Technieken om ploegen in te delen... pag. 3. Kennismakingsspelen... pag. 6. Kringspelen... pag. 25. Pleinspelen... pag. 38. Balspelein... pag.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Technieken om ploegen in te delen... pag. 3. Kennismakingsspelen... pag. 6. Kringspelen... pag. 25. Pleinspelen... pag. 38. Balspelein... pag."

Transcriptie

1 SPELENBUNDEL

2 INHOUDSTAFEL Technieken om ploegen in te delen... pag. 3 Kennismakingsspelen... pag. 6 Kringspelen... pag. 25 Pleinspelen... pag. 38 Balspelein... pag. 49 Alternatieve Sporten... pag. 55 Ruige spelen... pag. 63 Waterspelen... pag. 66 Vuile spelen... pag. 71 Bosspelen... pag. 73 Parachutespelen... pag. 78 Samenwerkings- en vertrouwensspelen... pag. 81 Energizers... pag. 93 Tafelspelen... pag. 102 Regenactiviteiten... pag. 103 Fopspelen... pag. 107 Knutselen... pag. 115 Koken... pag. 118 Eén tegen allen... pag. 119 Casino... pag. 122 Individuele opdrachten... pag. 124 Duellen... pag

3 TECHNIEKEN VOOR PLOEGINDELING Kinderen kiezen graag met wie ze een ploegje vormen. Als monitor kan je de kinderen ook zelf indelen. Om dit op een originele manier te doen, vind je hieronder enkele voorbeelden. 1, 2, 3 spring: De leden gaan achter elkaar op een rij staan, zonder dat ze weten waarom. Er wordt hen gezegd dat ze op de derde tel ofwel naar links, ofwel naar rechts moeten springen. Wanneer iedereen naar een kant is gesprongen, vormt de linkerkant 1 ploeg, net als de rechter. Wanneer je 3 ploegen nodig hebt, kan je ook de mogelijkheid invoeren om te blijven staan. Je krijgt dan 1 groep rechts, 1 links en 1 in het midden. ABC: Speel het spelletje ABC, vervolgens begin je gewoon te nummeren: bv. 1,2 1, 2... (Materiaal: stoelen of bank) Appelsien: De groep moet één lange rij vormen en hand in hand staan. De leid(st)er begint aan één uiteinde de rij op te rollen tot er een cirkel vol met leden ontstaat (de appelsien). De begeleider wordt dan een groot mes en snijdt de appelsien in twee. Je hebt nu 2 ploegen. Blind: Iedereen is geblinddoekt en loopt rond. Niemand zegt een woord. Iedereen zoekt ondertussen blindelings een partner. Zo heb je groepjes per 2. (Materiaal: blinddoeken) Ballonnen: Iedere speler krijgt een ballon die hij moet opblazen totdat hij knalt. In de ballon zit een kaartje waarop staat tot welke ploeg hij behoort. (Materiaal: ballonnen met papiertjes) Ballontrappen: Hang allebei een ballon aan een stukje touw en bevestig hem rond je enkel zodat de ballon zo n 20 cm op de grond ligt. Probeer de ballon van de ander kapot te trappen. In de ballon zit een papiertje met het groepsnummer. (Materiaal: ballonnen met papiertjes met cijfertjes, touw) Cijfers: Elk om de beurt mag je een cijfer roepen 1-7. Niet willekeurig maar 1,2,3,4,5,6,7 en dan beginnen we opnieuw bij 1. Indien je al een cijfertje hebt geropen dan mag je niet nog eens. Nadien worden groepjes per cijfer gemaakt. Duo s: Geef alle spelers een papiertje met iemand van een bekend duo (bv. Suske & Wiske, Nicole & Hugo, den dikke & den dunne, Adam & Eva). De duo s vormen groepjes. Dieren: Geef alle spelers een dierennaam, laat hen rondlopen en het dier imiteren. De spelers vormen met hun soortgenoten een ploegje. (Materiaal: kaartjes met dieren) Doosje: In een doosje zitten alle namen van de spelers, vorm ploegjes door namen uit het doosje te halen. (Materiaal: doosje met namen) Eén minuut: De spelers gaan met gesloten ogen op de grond zitten. Op het startsein van de begeleider moeten ze in gedachten één minuut blijven zitten. Wanneer ze denken dat de minuut voorbij is, staan de spelers recht. De begeleider geeft aan de eerste vijf die rechtstaan het cijfer één en zij vormen de eerste groep. De volgende vijf krijgen het cijfer twee en vormen groep twee, enz 3

4 Familienamen: Maak kaartjes met familienamen Bv. Vader Boer, moeder boer, zus boer Vraag hen door de kamer te lopen en wanneer je familiereünie roept, zo snel mogelijk hun groep te vormen. Fluiten: Alle spelers lopen kriskas door elkaar. Als de spelleiding 2 keer fluit gaan de spelers per 2 staan. Nadien laat je ze opnieuw door elkaar rondlopen. Als de spelleiding 3 keer fluit gaan ze per 3 staan. Nadien per 4, tot je de groepsgrootte hebt die je wenst. (Materiaal: fluitje) Geboortemaand: Elk kind zegt wanneer hij/zij geboren is en bv: januari, februari, maart en april vormen een groepje; mei, juni, juli en augustus vormen een groepje; en september oktober, november en december vormen een groepje Grassprietje: Alle leden zoeken een lang grassprietje en een partner. Ze gaan dus per twee staan en haken de beide grassprietjes in elkaar zodat ze de twee uiteinden van hun grassprietje tussen hun vingers hebben. Dan gewoon trekken. De hele grassprietjes vormen een groep en de gebroken vormen de andere groep! (Materiaal: gras) Kaarten: Gebruik twee soorten uit een kaartspel als je twee ploegjes wil. Gebruik er 3 voor 3 ploegen en 4 voor 4 ploegen. Laat alle spelers een kaart kiezen. Ploegjes worden gevormd door de harten, klaveren, schoppen en koeken. Variant: je kan ook met afbeeldingen in het thema werken (Materiaal: boek kaarten) Kleuren: Alle deelnemers krijgen een verschillend kleur sticker/snoepje/touwtje/glow-inthe-dark-stick... Laat hen vervolgens een groepje vormen per kleur of waarin elke kleur eenmaal voorkomt (Materiaal: stickers/snoepjes/touwtjes/glow-in-the-dark-sticks in verschillende kleuren) Kroonkurken: In een doos bewaar je kroonkurken van verschillende merken. Laat de spelers er een kroonkurk uit trekken. Groepjes worden gevormd door spelers met dezelfde kroonkurken. (Materiaal: kroonkurken van verschillende merken) Kroonkurken met cijfers: Schrijf op de kroonkurken met alcoholstift een nummertje en laat de kinderen een kroonkurk trekken. Het nummertje dat erop staat is het nummer van de ploeg waar ze bij horen. (Materiaal: kroonkurken met cijfers) Liedjes: Geef alle deelnemers een papiertje met een liedje of artiest. Ze moeten het juiste paar vormen. (Materiaal: papiertjes met liedjes of artiesten) Liedjes zingen: Deel papiertjes uit waarop liedjes staan. Laat de spelers door elkaar lopen en het liedje van hun papiertje zingen, alle spelers die hetzelfde liedje zingen horen bij elkaar. (Materiaal: papiertjes met liedjes) Oorlel: Je pakt de oorlel van iemand anders vast. De linkeroorlelletjes vormen een groep en de rechteroorlelletjes vormen een groep. Op de rug: Plak bij alle deelnemers een etiket op de rut met een bepaald kleur, dier, woord Enkel door ja/nee-vragen te stellen mogen ze hun groepje zoeken. (Materiaal: stickers met kleuren/dieren/woorden) 4

5 Paard en ruiter: Er wordt aan de leden gevraagd om koppeltjes van een paard en een ruiter te maken (de ene springt bij de andere op de rug), zonder te vermelden met welk doel. Als dit gebeurd is, zeg je dat de paarden één groep is, en de ruiter de andere. (Let wel op : dit verdeelspelletje is niet geschikt voor alle spelen, want het is waarschijnlijk dat alle grote, eventuele sterke kinderen bij elkaar komen te staan, en de kleinere, lichtere ook bij elkaar.) Variant: je vraagt hen een kameel te vormen met 3 personen Puzzelstukken: Je maakt van tevoren zoveel puzzels als je groepjes nodig hebt. Iedere speler krijgt een puzzelstuk. De spelers die samen een puzzel vormen horen samen in de ploeg. (Materiaal: puzzels) Schoenen smijten: Laat ze hun schoenen uittrekken en verdeel de schoenen willekeurig in ploegen. (Materiaal: schoenen deelnemers) Slaapzak: Zet buiten evenveel spelers als je groepjes wil. De andere spelers laat je binnen in een slaapzak kruipen. De spelers buiten mogen binnen de slaapzakken kiezen die ze bij hun ploegje willen. Extra spannend als de spelers niet in de eigen slaapzak kruipen. (Materiaal: slaapzakken) Snoepjes vissen: In een teiltje water liggen snoepjes in verschillende kleuren. De deelnemers moeten zonder hun handen te gebruiken een snoepje happen. Als iedereen een snoepje heeft, mogen ze de kindjes opzoeken met een snoepje in dezelfde kleur. Zij vormen één groep. (Materiaal: snoepjes) Sparen: zie kennismakingsspelletjes Stoelen: Laat de deelnemers op een stoel zitten. Onder de stoel hangt een kaartje met hun groep. (Materiaal: stoelen en kaartjes) Taxi: Vraag de deelnemers te doen alsof ze een taxi gaan nemen. De taxi kan slechts een aantal personen meevoeren bv. 2, 4, 8. Wanneer de taxi stopt, moeten ze rennen om in de juiste grootte groepen te staan. Tombola: Zoek ergens naar oude tombolabiljetten van een wedstrijd uit een ver verleden (of maak ze zelf). Laat de kinderen een biljet trekken, gooi de dubbele in een tonnetje en trek de leden van ploeg 1,2,3,... (Materiaal: tombolabriefjes en tonnetje) Vingerverf: Elke speler stopt zijn neus door een gaatje in een groot karton of laken. De spelleiding aan de andere kant van het laken geeft de neuzen een kleurtje met bijvoorbeeld vingerverf. Elk kleurtje vormt een ploeg. (Materiaal: verf + laken met gat) Voorwerpen: Alle deelnemers mogen één voorwerp nemen. Alle voorwerpen die beginnen met dezelfde letter of dezelfde kleur hebben vormen één groep. (Materiaal: voorwerpen)... 5

6 KENNISMAKINGSSPELEN 1, 2, 3 Galaxy: De opstelling is hetzelfde als 1, 2, 3 piano. Zodra de persoon aan de muur zich heeft omgedraaid, begint iedereen te stappen. Als de bewaker je naam kan roepen, dan moet je stoppen. Anders stap je gewoon verder op de muur af. 45-secondenspel: De deelnemers krijgen 45 seconden om iedereen de hand te schudden, hun eigen naam te zeggen en de andere hun naam terug te laten zeggen. ABC/Maak een rij/bankenspel: De kinderen staan allemaal op stoelen in een kring en mogen er niet meer afkomen. De spelleider geeft de deelnemers vervolgens een opdracht bv. zo snel mogelijk op alfabetische volgorde gaan staan met de voorof achternaam, rangschik jullie op leeftijd/huisnummer/verjaardag/grootte... Ze moeten de opdrachten proberen uitvoeren zonder één voet op de grond te zetten en eventueel ook zonder te spreken. (Materiaal: stoelen, kan ook op een bank) Amerikaans liften: De spelers zitten in een kring. Er wordt afgenummerd. Nummer één begint met het spel. Op teken van deze speler gaan alle handen in de lucht, dan slaat ieder op de knieën, klapt in de handen en knipt met de vingers om beurten boven de linker en rechter schouder. Goed onthouden dus: klap in de handen, knip links, knip rechts. Bij het knippen in de vingers links, roept nummer 1 zijn eigen naam en bij het knippen rechts over de schouder roept hij de naam van iemand in de kring. Die neemt de beurt over. De groep slaat weer op de knieën en klapt in de handen, allen knippen links, terwijl degene zijn naam noemt, allen rechts knippen, terwijl degene nu een andere naam noemt. Zo gaat verder. Wie het ritme verstoort, of de verkeerde handeling uitvoert, moet opstaan. Atomenspel: Elk kind stelt een atoom voor. Iedereen loopt kriskras door elkaar, net als atomen. Ga daar waar weinig andere atomen zijn; atomen stoten elkaar af als gelijkpolige magneten. De begeleider noemt een getal. De atomen proberen zo snel mogelijk een molecule te vormen met dit aantal personen. Elk kind vertelt om de beurt bv. over zijn/ haar lievelingsfilm, wat hij/zij doet als hij een vrije dag heeft, wat hij/zij verwacht van het kamp/de cursus/. De langste persoon, de persoon met de hoogste huisnummer, de persoon met de bleekste haarkleur begint te vertellen. Daarna vertelt de persoon links van hem totdat iedereen aan de beurt is geweest. In 30 seconden moet iedereen wat gezegd hebben. Moleculen kunnen zich terug ontbinden in atomen. Dat doen ze op een speciale manier: steek je hand uit naar het midden van de molecule. Voel de kernkracht (kinderen zoemen) in je molecule. De begeleider zegt 'krak', iedereen zegt dan 'Boem!' en de moleculen spatten uit elkaar in atomen. Tip: Bij jongere kinderen kun je het uitleggen met waterdruppels i.p.v. atomen. De druppels komen samen tot grote druppels en spatten weer uit elkaar. Ballenspel: Men vormt een cirkel. De speler die de bal krijgt, gooit hem naar een andere speler en zegt hierbij de naam van de speler waarnaar hij gooit. Nadien roept hij de naam van de speler waar de ontvangende speler naartoe moet gooien. Bv. Lies gooit naar Jan en zegt Jan Lotte, Jan moet dan naar Lotte gooien en zegt Lotte Jeroen enz. Variaties: vaste volgorde van gooien, lievelingsdier noemen, meerdere ballen in het spel brengen. (Materiaal: één of meerdere ballen) 6

