IST. Informatieoverdracht. in de executieketen. Inspectierapport. Themaonderzoek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "IST. Informatieoverdracht. in de executieketen. Inspectierapport. Themaonderzoek"

Transcriptie

1 IST Informatieoverdracht in de executieketen Inspectierapport Themaonderzoek

2 Ministerie van Justitie Inspectie voor de Sanctietoepassing j1 Informatieoverdracht in de executieketen De praktijk in vijf penitentiaire inrichtingen met arrestanten Inspectierapport Themaonderzoek Juni 2008

3 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Samenvatting 4 1 Inleiding Status van het rapport Aanleiding en doel van het onderzoek Reikwijdte Onderzoeksopzet Toetsingskader Onderzoeksmethode Tijdpad Objectbeschrijving Uitvoering van het dossieronderzoek Gegevens over de gedetineerdenpopulatie Opzet van de rapportage 14 2 Bevindingen Overdracht politie aan p.i Screening gedetineerde Verblijf gedetineerde Aansluiting van activiteiten p.i. s op gemeentelijke voorzieningen Aansluiting activiteiten p.i. s op CJIB m.b.t. oplossing boeteproblematiek Aansluiting op ketenpartners m.b.t illegale vreemdelingen Aansluiting op activiteiten van de reclassering Samenwerking met veelplegersprojecten Vertrek 39 3 Samenvattende conclusie 42 4 Aanbevelingen Aanbevelingen aan de DJI Aanbevelingen aan de reclassering 45

4 Bijlage 1 Afkortingen 46 Bijlage 2 Geografische ligging locaties 47

5 Voorwoord De Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) heeft een themaonderzoek uitgevoerd naar informatieoverdracht in de executieketen. In een vijftal inrichtingen met een arrestantenregime is nagegaan hoe informatie over gedetineerden wordt ontvangen en overgedragen. Het onderzoek leidt tot de conclusie dat er in het gevangeniswezen weinig voor arrestanten wordt gedaan. Voorzieningen en arrangementen op het terrein van de dagelijkse begeleiding en de voorbereiding op vertrek worden voor deze groep maar in beperkte mate ingezet. Ook constateert de ISt dat aan effectieve ketensamenwerking in de penitentiaire inrichtingen nog veel verbeterd kan worden. Er is te weinig gedaan aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke visie op welke informatie moet worden overgedragen en hoe informatieoverdracht moet plaatsvinden als het om deze gedetineerdenpopulatie gaat. Bovendien worden bestaande informatiesystemen onvoldoende benut. De kwaliteit van de informatie is vaak onvoldoende om een positieve bijdrage te leveren aan begeleiding en nazorg. De ISt kan op basis van het onderzoek ook positieve conclusies trekken. Daar waar vertrouwd kan worden op sterke regionale samenwerkingsverbanden van op elkaar betrokken spelers lijken betere voorwaarden aanwezig om tot ketensamenwerking te komen. Uit het feit dat de p.i. s sterk verschillen in de omgang met informatie over de arrestantengroep kan ook geconcludeerd worden dat er binnen de p.i. s voldoende ruimte is om aan verbetering te werken. W.F.G. Meurs hoofdinspecteur 3

6 Samenvatting In dit onderzoek gaat de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) na hoe de informatieoverdracht tussen partners in de executieketen functioneert. Onderzocht wordt hoe de informatie-inwinning en overdracht bij binnenkomst van gedetineerden in penitentiaire inrichtingen (p.i s), de informatie-inwinning tijdens verblijf en de overdracht van informatie naar zorginstellingen en gemeenten met betrekking tot problemen en behoeften van gedetineerden verloopt. Het onderzoek is relevant omdat Justitie nadrukkelijk de ambitie heeft om indien nodig nazorg voor gedetineerden die terugkeren in de samenleving te bewerkstelligen. Het onderzoek moet uitkomsten opleveren die representatief geacht kunnen worden voor een groot deel van de ingesloten gedetineerdenpopulatie. Daarom is gekozen voor een onderzoek onder de doelgroep arrestanten. Die groep maakt ongeveer de helft uit van het totaal aantal personen dat jaarlijks wordt ingesloten. Omdat de meeste van hen worden ingesloten in speciale arrestantenafdelingen zijn vijf van die afdelingen in het onderzoek betrokken. De onderzochte populatie bestond uit arrestanten die langer dan één maand in de inrichting verbleven. Het onderzoek laat zien dat voor arrestanten de aansluiting tussen de penitentiaire inrichting en voorliggende en opvolgende voorzieningen gebrekkig functioneert en dat overdracht van informatie over gedetineerden die van belang kan zijn voor vervolgvoorzieningen door verschillende oorzaken onvoldoende tot stand komt. Het is een wirwar van gegroeide gewoontes, eenzijdig gekozen en ingevoerde werkwijzen en improvisatie. Dat brengt de ISt tot de conclusie dat voor de grote groep arrestanten in het gevangeniswezen weinig gedaan wordt. Dit blijkt vooral uit het feit dat voorzieningen en arrangementen op het terrein van de dagelijkse begeleiding en de voorbereiding op vertrek die voor alle gedetineerden moeten functioneren voor arrestanten maar in heel beperkte mate worden ingezet, ook als de duur van het verblijf daarvoor geen beperkingen oplevert. Dat geldt voor screeningsactiviteiten, voor multidisciplinaire overlegvormen, voor in het kader van de begeleiding opgestelde rapportages en voor acties in het kader van de nazorg. De plaatsing van arrestanten in speciale afdelingen met sobere voorzieningen en regimes speelt een rol evenals het feit dat 4

7 arrestanten vaker dan andere groepen gedetineerden buiten de eigen regio geplaatst worden. De ISt concludeert ook op basis van dit onderzoek dat het proces van ontwikkeling van effectieve ketensamenwerking en ketenzorg in de p.i. s nog in de kinderschoenen staat. Met belangrijke schakels in de keten vindt onvoldoende afstemming plaats. Er is te weinig gedaan aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke visie op welke informatie moet worden overgedragen, en hoe informatieoverdracht moet plaatsvinden als het om deze gedetineerdenpopulatie gaat. Dat geldt voor de afstemming met politie waar het de overdracht van arrestanten vanuit de politiecellen naar de inrichtingen betreft. Dat geldt binnen de p.i. waar het de informatieoverdracht betreft tussen behandelaars uit de gezondheidszorg, inrichtingsfunctionarissen met specialistische screenings- en begeleidingsopdrachten en dagelijkse begeleiders. Het geldt voor de informatie-uitwisseling tussen p.i. s en zorginstellingen, die te vaak niet op de hoogte worden gebracht van de detentie van hun cliënten. Het geldt ook voor de informatie-uitwisseling met de reclassering, waarin voor deze doelgroep niet voorzien wordt. En het geldt voor de informatie-uitwisseling met gemeenten. De feitelijke informatie-uitwisseling vertoont teveel lacunes. In allerlei situaties waarin het inzetten van vervolgacties vanzelfsprekend is, worden geen zichtbare acties op het vlak van informatieoverdracht in gang gezet, of is het afhankelijk van toevalsfactoren of zo n actie wel in gang gezet wordt. Op basis van dit onderzoek zijn ook positieve conclusies te trekken. Daar waar vertrouwd kan worden op sterke regionale samenwerkingsverbanden van op elkaar betrokken spelers, lijken betere voorwaarden aanwezig om tot ketensamenwerking te komen. Ook blijkt uit het onderzoek dat de prestaties van p.i. s in de omgang met informatie over deze doelgroep sterk verschillen. Daaruit kan geconcludeerd worden dat ook binnen de p.i. s nog voldoende ruimte is om aan verbetering te werken. De zorgverleners in de p.i. s trachten informatie uit de zorg- en hulpverleningsinstellingen beter te betrekken bij hun werk. Door wederzijdse inspanningen vanuit de p.i. s, de GGz en de verslavingszorg gaat op sommige plaatsen de hulp voor het meest problematische deel van de arrestantenpopulatie beter functioneren. Al wordt het effect daarvan beperkt doordat een op zorg gerichte benadering altijd doorkruist en belemmerd kan 5

8 worden door de hardere strafrechtelijke benadering en de geringe ruimte die wettelijke regels bieden. Daardoor zijn p.i. s soms ondoorzichtig voor zorgverleners. De detentieduur of de boeteproblematiek kan het realiseren van passende zorg bemoeilijken. Er zijn ook bij ketenpartners als politie, Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) ontwikkelingen op het terrein van geprotocolleerde samenwerking, processturing en kwaliteitsmanagement ontstaan, waarbij de p.i. s meer dan nu het geval is aansluiting kunnen zoeken. Aanbevelingen Op grond van de uitkomsten van dit onderzoek heeft de ISt een beperkt aantal aanbevelingen aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en aan de reclasseringsorganisaties geformuleerd. De aanbevelingen kunnen bijdragen aan de voorwaarden om de informatieoverdracht in de executieketen te verbeteren. Aan de DJI: 1. Zorg dat het DJI-beleid met betrekking tot screening, begeleiding, nazorg van gedetineerden ook voor alle arrestanten volledig wordt uitgevoerd. Pas zonodig het regime en het dagprogramma van de afdelingen waar arrestanten verblijven daaraan aan. 2. Zorg er voor dat arrestanten meer dan nu het geval is ingesloten worden in p.i. s in de eigen regio. 3. Ontwikkel samen met de belangrijke ketenpartners (zorginstellingen, gemeenten, politie, reclassering) een visie op de uitwisseling van informatie over arrestanten. Betrek daarbij dat uitwisseling van informatie ten dienste moet staan van continuïteit in de zorg en effectieve (keten)samenwerking zowel bij binnenkomst, tijdens verblijf als bij vertrek. Ontwikkel ook een gemeenschappelijke visie op de beperkingen die het beroepsgeheim bepaalde functionarissen kan opleggen en op de grenzen die in acht genomen moeten worden bij de bescherming van de privacy van de cliënt. 4. Ontwikkel een visie op de taakverdeling en de communicatie tussen personeelsleden belast met de dagelijkse begeleiding van arrestanten, 6

9 gespecialiseerde inrichtingfunctionarissen met screenings- of coördinerende taken en zorgspecialisten, waarmee optimaal kan worden bijgedragen aan nazorg van arrestanten en terugkeer naar de samenleving. 5. Bevorder de samenwerking tussen p.i. s, regionaal functionerende zorginstellingen en gemeenten met betrekking tot de (na)zorg aan arrestanten. 6. Zorg voor een verbetering van rapportage en registratie, en richt de informatiesystemen die daarbij gehanteerd worden zo in dat zichtbaar wordt welke informatie uitgewisseld wordt, en tot welk resultaat ingezette acties leiden. Aan de reclasseringsorganisaties: 1. Ontwikkel samen met het gevangeniswezen een visie op de informatie-uitwisseling over arrestanten. Betrek daarbij dat uitwisseling van informatie ten dienste moet staan van continuïteit in de zorg en effectieve (keten)samenwerking en dat noodzakelijke grenzen met betrekking tot de bescherming van de privacy van de cliënt in acht genomen moeten worden. 7

