4 aspecten Mediawijsheid heeft vier aspecten:

Transcriptie

1

2 jij De tijden veranderen: nieuwe en sociale media zijn overal. Als educator wil je met je tijd meegaan, je publiek blijven boeien. Daarbij wil je gebruik maken van de mogelijkheden die nieuwe mediatechnologieën bieden. Maar welke media dien je als educator te beheersen? En hoe zet je die in binnen je werk? De mediawijsheidscan voor educatoren helpt je op weg. Het geeft je een beeld van hoe mediawijs jij als educator al bent - en hoe mediawijs je nog kunt worden. 4 aspecten Mediawijsheid heeft vier aspecten: GEBRUIK WELKE MEDIATECHNOLOGIEËN BEHEERS JE? WAT? COMMUNICATIE MET WIE COMMUNICEER JE M.B.V. WELKE MEDIA? WIE? STRATEGIE WELKE MEDIA ZET JE IN? HOE? BEGRIP WAT IS DE IMPACT VAN DEZE MEDIA? WAAROM? ACTIE Mediawijs ben je pas in actie. Daarom zijn de vier aspecten van mediawijsheid weergegeven in een cirkel (pagina hiernaast ). Voor een specifiek project kun je ze gebruiken als stappen. Voor je persoonlijk-professionele ontwikkeling kun je ze zien spiraal, waarbij je mediagebruik, -communicatie, -strategie en -begrip op een steeds hoger niveau komen. niet alleen Educator ben je nooit alleen. Educator ben je samen met collega s. En je bent altijd educator van en voor een publiek. Daarom heeft de cirkel drie ringen. Jouw mediawijsheid als educator is altijd gerelateerd aan de mediawijsheid van je vakgenoten en je doelgroep.

3

4

5 heroes zero s Hoe mediawijs je moet zijn, hangt vooral af van je doelgroep. Bestaat die uit multitaskende whizzkids met de laatste generatie smartphones, dan wacht je een grotere uitdaging dan wanneer je van doen hebt met mensen die nieuws in de krant lezen en geen internet op hun mobiel hebben. Bestaat je doelgroep vooral uit 55+ers, dan volstaat een aankondiging in het lokale huis-aan-huis blad misschien nog; wil je ook jongeren en jongvolwassenen bereiken, dan zul je ze in hun digitale wereld moeten opzoeken. Wil je ze ook nog inspireren om daadwerkelijk achter hun pc s vandaan te komen en jouw exhibit te bezoeken, dan zul je sprankelende, mediawijze manieren moeten zien te vinden om de aandacht op je te vestigen. slag Stel: je overweegt nieuwe media te gaan gebruiken voor een educatieve tentoonstelling. Uitgangspunt is vanzelfsprekend je eigen gebruik (stap 1). Heb je nog nooit van QR-codes gehoord, dan kom je logischerwijs niet op het idee ze te verwerken in een interactieve rondleiding. Heb je geen Facebook account, dan kun je er bij stap 2 (communicatie) niet voor kiezen een event aan te maken om dat vervolgens in stap 3 (strategie) via FB advertising te promoten bij het deel van je doelgroep dat je doorgaans maar moeilijk bereikt. 2.0 Als professional volg je de laatste trends in je vak. Tot enkele jaren geleden betekende dat: een abonnement op het belangrijkste vaktijdschrift en jaarlijks het nationale vakcongres bijwonen. In 2011 betekent up-to-date zijn: kunnen tappen uit het collectieve reservoir aan vakkennis binnen sociale mediaplatformen. De beste ideeën komen altijd van collega s; het was nog nooit zo makkelijk ze op te doen, te delen en te bespreken. hero In 2011 ben je als mediawijze educator dus een digihero. Niet omdat je dagelijks twittert dat de koffie in de kantine zo heerlijk is, of omdat je als eerste medewerker de ipad2 had. Maar omdat je op de hoogte bent van de mogelijkheden die nieuwe en sociale media bieden. Zodat je op bewust kunt selecteren via welke media je met je vakgenoten en publiek communiceert en hoe je ze strategisch kunt inzetten om je educatieve doelstellingen te realiseren.

6 Els Meet Els, Nederlands meest supermediawijze educator. Els werkt voor een bekend museum, waar ze verantwoordelijk is voor de educatieprojecten voor jongeren, die allemaal in slaapzak voor de deur van de Apple Store lagen toen de iphone 4 White uitkwam. Els stelt vragen aan collega s en het publiek op Twitter via #durftevragen en als het nodig is via #daretoask. Ze publiceert haar documenten op Google Docs, is lid van de Museum Education Roundtable groep op LinkedIn en op Twitter. Ze blijft via rss-feeds op de hoogte van wat er nieuw is op sites als si.edu/educators. Vanzelfsprekend is ze actief binnen museum3.org. De video s van Adobe Museum of Digital Media staat in haar favorieten op YouTube. Ook is Els medebeheerder van de Facebookpagina van haar museum, waar ze haar oor altijd goed te luisteren legt en met de museumbezoekers in gesprek gaat. Ook heeft ze haar museum aangemeld op Foursquare. Via deze en andere activiteiten stimuleert ze het mediagebruik van haar collega s, die haar daar heel erkentelijk voor zijn. Als er projecten draaien in haar museum zorgt ze samen met de audiovisuele dienst voor toegevoegde augmented reality content (momenteel is Els bezig met de inventarisatie van de museumobjecten voor Google Goggles). Zo hebben de jongeren altijd wat te zien en te lezen. Want Els realiseert zich dat jongeren gewend zijn aan snelle, flitsende en visuele informatie. Op de door haar georgansieerde tentoonstelling hangt een scherm met twitter stream die de hashtag #edumuse11 weergeeft. Aan het eind van elke dag krijgt de jongere met de leukste op Flickr geuploade foto een vet t-shirt (mét de prijswinnende foto erop). Voorafgaand aan schoolbezoeken heeft ze altijd overleg met de docent van de leerlingen. Waar nodig coacht ze deze in het gebruik van nieuwe media (en als de docent mordicus tegen nieuwe media is, heeft Els altijd een offline alternatief achter de hand). Als alles goed gaat, weet ze samen met de docent het enthousiasme van de klas aan te wakkeren door van tevoren polls en vragen te posten op Hyves. Na afloop is ze via twitter altijd te bereiken voor vragen, maar in haar bio staat wel: Antwoord binnen 24 uur op werkdagen. Want s weekend gaat Els met haar gezin naar zee en het bos, en blijven smartphone en tablet thuis. Wel doet Els dit allemaal onder haar professionele identiteit (@museumedu). Zo geeft ze de jongeren geen aanleiding tot baldadige of aanstootgevende communicatie (want in dit opzicht is Els door schade en schande mediawijs geworden). Ook biedt Els altijd aparte ondersteuning voor minder mediavaardige jongeren. Bij de museumdirectie heeft ze voor elkaar gekregen dat leerlingen die geen mobiel met internet hebben, gedurende het bezoek een leenmobiel krijgen.

7

8 een uitgave van