijn dus niet onderworpen aan de voorschriften van een vergunde verkaveling en/of een goedgekeurd BPA. Voor de overige percelen is dit laatste wel het geval Bijkomende perceelsmogelijkheden langs uitgeruste infrastructuur Door bestaande percelen langs uitgeruste infrastructuur op te splitsten in meerder percelen kan het aanbod aan onbebouwde percelen gevoelig verhoogd worden. Er wordt aangenomen dat voor elk onbebouwd perceel de mogelijkheden van de betreffende woonzone (open, halfopen of gesloten bebouwing) volgens de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden kunnen worden benut 41. tabel 12: Samenvatting bijkomende perceelsmogelijkheden langs uitgeruste infrastructuur Beersel Alsemberg Huizingen Lot Dworp Groot - Beersel geen extra bepaling enkel BPA enkel verkaveling BPA + verkaveling totaal waarvan uit woongebieden Bron: Woonbehoeftestudie Beersel, 2005, D+A Consult. 41 Volgende berekeningscoëfficiënten worden gehanteerd : in woongebied: - gesloten bebouwing: de perceelsbreedte voor het realiseren van één woning wordt op 6 meter breedte berekend; - halfopen bebouwing: de perceelsbreedte voor het realiseren van één woning wordt op 10 meter breedte berekend; - open bebouwing: de perceelsbreedte voor het realiseren van één woning wordt op 15 meter breedte berekend. in woongebied met landelijk karakter en woonpark: - woningen: de perceelsbreedte voor het realiseren van één woning wordt op 20 meter breedte berekend. wordt eveneens toegepast wanneer het een vergunde verkaveling betreft, aangezien de gegevens betreffende het precieze aantal loten niet voor alle verkavelingen beschikbaar was. 73

84 Informatief deel Naast de 968 actueel onbebouwde percelen beschikt de gemeente Beersel nog over 510 bijkomende perceelsmogelijkheden op actueel onbebouwde percelen gelegen langs infrastructuur (10% in reservegebied voor wonen en 6% in woonuitbreidingsgebied). Het aantal theoretische bouwmogelijkheden klimt hiermee reeds op tot perceelsmogelijkheden. Van de bijkomende perceelsmogelijkheden op actueel onbebouwde percelen is 46% niet onderworpen aan extra bepalingen, 35% ligt binnen de grenzen van een bestaand BPA, 16% binnen een goedgekeurde verkaveling en 3% zowel binnen de grenzen van een bestaan BPA als binnen een goedgekeurde verkaveling Aanbod onbebouwde percelen niet langs uitgeruste infrastructuur in woongebied Naast de actueel onbebouwde percelen en bijkomende perceelmogelijkheden op actueel onbebouwde percelen, beschikt de gemeente Beersel nog over 287 perceelsmogelijkheden gelegen in woongebied, woongebied met landelijk karakter of woonpark die niet aan uitgeruste infrastructuur gelegen zijn 42. Voor 54% van deze percelen geldt dat hun gebruikskenmerken enkel door het gewestplan gedefinieerd zijn. Ze zijn dus niet onderworpen aan de voorschriften van een vergunde verkaveling en/of een goedgekeurd BPA. Dit geldt wel voor de overige percelen. tabel 13: Samenvatting aanbod onbebouwde percelen niet langs uitgeruste infrastructuur in woongebied, woongebied met landelijk karakter of woonpark Beersel Alsemberg Huizingen Lot Dworp Groot - Beersel geen extra bepaling enkel BPA enkel verkaveling BPA + verkaveling totaal Aanbod onbebouwde percelen niet langs uitgeruste infrastructuur in woonreservegebieden Naast bovenstaande mogelijkheden beschikt de gemeente Beersel over nog 961 perceelsmogelijkheden in reservegebieden voor woonwijken of woonuitbreidingsgebied. 81% van deze percelen bevinden zich binnen een BPA of een vergunde verkaveling. tabel 14: Samenvatting aanbod onbebouwde percelen niet langs uitgeruste infrastructuur in reservegebied voor wonen of woonuitbreidingsgebied Beersel Alsemberg Huizingen Lot Dworp Groot - Beersel geen extra bepaling enkel BPA enkel verkaveling BPA + verkaveling totaal Hier volgt een overzicht van alle woonuitbreidings- of reservegebieden voor woonwijken die niet aan infrastructuur gelegen zijn en die elk een oppervlakte hebben van meer dan 0,9 hectare: - WP 1: in het centrum van hoofddorp Alsemberg, gelegen in BPA. - WU 1: in woonkern Huizingen op grens met Buizingen; geen bebouwing, beperkte verkavelingsvergunningen, gelegen in BPA, ruimtelijk opgedeeld in verschillende eenheden en wordt niet als één groot geheel ervaren, vlakke topografie. - WU 2 en WU 3: aan de rand van woonkern Lot; grootschalig, geen bebouwing, gelegen in BPA, over de terreinen lopen hoogspanningsleidingen. Twee korte reeds geasfalteerde toeritten aanwezig. De noordwestelijke uitloper van WU 2 situeert zich in effectief overstromingsgevoeilig gebied. WU 3 bevindt zich grotendeels in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. - WU 4: in woonkern Lot, geen bebouwing, geen verkavelingsvergunningen. Dit gebied situeert zich nagenoeg volledig in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. 42 Volgende berekeningscoëfficiënten worden gehanteerd: - 25 woningen per hectare in kernen; - 15 woningen per hectare buiten kernen. Indien het gaat om percelen die zijn opgenomen in een BPA wordt rekening gehouden met het aantal voorziene perceelsmogelijkheden in het BPA. 74

85 landschappelijk waardevol agrarisch gebied natuurgebied agrarisch gebied KMO industrie recreatie parkgebied reservegebied industrie groengebied gebied voor openbaar nut dienstverleningsgebied stort in groengebied TOTAAL Informatief deel - WU 5: aan rand woonkern Beersel; sterke helling, enkele restpercelen. - WU 6: aan rand woonkern Beersel; vrij vlak terrein, enkele restpercelen met aansluitend het leegstaand winkelcomplex aan de Kasteelstraat. - WU 7: in hoofddorp Alsemberg; het terrein wordt volledig benut als weiland. Het terrein is duidelijk veel lager gelegen dan de omringende wegen, geen verkavelingsvergunningen. WU 7 bevindt zich gedeeltelijk in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. - WU 8: aan rand woonkern Dworp; kleinschalig, sterk versnipperd, akkerland, bos en weiland, zeer sterk reliëfverschil. - WU9: in de kern van Lot, gelegen in BPA Wolfabriek (site Cartonnex) (BPA rond kernversterking). - WU 10: aan de rand van woonkern Dworp. - WR 1: in hoofddorp Alsemberg; zuidelijk van domein Rondenbos (parkgebied), momenteel weiland. - WR 2: aan rand hoofddorp Alsemberg; gelegen in BPA, noordelijk van domein Rondenbos (parkgebied), momenteel weiland, hellend. - WR 3: ten noorden van hoofddorp Alsemberg; gelegen in BPA, momenteel bosbegroeiing en akkerland. Kaart I 22: Reservegebieden voor bouwmogelijkheden tabel 15: Overzicht reservegebieden voor bouwmogelijkheden naam gebied oppervlakte(ha) aan 15 wo/ha aantal woningen aan 25 wo/ha WP1 0, WU1 6, WU2 6, WU3 8, WU4 1, WU5 1, WU6 1, WU7 0, WU8 1, WU9 2, WU10 1, WR1 3, WR2 1, WR3 4, totaal WU + WR 37, Legende: WU = woonuitbreidingsgebied, WR = reservegebied voor wonen ZONEVREEMDE WONINGEN Kaart I 23: Zonevreemde entiteiten tabel 16: Zonevreemde woningen per deelgemeente uitgesplitst naar bestemmingszone Alsemberg Beersel Dworp Huizingen Lot totaal Bron: Gegevens gemeente Beersel zonevreemde woningen,

86 Informatief deel Van het totaal aantal woningen in de gemeente Beersel zijn er 720 zonevreemd gelegen (inventaris 2004). Opvallend zijn de cijfers voor de deelgemeente Dworp, waar bijna 20% van alle woningen zonevreemd gelegen is. Het grootste aantal zonevreemde woningen is gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en natuurgebied. Dit is vooral het geval in Dworp. In Alsemberg en Lot is het grootste aantal zonevreemde woningen gelegen in zone voor landschappelijk waardevol agrarisch gebied. In Beersel zelf is het grootste aantal zonevreemde woningen gelegen in agrarisch gebied terwijl in Huizingen evenveel zonevreemde woningen staan in natuurgebied als in industriegebied DOORTREKKERSTERREIN VOOR WOONWAGENBEWONERS TE HUIZINGEN Volgens de taakstelling van het RSV diende de provincie Vlaams-Brabant in de periode standplaatsen voor doortrekkers te realiseren en 121 bijkomende standplaatsen voor residentiële woonwagens. Volgens beslissing van de bestendige deputatie dd werd Beersel aangeduid voor de realisatie van een doortrekkersterrein van 15 standplaatsen. Dit terrein werd ondertussen gerealiseerd in Huizingen bij het provinciaal domein aan de overzijde van de Henri Torleylaan. Dit staat los van de studie die momenteel door de provincie wordt uitgevoerd waarbij voor de historisch ontstane locaties met woonwagenbewoning (zonevreemd) naar een oplossing wordt gezocht met als doel de opmaak van een RUP. Momenteel bevindt deze studie zich in de inventarisatiefase Knelpunten en kwaliteiten KNELPUNTEN Kaart I 28: Synthesekaart knelpunten ruimtelijke structuur BARRIÈREWERKING INFRASTRUCTUUR: De E19, het kanaal en de spoorweginfrastructuur oefenen een effectieve barrièrewerking uit. Daarbij worden de kernen en leefgemeenschappen fysisch van elkaar gescheiden. GROOT AANDEEL OUDE WONINGEN: Algemeen wordt gesteld dat Beersel over een relatief oud woningpatrimonium beschikt. Circa 50% van de woningen heeft de leeftijd van 50 jaar of meer bereikt. Vooral Lot en ook Huizingen worden gekenmerkt door een groot aandeel aan oude woningen. HOGE VASTGOEDPRIJZEN: Waar Beersel in 2003 vastgoedprijzen kende die gelijk lagen met de Vlaamse gemiddelden, liggen de vastgoedprijzen nu voor alle categorieën aanzienlijk hoger dan de Vlaamse gemiddelden. De vastgoedprijzen in Beersel stijgen versneld en lijken te evolueren naar de exuberante prijzen die Sint- Genesius-Rode kenmerken. Het aanbod aan betaalbare kleine en middelgrote woningen komt in het gedrang. INWIJKING (VREEMDE) SOCIALE BOVENKLASSE: De aangename woonomgeving, de goed uitgeruste kernen, de nabijheid van Brussel vormen in combinatie met interessante vastgoedprijzen (in vergelijking tot de oostrand van Brussel) sterke aantrekkingsfactoren voor een (vreemde) sociale bovenklasse. EEN GROOT AANDEEL ZONEVREEMDE WONINGEN: Een sterke concentratie aan historisch zonevreemde woningen met een groot percentage in Dworp vormt een conflict met de open ruimtebelangen en de realisatie van het Land van Teirlinck. Niettemin wenst de gemeente rechtszekerheid te kunnen bieden aan haar inwoners. BEBOUWINGSDRUK OP DE OPEN RUIMTE: Recent tekent zich een nieuwe en versnelde woonontwikkeling af, wat zeker het geval is voor Lot. Nieuwe planologische ontwikkelingen binnen het GRUP VSGB zullen consequent moeten gevolgd worden in functie van planbaten-schade. GROOT RUIMTEBESLAG VAN DE OPEN EN HALF OPEN BEBOUWING: Beide bebouwingsvormen zijn samen goed voor circa 70% van het woningpatrimonium. Hierdoor dragen zij bij aan de verdere uitdeining van de bebouwde kernen en de toenemende bebouwingsdruk op het open landschap. CONFLICTSITUATIES TUSSEN WONEN EN BEDRIJVEN (IN LOT EN HUIZINGEN): De nederzettingsstructuur heeft zich parallel met de industriële activiteiten ontwikkeld. Problematische verwevingen, een beperkte open ruimte, zijn het gevolg. STERKE ONTWIKKELING VAN LINTBEBOUWING: Vooral de Alsembergsesteenweg, ter hoogte van Dworp, raakt volledig dichtgebouwd door lintbebouwing. 76

87 Informatief deel DRUK OP WONEN VOOR EIGEN BEVOLKING: Door de sterke inwijking vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staat de huisvesting van de eigen bevolking onder druk. Dit fenomeen voelt men vooral langs de kanaalzone van Anderlecht tot Halle. VERZADIGING ALSEMBERG: Alsemberg raakt stilaan verzadigd met functies en bebouwing. Bovendien beschikt het over een zeer beperkt groeipotentieel omwille van de ontsluiting (mobiliteit) en de te vrijwaren landschappelijke kwaliteiten. Dit is een ernstig knelpunt indien Alsemberg zijn functie als hoofddorp moet kunnen invullen. REORGANISATIE KERKGEBEUREN TE BEERSEL: de op handen zijnde kerkreorganisatie kan leiden tot belangrijke leegstand geen verder functioneel gebruik voor erediensten van kerken in Beersel. Dergelijke leegstand kan mogelijks leiden tot verwaarlozing en verkrotting van de kerkgebouwen KWALITEITEN Kaart I 29: Synthesekaart kwaliteiten ruimtelijk structuur INVLOEDSGEBIED VAN BRUSSEL: De hoofdstad heeft ook een grootstedelijk uitrustingsniveau dat attractief werkt op het volledige grondgebied Beersel. Dit verhoogt onrechtstreeks het goede, reeds bestaande, voorzieningsniveau van de gemeente tot een niveau dat de gemeente op zichzelf nooit zou kunnen dragen. COMFORTNIVEAU: Het comfortniveau van het woningbestand in de gemeente ligt zeer hoog: 77% van het woningpatrimonium betreft woningen met een middelgroot tot groot comfort. 64% van de woningen beschikt zelfs over groot comfort. GEDIFFERENTIEERD WOONMILIEU: De historisch gegroeide kernen van Alsemberg, Beersel en Dworp vormen samen met de later ontwikkelde kernen van Huizingen en Lot een kenmerkende ringstructuur van nederzettingen, waarvan elke pool gekenmerkt wordt door een eigen identiteit. De kernfuncties, winkel- en gemeenschapsvoorzieningen zijn goed ingevuld. De verdichting en de hoge gebruiksgraad, de afwisseling tussen pleinen en verbindingsassen, zorgt voor een gevarieerd stedenbouwkundig weefsel. Iedere kern heeft de capaciteit om een eigen kenmerkende identiteit ontwikkelen. De aanpalende open ruimte tussen de nederzettingsstructuren vormt een aantrekkelijk natuurlijk netwerk en vormt een kwalitatieve groene schakel tussen de verschillende kernen. VOORZIENINGEN: Algemeen kan gesteld worden dat de gemeente goed voorzien is op het gebied van socioculturele en recreatieve voorzieningen (scholen, sportzalen, cultureel centrum, ). Voor de verschillende kernen is ruimte aanwezig om door inbreiding met kleinschalige ingrepen zowel de bebouwingsstructuur af te werken als verbindingen met pleinen en groen te voorzien. ONBEBOUWDE PERCELEN: Beersel heeft nog onbebouwde percelen en perceelsmogelijkheden. Voor de verschillende kernen is ruimte aanwezig om door inbreiding met kleinschalige ingrepen zowel de bebouwingsstructuur af te werken als meer grootschalige inbreidingsprojecten te voorzien al dan niet gekoppeld met verbindingen met pleinen en groen. LEEGSTAANDE BEDRIJFSGEBOUWEN: in de gemeente liggen een aantal leegstaande bedrijfspanden verweven in het woonweefsel van de kernen. Deze kunnen voor wonen herbestemd worden. REORGANISATIE KERKGEBEUREN TE BEERSEL: de op handen zijnde kerkreorganisatie kan leiden tot belangrijke leegstand van kerken. Sommige van deze gebouwen kunnen onderdak bieden aan nieuwe functies. 77

88 Informatief deel 8. Bestaande ruimtelijk-economische structuur De ruimtelijk-economische structuur behandelt de samenhang tussen gebieden die hoofdzakelijk worden gekenmerkt door de aanwezigheid van economische functies. Hierbij wordt ingegaan op de kenmerken van de locaties, de omvang en de aard van bedrijvigheid evenals op de relaties met de andere structuren Socio-economische kencijfers BEROEPSBEVOLKING PER SECTOR 43 In 2008 kende Beersel een beroepsbevolking van personen, hiervan waren effectief actief op de arbeidsmarkt en de overige waren werkzoekenden. In tabel 17 is de verdeling van de beroepsbevolking over de verschillende sectoren weergegeven voor Beersel, het arrondissement Halle-Vilvoorde, de provincie Vlaams- Brabant en het Vlaamse Gewest. Hieruit blijkt dat er een lichte daling is van het aantal tewerkgestelden te Beersel tussen 2002 en 2007 en dat de overgrote meerderheid van de beroepsbevolking actief is in de tertiaire en secundaire sector. In vergelijking met de grotere ruimte-eenheden is het aantal tewerkstellingen in de secundaire sector groot in Beersel. tabel 17: Tewerkstelling per sector in 2002 en 2007 primair secundair tertiair quartair abs. % abs. % abs. % abs. % Beersel 30 0, , , , Arr. Halle-Vilvoorde , , , , Vlaams-Brabant , , , Vlaams gewest , , ,40 656,253 33, Beersel 35 0, , , , Arr. Halle-Vilvoorde , , , , Vlaams-Brabant , , , , Vlaams gewest , , , , KENCIJFERS SOCIO-ECONOMISCHE TOESTAND 44 De werkgelegenheidsgraad (tabel 18) geeft aan in hoeverre er veel of weinig jobs zijn in een bepaald geografisch gebied. Hiervoor wordt de verhouding genomen tussen het totaal aantal arbeidsplaatsen (de totale werkgelegenheid) in een bepaald geografisch gebied en de beroepsbevolking. In 2007 kende Beersel een werkgelegenheidsgraad van 63,32%, ten opzichte van 2003 betekent dit een stijging met zo n 6%. Deze stijging is groter dan deze in het arrondissement, de provincie en het Vlaams gewest. Wel kent Beersel een lagere werkgelegenheidsgraad dan de ruimere geografische gebieden. Dit kan verklaard worden door de beperkte aanwezigheid van industriële werkgevers, het landelijk karakter van de gemeente en de nabijheid van de tewerkstellingspool Brussel. De werkloosheidsgraad (tabel 18) is de verhouding tussen het aantal werkzoekende inwoners van een bepaald geografisch gebied en de totale beroepsbevolking. De werkloosheidsgraad in Beersel is kleiner dan deze in het arrondissement, de provincie en het Vlaams gewest. De daling tussen 2003 en 2008 is wel minder uitgesproken in Beersel in vergelijking met de ruimere geografische gebieden. Globaal kan gesteld worden dat Beersel niet wordt geconfronteerd met een fundamenteel werkloosheidsprobleem. De werkzaamheidsgraad (tabel 18) geeft de verhouding weer van het effectief aantal werkenden tot de bevolking op beroepsactieve leeftijd. Terwijl de activiteitsgraad (tabel 18) de mate aangeeft waarin de bevolking op arbeidsleeftijd (tussen 18 en 64 jaar) actief is op de arbeidsmarkt. De werkzaamheids- en activiteitsgraad te Beersel zijn sterk vergelijkbaar met deze in de ruimere geografische context. Tussen 2003 en 2008 is er bovendien nauwelijks sprake van een wijziging in deze factoren. totaal 43 Bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering, Lokale statistieken, december eigen verwerking. 44 Bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering, Lokale statistieken, december eigen verwerking. 78

89 Informatief deel tabel 18: Werkgelegenheidsgraad (WGG), werkloosheidsgraad (WLG), werkzaamheidsgraad (WZG) en activiteitsgraad (AG) in 2003 en 2008 (2007 voor WGG) entiteit WGG WLG WZG AG Beersel 57,37% 63,32% 5,44% 4,42% 69,20% 70,49% 73,17% 73,75% Arr. Halle-Vilvoorde 75,97% 80,47% 5,51% 4,81% 69,16% 71,11% 73,19% 74,71% Vlaams-Brabant 69,89% 73,17% 5,76% 4,69% 68,97% 71,26% 73,19% 74,77% Vlaams gewest 73,02% 75,67% 7,53% 5,82% 67,17% 70,13% 72,64% 74,46% 8.2. Economische dynamiek Om inzicht te krijgen in de economische dynamiek van Beersel werd gebruik gemaakt van het onderzoek de economische slagkracht van de ondernemingen in Vlaanderen (2005) 45. Naast een analyse van de economische kencijfers biedt dit onderzoek ook inzicht in de ruimtelijke evolutie van de Economic Decision Power BRUTO TOEGEVOEGDE WAARDE PER WERKNEMER Deze ratio geeft weer hoeveel waarde de werknemers van een onderneming toevoegen aan aangekochte en verbruikte goederen en diensten. Dit is dus een indicatie voor de productiviteit van een bedrijf. Voor Vlaanderen was de bruto toegevoegde waarde per werknemer in 2003 het hoogst in het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel. De mediaan 47 bedroeg er euro per werknemer. De mediaan van de toegevoegde waarde per werknemer lag in Beersel lager ( ) en vertoonde ten opzichte van het voorafgaande jaar ook geen groei. tabel 19: Toegevoegde waarde (mediaan) per werknemer voor de periode en stijgingsindexen (1999 = 100) entiteit index index index gemeente Beersel , ,8 Vlaams gewest , , BRUTO TOEGEVOEGDE WAARDE PER OMZET Deze indicator, ook bruto toegevoegde waardemarge genoemd, geeft aan hoeveel toegevoegde waarde wordt gecreëerd voor een bepaalde waarde. Een hoge waarde duidt op de productie van goederen of diensten met veel toegevoegde waarde die weinig concurrentiegevoelig zijn. Beersel kant een relatief hoge bruto toegevoegde waardemarge in vergelijking met het Vlaams gewest. tabel 20: Bruto toegevoegde waardemarge voor de periode en stijgingsindexen (1999 = 100) entiteit % index % index % index gemeente Beersel 28, ,0 107,1 28,9 103,2 Vlaams gewest 26, , ,6 101, INVESTERINGEN PER BRUTO TOEGEVOEGDE WAARDE De investeringen per bruto toegevoegde waarde zijn een algemene maat voor de omvang van investering in een geografisch gebied en geven inzicht in de toekomstverwachtingen op bedrijfseconomisch vlak. Beersel kende een investeringspiek in de periode In 2003 vielen de investeringen terug tot 89,3%van het referentiejaar De daling ten opzichte van het referentiejaar is kenmerkend voor het volledige Vlaamse Gewest. De investeringsgraad was echter het laagst in het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel (11,9% in 2003). 45 Inge Brunello, Michael Goethals en Thierry Vergeynst, De economische slagkracht van de ondernemingen in Vlaanderen. Economic Decision Power, evolutie en ruimtelijk spreidingspatroon, Stativaria 35, uitg. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, ( ). 46 Economic Decision Power (EDP) meet de economische slagkracht van ondernemingen binnen een bepaald gebied. 47 Mediaan: middelste van de naar grootte gerangschikte waarnemingen. 79