10 1 Inleiding 1.1 Status van het rapport Dit rapport is het eindresultaat van het onderzoek Informatieoverdracht in de executieketen dat de Inspectie voor de Sanctiepassing (ISt) in en rond vijf penitentiaire inrichtingen (p.i. s) heeft uitgevoerd. Het rapport schetst een algemeen beeld. Het rapport gaat niet in detail in op de situatie per inrichting, omdat een steekproef van inrichtingen in het onderzoek is betrokken. Dat is in overeenstemming met het Protocol voor de werkwijze van de ISt. De deelrapporten, waarop de samenvattende rapportage van dit themaonderzoek is gebaseerd, worden door de ISt niet openbaar gemaakt. 1.2 Aanleiding en doel van het onderzoek In dit onderzoek gaat de ISt na hoe de informatieoverdracht tussen partners die in de executieketen samenwerken functioneert. Verschillende instellingen binnen de strafrechtsketen hebben aandacht gevraagd voor dit thema, ook met het oog op de ambities van Justitie om indien nodig nazorg voor gedetineerden die terugkeren in de samenleving te bewerkstelligen. In het jaarplan 2007 van de ISt is dit thema als volgt omschreven: De ISt wil de effectiviteit beoordelen van de informatieoverdracht bij de overgang van verantwoordelijkheid voor justitiabelen van de ene (justitie-) ketenpartner naar een andere (justitie-) ketenpartner. Het gaat hierbij om de overgang van politie en openbaar ministerie naar de justitiële inrichting, de overgang tussen justitiële inrichtingen en de overgang van de justitiële inrichting naar een reclasseringsorganisatie of bestuursorganen zoals gemeenten. Bij deze laatste overdracht gaat het erom te bezien of de overdracht naar nazorg goed geborgd is. Voor de ISt is deze overdracht in het bijzonder van belang enerzijds bezien vanuit de derde grondslag van haar toezichtkader, reïntegratie, en anderzijds vanwege een aantal signalen dat hier nog veel verbeteringen mogelijk zijn. Onderzocht wordt hoe de informatie-inwinning en overdracht bij binnenkomst van gedetineerden in p.i. s, de informatie-inwinning tijdens verblijf en de overdracht van informatie naar zorginstellingen en gemeenten met betrekking tot de problemen en behoeften van gedetineerden verloopt. 8

11 Het onderzoek zal antwoord geven op de vraag hoe informatieoverdracht bijdraagt aan passende zorg voor de gedetineerden, aan de veiligheid binnen de inrichting, aan de maatschappelijke veiligheid en aan de reïntegratie van gedetineerden. Het onderzoek richt zich ook op de vraag of de verschillende gebruikers van informatie in de executie- en in de nazorgfase van detentie tijdig kunnen beschikken over relevante, juiste en volledige informatie over problemen van de gedetineerde om hun werk goed uit te kunnen voeren. Ook wordt onderzocht of de bestaande afspraken met betrekking tot informatie-uitwisseling worden nagekomen. 1.3 Reikwijdte Het onderzoek moet uitkomsten opleveren die representatief geacht kunnen worden voor een groot deel van de ingesloten gedetineerdenpopulatie. Daarom is gekozen voor een onderzoek onder de doelgroep arrestanten. Die groep maakt ongeveer de helft uit van het aantal personen dat jaarlijks wordt ingesloten in een p.i.. De meeste van hen worden ingesloten in speciale arrestantenafdelingen, waarvan er in 2006 vijfentwintig in gebruik waren. Vijf daarvan worden in het onderzoek betrokken. Het onderzoek wordt beperkt tot arrestanten die langer dan een maand waren ingesloten. Daardoor is binnen de inrichtingen naar verwachting voldoende tijd om informatie in te winnen, screeningsactiviteiten uit te voeren, informatie goed te verwerken en acties in gang te zetten. De laatste jaren worden jaarlijks ongeveer veertigduizend personen ingesloten in penitentiaire inrichtingen. Ongeveer de helft van hen wordt ingesloten als arrestant. Arrestanten kunnen zijn: tot gevangenisstraf veroordeelden die zich niet gemeld hebben om een gevangenisstraf te ondergaan of zich aan de uitvoering ervan hebben onttrokken, personen die een opgelegde boete niet hebben betaald of hun taakstraf niet hebben afgemaakt en personen die in gijzeling worden genomen wegens het niet betaald hebben van verkeersboetes of strafrechtelijke boetes. De detenties die arrestanten moeten ondergaan zijn meestal van korte duur, vaak enkele dagen of weken. Als voorzien wordt dat de detentie de duur van drie maanden overschrijdt, wordt de gedetineerde na een selectieprocedure overgeplaatst naar een gevangenis. Preventief gehechten die ingesloten zijn omdat ze ervan verdacht worden een delict gepleegd te hebben vormen (ruwweg) de andere helft van de ingesloten populatie. Van hen keert ongeveer zeventig procent na een verblijf 9

12 van maximaal vier maanden uit de eerste inrichting waarin ze zijn ingesloten terug in de samenleving. De 25 arrestantenafdelingen voor mannelijke gedetineerden die op 1 januari 2006 in gebruik waren, hadden samen een capaciteit van 1277 plaatsen. Bijna zestienduizend arrestanten verlieten die afdelingen in De vijf in het overdrachtsonderzoek betrokken arrestantenafdelingen nemen ongeveer een kwart van de arrestantencapaciteit voor hun rekening. De uitkomsten van het onderzoek zijn representatief voor de vijf afdelingen van de p.i. s waar het onderzoek plaatsvond en voor de populatie van arrestanten die niet korter dan één maand, maar ook niet langer dan drie à vier maanden in één inrichting verbleven. Er mag echter worden aangenomen dat een aantal procedures met betrekking tot de informatieoverdracht op overeenkomstige wijze wordt gehanteerd voor een groot deel van de korter verblijvende arrestanten. Ook kan niet worden uitgesloten dat de mechanismen en procedures in andere p.i. s en voor de doelgroep preventief gehechte gedetineerden op overeenkomstige wijze functioneren. 1.4 Onderzoeksopzet Toetsingskader Voorafgaan aan het onderzoek heeft de ISt een toetsingskader ontwikkeld. In het toetsingskader is geanalyseerd welke partijen (functionarissen, organisaties) zowel binnen de inrichting als buiten de inrichting mogelijk betrokken zijn bij informatie-uitwisseling over ingesloten gedetineerden. De ISt heeft normen die in wet- en regelgeving of in specifieke functieomschrijvingen zijn vastgelegd in het toetsingskader opgenomen. De ISt heeft ook enkele normen in het toetsingkader opgenomen die ontleend zijn aan goede praktijkvoorbeelden van ketensamenwerking en die door de ISt essentieel geacht worden voor goede ketensamenwerking. Hier volgen enkele voorbeelden van dergelijke normen. Er zijn duidelijke samenwerkingsafspraken waarin geregeld is welke informatie tussen ketenpartners wordt overgedragen, hoe dat gebeurt en tussen wie dat gebeurt. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering en voor het toezicht op de naleving van die samenwerkingsafspraken is duidelijk. De effectiviteit van de samenwerkingsafspraken wordt onderzocht en geëvalueerd door betrokken partijen en leidt tot verbetering. 10

13 De ISt gaat ervan uit dat door naleving van de in het onderzoek betrokken normen een bijdrage geleverd wordt aan de bescherming van de rechtspositie van de gedetineerden, de veiligheid binnen de inrichting en die van de samenleving en de reïntegratie van de gedetineerden. De in het toetsingskader opgenomen normen en verwachtingen zijn in hoofdstuk 2 per detentiefase opgenomen Onderzoeksmethode Door onderzoek van een steekproef van dossiers (per inrichting) stelt de ISt vast welke informatie uit welke bronnen op enig moment tijdens verblijf beschikbaar was. De inrichtingsdossiers van alle arrestanten die de geselecteerde arrestantenafdelingen in het eerste halfjaar van 2007 verlieten na een verblijf van meer dan dertig dagen zijn geanalyseerd, inclusief dagrapportages in Tulp Selectie. Tulp Selectie is het informatiesysteem waarin gegevens en rapportages over gedetineerden worden opgeslagen. De uitkomsten van het dossieronderzoek zijn als uitgangspunt voor het verdere onderzoek gekozen. Aan de informatieoverdracht met betrekking tot de arrestanten met psychiatrische stoornissen, met verslavingsproblematiek, met meer vonnissen, met betalingsproblemen bij boetes, aan illegaal in Nederland verblijvende arrestanten en aan veelplegers die als arrestant zijn ingesloten is bijzondere aandacht besteed, omdat er voor deze groepen speciale problemen aan de orde zijn of speciale afspraken kunnen gelden met betrekking tot de informatieoverdracht. Ook is nagegaan of adequate informatie is verzameld, die leidt tot oplossing van problemen met betrekking tot huisvesting na detentie, inkomen na detentie, aansluitende zorg (zorgverzekering daaronder begrepen) en legitimatie. Interviews met partnerorganisaties zijn gebruikt om na te gaan of behoefte aan en aanbod van informatie vanuit de predetentie naar de detentiefase, of vanuit de detentiefase naar de postdetentie, goed is afgestemd. Onder de externe contacten die werden geïnterviewd waren verantwoordelijken voor de arrestantenzorg en de vreemdelingendienst van de regionale politiekorpsen, nazorgcoördinatoren van gemeenten, vertegenwoordigers van geestelijke gezondheidszorg- (GGz) en verslavingszorginstellingen en reclasseringsorganisaties Tijdpad Het onderzoek is schriftelijk aangekondigd op 10 juli 2007 bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), de drie reclasseringsorganisaties (3RO), het 11