7 Bezemsteel: Iedereen staat in een kring, één persoon staat in het midden en houdt een bezemsteel vast, die steunt op de grond. Deze persoon zegt de naam van een deelnemer en laat de bezem los. De genoemde persoon moet de bezem proberen op te vangen voor hij valt. Vervolgens zegt hij een andere naam enz. (Materiaal: bezem) Bunny Bunny Bunny: (eenvoudigere variant van billenklets). De deelnemers zitten allemaal in een kring. Er mag één iemand beginnen en die zegt een naam van iemand anders. Deze persoon moet zo snel mogelijk bewegende konijnenoren uitbeelden en bunnybunnybunny zeggen. De personen naast hem moeten één konijnenoor, aan de kant van de genoemde persoon, uitbeelden. Als er iemand niet mee is of iets fout doet dan mogen de buren op hun billen slaan. Biebediebop of Bumpity-bump-bump-bump: De spelers staan in een kring en één speler staat in het midden. Hij wijst iemand aan, kijkt naar links (of rechts) en zegt: bumpity-bump-bump-bump. De aangewezen speler moet nu de naam van degene die links (of rechts) van hem staat noemen voordat de middenspeler het woord: bumpity-bump-bump-bump helemaal heeft uitgesproken. Kan de aangewezen speler niet op tijd de naam noemen, dan neemt hij de plaats in van de middenspeler. Het spel begint dan opnieuw. Billenklets: De deelnemers zitten allemaal in een kring. Er mag één iemand beginnen met een naam te zeggen van iemand uit te kring. De genoemde persoon moet zo snel mogelijk zijn oren vastnemen met zijn armen gekruist. De personen naast hem moeten hun oor naast de persoon vastnemen en hun neus ook met de armen gekruist. Als er iemand niet mee is of iets fout doet dan mogen de buren op hun billen slaan. Variant: De deelnemers zitten in een kring. Eén iemand legt beide handen op zijn oren. Zijn buren leggen enkel hun hand aan de kant van die persoon op hun oren. De persoon zegt Ik telefoneer naar (naam). Bij neer moeten de handen op de billen gelegd worden en bij wie dat niet doet, mag er op de billen geslagen worden. De persoon die genoemd is, mag naar de volgende telefoneren. Billeke klets: Variant billenklits. De spelers zitten in een kring en houden de handen in de lucht. Eén speler heeft een figuurlijke bal in de handen. Hij legt zijn handen op zijn knieën. De linkerbuur legt zijn rechterhand op zijn rechterdij en de rechterbuur legt zijn linkerhand op zijn linkerdij. De speler met de bal noemt een persoon naar wie hij de bal past. Wie te laat reageert, kan een klap van zijn buur krijgen. Bingo: Elk kind krijgt een pen en een bingokaart. Op een startsein gaat iedereen personen zoeken die een bepaalde eigenschap hebben die op de bingokaart staan. Als je iemand gevonden hebt, dan schrijf je de naam van die persoon in het vakje met de eigenschap (bv. doet aan sport, heeft een huisdier, is eens verhuisd, heeft witte sokken aan, houdt van lezen, heeft schoenmaat 36, spreekt meer dan één taal, slaapt uit op een vrije dag, houdt van tv kijken ). Als je vijf namen op een rij hebt, horizontaal, verticaal of diagonaal, roep je "Bingo!" Ga daarna door tot je een tweede bingo maakt. En dan nog voor eentje. Op een eindsignaal stopt iedereen met zoeken. Er wordt dan gekeken wie de meeste keren goede bingo heeft. Dit kind heeft gewonnen! Je kunt ook voor de hele kaart spelen en wie de eerste kaart vol heeft, heeft gewonnen. (Materiaal: balpennen en bingokaarten) 7

8 Boomerangkaartjes: De deelnemers zitten in een kring. In het midden liggen boomerangkaartjes. Iedereen kiest een kaartje dat bij hem/haar past. (Materiaal: boomerangkaartjes) Brandende kaars: De deelnemers zitten in een kring. Eén deelnemer gaat geblinddoekt in het midden zitten. In de kring wordt en brandende kaars doorgegeven. Wanneer je de kaars aan iemand geeft, zeg je telkens Ik geef de kaars aan (naam). Het geblinddoekte slachtoffer probeert dan snel de kaars uit te blazen, als het lukt wordt er gewisseld. (Materiaal: kaars, lucifers, blinddoek) Collage: Met behulp van tijdschriften, kranten maakt elke deelnemer een collage die informatie over zichzelf bevat. Daarna geeft elke deelnemer een woordje uitleg over zijn collega en kunnen de anderen vragen stellen. Variant: logo laten ontwerpen of advertentie laten schrijven. Hierbij kan je laten raden van wie het logo of de advertentie afkomstig is. (Materiaal: kranten, tijdschriften, papier, schaar, lijmstift, potloden ) Chaosspel: Dit spel is bedoeld voor een grote groep. Iedereen neemt een andere deelnemer van de groep in gedachten. Op het startsein moet iedereen gezamenlijk de persoon waaraan hij denkt proberen opheffen, knuffelen... Chaos verzekerd! Citroen-citroen: De spelers zitten in een kring. Een speler staat in het midden. De spelleider roept 2 willekeurige namen uit de groep; deze 2 personen moeten dan van plaats verwisselen terwijl de persoon in het midden probeert de plaats van één van de twee in te nemen. Wie geen plaats meer heeft, moet in het midden gaan staan. De spelleider kan ook meer dan 2 namen noemen. Als de spelleider "citroen citroen" roept, verwisselt iedereen van plaats. Je kan ook afspreken dat als je appel appel roept iedereen rond zijn eigen stoel moet lopen. Variant groenten en fruit : Iedereen krijgt een naam van een groente of fruit. De persoon in het midden moet dan telkens twee fruit- of groentenamen zeggen. Variant de poes wil naar huis : Iedereen krijgt nu een dierennaam. De poes zit in het midden en noemt twee namen van dieren uit de kring. Terwijl de kinderen doorschuiven, doen ze hun dierengeluidje. Iedereen verwisselt van plaats wanneer de hond begint te blaffen. Cirkelspanning: Ga in 2 even grote cirkels staan en speel in elke cirkel net hetzelfde. Iemand begint en zegt de naam van iemand in de cirkel waarnaar hij de bal wil gooien. Die moet wanneer hij de bal opvangt, meteen een andere naam zeggen, enzovoort. Zeg je een verkeerde naam, gooi je naar een verkeerde persoon, antwoord je niet meteen of valt de bal op de grond, dan moet je naar de andere cirkel verhuizen en daar meedoen. (Materiaal: 2 ballen) Chocospel: De kinderen gaan op een rij zitten (op stoelen of banken als dit mogelijk is). De spelleider geeft de kinderen telkens een opdracht (bv. Wie in juni verjaart, schuift een plaats op naar links, Wie witte sokken daagt, schuift een plaats op naar links ). Zo komen de kinderen op elkaars schoot terecht en uiteindelijk gaan ze wel eens onderuit. Degene die als eerste op de grond valt op buiten het afgesproken terrein terechtkomt, is de Choco. 8

9 Dierentemmer: De spelers gaan in een kring zitten. Eén speler, de dierentemmer, verlaat de kamer en doet een blinddoek om. De spelers in de kring spreken een dierengeluid af en roepen de dierentemmer weer binnen. Hij moet op iemand schoot gaan zitten en vragen Welk dier zal ik vandaag temmen?. De speler antwoordt met het afgesproken dierengeluid. De dierentemmer moet nu kunnen zeggen welk dier hij voorstelt en hoe de speler heet. Wanneer hij het fout raad, moet hij het op een andere schoot proberen. Raad hij goed, dan mag de ander dierentemmer worden. Domino: Elke speler krijgt vijf dominokaartjes en schrijft er twee dingen over zichzelf op. Eén speler begint met de dominosteen in het midden te leggen. De andere spelers proberen hun dominostenen aan te leggen. Ze zoeken naar linken tussen datgene wat op de dominoblok geschreven staat en ze zelf op hun dominosteen schreven (Bv. Ik eet graag spaghetti. Mijn laatste reis was Italië). Als ze een dominosteen aanleggen, moeten ze zeggen welke link ze zeggen. Wie het snelst zijn dominosteen heeft afgelegd, is de winnaar. (Materiaal: kaartjes, balpennen) Eet je naam: Iedereen zoekt zijn naam uit tussen de letterkoekjes/snoepjes. Dan ga je iedereen één voor één af. Iedereen zegt met de eerste letter van zijn naam een eigenschap bv. de C van Caroline staat voor creativiteit. Deze letter steek je dan in je mond. Dit wordt herhaald tot als iedereen alle letters in zijn mond heeft zitten. Er mag niets doorgeslikt worden! Personen die een kortere naam hebben, blijven hun naam herhalen. (Materiaal: letterkoekjes/snoepjes) Eigenschappenketting: Een vrijwilliger wordt naar voren geroepen. De bedoeling is dat deze persoon een eigenschap opnoemt (Bv. Bril). Iemand die denkt ook deze eigenschap te hebben, mag rechts naast deze persoon gaan staan. Persoon 2 doet nu hetzelfde, tot alle leden een gesloten kring vormen. Dus de laatste persoon moet nog een gemeenschappelijk kenmerk vinden met de eerste persoon. Emotalk: Alle spelers gaan achter elkaar op een rij staan en doen de ogen dicht om zich beter te kunnen concentreren. Om de beurt zegt iedereen zijn/haar naam. Wanneer iedereen zijn/haar naam heeft gezegd, begint de eerste weer. Etiket: Iedereen krijgt een stuk tape waarop hij zijn naam schrijft. Dit stuk tape plakt hij/zij onder zijn schoen, maar laat wel een stukje uitsteken. De bedoeling is dat iedereen zoveel mogelijk stukken tape met namen tracht te verzamelen door het stuk tape vanonder iemand anders zijn schoen te rekken. Diegene met de meeste namen wint. (Materiaal: tape) Etikettenspel: Alle deelnemers krijgen 3 etiketten en schrijven hun naam erop. Ze plakken deze ergens op hun lichaam. Iedereen wandelt kriskras door de zaal, en op het teken van de begeleiders tracht iedereen zoveel mogelijk etiketten van andere mensen te verzamelen en op zichzelf te kleven terwijl men voorkomt dat andere deelnemers etiketten stelen. Wie op het einde de meeste etiketten bezit, is de winnaar. Optioneel: Wie geen etiketten meer heeft, is aan. Je kan het moeilijker maken door de spelers te blinddoeken. Variant: zelfde principe maar je laat de deelnemers eigenschappen noteren die hem/haar typeren. Daarna worden de etiketten overlopen. Bij een groep die elkaar beter kent, kan de vraag zijn: van wie 9