90 tabel 21: Investeringsgraad (mediaan) voor de periode en stijgingsindexen (1999 = 100) entiteit Informatief deel % index % index % index gemeente Beersel 18, ,6 115,5 16,7 89,3 Vlaams gewest 19, , ,9 84, NETTORENDABILITEIT VAN HET EIGEN VERMOGEN NA BELASTINGEN Deze ratio geeft aan hoeveel winst de gemiddelde onderneming op haar eigen vermogen genereert. Beersel scoort hier algemeen beter dan het Vlaamse Gewest. Deze situatie wordt algemeen bevestigd in het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel. De evolutie van de nettorendabiliteit verloopt voor Beersel omgekeerd evenredig met het investeringsverloop voor de periode De terugval van de rendabiliteit in de periode was typerend voor het volledige Vlaamse gewest. Nadien werd een duidelijke toename vastgesteld. tabel 22: Nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen voor de periode en stijgingsindexen (1999 = 100) entiteit % index % index % index gemeente Beersel 8, ,7 92,8 9,9 119,3 Vlaams gewest 7, ,3 97,3 8,0 106, CONCLUSIE: BEERSEL ECONOMISCH GEPOSITIONEERD Het volledige onderzoek naar de Economic Decision Power analyseert een veel uitgebreider scala van economsiche kencijfers en indicatoren. Geografisch konden op een zinvolle wijze 5 clusters met specifieke economische kenmerken onderscheiden worden. Voor het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel wordt aan de mediaan-onderneming een specifiek profiel toegekend. De bruto toegevoegde waarde per werknemer is er hoog, evenals de loonkost. Toch is het geen kapitaalintensieve regio. De investeringen zijn er bovendien naar verhouding het laagst. Toch scheert de winstgevendheid hoge toppen. De schuldgraad is er eerder aan de hoge kant. Dit beeld gaat op voor de noordelijke rand van Brussel (en Drogenbos) maar niet voor Beersel. Op basis van de volledige analyse springen voor de Beerselse bedrijven (in de onderzochte periode) vooral de hoge zelffinancieringsgraad en de lage schuldgraad op. Voor het overige beantwoorden de kencijfers van de Beerselse bedrijven aan de gemiddelden van het Vlaamse Gewest. De Beerselse bedrijven scoren dus algemeen goed. Van de buurgemeenten verkeert Halle in een vergelijkbare situatie. De economie van Drogenbos vertoont de kenmerken die we ook aantreffen in de noordrand van Brussel. Linkebeek behoort tot een minder benijdenswaardige groep, waar een zwakke toegevoegde waarde gecompenseerd wordt door een lagere loonkost en waar de schuldpositie eerder hoog is. De economieën van Sint-Pieters-Leeuw en Sint-Genesius- Rode worden gekenmerkt door een relatief lage productiviteit in combinatie met een zwakker rendement en een eerder hoge schuldpositie Ruimtelijke analyse van de industrie- en bedrijventerreinen Kaart I 24: Overzicht bestaande bedrijvenzones RUIMTELIJKE SITUERING VAN DE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN Naast de aanwezige open ruimte en het stedelijk weefsel beschikt Beersel eveneens over een aantal gebieden met een concentratie aan economische activiteiten. De grootse industriegebieden komen voor in de deelgemeenten Huizingen en Lot, nabij het kanaal Brussel-Charleroi, de Zenne en de spoorweg. Deze zones bevatten grotendeels historisch gegroeide industrieën die na 1970 werden aangevuld met een aantal nieuwe vestigingen. Deze zones zijn nagenoeg volledig ingevuld met actieve bedrijven. Zones voor ambachtelijke bedrijven en KMO s treft men aan op het grondgebied van de deelgemeenten Dworp en Alsemberg, voornamelijk verspreid langs de Alsembergsesteenweg. Dienstverleningsgebieden treft men hoofdzakelijk in Alsemberg en Beersel. Deze zones zijn meestal klein en versnipperd en komen voor rond oude kernen van bedrijfsactiviteit. Ze hebben doorgaans dan ook geen groeipotentieel voor economische activiteiten. Hiernaast zijn ze meestal verweven met woongebieden, woonparken, natuurgebieden en landschappelijk waardevol agrarische gebieden. 80

91 totale opp. gewestplan (ha) bezet (ha) reserve bedrijven (ha) reserve projectontwikkelaar (ha) niet ingenomen oppervlakte (ha) tijdelijk niet-realiseerbare oppervlakte (ha) definitief niet-realiseerbare oppervlakte (ha) Informatief deel Langs de Steenweg op Halle hebben zich te Alsemberg activiteiten ontwikkeld die inspelen op de makkelijke bereikbaarheid en de plaatselijke behoeften. Het gaat om een verweving van wonen, bedrijvigheid en kleinhandel die zich manifesteert onder de vorm van een activiteitenstrip welke gedeeltelijk op het grondgebeid van Sint- Genesius-Rode gesitueerd is. Ook in Huizingen en Dworp hebben zich bij de Alsembergsesteenweg activiteiten gevestigd, maar hier op een iets meer bescheiden schaal. Verder komen, verspreid over de gemeente, een aantal zonevreemde bedrijven voor BESTAANDE EN BESCHIKBARE BEDRIJVENTERREINEN Overzicht bedrijventerreinen In de tabel 23 wordt een overzicht gegeven van de bedrijvenzones, hun bezettingsgraad en de nog beschikbare gronden. Ze liggen deels of volledig in geëigend industriegebied of gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO. De bedrijvenzones die in niet-geëigende zones gelegen zijn volgens het gewestplan kregen een aangepaste bestemming door de opmaak van een BPA. De bedrijvenzones bij de kern van Alsemberg (Volvo-site, Vastiausite en Delhaize-site) bleven niet behouden als zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO. Volgens de inventaris van de GOM van januari 2005 beschikt Beersel over 4 belangrijke bedrijventerreinen (> 5 ha). In dit overzicht ontbreken echter enkele grensoverschrijdende gebieden voor bedrijvigheid (Alsemberg, site Laborelec, ca. 7 ha in Beersel; Lot, gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO Zuun/Smis, ca. 3 ha in Beersel). Indien deze terreinen voor bedrijvigheid worden meegerekend, bedraagt de totale oppervlakte aan bedrijventerreinen ca. 157,92 ha of 5,3% van de totale oppervlakte van de gemeente Beersel. tabel 23: Bezettingstabel bedrijventerreinen, situatie 2005 bedrijventerrein Laekebeek Lot 50,03 33,99 14,76 0,50 0,00 0,65 0,12 Heideveld Huizingen 48 21,5 16,56 1,72 1,33 1,08 0,58 0,11 Zenneveld Huizingen 39,66 36,60 1,56 0,00 0,00 1,32 0,19 De Gijseleer Huizingen 24,38 16,75 6,13 0,00 0,00 1,43 0,07 Vaucampslaan / St. Léonard Huizingen 2,27 0,99 1,01 0,00 0,26 0,00 0,00 Nering Beersel 1,39 0,74 0,10 0,00 0,06 0,49 0,00 F. Walravensstraat Lot 1,30 1,27 0,00 0,00 0,00 0,01 0,02 Vaartweg Lot 1,28 1,28 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 H. Torleylaan Huizingen 1,19 0,64 0,21 0,00 0,00 0,34 0,00 Vroenenbosstraat Dworp 1,18 1,01 0,00 0,00 0,11 0,02 0,04 Alsembergsesteenweg Dworp 1,11 0,65 0,00 0,00 0,14 0,32 0,00 Oude Vijverweg / ex-kartonfabriek Dworp 1,00 0,93 0,00 0,00 0,07 0,00 0,00 Zevenbronnenstraat Dworp 0,69 0,69 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Steenweg naar Halle Dworp (Ten Broek) 0,53 0,51 0,00 0,00 0,00 0,02 0,00 Zevenbronnen / 7 kunsten-site Dworp 0,41 0,28 0,00 0,00 0,00 0,12 0,00 totaal 147,92 112,89 25,49 1,83 1,72 5,3 0,55 Bron: GOM Vlaams-Brabant, Bezettingstabel januari 2005 en eigen verwerking 48 De GOM bezettingstabel(2005) situeert het volledige gebied Heideveld (45,99 ha) verkeerdelijk op het grondgebied van Beersel. Grote delen ten westen van de Zenne zijn op het grondgebied van Sint-Pieters-Leeuw gelegen. De bezettingsgraad voor Heideveld (Beersel) werd afgeleid op basis van de cijfers voor het totaal van het gebied. Hierdoor zijn de gegevens mogelijk licht afwijkend van de realiteit ter plaatse. 81

92 Informatief deel Beschrijving bedrijventerreinen Industriegebied Heideveld-De Gijseleer Het industriegebied Heideveld-De Gijseleer bestaat uit een strook langs Zenne en spoorweg Bergen-Brussel en een zone gelegen tussen de Demeurslaan en spoorweg Halle-Schaarbeek. Heideveld ligt ingeklemd tussen de Zenne en spoorlijn 96. Aan de noordzijde sluit het gebied aan op het industriegebied Zenneveld (Zenneveld-Kleine Kolder) in Sint-Pieters-Leeuw. Een smalle strook natuurgebied langsheen de Zenne scheidt beide delen. Praktisch alle industriële kavels zijn volledig in gebruik. Er rest slechts een beperkte reserve voor de bestaande bedrijven. Centraal in het industriegebied ligt echter nog een vrij groot landbouwperceel. Heideveld is een historisch gegroeid bedrijventerrein en de meeste bedrijven hebben nog een industrieel karakter. Verruit het grootste bedrijf in deze zone is Nexus (productie kabels). Daarnaast treffen we Fuchs (productie motoroliën), Amacro (bouw en aanverwanten) en Montefiore (gieterij). Heideveld, de weg parallel aan de spoorlijn, ontsluit via de Alsembergsesteenweg (zuid) of Laaklinde (noord). De weg heeft een wisselend profiel en heeft een zeer beperkte breedte. Door onaangepaste snelheid van zowel het vrachtverkeer als het aanwezige sluipverkeer staat de verkeersveiligheid en de verkeersleefbaarheid onder druk. Het gebied De Gijseleer sluit hier integraal op aan. Dit gebied omvat de bedrijven langsheen de G. Demeurslaan, de Molenstraat, de Guido Gezellestraat en de Watermolenstraat. In het zuidwesten sluit dit industriegebied aan op het industriegebied Zenneveld (grondgebied Beersel), ingesloten tussen de G. Demeurslaan, de Kortestraat, de A. Vaucampslaan en spoorlijn 96. Ter hoogte van het station van Huizingen bevinden zich, verweven met het industriegebied, een aantal woonstraten die samen Neerdorp vormen. Volgens het gewestplan wordt het industriegebied hoofdzakelijk omgeven door woongebied, bufferstroken en landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het industriegebied is quasi volledig ingenomen door bedrijvigheid. De nog beschikbare percelen liggen grotendeels langs de G. Demeurslaan en vormen voornamelijk een reserve voor de bestaande bedrijven. Deze bedrijven hebben een eerder polyvalent karakter. Siemens (informaticatoepassingen), Dolmen/Infoco (informaticatoepassingen), Pharma Logistics (distributie) en Decoma Belplas (productie auto-onderdelen) zijn de belangrijkste bedrijven. Ook de technische dienst van de gemeente Beersel bevindt zich bij de G. Demeurslaan. Het industriegebied De Gijzeleer kent slechts een zeer beperkte leegstand, ondermeer door de herstructurering van oude bedrijventerreinen. Oudere bedrijfsgebouwen bij de Vaucampslaan kregen een recreatieve functie (karting en horeca). Enkel de voormalige papierfabriek Catala staat momenteel leeg. Dit historisch gegroeid bedrijf bij de Molenbeek was het enige met een nadrukkelijk industrieel karakter. De ontsluiting van het gebied gebeurt via de G. Demeurslaan, de Guido Gezellestraat en de A. Vaucampslaan in de richting van de Alsembergsesteenweg. Het zwaar industrieel verkeer bedreigt de verkeersleefbaarheid in Neerdorp en langs de Guido Gezellestraat. De verkeersveiligheid in de ontsluitingswegen van het industriegebied staat onder druk. Industriegebied Zenneveld Het Zenneveld ligt tussen de zone Heideveld-De Gijseleer en de gemeentegrens met Buizingen (Halle) en omvat ongeveer 0,6 ha met bebouwing en wegenis. Dit gebiedje is quasi volledig ingevuld met gemengde bedrijvigheid. Op het gewestplan is het volledige gebied gelegen in natuurgebied. Het gebied sluit aan op de grens met Halle en het station van Buizingen. Industriegebied Laekebeek Laekebeek ligt ten noorden van de woonkern van Lot, tussen de Zenne en spoorlijn 96. Volgens het gewestplan wordt het industriegebied omgeven door landschappelijk waardevol agrarisch gebied, bufferzones, natuurgebied en woongebied. De meeste percelen van het industriegebied zijn in gebruik. De braakliggende percelen bij de Hemelstraat zijn voornamelijk reservegebied voor de aanwezige bedrijven. Centraal in het gebied Laekebeek ligt nog een strook weiland die verbindt met het aangrenzende agrarisch gebied. Desondanks is de buffering van het industriegebied ten opzichte van dit agrarische gebied beperkt. Ook dit industriegebied is historisch gegroeid. Wel heeft zich al een ingrijpende herstructurering afgespeeld. De belangrijkste firma s zijn Colruyt, Collivery, Bio-Planet, Okay, DHL. 82

93 Informatief deel De ontsluiting van het gebied gebeurt via de Hemelstraat, de Jozef Huysmanslaan en de Albert Denystraat in de richting van de Zennestraat. Hier wordt aangetakt op het op- en afrittencomplex van de autosnelweg E19. De ontsluitingswegen zijn niet altijd berekend op hun functie. In de Hemelstraat en de Zennestraat zet het vrachtverkeer voor Laekebeek de verkeersleefbaarheid in de aanpalende woonkernen onder druk. De Albert Denystraat, en in mindere mate de Hemelstraat, zijn dan weer te smal om als ontsluitingsweg te dienen. Industriegebied Vaartweg Dit gebied, geprangd tussen spoorlijn 96 en het kanaal Brussel-Charleroi, ligt aan de achterzijde van het station van Lot. Aan alle zijden, uitgezonderd bij het kanaal (west) wordt het gebied omgeven door buffergebied. Het grootste gedeelte van deze zone is in gebruik. Enkel aan de kant van Sashoek is nog een braakliggend terrein aanwezig. In deze bedrijvenzone werd geen leegstand geconstateerd. De belangrijkste bedrijven zijn het natuursteenbedrijf Dedoruin, AGS Brussels (verhuisfirma en stockageruimte) en PMS (bouwbedrijf). Het gebied ontsluit via de Vaartweg. Hier veroorzaakt het vrachtverkeer op de smalle weg een mogelijk conflict met het verkeer op de fietsroute bij het kanaal Brussel-Charleroi. KMO-zone Vaucampslaan (St.-Léonard) Dit gebied, palend aan het station van Huizingen en de lokale basisschool, wordt volgens het gewestplan omgeven door woongebied en woonuitbreidingsgebied. Papierfabriek St.-Léonard ontwikkelde zich hier bij de Molenbeek. Een deel van het terrein is braakliggend. De kartonfabriek sluit aan bij de woonbebouwing. Een aantal gebouwen van de kartonfabriek zijn vervallen en niet meer in gebruik. Langs de spoorlijn bevindt zich een smalle bufferstrook en een zone voor openbaar nut. De toegang tot deze KMO-zone bedreigt de verkeersveiligheid bij de basisschool. KMO-zone H. Torleylaan Dit gebied ligt in het centrum van Huizingen. Het wordt omgeven door woongebied en het natuurgebied bij de Molenbeek. Er bevinden zich een kartonfabriek en een schrijnwerkerij. Een beperkt areaal is braakliggend of wordt gebruikt als weiland. De aanwezigheid van een kartonfabriek op deze locatie is historisch gegroeid als gevolg van de nabijheid van de Molenbeek. De kartonfabriek wordt door middel van een boomaanplanting afgeschermd van de omliggende open ruimte. De ontsluiting gebeurt via het centrum van Huizingen. KMO-zone F. Walravensstraat Dit gebied, bij het kanaal Brussel-Charleroi, sluit aan bij de uitloper van het woongebied Lot over het kanaal. Aanpalend duidt het gewestplan ook buffergebied aan. In het gebied zijn magazijnen gelegen (White Night) en een bedrijf in pneumatisch materiaal (Norgren). Op een klein restperceel na is het volledige terrein in gebruik. Er is geen leegstand. De magazijnen strekken zich ook uit in het aanpalende woongebied maar worden verweefbaar geacht. Rond de bedrijven is een groenbuffer aangelegd. Het vrachtverkeer ontsluit via de Frans Walravensstraat en de Stationsstraat en heeft ook hier impact op de verkeersleefbaarheid. KMO-zone Zuun / Smis Dit gebied omvat de baanontwikkelingen bij de Bergensesteenweg (N6) en wordt quasi volledig omgeven door agrarisch gebied (ten oosten). Quasi alle percelen zijn ingenomen door bedrijven of woningen, maar men treft wel een aantal leegstaande panden en winkels aan. Rond een aantal bedrijven is er een groenbuffer aangelegd. De belangrijkste bedrijven zijn Imberpel Benelux (productie roofing), Shurgard (self storage) en Lyfra-Partagro (distributie). Het bedrijf Lyfra-Partagro ligt buiten de geëigende gewestplanbestemming in agrarisch gebied. Lyfra Partagro wenst in de nabije toekomst uit te breiden. In uitvoering van het planologisch attest werd hiertoe het bedrijfs-bpa Smis/Lot opgemaakt (definitief goedgekeurd door gemeenteraad ). Alle bedrijven ontsluiten naar de Bergensesteenweg. 83

94 Informatief deel KMO-zone Oude Vijverweg / ex-kartonfabriek Deze bedrijvenzone ligt in de vallei van de Molenbeek tussen Dworp en Huizingen. Aansluitend op het bedrijventerrein bevinden zich het Domein Hanenbos en het Provinciaal Domein. Op het gewestplan worden beide domeinen als parkgebied en deels als natuurgebied aangeduid. Ten oosten van de KMO-zone ligt een woonpark. Het volledige gebied is effectief overstromingsgevoelig. Op twee restpercelen na wordt deze zone volledig bezet door de ex-kartonfabriek Coosemans en meubelfabriek Hallerbosmeubel. De aanwezigheid van een kartonfabriek op deze locatie is historisch gegroeid als gevolg van de nabijheid van de Molenbeek. Beide bedrijven worden ontsloten via de Oude Vijverweg naar de Alsembergsesteenweg en worden door een groenbuffer afgeschermd van de omgeving. KMO-zone Vroenenbosstraat Dit gebied, gelegen in een woonlint ten zuiden van de kern van Dworp, strekt zich uit ten oosten en ten westen van de Vroenenbosstraat. Door een vernielende brand in 2005 werd de volledige bebouwing van het westelijke deel getroffen. Een BPA (in opmaak) vervangt de gewestplanbestemming ten voordele van wonen. Het gebied wordt omgeven door landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Door het reliëf zijn de gebouwen geïntegreerd in het landschap. De ontsluiting gebeurt rechtstreeks aan de Vroenenbosstraat. Momenteel loopt de aankoopprocedure door de huisvestingsmaatschappij woonpunt Zennevallei. KMO-zone Zevenbronnenstraat Dit bedrijventerrein, aan de rand van Dworp, ligt in de vallei van de Zevenborrebeek. Het gebied omvat een oud bedrijfsgebouw dat gebruikt wordt door een aantal kleinere bedrijfjes. Het betreft een firma in tuinonderhoud, een fabrikant van smeedijzeren hekken en poorten, een krantenbezorger van streekbladen en een kleine transporteur. Een deel van de bedrijfsgebouwen staat leeg. Een ander deel van het gebied wordt ingenomen door woningen. De site wordt ontsloten via de Zevenbronnensraat. Op het gewestplan wordt de KMO-zone omgeven door woongebied, woonpark, natuurgebied en agrarisch gebied. Rondom de site is een groenbuffer aangelegd. Het volledige gebied is effectief overstromingsgevoelig. KMO-zone Zevenbronnenstraat / 7-kunsten Dit bedrijventerrein wordt ingesloten door woongebied. Op deze locatie bevond zich eertijds een conservenfabriek. Momenteel worden de bedrijfsgebouwen ingepalmd door kleinere bedrijfjes (twee schrijnwerkerijen, een handelaar in natuursteen en een fabrikant van smeedijzeren poorten). Voorts werkt hier ook een kunstschilder. De site wordt ontsloten via de Zevenbronnensraat. De ongebruikte percelen zijn eerder beperkt en worden gebruikt voor opslag in openlucht of voor de opslag van afval. Achter de site bevindt zich nog een braakliggend perceel. Dit perceel ligt echter in woongebied. Rond de KMO-zone bevindt zich een beperkte groenbuffer. KMO-zone Alsembergsesteenweg Dit gebied ligt op de grens van Dworp en Alsemberg. Het bevat een voormalige meubelfabriek, de kantoren en magazijnen van Comap-Legrin en een conciërgewoning langs Steenput. Het gebied is quasi volledig ingenomen. Het wordt ontsloten langs de Alsembergsesteenweg. Op het gewestplan wordt het gebied omgeven door landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Enkel langs de Alsembergsesteenweg is er een strook woongebied aanwezig. Recent werd een nieuw kantoor en magazijn opgericht voor Comap-Legrin. Voordien was dit perceel langsheen de Alsembergsesteenweg braakliggend. Beide bedrijven worden door een beperkte groenbuffer afgeschermd van het agrarisch gebied. KMO-zone Steenweg op Halle Ter hoogte van de kruising van de Elsemheidelaan en de Steenweg naar Halle bevinden zich de garages van Honda en Saab. Beide garages zijn volledig in een KMO-zone gelegen. Alle percelen zijn in gebruik. De garages maken deel uit van de activiteitenstrip langs de Alsembergsesteenweg/Steenweg naar Halle. De ontsluiting gebeurt rechtstreeks langs deze weg. Aansluitend op de KMO-zone bevinden zich woongebied, woonuitbreidingsgebied en een zone voor gemeenschapsvoorzieningen. Er is geen buffer aanwezig tussen de garages en de aangrenzende woningen. 84