14 Parket Generaal van het Openbaar Ministerie (OM), en Burgemeester en Wethouders (B&W) van de gemeenten Amsterdam, Assen, Noordenveld, Sittard, Utrecht en Zwolle. Op dezelfde dag is het onderzoek schriftelijk aangekondigd bij de korpschefs van de regiopolitie en de hoofdofficieren van Justitie in Assen, Amsterdam, Maastricht, Utrecht en Zwolle, bij de algemeen directeuren van de PI s Amsterdam, Limburg Zuid, Overijssel, Utrecht en Veenhuizen, en bij de reclasseringsunits in die gebieden. Op 23 augustus 2007 werden de locatiedirecteuren van de bij het onderzoek betrokken p.i. s op de hoogte gesteld van planning en opzet van het onderzoek. In september 2007 vond het dossieronderzoek in de vijf p.i. s plaats. Het bleek niet mogelijk om alle interviews uit te voeren in de geplande periode van half oktober tot half november Uiteindelijk hebben die plaatsgevonden tussen begin november 2007 en begin februari Alle verslagen van de interviews met externe partners zijn voor correctie en commentaar voorgelegd aan de respondenten. Vier (concept)deelrapporten zijn in het kader van de wederhoorprocedure op 12 februari 2008 voorgelegd aan de locatiedirecteuren van de inrichtingen met de betrokken arrestantenafdelingen. Het vijfde (concept)deelrapport is op 19 maart 2008 aan de locatiedirecteur voorgelegd. Het eindrapport is in het kader van de wederhoorprocedure op 28 april 2008 voorgelegd aan de Directeur Generaal Preventie Jeugd en Sancties (DGPJS), aan DJI, 3RO en het OM. Op 23 juni 2008 is het vervolgens vastgesteld door de hoofdinspecteur ISt en aangeboden aan de staatssecretaris van Justitie Objectbeschrijving Het onderzoek richt zich op arrestanten omdat dat een hele grote groep is. Deze doelgroep is ook gekozen omdat niet kan worden uitgesloten dat een aantal belangrijke overdrachtsmechanismen die voor deze doelgroep functioneren ook voor andere grote groepen gedetineerden op overeenkomstige wijze functioneren. De in het onderzoek te betrekken p.i. s zijn als volgt geselecteerd. In 2006 waren er binnen de p.i. s verspreid over Nederland nog vijfentwintig arrestantenafdelingen in gebruik. P.i. s die recent onderwerp van ander onderzoek door de ISt waren geweest zijn uitgesloten van het onderzoek, evenals arrestantenafdelingen waarvan sluiting voorzien was bij de start van het onderzoek. Gekozen is vervolgens voor het onderzoek van doorsnee arrestantenafdelingen waar een vergelijkbare arrestantenpopulatie verblijft. Om die reden is het Detentiecentrum Lelystad, waar een op sommige 12

15 kenmerken mogelijk afwijkende arrestantenpopulatie in een bijzonder regime wordt geplaatst, niet betrokken in het onderzoek. De p.i. s met de vijf grootste arrestantenafdelingen die toen overbleven zijn aangewezen voor het onderzoek. Als gevolg van deze keuzes beperkt het onderzoek zich tot de informatieoverdracht rond gedetineerde volwassen mannen. De vijf in het onderzoek betrokken p.i. s liggen verspreid over het land en functioneren in verschillende maatschappelijke omgevingen. De inrichtingen zijn: de PI Amsterdam, locatie Demersluis, waar een arrestantenafdeling met 48 plaatsen is; de PI Limburg Zuid, locatie De Geerhorst, waar een arrestantenafdeling met 64 plaatsen is; de PI Overijssel, locatie Zwolle Zuid, waar een arrestantenafdeling met 59 plaatsen is; de PI Utrecht, locatie Nieuwegein, waar een arrestantenafdeling met 56 plaatsen is en de PI Veenhuizen, locatie Esserheem, waar een arrestantenafdeling met 94 plaatsen is.[ 1 ] Uitvoering van het dossieronderzoek De dossierselectie bevatte 403 dossiers van gedetineerden die in de eerste helft van 2007 minimaal een maand op de in het onderzoek betrokken arrestantenafdeling hebben verbleven en zijn uitgestroomd zonder overgeplaatst te zijn naar een andere p.i. Vijf dossiers werden niet in het onderzoek betrokken omdat de betrokken gedetineerden opnieuw gedetineerd waren en gegevens over de onderzochte periode ontbraken. In één p.i. is een selectie gemaakt van 37 te onderzoeken dossiers, omdat het aantal dossiers (141) te groot en de hoeveelheid vastgelegde informatie te omvangrijk was om binnen het tijdsbestek van één dag te onderzoeken. De gegevens van 294 gedetineerden zijn in het onderzoek betrokken. Het aantal per p.i. onderzochte dossiers varieerde tussen 37 en 83. Over een aantal geselecteerde dossiers per p.i. zijn specifieke vragen gesteld aan de beheerder van Microhis, het huisartsen informatiesysteem dat in de inrichtingen wordt gehanteerd. Over zestig gedetineerden werden vragen gesteld. Over 57 daarvan konden die worden beantwoord. De vragen hadden betrekking op de uitwisseling van informatie tussen artsen en zorg- en hulpverleners binnen en buiten de inrichting. [ 1 ] Een deel van deze unit is na onderzoek van de brandveiligheid in november 2007 buiten gebruik gesteld. 13

16 1.4.6 Gegevens over de gedetineerdenpopulatie Van de onderzochte doelgroep verbleef 12 procent langer dan drie maanden in de p.i. Per p.i. varieerde dat tussen vier en 17 procent. De helft van de onderzochte populatie was ingesloten voor het ondergaan van één of twee vonnissen. Per p.i. varieerde dat tussen 36 en 63 procent. Ongeveer 20 procent van de populatie moest vijf of meer vonnissen ondergaan. Per p.i. varieerde dat percentage tussen 12 en 38. De wijze waarop de steekproef was getrokken maakt het onmogelijk om op basis van het onderzoek de ernst en omvang van de psychische, sociale en verslavingsproblemen van de arrestantenpopulatie in kwantitatief opzicht goed in beeld te brengen. In veel gesprekken is benadrukt dat de problematiek van de arrestantenpopulatie zeker niet minder ernstig is dan die van de totale gedetineerdenpopulatie. Een flink deel van de populatie kan zich buiten niet goed staande houden, is aangewezen op intensieve zorg, maar is daarvoor lang niet altijd gemotiveerd. Het verblijf in een p.i. brengt daarin meestal geen verandering, en wordt lijdzaam en zonder zichtbare ernstige crisisverschijnselen ondergaan. Daarmee wordt het beeld bevestigd dat tijdens eerder ISt-onderzoek is geschetst van de arrestantenpopulatie.[ 2 ] Opzet van de rapportage Hoofdstuk 1 van het rapport bevat de informatie met betrekking tot opzet en uitvoering van het onderzoek. In hoofdstuk 2 worden de relevante bevindingen met betrekking tot de normen en verwachtingen beschreven. Die bevindingen worden telkens voorafgegaan door de normen en verwachtingen die de ISt heeft geformuleerd en gevolgd door de conclusies die de ISt per fase heeft getrokken. In dit hoofdstuk worden de verschillende fasen die een arrestant doorloopt in het detentieproces onderscheiden. Die fasen zijn de overdracht van de politie aan de p.i., de screening bij binnenkomst in de p.i., de verblijfsfase, de overdracht van informatie aan gemeenten en instellingen m.b.t basisvoorwaarden en zorg ter voorbereiding van het vertrek, en de terugkeer in de samenleving en/of de feitelijke overdracht van de arrestant aan andere dienst of instelling, Op basis van de conclusies per fase worden in hoofdstuk 3 algemene conclusies over de informatieoverdracht bij arrestanten getrokken. Op basis van de conclusies worden in hoofdstuk 4 de aanbevelingen geformuleerd. [ 2 ] Zie hiervoor: Inspectierapport Doorlichting PI Achterhoek, locatie Lunette 14

17 2 Bevindingen 2.1 Overdracht politie aan p.i. Normen en verwachtingen van de ISt Er zijn afspraken tussen regiopolitie en p.i. over welke door de politie verkregen informatie wordt overgedragen, hoe, en aan wie dat gebeurt. Taakverdeling tussen regiopolitie en p.i., bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn duidelijk. Samenwerkingsafspraken tussen regiopolitie en p.i. worden periodiek geëvalueerd en aangescherpt. Afspraken tussen politie en p.i. Geen van de onderzochte p.i. s heeft vastgelegde afspraken met de regiopolitie over de informatie die bij het overbrengen van een gedetineerde van de politiecel naar een p.i. door de politie wordt overgedragen, hoe en aan wie dat gebeurt. Er is nergens een vaste overlegvorm tussen de p.i. en de regiopolitie aangetroffen. Er is geen gestructureerde informatieoverdracht aangetroffen tussen de regiopolitie en de p.i. met betrekking tot het zorgaanbod voorafgaande aan de arrestatie en met betrekking tot actuele veiligheids- en beheersrisico s. Alleen door artsen vastgelegde medisch diagnostische gegevens en voorgeschreven medicatie worden structureel overgedragen. Er zijn in de p.i. s ook geen sporen teruggevonden dat door de politie overgedragen informatie als zodanig herkenbaar opgeslagen wordt in het gedetineerdendossier. Slechts een beperkt deel van de gedetineerden wordt geplaatst in een inrichting die gelegen is in de politieregio. De regiopolitie in een van de grote steden geeft aan dat slechts een derde van de door hen aangehouden gedetineerden in een p.i. in de eigen regio geplaatst wordt. Als een gedetineerde geplaatst wordt in een p.i. in de eigen regio wordt het transport overwegend verzorgd door de regiopolitie. Wanneer de gedetineerde buiten de eigen regio geplaatst wordt of wanneer er bijzondere omstandigheden zijn wordt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) van DJI ingeschakeld. 15