10 zou dat etiket zijn? Bij een groep die elkaar nog niet goed kent, wordt gewoon gevraagd van wie het bemachtigde etiket is. Eventueel geeft deze persoon nog een korte uitleg bij de eigenschap. (Materiaal: etiketten, balpennen, ev. blinddoeken) Foto-puzzel: Je stelt een aantal foto s uit tijdschriften ter beschikking van de deelnemers. Ieder kiest een foto uit en scheurt deze in vier stukken. Op de achterkant van elk stuk schrijft men telkens een persoonlijke eigenschap. Alle stukken worden kriskras in het midden bijeengebracht. Daarna probeert iedereen een volledige puzzel samen te stellen en a.d.h.v. de eigenschappen de eigenaar van de foto te vinden. (Materiaal: tijdschriften, balpennen) Gebarenrondje/Namendans: Alle deelnemers gaan in een kring staan. We beginnen met een namenrondje. Erna verzint iedereen een eigenschap van zichzelf, die begint met de eerste letter van zijn naam (Super Stefano, Maffe Matthieu). Er volgt een namenrondje met de eigenschap erbij genoemd. Dan krijgt iedereen even de tijd om bij zijn eigenschap en naam een gebaar te verzinnen. Nu volgt er weer een namenrondje, met de gebaren erbij. Het volgende rondje voeren de deelnemers enkel hun gebaren uit. Het is de bedoeling dat ze zoveel mogelijk elkaars gebaren leren. Dan begint iemand met zijn eigen gebaar, gevolgd met het gebaar van om het even wie anders, ev. met de naam erbij, indien de namen nog niet genoeg gekend zijn. Die ander vervolgt dan door zijn gebaar te doen, gevolgd door het gebaar van nog een ander, enz. Variant: De spelleider begint met het roepen van zijn eigen naam. Daarbij maakt hij een bepaalde beweging, bv. een buiging. De volgende in de kring noemt ook zijn of haar naam en maakt hierbij een andere beweging. Zo ga je de hele kring rond. Hierna ga je weer de kring rond, maar moet je steeds de namen en bewegingen van alle vorige mensen opnoemen en voordoen. Dus de eerste persoon in de kring doet alleen zijn eigen naam en beweging, maar de laatste in de kring moet alle voorgaande namen en bewegingen doen. Variant: De spelleider begint met het noemen van zijn eigen naam (bv. Tim). Daarbij maakt hij een gekke beweging. Vervolgens zeggen alle deelnemers Dag Tim en doen ze samen de beweging. Dan is het de beurt aan de volgende. Zo gaan we de kring rond. Geheim agent: Dit spel wordt best gespeeld op het moment dat iedereen de namen van de groepsleden al vrij goed de knie heeft. Men splitst de groep in tweeën. Elke groep nummert zich van 1 tot... De twee groepen staan op een afstand van elkaar, met de ruggen naar elkaar toegekeerd. De spelleider roept een nummer en de aangeduide personen komen naar het midden gelopen, nog steeds met de ruggen naar elkaar toe. De andere deelnemers mogen zich omdraaien en proberen, door middel van gebaren, aan de speler in het midden duidelijk te maken wie achter hem staat. Na enkele beurten kan je de groepen herindelen. Gemene delers: De spelers lopen kriskras door elkaar. Vraag aan de spelers om mensen te zoeken met wie ze iets gemeen hebben. Laat elk groepje vertellen wat hen heeft samengebracht. Je kunt de spelers zelf ook de instructies geven: bijvoorbeeld iedereen met dezelfde kleur ogen, sokken, ijsjesvoorkeur Variant: Je kan als spelleider ook een aantal zeggen (bv. 2, 5, de hele groep ). Telkens moet men zoeken naar iets wat men gemeenschappelijk heeft. 10

11 Hei hop: We zitten in een kring. Eén iemand krijgt het woord. Hij klapt op de dijen en zegt Hei, vervolgens klapt hij in de handen en zegt hop. Daarna steekt hij zijn rechterduim in de lucht terwijl hij zijn eigen naam zegt, daarna zijn linkerduim terwijl hij een andere naam noemt. De genoemde speler herhaalt dit in hetzelfde tempo hei hop eigen naam andere naam. Wie mist, valt uit. De twee overgeblevenen zijn gewonnen. Herkenningspel: Elke speler krijgt een kaartje waarop de naam van een andere speler staat, op de rug gespeld. De speler mogen aan elkaar vragen stellen over hun speler. De andere spelers mag alleen ja of neen antwoorden. Als een speler meent te weten wie hij is, gaat hij bij de speler in kwestie en vraagt: ben ik jij?. bij een eerste rond mag er naar uiterlijke kenmerken worden gevraagd, zoals naar kleur van het haar, Speel jij het spel een tweede keer, dan kan dit niet meer! (Materiaal: kaartjes met namen op van alle deelnemers en plakband) Het grote haremspel: Iedereen stelt zich voor er antwoord op volgende vragen: naam - hobby woonplaats leeftijd een speciaal weetje (of lievelingskleur lievelingsmuziek lievelingsdier lievelingsfilm verwachtingen ). Wanneer de kring rond is, probeert de 1ste de 5 antwoorden van iemand anders terug op te sommen. Als dit lukt, komt deze persoon bij hem staan en samen proberen ze een tweede, derde persoon te bemachtigen. Het is de bedoeling iedereen zo in 1 ploegje te krijgen. Als iemand fout is of niet meer verder kan, mag diegene waarover men bezig was opnieuw proberen. Waar zit de grootste harem? Hickey Pickey Hokey Pokey Doo Dad: De spelers staan in een kring. Eén speler staat in het midden en duidt met zijn vinger iemand aan terwijl hij Hickey Pickey Hokey Pokey Doo Dad zegt. Vooraleer hij dit kan zeggen, moet de aangewezen persoon de naam van zijn rechterbuur zeggen. Lukt dit niet, dan komt hij in het midden te staan. Wissel af en toe de posities in de kring. Variant: meerdere personen in het midden. Hoek van de kamer: Verdeel de groep in 4. In elke hoek van de kamer staat een groepje. De bedoeling is om zoveel mogelijk mensen in je hoek te krijgen door vragen te stellen: wie houdt van frietjes, wie zit in de scouts,... Wie het meest mensen in zijn hoek heeft na een bepaald aantal minuten is gewonnen. Variant: als je de naam kan raden van de ander, komt die bij jouw groep. Hoi makker!: De kinderen zitten in een kring. Eén kind stuitert als een stuiterbal rond door de kring. Dat kind tikt een ander kind aan. Dat kind stuitert nu ook rond in de kring, maar in tegengestelde richting. Als de kinderen elkaar tegenkomen zeggen ze: "Boing... (naam kind). Zo begroeten de kinderen elkaar. Om ter snelst lopen ze nadien voort want wie eerst is, kan op de lege plaats gaan zitten.het tweede kind stuitert verder en kiest een volgend kind uit. Variaties: cowboys op een paard (als ze elkaar tegenkomen op hun hoofd krabben en elkaar begroeten met Ugh voornaam en buigen en de grond tikken), eendjes in de vijver Howdy Howdy: De deelnemers staan in een cirkel. Eén persoon loopt rond de cirkel en tikt iemand op de schouder. Die persoon wandelt in tegenovergestelde richting 11

12 rond de kring, tot de twee personen elkaar ontmoeten. Ze groeten elkaar drie keer bij naam. De twee personen stappen (rennen mag niet!) verder rond de cirkel om als eerste de lege plaats in te nemen. De verliezer loopt opnieuw rond de cirkel en tikt opnieuw iemand op de schouder en zo gaat het spel verder. Ik ben, ik was, ik heb: Elk kind krijgt een invulblad en balpen. Het invulblad is een rooster: deze eigenschap heb ik alleen, deze eigenschap heb ik en 1 persoon in de groep t.e.m. deze eigenschap heb ik en 9 andere personen in de groep. De kinderen noemen om de beurt eigenschappen die ze zelf hebben. Wie deze eigenschap ook heeft, steekt zijn hand op. Er wordt geteld hoeveel personen die eigenschap hebben. Vul de eigenschap in het juiste vakje in. Ook als iemand anders iets noemt dat voor jou geldt, mag je dit in jouw rooster invullen. Eén eigenschap per vak is genoeg. Elk kind vult zoveel mogelijk vakken in met eigenschappen. Wie heeft als eerste alle vakken ingevuld? (Materiaal: invulbladen en balpennen) Ik ben de enige die: Iedereen staat op zijn/haar stoel. De spelbegeleider begint:.ik ben de enige die. Vanmorgen cornflakes heeft gegeten.. (bijv.) Als er nog zijn die cornflakes hebben gegeten die ochtend, moet de spelbegeleider gaan zitten. Dan is het aan de volgende: Ik ben de enige die... De bedoeling is zo lang mogelijk op de stoel te staan. Als je zit, mag je niet meer zeggen van ik ben de enige die... Als je zit kan je nog wel zeggen dat de prater mis is. Variant: Iemand in midden van kring, rest zit neer. Persoon in midden zegt bv. ik hou van Familie. De anderen die ook van Familie houden moeten rechtstaan en van stoel wisselen. De persoon in het midden probeert ook een stoel te bemachtigen. De persoon die geen stoel heeft moet in het midden gaan staan. (Materiaal: stoelen) Ik hang in de Bananenboom: De spelers staan in een kring, de armen ingehaakt. Een speler laat zich hangen terwijl hij wordt ondersteund door zijn buren en zegt: "Ik ben aapje Eline, ik hang in de bananenboom en ik gooi een banaan naar aapje Elise." Elise gaat op haar beurt hangen en gooit een banaan naar een ander. Ik hou van: We zitten in een kring. Eén iemand zit in het midden en zegt ik hou van mensen met een bril. Iedereen die een bril draagt staat recht en wisselt van plaats. De persoon in het midden moet dan iemand proberen tikken. Variant: Iemand doet een uitspraak bv. Ik hou van chocolade. Als de uitspraak klopt voor jou, moet je rechtstaan. Als de uitspraak een beetje klopt, ga je een beetje rechtstaan. Bedenk een uitspraak waarbij iedereen moet gaan rechtstaan. Ik ook: Iedereen zit in een kring en ieder om beurt zegt iets van zichzelf: ik eet graag, ik doe graag, ik ben Bv. Ik heb een hond. Iedereen die een hond heeft, staat op en zegt ik ook Ik speel met de voeten van: Alle spelers zitten in een kring. In de kring staat een speler. Die zegt: Ik speel met de voeten van... ( hier noemt hij 3 namen van kinderen). Deze personen moeten dan van plaats wisselen. De speler in het midden moet trachten een van de vrijgekomen stoelen te bemachtigen. Lukt dat niet, probeert men opnieuw. 12

13 Ik zit, ik zit op een stoel, ik zit op een stoel naast... : Alle spelers zitten op een stoel in de kring. Eén speler is hem en gaat in het midden van de kring staan. De speler rechts van de leeggekomen stoel gaat zo snel mogelijk op die lege stoel zitten en zegt "Ik zit". De speler die nu naast de lege stoel zit gaat ook zo snel mogelijk op die lege stoel zitten en zegt "Ik zit op een stoel". De volgende doet hetzelfde en zegt "ik zit op een stoel naast..." en noemt de naam van een willekeurige speler in de kring. De genoemde speler gaat zo snel mogelijk op de lege stoel zitten. Waardoor zijn eigen stoel vrijkomt. Alles begint nu opnieuw met de speler die rechts van die stoel zit. De speler in het midden van de kring probeert om op de lege stoel te komen. Als dit lukt gaat de speler die op die stoel moest gaan zitten in het midden. Variant: ik zit in t groen (Materiaal: stoelen). Ik zit in t groen en ik hou van: De deelnemers zitten in een kring. Ergens is er een open plek. De twee die er naast zitten proberen om zo snel mogelijk er te gaan zitten en te zeggen "Ik zit...". De persoon daar naast zet zich op de vrijgekomen plaats en zegt: "... in 't groen...". Dan zet de volgende zich op de vrijgekomen plaats en zegt: "... en ik hou van Mathias". Mathias moet dan op de plaats naast deze laatste persoon gaan zitten. Ondertussen strijden de 2 vorige buren van Mathias om zijn plaats en gaat het spel voort. Makkelijkere variant: steeds rechterpersoon. Ja-nee-spel: De deelnemers zitten in een kring. Elk om beurt mogen ze een andere deelnemer vragen stellen om elkaar te leren kennen. Wanneer iemand ja, of nee zegt, dan moet die een toer rond de cirkel lopen. Variant: mikmak. Ja-nee tikkertje: Maak 2 kanten; een ja & nee vak, en benoem een tikker (staat voor de ja & nee-vakken), die stelt een vraag om elkaar beter te leren kennen, waarbij ja of nee geantwoord kan worden, bv. iets met uiterlijk, hobby, lievelingsdingen... De deelnemers moeten naar de voor hen goede kant rennen zonder getikt te worden. Degene die eerst getikt wordt, moet als volgende de tikker zijn. (Materiaal: krijt) Je eigen huis: Iedereen neemt een blad en tekent een huis. Fundering: wie heeft invloed op mijn opvoeding gehad (ouders, leerkrachten, jeugdleiders )? Voordeur: Wie mag er in mij kijken? Wie blijft buiten? Salon: wie laat ik binnen in de beste kamer? Formeel? Afstandelijk? Living: wie geniet mijn vertrouwen? Wie neemt deel aan mijn leven? Wie mag mee aan tafel? Badkamer: van welke negatieve invloeden zou ik me willen schoonwassen? WC: Welke herinneringen zou ik willen doorspoelen? Slaapkamer: Wie zijn mijn beste vrienden? Aan wie geef ik intieme zaken prijs? Speelkamer: met wie deel ik enkel de plezierige zaken van mijn leven? Clubs, hobby s, verenigingen, sport? Garage: rommel- en knutselruimte voor velen? Waarvoor en voor wie maak ik af en toe tijd? Te weinig? Zolder: welke herinneringen heb ik opgeborgen? Wil ik nog eens terug opdiepen? Tuin: tot rust komen. Wanneer, waar en eventueel met wie kom ik tot rust? Wou jij nog een ruimte toevoegen? Welke betekenis zou jij eraan geven? Na het tekenen kan iedereen in de groep vertellen wat hij/zij hierover kwijt wil. (Materiaal: papier, kleurpotloden, stiften, lat ) 13