95 Informatief deel KMO-zone Laborelec Dit bedrijventerrein ligt op de grens van Linkebeek en Beersel en wordt volledig ingenomen door Laborelec, een onderzoekscentrum. De kantoren en labo s liggen ingebed in een groen kader. Op de site is nog genoeg ruimte beschikbaar voor eventuele uitbreidingen. Rond de site is er een ruime groenbuffer aangelegd. De ontsluiting gebeurt via de Galgastraat-Beukenbosstraat of via de Termeulenstraat-Groenlaan. Op het gewestplan wordt de site omgeven door agrarisch gebied, een buffergebied, woonuitbreidingsgebied en een woonpark. KMO-zone Nering Dit gebied ligt nabij het op- en afrittencomplex van de E19 te Beersel. De belangrijkste bedrijven zijn Faes en zonen (smeedijzeren kunstwerken), Cliffton (relatiegeschenken) en LCN (garage). De verschillende bedrijven worden ontsloten langs Nering. Het gebied wordt omgeven door woongebied met landelijk karakter en landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De landschappelijke kadering van de verschillende bedrijven is ondermaats. Garage LCN verlaat Nering. Het bedrijventerrein beschikt over een aantal braakliggende percelen. Het gebied is onderhevig aan wateroverlast door afstromend hemelwater. Overige bedrijvigheid De overige bedrijvigheid is niet gelokaliseerd in speciaal daartoe bestemde zones. Dit betekent niet dat ze zonevreemd zijn. Het overgrote deel is op een goede wijze verweven met woongebied, woongebied met landelijk karakter of landbouwgebied. Ze voldoen aan de eis tot goede plaatselijke ordening. Slechts een beperkt aantal bedrijven is zonevreemd of niet compatibel met de hoofdfunctie van de gewestplanbestemming (cf. infra zonevreemde bedrijvigheid) Leegstand en verwaarlozing bedrijfsgebouwen In 2010 stonden 14 bedrijfsgebouwen leeg en/of waren verwaarloosd op het grondgebied van de gemeente Beersel. Onderstaande tabel geeft hier een overzicht van. Ten opzichte van het totaal aantal bedrijfsgebouwen gaat het slecht om een beperkt aandeel aan leegstand. Daarnaast staat er ook recent een winkelcomplex leeg aan de Kasteelstraat te Beersel. tabel 24: Overzicht leegstand bedrijfsgebouwen naam adres situatie opmerking ex-catala G. Demeurslaan 86 leegstand en verwaarlozing nu project in samenwerking met POM schuur Henderickx H. Torleystraat 68 verwaarlozing ex JET station Brusselsesteenweg 191 leegstand oude kantoren Brec J. Huysmanslaan 53 leegstand eigendom Vaes J. Huysmanslaan 67 leegstand Haviland Guido Gezellestraat 126 leegstand nu OCMW Beersel ex-bols Breedveld leegstand ex Global Concept Vroenenbosstraat leegstand Le Versailles Bergensesteenweg 57 leegstand en verwaarlozing nu afgebroken Cartonnex Albert Denysstraat 6 leegstand BPA in opmaak ex Colruyt-winkel Gemeenveldstraat 1 leegstand Net-Optic Bergensesteenweg 41 leegstand Oude Watertoren Frans Walravensstraat 185 leegstand en verwaarlozing verbouwing naar bezoekerscentrum Lambiekbieren Frutifresh Hemelstraat 6 leegstand te koop AGS Vaartweg 2 leegstand te koop ZONEVREEMDE BEDRIJVEN Kaart I 23: Zonevreemde entiteiten De gemeente Beersel beschikt over een inventaris van de zonevreemde bedrijven met aanduiding van 37 entiteiten. Het merendeel van deze zonevreemde entiteiten is in groene bestemmingen (natuurgebied en parkgebied) of agrarisch gebied gelegen. 85

96 Informatief deel 8.4. Knelpunten en kwaliteiten Kaart I 28: Synthesekaart knelpunten ruimtelijke structuur KNELPUNTEN NIET-COMPATIBELE BEDRIJVIGHEID EN VERSNIPPERDE BEDRIJVIGHEID IN WOONWEEFSEL: historisch gegroeide bedrijven zijn vaak ingebed in het woonweefsel van de kernen. In bepaalde gevallen zijn zij niet compatibel met de woonfunctie. In de gemeente komen veel versnipperde (kleine) bedrijventerreinen voor. Hierdoor ontbreekt niet alleen enige structuur, maar dit zorgt eveneens voor (verkeers)overlast voor de omgevende woonbebouwing. BEPERKTE UITBREIDINGSMOGELIJKHEDEN BINNEN KMO-ZONES: de mogelijkheid voor de bedrijven om uit te breiden binnen de bestaande KMO-zones die in het woonweefsel of in natuur- en landbouwgebied liggen ingebed, is uiterst beperkt. BEPERKTE HERLOKALISATIEMOGELIJKHEDEN: Op de bestaande industriezones is er weinig ruimte beschikbaar voor de herlokalisatie van bedrijven met een bijkomende ruimtevraag of van zonevreemde bedrijven. De meeste bedrijvenzones hebben immers een regionaal karakter. Er kan nagegaan worden of de reserve voor de bestaande regionale bedrijven hiertoe kan aangewend worden. STRUCTURELE LEEGSTAND: de ex-catala (industriezone De Gijseleer) heeft een negatieve impact op de omgeving. De gemeente werkt momenteel samen met de POM een oplossing uit. VERKEERSKNELPUNTEN: De algemene verkeersknelpunten veroorzaken ook voor de bedrijvigheid een verminderde bereikbaarheid van de bedrijven- en industriezones. Bovendien zorgt de ontsluiting vaak voor een belasting van het woonweefsel. GEBREK AAN LANDSCHAPPELIJKE INTEGRATIE: Bij het merendeel van de bedrijventerreinen is er geen landschappelijke integratie of degelijke buffering aanwezig zodat de bedrijventerreinen sterk conflicteren met de omliggende open ruimte. ACTIVITEITENAS: Langsheen de Alsembergsesteenweg is een verweving ontstaan van allerhande activiteiten, waardoor van een activiteitenas kan gesproken worden. De problematiek van aantrekking en doorstroming van verkeer heeft zijn invloed op de leefbaarheid van de Alsembergsesteenweg. BEDRIJVENZONE MET WATEROVERLAST: diverse kleinere KMO-zones liggen in beekvalleien en zijn risicooverstromingsgevoelig. GRENSOVERSCHRIJDENDE LEEGSTAANDE BEDRIJFSSITES: aan de grens met Alsemberg ligt de voormalige Volvo-site die al meerdere decennia leegstaat. De terreinen zijn in belangrijke mate op Sint-Genesius-Rode gelegen maar duidelijk in zicht van de kern van Alsemberg KWALITEITEN Kaart I 29: Synthesekaart kwaliteiten ruimtelijk structuur GOEDE ONTSLUITING BEDRIJVIGHEID: Zo goed als alle grote industrieterreinen liggen in de nabijheid van het hoofdwegennet. Deze aantrekkelijke ligging naar autobereikbaarheid speelt een grote rol bij de locatiekeuze van een bedrijf. TEWERKSTELLING: De grote industriezones in Lot en Huizingen creëren een grote tewerkstelling in de regio en zeker voor de gemeente. UITBREIDINGSMOGELIJKHEDEN IN INDUSTRIEZONES: De bedrijven op de grote industriezones in Lot en Huizingen beschikken over het algemeen over voldoende reserve om uit te breiden. BEPERKTE LEEGSTAND IN BEDRIJVENZONES: De leegstand in de bedrijvenzones blijft beperkt: leegstaande bedrijven worden opnieuw ingevuld en oude KMO-zones worden aangewend door startende bedrijven of kleine bedrijfjes. ACTIVITEITENAS: Langsheen de Alsembergsesteenweg is een verweving ontstaan van allerhande activiteiten, waardoor van een activiteitenas kan gesproken worden. De huidige structuur van activiteiten langsheen de Alsembergsesteenweg biedt op termijn de mogelijkheid om zones voor kleinhandel, lokale en regionale bedrijvigheid en wonen af te bakenen. 86

97 Informatief deel 9. Bestaande verkeers- en vervoersstructuur 49 Verkeerswegen hebben een groot structurerend effect en leggen de relaties tussen nederzettingsstructuren vast. Niet alleen hun aanwezigheid, maar ook de aard en de diversiteit van dergelijke (lijn)infrastructuren zijn bepalend voor de ontwikkeling van nederzettingsstructuren, bijhorende activiteiten en functies. Beersel geniet van de dicht uitgebouwde verkeersinfrastructuur van de Zuidelijke Zennevallei en is via de E19/R0 rechtstreeks aangesloten op het hogere wegennet. De aanwezigheid van het kanaal Brussel-Charleroi, de spoorlijnen 96 (Brussel-Parijs) en 26 (Halle-Mechelen), belangrijke bovenlokale wegen en fietsroutes bieden waarborgen voor een goede en multimodale mobiliteit. Kaart I 25: Bestaande verkeersstructuur BOVENLOKALE VERKEERS- OF VERVOERSVOORZIENINGEN Wegeninfrastructuur De A7/E19 (Amsterdam-Parijs) doorkruist Beersel van noord naar zuid in het westen van de gemeente. Twee open afrittencomplexen (nr. 19: Beersel/Lot en nr. 20: Huizingen/Buizingen) ontsluiten de gemeente naar het hoofdwegennet. De nabijheid van Brussel en de R0 garanderen voor Beersel een goede ontsluiting/bereikbaarheid in/uit alle windrichtingen. Ook de volgende gewestwegen/provinciewegen vullen de verkeersinfrastructuur van Beersel aan: - de N6 Bergensesteenweg: de historische verbindingsweg tussen Brussel en Bergen raakt Beersel in het uiterste noordwesten (deelgemeente Lot). - de N231 Alsembergsesteenweg: de verbindingsweg tussen Halle en Alsemberg vormt de hoofdontsluiting voor Dworp. De provincieweg ontsluit ook de woongebieden van Huizingen en Alsemberg. De N231 Alsembergsesteenweg sluit aan op de A7/E19 en de N235 Brusselsesteenweg Alsembergsesteenweg. Op het grondgebied van Beersel wordt de weg gekenmerkt door een hoge verkeersintensiteit. - de N235 Brusselsesteenweg Alsembergsesteenweg: deze weg verbindt Brussel in zuidoostelijke richting naar Lillois (Braine-l Alleud). Op het grondgebied van Beersel wordt hij gekenmerkt door een hoge verkeersintensiteit Spoorinfrastructuur Drie spoorwegstations (Beersel, Huizingen en Lot) geven toegang tot het Belgische spoorwegnet. Het station van Lot is gelegen op lijn 96 ( s Gravenbakel Dendermonde en Geraardsbergen Mechelen). De stations van Beersel en Huizingen zijn gelegen op lijn 26 (Halle Vilvoorde). Deze lijn verbindt naar het station van Brussel- Schuman. Alle stations van Beersel worden bediend door stoptreinen. Frequentie lijn 96: - op werkdagen: minimale frequentie: 1 trein/uur/richting. spitsuurfrequentie: 2 treinen/uur/richting. - weekendbediening: gemiddelde frequentie: 1 trein/uur/richting. Frequentie lijn 26: - op werkdagen: minimale frequentie: 3 treinen/uur/richting. spitsuurfrequentie: 3 treinen/uur/richting. - geen weekendbediening. In de onmiddellijke omgeving van Alsemberg ligt het station van Sint-Genesius-Rode. Dit station ligt op lijn 124 en kent treinen richting Nijvel en Brussel (1 trein/uur/richting en 3 treinen/uur/richting op spitsuren) en Eigenbrakel en Aalst (1 trein/uur/richting en 2 treinen/uur/richting op spitsuren op weekdagen). De spoorwegbediening van Beersel wordt als goed beschouwd omwille van de goede bereikbaarheid per trein van het IC/IR station van Halle en het station van Brussel-Schuman. 49 Dit hoofdstuk is gebaseerd op de oriëntatienota van het mobiliteitsplan; geactualiseerde versie (2010), D+A Consult. Deze oriëntatienota vormde de basis voor de definitieve goedkeuring van het structuurplan op 25/01/

98 Informatief deel LOKALE VERKEERS- EN VERVOERSVOORZIENINGEN Wegverkeer - Gemeentelijke ontsluitingswegen Op lokaal niveau zijn er een aantal belangrijke ontsluitingswegen die de verschillende woonkernen met elkaar verbinden en met de aangrenzende gemeentes: - Stationsstraat Laaklinde verbindt Lot met de Bergensesteenweg en Sint-Pieters-Leeuw; - Stationsstraat Jozef Huysmanslaan tussen Lot en Ruisbroek; - Breedveld Guido Gezellestraat van Lot naar Buizingen via Huizingen; - Zennestraat Beerselstraat Lotsestraat tussen Lot en Beersel; - Laarheidestraat Kesterbeeklaan Lotsesteenweg tussen Beersel en Lot; - Grote Baan verbindt Beersel met Linkebeek; - De Dekt Sanatoriumstraat Genstberg tussen Beersel en Alsemberg (alternatief voor centrum Alsemberg); - Grootbosstraat J.B. Woutersstraat Elsemheidelaan in Alsemberg; - Kerkhofstraat. De overige verbindingswegen binnen de gemeente zijn: - Steenweg op Ukkel, Dachelenbergstraat, Laarheidestraat, Schoolstraat en Stoofstraat in de omgeving van Beersel; - in Huizingen de H. Torleylaan, Menisberg, Kesterbeeklaan, Batenborg en de G. Demeurslaan (ontsluiting van de industriezone De Gijzeleer); - Krabbosstraat in Dworp; - Lakenberg in Lot Busvervoer Beersel wordt bediend door de drie grote openbare vervoersmaatschappijen van België, met name de Vlaamse Vervoersmaatschappij De Lijn, de TEC (Wallonië) en de MIVB (Brussels Hoofdstedelijk Gewest). De Lijn baat zes buslijnen uit in Beersel: - lijn 136 (Dilbeek Brussel-Zuid Ukkel Sint-Genesius-Rode Alsemberg) 2/uur/richting 1/uur/richting in het weekend; - lijn 137 (Groot-Bijgaarden Dilbeek Brussel-Zuid Ukkel Sint-Genesius-Rode Alsemberg) 2/uur/richting 1/uur/richting in het weekend; - lijn 153 (Drogenbos Alsemberg Halle Ninove) 2/uur/richting 1/uur/richting in het weekend; - lijn 154 (Drogenbos Beersel Halle) 2/uur/richting 1/uur/richting in het weekend; - lijn 155 (Drogenbos Alsemberg Halle) 2/uur/richting 1/uur/richting in het weekend; - lijn 170 (Brussel Kapellekerk Sint-Pieters-Leeuw Halle) 4/uur/richting 2/uur/richting op zaterdag 1/uur/richting op zondag; - lijn 171 (Brussel Kapellekerk Brukom Halle) 2/uur/richting 1/uur/richting; - lijn 172 (Vlezenbeek Sint-Pieters-Leeuw Drogenbos Ukkel) 1/uur/richting op weekdagen en zaterdag 1/2 uur/richting; - lijn 810 (Jette Dilbeek Ruisbroek Halle) tot 4/uur/richting op spitsuren geen weekendbussen. De MIVB baat één buslijn uit op het grondgebied van Beersel: - lijn 50 (Brussel-Zuid Vorst Ruisbroek Lot) tot 6/uur/richting tijdens spitsuren op weekdagen 2/uur/richting in het weekend De MIVB heeft tramlijn 55 uitgebreid tot aan de grens van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er wordt onderzocht of een verdere uitbreiding langs de Alsembergsteenweg mogelijk is. De TEC baat twee lijnen uit die het grondgebied van Beersel kruisen: - lijn 40 (Eigenbrakel Alsemberg Ukkel) 1/uur/richting op weekdagen tijdens daluren 2/uur/richting op weekdagen tijdens spitsuren geen tijdens het weekend; - lijn 121 (Alsemberg Waterloo) en lijn 122 (Sint-Genesius-Rode Waterloo) elke lijn stopt slechts éénmaal per dag op het Winderickxplein: s morgens lijn 122 richting Waterloo en s avonds (op woensdag s middags) lijn 121 richting Sint-Genesius-Rode. 88

99 Informatief deel LANGZAAM VERKEER In Beersel zijn er voldoende voorzieningen voor zwakke weggebruikers maar ze zijn niet altijd even kwalitatief. Langs de meeste verbindingswegen zijn er fietspaden aangelegd maar sommige zijn in slechte staat, te smal of onvoldoende afgeschermd van het gemotoriseerd verkeer. Dit is onder meer het geval langs de Alsembergsesteenweg, een deel van de Lotsesteenweg en de Krabbosstraat. Op een paar punten ontbreken er echter nog fietsvoorzieningen, namelijk tussen Lot en Huizingen (Menisberg) en in het centrum van Beersel (o.a. Grote Baan en Steenweg op Ukkel). Het aanbod aan voetpaden is vrij goed maar ook hier verkeren sommige voetpaden in slechte staat of zijn ze te smal. Enkel in Alsemberg en Beersel ontbreken er op sommige plaatsen voetpaden. Beersel bezit ook een uitgebreid aanbod aan voetwegen die short-cuts vormen en een goede basis zijn voor toeristische routes. Sinds een aantal jaren is men bovendien gestart met het stelselmatig verbeteren van de fiets- en voetgangersvoorzieningen. De gemeente Beersel werkt hiervoor met een basismatrix waarin de minimumeisen voor de infrastructuur zijn opgenomen en dit in functie van een eenduidige categorisering van de wegen. Zo werden er eenrichtingsstraten opengesteld voor fietsverkeer in beide richtingen, werden er fietsenstallingen geplaatst en oversteekplaatsen beveiligd PARKEERPROBLEMATIEK - Lot: o weinig parkeermogelijkheden in het centrum door zeer dichte bebouwing; o geen kortparkeerplaatsen aan het station van Lot; o gebrek aan parkeerplaatsen in de Dworpstraat wat zorgt voor overlast in de omgeving van winkels. - Huizingen: o ontoereikend aantal parkeerplaatsen in de nabijheid van het station, pendelaars parkeren zich in aangrenzende woonstraten wat voor hinder voor omwonenden zorgt; o voldoende aanbod aan provinciaal domein van Huizingen, maar toch foutparkeren nabij ingang. - Beersel: o als gevolg van talrijke horecazaken aan het Herman Teirlinckplein parkeerproblemen in het centrum van Beersel; o parkeerproblemen aan het kasteel van Beersel. - Alsemberg: o parkeerproblemen in de omgeving van het Winderickxplein door de aanwezigheid van een groot aantal handelszaken; o parkeerproblematiek De Meent; o herstructurering Pastoor Bolstraat en aanpak parkeerproblematiek in deze omgeving. - Dworp: o geen grote parkeerproblemen met uitzondering tijdens speciale activiteiten; o problematiek van langparkeerders waardoor geen plaats voor bewoners in nabijheid woning. Een algemene opmerking voor wat betreft de parkeervoorzieningen is het ontbreken van voldoende parkings voor vrachtverkeer. De gemeente Beersel tracht dit probleem weg te werken door de aanleg van bijkomende parkings. Voor de aanleg van nieuwe vrachtwagenparkings is er overleg noodzakelijk met de buurgemeenten, die ook een deel van de problematiek moeten opvangen Knelpunten en kwaliteiten KNELPUNTEN Kaart I 28: Synthesekaart knelpunten ruimtelijke structuur Auto- en vrachtverkeer Met betrekking tot de huidige wegencategorisering: INCOMPATIBEL MET WEGENCATEGORISERING: Een groot aantal (structuur)wegen komt qua vormgeving niet tegemoet aan de voorgestelde wegencategorisering en de daarmee gepaard gaande inrichtingseisen. 89

100 Informatief deel AUTOGERICHTE VORMGEVING: Alle secundaire wegen hebben een autogerichte vormgeving en zijn dus niet afgestemd op de aanpalende intensieve(woon)bebouwing en/of functievermenging. Met betrekking tot de huidige intensiteiten: SLUIPVERKEER: De verzadiging van de R0 en de A7/E19 veroorzaakt veel sluipverkeer dat via alternatieve routes door Beersel de weg naar Brussel zoekt. CAPACITEITSPROBLEMEN: Ten gevolge van het sluipverkeer hebben de wegen die het meest geschikt zijn om het regionaal verkeer te verwerken, zoals de N235 en de N231, eveneens af te rekenen met capaciteitsproblemen. In gevolg hiervan worden een aantal (woon)straten op hun beurt geconfronteerd met sluipverkeer. VERKEERSAFWIKKELINGSPROBLEMEN OP KRUISPUNTEN: Verkeersafwikkelingsproblemen doen zich vaak voor op volgende kruispunten: - Steenweg naar Alsemberg met de Devillerslaan (*); - Alsembergsesteenweg met de Lotsesteenweg; - Alsembergsesteenweg met de Gemeentehuisstraat (*); - Alsembergsesteenweg met de Zevenbronnenstraat (*); - verkeerswisselaar in Huizingen en die in Beersel (*); - Winderickxplein met het kruispunt N231 x N235; - Steenweg op Ukkel x N235 (Alsembergsteenweg) t.h.v. Delhaize; - N231 (Alsembergsesteenweg) x Krabbosstraat. (*) op deze punten zijn er ook problemen inzake verkeersveiligheid. Met betrekking tot parkeren: STRUCTURELE PARKEERPROBLEMEN: Er wordt een structureel tekort aan parkeerplaatsen in de omgeving van het station van Huizingen en nabij de verscheidene horeca- en handelszaken in de centra van Beersel en Alsemberg vastgesteld. HINDER VOOR VERKEERSDEELNEMERS: In sommige straten met zeer beperkte ruimte en/of met intensieve verkeersstromen leidt het parkeren tot hinder voor de verkeersdeelnemers: Eigenbrakelsesteenweg, Alsembergsesteenweg, Dworpsestraat, Laarheidestraat en Steenweg op Ukkel. Met betrekking tot vrachtverkeer: BEPERKTE VERKEERSLEEFBAARHEID: De industriezones langs het kanaal, het spoor en de Bergensesteenweg brengen veel vrachtverkeer met zich mee op de Steenweg naar Alsemberg en de Zennestraat, waardoor de verkeersleefbaarheid hoofdzakelijk in de doortocht van Huizingen nog meer onder druk komen te staan. Veel vrachtverkeer naar de kanaalzone rijdt doorheen Neerdorp. ONTOEREIKEND AANTAL PARKEERPLAATSEN: Het aantal parkeerplaatsen voor vrachtwagens is nog steeds ontoereikend. Fietsers en voetgangers FIETSROUTES LOPEN LANGS DRUKKE WEGEN: De fietsverbindingen lopen langs gebiedsontsluitingswegen met intensief verkeer. Er zijn amper alternatieve fietsroutes. KWALITEIT FIETSPADEN: Maat (breedte), afscherming van gemotoriseerd verkeer, continuïteit van de routes, onderhoud en oversteekplaatsen zijn soms onvoldoende. ONTOEREIKENDE EN ONAANGEPASTE VOETGANGERSVOORZIENINGEN: In bepaalde deelgemeenten zijn bepaalde voetgangersvoorzieningen ontoereikend en zijn er een aantal onveilige oversteekplaatsen (een deel werd recent beter beveiligd). Onaangepaste snelheid van het gemotoriseerde verkeer is een belangrijk knelpunt. Openbaar vervoer NA- EN VOORTRANSPORT SPOORWEGEN: Aan de stations van Beersel en Huizingen is geen voor- en natransport met het openbaar vervoer voorzien. DOORSTROMINGSPROBLEMEN: Beersel kent een aantal knelpunten met doorstromingsproblemen voor openbaar vervoer met (grote) vertragingen als gevolg. Het gaat om de N231 Alsembergsesteenweg, N235 Brusselse- /Alsembergsteenweg, de Steenweg op Ukkel en de Laarheidestraat. 90

101 Informatief deel BEPERKTE BEREIKBAARHEID OPENBAAR VERVOER: Woongebieden of verkeersgenererende functies die zich buiten de hoofdassen bevinden worden minder goed bediend (bv. wijk Ingendael te Alsemberg). De onderlinge verbinding van sommige deelgemeenten is niet optimaal. De bereikbaarheid van de industrie- en bedrijvenzones met het openbaar vervoer kan verbeterd worden. De woonwijken/gehuchten in Dworp liggen op relatief grote afstand van een openbaar vervoerhalte KWALITEITEN Kaart I 29: Synthesekaart kwaliteiten ruimtelijk structuur BEREIKBAARHEID VAN BRUSSEL: Door zijn geografische ligging is de hoofdstad vanuit Beersel vlot bereikbaar, evenals het aansluitende hogere wegennet. GOED UITGEBOUWD WEGENNET: Het wegennet te Beersel is sterk uitgebouwd en kent een vlotte verbinding met het hogere verkeersnetwerk. OPENBAAR VERVOERNETWERK: Beersel kent globaal een goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer door de aanwezigheid van twee spoorlijnen, drie stations en een heleboel buslijnen. 91

