Inhoudstafel. 123 piano. dokter knoop. schaar, steen, papier. ik zie, ik zie wat jij niet ziet. schipper mag ik overvaren? dikke bertha.

Transcriptie

1 Inhoudstafel 123 piano dokter knoop schaar, steen, papier ik zie, ik zie wat jij niet ziet schipper mag ik overvaren? dikke bertha haasje over handjeklap (liedjes) ik ga op reis en ik neem mee verstoppertje omgekeerd verstoppertje staarwedstrijd tikkertjes woordslangetje hoe is die van jou? ik denk aan een zou je liever zoek je maatje

2 1 2 3 piano - vanaf 2 spelers Iedereen staat aan de ene kant van het terrein, behalve 1 speler. Deze staat met zijn gezicht naar de anderen. Op een bepaald moment draait deze zich om en zegt: "1-2-3 Piano", waarbij hij 3 keer klopt (bijvoorbeeld op de muur voor zich). Tijdens die periode mogen de overige spelers zich verplaatsen in zijn richting. Als hij zich echter weer omkeert, mag hij niemand zien bewegen. Als hij wel iemand ziet bewegen, moet die terug naar de startlijn. Het spel gaat verder tot iemand de "Pianist" kan tikken zonder dat hij hem heeft zien bewegen.

3

4 Dokter knoop - vanaf 7 spelers De groep kiest een 'Dokter Knoop. Deze speler gaat dan even weg. De groep gaat in een cirkel staan en neemt elkaars handen vast. Ze maken een levende knoop. Dit doen ze door onder, boven, links en rechts van elkaar te gaan, zonder dat de handen gelost worden. 'Dokter Knoop' wordt erbij gehaald en moet de patiënt terug in orde krijgen. Hij/zij moet met andere woorden de levende knoop ontwarren. Spelers die in de knoop zitten, mogen elkaars handen niet lossen.

5

6 Schaar, steen, papier - vanaf 2 spelers De spelers tellen af en steken tegelijk hun hand uit in de vorm van: 1. een vuist (steen) 2. een vlakke hand (papier) 3. twee gespreide vingers (schaar) Regels om te winnen: 1. steen wint van schaar (verplettert). 2. schaar wint van papier (knipt). 3. papier wint van steen (bedekt).

7

8 Ik zie ik zie wat jij niet ziet - vanaf 2 spelers 1 speler mag een voorwerp in zijn hoofd nemen wat te zien is rondom je. Het is de bedoeling dat de andere spelers gaan raden wat diegene ziet. De speler zegt: Ik zie ik zie wat jij niet ziet en het is. (hierna zeg je een kleur, vorm, bijv. ik zie ik zie wat jij niet ziet en het is rood). De andere spelers kijken dan om zich heen en gaan voorwerpen zoeken die (rood) zijn. Om de beurt zeggen ze een voorwerp. Diegene die het goed heeft geraden, mag als volgende starten met een voorwerp in zijn of haar hoofd nemen.

9 ik zie ik zie wat jij niet ziet en de kleur is roze!

10 Schipper mag ik over varen? - vanaf 4 spelers Spreek een start en finish lijn af. 1 speler is de schipper en staat in het midden tussen de lijnen. De andere spelers staan aan 1 kant achter de lijn. De spelers zingen het liedje "Schipper mag ik overvaren ja of nee? Moet ik dan een cent betalen ja of nee?" Daarna zegt de schipper bijv. "Iedereen met een bruine trui mag over". Iedereen probeert naar de andere kant te lopen, ook degene die geen bruine trui aan hebben! Deze kunnen echter getikt worden door de persoon in het midden. Worden ze getikt, dan moeten ze mee in het midden helpen om de volgende keer opnieuw spelers te kunnen tikken. Tip: je mag ook zeggen Al wie een bruine trui heeft, mag NIET over of Al wie springt als een konijn mag over.

11 Al wie kruiwagentje doet, mag over!

12 Dikke Bertha - vanaf 6 spelers Spreek een start en finish lijn af. 2 spelers gaan in het midden staan, dit zijn de 2 dikke Bertha s. De andere spelers gaan aan 1 kant achter de lijn staan. De spelers proberen over te lopen. De 2 die in het midden staan proberen zoveel mogelijk spelers op te pakken. Diegenen die werden opgepakt, blijven in het midden en helpen de Bertha s of 'pakkers'. Het spel gaat door totdat iedereen pakker is.

13

14 Haasje over - vanaf 2 spelers 1 of meer spelers gaan gebukt in een rij staan. Laat natuurlijk wel wat plaats tussen elke speler. 1 kind springt over alle andere spelers. Zet hiervoor je handen op hun rug en spring met je benen open erover!

15 Handjeklap (liedjes) - vanaf 2 spelers Er is een vrouw vermoord, met een gordijnenkoord, ik heb het zelf gezien, het was op kamer tien, het bloed liep van de trap, t leek wel tomatensap, k nam er een likje van, ik werd er misselijk van, k bel de politie op, ik zeg mijn naam hardop, Mijn naam is Anja Tanja Rikketikke Tanja Ollebolleknolle Elastiek! Een aapje wou eens vrolijk zijn en beet in de billen van de kapitein, de kapitein werd vreselijk boos en stopte het aapje in de poederdoos, de poederdoos was veel te wit, hij stopte het aapje in de kolenkit, de kolenkit was veel te vies en hij stopte het aapje in het theeservies, het theeservies was veel te mooi en hij stopte het aapje in de apenkooi. De apenkooi stond open, het aapje kon gaan lopen, het aapje kon weer zien en vijf plus vijf is tien!