14 Jij bent voor mij: Iedereen zit in een kring, met pen en papier. Iedereen schrijft zijn eigen naam op het blad en schuift het door naar de volgende persoon. Het is de bedoeling dat iedereen iets schrijft over de eerste indruk die hij van de persoon in kwestie heeft. Dit gebeurt aan de hand van categorieën (meubelstukken, eten, tvprogramma, liedje, zanger, elektrisch apparaat, drinken ) die de spelleider bepaalt. Als het blad terug is bij de juiste persoon, mag de persoon uitleg vragen wat er op het blad staat. (Materiaal: papier en balpennen) Kampioenenronde: Ga in een kring staan en geef elkaar een hand. Doe het spel voor. Roep en dit is ANNEMIE terwijl je haar hand omhoogsteekt. Annemie stelt dan de volgende persoon voor. Beide steken de hand op en zo gaat men de kring rond tot iedereen beide handen in de lucht heeft. Nu gaat het spel in tegengestelde richting, stel de speler voor die aan je andere kant zit en laat de handen weer zaken. Kaartjesdoorgeefspel: Elke persoon krijgt 3 kaarten die hij/zij zo vlug mogelijk moet zien kwijt te raken maar dat gaat niet zomaar. Je moet de richtlijnen volgen die er op staan. Wie het eerst zijn kaarten kwijt is, wint. Je mag nooit weigeren een kaart aan te nemen als het klopt. De gekregen kaarten moet je ook zien kwijt te geraken. Mogelijke opdrachten: geef dit aan iemand met blauwe ogen, geef dit aan iemand die slechts één kaart heeft, een meisje uit de groep, iemand met sportschoenen, iemand met zwarte kousen, wiens voornaam begint met een klinker, aan de kleinste persoon uit de groep, aan iemand met minstens schoenmaat 35, aan iemand die in 19.. werd geboren, aan iemand die in West-Vlaanderen woont (Materiaal: kaartjes met opdrachten) Kettingknuppel: De deelnemers staan in een kring. Iemand wandelt rond de kring en noemt ieders naam terwijl hij hun een tik mag geven met de knuppel. Komt hij bij iemand wiens naam hij niet kent, dan gooit hij de knuppel achter deze deelnemer. Deze raapt de knuppel op en probeert in een wilde achtervolging de andere in te halen en te tikken. Het vervolg van het spel verloopt zoals bij zakdoek leggen. (Materiaal: opgerolde krant) Krantenmep/Knuppelspel/Post voor: De kinderen zitten in een kring Iemand staat in de kring en heeft een knuppel vast. Een persoon die in de kring zit roept een naam van een andere persoon uit de kring. De persoon in het midden moet de genoemde persoon proberen te kloppen voordat hij een andere persoon uit de kring heeft genoemd. Wordt de persoon in de kring geklopt dan wordt deze de persoon in het midden. Regels: één slag is voldoende en er wordt niet in de buik of het gezicht gemept! Variatie: je kan ook iedereen een groente toekennen. (Materiaal: krant) Krantentikkertje: Eén van de kinderen is de tikker. Hij krijgt de muts op en neemt de opgerolde krant. Hij moet proberen de andere kinderen met die krant te tikken. Wie aangetikt wordt, moet in de 'put'. Wanneer één van de kinderen de muts van de pakker kan afnemen, zonder getikt te worden, mag iedereen uit de put. Het kind dat nu de muts heeft, zet hem op en krijgt de krant, en het spel begint opnieuw. Extra moeilijkheid: bij het aantikken met de krant moeten ze de naam van de persoon zeggen. (Materiaal: muts & opgerolde krant) 14

15 Klapstoel: Alle kinderen zitten op een stoel in een kring. Een vrijwilliger staat recht en gaat naar het midden, waardoor een stoel leeg blijft. Het kind rechts van de lege stoel slaat met de hand op de stoel en roept een naam. Het genoemde kind gaat zo snel mogelijk op de lege stoel zitten. Het kind aan de rechterkant van de stoel die nu leeg is, kletst op de stoel en roept een andere naam, enz. (Materiaal: stoelen) Lakendans: Iedereen zet zich willekeurig achter elkaar op het laken. Nu geven de monitoren opdrachten. zet je alfabetisch op voornaam. Zet je in volgorde van verjaardag, geboortedatum,... Laatste opdracht eventueel: laken erg klein opvouwen, en dan de opdracht geven dat iedereen er met zijn/haar voeten op moet staan. (Materiaal: laken) Leute veur de meute: We staan allemaal in een kring. De monitor begint met een naam te zeggen. Diegene die in het midden staat probeert zo snel mogelijk de persoon wiens naam gezegd werd aan te tikken. Deze kan zich redden door snel iemand anders naam te zeggen. Terugkaatsen mag niet. Als het te lang duurt, duidt de moni iemand anders aan. Levend kwartet: De spelers worden verdeeld in vier groepen. Alle spelers noemen om beurt één keer hun eigen naam. Eén groep mag nu beginnen met mensen uit andere groepen aan te wijzen en hun naam te noemen. Diegene die aangewezen en benoemd is, gaat over naar de vragende groep. Zodra de vragende groep geen naam meer weet of een foutieve naam zegt, mag de groep aan wie het laatst gevraagd is, verder gaan met vragen. Uiteindelijk blijft er één grote groep over. Variant: Om dit wat moeilijker te maken kan het gecombineerd worden met het spel staffelrijm. Lijnspringen: Iedereen staat op een lijn. Iemand aan de kop van de lijn zegt spaghetti of frietjes. Mensen die liever frietjes eten, gaan links staan. Mensen die liever spaghetti eten, rechts. Dan is het de beurt aan de volgende. MikMak: Je begint met een kennismakingsrondje waarbij iedereen twee keer zijn naam noemt. Vervolgens krijgt een deelnemer als eerste de beurt om een vraag aan iemand anders te stellen. Deze persoon moet bij naam genoemd worden. Degene die antwoord moet geven mag geen 'ja' en 'nee' zeggen en mag ook niet wijzen. Doet hij dat echter wel dan krijgt hij een MikMak (een stip met een kurk met verf op). Daarna stelt diegene een vraag aan een ander persoon uit de groep. Om de tien minuten wordt er gewisseld. Het is ook leuk om voor een vraag het woord 'MikMak' te laten zeggen. Vergeet de deelnemer dit krijgt hij eveneens een stip met verf. (Materiaal: kurk, verf) Mijn verhaal: Zend drie personen uit de kamer. Zij moeten een verhaal vertellen dat één van hen is overkomen. Degene die het overkomen is, vertelt het eerst aan de anderen om hen voor te bereiden. Vervolgens gaan ze terug naar binnen en vertellen elk om beurt het verhaal alsof het hen is overkomen. Het publiek mag vragen stellen en moet uiteindelijk raden wie het echt is overkomen. 15

16 M&M S/Wc-papier: Er wordt een zak m&m s doorgegeven. Iedere deelnemer mag er at random een aantal uitnemen maar nog niet opeten. Pas wanneer iedereen er genomen heeft, wordt verteld dat ze bij elke m&m iets moeten vertellen over zichzelf. Je kan ook elke kleur linken aan een bepaalde categorie bv. hobby s, school/werk, verwachtingen Variant: Er wordt verteld dat het wc-papier vergeten is. Er is slechts één rol die de deelnemers aldus moeten verdelen. Alle deelnemers mogen een aantal vellen nemen hoeveel ze denken nodig te hebben tijdens het weekend. Als de rol wcpapier rond is gegaan, mogen de deelnemers per velletje iets vertellen over zichzelf. Variant: je kan ook hen per m&m of velletje wc-papier een vraag laten stellen aan een andere deelnemer. (Materiaal: m&m s/andere snoepjes/rol toiletpapier) Naambal(lon): Een speler tikt een bal(lon), omhoog, en roept de naam van een medespeler. De genoemde tracht de bal(lon) omhoog te tikken vooral deze de grond raakt. Hij roept hij het tikken een nieuwe naam. Naarmate het aantal spelers, kunnen er meerdere ball(onn)en in het spel worden gebracht. (Materiaal: bal of ballon) Naamlawine: De leden moeten in een kring op de grond gaan liggen. Eén persoon moet rechtstaan en over al de personen springen. Voor hij springt moet hij eerst de persoon zijn naam zeggen waar hij over gaat springen. Zo moet hij heel de kring rondgaan. Als hij de naam fout zegt moet er gewisseld worden met die persoon. Namenhoopje/Felix: een speler begint door te roepen: Hoopje op en een naam van een andere speler. Alle spelers proberen nu een hoopje (=stapel) te vormen op deze speler. Deze speler kan dit ontlopen door zo snel mogelijk zelf te roepen: Hoopje op en de naam van een andere speler. Deze wordt nu het doelwit. Namenketting: De cursisten krijgen elke een pen. Ze schrijven een namenketting van hun naam op papier. Wanneer deze ketting kruist met die van iemand anders, gaat deze persoon in een hoek staan en roept de naam van deze persoon. Deze persoon moet dan naar deze hoek komen en ze schudden elkaars hen en zeggen hun naam. Dan gaan ze terug naar het spelbord en schrijven ze verder. (Materiaal: balpennen en papier) Namenroof: Twee groepen staan tegenover elkaar. Zij proberen iemand van de tegenpartij in het eigen kamp te sleuren. Lukt dit, dan moet hij zijn naam verklappen en wordt hij terug vrijgelaten. Na een tijdje wordt het spel gestopt. Wie de meeste namen van de tegenpartij kent, wint. (Materiaal: krijt) Namenscrabble: In het midden ligt een groot uitgetekend scrabblebord. Iemand schrijft zijn/haar naam op dit bord. Wiens naam past vervolgt zodat een namenscrabble ontstaat. Hierna kan nog een volgende ronde gespeeld worden met hobby s, studies... (Materiaal: scrabblebord, stiften) Namenslang: Iedereen zit in een kring en zegt elk om beurt zijn/haar naam. Daarna staat iedereen op en zoekt een andere plaats. De namen worden nogmaals overlopen. Nu moet je je eigen naam zeggen en de namen van al diegenen die al voor jou aan de beurt zijn geweest herhalen. Bv. Ik ben Bert, dit zijn Tom & Sanne. De eerste die de hele kring kan overlopen zonder te missen, wint! 16

17 Namentikkertje: Dit is een variant op het klassieke tikkertje. De spelers lopen vrij rond, één speler is de tikker. Zodra hij iemand tikt, roept deze speler luid zijn naam en dan weet iedereen dat hij de tikker is. Namenvolleybal: Er wordt volleybal gespeeld met die beperking dat je pas de bal mag aanraken nadat je de naam geroepen hebt van de persoon die voor je de bal heeft aangeraakt. Variant: ingebeelde volleybal met een ingebeeld net. Telkens als ze een bal naar iemand toespelen, zeggen ze de naam van die persoon. (Materiaal: bal, volleybalnet) Namenwissel: Alle spelers staan in een kring. Eén speler staat in het midden. De speler in het midden gooit een bal in de lucht en roept hierbij de namen van twee andere spelers. Deze twee moeten zo vlug mogelijk van plaats wisselen, alvorens de middelste speler op één van hun plaatsen kan komen te staan. De speler die geen plaats meer heeft, moet naar het midden en nieuwe namen roepen. (Materiaal: bal) Namenzoef: Draai je hoofd naar de persoon links van jou en zeg je eigen naam. 2: Draai je hoofd naar de persoon links van jou en zeg de naam van de persoon naast je. 3: Zeg de naam van de personen die twee plaatsen verder zit. Namen kleven: Iedereen schrijft zijn naam of een eigenschap op drie verschillende stickers en hangt deze in het lokaal op. Iedereen gaat op zoek naar drie verschillende stickers en kleeft ze op de rug van diegene hij denkt dat het is. Als alle briefjes op zijn, volgt een eerste controle en gaan alle foute briefjes terug op de muur. De oefening wordt herhaal tot alle briefjes op zijn. (Materiaal: stickers, balpennen) Namen noemen: De spelers vormen zittend een kring. Eén speler staat in het midden, dus is er één stoel vrij. De speler die links naarst de lege stoel zit, slaat met de hand op het zitvlak van de stoel en roept de naam van een andere speler. Deze speler loopt naar de lege stoel. De speler in het midden probeert op de vrijgekomen stoel te gaan zitten, vooraleer de speler die links naast deze stoel zit, erop heeft geslagen en een naam heeft geroepen. Lukt dat, dan moet de speler die links van de stoel zit, in het midden gaan staan; anders loopt het spel gewoon voor. Opmerking: steeds vlugger en vlugger. (Materiaal: stoelen) Namen noemen en opstaan: De spelers zitten in een kring. Eén speler staat in het midden van de kring en noemt een naam van een speler uit de kring. Diegene die links van de genoemde speler zit, staat snel op en gaat meteen weer zitten. De genoemde speler zegt dan de naam van een ander en zo gaat het spel verder. Wanneer een verkeerde speler opstaat mag deze de plaats in het midden innemen. Een moeilijkere variant van dit spel: Wordt de voornaam genoemd, dan staat zijn linkerbuurman op. Is het de achternaam, dan dient de rechterbuurman in actie te komen. Worden voor- en achternaam genoemd, dan staan ze met zijn drieën op. Een andere variant: Zodra de groep is ingespeeld, maak je het moeilijker. Er worden twee namen genoemd (bv. Matthieu en Caroline). Alle kinderen van Matthieu tot en met Caroline moeten opstaan. Als een vrkeerd kind opstaat of een kind niet opstaat, wordt dat beloond met een strafpunt. Wie heeft de minste strafpunten? 17