102 Informatief deel 10. Bestaande toeristisch-recreatieve structuur Recreatieve bestemmingen Om een beeld te krijgen van de toeristische en recreatieve voorzieningen op grondgebied Beersel wordt in eerste instantie de oppervlakte voor recreatieve activiteiten volgens het gewestplan voor de gemeente Beersel vergeleken met de recreatieve voorzieningen in een aantal buurgemeenten en de hogere administratieve eenheden (tabel 25). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de bezettingsgraad 50. tabel 25: Gemiddelde bezettingraad van de recreatiegebieden (situatie 01/01/2006) entiteit aantal inwoners oppervlakte grondgebied (ha) recreatie (%) oppervlakte recreatie (ha) bezettingsgraad Beersel , Sint-Pieters-Leeuw , Linkebeek ,0 0 - Sint-Genesius-Rode , Halle , Drogenbos , Arr. Halle - Vilvoorde , Vlaams-Brabant , Vlaamse gewest , Bron: Wegwijs in eigen regio. - Portret van de 65 Vlaams-Brabantse gemeenten, GOM Vlaams-Brabant, eigen verwerking (2007) situatie op 01/01/2006. In vergelijking met de omgevende gemeenten, het arrondissement Halle-Vilvoorde en Vlaams-Brabant beschikt Beersel met 601 inwoners per hectare recreatiegebied over een relatief groot aanbod aan recreatie. Ten opzichte van het Vlaams Gewest is dit echter niet het geval. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de hoge bevolkingsdichtheden in Vlaams-Brabant ten opzichte van deze in het volledige Vlaamse gewest. Op het grondgebied van Beersel komen binnen het gewestplan 6 verspreid liggende grotere recreatiegebieden voor (tabel 26). Hiervan liggen er twee in de deelgemeente Huizingen, twee in de deelgemeente Alsemberg, één in deelgemeente Lot en één in deelgemeente Beersel. Bijkomend worden op het grondgebied van Dworp twee zeer kleine verblijfsrecreatieve gebieden afgebakend en op grondgebied van Huizingen wordt één verblijfsrecreatief gebied afgebakend dat grensoverschrijdend is met Halle. tabel 26: Absolute recreatieve oppervlaktes binnen de gemeente Beersel deelgemeente oppervlakte recreatiegebieden gewestplan oppervlakte verblijfsrecreatiegebieden gewestplan totale oppervlakte Alsemberg 4,72 ha / 4,72 ha Beersel 3,98 ha / 3,98 ha Dworp / 1,45 ha 1,45 ha Huizingen 23,09 ha 0,41 ha 23,50 ha Lot 4,09 ha / 4,09 ha Recreatieve voorzieningen Kaart I 26: Speelpleinen, sport- en jeugdvoorzieningen Kaart I 27: Bestaande wandel- en fietsroutes SPORTVOORZIENINGEN In onderstaande tabellen wordt per deelgemeente een overzicht gegeven van de aanwezige sportvoorzieningen. Hierbij wordt aandacht gegeven aan de aanwezige infrastructuur, de ligging volgens het gewestplan. 50 Dit is de verhouding tussen het aantal inwoners en de oppervlakte aan recreatievoorzieningen (dag- en verblijfsrecreatie) volgens het gewestplan (inwoners/ha recreatie). 92

103 Informatief deel Schematisch wordt weergegeven of deze voorzieningen al dan niet in de daartoe bestemde zones liggen, al dan niet binnen een BPA Sportvoorzieningen in de deelgemeente Alsemberg In de deelgemeente Alsemberg bevinden alle voorzieningen zich in recreatiegebied, in woongebied met landelijk karakter, in woonpark of in een aangepaste bestemming binnen een BPA. Een deel van de sportactiviteiten vindt plaats in scholen. Het medegebruik van sportzalen in scholen door sportgroeperingen wordt als een positief gegeven ervaren. tabel 27: Sportvoorzieningen in de deelgemeente Alsemberg naam adres voorzieningen gewestplan BPA zonevreemd gemeentelijke voetbalvelden Alsemberg (Zoniënwoudlaan 51 ) gemeentelijke voetbalvelden Alsemberg / De Meent (Gemeenveldstraat) gemeentelijk petanquebaan (Wijk Grote Kapel) Kegelbaan Meiboom (Elsemheidelaan) - 1 voetbalveld - kantine (40 zitplaatsen) - 1 voetbalveld - kantine (90 zitplaatsen) G + WW BPA sportplein A ja R BPA sportplein B neen - Petanqueterrein WLK BPA Grote Kapel neen - Kegelbaan WP BPA Elsemheide neen R = recreatiegebied G = groengebied WW = Waterwinningsgebied P = parkgebied W = woongebied WP = woonpark WLK = woongebied met landelijk karakter Sportvoorzieningen in de deelgemeente Beersel Met uitzondering van het voetbalveld in Dwersbos, bevinden alle voorzieningen in de deelgemeente Beersel zich in recreatiegebied of in een aangepaste bestemming binnen een BPA. Een deel van de sportactiviteiten vindt plaats in scholen. Het medegebruik van sportzalen in scholen door sportgroeperingen wordt als een positief gegeven ervaren. tabel 28: Sportvoorzieningen in de deelgemeente Beersel naam adres voorzieningen gewestplan BPA/RUP zonevreemd gemeentelijke voetbalvelden Beersel: Sportcentrum Kerkeveld (Schoolstraat/Grote Baan 135) gemeentelijk Sportcentrum Kerkeveld (Schoolstraat 46) camping (Steenweg op Ukkel) - 2 velden voor competitie - kantine (40 zitplaatsen) R BPA Kerkeveld neen - 3 volleybalvelden - 1 basketbalveld - 1 tennisveld - 1 handbalveld - 1 zaalvoetbalveld - 6 badmintonvelden - 2 squashvelden - kantine (80 zitplaatsen) - petanqueveld - kampeerterrein R BPA Kerkeveld neen W - G R = recreatiegebied W = woongebied G = groengebied Sportvoorzieningen in de deelgemeente Dworp RUP openluchtrecreatieve bedrijven In Dworp bevinden de voetbalterreinen aan de Rilroheide en de manege Padenborre zich zonevreemd. Manège Padenborre ligt bovendien centraal in een beschermd landschap. De overige sportvoorzieningen zijn volgens het gewestplan gelegen in woongebied of in gebied met verblijfsrecreatie. Een deel van de sportactiviteiten vindt plaats in scholen. Het medegebruik van sportzalen in scholen door sportgroeperingen wordt als een positief gegeven ervaren. neen 51 De waterwinning in de Zoniënwoudlaan is gestopt. 93

104 tabel 29: Sportvoorzieningen in de deelgemeente Dworp Informatief deel naam adres voorzieningen gewestplan BPA zonevreemd gemeentelijke voetbalvelden Dworp (Rilroheide) gemeentelijke Sportschuur H. Meerts (Kerkstraat 13) niet gemeentelijke Sportzaal Tenniscentrum Bruineput (Begijnenbosstraat 7) manege Padenborre Ruitersclub (Padenborre 2) - 2 velden voor competitie - 1 niet voor competitie - kantine (50 zitplaatsen) - 1 basketbalveld - 3 volleybalvelden (waarvan 1 voor competitie) - 3 badmintonvelden LWA neen ja W neen neen - tennisterreinen vr neen neen - manege LWA neen ja vr = verblijfsrecreatie LWA = landschappelijk waardevol agrarisch gebied W = woongebied Sportvoorzieningen in de deelgemeente Huizingen In de deelgemeente Huizingen bevinden alle voorzieningen zich in recreatiegebied, in woongebied of in een aangepaste bestemming binnen een BPA. Een deel van de sportactiviteiten vindt plaats in scholen. Het medegebruik van sportzalen in scholen door sportgroeperingen wordt als een positief gegeven ervaren. tabel 30: Sportvoorzieningen in de deelgemeente Huizingen naam adres voorzieningen gewestplan BPA zonevreemd gemeentelijke voetbalvelden Huizingen (Sollenbeemd) provinciaal domein Huizingen - open luchtsport infrastructuur (Torleylaan 100) gemeenteschool (Vaucampslaan) gemeentelijke petanquebaan Huizingen (Oudstrijdersstraat parochiecntrum) kaatsplein gemeenteplein (Sollenbeemd) speelbos (Provinciaal vormingscentrum Hanenbos) - 3 velden waarvan 2 voor competitie - kantine (80 zitplaatsen) - speeltuinen - openlucht recreatiezwembad - sportinfrastructuur: voetbal, tennis, altletiekpiste, minigolf - mountainbikeparcours - roei- en visvijvers -rrotstuin, blindentuin, arboretum - jeugdherberg - turnzaal - 1 basketbalveld - 1 volleybalveld - 3 badmintonvelden R BPA Centrum Uitbreiding neen R neen neen W BPA Centrum Uitbreiding neen - petanquebaan W BPA Centrum neen - kaatsplein W BPA Centrum Uitbreiding neen - speelbos P neen neen R = recreatiegebied W = woongebied P = parkgebied Sportvoorzieningen deelgemeente Lot In de deelgemeente Lot bevinden alle voorzieningen zich in recreatiegebied, in woongebied of in een aangepaste bestemming binnen een BPA. Een deel van de sportactiviteiten vindt plaats in scholen. Het medegebruik van sportzalen in scholen door sportgroeperingen wordt als een positief gegeven ervaren. 94

105 tabel 31: Sportvoorzieningen in de deelgemeente Lot Informatief deel naam adres voorzieningen gewestplan BPA zonevreemd gemeentelijke voetbalvelden Lot: Vogelenzang (Dworpsestraat 147) sporthal Vogelenzang (Dworpsestraat 147) zwembad Vogelzang Sportcentrum Lot (Dworpsestraat 147) gemeentelijke petanquebaan (Goutstouwersstraat, Kloosterstraat en Langblok) gemeentelijke petanquebaan (F. Walravensstraat) R = recreatiegebied - 3 velden waarvan 2 voor competitie - kantine (90 zitplaatsen) - 2 tennisvelden - 2 basketbalvelden - 4 volleybalvelden - 1 tennisveld - 1 handbalveld - 1 zaalvoetbalveld - 3 badmintonvelden instructiebad niet langer in gebruik R BPA Blokbos neen R BPA Blokbos neen R BPA Blokbos neen - petanquevelden W BPA Blokbos neen - petanquevelden W neen neen W = woongebied SPORTVERENIGINGEN Beersel telt 36 sportverenigingen die in diverse sporttakken actief zijn. De meeste trekken ook mensen van buiten de gemeente aan. Meerdere clubs en sportverenigingen maken gebruik van gemeentelijke infrastructuur (voetbalvelden en turnzalen van gemeentelijke scholen). Een minderheid van de clubs bezit infrastructuur en/of terreinen in eigen beheer. tabel 32: Overzicht sportverenigingen te Beersel sporttak aantal clubs sporttak aantal clubs voetbal 9 judo 3 zaalvoetbal 8 petanque 3 volleybal 4 basketbal 1 wielersport 4 tafeltennis 1 turnen 3 jogging 1 Bron: Jeugdwerkbeleidsplan JEUGDVOORZIENINGEN Beersel telt naast de sportverenigingen ook een tiental jeugdverenigingen (jeugdbewegingen, jeugdhuizen). De meeste verenigingen beschikken over eigen lokalen, die ter beschikking worden gesteld van de jeugdverenigingen en jongerenorganisaties. Een aantal accommodaties hebben nood aan een opfrisbeurt of aanpassingswerken. Andere verenigingen kampen door stijgend succes met ruimtegebrek. Inzake juridischplanologische toestand zijn er momenteel geen lokalen zonevreemd gelegen. tabel 33: Overzicht jeugdvoorzieningen te Beersel 52 jeugdbeweging of organisatie locatie gewestplan Chiro Alsemberg Esperanto Jongens Chiro Alsemberg Esperanto Meisjes Pastoor Bolstraat 21, Alsemberg woongebied Chiro Lot Eureka Jongens Chiro Lot Fantomas Meisjes Kloosterstraat 33 35, Lot woongebied Chiro Dworp Meisjes Kroesjpers Chirojongens St-Jan Dworp Gildenhuis, Kerkstraat, Dworp 53 woongebied Chiro Huizingen Ringo Menisberg 7, Huizingen woongebied VVKSM Scouts Beersel, Sint Lambertus jongens gebied voor Moesjebaaz, Steenweg op Ukkel gemeenschapsvoorzieningen en VVKSM Scouts Beersel, Herman Teirlinck meisjes 201 openbaar nut 52 Zie ook scholen. 53 Er wordt onderzocht of er nieuwe accommodatie kan voorzien worden in samenwerking met een nieuwe bouwproject van Woonpunt Zennevallei. 95

106 jeugdateliers en kunstonderwijs locatie gewestplan Orff ensemble Jenlo Lot jeugdmuziekschool Jan-Niklaas Lotsesteenweg 33, Dworp woonpark tekenacademie t Meiboompje Springveer te Alsemberg dansschool Pirouette Alsemberg jeugdtoneel Hoop op toekomst Lot open jeugdwerking locatie gewestplan t Vraagteken (jeugdhuis) Kloosterstraat 34, Lot Jefi-club (filmprojectie) Dworp JNM (milieuvereniging) Dworp (geen lokalen) / Bron: Jeugdwerkbeleidsplan Informatief deel WANDEL- EN FIETSROUTES Beersel beschikt over een uitgebreid netwerk van recreatieve wandel- en fietsroutes. In deze paragraaf wordt de aandacht gericht op de bestaande recreatieve fiets- en wandelroutes van lokaal niveau Wandelroutes Momenteel zijn er op het grondgebied van Beersel 6 lusvormige wandelingen gekend: - Dworpwandeling (8,5 km); - Herisemwandeling ( 6,6 km); - Kesterbeekwandeling (7,5 km); - Herman Teirlinck Felix De Boeck wandeling (9 km) (niet ingetekend op kaart); - Anton Van Wilderodepad; - Zennewandeling (4,3 km). Al deze wandelingen worden gekarakteriseerd door hun specifieke eigenheid. De routes lopen langs de belangrijkste attractiepolen van Beersel (dorpsgezichten, landschappen, belangrijke natuurelementen, ) en staan in relatie tot het thema van de wandeling Fietsroutes Doorheen de gemeente Beersel loopt het fietsknooppuntennetwerk Vlaams-Brabant. Dit wordt aangevuld met een aantal lokale fietsroutes: - Herman Teirlinckroute door Halle, Dworp, Sint-Genesius-Rode en Beersel; - Zenne & Zoniënroute; - Gordelroute; - Vlaanderen Fietsroute SPEELTERREINEN, WIJKPLEINEN EN SPEELPLEINWERKING De speelterreinen en wijkpleinen zijn meestal zeer goed uitgerust, ondermeer met speeltuigen. Soms zijn binnen de terreinen afbakeningen gemaakt voor de verschillende leeftijdscategorieën. Polyvalent gebruik van de verschillende speelmogelijkheden wordt nagestreefd. tabel 34: Overzicht speelterreinen en wijkpleinen te Beersel Alsemberg Beersel Dworp Huizingen Lot Bloemenerf (WP) Danislaan (W) Eegde (WU) Menisberg (W) Frans Walravensstraat (W) Domein Rondenbos (P) Hoogstraat (W) Geer (WU) Sint Jansweg (W) Goutstouwersstraat (W) Gemeenveldstraat Puttestraat (P) Rilroheide (WLK) Sollenbeemd (R) Kesterbeeklaan (W) Grootvelderf (WP) Schoolstraat (R) Willemskouter (W) Oudstrijdersstraat (W) Kloosterstraat (W) Halsendallaan (WP) Kerkstraat (P) Belsacklaan/ Fabiolalaan (W) Langblok/Blokbos (W) Steenbos Vogelenzang (R) Wijk Grote Kapel (W) Zoniënwoudlaan (W) Bron: Jeugdruimteplan , Beersel Legende: W= woongebied, WP= woonpark, WLK= woongebied met landelijk karakter, WU= woonuitbreidingsgebied, P= parkgebied, R= recreatiegebied 96

107 Informatief deel De meeste speelterreinen zijn gelegen in recreatiegebied, woongebied, woonpark, woongebied met landelijk karakter of woonuitbreidingsgebied en meestal binnen verkavelingen waar veel kinderen aanwezig zijn. Een paar speelterreinen liggen volgens het gewestplan in parkgebied. Gezien de kleinschaligheid van deze speelterreinen kunnen deze niet als zonevreemd beschouwd worden. De gemeentelijke speelpleinwerking gaat door op de terreinen Bricout op de hoek van de Dekt en de Sanatoriumstraat. Dit gebied bevindt zich in agrarisch gebied. Aansluitend op deze zone heeft de gemeente een bos aangekocht (natuurgebied) met als doel een speelbos in combinatie met de speelpleinwerking te realiseren CULTURELE INFRASTRUCTUUR Cultureel Centrum De Meent (Gemeenveldstraat 34, Alsemberg) vormt het hart van de culturele infrastructuur van Beersel. Het Herman Teirlinckhuis (Uwenberg 14, Beersel) vormt een gemeentelijk museum, galerij en openluchttentoonstellingsruimte. Hiernaast heeft Beersel 4 bibliotheken. Momenteel loopt er een project voor de realisatie van een bezoekerscentrum voor streekbieren te Alsemberg VERBLIJFSRECREATIEZONES In het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse zijn er voor Beersel drie zones ingekleurd als gebied voor verblijfsrecreatie: - camping Oasis: verblijfrecreatiegebied aan de Reiberg (Sanatorialaan, Halle) deels op grondgebied Beersel en deels op grondgebied Halle. Vanaf de straatzijde is de camping niet rechtstreeks te zien. Op het gewestplan is het omgeven door bufferzone en woongebied. - tenniscentrum Bruineput: klein verblijfsrecreatiegebied gelegen in de Begijnbosstraat. Het gebied staat volledig ten dienste van de tennisclub en bestaat uit een overdekte tennishal met cafetaria en vier buitenterreinen. Op het gewestplan is het grotendeels omgeven door landschappelijk waardevol agrarisch gebied en woonpark aan de overzijde van de straat. - Kersenstraat: klein verblijfsrecreatiegebied in de Kersenstraat dat momenteel niet wordt benut voor recreatieve doeleinden maar ingevuld is met een woning met tuin, enkele kleinere houten constructies en beplanting met bomen. Het gebied is op het gewestplan volledig omsloten door landschappelijk waardevol agrarisch gebied VERBLIJFSVOORZIENINGEN - Gravenhof, hotel gelegen te Dworp (Alsembergsesteenweg 676); - Centrum Hotel gelegen te Beersel (Steenweg op Ukkel 11); - Herisemmolen Alsemberg (voor jeugdkampen en collectief verblijf); - Hanenbos provinciaal jeugdverblijfcentrum; - Jeugdcentrum Destelheide Dworp (Vlaamse Gemeenschap); - The Classic (horeca); - Camping Beersel gelegen te Beersel (Steenweg op Ukkel 75), gelegen in RUP; - Camping Oasis, deels op grondgebied Halle deels op Beersel (Reiberg). Hiernaast bevinden er zich eveneens een aantal erkende B&B op het grondgebied van de gemeente JACHTHAVEN Langs het kanaal Brussel-Charleroi wordt ten noorden van de woonkern Lot een jachthaven gepland. In het gewenstelijk RUP VSGB worden hier de nodige herbestemmingen voorzien Zonevreemde recreatie Kaart I 23: Zonevreemde entiteiten - de voetbalvelden van FC Dworp te Rilroheide (Dworp); - manège Padenborre (Dworp); - jeugdverblijf- en kampeerterreinen Fresnay ; - The Classic; - kasteel Gravenhof; - het zwembad van het provinciaal domein te Huizingen 97

108 Informatief deel - speelpleinwerking Beersel Knelpunten en kwaliteiten KNELPUNTEN Kaart I 28: Synthesekaart knelpunten ruimtelijke structuur GROTE RECREATIEDRUK: De aantrekkingskracht van ondermeer het provinciaal domein te Huizingen en de nabijheid van Brussel geven aanleiding tot grote recreatiedruk in de gemeente. ZONEVREEMDE RECREATIEVE VOORZIENINGEN: de zonevreemde entiteiten hebben geen rechtszekerheid en kennen de nodige vergunningsproblemen bij uitbating KWALITEITEN EN POTENTIES Kaart I 29: Synthesekaart kwaliteiten ruimtelijk structuur GOED UITGEBOUWDE BESTAANDE SPORTVOORZIENINGEN MET GROTE DIFFERENTIATIE: Beersel beschikt over een zeer actieve sportgemeenschap met een grote differentiatie op het vlak van sporten. Belangrijke buitensporten zijn voetbal, fietsen, petanque, wandelen en atletiek. Veel verenigingen maken gebruik van gemeentelijke infrastructuur. Een aantal verenigingen beschikken over eigen sportinfrastructuur. Een aantal verenigingen maakt gebruik van de sportzalen in scholen. HOEVE EN PLATTELANDSTOERISME: binnen het landschappelijk kader van de Brabantse Ardennen bestaat ruime potentie voor de ontwikkeling van hoeve- en plattelandstoerisme. KANAALTOERISME: de nabijheid van het kanaal, de zwaaikom en de aanwezige open ruimte bieden een uitstekend kader voor passieve recreatie. Het kanaaltoerisme kan verder gestimuleerd worden. BESTAANDE WANDEL- EN FIETSROUTES: er bestaat een uitgebreid netwerk aan wandel- en fietsroutes die de verschillende woonkernen alsook de belangrijkste bezienswaardigheden in de gemeente aandoen. Beersel maakt deel uit van het pilootproject provinciaal fietsroutenetwerk. LAND VAN TEIRLINCK: het landinrichtingsproject Land van Teirlinck zal in de toekomst zorgen voor een versterking van het aantrekkelijke landschap. Hiernaast zal ingezet worden op de optimalisering van passieve recreatie in het gebied. 98