18 Door een van de regiopolitiekorpsen is een formulier voor de overdracht van informatie ontwikkeld en ingevoerd, waarin gegevens over de gedetineerde zijn vastgelegd. Er heeft geen afstemming plaatsgevonden over de invoering van dat formulier met de p.i. s in de regio. Ook is niet nagegaan of de geleverde informatie aansluit bij de behoefte van de p.i. De onderzochte p.i. in de regio is niet op de hoogte van het bestaan van het overdrachtsformulier. In een andere regio zijn volgens de politie een overdrachtsformulier en overdrachtsprocedure in samenspraak met een p.i. ontwikkeld. Deze zijn nog niet formeel afgewikkeld en verkeren nog in een pilotfase. Binnen een aantal politieregio s zijn de interne procedures met betrekking tot de arrestantenzorg beschreven. Er is binnen de politieorganisatie een landelijke expertgroep arrestantenzorg waarbinnen informatie wordt gedeeld, waardoor een landelijk beeld ontstaat over de arrestantenzorg. Door die expertgroep wordt geprobeerd uniformiteit te bewerkstelligen via de raad van hoofdcommissarissen. Er is geen structurele verbinding tussen de raad van hoofdcommissarissen en DJI. Informatie-uitwisseling in de praktijk Medische diensten van p.i. s benutten verschillende informatiebronnen om tijdig (vóór binnenkomst van de gedetineerde) informatie te krijgen over het medicijngebruik van gedetineerden. Zij nemen telefonisch contact op met de regiopolitie om informatie te krijgen over methadon- en ander medicatieverstrekking. Soms nemen ze daartoe tevens contact op met de Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GGD), met de maatschap die voor de medische zorg in een politiecellencomplex wordt ingezet en met locale apotheken of met de verslavingszorg. In wisselende mate zijn regiokorpsen bereid om informatie telefonisch te verstrekken. Interne procedures, mede ingericht om de privacy van de gedetineerden te beschermen beperken soms de overdracht van informatie. De medische dienst kan niet altijd tijdig informatie inwinnen wanneer het gedetineerden betreft die pas vrijdagmiddag of -avond naar een p.i. worden overgebracht. In een politiecel ingesloten arrestanten worden, wanneer daar aanleiding voor is, gezien door een verpleegkundige of arts. Er zijn onderlinge verschillen in de aanpak van de politieregio s. Wanneer een arts voor een gedetineerde die in de politiecel verblijft geconsulteerd is leidt dat in bijna alle gevallen tot een schriftelijke informatieoverdracht aan de medische dienst van de inrichting. Die informatie wordt bijna altijd meegegeven met het transport van de gedetineerde. 16

19 Er zijn geen eenduidige en sluitende procedures over het wel of niet meegeven van medicatie bij transport van politiecel naar p.i. of bij het tussentijds lichten van een gedetineerde door de politie. De informatie over het risicoprofiel van gedetineerden waarover de politie via haar eigen informatiesystemen kan beschikken wordt niet overal via de afdeling arrestantenzorg aan de p.i. verstrekt. De afwezigheid van procedures wordt voor een deel gecompenseerd doordat er telefonisch contact wordt opgenomen door de inrichting of regiopolitie wanneer dat noodzakelijk geacht wordt, of doordat de uitvoerder van het transport mondeling informatie overdraagt. De waarde van die informele informatieoverdracht wordt positief beoordeeld in regio s waar de bekendheid met elkaar s instelling groot is. Conclusies Aan de uitwisseling van informatie over een gedetineerde bij overdracht van de politiecel naar de p.i. ligt geen gedeelde visie van politie en gevangeniswezen ten grondslag. Met name ontbreekt een gemeenschappelijke visie over de mate waarin de bescherming van de privacy de overdracht van informatie in de weg moet staan. Er zijn door enkele regiopolitiekorpsen pogingen gedaan om het proces van overdracht van gedetineerden en informatie te standaardiseren en eenduidige uitvoering te garanderen, maar ze hebben nagelaten de p.i. s daarbij voldoende te betrekken. In sommige regio s werken de in de praktijk gegroeide, maar niet vastgelegde afspraken naar de mening van betrokkenen heel goed, maar daarmee zijn ze onvoldoende geborgd. De eenzijdige introductie door de politie van een overdrachtsformulier dat binnen de p.i. niet teruggevonden wordt, toont aan dat de ontvangende p.i. s niet voorbereid waren op dit initiatief. De wijze waarop de politiekorpsen informatie overdragen aan p.i. s is in de praktijk nog altijd heel verschillend. Informele kanalen (telefoontjes en mondelinge overdracht) leveren in verschillende regio s een belangrijke aanvulling op de officiële schriftelijke informatieoverdracht. Voor medische diensten van p.i. s is het moeilijk om tijdig te beschikken over informatie over medicatie die aan een binnenkomende gedetineerde is voorgeschreven. Dat probleem speelt vooral als hun komst pas in de loop van vrijdag gemeld wordt. Alleen als de arrestanten in de politiecel door een arts gezien zijn is er een goed georganiseerde overdracht van medische informatie. Medewerkers van medische diensten moeten beschikken over bovenmatig veel volharding en kennis van de sociale kaart om die informatie 17

20 te verzamelen. Ze moeten voor hun informatie uit allerlei verschillende bronnen putten: regiopolitie, verslavingszorg, apotheken, behandelend artsen. Het feit dat voor de arrestantenpopulatie geldt dat ze uit het hele land afkomstig kunnen zijn verscherpt dat probleem. Er zijn mondelinge afspraken tussen regiopolitie en p.i. welke door de politie verkregen informatie wordt overgedragen, hoe, en aan wie dat gebeurt. Ze zijn niet vastgelegd. Taakverdeling tussen regiopolitie en inrichting, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn niet duidelijk. Samenwerkingsafspraken tussen regiopolitie en inrichting worden niet geëvalueerd en aangescherpt. 2.2 Screening gedetineerde Normen en verwachtingen van de ISt Medische screening vindt uiterlijk plaats op de eerste werkdag na binnenkomst. Zonodig worden bijzondere risico s en aandachtspunten doorgegeven aan relevante staffunctionaris of afdelingshoofd. Op de afdeling waar een gedetineerde wordt geplaatst vindt uiterlijk op de eerste werkdag na binnenkomst een intakegesprek plaats, waarin wordt geverifieerd of er bijzondere persoonlijke aandachtspunten zijn (incl. suïciderisico, acute problemen buiten de inrichting). Het bureau sociale dienstverlening (bsd) verifieert externe informatie (incl. penitentiair dossier) op beheers- en veiligheidsrisico s, waaronder die m.b.t. contra-indicaties voor meerpersoons celgebruik (mpc). Het bsd coördineert de verspreiding van de verzamelde informatie. De medewerker maatschappelijke dienstverlening (mmd er) stelt binnen tien dagen na binnenkomst in persoonlijk contact met de gedetineerde vast hoe de stand van zaken is m.b.t. onderdak, inkomen, identiteitspapieren en zorg. De mmd er legt informatie vast in het Basisdocument Nazorg. De mmd er draagt Basisdocument Nazorg binnen drie weken na binnenkomst over aan de gemeente van herkomst. De mmd er informeert de gemeente over de einddatum van de detentie wanneer deze bekend is. Beleid, taakverdeling, bevoegdheden en verantwoordelijkheden m.b.t de verspreiding van informatie zijn duidelijk. 18

21 Samenwerkingsafspraken worden periodiek geëvalueerd en aangescherpt. Uitvoering medische screening De medische intake vindt in de onderzochte p.i. s plaats op de dag van binnenkomst of de eerstvolgende werkdag en wordt evenals alle andere medische contacten evaluaties en acties in Microhis vastgelegd. Gegevens met betrekking tot medicijnverstrekking worden gecheckt. Zelden (in minder dan twee procent van de onderzochte dossiers) wordt vastgelegd in Microhis uit welke bron de informatie met betrekking tot het medicijngebruik afkomstig is. In een aantal gevallen wordt na binnenkomst informatie uitgewisseld met huisartsen of zorgaanbieders. In twintig procent van de onderzochte dossiers bleek die informatieoverdracht te zijn vastgelegd. Per p.i. varieerde dat tussen de tien en dertig procent. Medische diensten zeggen in voorkomende gevallen wel informatie over te dragen naar de afdeling waar de gedetineerde verblijft. In de onderzochte dossiers werd daarvan geen schriftelijk bewijs aangetroffen. Naar aanleiding van de screening wordt door de medische dienst soms een signaal afgegeven aan de inrichtingspsycholoog. Uit een door de medische dienst van een p.i. uitgevoerd dossieronderzoek van elf door de ISt aangedragen casussen uit de arrestantenpopulatie bleek dat in vijf casussen informatie is overgedragen aan de psycholoog. In vier gevallen leidde dit tot verdere begeleidingsactiviteiten van de psycholoog en in twee situaties tot inschakeling van de psychiater. Samenwerking met externe zorgverleners bij de screening Externe hulpverleners (GGz/verslavingszorg/maatschappelijk opvang) zijn kritisch over de kwaliteit van de screening en diagnose in de p.i. s. Omdat de p.i. s onvoldoende tijd en deskundigheid kunnen inzetten voor screening en diagnose van de psychiatrische problematiek wordt deze soms over het hoofd gezien of te laat gediagnosticeerd. Daarbij worden de volgende signalen afgegeven. Als gedetineerden zelf niet aangeven dat er iets aan de hand is, wordt er niet doorgevraagd en wordt de familie of het sociale systeem niet betrokken. Juist in de populatie van de arrestanten zitten veel mensen die als zorgmijder een gecompliceerde relatie hebben de hulpverlening maar wel lijden aan ernstige psychiatrische en /of verslavingsproblemen. Voor deze groep is het belang van continuïteit in de hulpverlening groot. 19

22 Bij verslavingszorg, GGz-instellingen of voorzieningen voor maatschappelijke opvang wordt lang niet altijd of pas heel laat bekend dat een cliënt gedetineerd is. Dat speelt vooral als cliënten buiten de eigen regio gedetineerd zijn en er geen functionele relaties zijn tussen p.i. en zorginstelling. In sommige regio s zijn sociaal psychiatrisch verpleegkundigen van GGzinstellingen volgens samenwerkingsafspraken ten behoeve van speciale doelgroepen regelmatig aanwezig in de p.i. s of nemen ze deel aan het psychomedisch overleg (pmo). Door toevallige persoonlijke communicatie wordt soms duidelijk dat cliënten van de GGz gedetineerd zijn. In één onderzochte p.i. hebben in de wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG)-geregistreerde medewerkers van de p.i. toegang tot een beperkt aantal gegevens van een deel van de GGz-cliënten. Dit betreft de groep met ernstige problemen die tot de doelgroep van de openbare geestelijke gezondheidszorg behoort. In enkele regio s ervaren externe hulpverleners de p.i. s als onbegrijpelijk ontoegankelijke werelden, waartoe ze niet kunnen doordringen. Intakegesprek afdeling In drie p.i. s worden niet systematisch intakegesprekken gehouden op de afdelingen en wordt geen informatie over de uitkomsten van intakegesprekken op de afdeling met gedetineerden uit de onderzochte doelgroep vastgelegd. In twee p.i. s vinden die gesprekken altijd of bijna altijd direct na binnenkomst plaats en worden de uitkomsten vastgelegd in Tulp Selectie. In één van die p.i. s wordt de informatie uit het intakegesprek altijd besproken in een multidisciplinair overleg, waarbij ook informatie uit andere bronnen betrokken wordt. In die inrichting is de kwaliteit van de informatie hoog: in neutrale termen wordt vastgelegd wat gedetineerden over hun situatie meedelen, en welke waarnemingen penitentiaire inrichtingswerkers (piw ers) doen met betrekking tot het gedrag van gedetineerden. De rapportage bevat aandachtspunten voor andere functionarissen. Het intakeverslag bevat geen informatie uit externe bronnen. In de andere p.i. waar intakegesprekken op de afdeling gehouden worden, vindt geen systematische bespreking van de tijdens de intake verzamelde informatie plaats. In die p.i. is er kritiek op de kwaliteit van de intakeverslagen. De mmd er en interne trajectbegeleider (itb er) in die p.i. vinden de kwaliteit van de mentorintake op de afdeling problematisch. Er wordt onvoldoende doorgevraagd. Veel problematiek komt dus niet naar boven. Op basis van de intake op de afdeling wordt in die inrichting de mmd er geactiveerd. 20