18 Over mijzelf: Je hebt voor elke deelnemer vier kaartjes. Ieder schrijft op elk van de vier iets over zichzelf. De kaartjes worden verzameld, geschud en weer over de deelnemers verspreid zodat ieder weer vier kaartjes heeft. Het is de bedoeling om al vragend je kaartjes terug te bezorgen aan de oorspronkelijke eigenaar. (Materiaal: vier kaartjes per deelnemer) Ontdekkingsspel: Elke deelnemer schrijft zijn naam of een eigenschap op een briefje en verstopt het in een van zijn kledingstukken. Nu probeert iedereen bij iedereen de naam/eigenschap te vinden. (Materiaal: briefjes, balpennen) Paardjesmolen: De spelers zitten in een cirkel. Iemand begint bv. Dirk. Hij zegt: Ik ben Dirk en ik zit op de paardjesmolen. De tweede vervolgt: Ik ben Erik en ik zit met Dirk op de paardjesmolen. De derde zegt: Ik ben Mieke en ik zit met Erik en Dirk op de paardjesmolen Pacman: Alle spelers lopen door elkaar door het lokaal, ergens in de ruimte staan een aantal voorwerpen. De spelbegeleider roept plots een naam en een voorwerp. De andere spelers trachten de persoon te tikken vooraleer hij/zij het voorwerp heeft kunnen nemen. (Materiaal: aantal voorwerpen) Pak je buur: Vorm duo s en ga per twee in een kring staan. Eén persoon staat alleen en roept een naam. De buur van deze persoon moet zo snel mogelijk naar de roeper lopen. De persoon die zo heet moet zijn buur tegenhouden. Lukt het de buur om weg te lopen, dan is de ander alleen en moet die gaan roepen. Pang Pang: De spelers staan in een cirkel. Eén persoon staat in het midden. Hij draait rond zijn as en schiet een persoon uit de cirkel dood door hem aan te wijzen en te zeggen: "Pang, Eline". Eline gaat dan op haar hurken zitten. De spelers rechts en links van Eline draaien zich één keer rond hun as en schieten elkaar dood. Degenen die eerst kan schieten, wint. De gedode speler gaat dan zitten en Eline mag weer staan. Het spel gaat voort tot er nog twee personen overblijven. Zij komen rug aan rug in het midden van de kring te staan. Zoals bij een echt duel stappen ze weg van elkaar. Als er verkeerd wordt geteld (bv.1, 2, 3, 4, 6) moeten ze elkaar om ter vlugst neerschieten. Wie overblijft, is de winnaar. Variant: met waterpistooltjes (Materiaal variant: waterpistooltjes) Persoonlijke handen: Elk kind tekent zijn of haar handomtrek op een vel papier. In elke vinger schrijf je een persoonlijk thema (bv. Duim: school/werk - wijsvinger: hobby s - middelvinger: waar ben ik goed in - ringvinger: waar heb ik een hekel aan - pink: wat ik op cursus/kamp wil meemaken). Alle handen worden verzameld. De groep raadt van wie welke hand is. Daarna kun je de handen aan elkaar maken en als slinger ophangen. Persoonlijk verhaal: Iedereen haalt een persoonlijk voorwerp uit zijn valies. Alle voorwerpen worden in een doos gestopt en er één voor één terug uit gehaald. De deelnemers raden bij wie het voorwerp hoort en de eigenaar doet zijn verhaal (Materiaal: doos, voorwerpen deelnemers) 18

19 Persoonlijk vierkant: Je zorgt dat er allerhande materiaal aanwezig is waaruit de deelnemers kunnen kiezen om zichzelf creatief voor te stellen en hun vierkant vorm te geven. (Materiaal: papier, tijdschriften, stiften, scharen, verf, karton ) Portefeuille: Iedereen haalt drie voorwerpen uit zijn portefeuille en geeft ze aan iemand anders. Elk krijg kort wat voorbereidingstijd en stelt de ander daarna voor a.d.h.v. de voorwerpen uit zijn portefeuille. (Materiaal: portefeuille deelnemers) Praatsoep: De deelnemers worden in duo s verdeeld. Ze krijgen een minuut tijd om zich aan elkaar voor te stellen. Ze moeten echter tegelijkertijd spreken (én luisteren). Na deze minuut stelt ieder zijn partner voor aan de groep. Fouten kunnen al dan niet verbeterd worden. Raak aan: Roep kenmerken (blauw, bril, kaal...) en iedereen moet zo snel mogelijk iets of iemand met dat kenmerk aanraken. Variant: per 3 kenmerken: Eerst noem je één kenmerk. Deelnemers nemen een persoon vast met dat kenmerk. Noem het tweede kenmerk: deelnemers die al iemand vast hebben mogen deze niet loslaten, maar proberen ook iemand te pakken te krijgen die het tweede kenmerk heeft. Idem met het derde kenmerk. Raden wie? Geef alle deelnemers ene papiertje en vraag hen een feit over zichzelf neer te schrijven dat niemand zou raden over hen. Vervolgens worden de papiertjes opgehaald en voorgelezen. De spelers mogen op papier raden over wie het feit gaat. Vervolgens worden ze nog eens overlopen en laat je de betreffende personen hun hand opsteken. (Materiaal: papier en balpennen) Rebusnaam: Geef iedereen een stuk papier en balpen; hierop moet iedereen in rebusvorm zijn eigen naam tekenen. Bij lange namen is het soms makkelijker om meerdere plaatjes te gebruiken. (Materiaal: papier en balpennen) Rippel Stippel: De leden zitten in een kring. Iemand begint en zegt: "Ik Joris, rippel stippel, zonder stippel, vraag aan Jan, rippel stippel, zonder stippel, hoeveel stippels heb jij?" Jan gaat dan verder, en stelt deze vraag aan iemand anders. Je noemt dus eerst je eigen naam, en dan de naam van de persoon aan wie je de vraag stelt. Na elke naam zeg je "rippel stippel", en hoeveel stippels die persoon heeft (dit kan dus zijn: zonder stippel, met 2 stippels,...) Een stippel (met verf of stift) krijg je als je een fout maakt in de formulering. Nadat je je stippel gekregen hebt, mag je uiteraard niet meer zeggen "zonder stippel", maar moet je zeggen "met 1 stippel", enzovoort. Het gaat er dus om zo min mogelijk stippels te hebben op het einde van het spel. Variant zwarte bollen : Hetzelfde principe als rippel stippel maar nu met een andere zin Ik, Lies, met 0 zwarte bollen, telefoneer naar Pieter, met 2 zwarte bollen om te vragen of hij het druk heeft (Materiaal: kurk + verf of stift) Rondedans: De kinderen gaan in twee kringen staan (evenveel in elke kring). De kinderen uit de binnenste kring kijken naar de kinderen uit de buitenste kring. Iedereen krijgt een blad en een potlood en schrijft daar zijn eigen naam op. Je wisselt nu telkens jouw blad met de persoon voor je. De spelleider geeft telkens een 19

20 opdracht bv. Teken de neus van de persoon voor je. Daarna worden de bladen terug gegeven (heeft iedereen dus weer zijn eigen blad) en schuift de buitenste kring een persoon door. De spelleider geeft opnieuw een tekenopdracht. Dit gaat zo door totdat je iedereen uit de kring hebt gezien. (Materiaal: papier en potloden) Rondjes lopen: Elk krijgt een kaartje met de naam van iemand op. De opdracht is om één of meerdere malen te proberen rond die persoon te lopen. Het lastige van dit spel is dat iedereen dit moet doen. Variant: Iedereen gaat in een kring staan en telt samen tot drie. Op drie moeten ze allemaal twee rondjes lopen rond de persoon rechts van hen. (Materiaal: kaartjes met namen op, variant: /) Rotte eieren: De kinderen staan in een kring. In het midden staat een kind dat een bal omhoog gooit en noemt de naam van een ander kind. Het kind van wie de naam werd geroepen vangt de bal zo snel mogelijk en roept stop. Tot het stopsein is gegeven mogen de andere kinderen weglopen. Het kind dat de bal heeft gevangen mag nu 3 grote passen zetten om zo dicht mogelijk bij een kind te komen. Wanneer het kind niemand kan raken met het gooien van de bal heeft het een rotte banaan. Wanneer het kind wel iemand kan raken heeft degene die geraakt is een rotte banaan. Het is de bedoeling zo min mogelijk rotte bananen te halen. (Materiaal: bal) Ruggetje: Op de rug van alle spelers wordt een groot, stevig blad papier geplakt. De spelers lopen door elkaar en stellen elkaar willekeurige vragen. De antwoorden worden door de vraagsteller op de rug van de speler die antwoordde geschreven. Nadien worden de papieren verzameld en de antwoorden voorgelezen. Wie herkent de antwoorden? (Materiaal: pennen, papier, tape) Schoen: We gooien van alle spelers één schoen in het midden op een hoop. Nadien trekken we er om beurt één uit: deze persoon mag zich kort voorstellen en nadien een nieuwe schoen trekken. (Materiaal: schoenen) Schootzitten: Laat alle deelnemers op een stoel zitten in de kring. De spelleider zegt telkens 1 eigenschap (heb je een zus, heb je al eens een ongeval gezien, heb je al eens iets gebroken ). Als een deelnemer de eigenschap heeft, dan staat hij/zij op en gaat zitten op de stoel rechts van hem. Zit daar iemand, dan gaat hij op diens schoot zitten. Als een deelnemer aan een volgende eigenschap voldoet én er zit iemand op zijn schoot, dan verhuist die mee. Heeft die schootzitter ook die eigenschap? Dan schuift die nog een stoel extra door. (Materiaal: stoelen) Silhouetten: Teken elkaar op een papier (lichaamsomtrek) en schrijf vervolgens weetjes over jezelf bij de lichaamsdelen. Ter hoogte van je hart schrijf je bijvoorbeeld waar je van houdt of waar je hart van breekt, ter hoogte van je handen waar je goed in bent, ter hoogte van je oren je lievelingsmuziek, ter hoogte van je mond waar je mond van vol is, ter hoogte van je hoofd wanneer je met je hoofd in de wolken bent of wanneer je het hoofd verliest, ter hoogte van je kop met wat je vooral in je kop zit, ter hoogte van je neus waar je je neus voor ophaalt, ter hoogte van je oog waar je oog voor hebt, ter hoogte van je schouders waar je je schouders voor op haalt, ter hoogte van je vingers waar je vingers van jeuken, ter hoogte van je lever wat er op 20

Kennismakingsspelletjes

Kennismakingsspelletjes Kennismakingsspelletjes Auteur: Marlies Vereecke Geschikte leeftijd: Alle Duur activiteit: / Terrein: Binnen of buiten Benodigde begeleiders: / Inhoudstafel: 1. Mutsenpikker 2. Spinnenweb 3. Rondedans

Nadere informatie

Verdeelspelletjes 1, 2, 3, spring

Verdeelspelletjes 1, 2, 3, spring 1 Verdeelspelletjes 1, 2, 3, spring... 1 Appelsien... 2 Dieren op de rug... 2 Genummerde kroonkurken... 2 Grassprietje trekje... 2 Het doosje... 2 Kroonkurkjes... 2 Op een rij... 2 Paard en ruiter... 3

Nadere informatie

Kennismakingsspelletjes

Kennismakingsspelletjes Kennismakingsspelletjes Duur : 30 minuten Ontwikkelingsgebied : Taalontwikkeling Spelontwikkeling Sociaal-emotionele ontwikkeling Cognitieve ontwikkeling Doelgroep : 4-12 jaar Locatie : Binnenruimte Grasveld

Nadere informatie

Dit spel is erg geschikt als introductiespel. In dat geval gaan we bij het benoemen van de kinderen uit van hun eigen namen. Je kunt ook kiezen om dit

Dit spel is erg geschikt als introductiespel. In dat geval gaan we bij het benoemen van de kinderen uit van hun eigen namen. Je kunt ook kiezen om dit In een kring van stoelen (bezet met de kinderen) staat één kind met een blinddoek om en een krant in zijn of haar handen. In die kring staat nog een kind zonder bijzonderheden. Deze laatste noemen we Jacob!

Nadere informatie

Uitgeverij Schoolsupport www.schoolsupport.nl

Uitgeverij Schoolsupport www.schoolsupport.nl Sorteren kun je leren Leerinhoud: rubriceren, klanken onderscheiden. Materiaal: allerlei voorwerpen en bordjes. Locatie: klaslokaal (eventueel speelplaats). Groepsindeling: individueel. Tijdsduur: 10 minuten.