109 Informatief deel 11. Deelruimten In de gemeentelijke ruimtelijke structuur kunnen een aantal subentiteiten onderscheiden worden. Deze zogenaamde deelruimten vormen homogene gebieden met een eigen identiteit. Elke deelruimte wordt gekenmerkt door een eigen ontwikkelingsdynamiek. Deelruimtes kunnen elkaar deels overlappen. In Beersel werden de volgende deelruimtes onderscheiden: 1. historisch gegroeide as Zennevallei-Kanaalzone 2. hoger gelegen dorpslint 3. centrale open ruimte 4. zuidelijke as van kernen Deelruimte historisch gegroeide as Zennevallei Kanaalzone met de kern van Lot Kaart I 30: Deelruimte Historische As Zennevallei-Kanaalzone De historisch gegroeide as Zennevallei-Kanaalzone neemt het westelijke deel van de gemeente Beersel in beslag. De zone wordt gestructureerd door lijninfrastructuren van bovenlokaal niveau: het Kanaal Brussel- Charleroi, spoorlijn 96; spoorlijn 26 en de Zenne. Binnen het gebied treft men concentraties van industriële ontwikkelingen, gedeeltelijk verweven met historisch woonweefsel. De industriële concentraties vormen het belangrijkste economische weefsel van Beersel. Aan de oostzijde wordt de deelruimte historische as Zennevallei Kanaalzone begrensd door de E19. Ten westen vormt de N6-Bergensesteenweg de afbakening van het gebied. Via het station van Lot is de deelruimte goed ontsloten via het spoor. De historisch gegroeide as Zennevallei- Kanaalzone zet zich in noordelijke en Zuidelijke richting verder over de gemeentegrenzen heen. Ook hier zet de concentratie van historisch gegroeide bedrijvigheid zich door. De meeste bedrijven (zowel industrie, als KMO s en kantorencomplexen) zijn duidelijk op deze infrastructurenbundel geënt en hebben een bovenlokaal karakter. De kern van Lot, ligt hoofdzakelijk ten oosten van spoorlijn 96. De infrastructurenbundel vormt een nadrukkelijke barrière die het woongebied Lot over de Vaart afsnijdt van de eigenlijke dorpskern met voorzieningen (kruidenier, bakker, scholen ). Binnen de eigenlijke dorpskern meandert de Zenne. Langs de Zennemeander, op de vroegere site van de ijsfabriek Artic, heeft zich een nieuwe woonwijk ontwikkeld. De Zenne is voor een klein deel gekanaliseerd, maar heeft op de meeste plaatsen haar meanderende loop behouden. De Zenne en haar beemden zijn samen met de open ruimte ten oosten van de N6-Bergensesteenweg de belangrijkste dragers van groen in dit deelgebied Deelruimte hoger gelegen dorpslint met de kern van Beersel Kaart I 31: Deelruimte Hoger gelegen dorpslint De deelruimte hoger gelegen dorpslint omvat het woonweefsel van Beersel en Kesterbeek, gelegen op de oostelijke flanken van de Zennevallei. De E19, de oostelijke (steile) valleirand van de Zenne en spoorlijn 26 vormen de grens met de deelruimte historisch gegroeide Zennevallei Kanaalzone. De dorpskern van Beersel ligt in het noorden van de gemeente. De kern groeide hoofdzakelijk aan de oostzijde van de kerk. Er zijn voldoende eerstelijns voorzieningen (slager, kapper, bakker, scholen, ) aanwezig. Uitgestrekt over de heuvelruggen treft men woonwijken aan. Verdere uitzwerming van de woonkern werd noordelijk beperkt door de steile reliëfrand (een hoogteverschil van 30 à 40 meter), en westelijk werd de uitzwerming door de aanwezigheid van spoorlijn 26. In zuidelijke richting vormt de rug van de oostelijke valleirand een historisch bebouwingslint dat zich uitstrekt van Laarheide tot het gehucht Kesterbeek. Laarheide en Kesterbeek hebben geen eigen voorzieningen. Ten zuidwesten van Beersel en spoorlijn 26 ligt het kasteel van Beersel. Deze historische site vormt een groen eiland ingesloten tussen de woonontwikkelingen bij Nering, de spoorlijn en de autosnelweg E19. In het uiterste noorden van de deelruimte heeft zich een woonwijk ontwikkeld gericht op Drogenbos. Deze wijk ligt ingesloten tussen de Zennevallei en Dachelenberg. 99

110 Informatief deel Deelruimte centrale open ruimte Kaart I 32: Deelruimte Centrale open ruimte Centraal in Beersel ligt een grootschalig, gaaf en aaneensluitend open ruimtegebied, als het ware omsloten door een ring van landelijke kernen: Beersel in het noorden, Alsemberg in het oosten, Dworp met de vallei van de Molenbeek in het zuiden. In het westen scheidt de E19 deze deelruimte van de historisch gegroeide as Zennevallei-Kanaal. De centrale open ruimte is een sterk heuvelachtig en ingesneden gebied (reliëf tussen 40 en 120 meter). Hellingbossen kenmerken de steile hellingen van Beersel: Begijnenbos, de bossen van het provinciaal domein van Huizingen, het Gasthuisbos en het Dwersbos. Dit zijn hoofdzakelijk loofbossen vermengd met (belangrijke) dennenbosfragmenten. De resterende ruimte wordt hoofdzakelijk gebruikt als akker- en weiland. Het gebied heeft geen dicht woonweefsel. Aan de randen komt verspreide bebouwing voor. De wegeninfrastructuur die door het gebied loopt is hoofdzakelijk noord-zuid gericht. Vaak zijn het holle wegen Deelruimte zuidelijke as van kernen met Huizingen, Dworp en Alsemberg Kaart I 33: Deelruimte Zuidelijke as van kernen Huizingen, Dworp en Alsemberg vormen de zuidelijke as van kernen. De kern Huizingen leunt morfologisch meer aan bij Buizingen (grondgebied Halle) dan bij Lot of Dworp. Huizingen heeft zich het sterkst ontwikkeld aan de randen, bij de lijninfrastructuren van spoorlijn, E19 en Alsembergsesteenweg. Aan de noordzijde begrenzen de Molenbeekvallei, het bijhorende natuurgebied en het sportcomplex Den Beemd het woonweefsel van de kern. Er zijn voldoende eerstelijns voorzieningen aanwezig (slager, kapper, bakker, scholen ). Over de spoorlijn, aan de noordwestelijke zijde, treft men een kleine woonconcentratie (Neerdorp) aan. Toch bestaat dit deel van Huizingen hoofdzakelijk uit industriegebied. Aan de oostzijde ligt het provinciaal domein van Huizingen, een belangrijke bovenlokale attractiepool. Dworp heeft zijn landelijk karakter behouden. De doortocht van de Alsembergsesteenweg legt wel zware druk op de dorpskern. Deze vormt een as van verlinting en baanontwikkeling, meer nadrukkelijk in de richting van Alsemberg. Het woonweefsel van Dworp heeft zich vooral ontwikkeld ten zuiden van de Alsembergsesteenweg. Aansluitend bij de dorpskern en de Kapittelbeek vormt het Geer de belangrijkste woonwijk. Uitlopers van het woonweefsel, in de richting van het Hallerbos, doorweven de aanwezige open ruimte. Dworp beschikt over de belangrijkste eerstelijns voorzieningen. Alsemberg is de meest oostelijke deelgemeente van Beersel. Deze kern bevat een belangrijke kleinhandelsconcentratie. Alsemberg vormt eveneens het administratieve centrum van de gemeente Beersel. De administratieve diensten zijn gevestigd in het domein Rondenbos, ten noorden van de kern van Alsemberg. Rondom de eigenlijke kern van Alsemberg hebben zich in alle richtingen residentiële woonwijken ontwikkeld. Enkele van deze wijken sluiten niet rechtstreeks aan op de kern van Alsemberg maar zijn eerder georiënteerd op Sint-Genesius-Rode en Linkebeek (Ingedael, Schavei). Ook ten westen van Alsemberg hebben zich residentiële woonparken ontwikkeld (Grootveld, Alsendal). De kern van Alsemberg leunt morfologisch sterk aan bij de kern van Sint-Genesius-Rode. 100

111 Informatief deel 12. Prognose demografische ontwikkelingen De hieronder beschreven gegevens werden overgenomen uit de woonbehoeftestudie van , tenzij expliciet anders vermeld Bevolking INLEIDING EN METHODIEK Om een inzicht te krijgen in de ruimtebehoeften voor woningbouw is het noodzakelijk dat men zich een beeld kan vormen van de toekomstige evolutie van de bevolking. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een gesloten bevolkingsprognose 55, zoals deze werd opgemaakt in het kader van de woonbehoeftestudie. Daar het een gesloten bevolkingsscenario betreft moet men deze waarden eerder zien als minima BEVOLKINGSPROGNOSE tabel 35 geeft een samenvatting van de bevolkingsprognose volgens gesloten bevolkingsscenario voor 2006, 2011 en 2016 waarbij 2001 als basisjaar werd gebruikt. Hierbij werd een opsplitsing gemaakt naar geslacht. tabel 35: Gesloten bevolkingsprognose jaar populatie bevolkingsindex mannen vrouwen totaal mannen vrouwen totaal ,2% 99,6% 99,4% ,7% 98,7% 98,2% ,2% 97,5% 96,9% evolutie index 97,02% 97,93% 97,49% Uit de resultaten van de gesloten bevolkingsprognose blijkt dat de gemeente Beersel een daling van het aantal inwoners mag verwachten naar het jaar 2011 en 2016 toe. Volgens deze bevolkingsaantal de komende jaren afnemen tot Van 2006 tot 2016 vermindert de bevolking jaarlijks met zo n 57 personen. De mannelijke bevolking zal over de beschouwde periode een iets sterkere afname kennen dan de vrouwelijke bevolking. tabel 36 geeft aan hoe deze afname in de bevolking zich zal verdelen over de verschillende leeftijdscategorieën. Dit benadrukt de ontgroening, de afname van het aandeel jongeren (0-14 jaar), van de Beerselse bevolking. Zowel absoluut als relatief daalt de jongste bevolkingsgroep tot 14,9% van de volledige bevolking. Daartegenover staat de toename van het aandeel van de oudste bevolkingsgroep, 19,6% in tabel 36: Gesloten bevolkingsprognose per leeftijdscategorie leeftijd mannen vrouwen aandeel mannen vrouwen aandeel mannen vrouwen aandeel ,0% ,4% ,9% ,7% ,2% ,4% ,3% ,4% ,6% totaal % % % Prognose gezinnen Ook de evolutie van het aantal gezinnen wordt verrekend volgens het gesloten bevolkingsscenario. Dit betekent dat de prognose van het absoluut aantal gezinnen binnen de verschillende deelgemeenten wordt berekend door 54 Volgende gegevens werden overgenomen uit: D+A Planning, Woningbehoeftestudie, Beersel, In een scenario gesloten bevolking kijkt men hoe de bevolking zal evolueren indien de evolutie enkel in het teken staat van de ontwikkeling van de eigen bevolking. In een scenario open bevolking kijkt men hoe de bevolking zal evolueren indien alle demografische invloedsfactoren (ook migratiebewegingen) in hun huidige hoedanigheid blijven. 101

112 Informatief deel de prognose van het bevolkingsaantal per deelgemeente binnen het gesloten bevolkingsscenario te delen door de prognose van de gemiddelde gezinsgrootte per deelgemeente. Volgens de prognose zal het aantal gezinnen in 2016 zijn toegenomen, maar zal de gemiddelde gezinsgrootte gedaald zijn tot 2,36 (tabel 37). De toename van het aantal gezinnen is het grootst in de deelgemeente Alsemberg, namelijk 80 gezinnen tussen 2006 en tabel 37: Prognose van het aantal gezinnen en de gezinsgrootte (deel) gemeente gezinsgrootte inw. gezinnen gezinsgrootte inw. gezinnen gezinsgrootte inw. gezinnen Beersel 2, , , Alsemberg 2, , , Dworp 2, , , Lot 2, , , Huizingen 2, , , gemeente Beersel 2, , , Demografische woonbehoefte De demografische woonbehoefte wordt gebaseerd op het aantal gezinnen voor 2001, het aantal bijkomende gezinnen tijdens elk van de periodes / / en een bijkomende woningmutatiereserve of frictieleegstand 56. Deze frictieleegstand heeft tot doel om voldoende mobiliteit op de huisvestingsmarkt te waarborgen, de frictie van de verhuizingen op te vangen, de keuzevrijheid van de kandidaatbewoners te verzekeren en de opwaartse prijsdruk op de vastgoedmarkt in te tomen. In de volgende berekeningen wordt een woningmutatiereserve van 2,5% aangehouden. Deze reserve wordt door de administratie huisvesting gehanteerd voor het arrondissement Halle-Vilvoorde. De vijfjaarlijkse aangroei van de gezinnen, de daarop berekende woningmutatiereserve en de som van beide voorgaande resulterende demografische behoeften worden voor het gesloten bevolkingsscenario aangegeven in tabel 38. tabel 38: Prognose demografische behoefte (in absolute cijfers) (deel)gemeente aangroei gezin demogr. behoefte aangroei gezin woningmutatie woningmutatie demogr. behoefte Beersel Alsemberg Dworp Lot Huizingen gemeente Beersel De vraag naar woongelegenheden of demografische behoefte bereikt haar maximum in de eerste periode van 5 jaar ( ). Deze vraag bedraagt 120 woongelegenheden. Gedurende de tweede periode ( ) bedraagt de demografische behoefte 111 woongelegenheden. Deze daling is te wijten aan een afname in de groei van het aantal gezinnen Kanttekening gesloten bevolkingsscenario Bij de evaluatie en het in rekening nemen van de demografische behoefte in het structuurplan dient volgende kanttekening gemaakt te worden. De abstracte simulatie van het gesloten bevolkingsscenario dient immers gerelativeerd te worden. Door wijzigende geboortecijfers (sociale fenomenen), wijzigende levensverwachtingen en voornamelijk migratiebewegingen die in het gesloten bevolkingsscenario niet in rekening worden genomen (in de eerste plaats van Belgen), bestaat de reële bevolking van Beersel op uit inwoners. Dit is reeds inwoners meer dan voorspeld volgens het gesloten bevolkingsscenario voor Frictieleegstand: de leegstand die nodig is om de woningmarkt naar behoren te doen functioneren. 102

113 Informatief deel 13. Prognose sectorale ontwikkelingen - huisvesting De hieronder beschreven gegevens werden overgenomen uit de woonbehoeftestudie van , tenzij expliciet anders vermeld. Voor gegevens omtrent het aanbod aan bijkomende woongelegenheden zoals sociale woningen, leegstand, herbestemming van panden, onbebouwde percelen en perceelsmogelijkheden wordt verwezen naar hoofdstuk 7 waarin de kenmerken van de bestaande ruimtelijke nederzettingsstructuur worden besproken. Voor een gedetailleerde bespreking wordt verwezen naar de woningbehoeftestudie (goedgekeurd 2005) De globale woonbehoefte binnen het gesloten bevolkingsscenario In de gesloten bevolkingsprognose gaat de vraag naar woongelegenheden enkel uit van de actueel aanwezige bevolking, haar evolutie doorheen de bestudeerde jaren en de nieuwe gezinnen die daarbij in de loop van de plantermijn eventueel ontstaan. Om een relevante toetsing te kunnen doorvoeren dienen zowel voor vraag als aanbod de cijfers van hetzelfde basisjaar gehanteerd te worden. Daarom wordt niet gewerkt met geactualiseerde gegevens rond bevolking of leegstand zoals elders in het informatief gedeelte aangehaald, maar worden de gegevens van de woningbehoeftestudie gehanteerd. Alle immigratie- en emigratiebewegingen worden in een gesloten bevolkingsscenario niet in rekening gebracht. Dit gegeven sluit slechts gedeeltelijk aan bij de bevolkingsevolutie van het laatste decennium in de gemeente Beersel. Aldus mag aangenomen worden dat de vraag naar woongelegenheden in werkelijkheid hoger zal liggen. tabel 39: Globale woningbehoefte per deelgemeente voor de periode entiteit vraag aangroei gezinnen frictie totaal aanbod leegstand behoefte Beersel Alsemberg Dworp Lot Huizingen Gemeente Beersel tabel 40: Globale woningbehoefte per deelgemeente voor de periode entiteit vraag aangroei gezinnen frictie totaal aanbod leegstand behoefte Beersel Alsemberg Dworp Lot Huizingen Gemeente Beersel Om de nieuwbouwbehoefte te kunnen inschatten wordt de vraag naar woningen, die bepaald wordt door de aangroei van de gezinnen en woningmutatiereserve, afgetoetst aan het aanbod aan leegstaande woningen. Hierdoor wordt duidelijk hoeveel nieuwe wooneenheden voor een bepaalde periode moeten worden voorzien. De gemeente kent over de volledige periode een behoefte aan 159 nieuwe wooneenheden. Over de periode bedraagt de behoefte 76 wooneenheden. De grootste behoefte situeert zich in de deelgemeente Alsemberg. Voor beide perioden bedraagt de behoefte hier 36 woningen. Dworp kent in beide perioden een overschot aan woningen Perceelsaanbod tabel 41 geeft een overzicht van de beschikbare percelen in woongebied, woongebied met landelijk karakter en woonpark. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen actueel onbebouwde percelen en bijkomende 57 Volgende gegevens werden overgenomen uit: D+A Planning, Woningbehoeftestudie, Beersel,

114 Informatief deel perceelsmogelijkheden, al dan niet gelegen aan infrastructuur.in tabel 42 wordt een samenvatting gegeven van vraag en aanbod voor de periodes , en Niet alle perceelsmogelijkheden zullen in de komende jaren beschikbaar worden voor bebouwing. Redenen hiervoor zijn het beschikbaar houden voor familieleden, een ander gebruik kennen, geblokkeerd zijn door erfenisomstandigheden of gebruikt worden voor speculatie. Om het effectieve aantal aan bouwmogelijkheden te berekenen werd er van uitgegaan dat in een periode van 10 jaar 30% van de onbebouwde percelen ook effectief zal beschikbaar worden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen: - Aanbod 1: actueel onbebouwde percelen gelegen aan infrastructuur in W, WLK en WP; - Aanbod 2: bijkomende perceelsmogelijkheden gelegen aan infrastructuur in W, WLK en WP; - Aanbod 3: bijkomende perceelsmogelijkheden niet gelegen aan infrastructuur in W, WLK en WP. De percelen in woonuitbreidingsgebied en in reservegebieden worden niet in rekening gebracht binnen het aanbod. Het aanbod voor de periode wordt gebaseerd op het totaal aantal perceelsmogelijkheden zoals hoger gedefinieerd in 2001 verminderd met het aanbod voor de periode Hetzelfde geldt voor de berekening voor de periode (met als basis ). De berekening voor de periode werd opgenomen aangezien de berekening van de behoeften voor de periodes en hieruit voortvloeien. Aangezien deze periode ondertussen reeds verlopen is, is dit echter zuiver informatief en verder niet relevant in het kader van de opmaak van het structuurplan. tabel 41: Overzicht beschikbare percelen situatie 2001 Perceelsbestand 58 Beersel Alsemberg Dworp Lot Huizingen aantal actueel onbebouwde percelen in W, WLK en WP aan uitgeruste infrastructuur bijkomende perceelsmogelijkheden W, WLK en WP in Gelegen aan infrastructuur TOTAAL aantal beschikbare percelen en perceelsmogelijkheden aan infrastructuur in W, WLK en WP bijkomende perceelsmogelijkheden W, WLK en WP in Niet gelegen aan infrastructuur TOTAAL aantal beschikbare perceelsmogelijkheden in W, WLK en WP Groot- Beersel Legende: W= woongebied WLK= woongebied met landelijk karakter WP= woonpark Confrontatie van vraag en aanbod Bij confrontatie van de woonbehoeften met het perceelsaanbod kunnen we vaststellen of er nog voldoende ruimte beschikbaar is in Beersel binnen de huidige juridische bestemmingsplannen. Voor de periode dekt aanbod 1 de behoefte voor de gemeente Beersel. Wanneer er wordt gekeken naar de behoeften per deelgemeente blijkt dat Alsemberg, Lot en Huizingen een klein tekort aan bouwmogelijkheden kennen van respectievelijk 7, 9 en 6 percelen. Dit kan echter opgevangen worden door de ontwikkeling van bijkomende perceelsmogelijkheden gelegen langs infrastructuur. Dworp en Beersel kennen een overschot van het aanbod met respectievelijk 38 en 18 actueel onbebouwde percelen. Voor de periode kan globaal hetzelfde gesteld worden als voor De gemeente Beersel kent voldoende bouwmogelijkheden met een tekort in Alsemberg, Lot en Huizingen en een overschot in Beersel en Dworp indien enkel rekening wordt gehouden met het aanbod aan actueel onbebouwde percelen. Indien bijkomende perceelsmogelijkheden worden gerealiseerd dekt het aanbod ruimschoots de vraag. Hierbij moet echter in rekening genomen worden dat de abstracte simulatie van het gesloten bevolkingsscenario dient gerelativeerd te worden (zie 12.4). De werkelijke behoefte aan bouwmogelijkheden zal dan ook hoger zijn dan de gemaakte simulatie. 58 Percelen in WU en WR worden hiet meegenomen in de berekeningen. 104

115 Informatief deel tabel 42: Samenvatting vraag en aanbod onbebouwde percelen Beersel Alsemberg Dworp Lot Huizingen Gemeente Beersel vraag (behoefte) aanbod saldo aanbod saldo aanbod saldo vraag (behoefte) aanbod saldo aanbod saldo aanbod saldo vraag (behoefte) aanbod saldo aanbod saldo aanbod saldo resterende aantal actueel onbebouwde percelen in W, WLK en WP aan uitgeruste infrastructuur bijkomende perceelsmogelijkheden in W, WLK en WP gelegen aan infrastructuur bijkomende perceelsmogelijkheden in W, WLK en WP niet gelegen aan infrastructuur TOTAAL aantal resterende percelen in W, WLK en WP resterende onbebouwde percelen Legende: W= woongebied WLK= woongebied met landelijk karakter WP= woonpark aanbod 1 = aanbod actueel onbebouwde percelen aan uitgeruste infrastructuur(15% per 5 jaar) aanbod 2 = bijkomende perceelsmogelijkheden aan infrastructuur in W, WLK en WP (15% per 5 jaar) aanbod 3 = bijkomende perceelsmogelijkheden niet aan infrastructuur in W, WLK en WP (15% per 5 jaar) Naast bovenstaande mogelijkheden voor de realisatie van bijkomende bouwpercelen in woongebied, woongebied met landelijk karakter en woonpark kan een bijkomend aanbod gecreëerd worden in reservegebied voor wonen of woonuitbreidingsgebied (zie ). Het gaat hier om 961 bijkomende perceelsmogelijkheden voor het volledige grondgebied van de gemeente Beersel. Het grootste aanbod situeert zich te Lot met zo n 421 perceelsmogelijkheden Aftoetsing met actuele situatie Bovenstaande prognoses van vraag en aanbod voor de periodes en kunnen vergeleken worden met de werkelijke toestand door gebruik te maken van de gegevens van de afgeleverde bouwvergunningen. In de periode werden er 219 bouwvergunningen afgeleverd. Dit overschrijdt de vraag van 139 zoals werd bekomen uit de gegevens van de woonbehoeftestudie maar kon nog steeds gedekt worden door het totaal aantal perceelsmogelijkheden (vraag + saldo: 252). In de periode werden er 215 bouwvergunningen afgeleverd. Opnieuw overschrijdt dit de vraag zoals berekend werd in het gesloten scenario van de woonbehoeftestudie, namelijk 83. In totaal kwamen er in de periode perceelsmogelijheden vrij. Dit dekt net niet het aantal bouwvergunningen dat werd afgeleverd. Globaal kan 105