23 Beheersrisico s en executie-indicator Bij geen van de gedetineerden in de onderzochte doelgroep is een executieindicator vermeld. De executie-indicator is een formulier waarop het Openbaar Ministerie (OM) beheers- en veiligheidsrisico s met betrekking tot een gedetineerde kan aangeven. De gegevens met betrekking tot de executieindicator die in de p.i. geregistreerd zijn stemmen overeen met de gegevens van het Landelijk Coördinatiecentrum Arrestanten (het LCA-formulier). Er zijn in de inrichtingsdossiers geen gegevens aangetroffen met betrekking tot bij binnenkomst bekende beheersrisico s. In geen enkel geval is er informatie afkomstig uit het penitentiair dossier verspreid. Screening mmd er De p.i. s kennen geen uniforme werkwijze met betrekking tot de screening door de mmd er. De uitvoering van de screening (in aantallen en termijnen) blijft achter bij het uitgangspunt dat in het landelijk nazorgbeleid is vastgelegd. Dat uitgangpunt is dat alle gedetineerden binnen tien dagen na binnenkomst gescreend worden en dat de uitkomsten binnen drie weken in de vorm van een basisdocument aan de gemeente van herkomst worden toegezonden. In twee van de onderzochte p.i. s voert de mmd er geen screeningsactiviteiten uit voor deze doelgroep. In die p.i. s zijn ook geen basisdocumenten aangetroffen. In een derde p.i. is het beleid om gedetineerden te screenen die langer dan een maand in de p.i. verblijven. Het dossieronderzoek liet zien dat de screening door de mmd er daar in beperkte mate plaatsvindt: in ongeveer veertig procent van de onderzochte dossiers is een ingevuld basisdocument aangetroffen. In die p.i. wordt ook nog een uniek screeningsinstrument gehanteerd ten behoeve van begeleiding en onderzoek. Alle nieuwe inkomsten worden opgeroepen voor een intake door de itb er. Er wordt gescreend op de behoefte aan zorg. Deze intake wordt niet in Tulp Selectie geregistreerd en komt niet in het inrichtings- of penitentiair dossier. Bij een verblijf van acht weken of meer wordt het screeningsinstrument uitgebreid met een vragenlijst die de gedetineerde zelf invult. De uitkomsten worden gebruikt voor zowel het inzetten van een traject, als voor onderzoeksdoeleinden (recidivemeting). De uitkomst van die screening wordt zonodig besproken met de mmd er of ingebracht in het multidisciplinair overleg. In de vierde p.i. wordt de inzet van de mmd er vanwege onvoldoende beschikbare capaciteit vooral gericht op gedetineerden van wie aannemelijk is op basis van de ingewonnen informatie dat terugkeer naar de samenleving problematisch is. Een dossieronderzoek liet zien dat 21

24 voor twee derde van de onderzochte gedetineerden - voor wie vervolgacties op basis van de gegevens uit het dossier mogelijk noodzakelijk leken - een basisdocument was opgemaakt. Voor een derde van de onderzochte dossiers hebben specifieke acties van de mmd er richting zorginstelling of gemeente plaatsgevonden. In de vijfde p.i. was het tot voor kort gebruikelijk om gedetineerden te verzoeken zelf het basisdocument in te vullen en aan te geven of ze verder contact of actie van de mmd er wensten. Halverwege de periode waarop het onderzoek betrekking heeft is het beleid van de p.i. gewijzigd. Sindsdien wordt ingezet op screening van alle gedetineerden die langer dan een maand in de p.i. verblijven. Voor zeven procent van de onderzochte doelgroep heeft dat geleid tot een geregistreerd contact tussen mmd er en gedetineerde, in vier procent tot het opmaken en verzenden van het basisdocument naar de gemeente. Conclusies De medische screening vindt binnen de gestelde termijnen plaats. Niet altijd wordt in Microhis vastgelegd uit welke bron de vastgelegde informatie m.b.t. gestelde diagnoses of medicatieverstrekking afkomstig is. De Inspectie concludeert dat slechts in twee van de vijf onderzochte p.i. s op de afdelingen waar de arrestanten geplaatst zijn intakegesprekken worden gehouden waarvan de uitkomsten schriftelijk worden vastgelegd. In alle p.i. s worden gegevens over de aan- of afwezigheid van een executieindicator goed geregistreerd. In geen van de in het onderzoek betrokken p.i. s blijkt dat informatie over het verloop van eerdere detenties uit het penitentiair dossier wordt benut om beheers- en veiligheidsrisico s van arrestanten te beoordelen en aanknopingspunten voor begeleiding vinden. De inzet van de mmd er voor de arrestantendoelgroep is in drie van de vijf onderzochte p.i. s niet of nauwelijks op gang gekomen. In de twee andere p.i. s wordt over ongeveer vijftig procent van de onderzochte doelgroep een overdrachtsdocument opgemaakt en verzonden. In de p.i. s die de sociale en maatschappelijke problemen van de arrestanten in beeld proberen te brengen zijn nog verschillende werkwijzen aangetroffen. Of de afstemming en samenwerking van screeningsactiviteiten goed verloopt, is in geen enkele p.i. onderzoek van evaluatie en verbeteracties. De ISt stelt vast dat uitwisseling en overdracht van gegevens van en naar de diverse binnen de p.i. gebruikte informatiesystemen problematisch is. Microhis, Tulp Selectie, het Digitaal Platform Aansluiting Nazorg (Dpan) en Microsoft Office functioneren als gescheiden systemen waartussen geen 22

25 informatie wordt overgedragen, en bieden onvoldoende mogelijkheden om de uitvoering van daarin vastgelegde taken goed te monitoren. 2.3 Verblijf gedetineerde Normen en verwachtingen van de ISt Relevante informatie wordt uitgewisseld. Medisch psychiatrische en gedragsproblematiek wordt besproken. Gedetineerden hebben toegang tot zorgfunctionarissen. De p.i. ondersteunt de gedetineerde bij het zoeken van passende hulp. De p.i. voert beleid voor geïdentificeerde groepen gedetineerden met specifieke problemen (zorgbehoevende gedetineerden, gedetineerden met reclasseringscontacten). Het beleid voor specifieke groepen gedetineerden wordt periodiek geëvalueerd. Delen van informatie binnen de p.i. De mate waarin informatie over gedetineerden binnen de p.i. wordt uitgewisseld varieert. De overlegstructuren binnen de p.i. waar uitgewisselde informatie wordt besproken zijn in wisselende mate operationeel voor deze doelgroep. Ook worden verschillende informatiesystemen gebruikt. Het psychomedisch overleg In alle inrichtingen functioneert een pmo, dat meestal eenmaal per twee weken plaatsvindt en waar inrichtingspsycholoog, arts, psychiater en medische dienst gedetineerden bespreken. Van schriftelijke informatie vanuit het pmo of de medische dienst naar de verblijfsafdelingen zijn in geen van de onderzochte inrichtingen sporen aangetroffen bij het dossieronderzoek. Dat betekent niet dat er geen enkele uitwisseling van informatie is tussen medische dienst, psycholoog en afdelingen. Ad hoc wordt door medische dienst of psycholoog gereageerd op signalen vanaf de leefafdelingen, of wordt ook wel actief informatie door medische dienst of psycholoog verstrekt, maar die informatie wordt in de onderzochte p.i. s niet schriftelijk vastgelegd. Het multidisciplinair overleg of detentieberaad In één van de vijf onderzochte p.i. s wordt op een systematische wijze informatie over nieuw binnengekomen gedetineerden verzameld, verspreid en besproken. In die p.i. is de uitkomst van intakeprocedures van alle 23

26 gedetineerden binnen een week na binnenkomst onderwerp van bespreking in een multidisciplinair overleg. Over bijna de helft van de arrestantenpopulatie die langer dan een maand in die p.i. verblijft wordt meer dan eenmaal gesproken naar aanleiding van rapportages over problemen of gedragingen van gedetineerden tijdens het verblijf. De registratie van acties naar aanleiding van die besprekingen is onvolledig. Deze p.i. heeft voor wat betreft de arrestantenpopulatie het sterkst een landelijke bestemming. De p.i. verricht in het kader van de nazorg ook wel inspanningen, maar onbekendheid met instellingen en gemeentes buiten de eigen regio bemoeilijkt het behalen van resultaten. Er is een andere p.i. waar verschillende functionarissen (medische dienst, afdelings-piw ers, itb ers, mmd ers) intakes uitvoeren op basis waarvan acties worden in gang gezet. Voor zover acties in gang gezet worden in het kader van de nazorg, gebeurt dat door afzonderlijke functionarissen of vooral op basis van bilateraal overleg tussen bij voorbeeld mmd ers en itb er, al dan niet afgestemd met de psycholoog of de medische dienst. Daarbij is gesignaleerd, dat er wel afspraken zijn over afstemming en samenwerking, maar dat die niet voldoende nagekomen worden en dat er fricties zijn tussen afdelingen. Zowel binnen de p.i. als naar buiten toe worden door verschillende functionarissen informele netwerken onderhouden, waarlangs getracht wordt de nazorg voor gedetineerden te bevorderen. Hier gaat het om een p.i. die sterk op de eigen regio georiënteerd is, waarbinnen ook een aantal veiligheidshuizen functioneren. In de andere p.i. s vindt multidisciplinaire bespreking van gedetineerden voor deze doelgroep vooral plaats naar aanleiding van problemen of incidenten of in het kader van verlof- of selectiebeslissingen. Het doel van informatie-uitwisseling en overleg Informatie-uitwisseling registratie en overleg is voor deze doelgroep vaak sterker gericht op de beheersbaarheid van de p.i. dan op de begeleiding van de gedetineerden. Hierbij hoort het signaal dat in enkele onderzochte p.i. s rapportage, overleg en besluitvorming vooral gericht is op het oplossen van acute crises en problemen. In deze p.i. s vindt geen multidisciplinair overleg plaats, waar de begeleiding van gedetineerden wordt besproken. Veel beheersingsproblemen worden opgelost door het nemen van ad hoc besluiten, die geen sporen in verslaglegging of registratie achter laten. Zo kan het gebeuren dat alleen in de eindrapportage in een terugblik over een gedetineerde melding gemaakt wordt van incidenten die zich hebben voorgedaan (iemand die uit een baantje gezet is vanwege (het vermoeden 24

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Samenvatting Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Voor de tweede keer heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) de situatie van (ex-)gedetineerden op de gebieden identiteitsbewijs,

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting Om de relatief hoge recidive onder ex-gedetineerden te verminderen, wordt in het kader van re-integratie al tijdens detentie begonnen met het werken aan de problematiek van gedetineerden.