Nadere informatie

Hiervoor zet ik me in! in klas

Hiervoor zet ik me in! in klas Hiervoor zet ik me in! in klas Ik ben voorzichtig met de spullen van een ander. Ik kom altijd op tijd op school. In de klas praat ik zachtjes met andere leerlingen. Ik behandel anderen zoals ik zelf behandeld

Nadere informatie

Kennismakingsspelen Namen noemen; Krantenmeppertje; Spinnenweb; Namen-associatie-spel; De naam laten horen;

Kennismakingsspelen Namen noemen; Krantenmeppertje; Spinnenweb; Namen-associatie-spel; De naam laten horen; Kennismakingsspelen Namen noemen; De spelers zitten in een kring op een stoel. E?n van de spelers, Kees, begint het spel. Hij roept een naam, bijvoorbeeld Piet. De speler die rechts van Chris zit moet

Nadere informatie

wwww.wijzeroverdebasisschool.nl

wwww.wijzeroverdebasisschool.nl 31 spelletjes voor in de auto 1. Bingo met nummerborden Voor dit spelletje heb je een speciale bingokaart nodig. Op de bingokaart staan de getallen t/m 100. voor de getallen t/m 9 staat een 0. Nu kan het

Nadere informatie

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker? Warming up Shuttle tikkertje warming up met shuttle 1 shuttle en evt. lint(en) voor de tikker(s) Alle kinderen lopen in de zaal, een tikker wordt aangewezen. Deze tikker heeft een shuttle in de hand waarmee

Nadere informatie

Klap, stamp en sla. Opmerking. Tijd: 1-5 min. Deelnemers: minimaal 2 Materiaal: niets Opstelling: kinderen vormen tweetallen. Verloop van het spel:

Klap, stamp en sla. Opmerking. Tijd: 1-5 min. Deelnemers: minimaal 2 Materiaal: niets Opstelling: kinderen vormen tweetallen. Verloop van het spel: Klap, stamp en sla Deelnemers: minimaal 2 Opstelling: kinderen vormen tweetallen : De tweetallen tellen om de beurt tot 3. Eerst zegt de één 1, daarna de ander 2 en tot slot nummer één weer 3. Hierna begin

Nadere informatie

Carnavalsschilderij: Doel: Het stimuleren van de fijne motoriek en de hand oog coördinatie. Materiaal: Schilderspapier Verf Kwasten Plakband Schorten

Carnavalsschilderij: Doel: Het stimuleren van de fijne motoriek en de hand oog coördinatie. Materiaal: Schilderspapier Verf Kwasten Plakband Schorten Carnavalsschilderij: Het stimuleren van de fijne motoriek en de hand oog coördinatie Schilderspapier Verf Kwasten Plakband Schorten Leg al materialen klaar Vertel de kinderen dat ze iets over carnaval

Nadere informatie

WEES OP JE HOEDE. De beurt van de speler is voorbij wanneer hij;

WEES OP JE HOEDE. De beurt van de speler is voorbij wanneer hij; WEES OP JE HOEDE De spelers (6 tot 8) zitten om de tafel. Op de tafel licht een stuk papier van 50 x 50 cm bijvoorbeeld een dubbelgevouwen krant) waarop alle spelers één hand plat neerleggen. Een andere

Nadere informatie

basisoefeningen workshops Alphons Laudyschool, fase 1

basisoefeningen workshops Alphons Laudyschool, fase 1 basisoefeningen workshops Alphons Laudyschool, fase INTRODUCTIE OEFENINGEN stoelendans (alle leeeijden) *zet deelnemer in het midden en verwijder zijn stoel (of begin zelf) *deze deelnemer stelt een vraag

Nadere informatie

Inhoudstafel. 123 piano. dokter knoop. schaar, steen, papier. ik zie, ik zie wat jij niet ziet. schipper mag ik overvaren? dikke bertha.

Inhoudstafel. 123 piano. dokter knoop. schaar, steen, papier. ik zie, ik zie wat jij niet ziet. schipper mag ik overvaren? dikke bertha. Inhoudstafel 123 piano dokter knoop schaar, steen, papier ik zie, ik zie wat jij niet ziet schipper mag ik overvaren? dikke bertha haasje over handjeklap (liedjes) ik ga op reis en ik neem mee verstoppertje

Nadere informatie

De gymles van begin tot eind

De gymles van begin tot eind De gymles van begin tot eind Eenvoudige inleidingen en afsluitingen voor een gymles Iedereen kent het wel: je gaat gymles geven en je gymzaal staat vol met materialen voor de kern van de les. Hoe kun je

Nadere informatie

OPDRACHTKAART SPEELS BINGO. Loop met een appel op je lepel zo snel mogelijk van het begin naar het eind. Zorg dat de appel niet van de lepel valt.

OPDRACHTKAART SPEELS BINGO. Loop met een appel op je lepel zo snel mogelijk van het begin naar het eind. Zorg dat de appel niet van de lepel valt. Loop met een appel op je lepel zo snel mogelijk van het begin naar het eind. Zorg dat de appel niet van de lepel valt. Duik met je gezicht in het water en probeer met je mond het snoepje of voorwerp dat

Nadere informatie

BLIJ MET EEN EI. Blij met een ei, april 2011 Speel-o-theek De Dobbelsteen www.dedobbelsteen.nl

BLIJ MET EEN EI. Blij met een ei, april 2011 Speel-o-theek De Dobbelsteen www.dedobbelsteen.nl BLIJ MET EEN EI Deze speur- en speltocht is niet alleen bedoeld voor rond de paastijd. Doordat iedereen moet proberen zijn of haar ei heel te houden wordt er een extra spelelement in de speurtocht gebracht.

Nadere informatie

Spelregels IK BOX spel (3 of 4 personen)

Spelregels IK BOX spel (3 of 4 personen) IK BOX spelregels Spelregels IK BOX spel (3 of 4 personen) Spelmateriaal 1 spelbord (binnenkant van de IK BOX) met aan de zijkanten de grote ZaaiGoedkaarten. 4 pionnen (Tess, Mo, Max en Kate). 4 bakjes.

Nadere informatie

Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS

Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS Lesidee: Wat is weg? Speel dit spel met een klein groepje. Leg steeds vijf tot acht kaarten open op tafel. Geef de cursisten even de tijd om alle foto s in

Nadere informatie

Hoi boer. De speler links van de gever begint het spel door een kaart open op tafel te draaien. Daarna doet de volgende speler hetzelfde; enzovoort.

Hoi boer. De speler links van de gever begint het spel door een kaart open op tafel te draaien. Daarna doet de volgende speler hetzelfde; enzovoort. Een kaartspel voor 4 personen Hoi boer De speelkaarten worden gelijkelijk verdeeld, zodanig dat iedere speler een gelijk aantal kaarten heeft. Deze kaarten liggen omgekeerd voor de speler op tafel. De

Nadere informatie

Uitleg bij de spellingskaartjes.

Uitleg bij de spellingskaartjes. Uitleg bij de spellingskaartjes. 1. De BLAUWE kaartjes zijn bedoeld om alleen te oefen met de spellingskaartjes 2. Met de Paarse kaartjes mag je met zijn tweeën oefenen met de spellingskaartjes 3. De Groene

Nadere informatie

playbook SPRINGSAUTE TIKTOUCHE BEESTBETE DARTFLECHE

playbook SPRINGSAUTE TIKTOUCHE BEESTBETE DARTFLECHE playbook TIKTOUCHE SPRINGSAUTE BEESTBETE DARTFLECHE 4321 hanengevecht De spelers gaan in de blauwe of rode rand staan. 2 spelers uit die de kring gaan in het midden staan. Deze 2 spelers zijn de hanen

Nadere informatie

TOP-SAMENWERKINGSSPELEN

TOP-SAMENWERKINGSSPELEN TOP-SAMENWERKINGSSPELEN Wanneer een pestsituatie zich voordoet gaan we uit van de kracht en verantwoordelijkheid van de groep om dit probleem op te lossen. Om de kracht en verantwoordelijkheid van de groep

Nadere informatie

Aan de tafel! Ga je mee om de wonderlijke wereld van de tafels te ontdekken? Bedacht en ontwikkeld door Linda van de Weerd. www.klasvanjuflinda.

Aan de tafel! Ga je mee om de wonderlijke wereld van de tafels te ontdekken? Bedacht en ontwikkeld door Linda van de Weerd. www.klasvanjuflinda. Aan de tafel! Ga je mee om de wonderlijke wereld van de tafels te ontdekken? Bedacht en ontwikkeld door Linda van de Weerd. www.klasvanjuflinda.nl Aan de tafel 1. Zeeslag 2. Snelle Jelle 3. Vier op een

Nadere informatie

TAFELTASJE. Tafeltasje is een rugzak met daarin allemaal leuke spelletjes om de maal- en deeltafels in te oefenen. juf Tessa

TAFELTASJE. Tafeltasje is een rugzak met daarin allemaal leuke spelletjes om de maal- en deeltafels in te oefenen. juf Tessa TAFELTASJE Tafeltasje is een rugzak met daarin allemaal leuke spelletjes om de maal- en deeltafels in te oefenen. juf Tessa 0 INHOUD MAALTAFELBOEKJE... 2 SNELLE JELLE... 12 VIER OP EEN RIJ... 14 KRUISWOORDPUZZEL...

Nadere informatie

rekenmemory leerliedje Leerliedje (rap) bedenken of oefenen. Levend memory (aantal lln. zijn som en uitkomst en zitten op een bepaalde plek).

rekenmemory leerliedje Leerliedje (rap) bedenken of oefenen. Levend memory (aantal lln. zijn som en uitkomst en zitten op een bepaalde plek). leerliedje Leerliedje (rap) bedenken of oefenen. rekenmemory Levend memory (aantal lln. zijn som en uitkomst en zitten op een bepaalde plek). bingo Bingo. 10 getallen onder 20 noteren. Leerkracht noemt

Nadere informatie

om Babbelonië te evalueren

om Babbelonië te evalueren speelse manieren om Babbelonië te evalueren Vuile was/propere was Knip voor elke deelnemer een propere trui en een vuile trui uit. Sjablonen zijn te vinden op internet. Hang een wasdraad op in het lokaal.

Nadere informatie

joepla 3 De Spinnenweb hoogte van je stemming

joepla 3 De Spinnenweb hoogte van je stemming De Spinnenweb hoogte van je stemming je niets lichaam Alle leerlingen staan in een kring en pakken elkaars handen vast. De kring moet zo groot zijn dat de armen op schouderhoogte hangen. Elke speler krijgt

Nadere informatie

Balspelen. Beschrijving van de activiteit

Balspelen. Beschrijving van de activiteit Balspelen Auteur: Marlies Vereecke Geschikte leeftijd: Alle Duur activiteit: / Terrein: Speelveld Benodigde begeleiders: / - Zie per spel! Beschrijving van de activiteit Spelen - Inhoudstafel 1. 10-bal

Nadere informatie

Hoe gaat het in groep 1/2 b

Hoe gaat het in groep 1/2 b Hoe gaat het in groep 1/2 b Binnenkomst: - Als je op school komt hang je je jas op je eigen haakje onder je tent. Je tas zet je op de plank. - In de klas geef je de juf een hand en je pakt een spelletje

Nadere informatie

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke Spinners Een nieuwe rage: spinners! Heb jij ze al gespot in jouw klas? Vervelend, al dat speelgoed op school, of handig! spinners in de klas, daar kun je leuke, leerzame activiteiten mee doen! Wij bedachten

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

V O O R G R O E P S V O R M I N G D O E N W E A L L E R L E I E N E R G I Z E R S E N C O Ö P E R A T I E V E O P D R A C H T E N.

V O O R G R O E P S V O R M I N G D O E N W E A L L E R L E I E N E R G I Z E R S E N C O Ö P E R A T I E V E O P D R A C H T E N. Sova in groep 6A V O O R G R O E P S V O R M I N G D O E N W E A L L E R L E I E N E R G I Z E R S E N C O Ö P E R A T I E V E O P D R A C H T E N. H I E R U I T E E N K L E I N E G R E E P. Onderwerp:

Nadere informatie

Methodieken en werkvormen Overige methodieken - Diverse werkvormen om groepjes te maken

Methodieken en werkvormen Overige methodieken - Diverse werkvormen om groepjes te maken Methodieken en werkvormen Overige methodieken - Diverse werkvormen om groepjes te maken Maker: Diverse regio s en 101werkvormen Functie: N.v.t. Datum van productie: 4 maart 2015 Overige methodieken Leeftijd:

Nadere informatie

Recht op spel Vandaag gaan we spelen!