116 Informatief deel gesteld worden dat de bouwbehoefte voor de periode grotendeels kon opgevangen met de perceelsmogelijkheden in W, WLK en WP mits realisatie van bijkomende perceelsmogelijkheden Taakstelling vanuit hogere overheid Vanuit Vlaanderen en het planningsproces rond de afbakening van het VSGB wordt geen taakstelling inzake wonen voorop gesteld voor Beersel. Wel wordt er aandacht gevraagd voor kwalitatief woonbeleid. Binnen het afbakeningsproces van het VSGB werden diverse nieuwe zones voor wonen aangeduid Sociale woningen en seniorenhuisvesting In 2007 vertegenwoordigden sociale woningen 4% van het totale woningpatrimonium in Beersel. Dit bestond uit 17 sociale koopwoningen en 351 sociale huurwoningen 59. Bovenop dit aanbod werd de realisatie van 185 huurwoningen, 98 koopwoningen en 8 sociale kavels gepland (zie sectie ). Hiermee voldoet Beersel aan zijn sociaal objectief van 153 huurwoningen, 78 koopwoningen en 3 sociale kavels. Een gedeelte hiervan is intussen bovendien gerealiseerd (een 70-tal woningen, waarvan de meerderheid huurwoningen). Op 1 januari 2009 beschikte Beersel over 183 erkende plaatsen in een rusthuis, 30 serviceflats en geen plaatsen in centra voor kortverblijf of in dagverzorgingscentra 60. Gebaseerd op de bevolkingsprognoses worden er door het team ouderenzorg van het departement welzijn, volksgezondheid en gezin programmatiecijfers berekend. Dit zijn momentopnamen op 1 januari van elk kalenderjaar van het aantal woongelegenheden dat theoretisch zou moeten gerealiseerd worden om aan de huidige en toekomstige (opvang)noden van ouderen in rusthuizen tegemoet te komen. Op 1 januari 2009 bedroeg dit programmatiecijfer 293 voor rusthuizen, 117 voor serviceflats, 9 voor centra voor kortverblijf en 9 voor dagverzorgingscentra. Op 1 januari 2010 waren deze cijfers respectievelijk 301, 118, 9 en 10. Wanneer deze worden vergeleken met de werkelijke plaatsen kan worden geconcludeerd dat er op 1 januari een tekort was aan voorzieningen voor senioren (110 plaatsen in rusthuizen, 87 serviceflats, 9 plaatsen in centra voor kortverblijf en 9 plaatsen in dagverzorgingscentra) Zonevreemde woningen Uit het onderzoek rond zonevreemde woningen blijkt dat er in de gemeente Beersel meer dan 700 zonevreemde woningen gelegen zijn. Het grootste aantal zonevreemde woningen is gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied alsook in natuurgebied. Bij het opstellen van ontwikkelingsperspectieven zullen niet de percelen in hun geheel, maar veeleer de individuele woningen herbestemd worden. 59 Decreet grond- en pandenbeleid, 27 maart Bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering, Lokale statistieken, december

117 Richtinggevend deel

118 Richtinggevend deel Inhoudstafel 1. Een globale ruimtelijke visie voor Beersel VISIE HET LAND VAN TEIRLINCK DOELSTELLINGEN Basisdoelstellingen Specifieke doelstellingen per deelstructuur RUIMTELIJKE CONCEPTEN Gewenste open ruimtestructuur UITGANGSPUNTEN EN VISIE Het groene land van Teirlinck Ruimtelijke concepten ELEMENTEN VAN DE BOVENLOKALE OPEN RUIMTESTRUCTUUR DE SELECTIE VAN DE LOKALE ELEMENTEN De grondgebonden landbouwgebieden Het gevarieerde valleigebied van de Zenne De lokale gebieden voor natuur De parkgebieden met een verweving van functies De open ruimtecorridors OVERSTROMINGSMAATREGELEN HET VERSTERKEN VAN DE NATUURLIJKE WAARDEN IN DE WOONGEBIEDEN DE GEWENSTE LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR Erfgoed als drager voor de landschappelijke structuur De landschappelijke eenheden van het Land van Teirlinck Landschapsbouw als instrument voor de realisatie van een ecologisch netwerk Recreatief medegebruik als hefboom voor het land van teirlinck Markant bouwkundig erfgoed ACTIES Gewenste nederzettingsstructuur UITGANGSPUNTEN EN VISIE DIFFERENTIATIE VAN HET WOONGEBIED (Ver)stedelijk(t) gebied versus buitengebied Wonen in de kerngebieden Woonweefsel buiten de kerngebieden EEN KWALITATIEF WOONBELEID REALISEREN Op maat van de bevolking Optimaliseren van bestaand patrimonium Openbaar domein als troef in kwalitatief woonweefsel Ruimte voor wonen en groen KWANTITATIEF WOONBELEID FASERING AANSNIJDEN BOUWMOGELIJKHEDEN EN HERBESTEMMINGEN Lot, woonkern in het Vlaams strategisch gebied Alsemberg, hoofddorp in het buitengebied Beersel, woonkern in het buitengebied Huizingen, woonkern in het buitengebied Dworp, woonkern in het buitengebied Ruimtebalans Synthese woonprogramma ACTIES i ruimtelijk structuurplan

119 Richtinggevend deel 4. Gewenste economische structuur UITGANGSPUNTEN EN VISIE REGIONALE BEDRIJVIGHEID Ruimteclaims binnen de economische as Zuidelijke Zennevallei Optimalisatie van de regionale bedrijventerreinen voor meer ruimtelijke kwaliteit Kwalitatieve ontsluiting van de regionale bedrijventerreinen Gespecialiseerde bedrijventerreinen Suggestie tot selectie van regionale bedrijventerreinen AANPAK VAN BEDRIJVIGHEID OP VERSNIPPERDE, KLEINSCHALIGE BEDRIJVENZONES Kleinschalige bedrijvenzones in het woonweefsel Kleinschalige bedrijvenzones in de open ruimte Gebiedsspecfieke benadering Creatie van nieuwe ruimte Ruimtelijke condities voor nieuwe lokale bedrijventerreinen Ruimtebalans HANDEL EN DIENSTVERLENING Steenwegontwikkelingen inperken en sturen OMGEVINGSZONEVREEMDE BEDRIJVEN ZONEVREEMDE BEDRIJVEN ACTIES Gewenste verkeers- en vervoersstructuur UITGANGSPUNTEN EN VISIE EEN DUIDELIJK HIËRARCHISCH WEGENNET ALS BASIS VAN EEN VEILIG WEGVERKEER SELECTIE VAN DE WEGEN Bovenlokale wegen Lokale wegen EEN KWALITATIEVE ONTSLUITING Ontsluiting van de wijken en functies Ontsluiting van vrachtverkeer CREATIE VAN KWALITATIEVE VERBLIJFSGEBIEDEN PARKEERBELEID OPENBAAR VERVOERNETWERK TRAGE WEGENNETWERK ACTIES Gewenste recreatieve structuur UITGANGSPUNTEN EN VISIE GEWENSTE TOERISTISCH-RECREATIEVE STRUCTUUR OP BOVENLOKAAL NIVEAU GEWENSTE TOERISTISCH-RECREATIEVE STRUCTUUR OP LOKAAL NIVEAU Lokale recreatieve knooppunten Te behouden lokale recreatieve infrastructuur Overige lokale recreatieve voorzieningen Verder te onderzoeken recreatieve bestemmingen AANPAK ZONEVREEMDE LOKALE RECREATIEVE INFRASTRUCTUUR ACTIES Gewenste ruimtelijke structuur van de kernen WOONKERN LOT IN HET STRATEGISCH GEBIED HOOFDDORP ALSEMBERG IN HET BUITENGEBIED ii ruimtelijk structuurplan

120 Richtinggevend deel 7.3. WOONKERN BEERSEL IN HET BUITENGEBIED WOONKERN HUIZINGEN IN HET BUITENGEBIED WOONKERN DWORP IN HET BUITENGEBIED Aanpak van zonevreemde entiteiten TOETSINGSKADER ONTWIKKELINGSPERSPECTIEVEN OP NIVEAU VAN DE GEWENSTE OPEN RUIMTESTRUCTUUR ZONEVREEMDE WONINGEN Ontwikkelingsperspectieven markant bouwkundig erfgoed Ontwikkelingsperspectieven op niveau woongebied Ontwikkelingsperspectieven op niveau van de gebieden voor bedrijvigheid en gemeenschapsvoorzieningen Ontwikkelingsperspectieven op niveau van de gewenste open ruimtestructuur ZONEVREEMDE BEDRIJVIGHEID Ontwikkelingsperspectieven op niveau woongebied Ontwikkelingsperspectieven op niveau van de gewenste open ruimtestructuur ZONEVREEMDE RECREATIE Ontwikkelingsperspectieven op niveau woongebied Ontwikkelingsperspectieven op niveau van de gewenste open ruimtestructuur iii ruimtelijk structuurplan

121 Richtinggevend deel Lijst van kaarten Kaart R 1: Gewenste ruimtelijke structuur... 7 Kaart R 2: Gewenste open ruimtestructuur... 7 Kaart R 3: Gewenste nederzettingsstructuur Kaart R 4: Voorstel fasering aansnijden bouwmogelijkheden en herbestemmingen in functie van wonen Kaart R 5: Gewenste economische structuur Kaart R 6: Gewenste verkeers- en vervoersstructuur Kaart R 7: Gewenste recreatieve structuur Kaart R 8: Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Lot Kaart R 9: Gewenste ruimtelijke structuur hoofddorp Alsemberg Kaart R 10: Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Beersel Kaart R 11: Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Huizingen Kaart R 12: Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Dworp Lijst van tabellen tabel 1: Analyse van de bevolking naar leeftijd tabel 2: Analyse van de bevolking naar inkomen tabel 3: Geplande realisatie sociale woningen tabel 4: Voorstel aansnijden bouwmogelijkheden en herbestemmingen te Lot tabel 5: Voorstel aansnijden bouwmogelijkheden en herbestemmingen te Alsemberg tabel 6: Voorstel aansnijden bouwmogelijkheden en herbestemmingen te Beersel tabel 7: Voorstel aansnijden bouwmogelijkheden en herbestemmingen te Huizingen tabel 8: Voorstel aansnijden bouwmogelijkheden en herbestemmingen te Dworp tabel 9: Ruimtebalans woongebied tabel 10: Overzicht gebieden in te vullen op korte termijn tabel 11: Overzicht gebieden in te vullen op middellange termijn tabel 12: Ruimtebalans kmo-zones iv ruimtelijk structuurplan

122 Richtinggevend deel 1. Een globale ruimtelijke visie voor Beersel 1.1. Visie het land van Teirlinck De realisatie van het landinrichtingsproject Land van Teirlinck zal in de toekomst een belangrijke rode draad vormen doorheen het ruimtelijk beleid van de gemeente Beersel 1. Hiernaast staat het intomen van de suburbanisatiedruk vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest centraal. Deze twee uitgangspunten hebben een invloed op de beslissingen en opties die de gemeente neemt voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van haar grondgebied. Zo heeft het landinrichtingsproject Land van Teirlinck niet enkel repercussies voor de open ruimte en heeft het intomen van de suburbanisatiedruk niet alleen gevolgen voor het aspect wonen. Met de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wil de gemeente de eigenheid van Beersel vrijwaren van alle negatieve effecten die kunnen ontstaan door de aantrekkingskracht van Brussel evenals door de migratie van hoofdstedelijke functies naar de rand. De gemeente wil maximaal inzetten op de realisatie van een aangename gemeente om in te wonen, te werken, te recreëren Dit kan door de uitwerking van een daadkrachtig en positief beleid waar de gemeente alle mogelijke middelen wenst voor vrij te maken. Bovendien wenst ze de visies en opties zoals genomen in de afbakening van het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB) en het landinrichtingsproject Land van Teirlinck maximaal te integreren in haar structuurplan. De gemeente Beersel wenst haar woonkernen Beersel, Lot, Huizingen, Dworp en het hoofddorp Alsemberg verder te ontwikkeling tot wooncentra met een eigen karakter en specifieke accenten afhankelijk van de ruimtelijke situering, de behoeften van de bevolking De maximalisatie van de woonkwaliteit voor de bevolking wordt hierbij voorop gesteld. Beersel wenst deze woonkwaliteit te garanderen door te voorzien in voldoende en kwalitatieve huisvesting op maat en een aangepast voorzieningenniveau. Gezien de aantrekkingskracht van het kwalitatieve woonmilieu (nabij Brussel, in een groene omgeving, met goed uitgeruste kernen ) staat Beersel voor de uitdaging om woonzekerheid voor de eigen bevolking te waarborgen, ook voor minder kapitaalkrachtige personen en middeninkomens. Het structuurplan benadrukt de noodzaak aan een doorgevoerd beleid van kernversterking voor de toekomst. De woonkwaliteit, handelsfuncties, horeca en dienstverlening dienen op niveau van de kernen gewaarborgd te blijven en verder versterkt te worden. Hiernaast zal de gemeente inzetten op een aangename woonomgeving door o.a. de realisatie van groen in de wooncentra en een kwalitatieve inrichting van het openbaar domein die kan bijdragen tot een versterking van de woonkwaliteit. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan zal het kader tekenen voor een ruim actieprogramma voor de open ruimte in Beersel in overeenstemming met het landinrichtingsproject Land van Teirlinck. Zowel het typische landschap van de Zuidelijke Zennevallei als dat van de Brabantse Ardennen dient van verdere aantasting door suburbanisatie te worden gevrijwaard. Ondanks deze suburbanisatie heeft Beersel een hoofdzakelijk landelijk karakter weten te behouden. De gemeente wenst dan ook een verdere aantasting van haar waardevolle landschappelijke structuur tegen te gaan. De versterking van haar kwalitatieve landschap krijgt prioriteit. De kernen Huizingen, Lot, Beersel, Dworp en Alsemberg worden ingebed in het beeldbepalend kader gevormd door dit landschap. Bovendien vinden verschillende functies een plaats binnen deze landschappelijke structuur. Zo wenst de gemeente maximaal in te zetten op het behoud en de versterking van haar bos-, natuur-, en parkgebieden, de maximalisatie van natuurwaarden en het behoud van zijn landbouwfunctie. Hiernaast wordt er ondermeer aandacht geschonken aan waardevolle cultuurhistorische elementen en recreatief nevengebruik van de open ruimte. De Zuidelijke Zennevallei is reeds lang een concentratiegebied van bedrijvigheid. Het structuurplan bevestigt de functie van bedrijvigheid in de Zuidelijk Zennevallei zonder daartoe grootschalige bijkomende ruimte voor bedrijventerreinen op te eisen. Door een efficiënt ruimtegebruik binnen de beschikbare terreinen voor bedrijvigheid en door de radicale keuze voor de (her)ontwikkeling van moderne, gespecialiseerde en milieuvriendelijke bedrijventerreinen kan een belangrijke meerwaarde gerealiseerd worden. Deze aanpak zal leiden tot een verbeterde verweving van bedrijvigheid met wonen en natuur. Dit is een basisvereiste voor een verdere kwalitatieve ontwikkeling van het gebied. In sommige gevallen bieden de bestaande bedrijventerreinen echter nog weinig ruimte voor nieuwe invullingen. Indien dit het geval is dient de mogelijkheid tot het ontwikkelen 1 : wanneer in de teksten Beersel of gemeente Beersel vermeld wordt, wordt de fusiegemeente Groot- Beersel bedoeld. Indien de deelgemeente Beersel bedoeld wordt, zal deze aangeduid worden als deelgemeente Beersel bij het begin van de paragraaf of doorlopend in de tekst. 1 ruimtelijk structuurplan

123 Richtinggevend deel van kleinschalige nieuwe bedrijventerreinen met maximaal respect voor de draagkracht van de omgeving geboden te worden. Verspreid over het grondgebied van de gemeente situeren zich kleine, vaak historisch ontwikkelde, bedrijfssites. Deze bevinden zich vaak in dichtbevolkte woonkernen, langs woonstraten of in valleigebieden. Hier dient een oplossing op maat voor gezocht te worden. Mobiliteit vormt een belangrijk actieterrein dat raakt aan de dagdagelijkse leefwereld van alle inwoners. Door haar ligging bij Brussel staat de verkeersleefbaarheid in de gemeente Beersel sterk onder druk. Beersel zal daarom consequent acties ondernemen voor de inrichting van een duurzame mobiliteit. De inrichting van het wegennet moet leiden tot een duidelijke scheiding van doorgaand en lokaal verkeer. Het lokale wegennet moet met andere woorden ontlast worden van alle sluipverkeer naar Brussel. Bovendien is een duurzame mobiliteit afhankelijk van het aangepaste gebruik van de beschikbare vervoersmodi. Daarom werkt Beersel aan een integraal verkeersbeleid dat het gebruik van trage wegen, het fietsgebruik en de keuze voor het openbare vervoer stimuleert. Ruimtelijk kan dit beleid ondersteund worden door een goed locatiebeleid. Ook de inrichting van een gebiedsdekkend, fijnmazig, veilig en goed uitgerust trage wegennetwerk wordt als een belangrijke beleidsdoelstelling beschouwd Doelstellingen Bovenstaande visie laat zich vertalen in een aantal basisdoelstellingen en specifieke sectorale doelstellingen. Zij vormen de basis voor de uitbouw van het ruimtelijk beleid van de gemeente Beersel dat wordt vastgelegd in zijn gemeentelijk ruimtelijk structuurplan BASISDOELSTELLINGEN De gemeente Beersel formuleert de volgende basisdoelstellingen voor haar ruimtelijk beleid: 1. de beheersing van de verstedelijkingsdruk vanuit het Brussels hoofdstedelijk gewest; 2. verschillende ontwikkelingsperspectieven voor strategisch gebied en buitengebied; 3. invullen en laten evolueren van de kernen met respect voor de authenticiteit en het eigen karakter van iedere kern; 4. realisatie van een voldoende aanbod aan betaalbare woongelegenheden voor mensen uit de gemeente en de streek binnen vastgestelde perimeters; 5. kwalitatieve en kwantitatieve garanties voor werkgelegenheid; 6. de kwalitatieve versterking van de landschappelijke en de natuurlijke structuur en het behoud van de open ruimtestructuur; 7. het verzekeren van een aaneengesloten en kwaliteitsvol landbouwgebied zodat er voldoende mogelijkheden zijn voor leefbare land- en tuinbouwbedrijven; 8. realisatie van het landinrichtingsproject Land van Teirlinck ; 9. realisatie van een verkeersveilige en verkeersleefbare mobiliteit; 10. een kwalitatief en uitgebreid recreatief netwerk ontwikkelen, zowel voor actieve als passieve recreatie SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN PER DEELSTRUCTUUR De basisdoelstellingen voor het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Beersel worden verder uitgewerkt en verdiept in onderstaande sectorale doelstellingen. Open ruimtestructuur Beersel, het land van Teirlinck 1. het maximale behoud van de aanwezige open ruimten met een centraal gebied in het hart van het grondgebied van de gemeente Beersel; 2. ruimte voor landbouw in de open gebieden 3. totstandkoming van een gediversifieerd netwerk van open ruimtegebieden over de hele gemeente om zo gestalte te geven aan een gediversifieerd netwerk met een groene long centraal te Beersel; 4. de kwalitatieve versterking van de landschappelijke en natuurlijke structuur; 5. uitbouw van een fijnmazig netwerk van ecologisch waardevolle open ruimtecorridors met opwaardering van de beekvalleien en holle wegen en voldoende ruimte voor water; 6. het versterken van de bestaande en verspreide bosgebieden tot een samenhangende groenstructuur tussen Hallerbos en Zoniënwoud; 7. gewaarborgd, functioneel en voldoende ruim gedimensioneerd groen in de bebouwde omgeving. 2 ruimtelijk structuurplan

124 Richtinggevend deel Nederzettingsstructuur Beersel, karaktervol 1. ontwikkelen van kwalitatieve en karaktervolle woonomgevingen; 2. ruimte voor de verdere ontwikkeling van levendige en sociale woonkernen; 3. een gewaarborgd aanbod aan woongelegenheden voor de eigen bevolking; 4. publieke ruimte als kwalitatief bindweefsel van de nederzettingstructuur; 5. verbeteren van de woonkwaliteit langs de drukke verbindingswegen; 6. promoten van kleinhandelszaken en winkels op niveau van de kernen; 7. architectuur op maat, rekening houdend met de omgeving. Economische structuur Beersel, economie in beweging 1. een bloeiende economie met ruimte voor regionale en lokale bedrijvigheid; 2. optimalisatie van de beschikbare bedrijventerreinen; 3. ondersteunend beleid in functie van duurzame, kwalitatieve en gespecialiseerde bedrijventerreinen; 4. een efficiënte, veilige en leefbare ontsluitingsstructuur voor de Zuidelijke Zennevallei ; 5. streven naar multimodaal uitgebouwde bedrijventerreinen; 6. promoten watergebonden bedrijvigheid in de kanaalzone. Verkeers- en vervoersstructuur Beersel, sluitstuk voor de verbinding van kernen 1. ruimte voor gepaste alternatieven voor de auto; 2. een doordachte lokale en bovenlokale verkeersontsluiting voor de gemeente Beersel; 3. verkeersveilige en verkeersleefbare woonomgevingen; 4. een volwaardig, fijnmazig en goed gestructureerd trage wegennetwerk; 5. stationsomgevingen uitrusten in functie van een complementair openbaar vervoersnetwerk; 6. doortochtherinrichtingen van de gewestelijke verbindingswegen in functie van verkeersleefbaarheid. Recreatieve structuur Beersel, uitnodigend 1. een netwerk van recreatieve voorzieningen met respect voor en als aanvulling op de open ruimtestructuur; 2. ruimte voor de verdere ontwikkeling van erfgoed en cultuur; 3. geconcentreerde lokale voorzieningen voor elke kern; 4. vervolledigen van de recreatieve structuur (netwerk en voorzieningen) zonder de lokale behoefte te overschrijden. 3 ruimtelijk structuurplan

125 Richtinggevend deel 1.3. Ruimtelijke concepten Land van Teirlinck: - realiseren doelstellingen landinrichtingsproject Land van Teirlinck ; - centraal open ruimtegebied met ruimte voor landbouw temidden van woonkernen; - belangrijke groene verbinding tussen valleien en bosgebieden (Zoniënwoud en Hallerbos); - realiseren van ecologische corridors; - ontwikkelen van een centraal stiltegebied. (Ver)stedelijk(t) gebied versus buitengebied: - stedelijke concentratie aansluitend bij Brussel en infrastructuren, onderdeel van het Vlaams strategisch gebied rond Brussel (VSGB); - overig gebied behoort tot het buitengebied, als onderdeel van de Brabantse Ardennen; - verschillende ontwikkelingsperspectieven voor het Vlaams strategisch gebied en het buitengebied en dit voor alle deelstructuren. Dragers van de natuurlijke structuur: - rivier- en beekvalleien als dragers van de natuurlijke structuur met prioriteit voor natuurontwikkeling; - herstel van waterkwaliteit en respect voor het waterbufferend vermogen van de beekvalleien; - bescherming van de open ruimte; - landbouw als essentieel component van de landschapsstructuur; - aandacht voor de instandhouding van holle wegen; - uitbreiding van de ruimte voor bos en natuur. Open ruimte en open ruimtecorridors: - vrijwaren van de grote open ruimtestructuren met een centraal hart; - realisatie van een ecologisch netwerk: groenverbindingen, stapstenen en KLE; - ruimte voor landbouw als een gebruiker en beheerder van de open ruimte. 4 ruimtelijk structuurplan

126 Richtinggevend deel Differentiatie in het woonweefsel: - compacte kernen met een specifiek karakter; - onderscheid in bebouwingstypologiën op basis van de locatie en omgevingskarakteristieken; - landelijke inbedding en kwalitatieve afwerking van de bebouwingsranden; - geen verdere lintbebouwing; - groene vingers doorheen het bebouwde weefsel. Ruimte voor bedrijvigheid: - historisch gegroeid netwerk van de Zuidelijke Zennevallei ; - multimodaal toegankelijke bedrijventerreinen; - historisch gegroeide bedrijvigheid verspreid over het volledige grongebied; - kwalitatief verweven met de omgevende functies. Duidelijke wegenhiërarchie: - de uitbouw van een hiërarchisch wegennet in functie van veiligheid, leefbaarheid en efficiëntie; - hoofdwegennet als basisstructuur voor het lokaal wegennet; - verbeteren van de doorstroming; - doortochtherinrichting Alsembergsesteenweg; - uitwerken van ontsluitingswegen als sluitstuk voor de verbinding tussen de verschillende kernen. Uitgebreid openbaar vervoersnetwerk: - versterkt openbaar vervoer met frequente lokale verbindingen; - een complementair vervoersnetwerk met verknoping van de verschillende openbare vervoerslijnen (stations- en werkomgevingen). 5 ruimtelijk structuurplan