Nadere informatie

- Gezamenlijke visie - Algemeen of specifiek - Doelstelling vastgelegd - Doel SMART geformuleerd

- Gezamenlijke visie - Algemeen of specifiek - Doelstelling vastgelegd - Doel SMART geformuleerd Toetsingskader Verantwoorde zorg voor delictplegers met ernstige psychische en/of psychiatrische klachten (Netwerkniveau / Managementniveau); concept, 23 maart 2010 Aspect 1: Doelconvergentie De mate waarin

Nadere informatie

Datum 27 juni 2016 Onderwerp Aanbieding onderzoeksrapport over forensische zorgtrajecten in het gevangeniswezen

Datum 27 juni 2016 Onderwerp Aanbieding onderzoeksrapport over forensische zorgtrajecten in het gevangeniswezen 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Aanleiding Het ministerie van Justitie en Veiligheid, onderdeel dienst Justitiële Inrichtingen, is eind 2016 gestart met de pilot doorzorgfunctionaris.

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Samenvatting Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Eén van de manieren van het ministerie van Veiligheid en Justitie om de hoge recidive onder ex-gedetineerden omlaag te brengen is door al tijdens detentie

Nadere informatie

Het detentieverloop van Michael P. Plan van aanpak

Het detentieverloop van Michael P. Plan van aanpak Het detentieverloop van Michael P. Plan van aanpak 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Afbakening 4 2 Doel- en vraagstelling 5 2.1 Doel van het onderzoek 5 2.2 Onderzoeksvraag 5 3 Onderzoeksaanpak 6 3.1

Nadere informatie

Kort verslag van de beleidsanalyse van het programma Valor in India

Kort verslag van de beleidsanalyse van het programma Valor in India Kort verslag van de beleidsanalyse van het programma Valor in India Inspectie jeugdzorg Utrecht, april 2008 2 Inhoudsopgave= Samenvatting...5 1. Inleiding...7 1.1. Aanleiding...7 1.2. Vraagstelling...7

Nadere informatie

Van binnen naar buiten

Van binnen naar buiten Van binnen naar buiten Een behoefteonderzoek naar de aard en omvang van nazorg voor gedetineerden S am e nva tting Jos Kuppens Henk Ferwerda I Samenvatting Uit onderzoek is bekend dat de terugkeer van

Nadere informatie

Thematisch onderzoek Arrestantenregime. Plan van aanpak

Thematisch onderzoek Arrestantenregime. Plan van aanpak Thematisch onderzoek Arrestantenregime Plan van aanpak 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Oriëntatie 4 1.3 Afbakening 5 2 Doel- en vraagstelling 6 3 Operationalisering en onderzoeksaanpak 7 3.1 Operationalisering

Nadere informatie

Evaluatie pilot zorgcontinuïteit

Evaluatie pilot zorgcontinuïteit Evaluatie pilot zorgcontinuïteit Ketensamenwerking in Rotterdam SAMENVATTING Significant B.V. Thorbeckelaan 91 3771 ED Barneveld T 0342 40 52 40 KvK 39081506 info@significant.nl www.significant.nl Ministerie

Nadere informatie

Convenant Ketenaanpak Eergerelateerd Geweld Twente

Convenant Ketenaanpak Eergerelateerd Geweld Twente Convenant Ketenaanpak Eergerelateerd Geweld Twente Samenwerkingsafspraken ten behoeve van de preventieve - en de veiligheidsaanpak van (potentiële) slachtoffers van eergerelateerd geweld in Twente. Vanuit

Nadere informatie

Beveiliging Forensisch Psychiatrische Afdelingen. Inspectiebericht Themaonderzoek

Beveiliging Forensisch Psychiatrische Afdelingen. Inspectiebericht Themaonderzoek Beveiliging Forensisch Psychiatrische Afdelingen Inspectiebericht Themaonderzoek Beveiliging Forensisch Psychiatrische Afdelingen Inspectiebericht Themaonderzoek September 2009 Inspectie voor de Sanctietoepassing

Nadere informatie

IST. PI Achterhoek. locatie Lunette. Inspectierapport. Doorlichting

IST. PI Achterhoek. locatie Lunette. Inspectierapport. Doorlichting IST PI Achterhoek locatie Lunette Inspectierapport Doorlichting Ministerie van Justitie Inspectie voor de Sanctietoepassing PI Achterhoek locatie Lunette Inspectierapport Doorlichting April 2007 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 110 Justitieel Verslavingsbeleid Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 7 maart 2017 Betreft Rapport IGZ naar Bart van U.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 7 maart 2017 Betreft Rapport IGZ naar Bart van U. > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw

Nadere informatie

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015 Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN en BEGROTING 2015 De hieronder genoemde inspecties worden in de landen Curaçao, Sint Maarten en de BESeilanden uitgevoerd. Aanpak van de bestrijding van ATRAKO s

Nadere informatie

a. Hebben de professionals die rondom een cliënt samenwerken hetzelfde doel voor (eigen werkgebied overstijgend)?

a. Hebben de professionals die rondom een cliënt samenwerken hetzelfde doel voor (eigen werkgebied overstijgend)? Toetsingskader Verantwoorde zorg voor delictplegers met ernstige psychische en/of psychiatrische klachten (Cliëntniveau / Uitvoerend niveau); concept, 23 maart 2010 Aspect 1: Doelconvergentie De mate waarin

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Gezondheidszorgvisie DJI DJI

Gezondheidszorgvisie DJI DJI Gezondheidszorgvisie DJI DJI 2 / G E Z O N D H E I D S Z O R G V I S I E D J I Inleiding In het rapport Van Dinter (1995) [1] en het rapport Zorg achter tralies (augustus 1999) [2], zijn indertijd diverse

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Sanctietoepassing voor volwassenen Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Oktober 2008 / F&A 8880 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus

Nadere informatie

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum CMWW Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding Blz. 3 2. Uitvoering Blz. 3 3. Aanpak Blz. 4 4. Ontwikkelingen van het JPP Blz. 5 5. Conclusies en Aanbevelingen Blz. 6

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland Inleiding Calamiteiten bij zorg en ondersteuning kunnen helaas niet altijd voorkomen worden. Ze hebben een grote impact op betrokkenen

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

AANGETEKEND. Melius Zorg B.V. T.a.v. Terwestenpad BD S GRAVENHAGE

AANGETEKEND. Melius Zorg B.V. T.a.v. Terwestenpad BD S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 483 3500 AL Utrecht AANGETEKEND Melius Zorg B.V. T.a.v. Terwestenpad 11 2525 BD S GRAVENHAGE Bezoekadres: Stadsplateau 1 3521 AZ Utrecht T 088 370 02 30 www.inspectiejeugdzorg.nl

Nadere informatie

Incidentonderzoek FPC de Kijvelanden. Plan van aanpak incidentonderzoek

Incidentonderzoek FPC de Kijvelanden. Plan van aanpak incidentonderzoek Incidentonderzoek FPC de Kijvelanden Plan van aanpak incidentonderzoek 1 Aanleiding 3 2 Onderzoeksvragen 4 3 Onderzoeksmethode 6 4 Afstemming met andere onderzoeken naar het incident 8 Bijlage I Afkortingen

Nadere informatie

Toezicht op zorg aan kwetsbare groepen. Heleen Buijze Senior inspecteur

Toezicht op zorg aan kwetsbare groepen. Heleen Buijze Senior inspecteur Toezicht op zorg aan kwetsbare groepen Heleen Buijze Senior inspecteur 22 april 2010 SGZ 2010: Vernieuwend toezicht in twee speerpunten 1. Effectiviteit van gemeentelijk gezondheidsbeleid gericht op het

Nadere informatie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie C.J. Leemrijse M.Bongers M. Nielen W. Devillé ISBN 978-90-6905-995-2 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax

Nadere informatie

Een stap verder in forensische en intensieve zorg

Een stap verder in forensische en intensieve zorg Een stap verder in forensische en intensieve zorg Palier bundelt intensieve en forensische zorg. Het is zorg die net een stapje verder gaat. Dat vraagt om een intensieve aanpak. Want onze doelgroep kampt

Nadere informatie

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis Informatie voor professionals die werken volgens de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 1. In welke stap van de meldcode neem ik contact op met Veilig

Nadere informatie

Detentie & Re-integratieproces in de PI. - terugkeer vd gedetineerde burger en - een veiliger samenleving

Detentie & Re-integratieproces in de PI. - terugkeer vd gedetineerde burger en - een veiliger samenleving Detentie & Re-integratieproces in de PI t.b.v. - terugkeer vd gedetineerde burger en - een veiliger samenleving CCV-regiodagen Nazorg, 2011: workshop Detentie & Re-integratieproces in de PI VISIE GEVANGENISWEZEN

Nadere informatie

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van de raadsleden H.M.M. Vos en M.Bolle. sv RIS Regnr. BSD/ Den Haag, 23 september 2008

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van de raadsleden H.M.M. Vos en M.Bolle. sv RIS Regnr. BSD/ Den Haag, 23 september 2008 Gemeente Den Haag BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van de raadsleden H.M.M. Vos en M.Bolle sv 2008.129 RIS 156287 Regnr. BSD/2008.2918 Den Haag, 23 september 2008 Inzake: nazorg ex-gedetineerden De gemeenteraad

Nadere informatie

Tweede meting van de monitor nazorg ex-gedetineerden

Tweede meting van de monitor nazorg ex-gedetineerden Cahier 2011-3 Tweede meting van de monitor nazorg ex-gedetineerden Resultaten en vergelijking tussen twee metingen in de tijd P.A. More G. Weijters Cahier De reeks Cahier omvat de rapporten van onderzoek

Nadere informatie

Gelet op artikel 19, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 3, vierde lid, van de Penitentiaire maatregel;