Recht op spel Vandaag gaan we spelen! Recht op spel Vandaag gaan we spelen! Doelstelling Spelen is universeel. Overal ter wereld spelen kinderen. Om te spelen heb je niet altijd duur speelgoed nodig. Spelen is een recht. Kinderen hebben recht

Nadere informatie

Lesbrief Kikker viert de lente. Kikkertiendaagse: 21 t/m 30 maart Thema: Kikker viert de lente Leeftijd: voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar

Lesbrief Kikker viert de lente. Kikkertiendaagse: 21 t/m 30 maart Thema: Kikker viert de lente Leeftijd: voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar Lesbrief Kikker viert de lente Kikkertiendaagse: 21 t/m 30 maart 2018 Thema: Kikker viert de lente Leeftijd: voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar Van 21 t/m 30 maart kleurt heel Nederland groen met het

Nadere informatie

Bewegingstussendoortjes

Bewegingstussendoortjes Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie BASISONDERWIJS Bewegingstussendoortjes Doelgroep: Eerste graad lager onderwijs. Bewegen en verkeer: Kinderen zijn psychomotorisch nog in volle ontwikkeling. Doorheen

Nadere informatie

Bungelende emmer. Benodigdheden: emmertje, touw, kleine ballen Aantal spelers: 3+ Voorbereiding : geen Leeftijd: 4+ Soort: spel

Bungelende emmer. Benodigdheden: emmertje, touw, kleine ballen Aantal spelers: 3+ Voorbereiding : geen Leeftijd: 4+ Soort: spel Bungelende emmer Benodigdheden: emmertje, touw, kleine ballen Hang een emmertje met een touw aan een tak van een boom. Alle kinderen moeten nu vanaf een vast punt (zo n drie meter van de bungelende emmer

Nadere informatie

Lesbrief les 3 groep 1 en 2 Energie voor drie

Lesbrief les 3 groep 1 en 2 Energie voor drie Lesbrief les 3 groep 1 en 2 Energie voor drie Lesdoelen De kinderen weten dat eten en drinken je verse energie geven om te bewegen. De kinderen weten dat eten en drinken ook zorgen dat je kunt groeien.

Nadere informatie

De pictogrammen zijn geordend per soort spel. Elke speluitleg heeft dezelfde structuur:

De pictogrammen zijn geordend per soort spel. Elke speluitleg heeft dezelfde structuur: Koningsspelen 26 april 2013 Pictogrammen De pictogrammen zijn geordend per soort spel. Elke speluitleg heeft dezelfde structuur: Het materiaal dat je nodig hebt De plaats waar het spel bij voorkeur gespeeld

Nadere informatie

getalkaartjes 20 spelsuggesties voor thuis!

getalkaartjes 20 spelsuggesties voor thuis! getalkaartjes 20 spelsuggesties voor thuis! Flitsen voor de allerkleintjes. (kind met ouder) de getalkaartjes 1 t/m 10 worden samen uit het doosje gezocht het kind legt de getalkaartjes zelf voor zich

Nadere informatie

Sportkanjers in de gymles. Sportkanjers in de gymles. gy m 10 SPORTKANJERGYMLESSEN VOOR DE BASISSCHOOL BOVENBOUW

Sportkanjers in de gymles. Sportkanjers in de gymles. gy m 10 SPORTKANJERGYMLESSEN VOOR DE BASISSCHOOL BOVENBOUW Sportkanjers in de gymles Sportkanjers in de gymles gy m gy m 10 SPORTKANJERGYMLESSEN VOOR DE BASISSCHOOL BOVENBOUW Leskaarten Les 1: Ik doe aan sport! VERTEL HET VOLGENDE VERHAAL: Het eerste wat je doet

Nadere informatie

SPELFICHE: WIE ZIT ER IN DE LEERLINGENRAAD?

SPELFICHE: WIE ZIT ER IN DE LEERLINGENRAAD? SPELFICHE: WIE ZIT ER IN DE LEERLINGENRAAD? 5 minuten of meer onbeperkt 10 tot 50 8 tot 20 Praten Praten Praten, schrijven niksnadanoppes! bingoblaadje en schrijfgerief groot papier en schrijfgerief onbeperkt

Nadere informatie

Methodieken en werkvormen Module 9: Presenteren en uitleggen van activiteiten - Spelleiding

Methodieken en werkvormen Module 9: Presenteren en uitleggen van activiteiten - Spelleiding Methodieken en werkvormen Module 9: Presenteren en uitleggen van activiteiten - Spelleiding Maker: Scouting Nederland (Commissie Trainingen en Vorming) Functie: N.v.t. Datum van productie: 25 februari

Nadere informatie

Knabbel en Babbeltijd.

Knabbel en Babbeltijd. Knabbel en Babbeltijd. (zorg ervoor dat je deze papieren goed leest, uitprint en meeneemt naar de VBW) Het thema van deze VBW-week is Zeesterren. Het thema is de titel van de week (dus geen kreet of korte

Nadere informatie

Hotel Hallo - Thema 2 Hallo TELEVISIE KIJKEN

Hotel Hallo - Thema 2 Hallo TELEVISIE KIJKEN Hotel Hallo - Thema 2 Hallo opdrachten TELEVISIE KIJKEN 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer

Nadere informatie

Uitwerking vrije lessen

Uitwerking vrije lessen Uitwerking vrije lessen Slakobabal - Verdeel de klas in twee teams, 1 veldpartij en 1 slagpartij. - De slagpartij zit op de bank en de veldpartij verdeeld zich over het veld. - De eerste leerling van de

Nadere informatie

Door middel van opdrachten letters verdienen. Met deze letters een woord of zin maken met zoveel mogelijk punten.

Door middel van opdrachten letters verdienen. Met deze letters een woord of zin maken met zoveel mogelijk punten. Activiteit Doel Bos scrabble Door middel van opdrachten letters verdienen. Met deze letters een woord of zin maken met zoveel mogelijk punten. Beschrijving Voordat de groepen naar het bos gaan, halen zij

Nadere informatie

LUDUS DELTA. Doe twee Romeinse passen (ongeveer 3m) achteruit vanaf de basis van de driehoek. Trek daar een lijn waarachter de spelers zich opstellen.

LUDUS DELTA. Doe twee Romeinse passen (ongeveer 3m) achteruit vanaf de basis van de driehoek. Trek daar een lijn waarachter de spelers zich opstellen. LUDUS DELTA 16 okkernoten (4 per persoon) 2 tot 4 spelers stoepkrijt Eerst tekent men een gelijkbenige driehoek met als zijde 1 m. Let erop dat punt van de driehoek naar een muur wijst. Deel de driehoek

Nadere informatie

MINUTEN BEWEGEN. Onderwijs Maak Je Samen. www.5minutenspelletjes.nl

MINUTEN BEWEGEN. Onderwijs Maak Je Samen. www.5minutenspelletjes.nl MINUTEN BEWEGEN www.5minutenspelletjes.nl 12 Jongleren met ballonnen Benodigdheden een aantal ballonnen 1-2 3-4 Je kunt deze activiteit klassikaal doen, of in jes. Ga in een kring staan en gooi een aantal

Nadere informatie

SPEL 1. Kangoeroe buidel-dief. Doel: Uitleg: Te moeilijk? Te makkelijk?

SPEL 1. Kangoeroe buidel-dief. Doel: Uitleg: Te moeilijk? Te makkelijk? SPEL 1 Kangoeroe buidel-dief Alle kangoeroe s (kinderen) hebben wat lekkers in hun buidel, op 1 kangoeroe na. Die kangoeroe probeert het lekkers van de andere kangoeroe s af te pakken totdat die alles

Nadere informatie

Methodieken en werkvormen Module 9: Presenteren en uitleggen van activiteiten - Spelleiding

Methodieken en werkvormen Module 9: Presenteren en uitleggen van activiteiten - Spelleiding Methodieken en werkvormen Module 9: Presenteren en uitleggen van activiteiten - Spelleiding Maker: Scouting Nederland (Commissie Trainingen en Vorming) Functie: N.v.t. Datum van productie: 24 februari

Nadere informatie

Oranje slingers. Stofzuigen bij Maxima & Willem-Alexander. Speluitleg: Speluitleg:

Oranje slingers. Stofzuigen bij Maxima & Willem-Alexander. Speluitleg: Speluitleg: Stofzuigen bij Maxima & Willem-Alexander Dit spel kan het best in een afgeschermde ruimte gespeeld worden. Verspreid alle ballen door de hele ruimte. Eén speler gaat op de buik op het skateboard liggen

Nadere informatie

Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Brood eten:

Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Brood eten: Liedjes Zingen Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Stop het nu maar in je mond Fruit, dat is gezond! En jullie krijgen een bakje fruit Dan worden jullie sterk en stoer Bewegingen

Nadere informatie

(nodig: een basketbal, een basketbalring, een stopwatch)

(nodig: een basketbal, een basketbalring, een stopwatch) (nodig: een basketbal, een basketbalring, een stopwatch) Het werkt op zich net als een gewoon potje basketbal, alleen zijn jullie nu net zo lang als echte basketballers. Papa en mama nemen de kinderen

Nadere informatie

Spelletje voor peuters: watten blazen

Spelletje voor peuters: watten blazen Spelletje voor peuters: watten blazen Adem in... en blazen maar! Wie blaast de watten het snelst naar de overkant? Dit eenvoudige spelletje is al voor jonge kinderen erg leuk om te doen. Dit spel is erg

Nadere informatie

Ideeën om spelenderwijs thuis de rekenvaardigheid te stimuleren

Ideeën om spelenderwijs thuis de rekenvaardigheid te stimuleren Ideeën om spelenderwijs thuis de rekenvaardigheid te stimuleren voor groep 3-4-5 Opgesteld door Marjolein Berkhout rekencoördinator obs Letterland November 2009 Tel en getalrij spelletjes Van klein naar

Nadere informatie

DE WEK Programma Site De olympische spelen. De Olympische Spelen. http://www.wek-site.com Pagina 1 van 1

DE WEK Programma Site De olympische spelen. De Olympische Spelen. http://www.wek-site.com Pagina 1 van 1 De Olympische Spelen http://www.wek-site.com Pagina 1 van 1 leeftijd: 6-12 jaar terrein: buiten Het Spel De kinderen worden opgedeeld in kleine groepjes met elk een vaste begeleider, of bij elk spel wordt

Nadere informatie

De pietenschool. speluitleg

De pietenschool. speluitleg De pietenschool speluitleg Speel de pietenspelletjes, doe de oefeningen en word een echte hulppiet! De Pietenschool is een leuk en gezellig spel voor de Sinterklaastijd. Het spel kan op verschillende manieren

Nadere informatie

Habermaaß-spel Nr. 4219. Slot Sidderstein. Een griezelige spellenverzameling voor 1-6 kleine spookjes van 5-999 jaar. Kai Haferkamp & Markus Nikisch

Habermaaß-spel Nr. 4219. Slot Sidderstein. Een griezelige spellenverzameling voor 1-6 kleine spookjes van 5-999 jaar. Kai Haferkamp & Markus Nikisch Habermaaß-spel Nr. 4219 Slot Sidderstein Een griezelige spellenverzameling voor 1-6 kleine spookjes van 5-999 jaar. Spelidee: Illustraties: Speelduur: Kai Haferkamp & Markus Nikisch Sabine Krausshaar ca.

Nadere informatie

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen. www.klasvanjuflinda.nl. www.klasvanjuflinda.nl

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen. www.klasvanjuflinda.nl. www.klasvanjuflinda.nl Spelenderwijs rijmen Linda Willemsen www.klasvanjuflinda.nl www.klasvanjuflinda.nl Spelenderwijs rijmen Spelenderwijs rijmen Tekst & vormgeving: Linda Willemsen 2014 www.klasvanjuflinda.nl Linda Willemsen

Nadere informatie

Paasspeurtocht. Veel plezier!

Paasspeurtocht. Veel plezier! Paasspeurtocht Vier het paasfeest met deze gezellige speurtocht. De kinderen speuren in groepjes op of rondom de school naar grote, kartonnen paaseieren. Op elk paasei staat een opdracht. De opdracht wordt

Nadere informatie

Met Blad, steen, schaar bepaal je wie als eerste mag beginnen in een spel. Je kan het ook als spelletje op zichzelf spelen.

Met Blad, steen, schaar bepaal je wie als eerste mag beginnen in een spel. Je kan het ook als spelletje op zichzelf spelen. OVERZICHT SPELLETJES Blad, steen, schaar Tenminste 2 personen Met Blad, steen, schaar bepaal je wie als eerste mag beginnen in een spel. Je kan het ook als spelletje op zichzelf spelen. Houd één hand in

Nadere informatie

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over, 3F Wat is vriendschap? 1 Iedereen heeft vrienden, iedereen vindt het hebben van vrienden van groot belang. Maar als we proberen uit te leggen wat vriendschap precies is staan we al snel met de mond vol

Nadere informatie

Pleinspelen. Beschrijving van de activiteit

Pleinspelen. Beschrijving van de activiteit Pleinspelen Auteur: Marlies Vereecke Geschikte leeftijd: Alle Duur activiteit: / Terrein: Buiten Benodigde begeleiders: / - Zie spelen Beschrijving van de activiteit Inhoudstafel 1. Heks in de pan 2. Twee

Nadere informatie

Thema 1 Concentratie. Waarom? Wanneer? Hoe? Kringgesprek

Thema 1 Concentratie. Waarom? Wanneer? Hoe? Kringgesprek Thema 1 Concentratie Waarom? Concentratieoefeningen helpen leerlingen om zich beter te focussen zodat ze hun aandacht beter bij hun werk kunnen houden. Wanneer? Hoe? Als de leerlingen snel worden afgeleid

Nadere informatie

De wakkere wekker. Benodigdheden: - Een luid tikkende wekker

De wakkere wekker. Benodigdheden: - Een luid tikkende wekker Activiteiten voor drie- tot vierjarigen De dag wordt wakker! De wakkere wekker - Een luid tikkende wekker We luisteren naar het getik en het gerinkel van een oude wekker. De kinderen spelen een levensgrote

Nadere informatie

Kijk naar de prenten van de bekende kunstenaar Andy Warhol. Kan je bij elke afbeelding het juiste product en de keersom geven?