127 Richtinggevend deel Uitbouw van een complementair recreatief netwerk: - bundeling van voorzieningen; - uitbouw van een recreatief netwerk op het niveau van de gemeente; - uitbouw van bovenlokale recreatieve voorzieningen; - aandacht voor passief recreatief medegebruik in het landschappelijk waardevolle land van Teirlinck. Fijnmazig netwerk voor passieve recreatie en langzaam verkeer: - uitbouw van een netwerk voor passieve recreatie en langzaam verkeer (wandel- en fietsroutes) in aansluiting op de kernen, bestaande recreatieve routes en de buurgemeenten. 6 ruimtelijk structuurplan

128 Richtinggevend deel GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR - DEELSTRUCTUREN Kaart R 1: Gewenste ruimtelijke structuur 2. Gewenste open ruimtestructuur Kaart R 2: Gewenste open ruimtestructuur 2.1. Uitgangspunten en visie HET GROENE LAND VAN TEIRLINCK Het natuur- en landinrichtingsproject Land van Teirlinck Het strategische natuur- en landinrichtingsproject land van Teirlinck, dat praktisch de volledige gemeente Beersel omvat, streeft een duurzame inrichting van de open ruimte na. Het authentieke landelijke karakter van de streek behouden en verder versterken staat hierbij centraal. Voor het uitwerken van het natuur- en landinrichtingsproject Land van Teirlinck engageert de gemeente Beersel zich samen met Natuurpunt vzw, het Agentschap voor Natuur en Bos en de Vlaamse Landmaatschappij. Door de open ruimtes te beschermen, te verbinden en toegankelijk te maken via het trage wegennetwerk stijgt het maatschappelijk belang en de leefbaarheid van deze open ruimtes. Zo n gerichte invulling van de open ruimtes geeft betere garanties voor het behoud ervan op lange termijn en vormt tevens een buffer tegen verdere verstedelijking. De levenskwaliteit van het omliggende bebouwde weefsel en van de inwoners van de gemeente Beersel wordt op deze manier positief beïnvloed. Het open ruimtenetwerk is dus complementair aan de bebouwde omgeving. In het Land van Teirlinck wordt een symbiose nagestreefd tussen natuur, landbouw, zachte recreatie en wonen. Landschappelijk wordt er gemikt op een verweving van open, halfopen en gesloten gebieden, doorsneden door beekvalleien en holle wegen. Diverse maatregelen waaronder de creatie van groene linten in het landschap zullen de erosieproblematiek in belangrijke mate kunnen inperken. Het natuur- en landinrichtingsproject Land van Teirlinck dient een wezenlijke bijdrage te vormen tot de realisatie van een robuuste ecologische verbinding tussen het Hallerbos en het Zoniënwoud. Daarnaast staat natuurontwikkeling in de beekvalleien en in de Zennebeemden voorop. Het waterbeleid wordt geïntegreerd aangepakt. Het plan schuift ruimte voor extra waterberging naar voren om de problematiek van een groot aandeel aan verharde oppervlakte samen met de beperkte bufferingscapaciteit van de eerder smalle beekvalleien aan te pakken. In de valleigebieden streeft het plan ernaar om de waterkwaliteit te verbeteren en vismigratieknelpunten weg te werken. Tot slot wordt gestreefd naar het versterken van aanwezige heiderelicten en het aanduiden van het gebied van de Meigemheide als stiltegebied. De 10 strategische projecten van het land van Teirlinck met een ruimtelijke inslag Het gemeentebestuur wenst in haar huidige en toekomstige beleid het landelijk karakter en de groene ruimten in Beersel maximaal te behouden. In het natuur- en landinrichtingsproject land van Teirlinck worden 10 strategische projecten met een ruimtelijke inslag naar voor geschoven om deze doelstelling te realiseren. Deze strategische projecten komen niet zelfstandig voor en staan ook niet op zichzelf. De projecten hebben een versterkende invloed op elkaar en zorgen samen voor de inrichting en vormgeving van het Land van Teirlinck. De realisatie van de strategische projecten met ruimtelijke inslag wordt beoogd op de lange termijn, quick wins of realisaties op korte termijn dienen om de finaliteit van de strategische projecten te bewerkstelligen. - Strategisch project 1. Uitbreiden en verbinden van de bossen en opwaarderen van het landschap. Door het Dwersbos, Gasthuisbos, Begijnenbos en Kesterbeekbos te verbinden wordt op een hoger niveau een samenhangende groenstructuur gerealiseerd tussen het Zoniënwoud en het Hallerbos. Deze 7 ruimtelijk structuurplan

129 Richtinggevend deel groenstructuur kan deels bestaan uit een effectieve bebossing en deels uit een netwerk van kleine landschapselementen. - Strategisch project 2. Herwaardering van de Kesterbeekvallei en haar brongebied. Door deze vallei met haar brongebied te herstellen kan deze opnieuw fungeren als verbindende schakel tussen het Gasthuisbos, Begijnenbos en de Zennevallei. - Strategisch project 3. Herwaardering van de Kapittelbeek en het Kesterbeekbos-Krabbos. De herwaardering van de Kapittelbeek en haar vallei zorgt voor een verbindend effect tussen het Hallerbos en verderop het Begijnenbos. De Kapittelbeek vormt één van de ecologisch meest waardevolle waterlopen van Vlaanderen en herbergt nog unieke vispopulaties. Het Kesterbeekbos en Krabbos herbergen nog waardevolle bronnetjes en zeldzame bossoorten, maar wordt aangetast door vertuining. Door een aantal maatregelen kunnen deze bronnetjes geherwaardeerd worden. - Strategisch project 4. Herwaardering van de Zevenborrebeek, de Rilroheidebeek en de Molenbeek. Net Zoals de Kapittelbeek vormen de Zevenborrebeek en de Rilroheidebeek één van de ecologisch meest waardevolle waterlopen van Vlaanderen en herbergen ze nog unieke vispopulaties. De valleien vormen een verbindende structuur tussen het Hallerbos, Begijnenbos en de bossen t.h.v. Goede Lucht. - Strategisch project 5. Herwaardering van de Zennevallei. De Zennebeemden staan onder sterke verstedelijkingsdruk door de nabijheid van Brussel, het kanaal en de snelweg. De Zennebeemden hebben echter nog een authentiek karakter, de Zenne kan nog vrij meanderen en haar vallei heeft een belangrijke rol als waterbergingsgebied. - Strategisch project 6. Herwaardering van de Molenbeek en haar industrieel erfgoed. De molenbeekvallei vormt momenteel de verbindende structuur tussen het Zoniënwoud en de Zennevallei. Door natuur- en landschapsherstel kan de verbindende rol van deze vallei versterkt worden. Langs de vallei bevinden zich o.a. de kernen van Huizingen, Dworp en Alsemberg. Het opwaarderen van deze vallei komt tevens ten goede aan de levenskwaliteit van de inwoners van deze dorpen en kan een buffer vormen tegen verdere verstedelijking. De inrichting van de open ruimte ter hoogte van De Beemd in Huizingen verdient de nodige aandacht. - Strategisch project 7. Inrichten van de open ruimte ter hoogte van Biest en Lotbeek. Biest en Lotbeek zijn gelegen binnen de afbakening van het Vlaams strategisch Gebied rond Brussel. Binnen dit proces werden beide sites verder onderzocht via een ontwerpend onderzoek. In het ontwerp eindrapport vormt de open ruimteverbinding Lakebeek-Zennebeemden door Lot een strategisch project. Voor Biest concludeert het rapport dat het vrijwaren van de nog structurerende open ruimtegebieden langs het kanaal een belangrijk aandachtspunt is. Het open ruimtegebied van Biest geeft vorm aan de open ruimteverbinding op mesoschaal tussen de Zennebeemden en de Zuunbeekvallei. Dit open ruimtegebied draagt bij tot de leefbaarheid van het dicht bebouwd gebied. - Strategisch project 8. Opwaarderen van het trage wegen netwerk. Om een eerste beeld van de mogelijkheden en knelpunten te bekomen werden de voetwegen gedigitaliseerd. Er is echter nog verdere inventarisatie en visievorming nodig. Het onderzoeken van poorten voor zachte recreatie en landschap in afstemming op het fietsknooppuntennetwerk maakt hier onderdeel van uit. - Strategisch project 9. Herstel van de hoogstamboomgaarden. Tot 30 jaar geleden waren deze dominant aanwezig in het Beerselse landschap en identiteitsbepalend voor de streek. Na inventarisatie kan afgewogen worden welke behouden kunnen worden en kunnen de nodige maatregelen genomen worden voor het herstel en onderhoud van deze hoogstamboomgaarden. - Strategisch project 10. Behoud en versterking van holle wegen. In het gebied komen door het uitgesproken reliëf meerdere holle wegen voor. Deze holle wegen vormen belangrijke natuurelementen in het landschap, maar hebben tevens een belangrijke verbindende functie. Door verdere samenwerking met het regionaal landschap kunnen deze holle wegen hersteld en onderhouden worden. De gemeente zal de nodige RUP s opmaken om waar nodig herbestemmingen te realiseren om de strategische projecten te verwezenlijken. Verder zal de gemeente binnen de realisatie van deze projecten de nodige aandacht geven aan het behoud van leefbare landbouw RUIMTELIJKE CONCEPTEN Beersel streeft ernaar om haar centrale open ruimte maximaal te vrijwaren en af te stemmen op omliggende, al dan niet kleinere, open ruimtegebieden. De landbouw speelt een belangrijke rol in deze open ruimte, zowel als gebruiker als als beheerder. Hiernaast wordt de uitbouw van een natuurlijke en ecologische structuur over het volledige grondgebied van de gemeente beoogd. Op deze wijze wenst Beersel in te zetten op een verhoging van 8 ruimtelijk structuurplan

130 Richtinggevend deel haar landschappelijke, natuurlijke en ecologische waarden en de omgevingskwaliteit van haar woongebieden en de levenskwaliteit op haar grondgebied te verbeteren. Bij de uitbouw van de gewenste open ruimtestructuur staan drie ruimtelijke concepten centraal. Land van Teirlinck Bij de uitbouw van de gewenste open ruimtestructuur te Beersel vormen de doelstellingen uit het landinrichtingsproject Land van Teirlinck een belangrijk uitgangspunt. Centraal op het grondgebied van de gemeente bevindt zich een open ruimtegebied omgeven door woonkernen. Behoud en versterking van deze open ruimte en het realiseren van een stiltegebied wordt voorop gesteld. Hiernaast wordt er gestreefd naar het verder uitbouwen en versterken van de belangrijke groene verbindingen tussen de valleien en de bosgebieden. Dragers van de natuurlijke structuur Beersel kent een aantal belangrijke structuren die blijvend kunnen en zullen fungeren als dragers van de natuurlijke structuur. De aanwezige rivier- en beekvalleien vormen hierbij de ruggengraat aangevuld met al dan niet geïsoleerde bos- en groengebieden. Deze valleien doorkruisen zowel de open ruimtegebieden als het woonweefsel van de gemeente. Er wordt gestreefd naar de realisatie van een continue groenstructuur die plaatselijk in dens woonweefsel kan onderbroken worden en vervangen door stapstenen. Deze stapstenen dienen zodanig gerealiseerd te worden dat de verbindingsfunctie van de groenstructuur maximaal blijft behouden. Naast het behoud en de versterking van de valleien wordt er gestreefd naar een uitbreiding van de ruimte voor bos en natuur. Hierbij wil de gemeente een maximale verbondenheid tussen de verschillende bos- en natuurgebieden en de valleien realiseren. Dit kan door middel van groenverbindingen, stapstenen en kleine landschapselementen. Op deze wijze zal een grondgebied dekkend ecologisch netwerk tot stand komen dat de volledige gemeente doorkruist. Open ruimte en open ruimtecorridors Het behoud van de centrale open ruimte te Beersel staat centraal bij de realisatie van de gewenste open ruimtestructuur. De open ruimte wordt in belangrijke mate voorbehouden voor de professionele en grondgebonden landbouw. De landbouw speelt een belangrijke rol in het behoud en het beheer van deze open ruimte. Ook de kleinere en meer versnipperde open ruimten moeten zoveel mogelijk bewaard blijven. De gemeente wil de verschillende open ruimtegebieden verbinden door open ruimtecorridors. Deze open ruimtecorridors zijn complementair aan en zullen deels overlappen met de natuurlijke structuur doorheen de gemeente. Ze vormen dan ook een aanvullend en versterkend element voor het ecologisch netwerk. land van Teirlinck dragers van de natuurlijke structuur open ruimte en open ruimtecorridors 9 ruimtelijk structuurplan

Ruimtelijk Structuurplan Vilvoorde. Inleiding

Ruimtelijk Structuurplan Vilvoorde. Inleiding Ruimtelijk Structuurplan Vilvoorde Inleiding Inleiding Bedoeling van het document Structuurplan Vilvoorde: de stad geherwaardeerd biedt een ruimtelijk kader waarbinnen Vilvoorde zijn gewenste toekomstontwikkeling

Nadere informatie

inleiding ruimtelijk structuurplan tienen stad TIENEN Juli 2006 Erwin Lammens ruimtelijk planner - planoloog

inleiding ruimtelijk structuurplan tienen stad TIENEN Juli 2006 Erwin Lammens ruimtelijk planner - planoloog stad TIENEN ruimtelijk structuurplan tienen Juli 2006 opdrachthouder Erwin Lammens ruimtelijk planner - planoloog ruimtelijk planner - stedenbouwkundige 2 inhoud I. Doel...4 II. Structuurplanning en structuurplan...4

Nadere informatie

13/ / Informatief deel

13/ / Informatief deel 13/183 43-03/26000512 DEEL 2 Informatief deel Leeswijzer Het is de bedoeling dat het informatief gedeelte de bestaande ruimtelijke structuur van de gemeente schetst, met inbegrip van de ruimtelijk relevante

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan t e k s t b o e k v e r s i e GR2 a p r i l 2012 Alsembergsteenweg 1046 1652 Alsemberg tel. 02 359 17 50 fax 02 359 17 18 D+A CONSULT, Studiebureau voor Ruimtelijke

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie 3e Directie Dienst 33 Ruimtelijke ordening en Stedenbouw aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt,

Nadere informatie

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST DEFINITIEVE VASTSTELLING SEPTEMBER 2011 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Inhoudstafel

Nadere informatie

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Afdeling ruimtelijke planning Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen 1. Krijtlijnen

Nadere informatie

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte Deel I: visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling informatief gedeelte richtinggevend gedeelte I II III IV V bindend gedeelte deel I. visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem Gemeente Kruishoutem Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem Ontwerp Bindend gedeelte Uitgave Datum 1 november 2004 2 februari 2005 3 mei 2005 4 oktober 2005 5 april 2006 Studiebureau VDS b.v.b.a.

Nadere informatie

Opdrachtgever: Stad Halle Oudstrijdersplein 18 1500 Halle tel.: 02/363.22.11 fax: 02/363.24.00. Ontwerper:

Opdrachtgever: Stad Halle Oudstrijdersplein 18 1500 Halle tel.: 02/363.22.11 fax: 02/363.24.00. Ontwerper: Co llo ffon S ttruc ttuurp llan Ha ll lle Opdrachtgever: Stad Halle Oudstrijdersplein 18 1500 Halle tel.: 02/363.22.11 fax: 02/363.24.00 Ontwerper: D+A Consult Meiboom 26 1500 Halle tel.: 02/371.02.50

Nadere informatie

Richtinggevend gedeelte

Richtinggevend gedeelte 116/183 43-03/26000512 DEEL 3 Richtinggevend gedeelte Leeswijzer In het voorgaande informatief gedeelte werd een analyse van de bestaande ruimtelijke structuur gemaakt door vanuit een globale en sectorale

Nadere informatie

Structuurplan Herne. PRESENTATIE GRS Herne

Structuurplan Herne. PRESENTATIE GRS Herne PRESENTATIE GRS Herne Wat komt aan bod: Wat is een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan? Hoe past het gemeentelijk structuurplan in het structuurplan van de provincie Vlaams-Brabant en de Vlaamse overheid?

Nadere informatie

Actualisatie en gedeeltelijke herziening. Informatie- en inspraakvergadering

Actualisatie en gedeeltelijke herziening. Informatie- en inspraakvergadering Actualisatie en gedeeltelijke herziening Informatie- en inspraakvergadering Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen? - is geen bestemmingsplan - bevat geen informatie over individuele percelen Ruimtelijk Structuurplan

Nadere informatie

Opdrachtgever: Gemeente Sint-Pieters-Leeuw Pastorijstraat 21 1600 Sint-Pieters-Leeuw tel.: 02/371.22.11 fax: 02/377.54.87.

Opdrachtgever: Gemeente Sint-Pieters-Leeuw Pastorijstraat 21 1600 Sint-Pieters-Leeuw tel.: 02/371.22.11 fax: 02/377.54.87. Co llo ffon S ttruc ttuurp llan S iin tt-p iie tters-leeuw Opdrachtgever: Gemeente Sint-Pieters-Leeuw Pastorijstraat 21 1600 Sint-Pieters-Leeuw tel.: 02/371.22.11 fax: 02/377.54.87 Ontwerper: D+A Consult

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare Provincie Oost-Vlaanderen Arrondissement Dendermonde Gemeente Berlare Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare Bindend gedeelte Studiebureau VDS b.v.b.a. 2 Gemeente Berlare Gemeentelijk Ruimtelijk

Nadere informatie

AFBAKENING VLAAMS STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL

AFBAKENING VLAAMS STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL AFBAKENING VLAAMS STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL Onderzoek en overleg voor afbakening in nieuwe fase Op 11 mei 2007 heeft de Vlaamse Regering een tussentijdse beslissing genomen over de afbakening van het

Nadere informatie

3 BELEIDSCONTEXT 3.1 RSV. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 1

3 BELEIDSCONTEXT 3.1 RSV. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 1 3 BELEIDSCONTEXT 3.1 RSV In dit onderdeel wordt aandacht besteed aan de ruimtelijke beleidsplannen die een rechtstreekse invloed (kunnen) uitoefenen op het op te maken RUP. Hierbij komen zowel de plannen

Nadere informatie

Art6.6 bufferzone. GEWESTPLAN Woonuitbreidingsgebied. Woongebied. Groengebied PLAN B - BESTAANDE JURIDISCHE TOESTAND

Art6.6 bufferzone. GEWESTPLAN Woonuitbreidingsgebied. Woongebied. Groengebied PLAN B - BESTAANDE JURIDISCHE TOESTAND Art6.6 bufferzone GEWESTPLAN Woonuitbreidingsgebied Woongebied Groengebied PLAN B - BESTAANDE JURIDISCHE TOESTAND PLAN C - EIGENDOMSSTRUCTUUR 13 PLANNINGSCONTEXT Relatie met het structuurplan Vlaanderen

Nadere informatie

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg algemene inleiding algemene inleiding

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg algemene inleiding algemene inleiding ruimtelijk structuurplan provincie Limburg algemene inleiding algemene inleiding 1. Waarom een ruimtelijk structuurplan provincie Limburg Op 24 juli 1996 werd het decreet houdende de ruimtelijke planning

Nadere informatie

12 Conceptuele benadering van de ruimtelijke structuur

12 Conceptuele benadering van de ruimtelijke structuur 121/183 43-03/26000512 12 Conceptuele benadering van de ruimtelijke structuur De beschreven visie wordt vertaald in een ruimtelijk concept voor Opwijk. Concepten zijn de ruimtelijke vertaling van de visie.

Nadere informatie

ISTRUCTUURPLAN GLABBEEK

ISTRUCTUURPLAN GLABBEEK STRUCTUURPLAN GLABBEEK Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Glabbeek Dit plan werd opgesteld onder de verantwoordelijkheid van: (voor ARCADIS Gedas) Gezien en definitief vastgesteld door de Gemeenteraad

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse Codex

Nadere informatie

Ingevolge de wet op de ruimtelijke ordening en stedenbouw dd. 29 maart Nog steeds hét juridisch planninginstrument in Watou

Ingevolge de wet op de ruimtelijke ordening en stedenbouw dd. 29 maart Nog steeds hét juridisch planninginstrument in Watou Structuurplan "De Watounaar" Bewonersplatform Watou. Ruimtelijke Ordening Watou. De diverse planinstrumenten van toepassing op het grondgebied van Poperinge. Ingevolge de wet op de ruimtelijke ordening

Nadere informatie

gemeentelijk ruimtelijk structuurplan

gemeentelijk ruimtelijk structuurplan gemeentelijk ruimtelijk structuurplan heist-op-den-berg STRUCTUURPLAN HEIST-OP-DEN-BERG goedgekeurd bij ministerieel besluit van 19/06/01 studiegroep omgeving architectuur ruimtelijke planning landmeetkunde

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

Gemeente Wuustwezel Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kaartenatlas Informatief en richtinggevend deel

Gemeente Wuustwezel Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kaartenatlas Informatief en richtinggevend deel Gemeente Wuustwezel Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kaartenatlas Informatief en richtinggevend deel Dossier WUU582 Opdrachtgevend bestuur: Gemeentebestuur van Wuustwezel November 2006 Provincie Gemeente

Nadere informatie

Inhoudstafel INLEIDING...2

Inhoudstafel INLEIDING...2 ontwerp ruimtelijk structuurplan Turnhout Inhoudstabel Inhoudstafel INLEIDING...2 DEEL 1 INFORMATIEF GEDEELTE...8 INLEIDING: ANALYSE VAN DE RUIMTELIJKE CONTEXT...11 HOOFDSTUK I: SITUERING & GESCHIEDENIS...12

Nadere informatie

BPA CENTRUM ZUID, WIJZIGING A,

BPA CENTRUM ZUID, WIJZIGING A, 1 BPA CENTRUM ZUID, WIJZIGING A, herziening en uitbreiding 2 1. SITUERING VAN HET BPA Het Bpa is gesitueerd in de deelgemeente Dadizele, ten zuidwesten van de kerk en de Marktplaats, meer bepaald ten zuiden

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Opwijk, herziening Gemeente Opwijk

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Opwijk, herziening Gemeente Opwijk Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Opwijk, herziening Gemeente Opwijk Projectnummer: 43-03/26000512 2/183 43-03/26000512 OPDRACHTGEVER Gemeente Opwijk Marktstraat 55 1745 Opwijk Ann Van Damme Rony Willems

Nadere informatie

ADVIES VAN DE GEMEENTELIJKE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING OVER HET ONTWERP VAN HET GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN.