Gelet op artikel 19, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 3, vierde lid, van de Penitentiaire maatregel; Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden in verband met het meerpersoonscelgebruik en de flexibilisering van het dagprogramma Gelet op artikel 19, derde lid, van

Nadere informatie

Terugkeerproces Armeense kinderen. Plan van aanpak

Terugkeerproces Armeense kinderen. Plan van aanpak Terugkeerproces Armeense kinderen Plan van aanpak 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 2 Doelstelling en probleemstelling 5 2.1 Doelstelling 5 2.2 Centrale vraag en deelvragen 5 2.3 Afbakening 6 3 Onderzoeksaanpak

Nadere informatie

Management samenvatting

Management samenvatting Management samenvatting Achtergrond, doelstelling en aanpak Op 1 januari 2014 is de Wet conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer (hierna: conservatoir beslag) 1 in werking getreden. Doel van

Nadere informatie

Bijlagen: Legenda... 10

Bijlagen: Legenda... 10 Inhoud Voorwoord... 2 Sluitende aanpak... 2 Opzet Protocol... 2 Uitgangspunten... 3 Invoeren verzuim... 4 Voorwaarden... 4 Absentie... 4 Te laat... 4 Te laat met geoorloofde reden... 4 Het verwerken van

Nadere informatie

Verzuimprotocol De Vos

Verzuimprotocol De Vos Verzuimprotocol De Vos 2018-2019 0 Inhoud: Voorwoord... 2 Sluitende aanpak... 2 Opzet Protocol... 2 Uitgangspunten... 3 Invoeren verzuim: Voorwaarden... 4 Absentie... 4 Te laat... 4 Te laat met geoorloofde

Nadere informatie

Workshop DJI / PI Dordrecht

Workshop DJI / PI Dordrecht Deze workshop richt zic h op instroom, doorstroom en uitstroom van de gedetineerde burger. Detentie als onderdeel van een levensloop, een tijdelijke onderbreking waarbij een goede terugkeer in de maatschappij

Nadere informatie

Afsprakenkader buitenlands zorgaanbod Jeugd

Afsprakenkader buitenlands zorgaanbod Jeugd Afsprakenkader buitenlands zorgaanbod Jeugd Inleiding en achtergrond Het IPO heeft in 2010 als bestuursverantwoordelijke kwaliteitsmaatstaven voor buitenlands zorgaanbod ontwikkeld en daar de Inspectie

Nadere informatie

Datum 2 maart 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Van Velzen (SP) over de uitvoering van penitentiaire programma's

Datum 2 maart 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Van Velzen (SP) over de uitvoering van penitentiaire programma's > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie-

Nadere informatie

Samenvatting. Onderzoeksvragen

Samenvatting. Onderzoeksvragen Samenvatting Om de relatief hoge recidive onder (ex-)gedetineerden terug te dringen, wordt al tijdens detentie gewerkt aan re-integratie. Een belangrijk onderdeel van het re-integratiebeleid is het werken

Nadere informatie

Calamiteiten- en incidentenregeling

Calamiteiten- en incidentenregeling Calamiteiten- en incidentenregeling Inhoud Procesbeschrijving... 3 Verplichting tot melden... 3 Calamiteit zonder melding... 3 Ontvangstbevestiging... 3 Nader onderzoek... 3 Invoeren verbetermaatregelen...

Nadere informatie

Procedure signaalgestuurdtoezicht

Procedure signaalgestuurdtoezicht Procedure signaalgestuurdtoezicht Beschrijving van het proces dat start na een melding van een calamiteit en/of geweldsincident in het kader van de Wmo 2015 1 Definities Aanbieder: natuurlijke persoon

Nadere informatie

Aanpak: Bijzondere Zorg Team. Beschrijving

Aanpak: Bijzondere Zorg Team. Beschrijving Aanpak: Bijzondere Zorg Team Namens de gemeente Deventer hebben drie netwerkpartners de vragenlijst gezamenlijk ingevuld. Dit zijn Dimence GGZ, Tactus verslavingszorg, en Iriszorg maatschappelijke opvang.

Nadere informatie

Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht

Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht Vaardig en veilig verder helpen Een diversiteit aan mensen In Veldzicht bieden we een beschermde omgeving voor het intensief behandelen van mensen met

Nadere informatie

Inspectierapport Gastouderbureau de Bengel (GOB) Stationsstraat AL MARKELO Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau de Bengel (GOB) Stationsstraat AL MARKELO Registratienummer Inspectierapport Gastouderbureau de Bengel (GOB) Stationsstraat 25 7475AL MARKELO Registratienummer 149157496 Toezichthouder: GGD Twente In opdracht van gemeente: Hof van Twente Datum inspectie: 25-06-2015

Nadere informatie

Ketens risicojeugd sluitend verbinden Avans 7 april 2011

Ketens risicojeugd sluitend verbinden Avans 7 april 2011 Ketens risicojeugd sluitend verbinden Avans 7 april 2011 Wat is het Veiligheidshuis? Een samenwerking van vele partners onder de regie van 12 gemeenten. Het koppelen van zorg aan repressie. Richt zich

Nadere informatie

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg Zorgen voor het bedreigde kind Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg Inspectie jeugdzorg Utrecht, november 2006 2 Inspectie jeugdzorg Inhoudsopgave Samenvatting...

Nadere informatie

ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling

ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling 17 November 2016 Pagina 1 van 6 KINDVEILIGHEID EN WELZIJN Kinderen van ouders met psychiatrische problematiek

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Toetsingskader Nieuwe toetreders jeugdhulp

Toetsingskader Nieuwe toetreders jeugdhulp Toetsingskader Nieuwe toetreders jeugdhulp Utrecht, november 2015 Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie voor de Gezondheidszorg Ministerie

Nadere informatie

Plan van aanpak doorlichting reclassering Leger des Heils Rotterdam

Plan van aanpak doorlichting reclassering Leger des Heils Rotterdam Plan van aanpak doorlichting reclassering Leger des Heils Rotterdam 1 Inspectie Veiligheid en Justitie Den Haag, oktober 2014 2 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 3 1. Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 2.

Nadere informatie

Inspectierapport Gastouderbureau Oostnederland (GOB) Elerweg RR HELLENDOORN Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau Oostnederland (GOB) Elerweg RR HELLENDOORN Registratienummer Inspectierapport Gastouderbureau Oostnederland (GOB) Elerweg 27 7447RR HELLENDOORN Registratienummer 819651758 Toezichthouder: GGD Twente In opdracht van gemeente: Hellendoorn Datum inspectie: 24-03-2015

Nadere informatie

Jaarrapportage 2017 Veilig Thuis Utrecht

Jaarrapportage 2017 Veilig Thuis Utrecht Jaarrapportage 2017 Veilig Thuis Utrecht Jaarrapportage 2017 Veilig Thuis Utrecht Datum, 21 maart 2018 Contactpersoon; Ron Buijs r.buijs@akj.nl Regiokantoor: AKJ Utrecht Atoomweg 50 3542 AB Utrecht 030-2332601

Nadere informatie

Convenant PSHi Protocol Drenthe

Convenant PSHi Protocol Drenthe Convenant PSHi Protocol Drenthe Waarom een convenant? In de aanpak van (kleinschalige) incidenten waarbij (het risico op) maatschappelijke onrust bestaat, is coördinatie op het gebied van psychosociale

Nadere informatie

2012D Is er een rol voor cliëntenraden bij deze problematiek en zo ja, wat is deze?

2012D Is er een rol voor cliëntenraden bij deze problematiek en zo ja, wat is deze? 2012D08796 1 Is er een rol voor cliëntenraden bij deze problematiek en zo ja, wat is deze? 2 Welke maatregelen heeft de rijksoverheid sinds 2003, toen voor het eerste bleek dat de brandveiligheid bij zorginstellingen

Nadere informatie

> Retouradres Postbus 1328 3430 BH Nieuwegein Penitentiaire Inrichting Nieuwegein Afdeling Algemene Zaken Liesbosch 100 3439 LC Nieuwegein Postbus 1328 3430 BH Nieuwegein www.dji.nl Contactpersoon Ons

Nadere informatie

Toezichtaspect Criterium Norm of verwachting Informatiebron Reïntegratie Het aanbod draagt bij aan de reïntegratie/ het voorkomen van recidive

Toezichtaspect Criterium Norm of verwachting Informatiebron Reïntegratie Het aanbod draagt bij aan de reïntegratie/ het voorkomen van recidive Toetsingskader Exodus, 15 januari 2008 De normering is gebaseerd op de kwaliteitscriteria resocialisatietrajecten ex-gedetineerden zoals geformuleerd door de Directie Sanctie- en Preventiebeleid van het

Nadere informatie

Quick scan Ambulant begeleid wonen 22 mei 2006

Quick scan Ambulant begeleid wonen 22 mei 2006 Quick scan Ambulant begeleid wonen 22 mei 2006 Rapport n.a.v. het onderzoek van de Inspectie jeugdzorg bij Jeugdformaat (Nieuwe Parklaan) Inspectie jeugdzorg 30 mei 2006 Inleiding De Inspectie jeugdzorg

Nadere informatie

Inspectierapport ViaViela Enschede (GOB) Van der Waalslaan 28 7535CP ENSCHEDE Registratienummer 178275517

Inspectierapport ViaViela Enschede (GOB) Van der Waalslaan 28 7535CP ENSCHEDE Registratienummer 178275517 Inspectierapport ViaViela Enschede (GOB) Van der Waalslaan 28 7535CP ENSCHEDE Registratienummer 178275517 Toezichthouder: GGD Twente In opdracht van gemeente: Enschede Datum inspectie: 11-06-2015 Type

Nadere informatie

PI Alphen a/d Rijn T.a.v. de vestigingsdirecteur Postbus AT ALPHEN A/D RIJN. Datum 10 maart 2017 Onderwerp Resultaat onderzoek Inspectie VenJ

PI Alphen a/d Rijn T.a.v. de vestigingsdirecteur Postbus AT ALPHEN A/D RIJN. Datum 10 maart 2017 Onderwerp Resultaat onderzoek Inspectie VenJ 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag PI Alphen a/d Rijn T.a.v. de vestigingsdirecteur Postbus 762 2400 AT ALPHEN A/D RIJN Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.inspectievenj.nl

Nadere informatie

Ons kenmerk Datum 30 augustus 2013 Uw kenmerk Onderwerp Forensische Zorg tijdens detentie

Ons kenmerk Datum 30 augustus 2013 Uw kenmerk Onderwerp Forensische Zorg tijdens detentie .4 1 RSJ lo~ t 1 E Ministerie van Veiligheid en Justitie Re~& Jummer > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en jeuguuesci ierming Postbus

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit

Tussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit Bijlage Tussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit 1 Achtergrond De casus van de heer W., beter bekend als de casus

Nadere informatie

Aanmeldingsformulier:

Aanmeldingsformulier: Aanmeldingsformulier: Wat van belang is: Print dit aanmeldingsformulier uit en vul het daarna zo compleet mogelijk in. Moeilijk?, dat valt wel mee. Kom je er niet uit, vraag dan de hulpverlening om advies.