Kijk naar de prenten van de bekende kunstenaar Andy Warhol. Kan je bij elke afbeelding het juiste product en de keersom geven? Kijk naar de prenten van de bekende kunstenaar Andy Warhol. Kan je bij elke afbeelding het juiste product en de keersom geven? Teken een beeldtafel. Kijk naar het voorbeeld en gebruik je eigen fantasie.

Nadere informatie

Ik ben Stephanie. Ik ben Stephanie

Ik ben Stephanie. Ik ben Stephanie Ik ben Stephanie Sperzieboon. Ik ben lang en dun. Zoek in de klas eens naar allerlei voorwerpen die lang en dun zijn en leg deze in het midden van de kring. Wat hebben we allemaal gevonden? Ik ben Stephanie

Nadere informatie

Materiaal: spaghetti, penne (ongekookt!) Materiaal: Tafel, halfvolle fles water

Materiaal: spaghetti, penne (ongekookt!) Materiaal: Tafel, halfvolle fles water Gebruik je mond om 6 pasta penne, aan 1 spaghetti te rijgen. Wie het eerste in de opdracht slaagt, wint het spel. Opgelet je mag je handen niet gebruiken en als de spaghetti breekt, ben je verloren. De

Nadere informatie

Voor de Jongste Jeugd van Hockeyclub Hisalis. Maart 2006 Anniek de Jong

Voor de Jongste Jeugd van Hockeyclub Hisalis. Maart 2006 Anniek de Jong Voor de Jongste Jeugd van Hockeyclub Hisalis Maart 2006 Anniek de Jong 1 Hockey is een teamsport. Dat betekent dat je in het hockey er nooit alleen voor staat. Een teamsport betekent: Je samen inzetten

Nadere informatie

Wat waardeer je enorm aan de persoon die tegenover je zit? Geef één voorbeeld wat jou helpt om je agressie onder controle te houden.

Wat waardeer je enorm aan de persoon die tegenover je zit? Geef één voorbeeld wat jou helpt om je agressie onder controle te houden. 1 Geef één positieve eigenschap over de persoon die links van je zit. Wat waardeer je enorm aan de persoon die tegenover je zit? Vertel de groep wat je doe als je kwaad bent, doe het voor. Geef een voorbeeld

Nadere informatie

Teambuilding. Teken een grillig gevormd pad op de grond. Blinddoek een lid. Dit lid moet, geleid door een

Teambuilding. Teken een grillig gevormd pad op de grond. Blinddoek een lid. Dit lid moet, geleid door een TOP VAKANTIE vormingswerk en vrijetijdsbesteding voor jongeren vzw Vleurgatsesteenweg 113, 1000 Brussel topvakantiedienst@topvakantie.be Tel: 02 648 98 23 fax: 02 648 65 94 Teambuilding 1. Blind doolhof...

Nadere informatie

15 min. 1-4. NL Spelregels 1. 17996_ikleer_naar groep2_guide.indd 1 23-09-15 16:10

15 min. 1-4. NL Spelregels 1. 17996_ikleer_naar groep2_guide.indd 1 23-09-15 16:10 4-5 15 min. 1-4 NL Spelregels 1 17996_ikleer_naar groep2_guide.indd 1 23-09-15 16:10 18 Leerzame spellen in 1 doos! Het alfabet leren & samenstellen van woorden 4 kruiswoordplaten, 90 letters en 1 alfabetbord

Nadere informatie

marathon 1 Aangepast spelenset voor bejaarden Caritas West-Vlaanderen vzw Bosdreef 5 8820 Torhout 050 74 56 22 kb@caritaswest.be

marathon 1 Aangepast spelenset voor bejaarden Caritas West-Vlaanderen vzw Bosdreef 5 8820 Torhout 050 74 56 22 kb@caritaswest.be marathon 1 Aangepast spelenset voor bejaarden Caritas West-Vlaanderen vzw Bosdreef 5 8820 Torhout 050 74 56 22 kb@caritaswest.be Spelwijzer Marathon 1 De zes spelen uit de marathon kunnen afzonderlijk

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Les 3, Actieve spelletjes

Les 3, Actieve spelletjes Les 3, Actieve spelletjes Algemene inleiding: In de pauze en na school spelen veel kinderen lekker buiten. Zeker in het voor- en najaar zijn kinderen veel in de buitenlucht te vinden. Om deze kinderen

Nadere informatie

Schoolbrede start (15 min) Zie hoofdstuk Schoolbrede start.

Schoolbrede start (15 min) Zie hoofdstuk Schoolbrede start. EERLIJK DELEN EN OPRUIMEN In dit hoofdstuk zijn de activiteiten voor beschreven. Voor begint de Grote Rekendag met een gesprek over de meubels en materialen die in iedere kleutergroep te vinden zijn. Iedere

Nadere informatie

Micha kijkt Ruben aan. Hij trekt een gek gezicht. Micha houdt niet van puzzelen, want de puzzels die oma maakt, zijn altijd heel erg moeilijk.

Micha kijkt Ruben aan. Hij trekt een gek gezicht. Micha houdt niet van puzzelen, want de puzzels die oma maakt, zijn altijd heel erg moeilijk. 1. Puzzelen Wie er het eerst is! Micha staat bij het schoolhek. Hij krijgt een harde klap op zijn schouder van Ruben, zijn grote broer. Oké. Micha is wel in voor een wedstrijdje. Hij begint meteen te rennen,

Nadere informatie

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg Pasen met peuters en kleuters Beertje Jojo is weg Thema Maria is verdrietig, haar beste Vriend is er niet meer. Wat is Maria blij als ze Jezus weer ziet. Hij is opgestaan uit de dood! Wat heb je nodig?

Nadere informatie

Les 1 Kikker en de Vreemdeling

Les 1 Kikker en de Vreemdeling Les 1 Kikker en de Vreemdeling Benodigdheden: - Kikker en de Vreemdeling voorleesboek - Kaartje met groene en rode stip - Rode en groene kaartjes Algemene beschrijving: Deze les is een inleiding op de

Nadere informatie

OOST WEST THUIS BEST

OOST WEST THUIS BEST Lesmateriaal horend bij de theatrale dansvoorstelling OOST WEST THUIS BEST van Rauher Engel Foto: Kees van Putten Rauher Engel Concept & idee: Dagmar Chittka Auteur: Marleen Weijman 5 nov 09 Inleiding

Nadere informatie

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren Studieschema voor goed en zelfverzekerd spelen Page 1 of 5 Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren Taak Een nieuw stuk leren zonder instrument Noten instuderen Opname beluisteren Notenbeeld

Nadere informatie

Actieve voedingsdriehoek: Een gezond gedicht

Actieve voedingsdriehoek: Een gezond gedicht Actieve voedingsdriehoek: Een gezond gedicht Doelgroep: onderbouw - Doelstelling: Kennis maken met de actieve voedingsdriehoek. De verschillende groepen van de actieve voedingsdriehoek leren kennen en

Nadere informatie

Adewiedewanseltje. Muzido ANNIE LANGELAAR FONDS

Adewiedewanseltje. Muzido ANNIE LANGELAAR FONDS Adewiedewanseltje Muzido ANNIE LANGELAAR FONDS Adewiedewanseltje: het lied... 3 De muziekopname... 3 Activiteiten per leeftijd: Baby s... 4 Door de ruimte... 4 Dreumesen... 4 Paardje rijden op de knie...

Nadere informatie

Oefenen met breuken. Circuitles voor groep 6

Oefenen met breuken. Circuitles voor groep 6 Oefenen met breuken. Circuitles voor groep 6 Circuit met verschillende hoeken. Hierbij meerder intellegenties aanspreken. De kinderen wel in vele hoeken laten komen, zodat ze op verschillende manieren

Nadere informatie

Leerinhoud: lettervorming. Locatie: klaslokaal. Groepsindeling: groepjes van twee leerlingen. Tijdsduur: 10 minuten.

Leerinhoud: lettervorming. Locatie: klaslokaal. Groepsindeling: groepjes van twee leerlingen. Tijdsduur: 10 minuten. Voel je de letter? Leerinhoud: lettervorming. Locatie: klaslokaal. Groepsindeling: groepjes van twee leerlingen. De ene leerling gaat met zijn rug naar de andere leerling zitten en sluit zijn ogen. De

Nadere informatie

Lees hieronder de spelregels, het is ongetwijfeld een feest der herkenning. Alleen nu spelen jullie de hoofdrollen. Maak er wat moois van!

Lees hieronder de spelregels, het is ongetwijfeld een feest der herkenning. Alleen nu spelen jullie de hoofdrollen. Maak er wat moois van! Natuurlijk ga je nu het diepe in. Natuurlijk twijfel je eraan of je nou echt wel zo grappig bent. Het hoort bij de Lama s. Kun jij je lach inhouden als het moet? Weet jij wie de moord heeft gepleegd als

Nadere informatie

WERKEN MET VERHALEN VAN DE HODJA

WERKEN MET VERHALEN VAN DE HODJA WERKEN MET VERHALEN VAN DE HODJA Verhalen van de Hodja: Hassan en de tijgers Introductie van het verhaal - DILIT-luisteren: o De cursisten gaan per 2 zitten (bij voorkeur 2 cursisten met dezelfde moedertaal

Nadere informatie

Hotel Hallo - Thema 1 Hallo

Hotel Hallo - Thema 1 Hallo Hotel Hallo - Thema 1 Hallo opdrachten VISITE 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en leg

Nadere informatie

LES 34. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, tikspelen, Stoeien. DOELSTELLINGEN:

LES 34. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, tikspelen, Stoeien. DOELSTELLINGEN: LES 34. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Steile wand klimmen - De leerling klimt vlot met behulp van het touw tot bovenaan de berg. Stoeicircuit: - De leerling speelt zonder conflicten het spel

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL DOELSTELLINGEN:

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL DOELSTELLINGEN: LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling gooit de bal niet op het moment dat er een verdediger in de afspeellijn staat. De leerling maakt soms de keuze om de bal over te spelen in

Nadere informatie

Activiteitenblad Piratenstrijd

Activiteitenblad Piratenstrijd Activiteitenblad Piratenstrijd Doelgroep: 1, 2, 3 100 min. Inhoud Om uit te maken wie over de beste piraten beschikt, nemen verschillende piratengroepen het tegen elkaar op. Elke groep kan een andere groep

Nadere informatie

Spelregels. Het spelen van levend ganzenbord

Spelregels. Het spelen van levend ganzenbord Het spelen van levend ganzenbord Voor het spelen van het levend ganzenbord verdeel je de deelnemers in minimaal twee groepen. Deze groepen spelen het levend ganzenbord tegen elkaar. Het doel van het levend

Nadere informatie

Kern 6: geit-pauw-duif-ei

Kern 6: geit-pauw-duif-ei Kern 6: geit-pauw-duif-ei In deze kern leert uw kind Letters: g - ui - au - f - ei Woorden: geit, pauw, duif, ei Alle letters compleet In kern 6 leert uw kind de laatste nieuwe letters. Op het eind van

Nadere informatie

flitsletters spellenbundel Voor speelse oefenmomenten, thuis en in de klas.

flitsletters spellenbundel Voor speelse oefenmomenten, thuis en in de klas. flitsletters spellenbundel Voor speelse oefenmomenten, thuis en in de klas. Beste ouders, Van de leerkracht van uw kind heeft u een setje flitsletters ontvangen. Flitsen is het kort (enkele seconden) laten

Nadere informatie

werkblad Basisopstelling 2 Vak 1 Glijden en klimmen Vak 2 Rollen op verhoogd vlak 1 Vak 3 Doeljagerbal Materiaal

werkblad Basisopstelling 2 Vak 1 Glijden en klimmen Vak 2 Rollen op verhoogd vlak 1 Vak 3 Doeljagerbal Materiaal werkblad Basisopstelling opstelling in 3 vakken klimramen aan de korte kant Vak 1 Glijden en klimmen Vak Rollen op verhoogd vlak 1 Vak 3 Doeljagerbal Materiaal 3 Groot -3 klimramen 6 banken 6 matten 1

Nadere informatie

DE JUISTE AFDELING. Doelstellingen: Verloop: Materiaal: Welk spel hoort bij welke afdeling? Duur: Contactpersoon: Contactgegevens:

DE JUISTE AFDELING. Doelstellingen: Verloop: Materiaal: Welk spel hoort bij welke afdeling? Duur: Contactpersoon: Contactgegevens: DE JUISTE AFDELING Onderwerp(en): Doelgroep: Duur: Welk spel hoort bij welke afdeling? Aspiranten Contactpersoon: Contactgegevens: Doelstellingen: Verloop: Maak een stapel met de spelen in bijlage. Om

Nadere informatie

Estafettespelen. Beschrijving van de activiteit

Estafettespelen. Beschrijving van de activiteit Estafettespelen Auteur: Marlies Vereecke Geschikte leeftijd: Alle Duur activiteit: / Terrein: Speelveld Benodigde begeleiders: / - Zie spelen! Beschrijving van de activiteit Inhoudstafel 1. Ren-je-rot-race

Nadere informatie