16

17 Ik ga op reis en ik neem mee - vanaf 2 spelers Eén van de spelers start het spel door te zeggen: "Ik ga op reis en ik neem mee..." en dan iets te noemen wat hij mee zou nemen op reis, bijv. een tandenborstel. De speler links van hem neemt het over en wil bijv. graag een knuffelbeer meenemen. Hij zegt dan: "Ik ga op reis en ik neem mee... een tandenborstel en een knuffelbeer. De speler daar weer links van, vervolgt en wil bijvoorbeeld een koffer meenemen. Hij zegt: "Ik ga op reis en ik neem mee: een tandenborstel, een knuffelbeer en een koffer." Zo blijf je doorgaan tot iemand een fout maakt!

18 Ik ga op reis en ik neem mee

19 Verstoppertje - vanaf 2 spelers Eén van de spelers is de zoeker. Deze speler telt op een plek tot 10, 20 of 30 met zijn ogen toe. De andere speler(s) gaan zich dan verstoppen. Hierna gaat de zoeker de andere spelers zoeken. Als hij iemand vindt, gaat hij snel terug naar zijn telplaats en roept de naam van het kind. Bijv. Tim gezien! Je kan ook afspreken dat de spelers vrij gespeeld kunnen worden. Die gebeurt wanneer zij aan de telplaats kunnen aftikken vooraleer de zoeker dit kan! Dan is iedereen vrij en begint het spel opnieuw. Wanneer iedereen gezien is, is het spel uit. Diegene die als eerste gezien was, is dan de zoeker en telt weer tot 10, 20,

20

21 Omgekeerd verstoppertje Één speler verstopt zich. De andere spelers gaan om beurten op zoek naar hem. Wanneer een speler de verstopte speler heeft gevonden, gaat hij ernaast zitten. Dit wordt gedaan tot alle spelers de verstopte speler hebben gevonden.

22 Staarwedstrijd - 2 spelers Staar in elkaars ogen. Wie als eerste lacht, is verloren!

23 Tikkertjes - vanaf 4 spelers Gewoon tikkertje: één of meer spelers zijn de tikkers en moeten de andere spelers tikken. Ben je eraan, dan sta je stil of ga je samen langs de kant staan tot iedereen eraan is. Tikkertje op de hoge: sta je op iets hoog, dan mag je niet getikt worden. Let op: max. 5 tellen op de hoge staan. Slangtikkertje: ben je getikt, dan moet je een hand geven aan de tikker en mee gaan tikken. Vanaf dat je met 4 een hand moet geven, mag je opsplitsen in 2 tikgroepen van 2. Tikkertje hot dog: ben je getikt, dan sta je stil met je handen omhoog in de lucht (de worst). Twee andere spelers kunnen rondom je handen geven en zo het broodje vormen, dan ben je terug vrij! Tikkertje w.c.: ben je getikt, dan ga je gehurkt zitten (het w.c.). Een andere speler kan je vrij spelen door 1 tel op je schoot te zitten.

24 Haasje over tikkertje: ben je getikt, dan ga je gehurkt staan. Een andere speler kan je vrij spelen door haasje over je rug te springen. Tikkertje brug: ben je getikt, dan ga je in brug staan. Je kan in een achterwaartse brug gaan staan of gewoon voorover gebogen. Een andere speler kan je vrij spelen door onder je brug door te kruipen. Tikkertje standbeeld: ben je getikt, dan bevries je in een standbeeld. Tikkertje high five: ben je getikt, dan sta je stil en steekt je handen uit. Een andere speler kan je vrij spelen door een high five te geven. Tikkertje octopus: ben je getikt, dan sta je stil en steekt je handen uit. Jij kan nu ook iedere speler tikken die voorbij loopt en die je stilstaand kan aanraken. Zij staan dan ook stil en doen hetzelfde.

25

26 Woordslangetje - vanaf 2 spelers Je zegt de naam van een dier. De volgende speler zegt de naam van een dier dat begint met de laatste letter van jouw dier. Bijv. aap papegaai inktvis aap papegaai inktvis slak kat

27 Hoe is die van jou? - vanaf 3 spelers Één speler bedekt even zijn oren en de anderen spreken een voorwerp af, bijv. een schoen. De speler die niet heeft meegeluisterd mag nu gaan raden. Hij stelt hiervoor aan iedere medespeler de vraag Hoe is die van jou? De antwoorden op deze vraag kunnen bijvoorbeeld zijn: Blauw, een beetje kapot, maat 38, met een gesp. Als iedereen een antwoord heeft gegeven, mag de vragensteller raden over welk voorwerp het ging. sportief lichtgevend fluo vuil

28 Ik denk aan een - vanaf 2 personen Één speler neemt iets in gedachten. Je kan kiezen tussen een dier, persoon, plaats of ding. Bijv. een kat. De andere spelers mogen nu gaan raden wat deze speler in gedachten heeft. Om het raden makkelijker te maken mogen ze vragen stellen waar ja of nee op geantwoord kan worden. Bijvoorbeeld: Heeft het een vacht? Is het een huisdier? Moet je het uitlaten? Is het een poes? Ja Ja Nee Ja!

29 Zou je liever - vanaf 2 spelers De spelers stellen elkaar om beurten zou je liever of? vragen. Bijvoorbeeld Zou je liever hele lange benen hebben, of hele lange armen? Zou je liever een gekke voornaam hebben of een gek kapsel? Zou je liever lopen met mooie schoenen die pijn doen aan je voeten, of met gekke kleren? Zou je liever een superheld zijn die razendsnel kan lopen of die heel sterk is?

30 OF

31 Zoek je maatje - vanaf 4 spelers Alle spelers vormen tweetallen. Van elk tweetal verstopt er een zich. De ander probeert hem na het startsein zo snel mogelijk te vinden. Welk duo is het eerst samen terug?