ADVIES VAN DE GEMEENTELIJKE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING OVER HET ONTWERP VAN HET GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN. ADVIES VAN DE GEMEENTELIJKE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING OVER HET ONTWERP VAN HET GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN. De commissie, vergaderd in besloten zitting van 15 november en 29 november

Nadere informatie

Omzendbrief RO/2010/01

Omzendbrief RO/2010/01 Omzendbrief RO/2010/01 Aan: de colleges van burgemeester en schepenen de deputaties van de provincies Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport Koning Albert II-laan

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 februari 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakening kleinstedelijk

Nadere informatie

Publicatie :

Publicatie : Publicatie : 1998-11-04 MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 22 SEPTEMBER 1998. - Omzendbrief RO 98/05 betreffende het bijzonder plan van aanleg voor zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport-, recreatie-

Nadere informatie

Provincie Vlaams Brabant

Provincie Vlaams Brabant 156 Provincie Vlaams Brabant OPEN RUIMTE Open ruimte is de zuurstof van onze ruimte. Het is dus een kostbaar goed, dat we moeten beschermen. Voor de Visienota Ruimte betekent dit dat we de verdere inname

Nadere informatie

DEEL 3: BINDEND GEDEELTE

DEEL 3: BINDEND GEDEELTE DEEL 3: BINDEND GEDEELTE GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN MEISE Deel 3: Bindend gedeelte Ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Meise 1 september 2006 167 Deel 3: Bindend gedeelte Ontwerp Gemeentelijk

Nadere informatie

BIJLAGE 3: AFBAKENING GEBIEDEN. 1 Hiërarchie. 2 Afbakening gebieden. 2.1 Kwetsbare gebieden

BIJLAGE 3: AFBAKENING GEBIEDEN. 1 Hiërarchie. 2 Afbakening gebieden. 2.1 Kwetsbare gebieden BIJLAGE 3: AFBAKENING GEBIEDEN In onderstaande tekst wordt de afweging gemaakt tussen juridische toestand van een gebied, de toestand op het terrein en de visie van het GRS. Daaruit wordt een conclusie

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Knesselare. In opdracht van : Gemeentebestuur van Knesselare. Bindend gedeelte

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Knesselare. In opdracht van : Gemeentebestuur van Knesselare. Bindend gedeelte Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Knesselare In opdracht van : Gemeentebestuur van Knesselare Bindend gedeelte Inhoud 1 RUIMTELIJKE KERNBESLISSINGEN VAN UIT DE GEWENSTE DEELSTRUCTUREN... 2 1.1 RUIMTELIJKE

Nadere informatie

Inhoud mei 2004 Globale toekomstvisie Schematische weergave kaart 1 Gewenste natuurlijke en landschappelijke structuur Schematische weergave kaart 2 Gewenste agrarische structuur Schematische weergave

Nadere informatie

gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden

gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden stad sint-truiden - rup recastrip brustem - kaart 1 secundaire verbindingsweg met laanbeplanting beekvalleien te ontwikkelen als natuurlijke dragers met

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1602849 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint-Gillis-Waas fase 1' Definitieve

Nadere informatie

TEKSTEN. ruimtelijk structuurplan kalmthout. gemeente kalmthout 31 maart 2006

TEKSTEN. ruimtelijk structuurplan kalmthout. gemeente kalmthout 31 maart 2006 TEKSTEN ruimtelijk structuurplan kalmthout gemeente kalmthout 31 maart 2006 colofon Het ruimtelijk structuurplan Kalmthout is opgemaakt in opdracht van de gemeenteraad. De ontwerper is Studiegroep Omgeving

Nadere informatie

RUIMTELIJKE PLANNING EN STEDENBOUW. Grim Sekeris MAR Haacht

RUIMTELIJKE PLANNING EN STEDENBOUW. Grim Sekeris MAR Haacht RUIMTELIJKE PLANNING EN STEDENBOUW Grim Sekeris MAR Haacht 2015 0478 23 16 36 Grimwald.Sekeris@telenet.be Ruimtelijke ordening in een notedop Geschiedenis Doelstellingen Samenhang Haacht Andere wetgeving

Nadere informatie

Kaart 1: Ruimtelijke visie op Vlaanderen (RSV)

Kaart 1: Ruimtelijke visie op Vlaanderen (RSV) Kaart 1: Ruimtelijke visie op Vlaanderen (RSV) PRUP regionaal bedrijventerrein Kaart 2: Selectie economische knooppunten en economisch netwerk (RSV) PRUP regionaal bedrijventerrein Kaart 3: Planningsprocessen

Nadere informatie

Motivatienota Onteigeningsplan. Recreatiezone Melsbroek

Motivatienota Onteigeningsplan. Recreatiezone Melsbroek Motivatienota Onteigeningsplan Recreatiezone Melsbroek 1. LIGGING PLANGEBIED De gemeente Steenokkerzeel is gelegen in Vlaams-Brabant, ten noord-oosten van Brussel, tussen de gemeenten Machelen, Zaventem,

Nadere informatie

RUP Hernieuwenburg Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Hernieuwenburg 24/08/2015

RUP Hernieuwenburg Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Hernieuwenburg 24/08/2015 RUP Hernieuwenburg Wielsbeke Bewonersvergadering OC Hernieuwenburg 24/08/2015 Inhoud Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Situering van het plangebied Aanleiding aan te pakken ruimtelijke vraagstukken

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel

Nadere informatie

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ASSENEDE. ONTWERP GRS Bindend deel

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ASSENEDE. ONTWERP GRS Bindend deel GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ASSENEDE ONTWERP GRS Bindend deel Identificatienummer : 104792414/kja Datum Status/beschrijving revisie Paraaf 21.05.2007 Voorontwerp GRS 2007 jpa 20.03.2008 Ontwerp

Nadere informatie

ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN

ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN SARO KONING ALBERT II-LAAN 19 BUS 24 1210 BRUSSEL INHOUD I. SITUERING... 2 II. ALGEMENE BEOORDELING... 3 III. UITGEBREID PLANNINGS-

Nadere informatie

Deel I. Situering gemeente

Deel I. Situering gemeente Deel I. Situering gemeente Hoofdstuk 1. Algemeen Erpe-Mere ligt in het zuidoostelijke deel van de provincie Oost-Vlaanderen, op de zuidrand van de dicht bebouwde Vlaamse Ruit. De gemeente behoort administratief

Nadere informatie

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan

Nadere informatie

N16 Scheldebrug Temse-Bornem

N16 Scheldebrug Temse-Bornem gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bijlage III: toelichtingsnota tekst colofon Vlaams Ministerie Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Departement RWO - Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1505496 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Stekene en Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene en Sint-Gillis-Waas

Nadere informatie

Herziening GRS Dendermonde

Herziening GRS Dendermonde Herziening GRS Dendermonde Toelichting deelkern Appels 5 december 2011 Openbaar onderzoek 31 oktober tot 29 januari 2011 1 Inleiding Tweede toelichtingsronde Alle opmerkingen zijn bekeken en overwogen

Nadere informatie

een plek op de luchthaven economie en ruimte om te ondernemen

een plek op de luchthaven economie en ruimte om te ondernemen een plek op de luchthaven economie en ruimte om te ondernemen START colloquium ruimte om te ondernemen ruimte om te on ndernem men STA ART collo oquium Een plek op de luchthaven Vlaams beleidskader d =

Nadere informatie

BEPERKTE HERZIENING GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN SCHOTEN Informatievergadering. Wat is een (gemeentelijk) ruimtelijk structuurplan?

BEPERKTE HERZIENING GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN SCHOTEN Informatievergadering. Wat is een (gemeentelijk) ruimtelijk structuurplan? BEPERKTE HERZIENING GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN SCHOTEN Informatievergadering 24 mei 2016 Inhoud Wat is een (gemeentelijk) ruimtelijk structuurplan? Beperkte herziening / actualisatie Procedure

Nadere informatie

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN SINT - LAUREINS. ONTWERP GRS Bindende bepalingen

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN SINT - LAUREINS. ONTWERP GRS Bindende bepalingen GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN SINT - LAUREINS ONTWERP GRS Bindende bepalingen Identificatienummer : 00287314/kja Datum Status/beschrijving revisie Paraaf 15.11.2002 Voorontwerp GRS 2002 10.02.2004

Nadere informatie

RUP Zonevreemde recreatie. Toelichting Bevolking

RUP Zonevreemde recreatie. Toelichting Bevolking RUP Zonevreemde recreatie Toelichting Bevolking 11 juni 2018 RUP Is een uitvoering van het Gemeentelijke Ruimtelijke Structuurplan (GRS) Vervangt het gewestplan Bestaat uit een grafisch plan en bijhorende

Nadere informatie

Landschap en ruimtelijke ontwikkeling

Landschap en ruimtelijke ontwikkeling WINVORM 19 mei 2015 MAARTEN HOREMANS ruimtelijk planner stedenbouwkundig ambtenaar Landschap en ruimtelijke ontwikkeling een noodzakelijk duo voor een kernversterkend beleid Situering Situering Situering

Nadere informatie

ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Gemeente Landen. A. Inleiding. A.1 Positie van VLACORO

ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Gemeente Landen. A. Inleiding. A.1 Positie van VLACORO ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Gemeente Landen A. Inleiding A.1 Positie van VLACORO Art. 33 5 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan De Pinte Bindende Bepalingen

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan De Pinte Bindende Bepalingen Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan De Pinte Bindende Bepalingen Technum Afdeling Ruimtelijke Planning Leiepark 18 9051 Gent T 09 240 09 11 F 09 240 09 00 INHOUD 1 OPVOLGING, OVERLEG EN SAMENWERKING...

Nadere informatie

Melle Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan

Melle Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Melle Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Definitief ontwerp Kaartenbundel richtinggevend gedeelte september 2011 Gent 20-02-2008 Ontwerpteam: Annelies De Clercq Cindy Van Caeneghem port arthurlaan 11!

Nadere informatie

Bestaande Ruimtelijke Structuur op Macroschaal Synthese

Bestaande Ruimtelijke Structuur op Macroschaal Synthese Kaart 2.1 : Bestaande Ruimtelijke Structuur op Macroschaal Synthese Kaart 2.2 : Bestaande Ruimtelijke Structuur op Mesoschaal Fysisch Systeem. Bron: pro Gis Vlaams-Brabant, Vlaamse Hydrografische Atlas,

Nadere informatie

Figuur 2: Situering van Opwijk binnen het RSV (bron:

Figuur 2: Situering van Opwijk binnen het RSV (bron: 21/183 43-03/26000512 7 Planningscontext 7.1 Structuurplannen 7.1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 2 Figuur 2: Situering van Opwijk binnen het RSV (bron: www.ruimtelijkeordening.be) Opwijk ligt volgens

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

WOON RESERVE GEBIEDEN. 20 juli Leiegardens 2014, Your Estate Solution

WOON RESERVE GEBIEDEN. 20 juli Leiegardens 2014, Your Estate Solution WOON RESERVE GEBIEDEN 20 juli 2018 Leiegardens 2014, Your Estate Solution SITUERING Woonreservegebieden (± 12.000ha) = woonuitbreidingsgebieden (WUG s) + specifieke reservegebieden reservegebieden voor

Nadere informatie

Partiële herziening GRS Ieper. Infomarkt

Partiële herziening GRS Ieper. Infomarkt Partiële herziening GRS Ieper Infomarkt Programma Stand van zaken Wat is een GRS? Bevoegdheidsniveaus en spelregels Verhaallijn: Ieper 2040 Evolutie sinds 2000 Uitdagingen voor een vernieuwd ruimtelijk

Nadere informatie

Gemeente Opwijk. Contact Stratenplan Openingsuren E-loket Aanmelden. normaal lettertype grootte medium lettertype grootte groot lettertype grootte

Gemeente Opwijk. Contact Stratenplan Openingsuren E-loket Aanmelden. normaal lettertype grootte medium lettertype grootte groot lettertype grootte Gemeente Opwijk Contact Stratenplan Openingsuren E-loket Aanmelden normaal lettertype grootte medium lettertype grootte groot lettertype grootte Typ hier uw zoekterm Typ hier uw zoekterm zoeken Leven &

Nadere informatie

Bijlage III. De bespreking van deze deelgebieden is hieronder weergegeven.

Bijlage III. De bespreking van deze deelgebieden is hieronder weergegeven. Bijlage III De N43 is een belangrijk structuurbepalend element in de ruimte tussen Gent en Kortrijk, en situeert zich als historische ontwikkelingsas tussen de oude as van de Leie en de nieuwe as van de

Nadere informatie

Gemeente Kapellen Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Tekstbundel Informatief, richtinggevend, bindend deel en bijlagen

Gemeente Kapellen Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Tekstbundel Informatief, richtinggevend, bindend deel en bijlagen Gemeente Kapellen Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Tekstbundel Informatief, richtinggevend, bindend deel en bijlagen Dossier KAP 502 Opdrachtgevend bestuur: Gemeentebestuur van Kapellen juni 2005

Nadere informatie

Ruimtelijk rendement op het platteland: creatief binnen de grenzen. Inspiratiemoment Herbestemmen op het platteland - 2 december 2016

Ruimtelijk rendement op het platteland: creatief binnen de grenzen. Inspiratiemoment Herbestemmen op het platteland - 2 december 2016 Ruimtelijk rendement op het platteland: creatief binnen de grenzen Inspiratiemoment Herbestemmen op het platteland - 2 december 2016 Inhoud Ruimtelijk rendement Zonevreemd Ruimtelijk beleid Agrarische

Nadere informatie

Speerpunt 2018 Ruimtelijke Ordening. Ruimtelijke - Ordening

Speerpunt 2018 Ruimtelijke Ordening. Ruimtelijke - Ordening Ruimtelijke - Ordening 1 2 Woord vooraf Een gemeente die zijn Ruimtelijke Ordening serieus neemt, streeft ernaar dat dit gedragen wordt door de meerderheid van zijn inwoners. Om draagkracht te verkrijgen

Nadere informatie

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kelsbeek Nieuwenhoven

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kelsbeek Nieuwenhoven AFBAKENING GEBIEDEN NATUURLIJKE EN AGRARISCHE STRUCTUUR REGIO HASPENGOUW - VOEREN gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kelsbeek Nieuwenhoven startvergadering 31 maart 2015 1 agenda startvergadering kennismaking

Nadere informatie

ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Gemeente Opwijk. A. Inleiding. A.1 Positie van VLACORO

ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Gemeente Opwijk. A. Inleiding. A.1 Positie van VLACORO ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Gemeente Opwijk A. Inleiding A.1 Positie van VLACORO Art. 33 5 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie

Nadere informatie

Herziening GRS Zemst. Ontwerp. Toelichting bevolking 3 februari 2016

Herziening GRS Zemst. Ontwerp. Toelichting bevolking 3 februari 2016 Herziening GRS Zemst Ontwerp Toelichting bevolking 3 februari 2016 1 Methodiek / Plan van aanpak structuurbepalende wijzigingen bestaande ruimtelijke structuur geactualiseerde planningscontext evaluatie

Nadere informatie

TOELICHTING RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN

TOELICHTING RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN TOELICHTING RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN RUP Peerlaarstraat en RUP Eertberglei gemeente Bonheiden, informatieavond 10 februari 2015 13004_PT_006_informatieavond relevante begrippen gewestplan, plan van

Nadere informatie

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën:

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën: SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 180 van LYDIA PEETERS datum: 1 december 2016 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Woonuitbreidingsgebieden en woonreservegebieden - Ontwikkeling

Nadere informatie

PLANNING ALS MEERVOUDIGE OPDRACHT IN DE DEMERVALLEI

PLANNING ALS MEERVOUDIGE OPDRACHT IN DE DEMERVALLEI Wouter Pattyn SYMPOSIUM DEMERVALLEI PLANNING ALS MEERVOUDIGE OPDRACHT IN DE DEMERVALLEI drv afdeling Gebieden en Projecten Jana Van Hoyweghen Gerard Stalenhoef www.ruimtevlaanderen.be departement Ruimte

Nadere informatie

Ruimte voor windturbineparken in West-Vlaanderen

Ruimte voor windturbineparken in West-Vlaanderen Provinciale ruimtelijke beleidsvisie Ruimte voor windturbineparken in West-Vlaanderen Goedgekeurd deputatie 24.04.2008 DOELSTELLING STAND VAN ZAKEN KADER Doel van de beleidsnota (1) Visie op grootschalige

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN " Afbakening kleinstedelijk gebied Waregem op het grondgebied Zulte " Deel 2: Grafisch plan Stedenbouwkundige voorschriften mei 2012 Deel 2: Grafisch plan en stedenbouwkundige

Nadere informatie

ADVIES VAN 25 MEI 2016 OVER HET VOORONTWERP RUP MUNSTERBOS

ADVIES VAN 25 MEI 2016 OVER HET VOORONTWERP RUP MUNSTERBOS ADVIES VAN 25 MEI 2016 OVER HET VOORONTWERP RUP MUNSTERBOS SARO KONING ALBERT II-LAAN 19 BUS 24 1210 BRUSSEL INHOUD I. SITUERING... 1 II. ALGEMENE BEOORDELING... 1 III. MUNSTERBOS ALS GROTE EENHEID NATUUR...

Nadere informatie

In bijlage bezorgen wij U de vereiste documenten voor de ontheffingsaanvraag tot opmaak van een planmer.

In bijlage bezorgen wij U de vereiste documenten voor de ontheffingsaanvraag tot opmaak van een planmer. De gemeente Ledegem is gestart met de opmaak van het RUP Vierschaere. In bijlage bezorgen wij U de vereiste documenten voor de ontheffingsaanvraag tot opmaak van een planmer. Geformuleerde adviezen (Provincie

Nadere informatie

Ruimtelijke aspecten van het wonen

Ruimtelijke aspecten van het wonen Ruimtelijke aspecten van het wonen Doel van de sessie Wat is een ruimtelijk woonbeleid Implementatie van wonen in het ruimtelijk beleid Wat kan de rol van de lokale dienst wonen / IGS zijn in het ruimtelijk

Nadere informatie

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent Het Gentse stadsbestuur maakt een thematisch ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op, het RUP Stedelijk Wonen. Daarmee wil de Stad stedenbouwkundige problemen

Nadere informatie

Informatiebrochure. Burgmeester Yvan T Kint Schepen Walter De Donder Secretaris Juliaan Van Ginderdeuren

Informatiebrochure. Burgmeester Yvan T Kint Schepen Walter De Donder Secretaris Juliaan Van Ginderdeuren Voorwoord Nieuwsbrief Informatiebrochure Gemeente Affligem Kruishoutem Ontwerp van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem De gemeente heeft een ontwerp van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan

Nadere informatie

GEMEENTE KORTENBERG DEEL II: GRAFISCH LUIK. Provincie Vlaams Brabant Arrondissement Leuven Gemeente Kortenberg RUP VIERHUIZEN RU KOG 2008/056

GEMEENTE KORTENBERG DEEL II: GRAFISCH LUIK. Provincie Vlaams Brabant Arrondissement Leuven Gemeente Kortenberg RUP VIERHUIZEN RU KOG 2008/056 Provincie Vlaams Brabant Arrondissement Leuven Gemeente Kortenberg GEMEENTE KORTENBERG RUP VIERHUIZEN RU KOG 2008/056 DEEL II: GRAFISCH LUIK voorlopig vastgesteld d.d. 10/03/2014 RUP VIERHUIZEN KORTENBERG

Nadere informatie

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN. GEMEENTE LUBBEEK Provincie Vlaams-Brabant

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN. GEMEENTE LUBBEEK Provincie Vlaams-Brabant GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN Gellenberg 16 Tel.: 016 47 97 30 Fax: 016 47 97 01 GEMEENTE LUBBEEK Provincie Vlaams-Brabant KAARTENBUNDEL Dossiernr.: 003357 Projectnr.: 07/3357 Versie: F juni 2009

Nadere informatie

1. Inleiding Bindende selecties en categorisering van de elementen van de gewenste ruimtelijke structuur...3

1. Inleiding Bindende selecties en categorisering van de elementen van de gewenste ruimtelijke structuur...3 Bindend deel Inhoud 1. Inleiding...2 1.1. Inhoud en werkwijze van het bindend deel... 2 1.1.1. Decreet op de ruimtelijke ordening (18 mei 1999)...2 1.1.2. Leeswijzer...2 1.2. Doorwerking van het gemeentelijk

Nadere informatie

Structuurplan Hoegaarden

Structuurplan Hoegaarden Structuurplan Hoegaarden v e r s i e d e p u t a t i e 1 m a a r t 2 0 1 2 Gemeente Hoegaarden Gemeenteplein 1 3320 Hoegaarden tel. 016 768 768 Tekstboek D+A CONSULT, Studiebureau voor Ruimtelijke Planning,

Nadere informatie

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT. Provinciaal RUP Afbakening kleinstedelijk gebied Halle verordenend deel. Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT. Provinciaal RUP Afbakening kleinstedelijk gebied Halle verordenend deel. Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening PROVICIE VLAAMS-BRABAT Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening Vragen naar Daan Demey Telefoon fax 0-7 07 / 0- e-mail ruimtelijkeplanning@vlaamsbrabant.be Dossiernummer Ons kenmerk 000_0 Datum

Nadere informatie

Ruimtelijk structuur plan Vlaanderen

Ruimtelijk structuur plan Vlaanderen KHLEUVEN: DEPARTEMENT LERARENOPLEIDING: SECUNDAIR ONDERWIJS Ruimtelijk structuur plan Vlaanderen Eigen leefomgeving: Tessenderlo Yorn Aerts 22-10-2014 Inhoud 1 situering... 3 2 gewestplan... 4 2.1 kaart...

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 januari 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP De Beunt Lier voorlopige

Nadere informatie

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016 RUP Kanaalzone West Wielsbeke Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016 Inhoud Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Welke plannen worden vervangen? Situering van het plangebied Hoger beleidskader

Nadere informatie

Hoogspanningsstation Kinrooi-Maaseik Van Eyck

Hoogspanningsstation Kinrooi-Maaseik Van Eyck definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Hoogspanningsstation Kinrooi-Maaseik Van Eyck Bijlage III: TOELICHTINGSNOTA TEKST EN KAARTEN colofon Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement

Nadere informatie

Ruimte voor water in de planfase

Ruimte voor water in de planfase Ruimte voor water in de planfase Hans Leinfelder Departement RWO - ruimtelijke planning en stedenbouwkundig beleid 10 november 2011 Inhoud 1. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en water 2. Water in stedenbouwkundig

Nadere informatie

situering en afbakening van het plangebied

situering en afbakening van het plangebied situering en afbakening van het gemeente kalmthout - RUP 'woonbos' - kaart 1 bron: digitale versie gewestplan, toestand 01012002, a.r.o.h.m. oc-gisvlaanderen OMGEVING - mei 2013-08019_GUN_PL_016 gewenste

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Kustpolders tussen Oudenburg, Jabbeke en Stalhille' DE VLAAMSE REGERING, Gelet

Nadere informatie

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota ZELZATE RUP EUROHAL 01.06.2018 WWW.VENECO.BE I. COLOFON Dit document is een publicatie van Gemeentebestuur Zelzate Grote Markt 1 9060 Zelzate Planid: RUP_43018_214_00006_00001 Versie Datum Omschrijving

Nadere informatie

Actuele topics in aardrijkskunde: RUP in de eigen leefomgeving

Actuele topics in aardrijkskunde: RUP in de eigen leefomgeving Actuele topics in aardrijkskunde: RUP in de eigen leefomgeving Situering in Vlaanderen Tielt-Winge is een Vlaamse gemeente gelegen in hartje Hageland in de provincie Vlaams-Brabant. Het is een landelijke

Nadere informatie

RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN. GEMEENTE KAMPENHOUT Provincie Vlaams-Brabant

RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN. GEMEENTE KAMPENHOUT Provincie Vlaams-Brabant Weesbeek RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN Gemeentehuisstraat 16 Tel.: 016 65 99 22 Fax: 016 65 69 58 GEMEENTE KAMPENHOUT Provincie Vlaams-Brabant ONTWERP - KAARTENBUNDEL Dossiernr.: 00.2872 Projectnr.: 07/2872

Nadere informatie