Nadere informatie

Volwassenen. Mondriaan. voor geestelijke gezondheid

Volwassenen. Mondriaan. voor geestelijke gezondheid Volwassenen Mondriaan voor geestelijke gezondheid Verslavingszorg Introductie Verslavingszorg verleent hulp aan volwassenen met problematisch gebruik van alcohol, drugs, medicijnen, gameverslaving en met

Nadere informatie

Jaarverslag calamiteiten in de patiëntenzorg 2017

Jaarverslag calamiteiten in de patiëntenzorg 2017 Jaarverslag calamiteiten in de patiëntenzorg 2017 Ondanks onze inspanningen om goede en veilige zorg te leveren, gaan er soms dingen mis in het ziekenhuis. Ernstige incidenten en calamiteiten hebben grote

Nadere informatie

Dienst Justitiele Inrichtingen

Dienst Justitiele Inrichtingen Justitie IVlinistene van Justine Dienst Justitiele Inrichtingen Hoofdkantoor - Seetordirectie Gevangeniswezen Postadres: Postbus 30132,2500CC Den Haag Aan de algemeen directeuren van de penitentiaire inrichtingen

Nadere informatie

Quick scan Ambulant begeleid wonen

Quick scan Ambulant begeleid wonen Quick scan Ambulant begeleid wonen 21-07-2006 Rapport n.a.v. het onderzoek van de Inspectie jeugdzorg bij Jarabee Inspectie jeugdzorg Juli 2006 Inleiding De Inspectie jeugdzorg wil een inschatting maken

Nadere informatie

Standaardafspraken tussen zorgaanbieders en PI s bij overplaatsingen van gedetineerden

Standaardafspraken tussen zorgaanbieders en PI s bij overplaatsingen van gedetineerden Standaardafspraken tussen zorgaanbieders en PI s bij overplaatsingen van gedetineerden Aanleiding Gedetineerden kunnen vanuit het gevangeniswezen bij forensische zorgaanbieders buiten het GW worden geplaatst

Nadere informatie

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld

Nadere informatie

KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID

KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID Landelijk Netwerk Veilig Thuis KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID Utrecht, 1 juli 2016 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Kaders zicht op veiligheid voor Veilig Thuis... 4 2.1

Nadere informatie

Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid

Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid Toetsingskader 2019, pagina 1 Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid De Wmo-toezichthouder ziet, in opdracht van de gemeenten in Gelderland-Zuid, toe op de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Inleiding De veiligheid van het kind is een van de belangrijkste

Nadere informatie

Toetsingskader WMO toezicht Gemeente Steenwijkerland. Januari 2018

Toetsingskader WMO toezicht Gemeente Steenwijkerland. Januari 2018 Toetsingskader WMO toezicht Gemeente Steenwijkerland Januari 2018 Toetsingskader Steenwijkerland Aandachtspunten / bronnen voor de toezichthouder zijn in alle gevallen: Dossieronderzoek; Vraaggesprek met

Nadere informatie

Toetsingskader Kwaliteit opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Toetsingskader Kwaliteit opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen Toetsingskader Kwaliteit opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen Utrecht, april 2016 Motto Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp! Missie De Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg

Nadere informatie

VEILIGHEIDSHUIS KERKRADE

VEILIGHEIDSHUIS KERKRADE VEILIGHEIDSHUIS KERKRADE toelichting op werkwijze en resultaten in 2010 ten behoeve van gemeente Gulpen-Wittem ronde tafel 17 maart 2011 inhoud van deze presentatie wat doet het Veiligheidshuis Kerkrade?

Nadere informatie

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN, (OS );

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN, (OS ); CVDR Officiële uitgave van Groningen. Nr. CVDR91899_1 21 november 2017 PRIVACYREGLEMENT STAD GRONINGEN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN, (OS 11.2502089); gezien het voorstel van 5 januari

Nadere informatie

Toezicht op de toegankelijkheid en kwaliteit van de veteranenzorg met behulp van de CQ-index

Toezicht op de toegankelijkheid en kwaliteit van de veteranenzorg met behulp van de CQ-index 110309.08/03 Toezicht op de toegankelijkheid en kwaliteit van de veteranenzorg met behulp van de CQ-index Inleiding In oktober 2007 is het Landelijk Zorgsysteem Veteranen (LZV) van start gegaan. Het LZV

Nadere informatie

Plan van Aanpak "knelpunten in het vertrekproces" Een onderzoek naar de knelpunten in het vertrekproces van vertrekplichtige vreemdelingen

Plan van Aanpak knelpunten in het vertrekproces Een onderzoek naar de knelpunten in het vertrekproces van vertrekplichtige vreemdelingen Plan van Aanpak "knelpunten in het vertrekproces" Een onderzoek naar de knelpunten in het vertrekproces van vertrekplichtige vreemdelingen 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 4 1.2 Afbakening 6 2 Doel- en probleemstelling

Nadere informatie

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Weststellingwerf

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Weststellingwerf RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2016-2017 IN DE GEMEENTE Weststellingwerf Plaats : Wolvega Gemeentenummer : 0098 Onderzoeksnummer : 292793 Datum onderzoek : 10

Nadere informatie

Buitenlandse straf uitzitten in Nederland

Buitenlandse straf uitzitten in Nederland Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.3.232 Buitenlandse straf uitzitten in Nederland algemene informatie bronnen Ministerie van Veiligheid en Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen; www.dji.nl Straf

Nadere informatie

B&W-Aanbiedingsformulier

B&W-Aanbiedingsformulier B&W.nr.: 08.0689, d.d. 15-07-2008 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Protocol Gegevensoverdracht Digitaal Platform aansluiting nazorg BESLUITEN Behoudens advies van de commissie 1. In te stemmen met de

Nadere informatie

volwassenen en ouderen

volwassenen en ouderen volwassenen en ouderen Inhoudsopgave 1. Aanmelding... 1 2. Eerste gesprek... 1 3. De verdere behandeling... 2 4. Privacy en kwaliteit... 2 5. Kosten... 3 6. Eigen risico... 3 7. Tot slot... 4 AmaCura is

Nadere informatie

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE. Leiderdorp

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE. Leiderdorp TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE Leiderdorp Plaats : Leiderdorp Gemeentenummer : 0547 Onderzoeksnummer : 281765 Datum onderzoek : 10 november - 23 december 2014

Nadere informatie

Protocol Calamiteiten en geweld

Protocol Calamiteiten en geweld Protocol Calamiteiten en geweld Beschrijving van het proces naar aanleiding van een melding van een calamiteit en/of geweldsincident in het kader van de Wmo 2015 voor de gemeenten Delfzijl Appingedam Loppersum

Nadere informatie

Inspectierapport Gastouderbureau Limburg "Joekie" (GOB) Nachtegaalstraat 122 6165BP GELEEN Registratienummer 462092252

Inspectierapport Gastouderbureau Limburg Joekie (GOB) Nachtegaalstraat 122 6165BP GELEEN Registratienummer 462092252 Inspectierapport Gastouderbureau Limburg "Joekie" (GOB) Nachtegaalstraat 122 6165BP GELEEN Registratienummer 462092252 Toezichthouder: GGD Zuid Limburg In opdracht van gemeente: Sittard-Geleen Datum inspectie:

Nadere informatie

Doorkiesnummer Ons kenmerk /2019

Doorkiesnummer Ons kenmerk /2019 Aan de Vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Datum 19 juni 2019 Contactpersoon J. Hogervorst Onderwerp Algemeen overleg Tbs

Nadere informatie

Overzicht geprogrammeerde onderzoeken update april 2016

Overzicht geprogrammeerde onderzoeken update april 2016 Overzicht geprogrammeerde en update april 2016 Legenda Pijler Thema A Insluiten A1 Veilig & zorgvuldig insluiten A2 Detentielandschap A3 Inzet technologie B Herstellen B1 Meer voor slachtoffers C Voorkomen

Nadere informatie

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties in de architectenbranche QUICKSCAN mei 2013 Inhoud Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties 3 Resultaten 6 Bureau-intermediair I Persoonlijk urenbudget 6 Keuzebepalingen

Nadere informatie

Werken met hulpverleningsplannen

Werken met hulpverleningsplannen Werken met hulpverleningsplannen Aanwezigheid en gebruik van hulpverleningsplannen bij Xonar Inspectie jeugdzorg Utrecht januari 2007 2 Inspectie jeugdzorg Inhoudsopgave Inleiding... 5 Hoofdstuk 1 - Oordeel

Nadere informatie

Inspectierapport Gastouderbureau Esdoorn (GOB) Ninaberlaan AC HELLENDOORN Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau Esdoorn (GOB) Ninaberlaan AC HELLENDOORN Registratienummer Inspectierapport Gastouderbureau Esdoorn (GOB) Ninaberlaan 81 7447AC HELLENDOORN Registratienummer 203938902 Toezichthouder: GGD Twente In opdracht van gemeente: Hellendoorn Datum inspectie: 06-07-2015

Nadere informatie

Inspectierapport Kind-Zijn (GOB) Warnsveldseweg BB ZUTPHEN Registratienummer

Inspectierapport Kind-Zijn (GOB) Warnsveldseweg BB ZUTPHEN Registratienummer Inspectierapport Kind-Zijn (GOB) Warnsveldseweg 51 7204 BB ZUTPHEN Registratienummer 991230280 Toezichthouder: GGD Noord en Oost Gelderland In opdracht van gemeente: Zutphen Datum inspectie: 16-11-2016

Nadere informatie

Inspectierapport Gastouderbureau Oppas voor jou (GOB) Van Eysingalaan VW Utrecht Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau Oppas voor jou (GOB) Van Eysingalaan VW Utrecht Registratienummer Inspectierapport Gastouderbureau Oppas voor jou (GOB) Van Eysingalaan 362 3527VW Utrecht Registratienummer 325501890 Toezichthouder: Gemeente Utrecht, Volksgezondheid In opdracht van gemeente: Utrecht

Nadere informatie

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Wat is jeugdreclassering 3 1.3 Afbakening 4 2 Onderzoeksopzet 6 2.1 Centrale vraagstelling 6 2.2 Onderzoeksvragen 6 2.3 Onderzoeksaanpak

Nadere informatie